ERWEITERUNG
EEN ATMOSFERISCH ARCHIEF VOOR INDUSTRIËLE OBJECTEN
WIM SPIJKER 25-05-2022
‘A fantastic business, this. The way architecture takes a bit of the globe and constructs a tiny box of it. And suddenly there’s an interior and an exterior. One can be inside or outside. Briljant! And that means – equally brilliant! – This: thresholds, crossings, the tiny loop-hole door, the almost imperceptible transition between the inside and the outside, an incredible sense of place, an unbelieveable feeling of concentration when we suddenly become aware of being enclosed of something enveloping us, keeping us together, holding us – whether we be many or single. An arena for individuals and the public, for the private and public spheres. Architecture knows this and uses it. I own a castle. That’s where I live and that is the facade I present to the outside world. The facade says: I
am, I can, I want – in other words, whatever the owner and his architect wanted when they built it. The facade also says: but I am not going to show you everything. Sure, there are things inside – but you go and mind your own business. That’s what castles are like – that’s what town flats are like. We use signals. We observe. I dont’t know if this passion of mine affects you in the same way. This isn’t voyeurism. On the contrary, it has a great deal to do with atmospheres.’
Peter Zumthor, Atmospheres
COLOFON
ERWEITERUNG betekent, vertaald
vanuit het Duits: ’extensie/toevoeging’. Het project is een beschouwing van foto’s van industriële objecten. De energie die nog te beleven is van dit soort gebouwen is een fysiek
2D-beeld. Het project voegt de atmosferische kenmerken van het interieur toe als behoud van die objecten.
ERWEITERUNG
Een atmosferisch archief voor industriële objecten
AUTEUR/STUDENT
Wim Spijker
MENTOR EXTERN
Anton Zoetmulder
AFSTUDEERVERSLAG
Master Architectuur
Academie van Bouwkunst Arnhem
ArtEZ hogeschool voor de kunsten
BEGELEIDING ArtEZ
Annemariken Hilberink
Ralph Brodruck
AFSTUDEER COÖRDINATOR
Gerard van Heel
SECRETARIS
Gerd-Jan Oud
EXTERN GECOMITTEERDE
Koen Deprez
DATUM 25-05-2022
TREFWOORDEN
Erweiterung, Halde, Humpert, Hamm, behoud, atmosfeer, tektoniek, beleving, kwaliteiten, industriële objecten, fotografie, Bernd Hilla Becher, architectuur, afstudeerverslag, academie van bouwkunst, Arnhem
Hier wil ik alle mensen bedanken die mij direct en indirect hebben geholpen bij mijn afstudeerproject.
Om een aantal personen uit te lichten: Als eerste mijn vriendin Meeske Mulderij. Zij was mijn bron van rust en ondersteuning.
Antoine Bowers voor het brainstormen, sparren en de scherpe analyses.
Annemariken Hilberink en Ralph Brodruck voor de begeleiding vanuit ArtEZ. Gerard van Heel voor alle zaken die direct en indirect aan het afstuderen gekoppeld zijn.
Dank jullie allemaal voor jullie hulp!
VOORWOORD
BETROKKEN PERSONEN
ArtEZ
Gerard van Heel - Afstudeercoördinator
Ralph P.G. Brodruck - Begeleider
Annemariken Hilberink - Begeleider
Mentor(en)
Anton Zoetmulder - Mentor (04-2022 t/m 05-2022)
Rien Korteknie - Mentor (09-2019 t/m 06-2021)
JaapJan Berg - Mentor (02-2019 t/m 08-2019)
Medestudenten
Antoine Bowers - Sparpartner/inspiratie
Externe adviseurs
Frits Gierstberg - Curator NEDERLANDS FOTOMUSEUM
Teus Horde - Constructeur ABT
Familie / vrienden
Meeske Mulderij - Vriendin
Mérie Spijker - Moeder
Ronnie Spijker - Vader
Marije Spijker - Zus
SAMENVATTING
Erweiterung heeft geen programma. Het project is verscholen en is alleen herkenbaar door een paar gaten in het omhulsel. De ruimtes binnenin zijn elk een beschouwing van gefotografeerde gebouwen. Er is gekeken naar de 2D-informatie die beschikbaar was op de foto en dit is doorvertaald naar een ruimte. Het ontwerp is een vertaling van het aangelegde fotoarchief dat zich focuste op de verschijningsvorm en buitenkant van industriële typologieën. Erweiterung verlengt het tweedimensionale archief naar een verzameling van atmosferische ruimtes. De beschouwing diende als inspiratie voor dit ontwerpend onderzoek, een aaneenschakeling van atmosferische ruimtes, waarvan de interpretatie fysiek wordt tentoongesteld
In mijn afstudeervoorstel toonde ik mijn fascinaties voor fotografie, industriële objecten en sterke fysieke gestaltes. Voor een groot deel ben ik met het ontwerp trouw gebleven aan deze fascinaties en hebben deze een centrale plek in het project. Bij de fysieke gestaltes ging het niet om de buitenkant, maar om de kwaliteit aan de binnenzijde die niet te zien is.
Vanuit de fotografie: de atmosferische kwaliteit en hoe het object is vastgelegd. De industriële objecten geven lading aan de architectonische en atmosferische kwaliteit.
De ontworpen ruimtes zijn een beschouwing van beeld. Een visueel krachtig beeld. Van industriële gebouwen die fysiek niet beleefbaar zijn, ofwel gesloopt ofwel niet bereikbaar. Het beeld geeft niets weg van het interieur, waardoor de beschouwer zelf een beeld vormt. Deze manier van werken en het beschouwen van vier gebouwen heeft zich vertaald in vier verschillende ruimtes, waarbinnen het gaat om het behoud van atmosferische en ruimtelijke kwaliteit.
De ruimtes die de bezoeker tegenkomt in het ontwerp zijn visuele interpretaties van foto’s van industriële objecten. Deze interpretaties zijn vertaald met het maken van fysieke modellen, waarbij gefocust is op de ruimte en architectuur met behulp van schuimmodellen. Deze modellen waren de opstap voor grotere exemplaren die zich focusten op het materiaal en de atmosfeer.
De locatie voor het project is een oude mijnafvalberg nabij de plaats
Hamm. Dit is een stad aan de Lippe in het Ruhrgebied. De afvalberg zelf heet Halde Humpert en heeft, naast het bieden van een uitkijkpunt, geen gedefinieerd programma.
De afvalberg is een residu van de kooldelving in het gebied. Naast
Halde Humpert ligt dan ook het oude mijncomplex Zeche Heinrich
Robert en een andere afvalberg
genaamd Kissinger Hohe. Met de twee afvalbergen naast elkaar is het overduidelijk dat elke afvalberg
zowel van dichtbij als veraf een eigen identiteit heeft. Elke berg is eigen en onmiskenbaar op de horizon. Het ontwerp doet geen afbreuk aan de identiteit van de afvalberg; deze ligt verscholen onder de massa. De entree bevindt zich hoger op de berg en is ingetogen. Bezoekers moeten kennis hebben van het gebouw om deze te vinden. De bezoeker
beloopt een eenduidige routing die verloopt van ruimte naar ruimte met een intermediair dat hoogteverschil overbrugt. De ruimtes bieden geen uitzicht naar buiten, met uitzondering van af en toe een blik op de lucht. Aan
de route zijn een tal van uitzichtpunten geschakeld. Deze afgezonderde ruimtes bieden plek voor contemplatie, waarbij de uitzichtpunten laten uitkijken op elementen in het landschap die specifiek zijn voor het Ruhrgebied. De laatste ruimte van de route is een uitzichtpunt op Zeche Heinrich Robert.
In het project Erweiterung zijn foto’s van Bernd en Hilla Becher van industriële objecten beschouwd en geïnterpreteerd. Een weerspiegeling van hun werkwijze. Erweiterung is een interpretatie van het vlak naar ruimte, wat vorm heeft gekregen in tal van verschillende ruimtes. Deze liggen verscholen onder de massa van de afvalberg, waarvan de buitenkant van de ruimtes ontbreekt en waarbij gefocust wordt op de atmosferische kwaliteit.
INHOUD
VOORWOORD SAMENVATTING INHOUD INLEIDING 12 LOCATIE 16 Ruhr 18 Halden 26 Humpert 30 OVER SFEREN 34 Juhani Pallasmaa 36 Peter Zumthor 37 Gernot Böhme 40 UITGANGSPUNTEN 42 Door de massa 45 Uitzicht 50 Beleving - Programma 54 Observatie 56 Procesgerelateerde gebouwen 60 Bezoeker 62 Routestudies 64 Openingen 66 Analyse 68 Modellen - Ruimtes 70 Concept 72 ONTWERP 74 Route naar boven 76 Pad 78 Buiten 80 Entree 82 Entree ruimte 84 Route 88 Dragend vs Bedrukkend 94 Kohlebunker 104 Intermediair 124, 158, 182 Uitzicht 128, 160, 184 Open vs Verheffend 136 Gasbehalter 146 Groots vs Benauwd 162 Kokerei 170 Fijnmazig vs Massa 186 Kuhlturm 194 Liftschacht 206 Sequentie 214 Overzicht 224 BERND + HILLA BECHER 236 Wie 240 Werkwijze 242 CONCLUSIE 244 NAWOORD 246 BRONNEN 250 BIJLAGEN 252
INLEIDING
Het project Erweiterung is begonnen met mijn fascinatie voor industriële objecten en de fotografie ervan. Het project heeft geen programma en is fictief. De lezer bezoekt dit gebouw via dit verslag, en zal aan de hand daarvan een route afleggen door het gebouw waarin men atmosferische ruimtes tegenkomt in de vorm van een ruimtelijk archief.
In de vorige eeuw en zelfs de afgelopen jaren is er veel industrie uit Duitsland verdwenen naar andere landen. Veel gebouwen hebben hun functie verloren of zijn zelfs gesloopt en misschien niet meer voor de sloop vastgelegd, daarom is vaak alleen de buitenkant van deze gebouwen in beeld gebracht. Van deze foto’s is veel visuele informatie af te leiden en het is goed dat er nog iets tastbaars is overgebleven van deze gebouwen. Maar is een gebouw niet meer dan 2D-informatie? Een foto kan toch niet alle kwaliteiten van deze gebouwen vangen? En hoe kan de verdwenen kwaliteit van industriële objecten dan wel gevangen worden?
De locatie van het project is een afvalberg nabij de plaats Hamm. De afvalbergen zijn landschappelijk herkenbare elementen in het Ruhrgebied. Het zijn visuele dominante objecten met een eigen identiteit, vorm en naam. Geen enkele is hetzelfde. In de massa zal het project zich manifesteren.
Bij de start van dit project waren twee projecten een inspiratie. Dat is de koninklijke zoutziederij van Claude Nicholas Ledoux, waarvan een deel gebouwd is en een deel op papier is gebleven. Het deel op papier is
een complete ideaalstad met daarin typologieën van gebouwen met verschillende functies. Het andere project is de Cenotaph van Newton door Étienne-Louis Boullée. Een hommage aan Newton, die ruimtelijk en atmosferisch een ontzettend krachtig plan is op papier.
In het proces zijn foto’s gebruikt van Bernd en Hilla Becher als bron van visuele informatie. De beelden heb ik geanalyseerd en geïnterpreteerd. Hieruit volgden analyses die zich vertaalden in schuimmodellen. Deze modellen vertelden over diktes, grootte en verhouding tot de ruimte. Daarnaast waren ze de opstap voor grote fysieke atmosfeermodellen die meer vertellen over materiaal, structuur, mogelijke geur en temperatuur. Met als resultaat: een route langs meerdere typologische ruimtes in de afvalberg.
Dit afstudeerverslag volgt de route door het ontwerp. De lezer van dit verslag - en tevens bezoeker van het architectonische ontwerp - zal zich dieper in het ontwerp bevinden en langs de ruimtes lopen tijdens het lezen. Dit afstudeerverslag begint, zoals hiernaast te zien is, eerst met de entree tot het gebouw. Hierop volgt een katern, de locatie. Hierna worden, theorie, studies en uitgangspunten toegelicht, waarop de route van het ontwerp per ruimte zal worden ‘doorlopen’ van het ontwerp. Tot slot zijn er overzichten te zien van het complete project.
12
13
AXONOMETRIE ENTREE
Op de volgende pagina staan twee referentieprojecten die mij prikkelen als het gaat over de term atmosfeer. De projecten hebben een contrast en gelijkenis. De een heeft alleen bestaan op papier, de ander bestaat nu alleen nog op beeld. Het gaat over de Cenotaph of Newton van EtienneLouis Boullée en de Hannover Expo van Peter Zumthor. Ze roepen beide veel vragen op bij mij terwijl ik kijk naar de beelden. Bij de cenotaph: hoe voel ik mij bij het beklimmen van deze trap? Hoe voelt de schaalcontrast tussen de gang en de ruimte? Hoe reageer ik op de schaal als bezoeker? De expo roept weer andere vragen op: hoe ruikt deze ruimte? Hoe voelt de ruimte aan in temperatuur? Hoe zou de ruimte klinken?
14
15
CENOTAPH OF NEWTON - ÉTIENNE-LOUIS BOULLÉE
SOUNDBOX - PETER ZUMTHOR
LOCATIE
16
17
RUHR
18
LANDKAART DUITSLAND MET AANDUIDING VAN HET RUHRGEBIED
Nordrhein-Westfalen
SchleswigHolstein
Niedersachen
Mecklenburg-Vorpommern
Sachsen-Anhalt
Brandenburg
Berlin
Sachsen
Thüringen
Rheinland-Pflas
Hessen
Bayern
Baden-Württemberg
19
20 HET RUHRGEBIED DUSSELDORF DUISBURG
21
ESSEN BOCHUM DORTMUND
WUPPERTAL
HAMM
Nordrhein-Westfalen en het Ruhrgebied zijn landschappelijk vergelijkbaar met Nederland, behalve dat er meer glooiing aanwezig is. Als je door het Ruhrgebied rijdt en de horizon bestudeert, zijn er elementen te zien op de horizon die dit gebied typeren. Er zijn af en toe hoge schoorstenen of andere industriële
objecten zichtbaar. Daarnaast zijn bulten te zien op de horizon. Dit zijn afvalbergen, of in het Duits: ‘Halden’.
22
FOTO MET HALDEN EN INDUSTRIËLE OBJECTEN OP DE HORIZON
SCHEMATISCHE WEERGAVE HORIZON RUHRGEBIED
23
24
SITUATIE VAN HAMM - 1:20000
25
Halde: hoop, heuvel ; mijnstort ; stort ; afvalberg ; stortberg
Halden zijn overblijfselen van het delven naar metalen en grondstoffen in de grond. Het zijn bulten waar een groot deel van een gemijnde grondstof is uitgefilterd. Het residu wordt gestort in de buurt, waardoor er grote afvalbergen ontstaan.
Sinds de start van de mijnbouw worden halden geproduceerd in het landschap. De oudste zijn het hoogst en zijn op afstand meestal goed herkenbaar. De jongere halden hebben dit niet. Deze zijn meestal begroeid en kleiner. Dit heeft als reden dat de oudere halden vroeger vlam vatten door hun grootte. Door de massa ontstond er grote druk onder in de afvalberg en dat creëerde dan zoveel warmte dat er brand ontstond. De porositeit van de berg zorgde er dan voor dat er lucht bij bleef komen. Dit is de reden dat op oude foto’s van het Ruhrgebied in de winter de halden vaak rookten. De jongere halden zijn zo gemaakt dat dit voorkomen wordt.
Dit komt door de laag grond die er achteraf overheen gestort wordt. Naast de begroeiing en groene uitstraling heeft dit ook een praktische werking: de laag houdt vocht vast, wat ervoor zorgde dat er minder lucht bij het residu kan komen. Hierdoor vatten deze jonge halden geen vlam en kleuren deze groen boven het landschap.
Elke halde heeft een eigen identiteit. Het is op een bepaalde manier gemaakt, komt uit een bepaalde tijd en heeft een specifieke hoogte. Hierdoor is geen enkele halde identiek en heeft iedere halde zelfs een naam.
26
HALDEN
Bron: https://www.halden.ruhr/halden.html
KEGELBERG
TAFELBERG
LANDSCHAPBERG
GROTE BERG
SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN TYPEN HALDEN
27
28
LUCHTFOTO VAN HALDE HUMPERT - 1:2000
29
In de gemeente Hamm staat de oude mijnkop Heinrich Robert. Dit is een hamerkop mijnschacht. De mijnschacht was voornamelijk bedoeld voor het delven van bruinkool. De productie in het gebied en de mijn is in 2010 stilgelegd en sindsdien is de mijn gesloten. Naast de mijnschacht liggen twee afvalmijnbergen. Ten noordoosten ligt halde Kissinger Höhe, een halde die gebruikt wordt als park. Ten noorden van Zeche Heinrich Robert ligt halde Humpert. Deze afvalberg is onaangetast en heeft geen programmering. Dit is de locatie van Erweiterung.
Halde Humpert is circa 45 meter hoog en opgebouwd uit lagen. Vanaf boven gezien is de berg in het zuidoosten het breedst, loopt evenwijdig richting het noordwesten en eindigt in een scherpere punt. De afvalberg is jong. Het is een tafelbergtype afvalberg met een groene uitstraling. De oostzijde is begroeid en ligt ongeveer 30 meter van de berg Kissinger Höhe. De zuid- en westzijde van de afvalberg zijn relatief kaal. Kenmerkend zijn de
twee wegen die naar boven lopen. Dit zijn aangelegde routes voor de transportwagens van mijnafval.
De keuze van deze locatie voor het project is gebaseerd op een combinatie van meerdere elementen in de omgeving. Eén is de nog kale en programmaloze halde Humpert. De tweede reden is de positie van halde Humpert en wat er te zien is vanaf de afvalberg in het landschap. De berg ligt vrij open en biedt lange vergezichten over het landscap. Ten zuiden ligt Zeche Heinrich Robert en ten noorden liggen de koeltorens van de RWE Power Kraftwerk Gersteinwerk. Vanaf de berg zijn eigenlijk allemaal kenmerkende onderdelen van het Ruhrgebied te zien op de horizon.
30
HUMPERT
HET UITZICHT VANAF HALDE HUMPERT
31
EEN 3D-MODEL WELKE GEMAAKT IS MET EEN DRONE OM MEER INZICHT EN GEVOEL TE KRIJGEN VOOR DE AFVALBERG
32
33
OVER SFEREN
In Oase #91 Building Atmosphere wordt de sfeer in de hedendaagse architectuur als thema behandeld. Op de volgende pagina’s worden de visies van Juhani Pallasma en Peter Zumthor uitgelicht. Later wordt het boek van Gernot Bohme behandeld.
34
35
JUHANI PALLASMAA
‘Atmospheres fuse natural, architectural, cultural, social and human ingredients into a singular experience.’
Juhani Pallasmaa
Juhani Pallasmaa is een architect en professor aan de Technische Universiteit van Helsinki. Hij is geboren in Hämmeenlina, Finland in 1936 en heeft meerdere boeken en essays geschreven over de beleving van sfeer in architectuur. Hij ziet sfeer als iets wat te destilleren is uit alle creatieve disciplines en daarmee ook als inspiratie kan dienen. Kunstwerken bestaan voornamelijk uit licht, kleur en textuur, welke elementen in gezamenlijke compositie een gevoel meedragen. Bij een boek wordt de lezer gedragen door het narratief om tot het einde door te lezen en muziek bestaat volledig uit sfeer. Vanuit de neurologie neemt de mens het totaal eerder waar dan het detail. Bij architectuur is dit ook zo, met uitzondering van de wisselwerking tussen het totaal en het detail. Dit is meteen een verwijzing naar de quote hierboven. Het gevoel van een ruimte is voor Juhani Pallasmaa een totaalervaring.
Als participerend architect was onzekerheid een van de belangrijkste elementen in het ontwerpproces voor Juhani Pallasmaa. Als er gezocht wordt naar een bepaalde sfeer, wordt die nooit direct gevonden, maar ontstaat deze pas op een onverwacht moment. Vanuit hem mag er een traagheid in het proces zitten, wat direct een kritiek is op de digitalisering binnen de architectuur. De vertraging van het werken met het potlood verscherpt ideeën en emoties, waarmee de kans op een ontdekking toeneemt. Het liefst ziet hij het creëren van architectuur zo rommelig en traag mogelijk.
36
‘Quality of architecture to me is when a building manages to move me.’
Peter Zumthor
Peter Zumthor is een participerend architect in Zwitserland. Hij is een Pritzker prijswinnaar en opereert vanuit zijn atelier in Haldenstein. Voor referenties naar sfeervolle architectuur, komen projecten van Peter Zumthor snel naar voren.
Bij het woord ‘sfeer’ denkt Peter Zumthor aan de aanwezigheid van geschiedenis. Denk aan oude fabrieken, waarbij de constructie puur is. Zo begint hij meestal met zijn ontwerpen: met het skelet van het gebouw waar alles aan opgehangen is. Vervolgens deelt hij het ontwerp op in allemaal verschillende elementen. Die werkwijze is ook sterk terug te lezen in zijn boek ‘Atmospheres’, waarin het over het ‘geluid’ van de ruimte of de ‘temperatuur’ van de ruimte gaat. Hij gelooft dat je in staat moet zijn je om op één aspect te concentreren. Hij is een bouwend architect die niet luistert naar academische antwoorden, maar vraagt om te antwoorden op basis van gevoel.
Hoe projecten ontworpen worden door Peter Zumthor zegt veel over zijn werkwijze. Hij is een architect die erg visueel ontwerpt. Het maken van fysieke objecten is belangrijker dan een conceptuele gedachte. Het zijn grote modellen, waarbij het startpunt niet de vorm is, maar waarbij gefocust wordt op de uitholling. Dus de geluiden, materialen, het gebruik van de ruimte etc. De modellen zijn nooit abstract, maar sterke fysieke objecten; een substituut van de realiteit. De sfeer is altijd voelbaar in het model.
37
PETER ZUMTHOR
In OASE #91 worden Peter Zumthor en Juhani Pallasmaa achter elkaar besproken en naast elkaar gelegd. De grote overeenkomst die zij met elkaar hebben, zit in hun werkwijzen. Deze hebben beide een voorkeur voor traagheid in een wereld waarin veel architectuur wordt bedreven met digitale modellen. Vanaf daar beginnen zowel de werkwijze als de kijk op het creëren van sferen los te raken van elkaar. Pallasmaa geeft de voorkeur aan tekeningen om ontwerpen te verkennen en haalt zijn inspiratie uit andere creatieve disciplines. Peter Zumthor daarentegen heeft de voorkeur voor modellen waarmee hij direct ruimtes creëert en er een zoektocht ontstaat naar bijvoorbeeld het juiste materiaal of de positie van meubilair. Het is tastbaar. Een opvallende opvatting van Peter Zumthor is dat hij thema’s zoals licht, materiaal, schaduw, etc. apart van elkaar benadert en deze vervolgens combineert, totdat het totaal het juiste gevoel geeft. Pallasmaa benadert sfeer van een ruimte als een totaal. Iets wat direct waarneembaar is en daarna pas gedestilleerd wordt in details. Deze twee architecten staan bekend om hun werken en ideeën van
sfeer in architectuur. In hun zoektocht naar emotie in ruimte is de gelijkenis dat deze zoektocht niet gehaast kan worden. Hier tegenover staat dat de benadering van het ontwerpen van ruimte en hun inspiratie om tot die ruimtes en sferen te komen voor beide architecten juist uit elkaar liggen.
Gernot Böhme is niet verrast dat het pad van deze twee architecten elkaar zouden kruisen rondom de term sfeer. Beide architecten hebben een kritische houding tegenover het modernisme. Het is een afkeer tegen de stijl en de aandacht voor alleen het visuele binnen de architectuur. In het werk en de schriften van Zumthor en Pallasma agaat het volgens Gernot Böhme om meer zintuigen en de mens als uitgangspunt. Hierbij haalt Pallasmaa meer de belichaming van de mens, diens eigen bestaan en de ervaring van alle zintuigen aan. Hier tegenover zoekt Zumthor dit als bouwer in de concentratie voor materiaal en de eigenschappen ervan. Beide architecten hebben een voorkeur voor ambachtelijkheid en de emotionele werking van architectuur. Die interesse komt volgens Böhme samen in sfeer.
38
39
GERNOT BÖHME
‘The quality of a building or a built ensemble cannot be determined in the final analysis by the eye or the central vantage point in a photo. For the visual senses distances, while the quality of architecture can essentially only be judged by corporeal presence.’
Gernot Böhme
Gernot Böhme is een Duitse filosoof en auteur uit Dessau. Hij levert in zijn oeuvre een bijdrage aan ethiek, esthetiek en filosofie. In zijn boek ‘Atmospheric Architecture - The Aesthetics Of Felt Spaces’ schreef hij over atmosfeer en ruimte. Hieronder wordt het hoofdstuk ‘Atmospheres in architecture’ benaderd. In dit hoofdstuk verdiept hij zich in de rol die sferen en atmosferen hebben in de architectuur. Het hoofdstuk is opgeknipt in fragmenten over het belang van sferen en atmosferen in deze tijd, de geschiedenis en definitie en de actualiteit ervan in de hedendaagse architectuur.
De term atmosfeer komt oorspronkelijk uit de meteologie. Het is een beschrijving van de aardse luchtomhulling: het weer. Het gevoel en het weer zijn verwant. In de meeste Europese steden hebben het klimaat en het weer invloed op de keuzes die gemaakt worden in de architectuur en stedenbouw. Immers is atmosfeer een menselijk waarnemen en dit is waarom het zo belangrijk is voor de theorie en participatie binnen de architectuur.
Op dit moment leven wij in een steeds meer digitaliserend tijdperk, waarmee de vraag ontstaat naar fysieke aanwezigheid. Dit speelt niet alleen binnen de architectuur; steeds meer sociale interacties verlopen door middel van digitale communicatie. Maar er blijkt ook een drang te zijn naar fysieke beleving. Er wordt veel meer gereisd dan voorheen en de toename van conference calls is grotendeels uitgebleven. Er is drang naar fysieke interactie. Met meer technologieën en systematiseringen is er meer aandacht voor het fysieke bestaan, het lichaam. Dit is te zien in de toenemende participatie bij bijvoorbeeld yoga en tai chi, maar dat voelt als een contradictie. Architectuur opereert tussen twee kanten van dit spectrum: tussen de technologische vooruitgang en de lichamelijke/fysieke aanwezigheid. Hiermee verschuift de wens vanuit de maatschappij en is er een nieuwe vraag ontstaan voor de hedendaagse architectuur.
Rond eind 19e eeuw werd het menselijk lichaam weer serieus genomen binnen de architectuur. Dit werd gestart door kunsthistoricus Köfflin. Hij kwam erachter dat het ruimtelijke karakter van architectuur niet alleen een mening is, maar ook ervaren wordt door het lichaam. Dit was de ontdekking van ‘Bewegungsanmutungen’: het sensorische gedeelte en volgens hem een essentieel onderdeel van architectuur.
40
De meeste mensen denken bij architectuur aan de gevel en de ornamenten ervan, volgens August Endell. Maar vorm is niet de meest effectieve manier van architectuur. Dit is ruimte, de leegte die gecreëerd wordt. Het ontwerp van leegte.
In Europa zijn er twee concepten van ruimte: topos van Aristotles; het is iets waar iemand zich bevindt, een plek, en spatium van Discartes; de ruimte tussen elementen/lichamen. Deze concepten hebben met elkaar te maken en spreken elkaar tegen. Is ruimte de plek van ruimtelijke aanwezigheid of van geometrie?
Gernöt Bohme vroeg zich af wat er gebeurt als hij zichzelf in een ruimte zou plaatsen en hoe hij deze ruimte dan zou beleven. Hiervan geeft hij 3 voorbeelden:
1. Licht/kleur van de ruimte. Het voorbeeld dat hier wordt aangedragen is een straatlantaarn. Er wordt een plek van licht gecreëerd wat geïnterpreteerd kan worden als ruimte, evenals de donkere plekken. Er is dan ook een klassiek dogma dat gekleurd licht altijd een belichaming moet zijn. Dat is de reden waarom er in het werk van James Turell wordt gewerkt met zwevende onbelichaamde ruimtes van licht.
2. Schilderijen met uitzicht kunnen te zien zijn als fysiek gestructureerde ruimtes. Maar er zit nog iets niet fysieks aan, genaamd atmosfeer of airspace. Hier speelt ook de vergelijking tussen topos en spatium. De beleving
benadert het als eindeloos, terwijl de klassieke ruimtetheorie het beperkt tot wat zich in het schilderij afspeelt.
3. Geluid, tonen, muziek. De akoestische ontdekking en beleving van ruimtes. Het zijn voorbeelden die plausibel het belang van lichamelijke aanwezigheid in een ruimte tonen. Het brengt nieuwe mogelijkheden van ontwerpen voort.
Als het creëren van atmosfeer of sfeer in een ruimte het enige belang van architectuur zou zijn, zou architectuur alleen theaterbouw zijn. Dan zou er een wereld van theaterbouw en simulaties zijn. Echter heeft de mens behoefte aan fysieke aanraking of misschien wel het belangrijkste: weerstand. Gebouwen zijn niet makkelijk of gratis. Het zich lichamelijk in een ruimte bevinden, erdoorheen bewegen en er tijd voor nemen om er te zijn is daar bewijs voor. Als bezoeker van een ruimte neem jij moeite ervoor, door er bijvoorbeeld doorheen te lopen, een soort weerstand. Architectuur moet de kans van weerstand blijven creëren. Van oudsher is de architectuur vanuit de geometrie bekeken en was de mens in deze ruimte een ‘ding’. Er komt nu meer aandacht voor de persoon in de ruimte en wat het betekent om lichamelijk in een ruimte te zijn. Dit is een creatieve kans voor architecten.
Wat is dus de belichaamde aanwezigheid in een ruimte? Dat is atmosfeer.
41
UITGANGSPUNTEN
42
43
UITGANGSPUNTEN
DOOR DE MASSA
Halden hebben een eigen identiteit. Zo hebben ze een eigen vorm, grootte en bouwwijze. De naam versterkt de eigenheid. Het silhouet is eigen en daarmee herkenbaar. Het plaatsen van meerdere objecten op de berg ontkracht de identiteit van deze reuzen in het landschap.
Het doel is om de identiteit van de afvalberg te behouden. De afvalberg kan op verschillende manieren bewerkt worden, zoals hiernaast getoond wordt. Er kan in gezaagd of geboord worden, of er kunnen stukken worden afgehakt. Dit kunnen zelfs grote delen zijn, zolang het silhouet maar zichtbaar blijft.
44
45
COLLAGESTUDIE NAAR HET PLAATSEN VAN OBJECTEN OP DE AFVALBERG
Het plaatsen van een of meerdere objecten op de berg ontkracht de identiteit van deze reuzen in het landschap. Waarom dan een uitzichtpunt plaatsen terwijl de bezoeker al vrij hoog staat op de top?
46
UITKIJKPUNT OP HALDE HUMPERT
47
48
STUDIE NAAR SNEDES IN DE AFVALBERG
49
UITZICHT
Vanaf halde Humpert zijn er veel herkenbare elementen van het Ruhrgebied te zien. Op de horizon zijn andere afvalbergen en verschillende industriële objecten te zien. De dichtstbijzijnde zijn natuurlijk Zeche Heinrich Robert en de RWE Kraftwerke. Daarnaast ook de stad Hamm met haven. Hier wil ik gebruik van maken. Voor het uitzicht heb ik een paar modellen gemaakt als concept om aan te duiden hoe de ruimte en opening zich tot elkaar moeten verhouden.
50
SMAL UITZICHT - RWE KRAFWERKE BREED UITZICHT - LANDSCHAP RUHR
51
UITZICHT OP BELANGRIJKE ELEMENTEN - 1:40000
FOCUS UITZICHT - HEINRICH ROBERT
NEUTRAAL UITZICHT - HAVEN HAMM
LANDSCHAP RUHR
RWEKRAFTWERKE
HEINRICH ROBERT
HAMM HAVEN
52
BREED UITZICHT - LANDSCHAP RUHR
NEUTRAAL UITZICHT - HAVEN HAMM
53
SMAL UITZICHT - RWE KRAFWERKE
FOCUS UITZICHT - HEINRICH ROBERT
BELEVING / PROGRAMMA
Veel industriële objecten zijn vastgelegd in het Ruhrgebied, waarvan zelfs een aantal tijdens de sloop ervan. Al deze gebouwen zijn verloren gegaan en niet meer fysiek te beleven. De enige beleving is de 2D-vertaling op foto.
Er zullen geen foto’s te vinden zijn in dit gebouw. Het programma van een fotomuseum blijft dus uitgesloten. De ruimtes zullen zich in de berg manifesteren, waarmee de ruimtes contextloos zijn en alleen de binnenzijde ervan getoond wordt. Het weergeven van de buitenkant is ook niet nodig. Anders zou het een imitatiehuid zijn, terwijl de echte huid al veelvuldig is vastgelegd. De focus zal liggen op de atmosfeer aan de binnenzijde. Het toevoegen van foto’s zou alleen een afleiding zijn met praktische zaken, wat de kracht en
sfeer van de ruimtes zou afzwakken. Elke ruimte zal een atmosferische benadering zijn van de binnenkant van één industrieel object. Hierin krijgen de volgende thema’s en de samenhang ertussen een fysieke gedaante: tektoniek, vormtaal, materialiteit, geluid en lichtinval. De ruimtes zullen geen kopie zijn van de verdwenen gebouwen zijn, maar een atmosferische vertaling hiervan.
54
STUDIEMAQUETTE VOOR ATMOSFEER
55
OBSERVATIE
56
HET SKELET VAN EEN KOELTOREN VAN BINNENUIT GEZIEN
Hiernaast staat een foto van de binnenzijde van een koeltoren weergegeven. Vele van deze gebouwen bestaan niet meer of nog maar deels. Dit is het overgebleven geraamte. De huid ontbreekt, de leidingen zijn weg en het object is zijn originele functie kwijt. Alleen het karkas staat er nog. In de periode dat Bernd en Hilla Becher actief waren, hebben zij vele gebouwen vastgelegd tijdens de sloop ervan. Al deze gebouwen zijn nu alleen nog in 2D te beleven op de foto’s.
57
Hiernaast staan schermafbeeldingen uit een video van de sloop van twee koeltorens en een energiecentrale in Genk, België. Dit gebeurde in de zomer van 2021. Op dit moment is er een energietransitie gaande en worden industrie-iconen gesloopt. Er gaat hiermee enorm veel gebouwde kwaliteit verloren.
58
59
BEELDOPNAMES VAN DE GEFILMDE SLOOP VAN KOELTORENS IN GENK
PROCESGERELATEERDE GEBOUWEN
In de jaren van economische verschuiving in de vorige eeuw zijn veel gebouwen en objecten verdwenen in het Ruhrgebied. Hierdoor ontstaat een grote hoeveelheid gebouwen waar uit te kiezen valt die als inspiratie kunnen dienen voor het creëren van ruimtes Er moet hier een keuze in gemaakt worden. Daarom is de keuze gevallen op gebouwen die gerelateerd zijn aan het creëren van de afvalbergen. Deze gebouwen komen voor in het proces van het winnen en gebruiken van steenkool. Elk gebouw wordt op een specifieke manier gemaakt en gematerialiseerd. Hiermee is er een afwisselend palet van gebouwen.
60
?
AFVAL VAN DE MIJN WERD DICHTBIJ GEPLAATST
61 DELVING
TRANSPORTLIFT KOOLBUNKER HOOGOVEN/KOKEREI GASTANK KOELTOREN
OPSLAG VERWERKING OPSLAG GEBRUIK
BEZOEKER
Het ontwerp is niet voor iedereen te bezoeken. Het plan zit namelijk verstopt in de berg en de entree is nauwelijks te vinden. Degene die naar deze plek gaat, komt doelgericht en heeft een sterke affiniteit met industriële objecten.
De bezoeker betreedt het ontwerp niet fysiek, maar via dit verslag. Het ontwerp is geen attractiepark, maar een fictieve beleefmachine.
62
FIJNMAZIG STALEN INTERMEDIAIR MET ZWEVENDE
ZWEVENDE LOOPPLEK DRUKKENDE EN DRAGENDE BETON SCULPTUUR MET EEN ONDER- EN BOVENWERELD
IN ELKAAR GEDRUKTE STENEN MASSA MET ONGEMAKKELIJKE GANGEN
BETONCILINDER MET OPWAARTSE ROUTE
STRUCTUUR VAN STAAL MET RUIMTE VOOR OP- EN NEERWAARTSE BEWEGING
VERKENNENDE SCHETSSTUDIES VAN CONTEXTLOZE RUIMTES MET SPECIFIEKE MATERIALEN
63
ROUTESTUDIE
In mijn eerdere schetsen had ik de drang om de route door de gehele afvalberg te laten kruisen, met als doel om de hele berg te benutten. De vraag was: hoe moeten de ruimtes geplaatst worden in de massa van een afvalberg? De studie hiernaast toont een aantal routes die getest zijn. Het programma is te klein voor de totale massa en kan contextloos in de berg liggen. Het gebouw zal zich door de massa heen graven met een lineaire ordening. Deze lijkt willekeuring, maar wordt bepaald door de positie van ruimtes in de massa
64
ROUTESTUDIE
HEEN
DOOR DE AFVALBERG
65
OPENINGEN
Een gebouw ontwerpen in de massa van een afvalberg brengt een bijzondere spanning tussen interieur en exterieur met zich mee. Dit uit zich voornamelijk in de zin dat hoe dieper je de afvalberg ingaat, hoe minder goed de connectie met buiten mogelijk is. Daarmee bestaat de kans dat het gebouw in figuurlijke zin een onderzeeër wordt. Als bezoeker duik je onder de massa en kom je later op een andere plek weer boven. Ik wil de spanning/connectie tussen binnen en buiten behouden door op specifieke plekken uitzicht te bieden naar buiten. Dit zijn uitzichten die even voor verademing zorgen.
66
COLLAGE ONDERZEEËR
67
ANALYSE
KOHLEBUNKER
Onderwereld vs bovenwereld
Leesbaarheid van krachten
Zwaar volume
Textuur van gieten Gelaagdheid materiaal Weinig lichttoetreding
GASBEHALTER
Contrast dichte bol vs open ruimte
Hulpruimtes
Sporen van lasnaden
Licht volume
KOKEREI
KUHLTURM
Eindeloos object
Contrast ruimte
Sporen gebruik
Minimale lichtinlaat
Ruwe stapeling
Spoeling van ruimte
Verheven object
Hiërachië constructie
Fijnmazig skelet
Verwering door vocht
Lichtinval vanuit meerdere kanten
MODELLEN - RUIMTES
Voordat ik een doelstelling geformuleerd had voor mijzelf, ben ik de ruimtes in modelvorm gaan testen. De modellen wilde ik niet klein maken maar op grotere schaal (1:33), wat in combinatie met het maakproces de atmosferische kwaliteit ervan versterkt. Deze modellen zijn de eerste studie naar de uitgangspunten die gebruikt worden voor de ruimtes.
70
KOKEREI CONTRAST ONGEMAK REPETITIE BETONSTEEN STAAL STAPELEN
GASBEHALTER LICHT MINIMAAL STAAL LASSEN
KUHLTURM SKELET HUID FRAGIEL MONTEREN
71
CONCEPT
Het concept omvat een ruimtelijke en atmosferische extensie van op foto gezette industriële objecten die fysiek niet meer beleefbaar zijn.
72
73
CONCEPT COLLAGE VOOR RUIMTES IN DE BERG
ONTWERP
ERWEITERUNG betekent vertaald
vanuit het Duits: ’extensie’ of ‘toevoeging’. Het project is een beschouwing van foto’s van industriële objecten. De energie die te beleven is van dit soort gebouwen, heeft de vorm van een fysiek 2D-beeld. Het project voegt de atmosferische kenmerken van het interieur toe als behoud van die objecten.
Elke thema ruimte van het project heeft een pragmatische uitleg en een verhalend stuk dat de bezoeker meeneemt door het gebouw.
74
75
ROUTE NAAR BOVEN
De entree van het gebouw ligt verscholen en is alleen vindbaar voor mensen die er vanaf weten. De meeste bezoekers zullen van verder weg komen en een auto meebrengen. Deze kunnen ze iets verderop parkeren bij Kissinger Höhe. Er liggen al meerdere paden rondom halde Humpert die te volgen zijn. Op de afvalberg worden geen nieuwe routes toegevoegd. Er liggen al twee routes naar de top, welke vroeger voor transport werden gebruikt. De originele functie van deze paden wordt nu gebruikt als looproute naar de juiste laag op de afvalberg.
76
GRAPHISOFT®
HALDE KISSINGER HOHE
UITZICHT HAVENS HAMM
HALDE HUMPERT
ENTREE
LIFT
UITZICHT HEINRICH ROBERT
UITZICHT LANDSCHAP
UITZICHT KOELTORENS
ZECHE HEINRICH ROBERT
SITUATIE 1:8000
77 Projectnaa m
Layou t
LUCHTFOTO HALDE HUMPERT
PAD
De route naar boven is al gelegd en aanwezig. Een route naar de entree nog niet. Deze dient wel aanwezig zijn, maar moet niet opvallen. Het wordt een subtiele aanduiding, welke niet direct stoort met de aanwezige materialen op en in de berg. Door de bovenste laag van de berg weg te krabben, wordt het ‘afval’ toonbaar. Dit wil ik naar de oppervlakte halen en gebruiken als aanduiding naar de entree.
78
79 Projectnaam GRAPHISOFT® 1.000
HET AFVAL GEBRUIKEN ALS PAD OP DE AFVALBERG
1:4000
PLANKAART MET HET NIEUWE PAD EN ENTREE AANGEDUID
BUITEN
Zondagochtend. Een verhoogd stuk landschap vraagt erom beklommen te worden. Nog geen zonnestraal heeft de afvalberg geraakt. Stenen knarsen zachtjes onder mijn schoenen terwijl ik me omhoog beweeg. De lucht kleurt langzaam rood. Mistflarden hangen als een laken over de berg. Bijna klaar om te ontwaken en de dekens van zich af te schudden. Het is fris. Zes uur ’s ochtends. Het einde van de zomer. Naast het pad glimt gras in druppels dauw. In de verte hoor ik andere wandelaars. Meer geknars. In de helling van de berg wordt het gat zichtbaar.
80
81 IMPRESSIE ENTREE
ENTREE
De entree van het gebouw is vrijwel onmogelijk te spotten en heeft een ingetogen karakter. Het ligt bewust tussen de twee halden in en is moeilijk zichtbaar van een afstand. De toegang tot het gebouw is ook niet direct zichtbaar bij het zien van de entree. Het is een stuk uitgegraven tunnel die circa tien meter diep is. Er staat geen bord of titel van het gebouw aangeduid. Het enige dat de plek weggeeft, zijn negen in de muur gegoten vlakken. Een knipoog voor de kenners.
82
IMPRESSIE GRAFISCHE AANDUIDING ENTREE
83
AXONOMETRIE ENTREE
ENTREERUIMTE
Hoogte: 13 meter
Breedte: 10 meter
Diepte: 16 meter
Materiaal wand: Beton
Materiaal vloer: Beton
Materiaal plafond: Beton
Constructie elementen: Wanden, ribben
Tijd: Net na zonsopkomst
Kleur: Grauw
Textuur: Glad beton
Grootte: Groot, hoog
Geluid: Rustig, geluid weerkaatst
Geur: Vocht
Temperatuurzin: Aangenaam
Evenwichtszin: Vlak
Tektonische observatie: Massief
84
GRAPHISOFT®
85 EINGANG EMPHANGSHALLE AUSGANG PLATTEGROND ENTREE 1:400
Binnen. Een voelbare overgang. De warmte van de afgelopen zomerdagen straalt nog steeds door de massa. Mijn blik valt op de ruwheid aan weerszijden. De betonnen wand loopt naadloos door tot het einde van de gang. Mijn stappen echoën tegen de wanden. Verdwijnen langzaam weer.
Achterin de gang zijn negen betonnen platen uitgespaard in de wand. Mijn blik wordt naar rechts getrokken. Een grote stalen deur vraagt erom geopend te worden. Duidelijk gebruikt; verweerde plekken op de linkerhelft, precies waar ik mijn gewicht tegenaan zet bij het openen van de deur. Mensen vinden hun plek op een tal van banken. De zitplaats springt direct in het oog en vangt de warmte van de opkomende zon. Het centrum van de ruimte.
Een briesje. Ik hoor zachte stemmen door de ruimte galmen. Mijn ogen schieten naar boven.
Verrassende hoogte. Licht opent zich vanuit de galmende hoogte en vindt haar weg door de ruimte. Het kille beton op de vloer weerkaatst de warme stralen van boven. De regen van de dag ervoor verraadt zichzelf. Sporen van druppels op de vloer vangen het licht. De geur van late zomerochtenden. Warmte van een opkomende ochtendzon omarmt me vanuit de robuuste wanden. De ruimte kleurt warm.
Ik beweeg me naar binnen. Elke stap die ik zet is hoorbaar en kaatst door de ruimte. De betonnen vloer maakt de stappen hard. Stappen richting licht. Richting een blok van staal. De onderkant van de deur kleurt iets oranje door roest. Bij het openen komt een vlaag van koude lucht. Een kleine betonnen trap draagt me naar de volgende ruimte.
86
87 DOORSNEDE ENTREE RUIMTE
ROUTE
De bezoeker zal een eenduidige route volgen. Het doorlopen ervan zal geen mierennest of doolhof zijn, maar een duidelijk geregisseerde route. Door het bieden van een duidelijke structurering in de route laat ik de bezoeker focussen op de route zelf. Op het moment dat er een 90-gradendraai wordt gemaakt, is dit de overgang naar een nieuwe ruimte. Het is voorspelbaar voor de bezoeker.
88
SCHEMATISCHE ROUTE VAN HET PROJECT
89
90
91
BERND & HILLA BECHER - AUSSTELLUNG KOHLEBUNKER ZECHE ‘RHEINPREUBEN’ HOMBERG 1973
De modellen op de volgende pagina’s zijn ruimtelijke modellen die geïnterpreteerd zijn door te kijken naar foto’s van industriële objecten, en deze te gebruiken als verstrekker van visuele informatie. Het zijn ruimtelijke studies en ambities waarvan elke ruimte door afmeting, vorm, licht en tektoniek een atmosferische setting probeert te bereiken.
92
93
DRAGEN VS BEDRUKKEND
94
I-I DRAGENDE ONDERWERELD
95
96 I-II ONDERWERELD MATERIAAL
97
98
I-III DUWENDE BOVENWERELD
99
100 I-IV BOVENWERELD MATERIAAL
101
I-I
Dit is een benauwde en grote ruimte die ver doorloopt. De ruimte is gevuld met een grid van kolommen die de aannemelijke massa van boven draagt. De ruimte is breed en heeft een laag plafond. Het ritme van kolommen geeft rust.
I-II
De ruimte voelt duidelijk anders dan de buitenlucht. Er zit veel betonmassa in de muren en de kolommen. Het vocht druipt van het plafond. De vloer heeft een gladde textuur, terwijl de muren, het plafond en de kolommen duidelijk de textuur van planken hebben overgenomen.
I-III
Dit is een grote open ruimte waarvan de constructie goed leesbaar is. De vorm van de ribben is duidend. De vorm verraadt dat de ruimte massa van buiten tegenhoudt.
I-IV
Geluid kaatst door de ruimte door de grootte en de hardheid van het beton. De ribben hebben een verticaal patroon en de horizontale vlakken een horizontaal patroon. Door de grootte van de wand zijn de kleurverschillen van de verschillende betonmengsels goed zichtbaar.
102
103
De kolenbunker is een zwaar object in het industriële landschap. Het is vrijwel volledig vervaardigd uit beton en dient als tussenpunt tussen het transport van kool en de kokerei. Via een loopband komt de kool binnen in een opslagruimte. Aan het object is goed af te lezen waar dit is. De ruimte binnenin heeft de vorm van een trechter en meerdere ribben aan de buitenkant houden het gewicht en de spatkrachten tegen. Daaronder zijn de grote wanden en kolommen te zien die alles van daarboven dragen.
104
GSEducationalVersion Projectnaam GRAPHISOFT® KOHLEBUNKER
KOHLEBUNKER
105
KOOLBUNKER - KOHLEBUNKER
1. ONDERWERELD BOVENWERELD
2. BINNENHALEN VAN KOLEN
GSEducationalVersion Projectnaam GRAPHISOFT®
3. OPSLAGRUIMTE, KRACHTWERKING NAAR BUITEN
106
IMPRESSIE ONDERWERELD KOLENBUNKER
107
Hoogte: 3 meter
Breedte: 12,5 meter
Diepte: 75 meter
Materiaal wand: Beton, planken afdruk
Materiaal vloer: Beton, glanzend
Materiaal plafond: Beton, planken afdruk
Constructie elementen: Wanden, kolommen
Tijd: Begin ochtend
Kleur: Grijs, grauw
Textuur: Hard, ruw, glad
Grootte: Lang, breed, laag
Geluid: Echoënd, stil
Geur: Vochtig
Temperatuurzin: Koel
Evenwichtszin: Vlak
Tektonische observatie: Zwaar, dragend
108 KOHLEBUNKER
109 PLATTEGROND ONDERWERELD KOLENBUNKER - 1:400
Tredes naar beneden. Het koelt af. Mijn ogen moeten wennen aan het ontbreken van licht. Terwijl ik me naar voren beweeg, reist het geluid van mijn bewegingen niet ver. Het eindeloze ritme van kolommen absorbeert de geluidsgolven. Vier kolommen per rij. Een ritmisch geheel. Eindeloos ogend. Mijn ogen vallen naar beneden. Minimaal licht vindt haar weerkaatsing op het gladde beton. Langzaam omhoog. De kolom is massaal. Het maakproces geeft zichzelf bloot door de textuur van horizontale planken in het beton. Het silhouet oogt als dat van een paddenstoel. De vorm van de berg vindt haar nadruk in deze ruimte.
Drukkend.
Tijd lijkt hier stil te staan. Desolaat. Maar de tijd verraadt zichzelf; druppels worden door tijd en
zwaartekracht van het plafond naar de grond getrokken. Kalmte vindt zich in en tussen het druppende geluid. Verder hoor ik niks.
110
111
DOORSNEDE ONDERWERELD KOLENBUNKER
BETONNEN TREDE - PLANKEN VERTICAAL
BETONWAND - PLANKEN VERTICAAL
BETONVLOER - 400 MM VERDIEPTPLANKENTEXTUUR
AXONOMETRIE VERLAGING
112
KOHLEBUNKER
BETONWAND - TEXTUUR PLANKEN HORIZONTAAL
BETONNEN GOOT - AFVOER VOCHT
BETONNEN KOLOM - TEXTUUR PLANKEN VERTICAAL
BETONVLOER - GLAD
AXONOMETRIE KOLOM
113
IMPRESSIE BOVENWERELD KOLENBUNKER
114
115
Hoogte: 11,7 meter
Breedte: 11,6 meter
Diepte: 25 meter
Materiaal wand: Beton, planken textuur
Materiaal vloer: Beton, glanzend
GRAPHISOFT®
Materiaal plafond: Beton, planken textuur
Constructie elementen: Wanden, ribben
Tijd: Midden ochtend
Kleur: Grauw
Textuur: Ruw, glad, hard
Grootte: Groot, hoog
Geluid: Rustig, echoënd
Geur: Vocht
Temperatuurzin: Koud
Evenwichtszin: Vlak
Tektonische observatie: Duwend
116 KOHLEBUNKER
117
PLATTEGROND BOVENWERELD KOLENBUNKER - 1:400
Na een bijna oneindig ritme van kolommen. Ik loop door en contrast weet me te verrassen. Hoogte. Ruimte. Minimaal licht beïnvloedt mijn inschattingsvermogen. Ik zie afgeschuinde wanden. Druk. De berg duwt. De wand incasseert. Wordt ondersteund door betonnen ribben. Kou. Af en toe een vallende druppel.
Voorbij de kolommen vind ik een trap. Per stap vind ik meer overzicht over de ruimte.
118
KOHLEBUNKER
119
DOORSNEDE BOVENWERELD KOLENBUNKER - 1:200
AXONOMETRIE KOLENBUNKER KOHLEBUNKER
120
121 VERLOOP KOLOMMEN
122
KOHLEBUNKER
OVERZICHT PLATTEGROND KOLENBUNKER - 1:400
123
INTERMEDIAIR
De route van het project is eenduidig; een nieuwe sequentie van ruimtes begint na een hoek van 90 graden. De ruimtes liggen op verschillende hoogtes in de berg. Dit is nodig om de ruimte goed te positioneren in de massa. Er is een bufferzone nodig om deze hoogtes te overbruggen. Tussen elke themaruimte is een intermediair geïntroduceerd die deze hoogte overbrugt. De intermediairs spelen met het overbruggen van hoogtes, om zo een transitie te genereren. Het zijn kleine momenten van fysieke inspanning. Als het water dat gedronken wordt voordat er een nieuwe slok wijn genomen wordt. Wanneer de bezoeker op de juiste hoogte is, biedt deze ruimte doorzicht richting de volgende themaruimte.
124
AANEENSCHAKELING VAN INTERMEDIAIRS
POSITIE INTERMEDIAIRS
125
GRAPHISOFT
GRAPHISOFT
Projectnaam
Projectnaam
GRAPHISOFT
Projectnaam
126
INTERMEDIAIR KOLENBUNKER - GASHOUDER - 1:200
De ruimte vraagt een bepaalde concentratie van de bezoeker. De trap is lang en vergt een fysieke inspanning. De bezoeker loopt door de bedrukkende doorgang en komt uit in een hoge ruimte. De trap biedt pas aan het einde doorzicht, waarmee bij elke trede omhoog de volgende ruimte zich toont.
127
- 1:200
PLATTEGROND
UITZICHT
Het ontwerp kan voor de bezoeker bedrukkend voelen. Dat is niet gewenst, maar wel onderdeel van de beleving die meegegeven wordt aan de bezoeker. Het gebouw moet echter ook, ondanks de massa die het doorkruist, ademend voelen. Zodat het bedrukkende gevoel op specifieke plekken in het gebouw genuanceerd wordt. Naast de afwisseling tussen ruimtes met of zonder contact met de hemel, zijn er ruimtes voor contemplatie. Deze ruimtes zijn geschakeld aan de intermediairs en bieden daar al een hint van een lichtbron buiten het gebouw.
De ruimtes zijn bedoeld om even tot rust te komen na de atmosferische beleving. Ze bieden een zitplek en uitzicht op het Ruhrgebied.
In totaal zijn er vier uitzichtruimtes. Elke ruimte focust op een ander element in het landschap en is hier specifiek voor ontworpen.
128
129
FOCUS
SNEDE
PANORAMA
BREED
Een inspiratiebron voor de uitzichtpunten zijn bunkers en hiermee ook het werk van Paul Virilio in ‘Bunker Archeology’. Virilio was gefascineerd door de grijze en barre massa’s van beton. Opgegroeid aan de kust in Frankrijk, kwam hij de bunkers als kind tegen op het strand net na de Tweede Wereldoorlog. Hij werd aangetrokken door deze nutteloze en ongebruikte blokken in het zand. Er speelde een convergentie tussen de aantrekkingskracht van de zee en de eindeloze kijkrichting van de bunkers. De vorm en afwerking van de objecten lieten Paul Virilio de vergelijking maken met ruimtes van de dood uit verschillende culturen; alsof het crypten waren voor begrafenissen. Voor hem waren de bunkers ruïnes die bij de bouw ervan de ondergang van het rijk al voorspelden.
Tijdens zijn trips langs de westkust van Europa bezocht hij veelvuldig verschillende bunkers en bestudeerde hij deze. Sommige hiervan waren te betreden. De bunkers zijn fysiek verlaten, maar de kleine doorgangen, bijna onbegaanbare ruimtes en
de massa van gewapend beton geven een ongemakkelijk gevoel van zwaarte mee. Zoals Paul Virilio zelf omschrijft: ‘Slowed down in his physical activity but attentive, anxious over the catastropic probabilities of his environment, the visitor in this perilous place is beset with a singular heaviness; in fact he is already in the grips of that cadaveric rigity from which the shelter was designed to protect.’ De bunkers hebben hun functie verloren en toch bieden deze nog steeds een tactiele en atmosferische ervaring.
130
131
BUNKER ARCHEOLOGY - PAUL VIRILIO
AXONOMETRIE UITZICHT LANDSCHAP
AXONOMETRIE UITZICHT ZECHE HEINRICH ROBERT
ROUTEPROJECT MET POSITIONERING
132
VAN UITZICHTEN
AXONOMETRIE UITZICHT KOELTORENS
AXONOMETRIE UITZICHT HAVEN HAMM
133
POSITIONERING
134
UITZICHT OP HET LANDSCHAP
135 Projectnaam
PLATTEGROND - 1:400
DOORSNEDE - 1:400
136
BERND & HILLA BECHER - GASBEHÄLTER 1959 WUPPERTAL
137
OPEN VS VERHEFFEND
138 II-I CONTRAST RUIMTE
139
140 II-II INTERMEDIAIR
141
142 II-III TROMMEL
143
II-I
Waar je loopt is het vrij donker. Het gat waarin wordt gekeken, wordt gevuld door licht van boven. Een object wordt op deze plek aangelicht, wat het contrast tussen licht en zwaar/ donker versterkt.
II-II
De constructie van de ruimte voelt licht door het stalen skelet en is transparant. Het wordt geduwd en geeft krachten door.
II-III
Als er in deze ruimte wordt bewogen, reageert de ruimte. Het geluid weerkaatst als een stalen trommel. Het is een licht object. De lasverdeling is duidelijk herkenbaar en toont de constructie aan de buitenkant niet.
144
145
GASBEHALTER
In uitstraling het meest lichte object in de reeks van gebruikte gebouwen. Ondanks dat het een zwaar object is door de hoeveelheid staal, oogt de gashouder licht. Het is bijna alsof het als een ballon aan de grond gehouden moet worden met een paar touwtjes. De ronde vorm accentueert het licht en de schaduw en is dominant in het beeld. Het object is uit staal vervaardigd en heeft een ronde of gesegmenteerde vorm. Met gelaste platen, gevormde profielen een efficiënte vorm heeft de gashouder een relatief lichte constructie.
146
GASBEHALTER
GRAPHISOFT®
GASHOUDER - GASBEHALTER
1. STALEN BOL WAAR GAS WORDT VASTGEHOUDEN
2. STALEN CILINDER WAAR GAS WORDT VASTGEHOUDEN
147 GSEducationalVersion Projectnaam
148
IMPRESSIE GASHOUDER
149
Hoogte: 6 meter
Breedte: 6,9 meter
Diepte: 51 meter
Materiaal wand: Stalen skelet, stalen net
Materiaal vloer: Stalen rooster
Materiaal plafond: Stalen net
Constructie elementen: Stalen skelet
Tijd: Eind ochtend, begin middag
Kleur: Grijs, beetje rood
Textuur: Glad, lasnaden
Grootte: Langwerpig, hoog
Geluid: Voetstappen op stalen rooster Regen op staal
Geur: Start van een bui, buitenlucht, vleug roest
Temperatuurzin: Aangenaam, koele bries
Evenwichtszin: Vlak, verheven
Tektonische observatie: Licht, zwevend
150 GASBEHALTER
151
Projectnaam
PLATTEGROND GASHOUDER - 1:400
Mijn ogen knijpen iets samen. Met elke stap omhoog wordt het licht feller. Mijn ogen moeten wennen aan deze prikkels. De donkerte van de koolbunker laat ik achter me. Tocht neemt de geur van gras en staal mee. Ruist zachtjes langs de muren. Verderop hoor ik stalen roosters voetstappen vangen. Stemmen worden echo’s. Galmen langzaam weg.
Boven. Het doorzicht valt direct op. Grote stalen trommels vullen de verlichte hoogte. Ik kijk erlangs op. Staal omhuld door buitenlucht. Naast geluiden, vindt ook het licht haar weerkaatsing op de stalen omhulsels. Bereikt mijn gezicht. Ik voel de warmte. Hoor mezelf lopen. Steentjes laten mijn schoenen los, vallen even en ketsen op de ondergrond. Het stalen rooster heft mij boven de grond. Boven me. Een stalen rooster houdt de berg tegen. Massa. Het rooster bolt iets.
Ik draai me naar links. Ontmoet een van de grote, stalen trommels. Gedragen door een rank, stalen skelet. Zweeft haast. Licht. Ik stap binnen in het zwevende gevaarte. Mijn huid reageert direct. Trillingen bij iedere beweging. Stalen platen omringen mij. De binnenkant is gladder en grijzer. Het voelt licht. Leesbare lasnaden.
De ochtend maakt plaats voor een vroege middagzon, die zich verstopt achter donkere wolken. Regen. Druppels tikken op de stalen trommels. Zwevende versterkers. Opgevangen door de dunne, stalen platen. Het geluid van de druppels dringt enthousiast door in de ruimte.
Ik verlaat het omhulsel. De kleurstelling is anders aan de buitenkant dan aan de binnenkant. Aangetast. De regen laat haar sporen na. Benadrukt de tijd.
152
GASBEHALTER
153
DOORSNEDE GASHOUDER - 1:100
TOTALE AXONOMETRIE GASHOUDER
154
GASBEHALTER
155
AXONOMETRIE MONTAGEWAND
STAALPROFIEL
STALEN NET - TEGENHOUDEN GRUIS
STAALPROFIEL - TBV OPHANGEN
156
GASBEHALTER
STAALPROFIEL - VAST GEKLONKEN
STAALPROFIEL - TBV OPHANGEN
STALEN LIP - VASTGELAST
AXONOMETRIE MONTAGETROMMEL
157
158
INTERMEDIAIR GASHOUDER - KOKEREI - 1:200
Deze ruimte gebruikt de hoogte als tussenstap voor de volgende themaruimte. De bezoeker wordt direct verrast door het doorzicht naar de opvolgende ruimte. Het bordes voelt theatraal. De bezoeker wordt bewust vertraagd om te voorkomen dat er direcht doorgelopen wordt naar de volgende ruimte. Er wordt concentratie gevraagd bij het oriënteren tijdens het bewegen.
159
PLATTEGROND - 1:400
160
UITZICHT OP KOELTORENS RWE KRAFWERK GERSTEINWERK
161
DOORSNEDE - 1:400
162
163
BERND & HILLA BECHER - KOKEREI HANSA
GROOTS VS BENAUWD
164
III-I OVERGANG RUIMTE
165
166
III-II AFTAKKING
167
III-I
Een lange hoge gang. Er is een sterk contrast tussen de hoogte en de breedte van de gang. Het lijkt eindeloos en heeft aan beide zijdes een aaneenschakeling van openingen.
III-II
De openingen bevatten een smalle en veel minder hoge gang die soms wel en soms niet doorloopt. De ruimte is ongemakkelijk om in te bewegen. Zo smal is het. Het is oncomfortabel. De ruimte is gemaakt uit opgestapelde stenen en biedt veel textuur.
168
169
Zelfs in een groot industrieel complex valt de kokerei op. Het is een lang uitgerekte aaneenschakeling van ruimtes die met gemak honderd meter strekt, het voelt oneindig. De kokerei diende als plek waar het gas uit kolen gewonnen werd. Via boven werden door kleine gaten de kolen in nauwe smalle ruimtes gelaten. In deze gangen werden de kolen vervolgens verhit, waardoor het gas loskwam en gebruikt kon worden. Via een groot stalen balkon dat verheven aan de kokerei hangt, konden de ruimtes worden leeggehaald. Er is een enorm contrast tussen de grote totale machine en elke kleine claustrofobische gang.
170
KOKEREI
KOKEREI
GRAPHISOFT®
KOKEREI
1. LANGGEREKT GEBOUW MET ALLEMAAL GANGEN/ RUIMTES
2. BALKON GEKOPPELD AAN DEZE GANGEN
3. IN DE GANGEN WORDEN KOLEN VAN BOVEN
171 GSEducationalVersion
Projectnaam
172
IMPRESSIE GANG KOKEREI
173
Hoogte: 6,5 meter
Breedte: 3 meter
Diepte: 56 meter
Materiaal wand: Betonsteen
Materiaal vloer: Stalen rooster, residu afvalberg
Materiaal plafond: Betonplaten
Constructie elementen: Stapeling betonstenen
Tijd: Halverwege middag
Kleur: Grauw, zwart
Textuur: Ruw, geblakerd, glad
Grootte: Smal, hoog, diep
Geluid: Stil
Geur: Droog, rook
Temperatuurzin: Koel
Evenwichtszin: Vlak, onwennig
Tektonische observatie: Gestapeld, dragend
174 KOKEREI
175 GSEducationalVersion Projectnaam GRAPHISOFT ®
PLATTEGROND KOKEREI - 1:400
Een lange, smalle gang. Trap af. Licht gedesoriënteerd; het gevoel van schaal ontbreekt. Een grote, eindeloze machine slokt me op. Een oneindig lijkende corridor. Aan weerszijden grote betonstenen met dunne uitsparingen. Ik zet een stap de ruimte in. Een nieuwe ondergrond draagt mijn voeten. Het stalen rooster waarop ik loop is verheven van de grond en verspreidt de echo’s van mijn voetstappen. Versterkt mijn aanwezigheid.
De ruimte voelt niet besloten. Integendeel. Een lichte tocht ademt door de gang. De geur van kool en brandlucht blijven onmiskenbaar. Ik kijk om me heen. Geblakerde deuren, links en rechts. Hoog. Smal. Ik zou er net
doorheen passen. De deur is donker en het materiaal onherleidbaar. Mijn hand valt plat op de deur. Die verraadt zichzelf. Het koude, harde oppervlak voelt glad aan. Staal. Ik merk al snel dat ik meer kracht moet bijzetten; de deur opent traag. Een smalle, nauwe ruimte ontluikt. De deur valt met dof geluid maar krachtig dicht.
Ik beweeg me vooruit. Ongemakkelijk lang. Pas aan het einde licht. Donker. Mijn ogen moeten wennen; licht ontbreekt. Mijn andere zintuigen worden scherper. Brand. Een sterke geur van verbranding dringt mijn neus binnen. Mijn hand raakt de muur tijdens het lopen. Ruw. De muur geeft iets af op mijn hand. Drie type ruimtes voordat ik mij weer in de gang bevind.
176
KOKEREI
177
DOORSNEDE KOKEREI - 1:100
178 AXONOMETRIE GANG KOKEREI
179
180 KOKEREI
BETONSTEEN - 150 MM
BETONTREDE
STALEN LIP
STALEN ROOSTER
STALEN PROFIEL
181
AXONOMETRIE DETAIL GANG
182
INTERMEDIAIR KOKEREI - KOELTOREN - 1:200
De gang biedt contrast tussen de twee themaruimtes in. Het is benauwd en donker. Aan het einde van de gang is licht te zien. Het vraagt gewenning van de ogen en de ruimte dwingt de bezoeker te vertragen.
183
PLATTEGROND - 1:400
184
UITZICHT OP DE HAVEN VAN HAMM
185
DOORSNEDE - 1:400
186
187
BERND & HILLA BECHER - KÜHLTURM ZECHE ‘VICTORIA MATHIAS’ ESSEN 1930
FIJNMAZIG VS MASSA
188
IV-I ADEMENDE RUIMTE
189
190 IV-II
191
IV-I
De ruimte voelt open. Er komt veel licht binnen van boven. De ruimte is luchtig en er hangt een element in de ruimte.
IV-II
De constructie vangt veel druk op en ziet er fijnmazig uit. Er zijn veel drukstaven die de wand tegenhouden. Er is een duidelijke hiërarchie tussen de hoofdconstructie, huid en drukstaven. De huid is van hout, dat licht vochtig is en langzaam verkleurt.
192
193
De koeltoren heeft een duidelijk leesbare hiërachie in de manier van opbouw. Het totale object rust op de fundatie en is iets opgetild van de grond, waardoor er een connectie is met de binnenzijde. Op de fundatie staat de hoofdconstructie, het corpus, welke van staal is. Hiertussen is een hulpconstructie die zorgde voor de stijfheid van het object, wat het geheel erg fijnmazig maakt. De constructie wordt vanuit binnen bedekt met een huid, wat de vorm accentueert. De huid is aangetast door een vochtige atmosfeer. In zijn geheel doet de koeltoren zich niet zwaar voor, maar lijkt deze zo weg te kunnen waaien.
194
KUHLTURM KUHLTURM
195 GSEducationalVersion Projectnaam
GRAPHISOFT®
KOELTOREN - KUHLTURM
1. GESEGMENTEERD OBJECT DAT BOVEN DE GROND ZWEEFT MET LEIDINGEN ERONDER.
196
IMPRESSIE KOELTOREN
197
Hoogte: 11 meter
Breedte: 7,8 meter, 4,2 meter
Diepte: 47,5 meter
Materiaal wand: Staal profiel, western red cedar
Materiaal vloer: Residu afvalberg
Materiaal plafond: Open
Constructie elementen: Staal skelet, drukstaven
Tijd: Eind middag, begin avond
Kleur: Bruin, rood grijs, grijs
Textuur: Ruw, verweerd
Grootte: Hoog, smal, diep
Geluid: Rustig, buitengeluid
Geur: Vochtig hout, roest
Temperatuurzin: Aangenaam, net koel
Evenwichtszin: Vlak
Tektonische observatie: Drukkend, fijnmazig
198 KUHLTURM
199 Projectnaam
PLATTEGROND KOELTOREN- 1:400
Schaduw heeft zich over de oostzijde van de berg geworpen. Zonlicht ontvangt me voor ik de ruimte binnenstap. Mijn schoen raakt de zanderige bodem. Dauw sluimert over de zandkorrels. De geur van vocht komt aangewaaid vanuit de gang. Ook de geur van zand en nat hout. Ik beweeg mijn voet. Voel korrels zand schuiven. Mijn schoen zakt iets weg. Boven me. Een veelheid van verfijnde drukstaven sluit de ruimte. Geen plafond. Een stalen skelet omarmt de ruimte. Gevuld met grove houten planken die de berg tegen lijken te houden.
De veelheid van drukstaven houden dit skelet tegen. Krachtig. Stabiel.
Tussen de planken druppelt vocht. Verkleurd. Onderaan donkergrijs. De bovenkant oogt lichter bruin. De verwering is ruikbaar.
De ruimte is gesegmenteerd. Boven is het plafond meer gesloten dan onder. Ruim genoeg om de kleuren van de zonsondergang door te laten.
In het midden van de ruimte hangt een schijf van een stalen skelet. De vele dunne drukstaven houden het vast. De berg drukt. Houdt het element op zijn plaats. Het deelt de ruimte op: open en intiem, luchtig. De wind heeft hier vrij spel.
200
KUHLTURM
201 DOORSNEDE KOELTOREN - 1:100
202
KUHLTURM
AXONOMETRIE KOKEREI
203
AXONOMETRIE DETAIL MONTAGE SKELET EN HUID
STAALPROFIEL
HOUTEN BALKEN
DRUKSTAAF
204
KUHLTURM
STAALPROFIEL
HOUTEN BALKEN
STALEN GOOT GROND
BETONFUNDATIE
AXONOMETRIE DETAIL MONTAGE GROND
205
LIFTSCHACHT
206
De liftschacht ruimte is een intermediair tussen de laatste themaruimte en het laatste uitzichtpunt. Het overbrugt een paar meter in hoogte en toont een rigide staalstructuur met een huid van netten. In het midden hangt een lift die duidelijk hoorbaar is wanneer deze in beweging wordt gezet.
207
PLATTEGROND - 1:200
208
UITZICHT OP ZECHE HEINRICH ROBERT
DOORSNEDE - 1:400
209
Hoogte: 2,9 meter
Breedte: 6,2 meter
Diepte: 29 meter
Materiaal wand: Beton, zand textuur
Materiaal vloer: Beton, zand textuur
Materiaal plafond: Beton, zand textuur
Constructie elementen: Gegoten monoliet
Tijd: Begin avond, ondergaande zon
Kleur: Grauw
Textuur: Hard, zacht
Grootte: Laag, smal, diep
Geluid: Rustig
Geur: Buitenlucht
Temperatuurzin: Licht frisjes
Evenwichtszin: Sturend
Tektonische observatie: Gegoten
210
211
Projectnaam
PLATTEGROND - 1:400
Donker. Een helder focuspunt. Licht. Hier is de ruimte hard. Ruw, steenachtig beton omarmt mij. Geeft rust. De textuur heeft iets weg van zand.
Ik kijk van me af. Een uitgestrekte ruimte. Een verspringing. De vloer verlaagt, geeft ruimte. Het uitzicht verlengt de ruimte. Ik kijk uit op Heinrich Robert. De ondergaande zon kleurt de bakstenen liftschacht nog roder. Trekt je verder de diepte in. Rechts van me is een trap naar beneden, maar die loop ik voorbij. Ritmische, zachte tikken. Benen van medebezoekers bungelen over de rand waar de vloer zich verlaagt. Jassen kraken zachtjes tegen de muur waar de ruggen tegenaan leunen. Als een kade aan het water. Het zonlicht kabbelt in de verte.
De zon die Heinrich Robert aanlicht begint langzaam te verdwijnen totdat het licht de bakstenen van de hamerkop niet meer raakt. Tijd om op te staan. De trap vormt een eenheid met de ruimte. Haast monolithisch; een naadloze overgang. Afgeronde bordessen benadrukken beweging. Ik beweeg me naar de uitgang. De dag beëindigt zichzelf als ik de route verlaat. Buiten. De zon is onder.
212
213
IMPRESSIE UITZICHT OP ZECHE HEINRICH ROBERT
214 SEQUENTIE
ENTREE GANG - 1:300 ONTVANGSRUIMTE
215 KOLENBUNKER
216 KOLENBUNKER - 1:300 INTERMEDIAIR
217 INTERMEDIAIR
UITZICHT OVER HET LANDSCHAP
218
GASBEHALTER - 1:300 INTERMEDIAIR
219
KOKEREI UITZICHT RICHTING RWE KRAFTWERKE
220
UITZICHT RICHTING HAMM EN HAVEN - 1:300
221
KOELTOREN
LIFT NAAR BOVEN
222
UITZICHT OP HEINRICH ROBERT - 1:300
223
TRAP NAAR BENEDEN
OVERZICHT
OVERZICHT AXONOMETRIE MET DOORZICHT OP HET ONTWERP
224
225
OVERZICHT AXONOMETRIE MET GATEN IN DE BERG
226 GSEducationalVersion TOTAALPLATTEGROND - 1:2000
227
228 TOTAAL PLATTEGROND - 1:1000
229 AXONOMETRIE
TOTAAL
DOORSNEDE
DOORSNEDE OPEN
- 1:800
DOORSNEDE GESLOTEN
232
DOORSNEDE - 1:800
233
234 DOORSNEDE TOTAAL
235
BERND + HILLA BECHER
236
BECHER
237
238
239
Bernd en Hilla Becher waren twee visuele kunstenaars van de vorige eeuw uit Duitsland. In hun 40-jarig repertoire is er een archief ontstaan van industriële objecten. Het creëren van dit archief deden zij door constant op dezelfde manier te fotograferen: een zoektocht naar typologie. Met deze manier van werken ontstond een eigen conceptuele fotografiestroming die rond 1980 in Düsseldorf aangeleerd werd. Deze stroming heeft vandaag de dag nog steeds invloed op een paar van de bekendste fotografen van deze eeuw.
Bernd Becher is geboren te Siegen in 1931. Als kind en tiener had hij een bijzondere interesse in industriële gebouwen en het landschap dat de gebouwen creëerden. Toen woonde hij met zijn ouders nog in Siegen, vlakbij de ‘Hainer Hutte’. Daar stond een kleinschalige staalsmelterij met een paar kleine gebouwen en schoorstenen. Op deze plek hoorde, zag en rook Bernd Becher de industriële processen elke dag. In 1954 was hij een leerling in de schilderkunst
en ging een tijdje naar Italië om zijn architectuur schetsvaardigheden te verbeteren. Na deze periode besloot hij om in Stuttgart te studeren aan de Kunstacademie. Hier studeerde hij schilderkunst, typografie en grafische kunst. Zijn docent was destijds Karl Rossing, een kunstenaar die zich schaalde met de Nieuwe Zakelijkheid (Neue Sachlichkeit). Hij enthousiasmeerde de studenten, waaronder Bernd, voor industriële objecten en bouwkundige structuren.
In het Siegerland, het gebied rond Siegen, bevond zich een gebied dat rijk was aan ijzererts. Hiermee was de plek rijk aan de winning hiervan door de eeuw heen. Dat veranderde echter rond midden 1950. Toen werd de Europese Economische Gemeenschap gecreëerd. Het gebied veranderde economisch en als gevolg daarvan sloten de eerste mijnen snel en werden deze hierna gesloopt. Tijdens zijn vakantie ging Bernd Becher terug naar het gebied waar hij vandaan kwam om hier gedetailleerde schetsen te maken. Een
240
WIE
van de plekken die hij bezocht was de ‘Eisenhardter Tiefbau’. Terwijl hij aan het schetsen was in 1957, werden de gebouwen gesloopt. Hij had hierdoor geen tijd om te schetsen en nam met een geleende 35 mm camera een aantal foto’s die hij later kon gebruiken om zijn tekeningen af te maken.
In hetzelfde jaar 1957 ging Bernd Becher naar de kunstacademie in Düsseldorf, om verder te gaan met zijn typografiestudies. Rond die tijd werd het principe van de typologie geboren. Het ordenen en classificeren van de gefotografeerde objecten werd in 1959 geperfectioneerd in samenwerking met Hilla Wobeser. Zij deelde de fascinatie voor industriële objecten en was een expert op het gebied van fotografietechnieken.
Hilla Wobeser is geboren in 1934 in Potsdam. In 1951 begon ze met het volgen van een drie jaar lange training bij Echgrün photo studio in haar geboorteplaats, Potsdam. Hier volgde ze tevens een tweede
training voor professionele fotografie. Van Ernst Eichgrün leerde ze de basis van portret-, stilleven- en architectuurfotografie. Na deze periode verhuisde ze naar Hamburg en later in 1957 naar Düsseldorf. Hier ging ze werken bij een reclamebureau, waar Bernd Becher ook werkte in de zomer. In 1958 begon zij ook als student bij de kunstacademie in Düsseldorf. In 1961 trouwden Bernd en Hilla Becher en verlieten zij de academie om hun oeuvre en samenwerking in fotografie te starten.
241
Bron: Basic Forms - Grundformen
WERKWIJZE
Na het verlaten van de academie reisden Bernd en Hilla Becher vooral rond in het Siegerland. Dat was praktisch vanwege financiële logistieke redenen en de vele ijzeropgravingen die er plaatsvonden. Zij vergrootten vanuit hier hun werkgebied naar het Ruhrgebied en over de landsgrens. En in 1968 maakten zij hun eerste foto’s in Noord-Amerika. Sinds dat moment hebben zij verspreid over de jaren heen vele ijzersmelterijen, cokesfabrieken en andere industriële gebouwen vastgelegd voor, en zelfs tijdens de sloop ervan.
Het maken van foto’s op slooplocaties kostte veel voorbereiding en geduld. Wanneer alles eenmaal was geregeld, was het vooral wachten op het juiste weer en het kiezen van de juiste plek voor een zo neutraal mogelijke achtergrond. Tijdens deze trips werd er gebruikgemaakt van een geïmproviseerde donkere kamer, om te controleren of de foto’s goed gelukt waren. Indien de foto’s niet goed belicht waren, moesten deze opnieuw gemaakt worden. Tijd en geduld waren cruciaal in het proces. Niet altijd waren Bernd en Hilla Becher op tijd op locatie. Soms waren de gebouwen al gesloopt en zochten zij dus naar andere industriële objecten
zoals bijvoorbeeld een watertoren. De keuze welk object te fotograferen was subjectief, aangezien het niet betaald werk was. Hiermee waren zij vrij van limitatie en konden zij zelf hun esthetische voorkeuren bepalen.
Hun manier van fotograferen was al vanaf de start geperfectioneerd. Het frontaal fotograferen met volledig overzicht op het object is het meest bekend in hun oeuvre. Voor de beste foto werden complexe objecten vanuit meerdere hoeken gefotografeerd in een serie met intervallen van 45 graden, waarbij er vanuit frontale positie minstens één was. Uit deze reeks werd dan het beeld gekozen dat het object het beste presenteerde.
In hun oeuvre hebben zij naast industriële objecten ook volledige industriële installaties en terreinen vastgelegd. Deze verschijnen langzaam vaker in exposities en boeken over hen.
De wetenschappelijke aanpak en methodiek waarmee de Bechers werkten, bracht een helderheid met zich mee. Door deze werkwijze werden de complexe typologieën vergelijkbaar. Met de langzame groei in de collectie van foto’s die
242
gemaakt zijn door hen, ontstond er de mogelijkheid om de foto’s op te delen in families. Deze families toonden zich in museums als compositie van negen of vijftien foto’s.
Typologie: ‘Een typologie is in het algemeen een onderverdeling van een groep personen, beschrijvingen, en objecten op basis van enkele gemeenschappelijke kenmerken.’
Bernd en Hilla Becher hebben een visuele databank van typologieën gecreëerd. Die databank gebruik ik als basis voor het destilleren van de typologieën, om zo een gemiddelde te creëren: een basisatmosfeer. Ik bekijk, interpreteer en maak mijn bevindingen visueel. De ruimtes zijn zonder omgeving tentoongesteld en hebben een eigen representatie. Daarin zijn overeenkomsten te vinden tussen mijn werkwijze en die van Bernd en Hilla Becher. Deze werkwijze zou ook een typologie kunnen worden op het moment dat meerdere ontwerpers ruimtes creëren als ruimtelijk atmosferisch archief voor industriële objecten.
243
FRONTAAL LAGE HORIZON ONTBREKEN CONTEXT SYMMETRISCH
ZWART/WIT AFWEZIGHEID SCHADUW BEWOLKTE LUCHT
OEUVRE BERND EN HILLA BECHER
Het belang van het maken van modellen en tekeningen heeft zich in het proces bewezen. Het maken werd een methodische manier van werken, waarbij eerst een ambitiemodel gemaakt werd dat dicht bij het eindresultaat zat qua sfeer, materiaal, licht en constructie. De werkwijze is vergelijkbaar met die van Peter Zumthor, waarbij gevoelsmatig wordt gewerkt. Een zoektocht waarbij van binnen naar buiten gewerkt wordt. Een groot verschil is dat bij het ambitiemodel de totale sfeer werd benaderd en niet de thema’s van licht, textuur, temperatuur, etc. De werkwijze heeft een vertragende werking en geeft ruimte om over veel dingen na te denken totdat de juiste sfeer geraakt wordt.
Van mij hoeft een gebouw niet op een voetstuk te staan. Het mag ingetogen zijn en zo zijn doel dienen in zijn context. Het gaat voor mij om de plek waar mensen zich bevinden; het zich bevinden in de ruimte. Het project Erweiterung doet dat. Het is onzichtbaar en wordt verhuld door de massa van de locatie. Het ontwerp tast de identiteit van de locatie niet aan en duidt juist de kwaliteiten in het landschap door uitzichtpunten te bieden aan de bezoeker. Het gebouw wil ondanks het verhullende een dialoog aangaan met zijn omgeving.
Beeld is een goed middel om te gebruiken als archief/documentatie, maar kan ook veel dingen niet vangen in beeld. Zoals Juhani Pallasmaa zegt: ‘Architecture lies far beyond its mere visual perspective quality.’ Het originele gebouw bevat de meeste kenmerken, maar wordt niet altijd behouden. Het kopiëren ervan doet afbreuk op het origineel. Toch blijft er drang naar een fysieke ruimte. Gernot Böhme trok de conclusie dat er fysiek verlangen blijft voor de mens, zelfs in een tijdperk van digitalisering.
Het project Erweitering is bedoeld als een ruimtelijk archief om de atmosferische kwaliteiten van industriële gebouwen te vangen. De ruimtes worden in een opslag per typologie beleefd en niet opgesplitst in thema’s. Zoals Juhani Pallasmaa het verwoordt: ‘Countless factors which are immediately are synthetically grasped as an overall atmosphere, feeling, mood or ambiance.’ Het ontwerp is geen kopie of decorbouw.
Een bezoeker moet alsnog moeite doen om dit gebouw te betreden en zich erdoorheen te bewegen of lezen. Of zoals Gernot Böhme het zegt: ‘sich befinden’. In mijn ogen kan het vangen van atmosferische kwaliteiten in een gebouw alleen gerealiseerd worden met architectuur.
244
CONCLUSIE
Het werk van Bernd en Hilla Becher is een inspiratie geweest in dit afstudeerproject. In het voortduren van het traject verdwenen de fotografen naar de achtergrond, maar nooit uit het project. De foto’s van hen zijn een inspiratie geworden om architectuur mee te creëren. Tussen dit project en het conceptuele werk van Bernd en Hilla Becher zijn veel overeenkomsten en tegenstrijdigheden te vinden. Het contrast is evident door de locatiekeuze: de afvalberg. Het heeft mij verbaasd dat de afvalbergen niet terugkomen in het repertoire. Daarnaast is de manier van presenteren een contrast: de foto’s toonden de buitenkant en verhulden de binnenkant, terwijl bij Erweiterung juist precies het tegenovergestelde gebeurt. De foto’s zijn vastgelegd en hebben een bestaand object als basis. Het plan kent juist beeld als basis. Er zijn echter ook grote overeenkomsten tussen beide vormen. Zo wordt in beide vormen de context weggelaten in het eindproduct. En in beide vormen wordt er vanuit één kant beschouwd; de Bechers beschouwden industriële objecten en vertaalden dit door naar foto’s, waar bij Erweiterung eerst een beeld werd beschouwd welke werd doorvertaald naar een ruimte. Deze overeenkomst spreekt sterk over de werkwijze van beide creatievormen.
Ik verwacht zelf niet dat dit plan ooit uitgevoerd gaat worden. Dat hoeft ook niet. Van mij mag Erweiterung een ruimtelijk archief en statement op papier blijven. Een statement om de kwaliteiten van culturele gebouwen niet te laten verdwijnen, maar ook vast te leggen in ruimtelijke vorm.
Voor mijzelf heb ik een methodiek ontwikkeld om visuele informatie te interpreteren en te vertalen naar een tal van specifieke ruimtes. Maar dit zou verder kunnen gaan, als ik of andere architecten andere typologieën gaan analyseren en documenteren. Ik geloof dat de manier van werken hetzelfde zou en moet zijn. Met ambitiemodellen die zorgen voor vertraging en een substituut zijn voor het daadwerkelijke ontwerp. Een ontwerp waarbij rekening gehouden wordt met dat de bezoeker lichamelijk aanwezig is, waarin gevoeld wordt.
245
HANDSCHRIFT. Ik heb het afstuderen gezien als laatste punt om mijzelf te ontwikkelen in het creëren van atmosferen. In de praktijk ontbreekt vaak de ruimte voor architecten om hierin te experimenteren. Ik heb mijzelf veel vrijheid en tijd gegeven om in mijn ogen de juiste atmosfeer te realiseren. Van de spanning tussen het ontwerp en de berg, de tektonische kwaliteiten de ruimtes, de eenduidige routing die rust biedt, tot de ademende sequentie van open en gesloten ruimtes. Hierop terugkijkend zie ik een experiment dat als toevoeging dient aan mijn toolbox als aankomend architect.
PROCES. De programmering van het gebouw heeft mij laten vastlopen richting de derde schouw. Er heerste een soort schaamte om Bernd en Hilla Becher los te laten, waardoor het ontwerp op twee gedachtes bleef hangen. Na de derde schouw heb ik een veel helderdere richting gekozen door veel te praten met collega’s, begeleiders en vrienden. Hiermee verdwenen de foto’s en het fotomuseum, waardoor het ontwerp helderder werd.
ONDERZOEK / EXPERIMENT. Het ruimtelijk onderzoek was een essentieel middel in het ontwerpproces. Door het gebruiken van goedkope materialen en snelle verwerkingen kon ik met schuim snelle ruimtelijke studies doen voor heldere sequenties van ruimtes. Het ontwerpproces hoeft naar mijn mening niet altijd snel te zijn om de juiste atmosfeer te raken. Het maken van grote en soms logge modellen werkte vertragend, maar gaf veel waarde. Van mij mag er vaker, ook in de beroepspraktijk, gewerkt worden aan grote modellen die bijdragen aan de atmosferische kwaliteit van het project. Het creëren van de juiste textuur voor het gips of het verbranden van de vingertoppen tijdens het solderen horen daarbij.
246
NAWOORD
METHODE. Ik heb veel aan mijzelf getwijfeld en daarmee de snelheid en vastberadenheid van het project verminderd. Daarop terugblikkend was het afstuderen in het begin een duik in het diepe, wat resulteerde in een lange zoektocht om de juiste sfeer te raken. Hiervoor maakte ik veel modellen en schetsen die resulteerden in een methodische manier van werken. Zo heb ik ontdekt hoe ik het liefst ontwerp en mijn ideeën vertaal via ruimtelijke schetsen en grote fysieke modellen. Een tragere manier van werken en het liefst los van de digitale wereld. In een gesprek tussen Gus Tielens, Klaske Havik en Juhani Pallasmaa in Oase werd dit aangehaald: ‘Therefore I think the design process should slow down, to condese thought and feeling, and to increase the possibility to be surprised. When you design with a pencil, instead of doing it quickly with the computer, the process is significantly slower. It is is the time span that allows one to think about a lot of things.’ Bij het maken van grote maquettes, hoeft er geen efficiëntie in te zitten van mij. Er moet een juiste sfeer geraakt worden die bij de ruimte moet passen.
VERSLAG. De periode waarin ik bezig ben geweest met het verslag is een sterk groeimoment geweest. Het was afwijken van de standaard en met een eigenwijzere houding een verslag creëren welke past bij het proces en het project. Ikzelf als persoon ben wat ingetogen. Dit verslag is daarentegen een visueel krachtig document, dat mij uit de comfortzone duwde.
ARCHITECTUUR. Hoeft in mijn ogen niet te ontstaan uit een programma en hoeft zelfs van mij geen programma te hebben, maar mag voortvloeien uit een andere inspiratiebron. Voor mij was dit fotografie en de informatie die hier vanaf te lezen is. Hiermee ontstaat een beleving die niet rationeel is en hoeft te zijn, maar een laag in sfeer toevoegt.
247
248
FOTO’S VAN HET ZOLLVEREIN
249
BRONNEN
LITERATUURLIJST
- BECHER, H., & LANGE, S. (2014). BERND & HILLA BECHER: BASIC FORMS - GRUNDFORMEN. BELTZ VERLAG.
- LEMAGNY, J. (2002). VISIONARY ARCHITECTS: BOULLEE, LEDOUX, LEQUEU. HENNESSEY & INGALLS.
- ZUMTHOR, P. (2006). ATMOSPHERES (5TH PRINTING. ED.). BIRKHAUSER.
- HOFFMANN, H. W., & SCHITTICH, C. (2016). MUSEUM BUILDINGS. MACMILLAN PUBLISHERS.
- ASSER, S. (2018). BERND, HILLA EN DE ANDEREN
- LEUPEN, B. (2010). ONTWERP EN ANALYSE. UITGEVERIJ 010.
- KLOTZ, H. (1986). VISION DER MODERNE. TE NEUES PUB GROUP.
- VIRILIO, P. (2008). BUNKER ARCHAEOLOGY. PRINCETON ARCHITECTURAL PRESS.
- ZUMTHOR, P., HAVIK, K., TIELENS, G., TEERDS, H., & PALLASMAA, J. (2014). OASE 91: BUILDING ATMOSPHERE: MATERIAL, DETAIL AND ATMOSPHERE IN ARCHITECTURAL PRACTICE (BILINGUAL ED.). NAI010 PUBLISHERS.
- BÖHME, G., & ENGELS-SCHWARZPAUL, T. (2018). ATMOSPHERIC ARCHITECTURES. BLOOMSBURY ACADEMIC.
INSPIRATIE - TANIZAKI, J. (2001). IN PRAISE OF SHADOWS. VINTAGE.
- RIETVELD, E., RIETVELD, E., ZOETEMAN, M., & MACKIC, A. (2014). VACANCY STUDIES. MACMILLAN PUBLISHERS.
- SIZOO, H. (2015). 2 X 2 + X (1STE ED.). ASPEKT B.V., UITGEVERIJ.
- ROSSI, A., BARBIERI, S. U., & KURPERSHOEK, E. (2002). DE ARCHITECTUUR VAN DE STAD.
SUN.
- FRAMPTON, K., & CAVA, J. (2001). STUDIES IN TECTONIC CULTURE: THE POETICS OF CONSTRUCTION IN NINETEENTH AND TWENTIETH CENTURY ARCHITECTURE (REPRINT ED.). THE MIT PRESS.
- LESER, H. (2005). DIERCKE - WÖRTERBUCH ALLGEMEINE GEOGRAPHIE. DEUTSCHER TASCHENBUCH VERLAG.
WEBSITES
- HALDENFAMILIE IM LIPPEPARK: KISSINGER HÖHE, RADBOD, HUMBERT, SUNDERN UND FRANZ – HALDEN IM RUHRGEBIET. (Z.D.). HALDEN. GERAADPLEEGD OP 12 AUGUSTUS 2021, VAN
HTTPS://WWW.HALDEN.RUHR/HALDENFAMILIE-HAMM.HTML
- STARTSEITE | STADT HAMM. (Z.D.). HAMM STATT. GERAADPLEEGD OP 20 APRIL 2019, VAN
HTTPS://WWW.HAMM.DE/STARTSEITE
- COLLINS, M. (Z.D.). THE LONG LOOK – ESSAY. TATE. GERAADPLEEGD OP
16 MEI 2019, VAN
HTTPS://WWW.TATE.ORG.UK/ART/ARTISTS/ BERND-BECHER-AND-HILLA-BECHER-718/LONG-LOOK
AFBEELDINGEN
- SOUNDBOX, PETER ZUMTHOR (P.15)
- CENOTAPH OF NEWTON - ÉTIENNE-LOUIS BOULLÉE (P.15)
BERND, HILLA BECHER (P. 91, 137, 163, 187, 238)
BARBARA SAX, BERND HILLA BECHER (P.220)
HANS PETER SCHAEFER, THOMAS RUFF (P.256)
DAVID VON BECKER, JÖRG SASSE (P.256)
TOM LEMKE, ANDREAS GURSKY (P.256)
- TATA RONKHOLZ (P.256)
- DAVID KREGENOW, SIMONE NIEWEG (P.256)
- BORIS BECKER (P.256)
- RALPH MÜLLER, CANDIDA HOFER (P.256)
HP. SCHAEFER, THOMAS STRUTH (P.256)
VIRILIO, P. (2008). BUNKER ARCHAEOLOGY (P.131)
250
-
-
-
-
-
-
-
251
BIJLAGEN
- Afstudeervoorstel
- Impact
- Schouw I
- Schouw II
- Schouw II herkansing
- Schouw III
- Schetsen
- Model
252
253
AFSTUDEERVOORSTEL
JAGEN OP VORM
Jagen op vorm, zo luidde mijn afstudeervoorstel begin 2018. Wat uiteindelijk het afstudeerproject zou worden, was nog niet duidelijk. Hoe ik daarachter wilde komen wel. Ik begon met een onderzoek naar mijn fascinaties: beeld, de fotografie van Bernd en Hilla Becher en de iconische vorm van gebouwen.
In de aanloop richting mijn eerste schouw wilde ik mijn uiteindelijke opdracht verduidelijken en een onderzoek opzetten. Dat onderzoek sloeg op mijn fascinatie voor geometrische gebouwen. Mijn hoofdvraag tijdens dat onderzoek zou zijn: ‘Waarom komen sommige architecten tot een geometrische vorm met het realiseren van een ontwerp?’ Ik wilde de achterliggende gedachte ontrafelen, ontcijferen, rubriceren en duiden.
254
255
COLLAGE VOOR HET AFSTUDEERVOORSTEL
IMPACT
De manier van fotograferen en het benaderen van fotografie als zijnde kunst hebben Bernd en Hilla Becher doorgegeven aan een nieuwe lichting fotografen. Dat maakte hun visie en het belang voor de fotografiewereld nog evidenter. De Becher-Schüle heeft nog steeds invloed op de fotografen van vandaag.
Van 1976 tot 1996 was Bernd Becher een hoogleraar op de fotografieschool in Düsseldorf. Een aantal studenten van de eerste lichting, zoals bijvoorbeeld Axel Hütte, Candida Höfer en Andreas Gursky, hebben net als hun leermeester wereldfaam behaald. De werkwijze van de Bernd en Hilla Becher is terug te zien in het werk van deze studenten, maar wel met een toevoeging van hun eigen visie. Er werd afgeweken in objecten, formaat en gebruik van kleur/zwartwit.
256
Bron: Bernd, Hilla en de Anderen
257
Becher Schüle
Thomas Struth
Tata Ronkholz
Simone Nieweg
Jörg Sasse
Boris Becker
Andreas Gursky
Thomas Ruff
Candida Höfer
SCHOUW I
De eerste schouw was een visueel onderzoek naar geometrische vormen in architectuur. Dit zou een eindeloos uitgebreid onderzoek kunnen zijn. De conclusie was de keuze van de focus op twee architecten, Louis Kahn en Buckminster Fuller, om hun werkwijze en stijl te onderzoeken en analyseren. Hiermee creëerde ik een toolbox voor de tweede schouw voor een expositieruimte als ontwerpopgave.
258
OPSTELLING SCHOUW I
In het afstudeervoorstel en tijdens de eerste schouw was er nog geen locatie gekozen. Vanuit de eerste schouw is er gekozen om als ontwerpopgave een expositieruimte te maken voor het werk van Bernd en Hilla Becher. Hun carrière begon in het Siegerland. Deze locatie is niet gekozen, dit was namelijk een plek op het Zollverein. Achteraf was dit een gemiste kans.
Het programma op de locatie zou een expositie-unit zijn. Vanuit hier wordt geëxposeerd, gewerkt en verbleven. Met als contrasterende uitgangspunten uit het werk van Louis Kahn en Buckminster Fuller.
Deze tweede schouw is niet gehaald en moest worden herkanst.
259 SCHOUW II
OPSTELLING SCHOUW II
SCHOUW II HERKANSING
Deze schouw was een herkansing van de tweede schouw. Er waren hierbij een aantal dingen vervallen ten goede van het ontwerpproces. Het ontwerp omvatte nog steeds een tal van expositieruimtes, met als locatie halde Humpert in Hamm. Het programma was uitgezet als een route over de berg waarbij de top als einde en uitzichtpunt werd gezien. Langs de route bevondt zich een afwisseling van exposities en uitzichten met elk hun eigen identiteit.
260
OPSTELLING SCHOUW II HERKANSING
De derde schouw hinkte nog op twee gedachtes: het creëren van een atmosferisch archief en een fotomuseum. Na deze schouw moest daar een sterke keuze in gemaakt worden ten goede van het ontwerp.
261
SCHOUW III
OPSTELLING SCHOUW III
SCHETSEN
262
263
264
265