22 minute read
Gepersonifieerd verhaal Stadsblokken
Anno 1650. Daar ligt het, dat groene uitgestrekte land met zijn verstrengelende rivieren. Nu mijn nieuwe toren gebouwd is (rond 1350) en Sabelpoort is gaan heten kan ik zelfs nog verder uitkijken over dat platte rivierenland in het zuiden.
Zeker nu het zomer is kan ik veel zien. Germaanse stammen zou ik van heinde verre aan kunnen zien komen. Regenbuien zie ik al snel en de zon zie ik zakken in het verre westen. Overdag laten de rivieren hun grillige contouren zien. Land en water zijn ieder zichzelf, duidelijk van elkaar gescheiden, maar duidelijk afhankelijk van elkaar.
Elke dag zie ik de runderen grazen in het gras van de stadswaarden. Van ’s ochtends vroeg, wanneer de dauw het landschap versluiert, tot in de avondschemering zie ik hen bukkend of liggend gulzig het gras opeten. Om het vervolgens te herkauwen, alsof het hun hoofdgerecht en dessert tegelijk is. Zonder die tevreden beesten zou ‘de overkant’ er een stuk wilder aan toe zijn. Af en toe wordt een rund opgeschrikt door de vele vogels, die iedere dag op en aan vliegen. Het water trekt veel dieren aan. Voor hen is het er jaarrond een voedingsbron. Echter niet voor de mensen. Ik zie geen boeren akkers aanleggen of het land bewerken. Nee dit land wordt bewerkt door de natuur zelf. Grillig als hij is. Door al die wisselende waterstanden, kunnen de mensen er niet van op aan. Ze weten eigenlijk nooit wat ze er mee aan moeten, anders dan het een graasgebied te laten zijn én dat die ‘duvelse rivier’ de stad maar niet binnen dringt.
Iedere winter is het afwachten hoe hoog het water ditmaal zal komen. De rivieren raken in deze periode hun contouren kwijt en het land wordt één grote plas water, diep en ondiep is niet meer te onderscheiden. Ik word vaak wat zenuwachtig als dat natte water de plinten van mijn stadsmuren raken. Ik ben sterk genoeg, maar mijn poort laat makkelijk het water toe. En modder. Plattelanders, boeren uit de streek, stromen ieder weekend weer binnen met hun karren vol groente en fruit. Met de modder nog onder hun voeten laten ze een voetprint op mijn kasseien achter die niet met één regenbui weg te wassen valt.
Wanneer deze lui binnen mijn stadsmuren zijn besef ik me altijd des te meer hoe ‘anders’ de mensen van buiten zijn. Toch komen de plattelanders erg zelfverzekerd over. Gehard. Zij boeren zeker niet slecht. Ieder jaar zie ik immers meer vee voor mijn ogen verschijnen. Mijn eigen mensen zijn anders. Over het algemeen juist erg beschaafd, rijk en sjiek gekleed. Vaak pronkend met één of ander Indisch sierraad. Bij mij wonen veel rijke koopmannen. Mannen
uit het westen die hun vermogen verdiend hebben aan de handel in Indië en vervolgens komen wonen in Arnhem.
‘De groene stad aan de Rijn’ zoals ik in die contreien schijn te heten. W. Huetink typeerde de stad zelfs als ‘het Haagse van het Oosten’, omdat ook in Den Haag veel mensen woonden die rijk geworden zijn in Indië. Ik ben een woonstad voor welvarende mensen. De boeren steken hierbij schril af..
Een meer aangename indruk maken de imposante handelsschepen, die bij mijn kompaan de Rijnpoort in de haven aanmeren. De Rijnpoort, de belangrijkste van de 4 poorten, want hier is tenslotte de haven. Naar het schijnt vult de handelswaar van die schepen de goederen van mijn stad aan, die wij zelf niet kunnen vergaren. Een mooie regeling. Ja, die rivieren zijn dan wel onbetrouwbaar, maar toch ook wel erg functioneel. Een heuse levensader voor deze stad. Ik heb mij laten vertellen dat zonder deze Rijnrivier deze stad zelfs nooit op deze plek gebouwd zou zijn. Dankjewel rivier.
Kleine schepen, grote schepen, ik mag ze graag voorbij zien varen. Hoe de bemanning aan boord, ijverig en gedisciplineerd hun schip gereed maken om voor anker te gaan, óf juist de zeilen hijsen om hun reis naar huis te volbrengen. Ik hou van het zien van deze nijverheid. Ik zie het als een goed teken voor de welvaart in de stad. Terwijl ik hier naar kijk, houden de schutterijen op de stadsmuren de wacht. Zoals heel Arnhem wenden wij ons gezicht voornamelijk naar de Betuwe. Hier liggen onze vruchtbare landerijen (waarden).
Anno 1945. De bommen vliegen me over de oren. Ik heb al eeuwen lang de tijden doorstaan, maar nu echter vrees ik. Dit wordt mijn eind. Veel van de verdedigingswerken rondom mij werden gesloopt bij de stadsuitbreidingen in 1829 en 1853. Mijn vestingmuur, mijn drie andere kompanen, Rijnpoort, Janspoort en Velperpoort werden allemaal neergehaald. Mijn vestingmuur is zelfs het angstvallige lot van gras toebedeeld. Één lange strook gras op een plek waar eens mijn trotse standvastige vestingmuren zich bevonden. Mijn hart huilt nog steeds. Tegenover mij nog steeds de Rijn.
15 Jaar na de bouw van de Rijnbrug aan mijn linkerhand, en de daarmee gepaarde sloop van de schipbrug aan mijn rechterhand, zijn de Rijnbrug en de rivier hét decor van de tweede wereldoorlog. Met een desastreuze afloop. Ik zie duizenden doden, een vernielde stad en een vernielde brug. Alleen ‘de overkant’ doet nog een beetje denken aan hoe het was. De ASM haven ligt er nog, met hier en daar een verdwaalde krater en schade aan de havengebouwen.
Ik heb het altijd een ironisch verhaal gevonden. In de stadswaarden is eeuwenlang gevochten tegen het water. Talloze ingrepen zoals het aanleggen van dijken, sluizen, sloten en droogleggingen zijn gedaan om de Rijn in bedwang te houden en weg te houden van mijn muren. Anders dan wat kleiwinnerij, kon er geen nijverheid plaatsvinden. Of toch wel, dacht J.J. Prins in 1889. Op de vraag wat bedwingt het water? is maar één antwoord zo dacht hij: schepen. De enig mogelijke vorm van nijverheid kreeg op die manier zijn entree: de Arnhemse Scheepsbouw Maatschappij. Helemaal bont werd het vanaf 1935. Na de bouw van de brug over de Rijn zie ik steeds meer mensen ‘in het zuiden’ wonen in plaats van rondom mijn poort. Net voorbij het uiterwaarden gebied groeit er in rap tempo een grote wijk naar mij toe. Hoewel nog onderbroken door een breed uiterwaardengebied en de Rijn zie ik het ieder jaar een beetje naderen. Malburgen is het gaan heten. Zelfs een extra brug werd aangelegd. Het gebied waar ik altijd op uitkeek en wat altijd zo anders was, lijkt nu enigszins bij mij te gaan horen..
Anno 2021. Tegenwoordig woont al de helft van de stedelijke bevolking in Zuid en speelt onze voetbalclub Vitesse er zijn wedstrijden. Het gevoel dat Zuid niet het echte Arnhem is, wordt langzaam verleden tijd. Arnhem-Zuid is echt Arnhems geworden. Gelukkig zie ik nog wel mijn
I am the place (gap) in between the moments of living, in between two places being alive. Zomer. Hier lig ik, vanaf het allereerste begin. Hier ben ik geworteld. Ik ben oud. Maar toch, iedere lente, jaar in jaar uit, voel ik me herboren. Alsof ik net geschapen ben. Ik begin dan weer te groeien, te bloeien, ik voed dieren van alle soorten en in alle maten. Ik voel het leven door mijn aderen stromen. Ik heb dan weer kleur op mijn wangen. Ik voel me koning. Ik bepaal. Ik ben de grond waarop iedereen mag staan. Ik bepaal hoe een rivier mag stromen. Ik ben de gastheer van al het leven boven mij. Ik voorzie. Ik dien. Ik incasseer. Ik verander. Maar nooit zal ik mijn aard ontkennen. Ik ben wie ik ben.
eeuwenoude uitzicht: het groen en de rivier. Wij verschillen dag en nacht. Al eeuwen lang. Ik keek er vroeger wat geringschattend naar. Nu echter, ben ik het enorm gaan waarderen. De wereld om mij heen veranderd nu zó snel, dat ik graag vasthoud en veel waarde hecht aan wat behouden blijft.
De stad is al tientallen jaren volledig hersteld van de oorlog. Mijn wijk is daar altijd het toonbeeld van geweest. Recent is mijn wijk voor het eerst sinds de wederopbouw een beetje opgeknapt. De Nieuwstraat, de Jansbeek, is terug, en zelfs het uiterwaardengebied Stadsblokken Meinerswijk wordt vernieuwd. Op een schaal en met een impact waarop het nooit eerder is aangepakt, gaat dit natuurgebied ineens iets nieuws betekenen voor de stad. Eindelijk krijgt de rivier weer wat ruimte: wat is dat lang geleden. Maar ook wil het de mensen in de stad ertoe bewegen het te bezoeken. Hoe zal dit uitpakken? Mijn mensen waagden zich eigenlijk nooit in het gebied. Wat hadden ze er te zoeken? Niet veel. Maar die tijd is voorbij. Anno 10 n.Chr.. Heerlijk, ik heb de vrijheid om te zijn wie ik kan zijn. Alle ruimte, alle tijd. Het water laat ik stromen waar het wil. Geen beperkingen. Mensen komen af en toe, vaak in groepen, maar vertrekken meestal snel. De Rijn lijkt een onberekenbare factor te zijn voor mensen die zich hier voor langere tijd willen vestigen. Toch lijkt hij ook een leidraad, een soort herkenningspunt op de route naar elders.
Ik ben slechts een ‘route’. Vaak zelfs het uitzicht van ‘de route’. Geen verblijfplaats. En eigenlijk vind ik dat niet erg. Ik houd van wie ik ben: onafhankelijk en autonoom. Ook lijk ik de grens te zijn tussen twee volken. Het ene volk voelt vertrouwd, maar het andere volk is nieuw. Het brengt iets nieuws. En daar zal ik al snel achter komen. Koude zware vloeistof wordt in mij gegoten. Dit heb ik nog nooit gevoeld. Het wordt hard. Keihard. Het blijft liggen, verplaatst zich niet. Moet ik dit nu omarmen? Ontwijken? Of laten? Ik besluit het te gedogen, ik ben benieuwd wat het mij gaat brengen. De Rijn, die door mij heen stroomt bezorgt de bewoners van het fort regelmatig problemen. Wanneer ik de rivier over mijn waarden laat stromen komt het fort onder water te staan. Voor het eerst gaan mensen in mij graven en maken overloopgeulen en daarmee samenhangende ophogingen van in totaal zo’n 2,5 meter. Er wordt geknoeid met mijn landschap. Hoewel de romeinen 4 eeuwen lang schepen af en aan laten varen gaan water en mensen nog niet altijd even goed samen. Anno 400 n.Chr.. Het romeins Castellum, Castra Herculis, is ten gronde gericht door de Noormannen Vikingen. Het beton ligt echter nog in mij. Zwaar. Het blijft en went nog niet. Vanaf het moment dat het castellum gebouwd werd tot aan de vernietiging is er niets meer gebouwd dat mij doet denken aan die koude zware vloeistof die zo snel uithardt. Anno 1650. Het beton hoort nu bij me. 15 eeuwen later, ben ik ermee vertrouwd geraakt. Ik ben
eroverheen gaan groeien en ermee volgroeit. Grote delen van het fort slijten langzaam weg, eroderen of spoelen de Rijn in. Het ‘Principia’ blijft nog goed intact. Op mijn oppervlak laat ik het vee grazen dat toebehoort aan een grote nieuwe stad tegenover mij: Arnhem. De stad heeft mij Stadswaarden genoemd. Langzaam ben ik ingedeeld in percelen en ben ik eigendom geworden van mensen. Niet iedereen mag meer vrij over mij lopen. Alleen mijn rivier geniet nog dezelfde macht als vroeger. Mensen kunnen mij aanpassen, maar de rivier nog niet. Verder keert de stad zijn rug naar mij. Ik lijk niet erg belangrijk. Wel wordt ik in de gaten gehouden door de schutterij op de Sabelspoort. Ik heb te doen met het land aan de andere kant van de rivier. Zoveel vervuiling, waar eens een heuvelachtig landschap kon floreren. Het had nooit een sterk karakter. Het water kwam er nooit en het liet zich makkelijk overrompelen door stadsmensen. Zolang de hoge vestingmuren maar niet dichterbij mij komen kan ik nog relatief mezelf zijn. Anno 1945. Ik raak uitgeput. In de laatste 4 eeuwen hebben mensen me voortdurend in bedwang proberen te houden. Ik ben erg veranderd. Ik ben uitgegraven voor kleiwinning. Ik ben opgehoogd voor dijken. Ik ben verlegd en afgevoerd. Zelfs platgegooid met beton. Voor havens, wegen, dijken en enkele woningen sinds de 17e eeuw (de Preats). Ik bepaal niet langer waar de rivier stroomt. De mensen hebben dijken gelegd waardoor de rivier nog maar een nauwe route mag afleggen. Het is verstikkend.
Diep onder de grond ziet de ligging van het Castellum er vandaag de dag merkwaardig uit. Alleen de oriëntatie van het fort verraadt nog dat de Rijn in de Romeinse tijd hier niet NO-ZW stroomde, zoals nu, maar ZO-NW. Het Rijnfort bouwde men met het front naar de rivier, gericht op de Anno 2019. De geschiedenis herhaalt zich. De rivier mag weer vertakken. Waar mensen de rivier eeuwenlang hebben getemd willen ze hem nu weer rijkelijk over mijn landen laten stromen. Men heeft ingezien wat mijn identiteit is en wil er weer naar terug. Ik mag weer uiterwaarden zijn. Zelfs bij de havens mag ik weer groeien. Dit doe ik dan ook gestaag en naar hartenlust. Er mogen weer runderen grazen. Ik voel me langzaam weer natuurgebied aan het worden. Hoewel gemankeerd, en met grote littekens. Ontelbaar veel zware gebouwen zijn de afgelopen eeuw als kool op mij neergezet, waardoor er steeds minder ruimte voor mij overbleef.
Één andere ontwikkeling echter vind ik veel spannender. Mijn land is nog nooit aantrekkelijk voor mensen geweest. Zelden zochten ze mij op. Ik ben altijd het gat, het moment tussen twee momenten van ‘leven’ geweest. Nu echter willen ze hier verandering in brengen. Ik blijk plotseling gezien te worden als kostbaar en bijzonder. Zelfs mijn verrichtingen bij de voormalige ASM haven schijnen in trek. Ik heb het laten wegrotten, laten eroderen en wegspoelen. Toch maakt dit litteken onderdeel van wie ik ben. Het laat mijn vroegste herinnering zien, mijn verhaal.
Ik ben benieuwd wat de toekomst gaat brengen. Als ik maar kan blijven zijn wie ik ben.
… But these gaps must be healed and made as whole as the parts on either side of them. Slowly, as the “process of repair” repairs the gaps between the wholes, the structure becomes complete and whole at every level. This goes vastly beyond the normal way of repair
(The Timeless Ways of Building, Christoffer Alexander)
BIJLAGE II: SCHOUW 1 & 2: CONCEPTONTWIKKELING
Wat wordt de volgende kaart van Stadsblokken?
Het doel van het opstellen van de scenario’s is het vinden van functie die het gebied nieuw leven geeft die past bij de identiteit van het terreim, zoals deze is geformuleerd in het historish onderzoek. Eerst wordt uitgelegd welke scenario’s van masterplannen er uit het historisch onderzoek gekomen zijn. Vervolgens wordt uitgelegd waarom een plan wel of niet past bij de ware identiteit.
SAMENVATTING Schouw 1 en 2 staan in het teken van het historisch onderzoek en het omzetten van onderzoeksresultaten naar planconcepten. Drie scenario’s kunnen antwoord geven op de vraag: wat wordt de volgende kaart van Stadsblokken?
Scenario ‘Steppingstone Stadsblokken’ gaat uit van Stadsblokken als verbindende schakel tussen Noord en Zuid-Arnhem. Een verbinding die zowel fysiek als functioneel vorm gaat krijgen.
Scenario ‘ASM op een voetstuk’ gaat uit van een monumentale benadering van de ASM geschiedenis. Op een museale manier vormt architectuur de schakel tussen het ASM-verleden en het heden.
Het laatste gekozen scenario is ‘Contra Stadsblokken’: het terrein als contromal van Arnhem. Er is plek voor datgene waar in Arnhem-stad geen plaats is: leegte. Leegte wordt hier als de kern van de identiteit van het gebied gezien. De leegte moet de verbindende factor tussen Arnhem-Noord en Zuid zijn, en van het uiterwaardegebied zelf.
Vanuit dit gedachtegoed ontwikkelde zich een plan dat eerst uitging van de identiteit ‘leegte’ maar vervolgens doorontwikkelde naar een masterplan dat past bij de daadwerkelijke kern van de identiteit: een dienstbaar werklandschap.
SCENARIO 1. STEPPING-STONE STADSBLOKKEN SCENARIO 2. ASM OP EEN VOETSTUK SCENARIO 3. ‘VESTIBULE VAN LEEGTE’ SCENARIO 4. NIEUW WERKLANSDCHAP AEM WATERMACHINE STADSBLOKKEN
X X X
‘Steppingstone Stadsblokken’ gaat uit van Stadsblokken als verbindende schakel tussen Noord en Zuid-Arnhem. Een verbinding die zowel fysiek als functioneel vorm gaat krijgen. Het speelt in op het historisch onderzoek waarin duidelijk wordt dat de plek nooit voor de Arnhemmer toegankelijk is geweest. Wel voor de arbeider maar niet voor de bezoeker. Hier moet verandering in komen. Het gebied kan een verbindende schakel worden waardoor de stad niet meer gescheiden, maar verbonden wordt door de Rijn en Stadsblokken. Door het toevoegen van de functies recreatie en horeca en een verbeterde infrastructuur liggen er uitstekende kaders voor een mooie revitalisatie van het gebied. Het transformeert van een low-pressure naar een highpressure gebied. Van een gebied waar weinig mensen zijn, naar een gebied waar veel mensen willen zijn. Met veel programma, recreatie en aantrekkingskracht.
Dit scenario laat echter vooral zien welke richting het ontwerp juist niet op moet. In de eerste plaats wordt er stukje unieke leegte in Arnhem gecultiveerd. Juist een ongecultiveerde plek als Stadsblokken is altijd de contra van de stad geweest. Het cultiveren en commercialiseren van Arnhems grootste leegte past dan ook niet bij de identiteit van de plek. Dit plan voegt zich niet naar de identiteit van de plek maar naar de identiteit van de stad. Dat is de omgekeerde volgorde. Op de tweede plaats volgt het een landelijke trend waarin de grens tussen platteland en stad steeds vager wordt. Dit zijn zorgwekkende ontwikkelingen waar in Stadsblokken geen plaats voor is.
‘ASM op een voetstuk’ gaat uit van een monumentale benadering van de ASM geschiedenis. Op een museale manier vormt architectuur de schakel tussen het ASMverleden en het heden. Dit plan sluit op een historische manier aan op de industriële identiteit van de plek. De identiteit wordt als het ware tentoongesteld en nu, na al die eeuwen toegankelijk gemaakt voor publiek. Op een subtiele manier wordt omgegaan met het bestaande erfgoed.
Het grootste bezwaar tegen dit masterplan is dat met dit idee een einde komt aan een levenslijn in plaats van het oppakken ervan. Uit het historisch onderzoek bleek juist dat de plek altijd in ontwikkeling is geweest. Steeds weer opnieuw was de plek dienstbaar voor Arnhem. Steeds op een andere manier. Met een museale functie wordt korte metten gemaakt met deze ontwikkeling. Er wordt een punt gemaakt waarbij alleen teruggekeken wordt en niet meer vooruit. Een gemiste kans.
MUSEALE INGREEP TERREIN
MUSEALE INGREEP AFBOUWKADE MUSEALE INGREEP SCHEEPSHELLING
SCENARIO 3. CONTRA STADSSBLOKKEN Het laatste scenario is ‘Contra Stadsblokken’: het terrein als contromal van Arnhem. Er is plek voor datgene waar in Arnhem-stad geen plaats is: leegte. Leegte wordt hier als kern van de identiteit van het gebied gezien. Leegte moet de verbindende factor tussen Arnhem Noord en Zuid zijn, en van het uiterwaardegebied zelf. Binnen deze leegte is het fluctuerende water de meest dynamische factor. Zo wordt ingespeeld op het contrasterende karakter van de plek ten opzichte van Arnhem zoals blijkt uit het historisch onderzoek. De plek is altijd anders en moet ook altijd anders blijven. Hieronder op conceptmatige wijze verbeeld hoe leegte fysiek kan worden ontworpen.
VISIE: 3 INGREPEN
bestaande routing
1) nieuw routing en entreegebied
Op 13,5+NAP en pont door stadsblokken, als verbinding tussen noord en zuid.
2) tweeledige entree en vestibule
Als startpunt voor wandelaars en toegang tot het evenemententerrein.
3) nieuw evenemententerrein
Voormalige ASM werf functioneel betrekken, amfitheater inpassen en terrein monitoren zodat het jaarrond gebruikt kan worden voor sport, festival en schaatsen,
entree bestaand evenemententerrein
entree
parkeren/verzamelen kaartcontrole/entree
parkplein facilitaire functies
duinlandschap podia/strand/schaatsen
Iedere aardlaag representeert een periode in de geschiedenis van het gebied
- iedere aardlaag wordt gerepresenteerd door een ruimte - een sequentie van ruimtes, waar men van verleden naar toekomst beweegt - de bezoeker ervaart door diepte/hoogte de rijke historie en de ware identiteit van het gebied - met leegte als statement geeft deze ervaring een herinnering aan de identiteit van het gebied12
Leegte in de stad, bij laagwater en hoogwater Faciliterende ruimtes en routing (leegte)
2 STAPPEN TERUG EN 3 VOORUIT. De uitwerking van dit masterplan liet zien hoe het begrip leegte kan worden omgezet in een nieuwe functie van het terrein maar riep ook vragen op. Wat is nu de daadwerkelijke nieuwe functie van het gebied? Krijgt het wel nieuw leven? Is dit nu echt de ingreep die past bij de identiteit van het gebied? Verdere uitwerking van deze interpretatie van het masterplan werd daarom stop gezet. Dit was nodig om een het kantelpunt in het ontwerpproces tot stand te brengen.
Na het herzien van het historisch onderzoek werd duidelijk dat het begrip leegte slechts deels de kernidentiteit van het gebied is. Het verhulde slechts een functie die daadwerkelijk achter die leegte schuil gaat, namelijk: het dienstbare werklandschap. Leegte was slechts het resultaat van deze dienstbare functie, maar niet de bron. De bron was juist de opeenvolging van talloze industriële en agrarische functies in het gebied en de ruimte die de rivier nodig heeft om te stromen. Het vormde de rode draad door de historie. Na het failliet van de ASM kwam er echter een eind aan het dienstbare werklandschap en daarmee ook de rode draad.
De ware revitalisatie-opgave die past bij de identiteit van de plek is daarom het oppakken van de rode draad en het ontwerpen van een nieuw dienstbaar werklandschap.
VESTIBULE VAN LEEGTE STADSBLOKKEN Every part you look at is not only whole itself but is part of a larger whole, has wholes around it. When things are first built, the gaps between the parts are often left unwhole. (the place inbetween the moments of living) But these gaps must be healed and made as whole as the parts on either side of them. bestaande routing 1) nieuw routing en entreegebied op 13,5+NAP en pont door stadsblokken, als verbinding tussen noord en zuid
STEPPING-STONE STADSBLOKKEN ASM OP EEN VOETSTUK CONTRA: ALTIJD ANDERS GEWEEST 2) tweeledige entree en vestibule als startpunt voor wandelaars en toegang tot het evenemententerrein
ANALYSE LEEGTE (JAPANS: MÁ) MIDDEN IN DE STAD IS DÉ KERNKWALITEIT VAN HET GEBIED KERNWAARDEN GEBIED VISIE SCENARIO’S 3 INGREPEN - cultiveren van het enige stukje leegte - ASM als einde van levenslijn - groen en water - dienstbaar - subcultuur - leegte - landelijke trend: vervaagde grens stad-platteland - stadsblokken als contramal van de stad
dichtheid van de stad in 2 delen verdeeld enorme ruimte tussen twee stadsdelen
IN DEZE LEEGTE IS HET FLUCTUEREND WATERPEIL GROOTSTE DYNAMISCHE FACTOR
8,0 - 9,0+NAP 10,0+NAP
11,0+NAP 13,0+NAP
entree
bestaand evenemententerrein GEBOUWCONCEPT
entree
parkeren/verzamelen kaartcontrole/entree
parkplein facilitaire functies
duinlandschap podia/strand/schaatsen
3) nieuw evenemententerrein voormalige ASM werf functioneel betrekken, amfitheater inpassen en terrein monitoren zodat het jaarrond gebruikt kan worden voor sport, festival en schaatsen iedere aardlaag representeerd een periode in de geschiedenis van het gebied - iedere aardlaag wordt gerepresenteerd door een ruimte - een sequentie van ruimtes, waar men van verleden naar toekomst beweegt - de bezoeker ervaart door diepte/hoogte de rijke historie en de ware identiteit van het gebied. - met de leegte als statement geeft deze ervaring geeft het een herinnering aan de identiteit van het gebied. leegtein de stad, bij laagwater en hoogwater faciliterende ruimtes en routing (leegte)
Leegte verbeeld als holte in het maaiveld. Een route als vestibule van het gebied.
opgegraafde klei hergebruiken voor eigen baksteen, en ophoging terrein
situatie laagwater
situatie hoogwater
De achterliggende inspiratiebron.
Het boek ‘The Timeless Way Of Building’ van Christopher Alexander is in het afstudeerproces voor constante bron van inspiratie geweest. De quotes die daadwerkelijk zijn gebruikt voor de uitwerking van het plan zijn in de deze bijlage gebundeld.
Consider the leaves on a tree P. 482
Every part you look at is not only whole itself but is part of a larger whole, has wholes around it. When things are first built, the gaps between the parts are often left unwhole. (the place inbetween the moments of living) P. 483
But these gaps must be healed and made as whole as the parts on either side of them.
Slowly, as the “process of repair” repairs the gaps between the wholes, the structure becomes complete and whole at every level.
This goes vastly beyond the normal way of repair
We assume that when we repair something we are essentially trying to get it back in its original state.
THE QUILITY WITHOUT A NAME
THE TIMELESS WAY OF BUILDING
Christopher Alexander
We use the defects of the present state as the starting point for the definition of the new state.... New wholes wil be born. P. 485
Quality in buildings and in towns cannot be made, but only generated, indirectly, by the ordinary actions of the people, just as af flower connot be made, but only generated from the seed.
An organism cannot be made. It’s the process which creates the organism- and it must be so. No thing which lives can possible be made in any other way. P.161 In order to define this quality in buildings and in towns, we must begin by inderstanding that every place is given its character by certain patterns of events that keep on happinening there. P. 55
Every part you look at is not only whole itself but is part of a larger whole, has wholes around it.
Stress concentration Consider the pattern of a colomn and beam structure without a brace or capital where the column meets the beam. In such a configuration, as the STRESS goes byond the bounds of the material, small cracks develop. P. 127
THE QUILITY WITHOUT A NAME
THE TIMELESS WAY OF BUILDING
Christopher Alexander
Welke stressconcentratie zijn er op de locatie? Waar ontmoeten twee componenten elkaar, waarna het zich ontwikkeld heeft tot iets nieuws?
ArtEZ | Academie van de Bouwkunst Arnhem