5 minute read

DE NONHUMAN

‘Salmon swimming upstream in river’ was de prompt waarop de AI beeldgenerator Midjourney reageerde met het beeld op de omslag van deze publicatie. Deze kunstmatige intelligentie software genereert nieuwe afbeeldingen aan de hand van beelden die wij, mensen, online beschikbaar stellen voor dit soort slimme technologie. Het is veelzeggend dat de AI ‘salmon’ vertaalt naar een een stuk zalm uit de supermarkt, en niet naar de levende vis die zalm oorspronkelijk is. De zalm is voor ons blijkbaar voornamelijk een te consumeren stuk vis op ons bord. Deze drijvende stukken gefileerde zalm zijn een confronterende illustratie van de menselijke neiging al het niet-menselijke te zien als grondstof, die zijn waarde slechts ontleent aan de mate waarin het onze directe menselijke behoeftes kan vervullen.

Posthuman onderzoekers houden zich niet alleen bezig met nadenken over hoe we een meer open, meerstemmig begrip van mens-zijn kunnen bereiken, maar pleiten ook voor een post-antropocentrische houding. We moeten onszelf verwijderen uit het centrum van onze blik en belevingswereld. We leven namelijk niet alleen op deze planeet, maar worden omgeven door het niet-menselijke: dieren, planten, rotsen, computers, enzovoorts. Er is een heel universum aan ervaringen, relaties en processen waar wij als mensen maar beperkt toegang tot hebben. Wat weten we allemaal nog niet over de niet-mensen om ons heen, en wat kunnen we van ze leren over onszelf en de planeet waarop we leven? Als we met ons menselijke bestaan willen bijdragen aan een wereld waar ál het leven kan bloeien, dan is het hoog tijd dat we onze antropocentrische blik verbreden en de niet-mens beter leren kennen.

'BIJ'ZONDERE

ONTWIKKELINGEN

Rob Janssen

Martin Hardeman

Martin Hardeman en Rob Janssen richtten zich in dit verband op een niet-mens waarmee de mens al lang een symbiotische relatie onderhoudt: de bij. De diverse crises rondom dit uitzonderlijke insect hebben de afgelopen jaren veel aandacht in de media gekregen. Daarbij ligt de nadruk nog altijd op de gevaren van de teloorgang van de bij voor de mens. Rob en Martin vroegen zich af of het ook mogelijk zou zijn het belang van de bij, en het belang van de nonhuman in het algemeen, in dergelijke discussies centraal te stellen. Daarvoor gingen zij onder meer het gesprek aan met imker Michael van de Pol. Deze bijenhouder heeft een geheel eigen, atypische omgang met zijn bijenvolken. Hij werkt waar mogelijk zonder bescherming en laat de bijen ook zwermen op zijn lichaam. Op deze manier raken ze bekend met zijn geur en dus met hem. De uitgelezen persoon om te horen hoe ‘de bij’ zich op intellectueel en communicatief niveau ontwikkelt. Uiteindelijk bleek het echter ook voor deze bijzondere imker lastig het nonhuman belang (de bij hóeft niet nuttig te zijn) te laten prevaleren boven dat van de mens. Daarmee lijkt hij uiteindelijk dus nog al te zeer op zijn soortgenoten.

Hoe meer we leren over het leven en de wereld om ons heen, hoe duidelijker het wordt dat wij als mensen veel minder uniek en superieur zijn dan in de Westerse cultuur en wetenschap lang is aangenomen. Keer op keer worden eigenschappen die door velen als uniek menselijk gezien werden, toch ook aangetroffen bij andere diersoorten. Onderzoek van onder andere ecoloog Suzanne Simard laat bijvoorbeeld zien dat bomen er complexe systemen voor communicatie en uitwisseling op na houden, gebruik makend van het netwerk van mycelia dat zich onder de grond bevindt. Ook bioloog Frans de Waal weerlegt in zijn werk continu vooronderstelde verschillen tussen mensen en andere diersoorten. Waar het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-mensen vroeger gelijk werd weggezet als antropomorfisme, spreken onderzoekers nu juist over ‘anthropodenial’: het moedwillige ontkennen van zogenaamd menselijke eigenschappen in dieren en andersom, van dierlijke eigenschappen in de mens.

Rozemarijn Koning en Yannick Korterink hebben zich in hun onderzoek ingelezen en proberen in te leven in de belevingswereld van verschillende stadse diersoorten. Ze hielden, naast een interview met ecoloog en bioloog Remco Daalder (een medemens), ook speculatieve interviews met Graham de rivierkreeft, Eugene de eikenprocessierups, Mara de merel en Raymond de rat. Hun verhalenbundel is een meeslepend en humoristisch samenspel geworden van antropomorfisme en anthropodenial. De interviews houden de menselijke lezer een scherpe spiegel voor en bevragen onze houding tegenover de dieren om ons heen. Hoe komt het dat we dieren vrijwel direct ófwel in het hokje ‘schoonheid der natuur’ plaatsen, ófwel bestempelen als plaag en overlast? En wat vinden die dieren eigenlijk van ons?

We lijken als mensen niet alleen veel meer op niet-mensen dan velen van ons lang hebben gedacht, we zijn ook nog eens een stuk minder onafhankelijk en zelfstandig dan het moderne denken ons heeft doen geloven. Sinds de moderniteit ziet de Westerse mens zichzelf als gescheiden van de natuur, onafhankelijk opererend. De natuur was een passief decor waar de mens mee mocht doen en laten wat hij wilde. Maar de complexe realiteit haalt ons in: het onderscheid tussen mens en niet-mens is nauwelijks te maken, en wij mensen zijn onlosmakelijk onderdeel van de biosfeer en de ecologische systemen die het leven mogelijk maken. Donna Haraway is een van de wetenschappers die in haar werk uitgebreid onderzoekt op wat voor manieren mens en niet-mens met elkaar verweven en verstrengeld zijn. Het lezen van Haraways werk opent niet alleen een nieuwe wereld, maar is vooral ook een kennismaking met een specifiek soort vocabulaire. Zo gebruikt ze de term ‘sympoiesis’ om te benadrukken dat dingen nooit zichzelf tot stand brengen, maar altijd gemaakt worden door en met iets anders. We worden wie wij zijn via “becoming with” en “making with”, aldus Haraway. “To be one is always to become with many.”

Alleen wanneer we beter gaan begrijpen hoe de wereld om ons heen werkt, en hoe wij zelf onderdeel zijn van het systeem van leven, zullen we onze beperkte mensgerichte blik kunnen loslaten en beslissingen leren maken vanuit een meer holistisch wereldbeeld. Om de niet-menselijke wereld toegankelijk te maken voor de mens, is wetenschap van essentieel belang, stelt bioloog Robin Wall Kimmerer. Volgens haar is het de taak van de wetenschapper om als tolk te fungeren tussen mens en natuur, en ons via de wetenschap te leren hoe het leven in en om ons heen eigenlijk werkt.

Lorenzo van Esch en Rinke Hendriks onderzochten in hun project wat voor informatie en communicatie er nodig is om ervoor te zorgen dat mens en dier op een veilige, vreedzame manier samen kunnen leven. Ze spraken met psycholoog en filosoof Estaban Ricas, en met human-wildlife deskundige Susan Booman-Berson en vertaalden deze gesprekken naar een aantal ruimtelijke voorstellen. Sommige dieren zijn veiliger als ze op afstand van de mens blijven, zoals het huidige dilemma rondom de wolf in Nederland laat zien. Hoe dichterbij de wolf komt, hoe meer stemmen er klinken om de wilde dieren af te schrikken of af te schieten. Terwijl de mens met andere dieren juist een intieme en wederkerige relatie heeft, zoals met het schaap, wat vaak de reden is om die wolf weg te willen hebben. Hoe vinden we het juiste evenwicht en zorgen we ervoor dat iedereen de ruimte krijgt die nodig is voor een vreedzame veelsoortige samenleving? Lorenzo en Rinke laten zien dat een heldere communicatie richting de niet-mens in mens-gedomineerde omge- vingen een goede eerste stap zou kunnen zijn. Er blijft echter wel een kritische vraag over: zolang de mens de krachtigste wapens bezit en de ongewenste niet-mens niet deel kan nemen aan het gesprek: heeft die wolf dan wel een keuze?

This article is from: