4 minute read
Mijn verhaal
Tijdens het dansfestival Voetjes van de Vloer afgelopen oktober zat één bewoner van De Bijnkershoek voortdurend te glunderen: mevrouw Van de Veer. Ze zag zichzelf als Zuilens meisje opeens zelf weer de foxtrot en de Engelse wals dansen. “Ik was vroeger een dondersteen, hoor.”
In haar gezellige appartement op de achtste etage, waar dochters Tineke en Joke net op visite komen, vertelt ze graag meer over die dondersteen van vroeger. De televisie staat toevallig aan met tennis: een herhaling van de damesfinale tijdens de Australian Open. Mevrouw Van de Veer (89) – “Iedereen hier noemt me Veertje” - vindt kijken naar sport heerlijk. “Ik kijk alles, behalve cricket,” zegt ze, waarna er een lofzang volgt op Virgil van Dijk, voetballer bij Liverpool. “Ach, de uitstraling van die jongen, hoe hij als aanvoerder met zijn medespelers omgaat… dat ontroert me.”
Liefhebber van André Rieu
Het bruggetje naar vroeger is makkelijk geslagen: Virgil danst soms over het veld. “Als meisje leerde ik dansen bij Wildschut, in het centrum van Utrecht.
Daar gingen ik naartoe met een vriendinnetje, Ria, die bij mij in de straat woonde. En ja, er waren ook jongens bij, dat maakte het extra leuk. Stijldansen deden we: foxtrot, Engelse wals…heerlijk! Ik kijk en luister nog steeds graag naar André Rieu. Die sfeer, de mooie muziek, mensen die dansen in een prachtige zaal… Daar ben ik nog steeds een enorme liefhebber van.”
Spring-in-’t-veld
De jonge ‘Veertje’ is een ondeugende spring-in-’tveld uit een gezin met zeven kinderen. Haar familie startte in 1890 in Rotterdam chocoladefabriek De Heer - sinds 1920 De Baronie. Pa is de zoon van de eigenaar, maar hij trouwt ‘buiten zijn stand’ met een meisje uit Wijk C in Utrecht en wordt vrachtwagenchauffeur. “Hij was best streng. We mochten pas van tafel als pa en ma klaar waren met eten en mochten dan hooguit nog een halfuurtje buiten spelen. Toch heb ik een fijne jeugd gehad… met flink wat kattenkwaad.” Wanneer oudste broer Adrie zijn zusje van de Willibrordusschool naar school brengt, klimt zij iedere keer weer in een boom. “Hijzelf kwam daardoor te laat en moest dan nablijven.”
Woont hier mevrouw Platjes?
De portiekwoningen langs de Amsterdamsestraatweg, met dikke kokosmatten voor de deuren, zijn na schooltijd een favoriete plek voor het plagen van bewoners. “Voor de buitendeuren lagen kokosmatten. Dan riepen we heel hard ‘Woont hier mevrouw Platjes? Anders stelen we uw matjes.’ Vervolgens gooiden we de matten naar beneden waar jongens van school ze opvingen…ach, ik haalde als meisje van alles uit.”
Mevrouw Van de Veer en dochter Tineke
Ook bij de korfbalvereniging kan ze dat niet laten. Lachend: “Ik had een haarspeldje bij me waarmee ik iemand in de kont kon prikken. Niet kwaadaardig, alleen maar zodat iemand de bal niet in de korf kon gooien.” Wanneer ze met zus Ria aan de Bemuurde Weerd op een zomerse dag bij de sluis zit te zonnen, raakt ze aan de praat met buurtgenoot Gerrit. Veertje staat niet gelijk in vuur en vlam, maar dat verandert na verloop van tijd en ze krijgen samen wat. Wat ze zich nog herinnert van het huwelijk? “We hadden armoei, dus huurden we voor 25 gulden een oudroze trouwjurk die ik de volgende dag weer moest terugbrengen.”
Op handen gedragen
Samen krijgen ze twee dochters en vier zoons. Gerrit draagt zijn vrouw op handen. Hij kan uiteraard goed dansen, geeft zelf ook les, is getalenteerd biljarter en houdt evenals zijn vrouw wel van een feestje, zeker tijdens carnaval. De feestfoto is veelzeggend: Prins Carnaval Gerrit kust zijn partner die misschien al een paar ‘besjes’ op heeft.
De geliefde Zündapp in de Wolvenstraat
Ze hebben het goed, maar niet breed. Gerrit is een harde werker, maar het stel woont een aantal jaren noodgedwongen op meerdere plekken in bij familie.
Waspoederbedrog
Wanneer ze uiteindelijk een huurwoning in de Wolvenstraat vinden, neemt Gerrit een extra baantje bij een waspoederbedrijf om spulletjes voor de inrichting te kunnen kopen. “Daar deden ze dezelfde waspoeder in twee verschillende dozen, de ene goedkoop, maar de andere duur. Daar kon hij zich ontzettend boos over maken, maar ik ook want ik kan niet tegen onrecht.”
Geld voor vakantie is er niet, maar tijdens de zomer van 1975 staat de familie één keer op een camping bij het Henschotermeer. Uitgerekend dan krijgt haar man een brommerongeluk met zijn geliefde Zündapp omdat de remmen weigeren en breekt hij een voet.
Tragisch incident
Jaren later is Gerrit slachtoffer van een nog veel tragischer incident: door een herseninfarct valt hij uit een boom, raakt in coma en overlijdt. Dochter Joke daarover: “Ma moest doorgaan met de kinderen en dat lukte omdat ze een doorzetter was, net als mijn vader. Hij zei altijd: ‘Kan niet staat naast het graf, wil niet ligt erin’.” De tennisfinale is voorbij, maar later op de dag komt er nog biljarten op televisie, dus mevrouw Van de Veer hoeft niet na te denken over wat ze gaat kijken. “Zie je die foto? Mijn man werd zelfs Nederlands kampioen, hij was echt goed. Samen hadden we het ook goed. Ik kijk terug op een rijk leven. Weet je hoeveel achterkleinkinderen ik heb? 13!” ●