Kennis reeks
Complex gedrag Als omgang ingewikkeld is
1
Inhoud Complex gedrag. Wat is dat?
4
Visie AxionContinu op complex gedrag
9
Het brein, controlecentrum van het gedrag
10
Projectgroep Complex gedrag
13
Wat en wie kun je inzetten?
16
Complex gedrag in de wijk
21
Dynamiek in de huiskamer
22
Wat moet je als medewerker in huis hebben?
25
Grenzen aan complex gedrag
28
Team van deskundigen
32
CVP, ‘achterwacht’ in avond en nacht
33
Scholing op maat voor teams
34
AxionContinu heeft veel kennis en ervaring in huis op het gebied van wonen, zorg en revalidatie, die wij als expertisecentrum graag delen. In deze kennisreeks gaan wij dieper in op onderwerpen die voor AxionContinu belangrijk zijn.
Deze uitgave: Complex gedrag Eerder verschenen: Roze ouderen (2013), Dementie (2013), Kleurrijke zorg (2014), Mantelzorg (2014), Revalidatie (2015), Vitaliteit (2015), Palliatieve zorg (2016), Kunst en cultuur (2017)
2
Voorwoord De intensiteit van de zorg aan bewoners, revalidanten en cliënten van AxionContinu is de laatste jaren veranderd als gevolg van gewijzigde regelgeving. Als mensen bij ons komen wonen, is hun ziekte vaak in een meer vergevorderd stadium. Zij blijven langer thuis wonen, tot het écht niet meer gaat. Daardoor hebben mensen niet alleen ernstiger lichamelijke klachten of zijn ze verder in het dementieproces, ook in uitingen van gedrag merk je dat mensen het zwaar hebben. In toenemende mate is sprake van wat wij noemen complex gedrag. In dit boekje wordt het mooi omgeschreven: Complex gedrag is als je niet kan omgaan met je omgeving en jouw omgeving niet met jou. Complex gedrag vraagt veel van iedereen. In de eerste plaats natuurlijk van de cliënt zelf die zich niet comfortabel voelt in de situatie waarin hij of zij verkeert. Maar ook voor medebewoners en medewerkers is het niet gemakkelijk om mee te dealen. De kunst is om de balans te vinden tussen enerzijds de cliënt die zichzelf mag zijn en anderzijds de belastbaarheid van de omgeving. Veiligheid staat daarbij voorop, van de medebewoners,
medewerkers en de cliënt zelf, zowel fysiek als mentaal. Want niet alleen fysieke agressie tast veiligheid aan, ook woorden kunnen dat doen. Je eigen houding is bij het vinden van dat evenwicht belangrijk. Rust uitstralen, oogcontact maken voor je iemand benadert, zijn bijvoorbeeld cruciale basisvaardigheden. Maar je moet het maar net weten. Daarom raad ik iedereen een training op dit gebied aan. Het brengt je veel. Natuurlijk los je daarmee niet elke ingewikkelde situatie op en je voorkomt het er ook niet altijd mee. Gelukkig is er veel kennis en kunde binnen de organisatie, die je erbij kunnen helpen. In dit boekje staat hoe AxionContinu omgaat met complex gedrag. Durf het onderwerp open met collega’s te bespreken en raadpleeg de deskundigen als dat nodig is. Eliane Thewessen Raad van Bestuur
3
Complex gedrag Wat is dat? Ontremd gedrag. Grensoverschrijdend gedrag. Onbegrepen gedrag. Probleemgedag. Om complex gedrag te omschrijven, worden behoorlijk wat verschillende termen gebruikt. Psychologe Anneke Demmendal van AxionContinu omschrijft het kernachtig:
“Complex gedrag is als je niet kan omgaan met jouw omgeving en jouw omgeving niet met jou.� Met andere woorden, complex gedrag staat niet los van interactie. Als anderen er weinig tot geen last van hebben, is het geen probleem en vaak valt er met een beetje goede wil mee te leven. In een aantal gevallen is het echter ronduit lastig. 4
B
ij ouderen nemen de probleemgevallen zienderogen toe. Mensen op leeftijd krijgen te maken met lichamelijk ongemak en achteruitgang van de hersenen. Ook leven mensen langer en door de vergrijzing neemt het aantal senioren toe. Ouderen wonen langer thuis en krijgen niet altijd de hulp en ondersteuning zij nodig hebben, waardoor problemen verergeren. Daardoor komen bij AxionContinu meer mensen wonen met complex gedrag. De Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde kwam begin dit jaar met een nieuwe richtlijn voor omgang met probleemgedrag, specifiek bij patiënten met dementie. Daarin worden uitdrukkelijk ook ‘lijdensdruk’ genoemd en gevaar voor de persoon met dementie of de mensen in zijn of haar omgeving. Tineke Vrijhof, arts bij AxionContinu: “Denk bijvoorbeeld aan chronische slapeloosheid of bewoners met zo veel onrust dat ze geen minuut kunnen stilzitten. Die putten zichzelf letterlijk uit. Met hun gedrag kunnen ze hun omgeving soms behoorlijk belasten.”
Ingrijpend Zo’n tachtig procent van mensen met dementie woont nog thuis. In de meeste gevallen kunnen ze zich nog geruime tijd redden met steun van hun partner, familie, mantelzorgers en professionele hulp zoals wijkverpleegkundigen. Complex gedrag is vaak aanleiding voor opname in een verpleeghuis als familie en mantelzorgers de situatie niet meer aan kunnen. Doordat het beleid er op is
gericht mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, komt iemand pas voor een verpleeghuis in aanmerking als de nood echt hoog is. Dan is meestal al sprake van overbelasting, onrust en stress. De verhuizing naar het verpleeghuis draagt daar nog eens toe bij. Anneke Demmendal: “Als mensen later in een verpleeghuis komen omdat ze langer thuis wonen, kunnen ze zwaarder zijn beschadigd. Achteruitgang van de hersenen door dementie gaat almaar door. Heel lang is er nog een restcapaciteit die mensen met dementie kunnen aanwenden om nog redelijk te functioneren. Die capaciteit zullen ze ook aanspreken bij zo’n grote verandering als de verhuizing naar een verpleeghuis. Maar hoe later dat gebeurt, des te meer moeite ze daarmee zullen hebben.” De nieuwe bewoner komt vervolgens in een huiskamer van maximaal negen personen, want kleinschaligheid is de norm geworden in verpleeghuizen. De insteek van kleinschalige zorg is om een prettige, veilige en vooral huiselijke sfeer te creëren, die heel goed past bij mensen met dementie, maar soms niet zo goed bij iemand met bijvoorbeeld een onderliggende psychiatrische problematiek. Op dit moment zijn er weinig mogelijkheden om te ‘selecteren’ op de samenstelling van een woongroep. Er is een zorgplicht en de plaatsen in verpleeghuizen zijn schaars. Vooral in de wat grotere steden lijkt dat te knellen. Dus zijn vakmanschap en geduld nodig om het complexe gedrag tegemoet te treden, met alle middelen die ter beschikking staan.
5
Stap voor stap probeer je als zorgteam uit zoeken waar het gedrag vandaan komt” Anneke Demmendal
Complex gedrag kan vele oorzaken hebben en is dan ook niet eendimensionaal te benaderen. Op pagina 8 staat een kernachtige opsomming van de meest voorkomende probleemuitingen. Bij het uitzoeken van wat een bewoner met complex gedrag nodig heeft, zijn altijd meer disciplines betrokken. Daarbij is het uitgangspunt doorgaans niet om het gedrag weg te nemen – dat is lang niet altijd mogelijk – maar om een situatie te creëren waarin de bewoner zich meer op zijn gemak voelt, en waarmee ook andere bewoners en medewerkers goed kunnen leven. Want uiteindelijk zijn er grenzen aan afwijkend gedrag waar niet overheen mag worden gegaan, zoals fysiek geweld. Gelukkig zijn die extreme gevallen redelijk zeldzaam.
Levensgeschiedenis Om gedrag te kunnen begrijpen is allereerst belangrijk iemands levensgeschiedenis te kennen. Van iedere nieuwe bewoner wordt de levensloop doorgenomen, in samenspraak met de familie. Een ingrijpende of traumatische gebeurtenis kan tot uiting komen in gedrag. Ook is het bijvoorbeeld goed te weten hoe iemand gewend was om te gaan met tegenslagen. Anneke Demmendal stelt dat complex gedrag zo objectief mogelijk benaderd
6
moet worden. “Wat zien we iemand doen? En van daaruit proberen we te begrijpen waar dat uit kan voortkomen. Er zijn zo veel zaken die kunnen triggeren. Het kan iets lichamelijks zijn; het kan iets of iemand zijn wat een nare herinnering oproept; het kan de toon waarop iemand wordt aangesproken; het kan overprikkeling zijn of juist verveling. Of frustratie. Bijvoorbeeld bij mensen lichamelijke problemen. Het hoofd wil dan vaak meer dan het lichaam toelaat.” Ook Tineke Vrijhof benadrukt dat het een speurtocht is om uit te zoeken wat er aan de hand is bij probleemgedrag. “Als arts kijk je vooral ook naar lichamelijke oorzaken. Is er pijn? Heeft iemand last van obstipatie of ontstekingen? Kan er sprake zijn van een delier? De dementie kan zijn voortgeschreden waardoor iemand heftiger reageert.
Tineke Vrijhof
Ook kunnen er complicaties zijn van medicijnen, want veel ouderen kampen met meerdere aandoeningen waarvoor ze medicatie gebruiken. In de nieuwe richtlijn van onze beroepsgroep staat nadrukkelijk dat we zeer terughoudend zijn met medicatie als oplossing voor het probleemgedrag, juist vanwege de kans op bijwerkingen.” Zorgorganisaties zetten steeds meer in op methodische werkwijzen om de onderliggende oorzaken van complex gedrag te verhelderen. Het werken met richtlijnen, vragenlijsten en protocollen versterkt de objectiviteit en maakt vaak eerder duidelijk hoe en wanneer het gedrag problemen oplevert en hoe daar op kan worden ingespeeld. Anneke Demmendal: “Stap voor stap probeer je als zorgteam uit te zoeken waar het gedrag vandaan komt. Dat kan even duren want gedrag ontstaat niet zomaar en verdwijnt meestal ook niet zomaar. Bij een opname in het verpleeghuis of revalidatiecentrum moet je iemand bovendien de tijd gunnen te wennen aan de nieuwe situatie en misschien even het gedrag laten gaan.”
Welbevinden In de zorg voor bewoners met dementie ligt de nadruk op het welzijn en welbevinden. Juist omdat ze minder wilsbekwaam zijn en minder goed voor zichzelf kunnen opkomen, is de wet- en regelgeving sterk gericht op bescherming van hun belangen. Maatregelen die kunnen belemmeren in vrijheid of privacy moeten transparant zijn en besproken worden met hun vertegenwoordigers. Dat vereist
Anneke Demmendal
extra zorgvuldigheid in de aanpak van complex gedrag. Het belangrijkst is om ook in die ‘lastige’ bewoner, de persoon te blijven zien met al zijn of haar behoeften en verwachtingen. Het probleem zit in het gedrag, niet in de persoon. De aanpak van complex gedrag vraagt om maatwerk, met een brede inbreng van deskundigheid. Soms zal creatieve therapie helpen, soms een welzijnsactiviteit, soms een andere manier van aanspreken, soms medicatie, soms een ander hoofdkussen. Vaak zal het een combinatie zijn. Maar het besef groeit dat het kennisniveau over dit onderwerp in de hele zorgorganisatie omhoog moet, want de overduidelijke trend is dat bewoners in verpleeghuizen een ‘zwaardere’ problematiek hebben.
7
Vormen van probleemgedrag Agitatie
Agressie
Negativisme
Rusteloosheid met een sterk repeterend karakter; continu rondlopen, niet stil kunnen zitten of liggen, rammelen aan deuren; alles overhoop halen; continu praten of roepen.
Verbale agressie: schelden, vloeken, beschuldigen; Handelende agressie: slaan, duwen, schoppen, vernielen, met voorwerpen gooien, zelfbeschadiging.
Gerichte afweer of verzet, tegenwerken bij de verzorging, (alle) hulp afwijzen, medicatie en voeding weigeren.
Claimend gedrag
Prikkelbaarheid
Ontremming
Zodanig aandacht en hulp vragen dat dit leidt tot irritatie bij medewerkers.
Zeer snel boos en geĂŻrriteerd zijn.
Zwerfgedrag
Niet tot activiteiten te bewegen, niet uiten van emoties. Overmatig oninvoelbaar huilen of lachen: spontaan of na geringe emotie (onbedwingbaar) huilen of lachen dat vaak in elkaar over gaat.
Bij eten: gulzig eten, vraatzucht; Seksueel: handtastelijk, obscene gebaren maken, masturberen; Handelen: eerst doen dan denken, uitkleden, mensen aanraken, (ongepaste) opmerkingen maken.
Omkering van het dag- en nachtritme Slaapprobleem of agitatie tijdens avond en nacht in combinatie met overmatige slaperigheid, sufheid, apathie overdag.
Verzamelwoede Verzamelen van voorwerpen, alles meenemen of verstoppen.
Continu (rond)lopen met een doel, steeds op zoek of op weg zijn naar een bepaalde plaats, persoon of bezigheid (die niet te vinden is).
Apathie
Decorumverlies Schaamteloos gedrag.
8
Visie AxionContinu op complex gedrag
C
omplex gedrag, of onbegrepen gedrag zoals het ook wel wordt genoemd, heeft zelden één oorzaak. Een ziekte of een aandoening (zoals alzheimer of een cva), een verhuizing naar een woonzorgcentrum, of het gevoel regie over het eigen leven kwijt te raken, kunnen allemaal factoren zijn die veel vragen van iemands aanpassingsvermogen. Als dat ‘wringt’, kan complex gedrag ontstaan. AxionContinu wil in deze situaties de persoon blijven zien. Aandacht en acceptatie zijn daarbij de basis. De bewoner of de cliënt voelt: ik mag zijn wie ik ben. Om dat te kunnen realiseren kennen medewerkers iemand goed. Zij weten wat zijn of haar achtergrond is en wat de behoeftes zijn. Daarnaast is oog voor naasten en
medewerkers belangrijk, voor hen kan een situatie ingewikkeld zijn. Als daar aandacht voor is, werkt dat positief door in hun houding naar de bewoner of cliënt met complex gedrag. Sinds eind 2017 heeft AxionContinu een Projectgroep Complex gedrag. Verschillende disciplines binnen de organisatie werken daarin samen om de bewoner met complex gedrag de juiste aandacht en zorg te kunnen geven. Elke cliënt is anders, geen enkele situatie is gelijk. Daarom krijgt een bewoner zorg en ondersteuning op maat. Waarbij steeds wordt gekeken of die zorg en ondersteuning aansluiten bij de leefwereld van de bewoner, de levensgeschiedenis en zijn beleving. Met als uiteindelijk doel emotionele veiligheid, comfort en rust te bieden.
9
De hersenen regelen ons gedrag en onze persoonlijkheid: het bepaalt hoe je je gedraagt en reageert en hoe je je onderscheidt van iemand anders. Het bepaalt wie je als persoon bent.
Het brein, controlecentrum van het gedrag
E
en hersenziekte of beschadiging, zoals dementie of een beroerte, veroorzaakt vaak veranderingen in het gedrag. De balans in iemands persoonlijke kenmerken kan verschuiven. Bijvoorbeeld, iemand die stil en rustig was, kan plotseling fel en opstandig worden. Andersom kan ook. In sommige gevallen verandert het gedrag zodanig dat het last veroorzaakt bij de persoon zelf en de mensen in de omgeving. In dat geval spreken we van complex gedrag. Om te begrijpen hoe het komt dat het gedrag bij sommige mensen met een hersenaandoening zo verandert, moeten we gaan kijken hoe de hersenen werken.
Hersenfuncties Het gedrag van mensen wordt bepaald door een optelsom van hersenfuncties.
10
Er zijn hersengebieden die zorgen voor het functioneren van onze mentale of ‘cognitieve’ functies, zoals kennisverwerking, waarneming, aandacht, geheugen, taal en planning. Andere hersengebieden zijn verantwoordelijk voor de uiting van emoties en de controle daarover. En de motorische hersengebieden sturen onze bewegingen aan. Samen bepalen deze functies hoe we ons gedragen en wie we zijn. Een hersenbeschadiging kan één of meerdere hersenfuncties aantasten, waardoor de persoon zich anders gedraagt.
Frontaalkwabben In de hersenen is er één gebied dat sturing geeft aan al die drie processen, dus zowel de cognitieve, de emotionele en de motorische hersenprocessen. Dat zijn de voorste delen van de hersenen, de zogenaamde frontaalkwabben of
pre frontale cortex. Als deze hersengebieden beschadigd raken, zijn gedragsveranderingen het meest uitgesproken en merkbaar. De persoon is niet meer goed in staat om te plannen, om het eigen gedrag aan te sturen en/of om de gepaste motorische reacties te geven. Dat betekent niet dat beschadigingen in andere hersengebieden geen gedragsveranderingen tot gevolg kunnen hebben, alleen zijn deze vaak minder uitgesproken en subtieler.
Cognitie Hersenaandoeningen hebben doorgaans een negatief effect op cognitieve functies. Cognitieve functies zijn mentale processen die actief worden wanneer mensen informatie verwerken, leren en problemen oplossen. Na een hersenaandoening is veelal de informatieverwerking vertraagd. Het waarnemen, verwerken en opslaan van prikkels in het geheugen gebeurt trager dan voorheen. Dan zijn alle prikkels die op iemand afkomen gauw te veel en is het vermogen zich te concentreren verminderd. Hij is snel afgeleid, kan geen twee dingen tegelijk meer doen en is het overzicht kwijt. Het vertraagde tempo zorgt ervoor dat bijvoorbeeld gesprekken moeilijker te volgen zijn; het gaat te snel. Het omgaan met onverwachte situaties is lastig en in een overvolle woonkamer is het dan veel te druk. Het teveel aan informatie veroorzaakt als het ware files in de hersenen, waardoor adequaat reageren lang duurt of zelfs onmogelijk is. Ook het plannen en organiseren van een activiteit kan dan een moeilijke opgave zijn.
Controlesysteem Cognitie, emoties en gedrag worden aangestuurd door een ingebouwd controlesysteem van de hersenen. Dit controlesysteem is grotendeels verankerd in de frontaalkwabben. Het zijn hersenfuncties die ervoor zorgen dat iemand zijn gedachten, emoties, reacties en handelen afstemt op wat een bepaalde situatie van de persoon vraagt. Het zorgt ervoor dat iemand op de juiste manier op het juiste moment reageert en in de juiste mate. Het gebied reageert op sociale signalen en remt impulsieve, egoĂŻstische reacties af.
Beschadiging Ook een beschadiging in de rechterhersenhelft kan grote gedragsveranderingen veroorzaken. Een persoon met letsel in de rechterhersenhelft kan emotioneel ontremd zijn, agressief reageren of juist overdreven blij zijn. Hij heeft vaak geen zicht op de eigen problemen en beseft de ernst van de situatie niet; hij overschat zijn mogelijkheden en is impulsief. In gezelschap vertoont hij ongepast gedrag, hij kan reacties van anderen niet goed in schatten en vat alles letterlijk op, waardoor bijvoorbeeld humor hem ontgaat. Ook is hij vaak egocentrisch. Beschadigingen in de linkerhersenhelft daarentegen, leiden vaak juist tot angstig en voorzichtig gedrag en soms tot passiviteit. Vaak is er sprake van afasie (niet goed kunnen spreken en/of begrijpen), waardoor iemand niet meer goed kan communiceren. De persoon voelt zich eenzaam en onbegrepen en kan zich niet goed uiten.
11
Psychische reacties Gedragsveranderingen en complex gedrag worden niet alleen veroorzaakt door hersenbeschadigingen, maar ook door psychische reacties van de cliënt op plotselinge beperkingen, verlies van zelfstandigheid of verandering van de woonomgeving. Deze veranderingen kunnen de persoon onzeker, angstig, boos, machteloos en verdrietig maken. Het onderscheid tussen psychische reacties en gedrag ten gevolge van hersenbeschadiging is vaak lastig te maken, bovendien kan het gedrag ook door een combinatie van beide veroorzaakt worden.
Persoon blijven zien De veranderingen in iemands denkvermogen, emoties en gedrag zijn voor naasten vaak moeilijk te begrijpen en te accepteren. Dat is helemaal het geval bij complex en onaangepast gedrag. Wanneer dergelijk gedrag voorkomt bij cliënten van AxionContinu is het doel om met alle betrokkenen een situatie te creëren waarin de cliënt zich meer op zijn gemak voelt, en waarmee ook de naaste omgeving goed kan leven. Het belangrijkst is om ook in die ‘lastige’ bewoner, de persoon te blijven zien met al zijn of haar behoeften en verwachtingen.
Meer rust door activiteit Prof. dr. Erik Scherder, neurowetenschapper en bekend van De Wereld Draait Door, benadrukt in zijn colleges het belang van verrijking van de hersenen voor ouderen. Met name de frontaalkwab is hierbij gebaat. Een belangrijke functie van dit hersengebied is remming. Het filtert bijvoorbeeld overbodige informatie weg waardoor men in staat is zich te focussen op wat belangrijk is en daardoor ook in staat is dingen beter te onthouden. Zonder deze rem, komt alle informatie ongefilterd binnen en ontstaat er chaos in het hoofd, wat weer leidt tot angst en onrust. Zoals vaak gebeurt bij mensen met dementie. De neiging bestaat om dan maar alle prikkels weg te halen, zodat de bewoner niet overprikkelt raakt. “Fout!,” zegt Scherder. Door activiteit en beweging worden de hersenen beter doorbloed en wordt de remmende werking gestimuleerd. Juist door meer te bewegen en de hersenen te prikkelen wordt de remmende werking van de hersenen bevorderd, waardoor uiteindelijk de angst en onrust afnemen. De kunst bij ouderen met hersenaandoeningen is de prikkels goed te doceren. Zorg daarom liever voor één duidelijke prikkel waar mensen op kunnen focussen, dan geen of te veel prikkels.
Bron: Hersenstichting, Den Haag
Erik Scherder gaf in 2018 een college bij AxionContinu
12
Projectgroep Complex gedrag
Mensen die bij AxionContinu komen wonen, zijn tegenwoordig zwaarder ziek. Daardoor zijn er steeds meer bewoners met een complexe zorgsituatie. Om voldoende toegerust te zijn om deze bewoners goed en respectvol te helpen, heeft de organisatie sinds eind 2017 een Projectgroep Complex gedrag. Hierin werken medewerkers uit diverse geledingen van de woonlocaties samen, denk aan een psycholoog, specialist ouderengeneeskunde, verpleegkundigen met opleiding in de psychiatrie, verzorgenden, afdelingsmanager en zorgmanager.
D
e projectgroep kijkt welke kennis en kunde binnen AxionContinu aanwezig is rondom complex gedrag en wat er nodig is. Zo hoeft niet elke locatie het wiel uit te vinden ĂŠn is er een eenduidige aanpak. Als de situatie daar om vraag, kan een deskundige van het zogenoemd flexibel
specialistisch team worden ingevlogen. De projectgroep heeft de gedragsvisite in het leven geroepen en een gezamenlijke aanpak aangescherpt die voorschrijft hoe bij AxionContinu bij complex gedrag wordt gehandeld. Ook is een flexibel specialistisch team samengesteld (zie pagina 32).
Gedragsvisite Een arts en een psycholoog gaan minimaal maandelijks naar elke locatie voor een gedragsvisite. Tijdens dit overleg kunnen woonzorgbegeleiders, groepsleiders of afdelingsmanager alles rondom complex gedrag bespreken. Het gaat over bewoners waar zij zich zorgen over maken. Maar ook moeilijke
situaties kunnen ingebracht worden, zoals bijvoorbeeld een problematische dynamiek die in de huiskamer ontstaat als gevolg van agressie van een bewoner. Ook kunnen er praktische vragen worden gesteld zoals wat te doen als een bewoner als gevolg van complex gedrag niet wil eten.
13
Aanpak
De projectgroep heeft een methode ontwikkeld, die wordt toegepast om te voorkomen dat er in een situatie met complex gedrag ontstaat. Natuurlijk wordt er alles aan gedaan om complex gedrag te voorkomen. Preventie is daarom belangrijk. ‘Ken de be-
woner’ is de basis. Hoe meer je van je van iemand weet, hoe beter je begrijpt waarom hij is zoals hij is. En hoe beter je daar als medewerker je handelen op kunt afstemmen. Van elke nieuwe bewoner wordt daarom in de eerste zes weken een zogenoemde karakteristiek
Protocol in stappen
1
2
Observeren
Plan maken
De woonzorgbegeleider/Eerst verantwoordelijke (EV-er) schakelt de arts en de psycholoog in. Samen met het zorgteam wordt gekeken of er lichamelijke oorzaken zijn (bijvoorbeeld pijn, dorst, blaasontsteking, knellende kleding) die het gedrag kunnen verklaren. Ook wordt het gedrag beschreven. Wat gebeurt er, wanneer, in welke situatie? En wat kan de oorzaak zijn? Er zijn vragenlijsten om te zorgen dat niets over het hoofd wordt gezien.
Op basis van alle verzamelde informatie wordt een benaderingsplan opgesteld. Er wordt een omgangsoverleg gehouden met het zorgteam, waarbij als het nodig is familie aanwezig kan zijn om het plan te bespreken. Zo kan iedereen de bewoner zoveel mogelijk op dezelfde manier benaderen.
Banaderingsplan met kleurtjes Benaderingsplannen met lappen tekst zijn niet heel handig als je als medewerker snel moet handelen. Daarom wordt steeds vaker met een blad met kleuren gewerkt, zodat je in één oogopslag kun zien wat je concreet kunt doen. Bij de kleuren groen, geel en rood staan per fase signalen van gedrag van een bewoner beschreven en hoe de medewerker daar mee omgaat. Waarbij groen uiteraard de fase is waarbij de bewoner
14
zich comfortabel voelt en rood juist helemaal niet. De ‘kleurenkaart’ wordt per persoon op maat gemaakt. Zo kan iedereen gemakkelijker de bewoner op dezelfde manier benaderen. Ook medewerkers die de bewoner niet zo goed kennen, kunnen aan de hand van de kaart op de juiste wijze handelen. Het benaderingsplan is opgenomen in het Elektronisch Zorgdossier (EZD).
gemaakt. Uiteraard in nauw overleg met de bewoner zelf en de familie. Arts, psycholoog en fysiotherapeut spreken de nieuwe bewoner ook. Als het nodig is, worden er andere deskundigen bij betrokken. Het is de basis van het zorgplan.
3
Als blijkt dat er sprake is van complex gedrag, of als dat op een later moment ontstaat, gaat een protocol in werking.
4
In de praktijk Iedereen gaat handelen volgens het benaderingsplan. Soms vergt een benadering extra vaardigheden van medewerkers of zorgteams. Een psycholoog of deskundigen uit het flexibel specialistisch team kunnen coachen.
Evalueren
Na twee weken wordt gekeken of het plan effect heeft en of het werkbaar is. Zo nodig wordt ook familie bij deze evaluatie betrokken.
5 Bijstellen Aan de hand van wat er uit de evaluatie naar voren komt, wordt het benaderingsplan aangepast.
15
Wat en wie kun je inzetten? Als een bewoner niet met de omgeving kan omgaan en de omgeving niet met de bewoner, wat kan dan worden ingezet? Wat zijn de mogelijkheden? Daar is geen eenduidig antwoord te geven. Ieder mens is anders, geen situatie is gelijk.
V
oor je een oplossing kunt zoeken om een bewoner te helpen zich comfortabeler en meer ontspannen te laten te voelen, moet je eerst weten wat het gedrag veroorzaakt. ‘De trigger zoeken’ heet dat in jargon. Wat maakt dat iemand zich zo gedraagt? Om antwoord te vinden op die vraag, moet je een bewoner goed kennen. Wat is het levensverhaal? Wat zijn de familieverhoudingen? Wat waren en zijn gewoontes? Wat vindt iemand
16
prettig en wat juist helemaal niet? Pas als je dat weet, kun je gericht kijken wat iemand nodig heeft. Dat kan liggen in de manier waarop je iemand benadert. Een andere keer is juist iets heel praktisch nodig. Voor de ene bewoner werkt dit, voor de ander weer iets heel anders. Soms is het een ingewikkeld proces, soms ligt de oplossing voor de hand. Verschillende opties worden hier besproken. Vaak zijn er combinaties nodig.
Video-coaching Stel een bewoner slaat om zich heen bij het wassen. Hoe weet je wat zij nodig heeft om zich rustig te laten wassen? Video-coaching kan medewerkers hierbij ondersteunen. AxionContinu heeft meerdere video-coaches, onder wie Reina de Wilde en Thirsa Veltrop.
Je kijkt als het ware op microniveau” Reina de Wilde
Het principe is simpel. Een van de video-coaches maakt opnames als de medewerker in dit voorbeeld de bewoner wast. Onbewust laat de medewerker vaak al veel positieve vaardigheden in de omgang zien. De video-coach maakt de medewerker daarvan bewust, zodat deze verder ontwikkeld kunnen worden. “Je kijkt als het ware op microniveau. Een blik van een bewoner, het begin van een glimlach, daar kan het al om gaan,” zegt Reina. In het genoemde Reina de Wilde
voorbeeld was de medewerker zich ervan bewust dat vriendelijk kijken en oogcontact maken al zorgde voor een meer ontspannen sfeer waarin ze de bewoner beter kon verzorgen. In stapjes rustig vertellen wat je gaat doen, helpt ook. Het lijkt een open deur, maar in de praktijk heb je niet altijd in de gaten hoe je werkelijk handelt, legt Thirsa uit. “Een medewerker ziet bijvoorbeeld op beeld dat ze vertelt over haar vakantie omdat ze tijdens de verzorging een gezellige sfeer wil creëren. De bewoner begrijpt het niet en reageert korzelig. Ze leert zo dat ze zich moet focussen op wat bewoner op dat moment nodig heeft. Zij keek vanuit haar eigen perspectief om het gezellig te maken. Maar ze ziet nu hoe ze de behoefte van de bewoner centraal kan stellen.” Het uitgangspunt bij video-coaching is dat wordt ingezoomd op de positieve momenten. Die worden gebruikt om het specifieke gedrag van een bewoner te leren begrijpen. Om zo te weten wat hij of zij nodig heeft.
Hoe werkt het? Video-coaching vindt alleen plaats na toestemming van de medewerker en de bewoner (of familie). De arts, psycholoog en woonzorgbegeleider/EV-er (het kernteam rondom een bewoner) kunnen om coaching vragen als er moeilijkheden worden ervaren bij het omgaan met een bewoner of bij het uitvoeren van het benaderingsplan. In een kennismakingsgesprek wordt eerst besproken welke vraag er precies ligt. Daarna zijn de opnames. Beelden worden individueel of in teamverband besproken.
17
Presentie Bewoners voelen vaak haarscherp aan hoe een medewerker zich voelt. Als medewerkers rustig zijn, heeft dat een kalmerend effect. Zit een medewerker minder goed in z’n vel, dan kan een bewoner minder veiligheid ervaren en onrustig en soms agressief reageren. Ook de wijze waarop een medewerker een bewoner benadert, is van invloed van hoe zij op elkaar reageren. Presentie biedt handvatten om hier mee om te gaan. Aandachtig aanwezig zijn en je telkens afvragen: ‘Wat is op dit moment de beste benadering van deze bewoner?’ Het klinkt logisch en eenvoudig, maar in waan van de dag is het niet altijd vanzelfsprekend. Als medewerker heb je ook zo je emoties, stemmingen en gewoontes. Als je je bewust bent hoe je je voelt op een dag, het ‘persoonlijk
weerbericht’, geeft dat duidelijkheid, ook in het team. Het leidt bijna altijd tot een open houding, tot meer rust. Daarmee kun je met een open blik naar een bewoner kijken en alert zijn op zijn of haar signalen, in woorden of gebaren. Presentie is als proef begonnen in Koningsbruggen. Na een succesvolle start gaan meer locaties op deze manier werken. Het boekje dat AxionContinu over presentie heeft gemaakt, is te lezen op de website.
De Presentiebenadering is ontwikkeld door Andries Baart, hoogleraar Presentie en Zorg aan de Tilburg Universiteit.
Medicatie ja of nee Het lijkt misschien een voor de hand liggende oplossing, medicatie. Iemand is onrustig en vertoont complex gedrag. Een rustgevend middel brengt uitkomst, zou je kunnen zeggen. Dat is in de zorg in zijn algemeenheid ook lang gebruik geweest. Maar daar wordt tegenwoordig steeds minder voor gekozen, omdat het de oorzaak niet wegneemt. AxionContinu handelt vanuit het principe: geen medicatie, tenzij. In principe wordt gekeken of op andere manieren het gedrag voor de bewoner zelf en
18
voor de omgeving aanvaardbaar kan worden, bijvoorbeeld met een andere benadering. Als dat niet werkt, kan medicatie een uitkomst zijn. Maar dan voor tijdelijk, zodat de bewoner of het team even op adem kan komen. Daarna wordt gekeken of de medicatie kan worden afgebouwd. Over het gebruik van medicatie wordt altijd overlegd met de bewoner en de familie. Uiteraard worden medicijnen die medisch noodzakelijk zijn altijd verstrekt.
Technologie Ook technologie kan helpen om bewoners zich comfortabel en ontspannen te laten voelen. Enkele voorbeelden. Voor mensen met dementie die graag aan de wandel gaan, is het prettig als zij zoveel mogelijk bewegingsruimte hebben. Leefcirkels zijn dan een uitkomst. Een leefcirkel is afgestemd op een bewoner. Als hij of zij een grens van de leefcirkel nadert, zendt een sensor die de bewoner bij zich draagt, een signaal uit en waardoor de betreffende deur wordt gesloten. Een bewoner die niet meer veilig alleen naar buiten kan, heeft zo wel de mogelijkheid door het hele gebouw en de tuin te lopen, maar kan niet via de voordeur naar buiten. Zo is er bewegingsvrijheid op maat en hoeven woningen en gebouwen niet ‘op slot’. Overige bewoners en bezoekers kunnen gewoon in- en uit lopen. Mariënstein is de eerste locatie die met leefcirkels werkt. De ervaring leert dat bewoners als vanzelfsprekend naar plekken gaan waar zij zich prettig voelen.
Met een gps-tracker kan een dementerende bewoner naar buiten, buiten het woonzorgcentrum. De gps-tracker geeft aan waar iemand is. Zo kan iemand die gewend is een ommetje in de buurt te maken, dat blijven doen. Een gps-tracker wordt gebruikt in overleg met de familie. Sommige bewoners hebben veel behoefte aan warmte en knuffelen om zich geborgen te voelen. Een knuffelkat, een soort robotkat die op een levensecht dier lijkt, kan dan uitkomst bieden. De Schutse heeft drie robotkatten waar bewoners graag mee knuffelen. Ook verlichting in een gebouw kan helpen dat bewoners zich beter voelen. Zo is er de mogelijkheid voor heldere verlichting in de ochtend en zachtere in de avond, waardoor het dag-nachtritme wordt gestimuleerd. Ook kan verlichting zo worden ingesteld dat er geen schaduwen ontstaan. Die jagen mensen met dementie soms angst aan. Voorveldse Hof heeft deze speciale verlichting.
Hulpmiddelen Soms kunnen hulpmiddelen geborgenheid en ontspanning bieden. Zwaartedekens bijvoorbeeld, kunnen iemand in bed het gevoel van beschutting geven. Dat kan goed werken als iemand het besef van het eigen lichaam kwijt is. En ook de juiste rolstoel kan een uitkomst zijn. Als iemand niet goed zit en onderuit zakt, gaat veel energie zitten
in het steeds proberen een comfortabele houding te vinden. Dat is op zich zeer vermoeiend. Als je een laag energieniveau hebt en ook niet kunt verwoorden waar je last van hebt, kun je erg geïrriteerd raken. Een armsteun bijvoorbeeld, kan dan een simpele oplossing zijn.
19
Brede multidisciplinaire benadering Naast de arts en de psycholoog kunnen ook paramedici, zoals de fysiotherapeut, ergotherapeut en logopedist, veel betekenen bij het omgaan met complex gedrag dat voortkomt uit lichamelijke ongemakken of pijn. “Wij als logopedisten zien vaak dat mensen pijn in de mond hebben,” zegt Jantine Boekhoudt, een van de logopedisten bij AxionContinu. “Denk aan ontstekingen, een slecht zittend gebit of drukpijn van het gebit. Dat voelt niet prettig en eten is dan niet fijn. Als je niet in staat bent om dat te vertellen, door bijvoorbeeld afasie of taalproblemen bij dementie, ga je het op een andere manier uiten.” Een bezoek aan de tandarts of andere voeding kunnen soms een oplossing bieden. Ook geeft Jantine, in samenwerking met de psycholoog, ergotherapeut of diëtist, advies als iemand afweergedrag
met eten heeft, zoals uitspugen of de mond dichthouden. “Het kan zijn dat een bewoner eten niet meer herkent, zeg maar is vergeten wat het is en hoe het moet. Stel je voor dat iemand dan ineens een lepel - die je ervaart als een koud metalen ding - onder je neus houdt en in je mond probeert te duwen.” Steeds weer stapje voor stapje uitleggen wat je doet als je iemand helpt met eten, kan werken. Soms is vloeibare voeding een oplossing. En bij ernstige afasie, waarbij je niet kunt spreken maar vaak wel alles begrijpt, kan uit kan frustratie en woede complex gedrag ontstaan. Dan geeft de logopediste communicatieadvies. Is de bewoner of de familie gebaat bij een luisterend oor op het gebied van zingeving? Dan kan de geestelijk verzorger een rol spelen.
Niets doen Niets doen kan ook een keuze zijn. Iemand die onrustig is, kan soms prima op en neer lopen als dat de behoefte is. Misschien is even roepen helemaal geen probleem als anderen er geen hinder van hebben. En moet iemand die z’n hele leven ’s nachts als taxichauffeur heeft gewerkt per se om elf uur ’s avonds in bed liggen? Een vuist op tafel of een trap tegen een deur kan opluchten, dat is heel menselijk. Elke dag helemaal wassen is wellicht niet altijd
20
nodig. En voor wie is het een probleem als een bewoner niet aangekleed wenst te worden en een dagje de pyjama aanhoudt? Uiteraard zijn er grenzen aan wat acceptabel is. Maar soms zijn uitingen van complex gedrag voor het moment gewoon prima en hoef je niets te doen.
Complex gedrag
in de wijk
We gaan het proberen. Dat is de houding van wijkverpleegkundige Laura de Haan als er een nieuwe cliënt met problematisch gedrag wordt aangemeld. Ook ‘in de wijk’ hebben medewerkers te maken met complex gedrag. “In negen van de tien keer breng je het tot een goed einde. Dat vind ik heel mooi”.
L
aura werkt sinds 2015 als wijkverpleegkundige bij AxionContinu vanuit De Bijnkershoek en Tolsteeg. In de afgelopen jaren ziet zij een toename van cliënten met complex gedrag. Dat komt onder meer omdat mensen langer thuis wonen voor zij naar een verpleeghuis gaan. Maar ook wonen er meer mensen met een psychiatrische achtergrond of met een verslaving in de wijk.
terugvallen. Soms voelt dat bedreigend. Als een sterke meneer seksueel getinte opmerkingen maakt, kun je met wat humor de situatie wel keren. Maar wat als hij echt ten uitvoer brengt waar hij mee dreigt?” Als het onveilig voelt, gaan er twee medewerkers naar een cliënt.
“Ik kom geregeld bij mensen die meerdere problemen blijken te hebben,” zegt Laura. ‘Dan is bijvoorbeeld de vraag of wij iemand willen douchen. Als je er komt, zie je dat het huis vies en vol is, iemand een alcoholprobleem heeft en nog van alles. Ja, en dan? Ik haal iedereen bij elkaar en kijk je wat er moet gebeuren.” Dat kunnen bijvoorbeeld huisarts, buurtteam en GGZ-instelling Altrecht zijn. ‘Hoe gaan we dit samen aanpakken?’, vraag ik dan. Ik zit dat meer in een mediator-rol.” Voor medewerkers in de wijkverpleging kan omgaan met cliënten met complex gedrag lastig zijn, zegt Laura. “Je gaat als de wijkverpleegkundige in je eentje op pad om bij de mensen thuis langs te gaan. Er is niemand waar je op kunt
Het is mooi als je stress bij iemand kunt weghalen” Laura de Haan
Toch neemt Laura ook cliënten met een ingewikkelde problematiek ‘in zorg’, zoals dat in jargon heet. “Ik probeer het altijd een week. Daarna kijken we of het gaat lukken. Meestal is dat zo. Het is mooi als je stress bij iemand weg kunt halen en laat zien dat ze er niet alleen voor staan. In negen van de tien keer lukt het je om de zorg tot een goed einde te brengen. Als een cliënt zegt ‘ik ben zo blij dat jullie gekomen zijn en dat ik hulp heb gekregen’ word ik vrolijk. Dat vind ik heel mooi.”
21
Dynamiek
in de huiskamer
Wat betekent complex gedrag voor medebewoners? Wat voor effect heeft het op de dynamiek in de huiskamer? Renata Lindhout, groepsleider in Koningsbruggen en Yvonne Bloos, groepsleider in Mariënstein, vertellen over hoe zij en hun collega’s ermee omgaan. Ze werken beiden op een afdeling voor mensen met dementie.
Y
vonne: “Op onze afdeling hebben we geen bewoners met extreem gedrag, maar boosheid, irritaties en stemverheffingen komen wel voor. Vaak moet je aanvoelen hoe je er op reageert. Maar als een bepaalde benadering de ene keer werkt, wil dat nog niet zeggen dat dat de volgende keer weer zo gaat. Ook bewoners kunnen wisselend op elkaar reageren. Yvonne Bloos
Het ene moment zijn ze gevoeliger voor bepaald gedrag dan het andere.” “We leggen aan bewoners die dat nog lijken te begrijpen, wel uit dat het gedrag van een medebewoners een oorzaak heeft. Daardoor kunnen ze er soms beter mee omgaan.” “Bewoners zijn gevoelig voor prikkels en non-verbaal gedrag. Zo hebben ze haarfijn in de gaten als je druk bent en even weinig tijd voor ze hebt. Je moet dan toch proberen een momentje voor ze vrij te maken om boosheid en irritatie te voorkomen. Want de boosheid van één bewoner kan de hele groep beïnvloeden, en dat zou zo maar een poosje kunnen doorwerken. Dat wil je voor zijn.” Renata: “Het is intensief als er bewoners voor onrust zorgen. Het leven speelt zich toch vooral in de gezamenlijke woonkamer af en bijvoorbeeld roepgedrag heeft zijn uitwerking op de anderen. Het is een kleine gemeenschap en de meesten kunnen moeilijk tegen al te veel of te sterke prikkels.” “We kennen de voorgeschiedenis van iedere nieuwe bewoner. Als we vermoeden dat we met complex gedrag te maken kunnen krijgen, zetten we
22
Renata Lindhout
daar al snel een multidisciplinair team op met psycholoog, specialist ouderenzorg, afdelingsmanager en groepsleider of EV-er. Soms schakelen we nog een deskundige van buitenaf in, zoals laatst bij een bewoner die naast alzheimer ook schizofrenie had. Toen hebben we er een psychiater bijgehaald. Op zulke uitzonderlijke problematiek zijn we niet ingesteld. Dan komen ook de andere bewoners in het gedrang.” Yvonne: “Soms moet je dingen ook op hun beloop kunnen laten en niet alles als een probleem zien. We hebben een bewoner gehad die voortdurend ‘zuster, zuster’ riep. We hadden gauw genoeg in de gaten dat er niets aan de hand was, want ging je er op in dan vroeg ze bijvoorbeeld om een kusje. Je weet en hoort wel wanneer er werkelijk wat aan de hand is. Een enkele bewoner kun je wel weer aanspreken op bepaald gedrag.” “Waar veel bewoners moeite mee lijken te hebben is een teveel aan prikkels. Als er heel veel familie op bezoek komt, vragen we of ze ergens anders kunnen gaan zitten, in het restaurant of op de kamer van de bewoner. Bewoners moeten ook wel weer iets om handen hebben, want verveling kan ook negatief gedrag uitlokken. We stimuleren de bewoners daarom om te blijven bewegen, bijvoorbeeld door zelf de krant op te halen bij de receptie. Bewegen is heel belangrijk.” “En af en toe ontkom je niet aan medicatie bij extreme onrust. Maar daar gaat een heel traject aan overleg aan vooraf. Met de familie en andere disciplines zoals de arts en de psycholoog.”
Renata: “Het is een proces van weken en soms maanden om uit te zoeken hoe we beter met bepaald gedrag kunnen omgaan. Je probeert dingen en kijkt hoe het uitpakt. Het is observeren, evalueren, bijstellen, observeren, evalueren, bijstellen. Veel overleg ook met collega’s, want daar zit veel praktische ervaring, met de arts, de psycholoog en de familie niet te vergeten. Ik heb weleens een dochter gevraagd of ze haar vader iedere avond even kon bellen. Dat bleek de ‘sleutel’ om hem voor het slapen tot rust te brengen.” “In de groep blijven we vooral het positieve benadrukken, door een huiselijke sfeer te maken en de bewoners te betrekken bij gezamenlijke bezigheden zoals koken. En er zijn tal van welzijnsactiviteiten buiten de huiskamer, waar bewoners hun zinnen kunnen verzetten. Soms is iemand met complex gedrag daar de redelijkheid zelve.” “Je wil ook voorkomen dat alle aandacht naar die ene complexe bewoner gaat. Al hou je altijd dat de een om meer aandacht vraagt dan de ander, want het zijn verschillende karakters. Belangrijk is dat je iedereen ‘ziet’.”
Belangrijk is dat je iedereen ‘ziet’” Renata Lindhout
23
Wet zorg en dwang De Wet zorg en dwang vervangt op 1 januari 2020 de wet BOPZ. Deze wet regelt de rechten van mensen met een psychogeriatrische aandoening, zoals dementie, die onvrijwillige zorg krijgen. Het uitgangspunt is dat onvrijwillige zorg - of de inzet van dwangmaatregelen - niet thuis hoort in de zorg voor ouderen. Het is altijd een laatste redmiddel wanneer het echt de enige manier is om ‘ernstig nadeel’ voor de cliënt of zijn omgeving te voorkomen. Dit geldt ook voor mensen die ernstig probleemgedrag vertonen. Onder dwangmaatregelen kan bijvoorbeeld het op slot doen van de voordeur worden gerekend, maar ook het toedienen van rustgevende medicatie of het met een camera toezicht houden op een bewoner.
Wanneer vrijwillige zorg steeds moeilijker wordt, dan moet de zorgverlener in overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger eerst een stappenplan doorlopen waardoor de situatie van de cliënt goed wordt bekeken, gezocht wordt naar alternatieven voor onvrijwillige zorg en extra deskundigheid wordt geraadpleegd. Al met al betekent dit dat beperkende maatregelen vanaf 2020 niet meer zo snel mogen worden ingezet. AxionContinu vindt dat een goede zaak en bereidt zich al voor op de invoering van deze wet. In Mariënstein bijvoorbeeld, kunnen mensen zich nu vrijer door het huis bewegen met behulp van leefcirkels (zie pagina 19).
Welzijn, even niets ‘moeten’ Ook medewerkers welzijn kunnen ervoor zorgen dat mensen zich op hun gemak voelen, al is het maar voor even. Denk aan activiteiten als zingen, schilderen, bewegen, complementaire zorg (bijvoorbeeld handmassage en klankschaalsessie), in een groep of één op één. Volgens adviseur welzijn Saskia Popal komt het geregeld voor dat mensen tijdens een activiteit ander gedrag vertonen. “Ik denk dat het komt omdat iemand even een andere prikkel krijgt. En het ‘moeten’ is er niet, zoals wassen, eten en dat soort dingen. Bij welzijnsactiviteiten is alles vrij. Meedoen is prima, maar alleen er bij zijn ook.” De welzijnsmedewerkers kijken samen met de zorg wat bij iemand past. Meer weten? Kijk in de Kennisreeks ‘Kunst en Cultuur, onmisbaar in het leven’ op de website van AxionContinu.
24
Wat moet je als medewerker in huis hebben?
Eindeloos veel geduld Wat je als medewerker in huis moet hebben als je werkt met bewoners met complex gedrag? “Geduld, eindeloos veel geduld,” zegt Lilian van Leeuwen, EV-er op de verpleegafdeling voor mensen met dementie in De Wartburg. “Empathie en inlevingsvermogen,” zegt Angela Blom, EV-er in De Drie Ringen, waar mensen met lichamelijke problemen verblijven. Je moet het in je hebben. Altijd oogerken met dementerencontact houden. Bewoners voelen het den met deze problemafeilloos als jij minder goed in je vel zit. tiek vind ik het leukst. Of bang bent voor iemand die agressief De kunst is om uit te zoeken waaróm kan reageren. Als ik onrustig ben, is het iemand bepaald gedrag vertoont. Voor in de huiskamer ook één bonk onrust.” mij persoonlijk is gedrag complex als medebewoners en personeel er niet Dat wil niet zeggen dat het werk altijd meer mee om kunnen gaan en er last gemakkelijk is. Schreeuwen, schelden, van hebben,” zegt Lilian. het hoort er bij. “Je weet dat het niet Volgens haar moet je als zorgmedewerpersoonlijk is. Ik kan het rustig laten ker in staat zijn je te verdiepen in een gaan,” zegt Lilian. “Als een mevrouw bewoner. Als je weet hoe iemand heeft lelijk tegen me doet en vlak daarna een geleefd, vroeger was en als je weet wat arm om me heen slaat en zegt dat ze hij of zij lekker vindt om te eten en leuk vindt om te doen, ben je al een heel me lief vindt, geeft mij dat zo’n kick. eind op weg, denkt zij. “Ik doe het Daar doe ik het voor. Wanneer iemand werk eerlijk gezegd vooral op gevoel. die agressief kan zijn, me met een big smile begroet als ik ’s morgens op zijn kamer komt, ben ik blij.”
W
Angela Blom
Gefrustreerd Ken je bewoner en leef je in. Dat is ook voor Angela de basis van haar werk in De Drie Ringen. “Ik kijk altijd de medische geschiedenis van iemand door zodat ik weet wat er aan de hand is. De mensen die hier wonen, kunnen vaak goed vertellen hoe het met ze gaat en beseffen het allemaal ten volle. Ik begrijp dat ze enorm gefrustreerd kunnen zijn omdat ze veel dingen niet meer zelf kunnen doen, bijvoorbeeld
25
omdat ze een hersenbloeding hebben gehad of een spierziekte hebben. Leef je eens in hoe het is als je bij wijze van spreken nog hulp moet vragen als je jeuk hebt aan je neus. Of als je geen stukje kaas uit de koelkast kunt pakken als je trek hebt. Uit die boosheid kan complex gedrag voortkomen en ik snap dat helemaal. Heel rustig blijven, een grapje op z’n tijd. Dat helpt.” De kunst is te zoeken hoe je het als medewerker iemand comfortabeler kunt maken. Dat kan een goed gesprek zijn, ongemakken als knellende kleding verhelpen of constateren dat iemand depressief aan het worden is. Angela: “Juist omdat mensen die hier verblijven alles beseffen, kijk je uit met wat je zegt. Als ze vragen wat ik in mijn vakantie ga doen, zeg ik iets als ‘een beetje rommelen bij huis’. Als jij vertelt dat je zo fijn naar een ver strand gaat, is dat confronterend. Zij kunnen dat niet meer.” Beiden zien dat de zorg zwaarder wordt. Angela: “Mensen zijn nu ernstiger ziek als ze hier komen. Ze zitten bijna allemaal in een rolstoel. Soms hebben zij ook psychiatrische problemen, bijvoorbeeld borderline.” “Je moet al heel wat mankeren om op een afdeling voor mensen met dementie te kunnen komen wonen. Daardoor hebben bijna alle bewoners wel in meer of mindere mate een vorm van complex gedrag,” zegt Lilian. Angela en Lilian geven aan dat zij veel kunnen hebben, maar soms lopen zij tegen hun eigen grenzen aan. Angela: “Iemand mag zoals gezegd boos zijn.
26
Lilian van Leeuwen
Maar als er geen wederzijds respect is, vind ik dat heel vervelend.” “In zijn algemeenheid vind ik dat een grens bereikt is als de veiligheid van medebewoners en collega’s in het geding is. En als ik ogen in mijn rug moet hebben vanwege een bewoner die agressief kan zijn, vind ik dat heel onaangenaam,”zegt Lilian.
Anders kijken Wat hebben ze nodig om het werk goed en prettig te kunnen doen? Lilian: “Wij werken nu met twee mensen in de huiskamer. Dat is echt noodzakelijk. Niet alleen om alle bewoners te kunnen verzorgen. Maar soms is het zo heftig, dat je even moet kunnen weglopen uit een situatie. Even vijf minuten tot jezelf komen voor je weer door kunt. Dat kan alleen als je met z’n tweeën bent.” Verder maakt zij gebruik van de gedragsvisites (zie pagina 13), om situaties voor te leggen, om handvatten te krijgen. Ook scholing vindt zij belangrijk. “Ik heb zelf net opleiding gespecialiseerd verzorgende psychogeriatrie gedaan. Dat gaat ook over complex gedrag. Je leert weer anders kijken.” Ook Angela vindt scholing noodzakelijk. “In De Drie Ringen hebben we een verpleegafdeling. De rest van de locatie was altijd een verzorgingshuis met mensen met een lage zorgindicatie. Maar het verandert in rap tempo, ook deze bewoners hebben steeds meer zorg nodig en dat vraagt een andere benadering. Maar een deel zit ook in jezelf. Praktische dingen kun je leren. Je werkt in de zorg vooral met je hart. Dat kun je of dat kun je niet.”
Heel rustig blijven, een grapje op z’n tijd. Dat helpt” Angela Blom
Casus
‘Eigen humeur’ terug Een meneer heeft lichamelijk problemen als gevolg van een spierziekte en kan zelf bijna niets meer. Hij woont op een somatische verpleegafdeling. Voor zo goed als álles afhankelijk zijn van zorgmedewerkers frustreert hem enorm. Hij moest om de haverklap plassen en riep ook steeds medewerkers omdat hij anders wilde zitten. Begrijpelijk, omdat hij zelf niet kon zorgen voor een comfortabele houding. Even verzitten, wat ieder mens doet, kon hij niet. Voor medewerkers was het in de praktijk lastig, omdat ze voor hun gevoel steeds met hem in de weer waren. Ze hádden hem net toch al goed in zijn stoel gezet? Hij had al een paar keer geplast. Waarom belde
hij dan weer? Meneer was niet alleen gefrustreerd om wat hij aan zelfstandigheid was kwijtgeraakt, er zaten ook nog eens voortdurend mensen aan zijn lijf, wat hem irriteerde. Dat liet hij merken. Een permanent katheter zorgde voor een deel van de oplossing. Het plasprobleem was voorbij, een belangrijk ongemak is daarmee weggenomen. Verder kreeg meneer een speciale rolstoel, waardoor hij nu goed zit en er niet steeds aan hem gesjord hoeft te worden. Meneer is er helemaal gelukkig mee. Zijn heeft zijn ‘eigen humeur’ weer terug en voelt zich prettiger. Medewerkers helpen hem nu graag.
Casus
’s Nachts een lampje aan Een bewoner op een afdeling voor mensen met dementie is ’s nachts erg onrustig en schreeuwt veel. Dat is erg belastend voor mevrouw zelf, maar ook voor medebewoners, die in hun nachtrust worden gestoord.
Medewerkers zoeken naar de oorzaak. Dan blijkt uit het levensverhaal dat mevrouw bang is het donker en dat komt voort uit een traumatische oorlogservaring. ’s Nachts een lampje laten branden, brengt meestal uitkomst. Soms is mevrouw dan nog onrustig en wordt er een muziekje aangezet of gaat een medeweker even rustig naast haar zitten. “Dat werkt meestal goed en slaapt zij rustig in. En soms niet, dat moet je accepteren,” zegt Lilian van Leeuwen, EV-er in De Wartburg. “Je ziet dat mensen hun hele leven met nare ervaringen of een trauma kunnen dealen. Maar als iemand alzheimer krijgt, lukt dat heel vaak niet meer.”
27
Als er sprake is van complex gedrag doen medewerkers van AxionContinu hun best te zorgen dat iemand zich zo comfortabel mogelijk voelt en de situatie weer prettig en hanteerbaar wordt. Ondanks alle inspanningen komt het soms voor dat bewoners met hun gedrag zichzelf en anderen zó in de weg zitten, dat het niet meer gaat. Waar ligt de grens? En wat dan?
Grenzen aan complex gedrag
G
renzen. Daar kun je volgens Sophie Arts, specialist ouderengeneeskunde bij AxionContinu, op verschillende manieren naar kijken. “Voor mij als dokter is er een grens als er gevaar is voor de cliënt zelf of voor de mensen er omheen. Ook kan iemand erge hinder veroorzaken. Stel een bewoner is onrustig en roept de hele nacht waardoor iedereen wakker ligt. Dat is ook een grens van wat acceptabel is.” Dan is er gedrag waar niet zozeer anderen last van hebben, maar waar een bewoner zelf geen weg mee weet. Bijzonder gedrag zie je veel bij mensen die in verpleeghuizen wonen en dat hoort er bij, zegt Sophie. “Dat gedrag kun je vaak accepteren. Een mevrouw die voortdurend denkt dat ze gaat trouwen, daar zal de omgeving weinig
28
hinder van ondervinden. Het geeft haar en anderen misschien wel een vrolijk gevoel. Anders is het als iemand er van overtuigd is dat zijn familie wordt vermoord, bloed op de muren ziet en daardoor bijzonder angstig is. Dat noem ik lijdensdruk. Iemand lijdt zo ernstig, dat ik het niet meer acceptabel vind. Dat is ook een grens.” Wat er gebeurt na de conclusie dat het niet meer gaat, hangt af van de situatie. Er is geen pasklaar antwoord. “Als het gaat om gedrag dat invloed heeft op anderen, zoals agressie of continu roepen, dan heb je niet zo heel veel mogelijkheden,” zegt Ingeborg Pot, zorgmanager van Voorhoeve, Koningsbruggen en De Wartburg. “Wij hebben een zorgplicht, iemand ‘wegsturen’ kunnen en willen we niet. Dus moeten
we met elkaar naar een passende oplossing in huis zoeken.” Overplaatsing naar een andere woning of naar een andere locatie kan even lucht geven. Een nieuwe omgeving met een andere dynamiek en een team dat er fris tegenaan kijkt, kan ervoor zorgen dat het gedrag van een bewoner verandert. “Als iemand rustiger wordt van veel lopen, zoek je een locatie waar dat kan. Het aanvragen van een hogere indicatie is ook een mogelijkheid. Daarmee heeft een bewoner recht op meer uren zorg per week, wat voor extra begeleiding kan zorgen. In een situatie waarin je voor je gevoel als team álles al hebt gedaan, ga je toch nóg eens kijken wat je anders kunt doen. Hebben we écht alles geprobeerd? En ja, daarbij rek je grenzen wel eens op. Als medewerkers met pijn in de buik naar hun werk
Lijdensdruk is ook een grens.” Sophie Arts
gaan of bang zijn voor een bewoner, weet je dat de grens echt is bereikt. Dit soort situaties wil je natuurlijk altijd voorkomen, maar dat lukt helaas niet altijd.”
Verhuizen Iemand laten verhuizen naar een andere zorginstelling gebeurt bijna nooit, zegt ook Sophie. “Als je zeker weet dat een bewoner ergens ander beter op z’n plek is, kun je dat overwegen. Het kan aan
de orde zijn bij mensen een dubbelproblematiek, die dus een psychiatrische aandoening hebben en dementeren. Zo’n gespecialiseerde instelling is er op dit moment niet in Utrecht. Iemand zal dan moeten verhuizen naar een plaats die verder weg is.” Als laatste middel kan medicatie worden ingezet. Sophie: “Medicatie in de vorm van psychofarmaca kan worden ingezet om bijkomende psychiatrische problematiek te behandelen. In het verleden werd deze medicatie ook veel voorgeschreven bij onbegrepen complex gedrag puur om dit gedrag en emoties te onderdrukken. Deze medicatie gebruiken we nu liever niet meer, tenzij iemand hier een goede indicatie voor heeft in de vorm van een psychiatrische ziekte. Op deze regel zijn uiteraard uitzonderingen mogelijk. Wanneer er sprake is van zeer hoge lijdensdruk bijvoorbeeld. Er was een bewoner die de wereld niet meer begreep en zo verschrikkelijk bang was. Toen heb ik in overleg met de familie medicatie gegeven. Daar waren zij mij later dankbaar voor. Hun naaste was al ver in het dementieproces en heeft zo rustig kunnen sterven. Ook bij dusdanig complex gedrag dat er gevaar dreigt voor iemand zelf of zijn of haar omgeving kan er soms toch voor gekozen worden psychofarmaca in te zetten. Maar dan als time out, om een neerwaartse spiraal te doorbreken. Zo kan iedereen even op adem komen waardoor er weer ruimte ontstaat en je de situatie opnieuw kunt bekijken.” Ingeborg en Sophie geven het belang van preventie nog eens aan, proberen te
29
voorkomen dat gedrag probleemgedrag wordt en dat grenzen worden overschreven. Ingeborg: “Complex gedrag kom je niet alleen tegen bij mensen met dementie. Je ziet het ook bij mensen met een lichamelijk aandoening. Het kan dus in elke locatie, ook in de thuiszorg en bij revalidatie en herstel voorkomen. Dat hoort er allemaal bij en daar zijn we op toegerust.”
Juiste plek Zij zien allebei dat bewoners tegenwoordig zwaarder ziek zijn als zij bij AxionContinu komen wonen en als gevolg daarvan zijn er meer mensen met complex gedrag. Goed kijken óf iemand bij AxionContinu op de juiste plek zit, mag in hun ogen vaker gebeuren. Ingeborg: “Het komt voor dat we een aanmelding krijgen van iemand met een verstandelijke beperking en zware gedragsproblematiek. Het is belangrijk om te kijken of wij de juiste
zorg kunnen bieden. Is er aansluiting met onze doelgroep, hebben wij de juiste expertise? Vergeet niet dat bij ons zeer kwetsbare mensen wonen. Het kan dus zijn dat we iemand niet opnemen. Maar we verwijzen dan zeker door naar een woonplek die wel geschikt is.” Al vóór de nieuwe bewoner bij AxionContinu komt wonen, kijken welke locatie het meest geschikt is, vindt Ingeborg belangrijk. “Vooral omdat wij binnen de meeste locaties kleinschalig wonen aanbieden, waar een kleine groep bewoners 24 uur per dag met elkaar samenleeft.” Volgens Sophie gebeurt het ook dat er onvoldoende informatie over een nieuwe bewoner is gegeven voor de opname. “Daardoor kom je in situaties die je niet had kunnen voorzien. Als je goed voorbereid bent, kun je daar je handelen op afstemmen. Daarom is het is zo belangrijk dat informatie volledig is.”
Nieuwe interventie-afdeling Er zijn bewoners met gedrag dat zo complex is en zo ontregelend voor de omgeving, dat zij behandeling en begeleiding nodig hebben die AxionContinu niet kan bieden. Denk bijvoorbeeld aan mensen met ernstige gedragsproblemen als gevolg van dementie, of mensen met dementie die daarnaast ook psychiatrische problemen hebben. Op dit
30
moment zijn er in Utrecht geen voorzieningen waar iemand terecht kan voor specialistische zorg. Dit speelt ook bij andere zorgorganisaties. Verschillende partijen werken daarom samen om een interventie-afdeling in Utrecht te realiseren. Op zo’n interventie-afdeling verblijft iemand tijdelijk en krijgt intensieve behande-
ling en begeleiding, onder verantwoordelijkheid van een psychiater. Het doel is dat iemand daarna kan terugkeren naar de woonsituatie waar hij of zij vandaan kwam. De financiering is nog een struikelblok. Met zorgverzekeraars wordt gekeken hoe een interventie-afdeling, waar grote behoefte aan is, bekostigd kan worden.
Casus
Zachte kant werd weer zichtbaar Een dementerende meneer kwam vanuit een verzorgingshuis in een van de locaties wonen, omdat het wat gedrag betreft daar niet meer ging. Hij was groot, sterk en energiek. Vanaf het begin was het moeilijk voor de medewerkers om met hem om te gaan. Hij uitte zich agressief. Zoals slaan, gooien met spullen en stoelen optillen of er nou iemand opzat of niet. Met name medewerkers pakte hij stevig bij de pols met blauwe plekken als gevolg. Ook verbaal kon hij flink uithalen. De situatie werd al gauw onhoudbaar. De afdelingsmanager formeerde een multidisciplinair team met onder andere arts, psycholoog, psychiater, zorgmedewerkers en zorgmanager. Mede omdat het team uitgeput raakte, werd besloten te kijken of met medicatie de heftigheid van reageren van meneer wat gedempt kon worden. Uiteraard nadat lichamelijke oorzaken die zijn manier van reageren konden veroorzaken, waren uitgesloten. Meneer bleek lastig ‘in te stellen’, als gevolg van complexe beschadigingen in de hersenen en bleef onberekenbaar. Voor het team werd de grens bereikt. Medewerkers waren bang. Maar er was geen plek elders waar hij naartoe kon en beter af zou zijn. Er moest een manier gezocht worden om de situatie voor meneer, medewerkers en mede-
bewoners leefbaar te maken. En voor de familie, want voor hen was het ook verdrietig. Zij werden overigens overal bij betrokken. Dus werd gezocht naar de best mogelijke oplossing om meneer te helpen. Er werd besloten het CCE (zie pag 27) te laten meekijken. Er werd eerst geobserveerd en nog meer geobserveerd. En gefilmd. Daarna volgden vele gesprekken met alle betrokkenen, met name met de medewerkers over hoe te handelen. Meneer bleek een grote behoefte te hebben aan aandacht en genegenheid. De vraag uitte hij met veel agressie. Verder had hij vaak honger, hij had meer eten nodig dan hem werd aangeboden. Als gevolg van complexe verstoring in het brein, waardoor er voortdurend ‘kortsluiting’ ontstond, kon hij dat allemaal niet aangeven. Medicatie, waardoor meneer toch kalmeerde, was een belangrijk deel van de oplossing. Nu medewerkers wisten wat hem dreef, leerden zij anders naar hem kijken en zijn behoefte aan aandacht zien. Daar konden zij op inspelen. Later was hij niet meer mobiel en zat in een rolstoel. Nog steeds kon hij verbaal stevig uit de hoek komen. Maar zijn zachte kant, de man die hij eerder was, werd weer zichtbaar.
31
Team van deskundigen Rondom elke bewoner staan deskundige medewerkers om ervoor te zorgen dat iemand een zo aangenaam en comfortabel mogelijk leven kan leiden leven, het kernteam. Als er sprake is van complex gedrag, kijkt dit team hoe een ingewikkelde situatie voor ieder aanvaardbaar blijft. Als het nodig is worden afspraken gemaakt in een benaderingsplan, voor medewerkers en familie. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen één of meer experts van binnen en buiten AxionContinu worden geraadpleegd, zij zitten in het flexibel specialistisch team.
Flexibel specialistisch team
Kernteam Specialist ouderengeneeskunde
Consulent Altrecht Deze sociaal psychiatrisch verpleegkundige is gespecialiseerd in ouderenpsychiatrie. Wordt geraadpleegd in onder meer situaties waarin ook psychiatrische stoornissen een rol spelen. Kijkt met een GGZ-blik naar complex gedrag. Alleen de arts en de psycholoog kunnen Altrecht inschakelen.
De arts is verantwoordelijk voor het zorgplan, alle medische zaken en schrijft medicijnen voor. Kan ook verwijzen naar bijvoorbeeld therapeuten (fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist) en kan externe deskundigen inschakelen. Stemt af met medisch specialisten als de psychiater.
Video-coach Gebruikt video-opnames van onder andere zorgmomenten om na te gaan hoe een medewerker de bewoner zo goed mogelijk kan benaderen (zie pagina 17).
Psycholoog Doet onderzoek bij gedragsproblemen en behandelt. Stelt met de arts en de zorg het benaderingsplan op. Geeft ook advies aan teams.
Presentie-coach Helpt teams te kijken met een open houding bewoners te benaderen (zie pagina 18).
Woonzorgbegeleider/EV-er Zorgt dat de dagelijkse zorg in goede banen wordt geleid en dat het benaderingsplan wordt uitgevoerd. Heeft ook contact met de familie. Kan in de avonduren en nacht een beroep doen op de coördinerend verpleegkundige of cvp-er (zie pagina 33). Een aantal cvp-ers heeft een achtergrond in de psychiatrie.
32
Het flexibel specialistisch team wordt verder uitgebreid, met onder andere een psychiatrisch verpleegkundige.
CCE Soms komen de deskundigen en het team niet uit. Het Centrum voor Consultatie en Expertise kan dan worden ingeschakeld. Het CCE kijkt met een frisse blik en andere ogen om het probleemgedrag te kunnen begrijpen en zo te helpen de juiste benadering te zoeken.
CVP, ‘achterwacht’ in avond en nacht
Bewoners met complex gedrag hebben dat niet ‘tussen negen en vijf’, maar 24 uur per dag. “Sterker nog, je ziet vaak dat onrust in de avond en nacht groter is,” zegt Renske de Ruiter. Dan vervullen de coördinerend verpleegkundigen (cvp-ers) een belangrijke rol.
R
enske is cvp-er. Zij is opgeleid als psychiatrisch verpleegkundige en vanwege haar deskundigheid zit ze in de Projectgroep Complex gedrag. “Onrust loopt vaak op als de stilte valt, dat kan al beginnen bij het avondeten. Veel medewerkers, zoals de psycholoog en de logopedist, zijn naar huis en er is veel minder activiteit. Een oorzaak van onrust kan zijn dat iemand overdag teveel prikkels heeft gehad. Als je signalen niet tijdig opmerkt, kan het escaleren. Dan kan het gebeuren dat een meneer tegen een kast gaat trappen omdat hij weg wil.”
Renske de Ruiter
Volgens Renske zijn er in de avond minder mogelijkheden om, zoals ze het zegt, onrust in de kiem te smoren. “Als je iemand al tijdens het eten op een bepaalde manier ziet bewegen, weet je dat er bij hem of haar onrust is, die zich kan opbouwen. Maar de medewerkers zijn natuurlijk tijdens die uren druk met koken en eten en later met bewoners naar bed helpen en zo. Zij kunnen niet overal tegelijk zijn en alles zien.” Medewerkers kunnen in de avond en nacht de cvp bellen als zij in een situatie hulp nodig hebben. “We vragen eerst wat er aan de hand is. En als het
nodig is, komen we natuurlijk. Het even overnemen en met een frisse blik kijken, kan al helpen. Rustig bij een bewoner zitten, meebewegen, dat werkt vaak. Ik ben eens gebeld omdat een meneer een medewerker had geslagen en bij de buitendeur op een taxi stond te wachten. Zij wist niet meer wat ze moest doen. Ik heb de meneer gezegd dat de taxi morgen pas zou komen dat we naar boven zouden gaan. Dat vond hij prima. Het bleek dat een medewerker aan zijn arm had staan trekken toen hij weg wilde, dat vond hij heel vervelend en had daarom een klap uitgedeeld. Ik heb rustig wat met hem gedronken en hij is gaan slapen.” Een escalatie in de avond of nacht kan zomaar een keer gebeuren, dan hoeft er nog niet direct sprake te zijn van complex gedrag, zegt Renske. Maar als het vaker voorkomt, is dat doorgaans wel het geval. Voor de cvp-ers zijn de benaderingsplannen, waarin beschreven staat hoe een bewoner met complex gedrag wordt benaderd, onontbeerlijk. Renske: “Zo kun je een situatie goed inschatten. Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde manier handelt.”
33
Scholing op maat voor teams
Teams die graag scholing willen op het gebied van complex gedrag kunnen terecht bij De Verdieping, het opleidingscentrum van AxionContinu. “Wij gaan dan met het team na wat precies de vraag is en stemmen daar de scholing op af,” zegt Ankie van Gend, trainer van De Verdieping. “We geven de scholing zelf, of schakelen externen in als we de juiste expertise niet in huis hebben.”
S
choling over complex gedrag biedt De Verdieping alleen op maat aan. De vragen zijn te specifiek om een algemene scholing te geven, zegt Ankie. Zo wil een team in de ene locatie dat helpenden en helpenden-plus scholing krijgen over niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en gedrag dat daarbij kan komen kijken. Dat krijgen zij niet in hun opleiding. In een andere locatie willen medewerkers in het restaurant en de huishouding weer lessen over hoe zij in hun werk om kunnen gaan met bewoners met complex gedrag. Of een team wil een training om een specifieke situatie te kunnen hanteren. Ankie: “Complex gedrag is steeds actueler, ook binnen AxionContinu. Als er veel dezelfde vragen komen, kunnen we natuurlijk kijken of die kunnen bundelen om gezamenlijke scholingen aan te bieden. Dat is efficiënter en je ontmoet collega’s van andere locaties die met hetzelfde bezig zijn. Dan kun je van elkaar leren. Maar in principe werken we vraaggestuurd zoals dat heet.”
34
Teams met scholingsvragen rondom complex gedrag kunnen altijd contact opnemen met De Verdieping. Omdat het onderwerp zo veelzijdig is, zijn er geen kant en klare modules (e-learning) in het Leerportaal over complex gedrag. Ankie: “Maar er is bijvoorbeeld wel een module over psychiatrische stoornissen. Als jij daar in je werk mee te maken hebt, kun je daar kennis opdoen die je kunt gebruiken.”
College en workshops Complex gedrag heeft de volle aandacht van De Verdieping. De eerste Dag van Verdieping in mei 2018 was gewijd aan dit onderwerp. Neuropsycholoog Erik Scherder vertelde voor een zaal met meer dan vierhonderd medewerkers over de werking van het brein in relatie tot complex gedrag. In het najaar van 2018 konden medewerkers tijdens een studiemiddag workshops volgen over dit onderwerp. Er volgen nog meer studiemiddagen.
Websites
Colofon
www.zorgvoorbeter.nl/probleemgedrag-ouderen Compleet overzicht met alles rondom complex gedrag op het Kennisplein ‘Zorg voor beter’ voor verpleging, verzorging, zorg thuis en eerstelijn.
Uitgave AxionContinu
www.cce.nl Website van het Centrum voor Consultatie en Expertise. Kan worden ingeschakeld als deskundigen en het team er niet uitkomen. Via de homepage kom je bij ‘ouderenzorg’. Er zijn ook casussen te zien.
Teksten Maaike Hoogland Louis Nouws (BLADEN&CO) Berber Schrijver
www.hersenstichting.nl Alles over de werking van de hersenen. Zoek onder ‘gedragsveranderingen’ voor het downloaden van een brochure over dit onderwerp.
Fotografie Willem Mes Louis Nouws
Coördinatie Berber Schrijver
Vormgeving Willem de Bruijn (BLADEN&CO)
Illustraties Ronald Slabbers
Filmpjes Universiteit van Nederland Vijf filmpjes over de werking van de hersenen met prof. dr. Erik Scherder. Bekijk deel 3: Waarom zouden ouderen vaker moeten hardlopen? https://goo.gl/A8XSRe Utrecht, november 2018
DDWD University Drie colleges over het brein van prof. dr. Erik Scherder. Bekijk deel 3: Het geheugen https://www.youtube.com/watch?v=XRBb17aWENc
Boek
AxionContinu Postbus 2251 3500 GG Utrecht info@axioncontinu.nl www.axioncontinu.nl Voor vragen over deze uitgave: communicatie@axioncontinu.nl
‘Wij zijn ons brein’ Populair wetenschappelijk boek van Dick Swaab over de werking van het brein.
35
36