10 minute read

COMPLEMENTAIR

Next Article
PODOLOGIE

PODOLOGIE

Door: Petra Teunissen

Adviezen van de handtherapeut

Advertisement

Als voetverzorger heb je misschien niet zo veel aandacht voor de handen. Toch kunnen we veel leren van handtherapeut Eefje Veenker. Vooral voor het dagelijks werk in de praktijk, want Eefje heeft ook pedicures met hand- en polsklachten behandeld.

Net als podotherapeuten, zijn er gespecialiseerde handtherapeuten. Dit zijn zowel fysio- als ergotherapeuten die een specialisatie handtherapie hebben gevolgd. Eefje Veenker is één van hen. Zij heeft haar eigen eerstelijnspraktijk EEF voor fysiotherapie / handtherapie in Middelburg. In 2010 was zij betrokken bij de oprichting van het Zeeuws Hand & Pols Centrum (ZHPC), een gespecialiseerd tweedelijns revalidatiecentrum voor de diagnostiek en behandeling van hand- en polsproblematiek. Eefje Veenker: “Handen zijn één van de belangrijkste onderdelen van het menselijk lichaam. Alle dagelijkse handelingen doe je met name met je handen. Letsels of pijn in de polsen of handen kunnen dan ook een flinke beperking in het dagelijks leven betekenen. Dat maakt handtherapie heel dankbaar werk. Handtherapie vind ik een vak apart. Het vereist gespecialiseerde kennis en er zijn veel mogelijkheden om je verder te verdiepen in dit vak; dat vind ik een uitdaging. Een goede samenwerking tussen de verschillende disciplines, zoals huisarts, neuroloog, handchirurg en orthopeed, arbo-deskundige en handtherapeut, is heel belangrijk. Het geeft me een enorme voldoening om mensen die kampen met hand- en polsklachten verder te helpen.”

Wat doet een handtherapeut? Eefje: “Na een breuk, operatie of kneuzing stagneert normaal herstel van de hand vaak. Dan kan ik de patient ondersteunen met gerichte oefentherapie en adviezen om het natuurlijk herstel in de goede richting te laten bewegen. Of ik maak een brace of spalk op maat van verschillende materialen. Veel voorkomende klachten zijn een Mallet Finger (de pees van de vingerstrekker is afgescheurd waardoor je het vingertopje niet kunt strekken) en skiduim (een volledig of gedeeltelijk gescheurde gewrichtsband van de duim). We behandelen diverse aandoeningen zoals een luxatie van de vingers of andere trauma’s van de vinger, hand of pols. Daarnaast geven we behandelingen na diverse operatieve ingrepen zoals bij een ganglion (een uitstulping vanuit het gewricht), Dupuytren etc.”

Carpaal tunnel syndroom Een aandoening die vrij veel voorkomt, ook bij voetverzorgers, is het carpaal tunnel syndroom. Eefje legt uit: “Bij een carpaal tunnel syndroom is een van de drie handzenuwen bekneld geraakt in de nauwe ‘tunnel’ waarin de buigpezen van de vingers en de duim samen met deze handzenuw zitten. Het gaat om de zenuw die loopt in het midden van de arm (nervus medianus) naar de hand ter hoogte van de pols. Deze carpale tunnel wordt gevormd door de handwortelbeentjes en een stevig peesblad tussen pink- en duimmuis aan het begin van de handpalm. De zenuw is de zachtste structuur in de tunnel en het meest gevoelig voor druk. Overigens kan dit beknellingsproces ook aan de voet voorkomen onder de naam ‘tarsaal tunnel syndroom’, in de volksmond een ‘joggersvoet’. Er zijn verschillende oorzaken voor de beknelling. In sommige polsstanden geef je de tunnel minder ruimte. Dan krijg je klachten na lang en intensief bewegen met de handen in een verkeerde stand. Hormoonschommelingen kunnen de hormoonhuishouding veranderen waardoor vocht in de tunnel voor meer beknelling kan zorgen, bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap en in de overgang. Bij patiënten met diabetes en reuma komt het syndroom vaker voor. De klachten zijn tintelingen in de vingers, krachtverlies van de duimmuis en een doof gevoel aan de duimkant van de hand. Een neuroloog kan met een emg, een electro myogram, bepalen wat de geleidingssnelheid van de zenuw is. Soms is een operatie nodig, maar vaak kan er conservatief behandeld worden en dan kom ik in beeld. Als handtherapeut kan ik de patiënt de juiste stand van de pols aanleren, zodat de tunnel weer ruimte heeft en de zenuw tot rust komt. ’s Nachts kan de patiënt een spalk op maat dragen om pijnklachten te verminderen. Overdag kunnen de vingers door normaal gebruik het vocht uit de pols weg ‘pompen’. In de nacht wordt er weinig bewogen in de hand en kan het vocht in de hand minder goed weg gepompt worden. Veel mensen slapen in een foetushouding (met de pols in gekromde stand) waardoor de tunnel kleiner is en de zenuw in beknelling komt. Daardoor kunnen de pijnklachten ’s nachts verergeren. De nachtspalk zorgt ervoor dat de stand van de pols dusdanig is dat de tunnel de meeste ruimte heeft en de zenuw weer tot rust kan komen. Als de vingers of de hand dik zijn, kun je een lichte drukhandschoen dragen, overdag

of ‘s nachts. Zenuwglijoefeningen helpen ook om verklevingen te voorkomen. Meestal is het voldoende als de patiënt zo’n twee keer bij mij langskomt voor het aanleren van de oefening. De patiënt oefent thuis verder, maar altijd binnen de pijngrens. Na zes weken proberen we het dragen van de spalk af te bouwen. Ook na een operatie of injecties met cortisonen helpt de handtherapeut om het herstel op gang te laten komen.

Trigger Finger Een verwante aandoening is de ‘Trigger Finger’, een ‘knakkende vinger’. Dan is niet de zenuw, maar de pees onder het basisgewricht van de vingers aangedaan. Ook dat is een tunnelprobleem. Over de buigpezen van de vingers lopen ‘bandjes’ om de pezen goed tegen de vinger aan te houden wanneer de vinger buigt. Door deze bandjes ontstaan tunnels waar de pees doorheen loopt wanneer de vinger gebogen en gestrekt wordt. Bij een triggerfinger loopt er een pees vast in de schede. Bij krachtig buigen kan de pees toch nog opeens, met een ‘knak’, een stuk doorspringen. Vandaar de naam triggerfinger of ‘springvinger’. De zwelling in de tunnel kan verschillende oorzaken hebben. Reumatoïde artritis, schildklierproblematiek, diabetes en hormoonveranderingen (zwangerschap, overgang of hormoontherapie) kunnen een rol spelen. Ook overbelasting door veelvuldig krachtig knijpen kan voor deze frictie en irritatie zorgen. In ernstige gevallen blijft de vinger gebogen staan. Ook bij een Triggerfinger zorgt handtherapie met ergonomische adviezen, spalktherapie en oefeningen voor verbetering. Indien dit niet voldoende werkt, kan een injectie met corticosteroïden door een arts voor herstel zorgen.”

Houd je pols recht! Eefje heeft enkele pedicures onder behandeling die kampen met carpaal tunnel syndroom of een triggerfinger. Bij hen ligt de oorzaak vaak in het werk omdat ze (te) veel kracht zetten op hun instrumenten en veel knijpen in een verkeerde stand van de pols. Haar advies is dan ook: “Zorg voor een goede werkhouding met een goede stand van je pols, vingers en duim. De pols moet recht blijven. Belast je vingers juist als een ronde boog, zodat de krachten beter verdeeld worden. Als je kracht moet zetten, draai dan de elleboog meer naar buiten zodat de pols recht blijft. Een pincetgreep maak je idealiter met een mooi rondje met je wijsvinger en duim. Krijg je toch klachten, vraag dan advies aan een handtherapeut. Mogelijk kunnen we door gericht vragen te stellen en je te onderzoeken zien wat de oorzaak precies is en daar een behandelplan voor opstellen. Heb je eenmaal een carpaal tunnel syndroom, dan kun je – met aanpassingen – meestal wel blijven werken als voetverzorger. Het is vaak nodig om eerst enige tijd rust te nemen en daarna, gedoseerd, weer op te bouwen. Het is belangrijk dat je je werkzaamheden zoveel mogelijk varieert. De uitdaging ligt in het doseren van je belasting en variëren van de soort belasting. Kun je een pauze nemen tussen twee klanten? Kun je de werkdag zo plannen dat je verschillende handelingen kunt afwisselen, zoals administratie en klanten helpen? Dat scheelt vaak veel. Met een spalk kun je wel blijven vijlen, mits je vanuit je schouder en elleboog werkt. Bij een Trigger Finger krijg je soms alleen een kokertje om de vinger, ook daar kun je mee werken. Als het spalkje lager zit, bij de pols, wordt het lastiger. Dan ga je je bewegingen elders compenseren en kun je mogelijk daar problemen krijgen.”

Bij blijvende klachten Wanneer is het tijd om naar een handtherapeut te gaan? Eefje: “Eigenlijk altijd als je na een breuk of kneuzing klachten houdt en het herstelproces te langzaam gaat en bij elke pijnklacht aan hand en pols, kun je terecht bij de handtherapeut. Dat kan zonder verwijzing van je huisarts. Fysiotherapie is eerstelijns zorg en direct toegankelijk (DTF). Je bent natuurlijk ook welkom als je advies wilt over je werkhouding.”

Eefje Veenker

Eefje Veenker is in 2003 afgestudeerd als fysiotherapeut aan de Hogeschool Brabant. Zij begon haar loopbaan in de revalidatiezorg als fysiotherapeut en kwam twaalf jaar geleden toevallig terecht in het ‘handenteam’. In 2010 startte ze met zes collega’s het Zeeuws Hand- en Polscentrum in Goes. Ze volgde de praktijkopleiding Handtherapie in het Erasmus MC en verdiepte zich verder in het specialisme handtherapie en ging daarnaast ook wetenschappelijk onderzoek doen naar een oefenprogramma voor de aandoening Quervain (peespathologie van de duimstrekkers). Inmiddels geeft ze sinds 2013 les op de Praktijk Opleiding Hand Therapie in het Erasmus MC in Rotterdam. Vanaf januari 2020 heeft zij in Middelburg in het multidisciplinaire Molenwaterpand een eigen praktijk voor handtherapie, praktijk EEF genoemd.

Voor meer informatie: www.praktijk-eef.nl

Door dr. Bella van Dalen, orthopedisch chirurg en Robert Wonink, MSU echografist voet en enkel.

Verdikking op de wreef

Een knobbel op de wreef, ook wel ‘tarsal boss’ genoemd, is een verdikking op de voetrug, midden op de voet. Op de voetrug kunnen verschillende soorten knobbels ontstaan. De bult kan bestaan uit bot of kraakbeen, maar ook uit weke delen of vloeistof. Het verschil is niet altijd te voelen. Die verdikking doet vaak pijn in de schoen.

Vaak is de oorzaak van de bult een stukje bot of kraakbeen dat uitsteekt. Dit kan komen door (beginnende) slijtage van een of meerdere gewrichtjes van de middenvoet. De knobbel kan ook ontstaan door beschadiging: er is een keer iets op de voet gevallen of er is iemand op gaan staan. In sommige gevallen ontstaat de verdikking na een operatie. In andere gevallen is de oorzaak van de bult al vanaf de geboorte aanwezig: er is bijvoorbeeld een vergroeiing in de voet (coalitio) of een aangeboren extra botje (accessoir botje). Soms geeft de vorm van de voet aanleiding tot het ontstaan van een verdikking, bijvoorbeeld bij een heel holle voet. Als de bult de ene keer groter is dan de andere keer, betekent dit dat de bult ontstaat door vloeistof. De vloeistof kan komen uit het onderliggende gewricht, dan heet het een gewrichtscyste. De cyste laat het gewrichtskapsel opzwellen of weer slinken. Een cyste kan aanvoelen alsof het bot is, net zo hard. De bult wordt groter door irritatie, bijvoorbeeld door druk of wrijving van de schoen, of door beweging van het (beschadigde) gewricht onder de bult. Als de verdikking altijd even groot blijft, is het waarschijnlijk een botje of stukje kraakbeen dat uitsteekt.

De klachten Meestal is de pijnlijke verdikking op de voetrug de enige klacht die er is. De verdikking bevindt zich meestal op de wreef, in het verlengde van de grote teen of de teen ernaast. Er zijn vooral klachten wanneer de schoen tegen de bult aandrukt. Indien er slijtage is van het gewricht onder de verdikking kan de voet ook zonder schoen pijn doen. Soms bestaat er een uitstralende pijn, dit kan komen doordat de bult tegen een klein zenuwtakje (de nervus peroneus profundus) kan drukken, of tegen de strekpees van de grote teen.

Behandelingen De niet operatieve behandeling is er vaak op gericht om de verdikking zoveel mogelijk te ontlasten door te zorgen dat de schoen niet op de bult drukt. Hierdoor neemt de pijn af.

• Schoenaanpassing met OVAC (adviseer een schoen die rolt, of laat de orthopedisch schoentechnicus een afwikkelrol maken). • Vilttechniek, met een ‘O’-ring of een ‘U’-boog om de verdikking heen werken, vaak is 3 tot 5 mm dik vilt nodig. • Vetertechniek: ‘om de bult heen veteren’, dus zo inrijgen dat de veters niet over de bult heen lopen. • Therapiezolen, met als doel de straal waarin de bult zit omlaag te brengen. Daarmee knelt de verdikking aan de bovenkant minder aan de gewrichtsranden. • Fysiotherapie, vaak helpt het om de voet te mobiliseren.

Als alle behandelingen zonder operatie niet genoeg helpen en de bult geeft veel klachten, kan het nodig zijn met een operatie de oorzaak van de verdikking weg te halen.

Een afwikkelbalk is rond aan de onderkant. Bij het lopen draait de voet soepel om het dikste punt zonder dat de gewrichten hoeven te buigen.

This article is from: