Online editie Volzin 11-2018

Page 1

Nr 11 · november 2018 · jaargang 17 · volzin.nu

Michiel Korthals ‘Goed eten = goed leven’ Moslim & homo Dubbel uit de kast Theologie studeren Kerk of wetenschap?

Special: De ziel

KWETSBAAR ALS EEN VLINDER ✽ l De zifet ster t nie Columnisten Enis Odaci ✽ Wilma Hartogsveld ✽ Jeroen Fierens



Beeld: Christiaan Krouwels

Redactioneel Jan van Hooydonk

Solidair met de doden

D

e maand november is vanouds de maand waarop gelovigen hun dierbare overledenen gedenken. In protestantse kerken gebeurt dat doorgaans op de laatste zondag van het kerkelijk jaar (Voleindingszondag). Juist op het eind van het kerkelijk jaar klinken in kerkdiensten nogal eens passages uit het Evangelie die betrekking hebben op het zogeheten ‘laatste oordeel’ dat aan het einde der tijden voltrokken zal worden. Die omstandigheid geeft in mijn beleving aan de herdenking van de overledenen iets huiveringwekkends. De rooms-katholieke traditie volgt een wat ander spoor. Op 1 november viert de r.-k. kerk het feest van Allerheiligen. Met die ‘heiligen’ zijn niet alleen de mensen bedoeld die door de r.-k. kerk heilig zijn verklaard, maar alle gelovigen van wie men aanneemt dat ze ‘in de hemel’ zijn. De kerk gelooft dat deze gestorvenen in de hemel bij God voor de levenden ten beste spreken. Daags erna, op 2 november, viert de r.-k. kerk Allerzielen. Dan gedenken de levenden de overledenen en bidden zij dat de gestorvenen nu thuis mogen zijn bij God. Allerheiligen en Allerzielen vormen dus elkaars spiegelbeeld: viert de kerk op Allerheiligen de solidariteit van de doden met de levenden, Allerzielen staat in het teken van de solidariteit van de levenden met de doden. 1 en 2 november, Allerheiligen en Allerzielen, horen daarmee bij elkaar, zij die ‘in de tijd zijn’ – de levenden – en zij die reeds ‘uit de tijd zijn’ – de overledenen – zijn immers in God met elkaar verbonden. Maar hoe zit dan precies? Leven bij God? Eeuwig leven? Als moderne gelovige heb ik op zulke vragen niet echt een antwoord. Maar ik houd me graag vast aan de overtuiging die in de Schrift opklinkt: wij die nog leven, zijn omgeven door een ‘wolk van getuigen’, allen die

overleden zijn. Hen gedenken betekent hen present stellen als mensen die niet alleen ons leven bepaald hebben maar het ook in de toekomst mee zullen bepalen. Een joodse spreuk – een uitspraak van de Baäl-Sjem-Tov, de grondlegger van het chassidisme – drukt het treffend uit: “Ballingschap wordt veroorzaakt door vergeten, in gedenken ligt het geheim van de verlossing.” De kerk mag dan voor veel mensen geen of weinig betekenis meer hebben, de behoefte om stil te staan bij de doden, bij verlies en rouw, is er in onze samenleving niet minder om. Het lijkt erop dat die behoefte de laatste jaren alleen maar is toegenomen. Dé seculiere manifestatie daarvan is vanouds de minuut stilte op de avond van 4 mei. Ook 75 jaar na de Tweede Wereldoorlog trekt de nationale dodenherdenking massaal publiek. Gelijk opgaand met de ontkerkelijking zien we de laatste jaren een hausse aan stille tochten en herdenkingsbijeenkomsten voor slachtoffers van geweld, rampen en ongelukken. Een recent fenomeen vormen ook herdenkingsbijeenkomsten op begraafplaatsen en in crematoria die door hun datum – begin november – verwijzen naar Allerzielen. Niet zelden worden zulke bijeenkomsten georganiseerd of gesponsord door het uitvaartwezen. Wat drukken zulke bijeenkomsten uit? Medeleven met de nabestaanden is een belangrijk element. Nabestaanden ervaren dit medeleven als troostvol. Maar het gaat niet alleen om de nabestaanden. De deelnemers aan een stille tocht klagen daarmee ook een als onrechtvaardig ervaren dood aan – die je als mens kennelijk ‘zomaar’ kan overkomen. Ze tekenen protest aan tegen het tragische lot dat mensen treft en spreken de angst uit dat henzelf eenzelfde lot treft. Wie rouwt om de dood

van een ander, rouwt altijd ook om zijn eigen naderende dood. Tussen de seculiere en de religieuze gedachtenis van de overledenen bestaan veel overeenkomsten. Medeleven, gedeelde rouw, klacht en protest maken van beide deel uit. Maar er is ook een opvallend verschil: de dimensie van belofte, van ‘eeuwig leven’, heeft in het seculiere ritueel geen plaats. Misschien is deze dimensie voor individuele deelnemers aan zulke manifestaties wel aanwezig, maar ze blijft impliciet. Ze krijgt doorgaans geen publieke verwoording in zoiets als een gebed. Waar in de religieuze beleving Allerzielen en Allerheiligen bij elkaar horen, krijgt Allerheiligen in de seculiere beleving geen plaats. Ook hier is de vraag of onze ‘ziel’ – de ziel is het onderwerp van de special in deze Volzin – wel voldoende gewicht krijgt.

.

Reageer via: jan@volzin.nu

De levenden zijn omgeven door een wolk van getuigen

november 2018

3


✽ inhoud volzin 11

november 2018 jaargang 17

06

10

18 06

18

50

“Goed eten is dat je je druk maakt om

“Wilders en zijn vrienden kapen ons

Eric Corsius bezoekt een opmerkelijke

wat voorafgaat aan wat op je bord ligt.”

zoeken naar gelijkwaardigheid.” Herman

tentoonstelling in Maastricht. Sympathie

Goed eten en goed leven gaan samen.

Koetsveld bezoekt de stichting Maruf.

en weerzin wisselen elkaar af.

10

44

53

“Als ik iets ontdek, voelt het soms als

Rapper is zijn eigen God. “De kerk is

Portret van een vrouw die rolmodel was

een triomf op mezelf.”

achterhaald, net zoals de platenzaak.”

voor talloze erudiete mannen.

14

48

57

Vernieuwingspredikanten werken aan

Jurgen Tiekstra bespreekt een film over

Componist Boudewijn Tarenskeen over

plekken van verbinding.

het gewicht van onze ziel.

een gedicht van Willem Jan Otten.

Michiel Korthals

Theologie studeren

Remonstranten

4

november 2018

Moslim & homo

Sticks

21 Grams

Helen Verhoeven

Hildegard van Bingen

Psalm 151

… en

verder 03 Redactioneel 09 Column Wilma Hartogsveld 17 Column Enis Odaci 54 Nieuwe boeken 58 Column Jeroen Fierens


Beeld omslag: Diana van Houten

Colofon Uitgever BDUvakmedia

vakmedia

Redactie Jan van Hooydonk (redactie), Albert Schuurman, Job van der Mark, Linda Huisman (eindredactie), Jasmijn Olk (stagiaire). Redactieraad Albert Schuurman, Elleke Bal, Elze Riemer, Frieda Pruim, Jan Offringa, Jurgen Tiekstra, Kees Posthumus, Willem van der Meiden.

24

34

Medewerkers aan dit nummer Bert van der Kruk, Christiaan Krouwels, Claudia Venhorst, Diana van Houten, Elze Riemer, Enis Odaci, Eric Corsius, Frans Bossink, Frieda Pruim, Herman Koetsveld, Jan Offringa, Jeroen Fierens, Joost van der Net, Jurgen Tiekstra, Kees Posthumus, Myriam Keijzer, Paula Irik, Stijn Rademaker, Ted van Aanholt, Tom Engelshoven, Trinette Verhoeven, Victor Bulthuis, Willem van der Meiden, Willem Pekelder, Wilma Hartogsveld. Adres redactie Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel.: 0342-494292 E-mail: redactie@volzin.nu www.volzin.nu Facebook: Volzinmagazine Twitter: @Volzin Abonnementenadministratie BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel.: 0342-494882 E-mail: administratie@volzin.nu

32 special De ziel

24

34

Carlo Leget over onze ongrijpbare ziel.

Szymborska en een zielsworsteling.

28

37

Zielzorg verwijst naar een groter verband.

AnkhHermes bedient zoekende zielen.

‘De ziel is onsterfelijk’

Ons gezamenlijke huis

‘Niets cadeau’

Niet zweven maar leven

32

40

Zielsverwantschap, reïncarnatie en lust.

Joost van der Net over wat ons verbindt.

Vertrouwd gevoel

De ziel van Europa

Tarieven 2018 Jaarabonnement: € 90,90; België: € 107,20; buitenland: € 119,05; Digitaal jaarabonnement: € 69,30 Voor alle tarieven: zie volzin.nu Bij betaling via automatische incasso wordt € 2,50 korting berekend. Prijzen zijn inclusief btw. Opzeggen abonnement Opzegtermijn voor het opzeggen van uw abonnement voor onbepaalde tijd: uiterlijk één maand voor de volgende abonnementsperiode. Advertentie-exploitatie BDUvakmedia Roel Abraham Tel.: 06-54274244 r.abraham@bdu.nl Vormgeving Giesbers Communicatie Groep, Velp Technische realisatie Vellendrukkerij BDU, Barneveld Verschijnt ook op geluidsdrager en/of in grote letter. Informatie: Dedicon, tel. 0486-486486 © BDUvakmedia ISSN: 1571-4004

november 2018

5


Michiel Korthals: ‘Filosofen zien eten ten onrechte als een noodzakelijk kwaad’

6

november 2018


interview ✽

Michiel Korthals, filosoof

Tekst: Elze Riemer Beeld: Ted van Aanholt

‘Het mysterie is niet boven, maar in de aarde’ “Goed eten is dat je je druk maakt om wat er voorafgaat aan wat er op je bord ligt. Dat zal uiteindelijk leiden tot een duurzame vorm van genieten.” Weinig filosofen buigen zich over voedsel en landbouw. Voor filosoof Michiel Korthals echter zijn dit zaken van levensbelang. ilosoof Michiel Korthals vindt het hoog tijd dat we goed gaan eten. Onze huidige omgang met voeding is volgens hem niet alleen slecht voor onszelf, maar ook voor de aarde als geheel. Twintig jaar onderzoek, onder meer als hoogleraar aan Wageningen University, bundelde hij in een dik boek getiteld: Goed eten. Filosofie van voeding en landbouw.

F

Voeding en landbouw zijn volgens u bij uitstek filosofische kwesties. Hoe dat zo?

“In de eerste plaats zijn het ethische kwesties: hoe ga je om met dieren en planten, met de verdeling van voeding, met hoe het voedsel tot stand is gekomen? De ethische benadering maakt het mogelijk om de sociale onrechtvaardigheid aan te kaarten die ten grondslag ligt aan het meeste voedsel dat we nuttigen. Daarbij geeft het ons handvaten om kritische vragen te stellen over onze omgang met de aarde. Voeding en landbouw zijn van levensbelang. Zij raken aan ons mens-zijn, aan maatschappelijke en sociale kwesties,

aan klimaatkwesties en ga zo maar door. Bovendien vinden landbouw en eten iedere dag op grote schaal plaats. Zij vormen een fascinerende thematiek juist omdat het zo complex is. Daarmee raken we een andere filosofische discipline, die van de kentheorie. Want hoe kun je in dit complexe veld tot kennis komen? In Nederland denken we bijvoorbeeld dat we heel wat kennis in huis hebben als het gaat om de ideale omstandigheden voor een goede oogst. Maar kun je die kennis generaliseren voor de rest van de wereld? Ten slotte speelt ook antropologie een rol, die vragen stelt als: wat is de mens in verschillende contexten en welke rol speelt eten daarbij?” Er is onder filosofen weinig aandacht voor deze thema’s. Hoe komt dat volgens u?

“Dat klopt, grofweg 1 procent van de wereldwijde filosofenpopulatie is hiermee bezig. Voedsel is iets van het lichaam, en wordt daarmee als ondergeschikt gezien aan de voor filosofen zo belangrijke geest. Eten wordt dan gereduceerd tot een noodzakelijk kwaad. De meeste filosofen, vroeger en nu, houden zich helaas vooral bezig met abstracte problemen die weinig te maken hebben met de concrete leefomgeving, zoals eten en maaltijden. In de antropologie bijvoorbeeld gaat het om de kwestie ‘Wie ben ik?’ En dan hoor je soms dit voorbeeld: ‘Kijk eens in de spiegel en vertel wat je ziet. Hoe weet je dat diegene die je daar ziet, jij bent?’ Ik vind dat een volslagen abstract en uit de lucht gegrepen probleem, een probleem om het probleem eigenlijk. Zo zijn er ook in de ethiek kwesties die zo abstract worden opgepakt dat

het kant noch wal raakt. Zonde. Stel je voor als al die 15.000 filosofen op de wereld zich met nuttige zaken gingen bezighouden, zoals landbouw en voedsel. Dan komen we nog eens ergens.” Is dat alles wat filosofen erover hebben gezegd: dat voedsel een noodzakelijk kwaad is?

“Bij veel filosofen zie je nogal eens een tegenstelling tussen wat ze zeggen en wat ze doen. Dan zeggen ze bijvoorbeeld dat eten niet belangrijk is, terwijl ze ondertussen lekker zitten te schransen. Maar er zijn uitzonderingen. Zo stelt Immanuel Kant bijvoorbeeld dat de maaltijd een belangrijke opstap is om humaniteit te verwerven. De wisselwerking tussen lichaam en geest, het samenzijn, het losser worden van de geest door goed eten en drinken – dat alles draagt bij aan meer humaniteit en moraliteit. Met andere woorden: in de maaltijd ligt het goede leven besloten.” Uw boek is getiteld: Goed eten. Wat ís goed eten?

“Goed eten is dat je je druk maakt om wat er voorafgaat aan wat er op je bord ligt. Dat zal uiteindelijk leiden tot een duurzame vorm van genieten. Je verdiept je in de productieprocessen die ten grondslag liggen aan wat je eet en je kijkt hoe mensen en dieren in dat proces behandeld worden. Belangrijker nog vind ik dat mensen veel meer zelf gaan doen, meer tijd besteden aan het zelf produceren en vergaren van voedsel, bijvoorbeeld door het bijhouden van een moestuin. Uiteindelijk heeft goed eten alles te maken met een goed leven, zoals Kant al liet zien.”

november 2018

7


✽ interview Respect voor dieren leidt bij u niet tot een vegetarisch bestaan. Waarom niet?

“Ik vind vegetarisme een elitekwestie. Het is een luxe om voor een vegetarisch leven te kunnen kiezen. Voor velen in deze wereld is dat helemaal geen optie. Je kunt niet zeggen: iedereen moet vegetariër worden. Daarvoor is vee voor veel culturen veel te belangrijk om te kunnen overleven.” Is biologisch eten niet ook een elitekwestie?

“Het klopt dat biologisch voedsel duurder is, hoewel dat bij groenten en fruit erg meevalt. Het gaat er om welke keuzes je maakt als het gaat om tijd en geld. Want dat er een keuze is, staat voor mij vast. Je kunt ook een keer een avond niet achter de televisie hangen en wat onderzoek doen naar waar je eten vandaan komt. Je kunt ook standaard biologisch vlees kopen in plaats van elk jaar een nieuwe smartphone. Maar het is een gegeven dat dit moeilijk blijkt te zijn. Daarbij is het subsidiëren van biologisch eten helemaal geen gek idee. Er is wel eens een proef geweest met het subsidiëren van groente en fruit, waardoor het iets goedkoper werd. Toen bleek dat mensen inderdaad meer groente en fruit gingen kopen. Wat dat betreft is de btw-verhoging op groente en fruit van 6 naar 9 procent rampzalig. Dat moet je niet doen. Daarbij is het zonder meer onzorgvuldig beleid; obesitas is een groot probleem in onze maatschappij. Dat gaat hiermee niet beter worden.” Wat brengt het ons als we meer tijd en geld gaan investeren in goed eten?

“De winst uit zich in sociaal, psychisch en medisch opzicht. Als je meer zelf kookt, is dat gezonder omdat je minder bewerkt voedsel tot je neemt. Het is sociaal gunstig omdat een kook- en maaltijdcultuur iets is wat je met anderen deelt. Psychisch sta je dan meer in contact staat met de natuur en de aarde – datgene waar je zelf ook toe behoort. Daarmee komen we ook bij de spirituele kant van dit alles: de omgang met de aarde als het gaat om het vergaren en bereiden van voedsel, bijvoorbeeld door een moestuin bij te houden, maakt dat we met meer eerbied en verwondering omgaan met planten en dieren.

8

november 2018

‘Het verhaal dat ze in Wageningen vertellen, klopt van geen kanten’

Paspoort Michiel Korthals (Amsterdam, 1949) is hoogleraar ecogastronomie aan de University of Gastronomic Sciences, in Pollenzo (Italië) en emeritus hoogleraar toegepaste filosofie aan Wageningen Universiteit en de Vrije Universiteit Amsterdam.

. Studeerde filosofie, sociologie en Duits aan de Universiteit van Amsterdam en de Karl Ruprecht Universität in Heidelberg (D.). Deed als toegepast filosoof ruim twintig jaar onderzoek naar voeding en landbouw. In zijn recente boek Goed eten. Filosofie van voeding en landbouw (Vantilt, 394 blz., € 29,95) bundelt hij de kennis die hieruit voortkwam. Is voorzitter van Slow Food Gooi Eem Vecht, heeft een moestuin en produceert samen met andere bestuursleden graan, mosterd en aardappelen voor de lokale bakker, brouwer en dorpsgenoten.

.

.

Overigens heeft men ook ontdekt dat je maag en darmen je denken en gevoelsleven beïnvloeden. De nieuwste onderzoeken noemen het maagdarmstelsel zelfs de ‘tweede hersenen’, ook omdat er zoveel interactie is met de hersenen. Al met al is het een stuk gezonder voor lichaam en ziel, om meer aandacht aan goed eten te besteden.” “Het hemelse woont in het aardse”, schrijft u in uw boek. Wat bedoelt u hiermee?

“Ik denk niet dat het mysterie boven ons is, maar in de aarde zelf. Transcendentie is dan samenvallen met die aarde. Ik ben niet spiritueel in de zin dat ik denk dat er iets hogers is. Het thema raakt wel degelijk aan spiritualiteit, maar het is niet iets wat ik verder heb uitgediept in mijn onderzoek of boek. Ik weet bijvoorbeeld niet wat theologen door de eeuwen heen over dit thema hebben gezegd.” Wat vindt u van het bijbelse idee dat de mens rentmeester van de natuur is?

“Ik vind dat idee lang niet ver genoeg gaan. We moeten ons zo opstellen dat de natuur voor ons zorgt, niet omgekeerd. Rentmeesterschap is voor mij te antropocentrisch; er ligt nog te veel nadruk op dat de mens de natuur moet beheren. Ik denk juist dat we een stapje terug moeten doen, kijken hoe de natuurprocessen zonder ons te werk gaan en wat onze rol daarin kan zijn.” Dat staat nogal ver af van hoe we landbouw bedrijven hier in Nederland.

“Dat klopt en dat is een groot probleem. Wij hebben hier monoculturen, wat inhoudt dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas wordt verbouwd. Dat is echt een doorgeslagen vorm van de natuur naar je hand zetten, een vorm die desastreuze gevolgen heeft op de lange termijn. De reden voor zo’n monocultuur is een hoge opbrengst, maar de negatieve gevolgen zijn groot: water en lucht raken verontreinigd, er is sprake van methaanuitstoot, opwarming van de aarde, stank van mest. Al deze zaken worden afgewenteld op de burger. Wij betalen belasting voor die verontreiniging, de mensen in Brabant houden het amper uit met de stank van de veeteelt. Wist je dat twee derde van wat wij produceren voor de export is? Dat is veel te veel.”


Wilma Hartogsveld

Uw onderzoek vond plaats aan de universiteit van Wageningen, waar het merendeel van de landbouwdeskundigen ervan overtuigd is dat monoculturen, het intensiveren en industrialiseren van de landbouw, juist nodig zijn om alle mensen op aarde van voedsel te kunnen voorzien.

“Ja, het is de lijn van Aalt Dijkhuizen en Louise Fresco. Intensieve input van kunstmest, bestrijding van insecten en schimmels, monoculturen – zo gaan we de wereld redden. Daarbij beweren ze dat de successen die we hier hebben geboekt met de monoculturen een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld. Ze zeggen zelfs: wij moeten de wereld voeden. Gaandeweg ben ik erachter gekomen dat dit een desastreus idee is. Het is het meest ontluisterende wat ik meemaakte in mijn tijd daar. Toen ik daar kwam, dacht ik dat deze lijn oké is, maar toen ik het ging onderzoeken en meer en meer de complexiteit van de dingen begon te zien, zag ik hoe dit idee juist rampzalige consequenties zal gaan hebben. Het verhaal dat ze daar vertellen klopt van geen kanten, zit vol denkfouten, en is ethisch gezien totaal niet verantwoord – zo laat ik ook zien in mijn boek. Ik sta hier overigens niet alleen in. De Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties gaat een heel eind in de richting van de landbouw die ik voorstel.” Welk idee zal dan wel de wereld redden?

“Je moet mensen helpen om zelfstandig te worden in hun eigen specifieke context, zodat ze het zelf kunnen redden. Geef een visser geen vis, maar een hengel. Geef hem of haar geen eten, maar de mogelijkheid om beter te boeren. En wat beter boeren dan is? Dat verschilt per context. Wel denk ik dat het altijd te maken heeft met enerzijds een onderdanige positie ten opzichte van de natuur innemen en anderzijds productief bezig zijn. Laatst nog was ik in Ghana in gesprek met boeren, die zeiden: ik kan wel spuiten om die laatste 20 procent opbrengst te krijgen, maar dat zal er uiteindelijk toe leiden dat insecten verdwijnen, en dan de vogels, bovendien zal de bodem verontreinigt raken. De natuur laat zich niet naar onze hand zetten, in ieder geval niet zonder dat zij terugvecht.”

Dus zelfvoorzienend zijn is de oplossing voor de hele wereld?

“Ik vind van wel, hoewel je dus voorzichtig moet zijn met generaliseren. Laten we eerst maar eens beginnen in ons eigen land. Daarbij ben ik wel realistisch: je moet het zelfvoorzienend zijn niet zien als een gebod dat voor alles geldt. Het gaat mij om de belangrijkste producten. Het is logisch dat we citrusvruchten en koffie importeren, maar dan moet de handel wel op een zuivere manier geregeld worden. 70 procent zelfvoorzienend lijkt me niet zo gek.” Is dat niet een beetje utopisch?

“Vergis je niet in hoeveel er is veranderd in de afgelopen vijftig jaar in Nederland. Het percentage van de voedselproductie dat ethisch verantwoord is, is gestegen van bijna niks naar 10 procent. We zijn er nog lang niet, maar de verandering gaat wel snel. Daarbij is dit iets waar je als consument wel echt mee aan de slag kan. Er zijn zoveel hoopgevende initiatieven. Zo ken ik een boer van een jaar of dertig, uit Bunschoten, die twintig varkens heeft, maar geen stal. Hij verhuurt zijn varkens aan fruittelers, om voor de oogst het fruit dat op de grond ligt door de varkens op te laten eten. Dat fruit kun je niet goed gebruiken als compost of mest, en dus erg onhandig. Dat zijn toch prachtige dingen?”

.

Profileren Mijn kinderen spreken uitstekend Engels, net zoals de meeste van hun leeftijdsgenoten. Oudste werkt op de Universiteit van Maastricht. Toen jongste hem vroeg of de voertaal daar Engels of Nederlands is antwoordde hij: “Was het maar zo’n feest, ze spreken hier een dialect dat ik niet versta...” Maar hij geniet van de voordelen van de internationalisering en heeft zich ook door zijn onberispelijke Engels kunnen profileren. Over een paar jaar wil hij naar een universiteit waar hij iedereen kan verstaan. Waar ook ter wereld. Tegen het verengelsen van bijvoorbeeld het onderwijs en tegen een aantal andere aspecten van de globalisering is wel wat in te brengen, maar ik zie ook voordelen. Uitwisseling van kennis, verbreden van je horizon en naar ik hoop een acceptatie van elkaar als mensen die ondanks alle verschillen vooral veel delen. Ik hoop dat er nu een generatie opgroeit die elkaar niet meer indeelt in welke vakjes dan ook, maar die geniet van diversiteit. Wat een geluk dat zij voor die diversiteit niet afhankelijk zijn van verre vakanties. Het maakt deel uit van hun dagelijks leven. Helaas kun je dit soort dingen vandaag bijna niet meer zeggen of schrijven. Want dan behoor je al snel tot een linkse, naïeve elite, die niet wil inzien hoe ‘onze normen en waarden’ dreigen te verdwijnen door al die diversiteit. Onlangs vertelde een Nederlandse jongen met een mooi donker kleurtje mij hoe hij met zijn blanke vriendin in de wachtkamer van een ziekenhuis zat. Toen zijn naam klonk stonden ze samen op en liepen met de laborante mee. “Hello, I’m Sonja”, zei ze, gaf hem een hand en vroeg – ook in het Engels – naar zijn geboortedatum. Hij antwoordde haar keurig in dezelfde taal. Met een opgetrokken wenkbrauw naar zijn vriendin, dat wel. Toen hij in het Nederlands iets tegen zijn vriendin zei, reageerde de laborante richting haar: “O, hij spreekt Nederlands, sorry, ik dacht dat u zijn begeleider was.” Geen probleem natuurlijk. Maar als dezelfde jongen me vertelt dat hij onlangs door een man is aangesproken bij het rondbrengen van het weekblad, voel ik plaatsvervangende schaamte. De man had namelijk in keurig Engels geïnformeerd of hij dat wel mocht als vluchteling: een krant rondbrengen. Laat de tijd snel aanbreken dat etnisch profileren in onze hele maatschappij wordt uitgebannen. Wilma Hartogsveld is theoloog, predikant en schrijver.

november 2018

9


✽ achtergrond

Naast traditionele vakken worden nieuwe thema’s behandeld: globalisering, moderne media en secularisatie. FOTO HOLLANDSE HOOGTE

Theologie tussen kerk en academie

‘EIGEN GELOOF EN WETENSCHAP KOMEN DICHT BIJ ELKAAR’ Zo’n zevenhonderd studenten volgen een academische opleiding in de theologie. Ze zijn verdeeld over maar liefst zeven instellingen. Hoe houden de theologische faculteiten zich aan de universiteit staande? Samenwerking lijkt cruciaal, maar verloopt moeizaam. “Als we allemaal afzonderlijk onze eigen dingen doen, verbrokkelt het kleine vakgebied.” Tekst: Jasmijn Olk

10

november 2018


theologiestudie ✽

G

aat het eigenlijk wel goed met de theologiestudie in Nederland? Je kunt er aan twijfelen: kerken lopen leeg, studentenaantallen nemen af en kleine studierichtingen krijgen veelal te maken met bezuinigingen. En waar vroeger theologen in maatschappelijke debatten het hoogste woord voerden, worden ze tegenwoordig nog zelden uitgenodigd. Wie er zo over denkt, vergist zich. “De theologiestudie zit in een crisis”, zegt Peter Nissen, hoogleraar oecumene aan de Radboud Universiteit, “maar alleen als je crisis opvat als een moment waarin belangrijke keuzes moeten worden gemaakt. Een moment waarin je heel bewust nadenkt over hoe het verder moet in de toekomst.” De afgelopen twintig jaar is er veel veranderd. Teruglopende studentenaantallen dwongen opleidingen tot fusies en hervormingen. Daarnaast moest er positie worden ingenomen tegenover de nieuwe studie religiewetenschappen. Kenmerkend voor de theologiestudie in Nederland, duidt Peter Nissen, is dat hier niet alleen traditionele vakken, zoals dogmatiek en kerkgeschiedenis, maar ook nieuwe thema’s worden behandeld. “Wil je met de boodschap van het christendom nog iets betekenen in de moderne tijd, dan moet je kijken naar de uitdagingen van onze tijd: globalisering, moderne media, secularisatie. De theologie in Nederland zoekt sterk het gesprek op met de hedendaagse cultuur, met de samenleving.”

Kerkelijke binding De meeste theologieopleidingen in Nederland zijn in meer of mindere mate verbonden aan een religieuze confessie. In het protestantisme uit zich dit op twee manieren. Enerzijds zijn er kleine, kerkelijke universiteiten met een duidelijk confessioneel profiel: Apeldoorn (christelijk-gereformeerd) en Kampen (vrijgemaakt-gereformeerd). Daarnaast werken brede universiteiten samen met ambtsopleidingen. De Rijksuniversiteit Groningen en de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam bieden gecombineerde programma’s aan samen met de Protestantse Theologische Universiteit, die verantwoordelijk is voor de ambtsopleidingen van de Protestantse Kerk in Nederland. Aan de VU zijn daarnaast nog tien andere kleine ambtsopleidingen

AANTAL THEOLOGIESTUDENTEN Instelling

Nieuwe studenten in 2018

Voltijd, volledig programma

Deeltijd, verkort programma

Apeldoorn (chr.-ger.)

24

100

27

Groningen

10

45

30

Tilburg (r.-k.)

14

110

7

Nijmegen (r.-k.)

2

25

23

Kampen (vrijgemaakt)

5

97

39

Amsterdam, VU TOTAAL

56 111

210 (inclusief deeltijd) 587

126

De Protestantse Theologische Universiteit telt 213 studenten (waarvan 142 voltijd en 71 deeltijd). Een deel van deze studenten is ook ingeschreven in Groningen of Amsterdam.

gevestigd, van onder anderen remonstranten, migrantenkerken, (oosters-)orthodoxe kerken, hindoes, moslims en joden. Studenten kunnen in hun reguliere programma een traject volgen van een bepaalde traditie of kunnen een post-master volgen: een ambtsjaar dat vanuit de eigen traditie wordt ingevuld. Zorgt deze kerkelijke binding niet dat de academische vrijheid wordt ingeperkt? Ruard Ganzevoort, decaan van de faculteit Religie en Theologie van de VU in Amsterdam, vindt van niet. “Bij academische vrijheid hoort ook dat je theologie mag beoefenen vanuit een persoonlijke betrokkenheid. Zolang je jezelf maar blijft afvragen: hoe kun je deze confessionele theologie op een academisch verantwoorde manier bedrijven?” Peter Nissen, inmiddels van rooms-katholiek remonstrants geworden, is een stuk terughoudender wat betreft de invloed van de kerk op de theologieopleiding. Toen in 2006 de rooms-katholieke opleidingen in opdracht van ‘Rome’ moesten fuseren, besloot hij als decaan van de faculteit theologie in Nijmegen uit het fusieproces te stappen. Als gevolg daarvan verloor de katholieke universiteit in Nijmegen de Vaticaanse erkenning van diploma’s, noodzakelijk voor bepaalde kerkelijke posities. “Een van de argumenten om toen uit het fusieproces te stappen was: aan de universiteit moet wetenschap in vrijheid beoefend kunnen worden, er moeten door de kerk geen beperkingen kunnen worden opgelegd.” Hij ziet dat dit op de theologische faculteit van Tilburg wel gebeurt. “Ik

hoorde laatst van iemand die daar gesolliciteerd had, dat er een vertegenwoordiger van het bisdom in de benoemingscommissie zat”, vertelt Nissen. Hij is van mening dat met het wegvallen van de theologie aan de niet-confessionele rijksuniversiteiten er een lacune is ontstaan in het opleidingsaanbod. “Waar moeten mensen heen die wel geïnteresseerd zijn in de christelijke theologie, maar zich niet bij voorbaat aan

Peter Nissen: “De kerk moet geen beperkingen opleggen aan de wetenschap.” FOTO CLAUDIA VENHORST

november 2018

11


✽ achtergrond een kerk of bepaalde christelijke denominatie willen binden?”

Verbrokkeling De samenwerking tussen verschillende faculteiten gaat moeizaam, constateert Nissen. “Het heeft deels te maken met de verzuilde geschiedenis van de theologieopleidingen. De religiewetenschappers aan de openbare universiteiten zeggen: wij gaan niet met de kerkelijke theologen uit Kampen en Apeldoorn samenwerken. Heel oude vooroordelen blijken nog steeds een rol te spelen.” Deze samenwerking is juist cruciaal voor het voortbestaan van de opleiding, zegt zowel Nissen als Ganzevoort. Beiden werkten in 2015 mee aan het rapport Klaar om te wenden, in opdracht van het Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, waarin gepleit wordt voor betere samenwerking en onderlinge afstemming. “Het is een klein vakgebied, we hebben elkaar nodig”, stelt Ganzevoort. “Als we allemaal afzonderlijk onze eigen dingen doen, verbrokkelt het kleine veld alleen maar.”

Ruard Ganzevoort: “Veel van de tegenstelling tussen theologie en religiewetenschappen is retoriek.”

12

november 2018

‘Studenten hebben niet altijd door hoeveel ze kunnen’ Een deel van studentenpopulatie is de afgelopen jaren behoudender geworden, merkt Nissen. “Op de katholieke opleidingen zie je studenten die helemaal gaan zweven bij de Latijnse liturgie, die docenten bevragen op hun kerkelijke rechtzinnigheid. Zij kiezen voor een klassiek profiel, het traditionele geloof.” In protestantse kringen ziet Ganzevoort dezelfde ontwikkeling. “Een deel van de studenten komt specifiek af op het specifieke karakter van de ambtsopleidingen van hun ‘eigen’ traditie. Zij willen zich eigenlijk vooral hier in verdiepen, vinden de aandacht voor interreligieuze verhoudingen soms ingewikkeld.” Deze studenten zien hun studie, en het ambt dat daarop volgt, als roeping. Als lid van de visitatiecommissie, het beoordelingsapparaat voor de theologieopleidingen in Nederland, bezocht Peter Nissen de kleine, gereformeerde universiteiten in Kampen en Apeldoorn. “Deze universiteiten maakten een heel sterke indruk. De studenten zijn heel gemotiveerd, hebben een roeping, ze willen de kansel op. Zij hebben een duidelijk doel voor ogen en zijn intrinsiek gemotiveerd om daar hard voor te werken.” Naast studenten met interesse in het ambt bestaat er ook een groep met een heel sterke intellectuele nieuwsgierigheid. “Bij hen weegt de wetenschap dan weer zwaarder dan religie, ze gaan graag de diepte in”, verklaart Nissen. Ignace de Haes, die aan de Nijmeegse universiteit studenten begeleidt bij hun loopbaankeuze, constateert dat steeds meer studenten aan de slag gaan met actuele thema’s. “Thema’s als integratie, vluchtelingenproblematiek, radicalisering. Zij gaan weg van de kerk, zitten meer in de maatschappij. Een hele uitdagende richting.”

Nieuwe studenten Naast de reguliere studenteninstroom kloppen ook nieuwe groepen aan de deur van de faculteiten. Steeds meer buitenlandse studenten komen voor een semester

of hun hele studie naar Nederland. “De ontmoeting en confrontatie met mensen van verschillende culturele en kerkelijke achtergronden kan heel verrijkend zijn”, vindt Nissen. “Het haalt je als Nederlandse theologiestudent uit je schulp, uit je comfortzone.” Daarnaast zijn er veel studenten die kiezen voor theologie als tweede studie, of die een aantal vakken naast hun baan volgen. “Dat is kenmerkend voor ons vakgebied”, vertelt Ganzevoort, “dat je ook op latere leeftijd kunt zeggen: ‘Hé, er zit ook een andere kant aan het leven, daar wil ik iets mee doen’. Zij komen dan bijvoorbeeld bij de theologie terecht.” Toch blijven de studentenaantallen op alle faculteiten in Nederland klein. In totaal tellen de instellingen zo’n zevenhonderd studenten (ongeveer evenveel mannen als vrouwen). “De ontwikkeling van de studentenaantallen loopt voor een groot deel parallel met de afname van de kerkelijkheid in Nederland”, verklaart Nissen. Om nieuwe, jonge studenten te trekken is verandering nodig, stelt De Haes. “Een van de problemen is dat het vak levensbeschouwing op de middelbare school geen goede status heeft. Jongeren raken door levensbeschouwing niet geïnspireerd om zelf theologie te gaan studeren.” Het zou een eindexamenvak moeten zijn, vindt hij, zodat studenten al op jonge leeftijd met het vakgebied in aanraking komen.

Motivatie Sinds twintig jaar is naast de studie theologie ook het vak religiewetenschappen in opkomst. Waar theologie kijkt vanuit het binnenperspectief van de christelijke traditie, wordt er bij religiewetenschappen vanuit het buitenperspectief gekeken. Volgens De Haes, die betrokken was bij het oprichten van de studie religiewetenschappen in Nijmegen, had dat veel van doen met marketing. “We wilden nieuwe doelgroepen van studenten aantrekken. Met theologie wilden we ons richten op studenten die op een intrinsieke manier geïnteresseerd zijn in het christendom, met religiewetenschappen trokken we studenten die geïnteresseerd zijn in het fenomeen religie in zijn algemeenheid, die verschillende tradities willen vergelijken.” Intussen telt Nijmegen viermaal zo veel studenten in de religiewetenschap dan studenten in de theologie.


theologiestudie ✽

Studenten aan het woord De theologiestudent van nu: wie is dat? Wat drijft hem of haar? Lees het volledige verhaal van de studenten op www.volzin.nu onder de rubriek ‘Actueel’.

Erik Buster (24), priesteropleiding, ‘s-Hertogenbosch en theologie, Tilburg en Rome: “Ik vind het belangrijk om als priesterstudent ook aan de universiteit te studeren. Het is interessant om invalshoeken uit te wisselen met een diversiteit aan mensen: mannen en vrouwen, andersgelovigen, agnosten en ongelovigen. Mijn theologiestudie heeft mijn blik op de wereld en op het geloof verruimd. Door aandachtig te lezen, reflecteren en analyseren ontdek ik dat veel dingen op verschillende manieren kunnen worden uitgelegd en zich kunnen ontwikkelen. Gods openbaring en de menselijke rede staan niet tegenover elkaar.”

Martijn Beukenhorst (25), exegese, Nijmegen: “Een rol van de exegese is om een verwachtingspatroon dat je van een tekst hebt te doorbreken. Als ik iets ontdek, voelt het soms als een triomf op mezelf: ik dacht altijd dat het zo was, maar nu blijkt het iets heel anders te betekenen. Soms kan dat lastig zijn. Maar ik vind het belangrijk om op een bepaalde manier kritisch te staan tegenover je aannames. Je kunt pas echt achter je geloof staan als je de discussie aangaat, het risico durft te lopen om te ontdekken dat je iets fout had.” Joanne Vrijhof (29), predikantsopleiding, Groningen: “Sinds ik theologie ben gaan studeren ben ik me veel bewuster van de barrière tussen christelijke taal en de niet-gelovige wereld. Ik wil graag bruggen bouwen, we hebben elkaar veel te bieden. Mensen zijn vaak heel gevoelig voor het religieuze, maar de drempel van de kerk is te hoog. Ik vind het heel interessant om op zoek te gaan naar nieuwe vormen van gemeenschap. De sociale kant van de kerk, de kerk als een soort buurthuis, vind ik ontzettend belangrijk. Er zijn voor elkaar, want samen bereik je zo veel meer dan alleen.”

Wat precies het onderscheid is tussen theologie en religiewetenschappen, vindt Ganzevoort overigens lastig te zeggen. “De werelden sluiten elkaar niet uit, het verschil heeft meer met attitude en beeldvorming te maken. Veel van de tegenstelling is retoriek en politiek, om verschillende markten studenten aan te spreken.” Nissen vertelt dat veel studenten die in zijn tijd theologie gingen studeren, nu bij religiewetenschappen of humanistiek terechtkomen. “Als ik met de studenten aan de Universiteit voor Humanistiek praat krijg ik vaak de indruk: zij hebben dezelfde motivatie die wij veertig jaar geleden hadden om theo-

logie te studeren. Ze zijn geïnteresseerd in zingeving, verdieping, ze willen de wereld een beetje beter maken, zijn geïnteresseerd in het verhaal van mensen.” De Universiteit voor Humanistiek telt in haar eentje net niet zoveel studenten (560) als alle theologieopleidingen samen. Veel afgestudeerde theologen en religiewetenschappers komen terecht in de kerk, geestelijke verzorging en het onderwijs. “Maar eigenlijk kun je als theoloog overal terecht”, vindt Ruard Ganzevoort, die ook senator is voor GroenLinks. “Als je een tekst exegetisch kunt analyseren, kun je ook een beleidstekst lezen. De vaardigheden die je

leert in de theologie, gecombineerd met de interesse in wat mensen ten diepste drijft, laat zich heel goed vertalen op andere plekken. Als faculteit zouden we ze daar nog beter in kunnen begeleiden, want studenten hebben lang niet altijd door hoeveel ze kunnen.” Peter Nissen weet het wel: als hij opnieuw moest kiezen, zou hij zeker weer theologie gaan studeren. “Het is een prachtig vak. Je geloof, je eigen manier van in het leven staan en de wetenschap komen heel dicht bij elkaar, dat zie je bij geen enkele andere opleiding. Dat zorgt voor spannende uitdagingen.”

.

november 2018

13


✽ remonstranten

Predikanten Sigrid Coenradie, Rachelle van Andel en Heine Siebrand (v.l.n.r.).

Remonstrantse vernieuwingspredikanten

WERKEN AAN PLEKKEN VAN VERBINDING Ondernemers die de kerk naar de mensen brengen, geïnspireerd door de theologie van de kwetsbaarheid. Dat is het concept van de remonstrantse vernieuwingspredikanten. Sigrid Coenradie bood in Eindhoven in de Design Week een workshop Ontwerp je eigen levensbeschouwing aan, Rachelle van Andel toert met een ‘verhalenfiets’ door dezelfde stad. Tekst: Frieda Pruim Beeld: Stijn Rademaker

14

november 2018


actueel ✽

M

et maar liefst vijf ondernemingsplannen voor Eindhoven verraste Sigrid Coenradie (57) de sollicitatiecommissie voor de remonstrantse vernieuwingspredikanten. Naar zó iemand waren ze op zoek. Maar ook Rachelle van Andel (27) had een aantal mooie ideeën voor de Lichtstad. Na rijp beraad kregen ze allebei een aanstelling voor twee dagen per week. “Daar hadden we eigenlijk het geld niet voor”, vertelt ds. Heine Siebrand (67), voorzitter van de commissie vernieuwingsplekken. “Maar het kerkbestuur overtuigde ons ervan dat Eindhoven veel potentie heeft, met Strijp-S, het bruisende voormalige Philipsterrein, en de universiteit. We hadden als remonstranten net een grote schenking gekregen. Toen hebben we besloten om ze allebei aan te stellen.” De Remonstrantse Broederschap had aanvankelijk geld vrijgemaakt voor vier vernieuwingspredikanten, die het krimpende kerkgenootschap (ongeveer 5.000 leden) een nieuwe boost moeten geven. “Gemeenten konden meedoen aan een competitie voor een extra predikant”, aldus Siebrand. “Zes gemeenten hadden interesse. Daarvoor dienden ze plannen in. Er waren kerkenraden bij die zeiden: als we hier niet mee aan de slag gaan, zijn we over vijf à tien jaar weg. De vernieuwingspredikanten hebben geen klassieke taken zoals 26 keer per jaar voorgaan op zondag, begrafenis- en huwelijksdiensten. Zij hebben hun handen vrij voor activiteiten waar behoefte aan is, maar waarvoor de tijd ontbreekt. Ze krij-

gen voorlopig een salaris én een budget; over zes jaar moeten ze hun eigen broek kunnen ophouden, dus ze moeten zelf inkomsten gaan genereren. Ze hoeven geen verantwoording af te leggen aan hun eigen kerkenraad; als landelijke commissie volgen we hoe het met hen gaat. Een groep ondernemers gaat hen adviseren.” Behalve Eindhoven vielen ook Bussum, de Achterhoek en Utrecht in de prijzen. In Bussum werd Claartje Kruijff uitverkoren, in de Achterhoek Henk van den Berg. De procedure voor Utrecht liep nog bij de productie van deze Volzin.

Pijnlijke ervaringen Eens per maand krijgen zij theologische begeleiding van Christa Anbeek, hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium. “Daarin verschillen wij van de pioniersplekken van de PKN”, legt Siebrand uit. “Wij willen dat onze theologie meeverandert met onze manier van werken. De vernieuwingspredikanten laten zich inspireren door Christa’s theologie van de kwetsbaarheid. Daarin staan contrastervaringen in het leven van mensen centraal. Dat zijn vaak pijnlijke situaties, zoals moeilijke familierelaties of het verliezen van een dierbare, waar we vaak niet over praten, maar die wel een enorme impact hebben. Door naar die ervaringen te luisteren, kunnen onze predikanten mensen helpen om weer perspectief te vinden.” Hoopt hij hiermee nieuwe kerkleden te werven? “Het bestuur van de remonstrantse gemeente in Eindhoven verwoordde dat mooi. Zij zeiden: we willen niet dat mensen zich bij óns aansluiten, maar dat in Strijp-S iets nieuws ontstaat waarbij wíj ons kunnen aansluiten. Daar word je toch helemaal blij van? Ook als het misgaat, bereiken we trouwens iets, want we zijn aan het leren.” “Het leek me heerlijk om kerkelijk te gaan werken buiten de kerk, met een nieuwe

Heine Siebrand: ‘Wij willen dat onze theologie meeverandert met onze manier van werken’

theologie”, zegt ds. Sigrid Coenradie over haar sollicitatie. “De kerk is geen gezelligheidsclub die zichzelf in stand moet houden, maar we hebben bronnen in de aanbieding die kunnen helpen bij contrastervaringen. Het liefst wil ik mensen helpen om die bij zichzelf op te diepen, want daar kan ik ook weer van leren. Het gaat dus niet om iets over de reling gooien, maar om vissen. Bij de remonstranten heb ik altijd ruimte ervaren: wij staan achter je, wat je ook doet. Dat gun ik andere mensen ook.” Coenradie kwam pas als twintiger in aanraking met religie. Ze studeerde theologie en filosofie en werd jeugdwerkadviseur. Daarna werkte ze als docent levensbeschouwing en filosofie, en de afgelopen vier jaar als predikant in Deventer. In Eindhoven werkt ze inmiddels ook twee dagen per week als gemeentepredikant. “In die functie probeer ik net zo goed vernieuwend te zijn”, zegt ze daarover. “Misschien moeten we als remonstrantse gemeenten een heleboel dingen die we altijd deden niet meer doen, waardoor er ruimte komt voor andere activiteiten. Binnenkort ga ik daar met mijn gemeente over praten.”

Verlangen Als we elkaar half september spreken, is ze nog maar net begonnen. Toch heeft ze al de nodige ideeën voor haar werk op Strijp-S. “Tijdens de Design Week, eind oktober, laat ik mensen in drie ochtenden hun eigen levensbeschouwing ontwerpen. Aan de hand van een spel probeer ik erachter te komen wat hen ten diepste beweegt. Ik wil ook graag aansluiten bij lichtfestival Glow in november. Ik wil een link leggen met het hindoeïstische lichtjesfeest Divali, want in Eindhoven wonen veel expats uit India en China. Hun partners zitten vaak in een isolement. Ik zou ze met elkaar en anderen in contact willen brengen en een thuis willen bieden. Aan de Technische Universiteit worstelen onderzoekers en studenten met ethische vragen, zoals de gevolgen van de robotisering voor menselijke relaties. Daar zou ik graag gesprekken en vieringen over organiseren.” De theologie van de kwetsbaarheid is een bron van inspiratie voor haar: “Onze levens zijn een ratrace en op Facebook ontlenen we ons bestaansrecht aan onze successen, maar als er een kink in de kabel komt, stort

november 2018

15


✽ remonstranten ons leven in. Veel mensen hebben geen toegang meer tot een spirituele bron die je kunt aanboren om uit een dal te krabbelen. Wat is in die kwetsbare situatie voor jou van wezenlijk belang? Daar gaat levensbeschouwing over: een duwtje in de rug, een onderstroom van gedragenheid. Ik wil een veilige ruimte bieden waar mensen hun ervaringen op dat gebied kunnen delen. Daarmee creëer je een nieuwe gemeenschap, die ook virtueel of tijdelijk kan zijn. Het hoeft niet tot een nieuwe kerk te leiden.” Hoe ziet ze zichzelf inkomsten genereren met dit werk? “In Londen zijn we vernieuwingsplekken gaan bekijken, zoals St Martin in the Fields, waar geld verdiend wordt met het restaurant onder de kerk. Dat was voor mij een eyeopener: we hoeven geen geld te verdienen met de activiteiten die we aanbieden. Dat kan uit een andere bron komen, bijvoorbeeld een burritotent voor de kerk.”

Burnout “Ik heb een religieuze bron nodig, maar ik wil ook een verbinding leggen met de samenleving”, zo verklaart ds. Rachelle van Andel haar keuze voor de functie van vernieuwingspredikant. Tijdens haar studie wijsbegeerte in Antwerpen was ze in de collegebanken met Kant en Plato bezig; in haar vrije tijd bezocht ze vrouwen die slachtoffer waren van mensenhandel; ze werkten in een Thaise massagesalon. “Dat waren volkomen gescheiden werelden. Daarom koos ik daarna voor een studie theologie en religiewetenschappen met als specialisatie

Sigrid Coenradie: ‘Het gaat niet om over de reling gooien, maar om vissen’ geestelijke verzorging en het Remonstrants Seminarium: daar werd een brug geslagen tussen denken en doen.” Haar scriptie ging over millennials, mensen die tussen 1980 en 2000 zijn geboren. “In hun leven staan werk en relaties centraal, maar beide zijn tegenwoordig vaak niet al te stabiel. Jonge mensen hebben vaak geen bron meer van waaruit ze leven, en waar kunnen ze naartoe als ze hun werk verliezen of als hun geliefde ze ontvalt? Als vernieuwingspredikant wil ik daar graag een rol in spelen, net als in mijn vorige baan als jongerenwerker in de Utrechtse Geertekerk. Ook als programmamaker bij de Graalbeweging (een religieuze vrouwenbeweging die zich inzet voor een betere wereld, FP) sla ik een brug tussen contemplatie en actie: zo maakte ik een Goede-Vrijdagviering over een vrouw die slachtoffer is van mensenhandel en mocht ik in maart mijn stem laten horen bij de Verenigde Naties in New York.” De ‘verhalenfiets’ is Van Andels eerste Eindhovense project. “Ik ga verhalen verzamelen van Eindhovenaren op het gebied van kwetsbaarheid en veerkracht. Daar wil ik een website en een tentoonstelling van maken. Je ziet mensen voortdurend rennen en op hun telefoon kijken, maar hun pijn, hun verdriet en verlangen zie je niet. Als dominee ben ik er om ook die kant ruimte te geven.” Ze wil ook vieringen gaan maken over de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. “Dat zijn zeventien doelen voor een betere wereld,

Rachelle van Andel: ‘Ik verzamel verhalen over kwetsbaarheid en veerkracht’ 16

november 2018

opgesteld door de VN, zoals gendergelijkheid en armoede de wereld uit. Zo’n viering kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een wandeling door de stad langs plekken waar iets met die doelen wordt gedaan.”

Tachtigplussers Van Andel verwacht dat ontmoetingen tot nieuwe activiteiten zullen leiden. “Ik heb inmiddels al een aantal mensen gesproken die heel enthousiast zijn over dit nieuwe initiatief en willen meedenken. Ik ga me niet alleen op jongeren richten, ik wil juist graag mensen van alle leeftijden met elkaar in contact brengen. Zelf word ik ook door idealistische tachtigplussers geïnspireerd.” Wat wil ze graag bereiken met dit werk? “Het klinkt heel groot, maar ik verlang naar een wereld waarin iedereen tot zijn recht kan komen. Als we door bezinning en rituelen onze eigen oordelen soms even tussen haakjes kunnen zetten, kunnen we de ander wezenlijk ontmoeten en onszelf ook beter leren kennen door de ogen van de ander.” Gaat dat de remonstrantse kerk redden van de ondergang? “We moeten ons niet afvragen hoe we kunnen blijven bestaan, maar wat onze meerwaarde is”, vindt Van Andel. “Of de kerk als instituut over tien jaar nog bestaat, weet ik niet. Ik hoop alleen dat er plekken blijven waar mensen zich kunnen verbinden met anderen, en zo een nieuw toekomstperspectief krijgen. Die plekken kunnen wij creëren. Ik vind het heel bijzonder dat dat mijn werk mag zijn.”

.


Beeld: Christiaan Krouwels

column Enis Odaci ✽

Onze media zijn allesbehalve neutraal en objectief

I

k ben de laatste vijftien jaar regelmatig in aanraking gekomen met de media. In de periode na de aanslagen op de Twin Towers ben ik logischerwijs veel meer gaan lezen over de islam. Het debat op televisie volgde ik natuurlijk ook. Theo van Gogh, Ayaan Hirsi Ali, Pim Fortuyn en Geert Wilders waren zeer dominant aanwezig. Geen ontkomen aan. Ik luisterde met interesse naar wat zij te zeggen hadden. Het klonk af en toe redelijk, vaker overdreven agressief. Het ging vaak over theologie. Die Koran, daar stonden nogal heftige dingen in, zo vertelden deze islamcritici mij. Tot mijn grote schrik besefte ik dat ik niet zoveel van de Koran afwist. Ik was veel meer in culturele zin islamitisch opgevoed en beleefde religie als een reeks van feestdagen. Maar omdat ik na 9/11 van de ene op de andere dag veranderde van collega in ‘moslimcollega’ moest ik opeens vragen beantwoorden over alles wat met de islam te maken had. Ik pakte de Koran eens serieus op, leerde Arabisch lezen, en mijn conclusie was duidelijk: Van Gogh, Hirsi Ali, Fortuyn en Wilders zaten een potje te liegen. Zij benoemden weliswaar misstanden in de islamitische wereld, maar de koranische onderbouwing klopte gewoon niet. Helaas, het is niet anders. Zeker, er waren radicale interpretaties van losse koranverzen, zoals je die ook met de Bijbel hebt, maar dan moest je wel eerst de hele Koran weggooien. De islamcritici vielen voor mij door de mand. Als halfbakken voorgangers claimden ze de ware kennis, negeerden ze moedwillig de theologische en culturele diversiteit, en speelden ze handig met de angstgevoelens onder christelijk en ontzuild Nederland. Ik ging met meer aandacht het zogenaamde ‘islamdebat’ volgen. In het begin dacht ik nog dat inhoudelijke kennis het debat zou kunnen verheffen,

maar van die koude kermis ben ik snel thuisgekomen. De media waren het probleem. Er vielen mij een aantal zaken op. Televisie- en radioredacties hadden altijd de meest radicale stemmen in hun programma. Journalisten van kranten gingen undercover om te achterhalen wat er toch in de moskee werd geroepen en plakten welbewust uitspraken van individuen op een complete religie. Het kwam zelden voor dat een welbespraakte islamdeskundige aan het woord kwam om vragen uit te diepen. En als die persoon al aan het woord kwam, zat er een kritische kwelgeest tegenover die genuanceerde moslimstem, zodat het ‘gesprek’ altijd ontaardde in een welles-nietesspel tussen twee mensen. Dit nietszeggende format van twee tegenpolen bij elkaar zetten is inmiddels de ijzeren standaard geworden volgens welke talkshows nu alle thema’s behandelen.

wel een migrantenachtergrond hebben, meestal precies het geluid verkondigen van de heersende redactiecultuur? Ze zijn, hoe toevallig, meestal ex-moslim en hebben zich ontworsteld aan familiedruk op weg naar de seculiere vrijheid. Nu ik zelf al mijn werkuren besteed aan media maken kan ik helaas niet nuanceren. Integendeel, ik zie bij de collega’s meer blinde vlekken dan ik vermoedde. Wees dus kritisch, blijf kritisch, en verbreed de eigen mediahorizon door altijd andere programma’s, kranten en websites te lezen. Wees zelf een semi-journalist. Begint u gerust met het ontkrachten van deze column.

Hoe dan de media te consumeren? Ik zet een aantal aandachtspunten op een rij zonder toelichting. Besef dat journalisten niet objectief zijn. Objectieve journalistiek bestaat niet. Er bestaat alleen transparante journalistiek. Stel uzelf de vraag wie de schrijver is van het artikel en google de persoon in kwestie eens. Televisieredacties zijn voor 95 procent wit, autochtoon, en zeker niet islamitisch. Dat kleurt vanzelf de berichtgeving over de islam. Besef dat televisie- en radioprogramma’s uithangborden zijn van grote bedrijven. WNL oogt ogenschijnlijk als een interessante ochtendshow, maar is gelieerd aan de Telegraaf – de krant met een historische agenda tégen migranten en moslims. Christelijke kranten zoals het Nederlands Dagblad, Trouw en het Reformatorisch Dagblad hebben een sterk religieus profiel. Om over de EO maar te zwijgen. U krijgt vanzelf een christelijke bril opgezet en u staat er niet eens meer bij stil. En valt het u niet op dat mensen die dan

Begin gerust met het ontkrachten van deze column

.

Enis Odaci is voorzitter van Stichting Humanislam en te volgen op www.enisodaci.nl.

november 2018

17


✽ Koetsveld & Odaci

is elre g e i sp ring 8 Afleve

Relaxte sfeer bij de conferentie van ‘queer’ moslims.

‘IN DE ISLAM GAAT HET OM JOUW PERSOONLIJKE KEUZES’ Vrienden Enis Odaci en Herman Koetsveld gaan voor Volzin op ‘spiegelreis’. Moslim Odaci bezoekt christelijke gemeenschappen van zeer uiteenlopende snit, christen Koetsveld ontmoet moslims van verschillende signatuur. Fotograaf Stijn Rademaker vergezelt hen. Deze maand aflevering 8: Herman Koetsveld te gast bij een internationale ontmoeting van de stichting Maruf die zich inzet voor ‘queer moslims’. De westerse beeldvorming over islam en homoseksualiteit wordt door hen als stuitend ervaren. Tekst: Herman Koetsveld Beeld: Stijn Rademaker

k ben op weg naar Amsterdam. Daar ben ik te gast op een internationale conferentie van de islamitische stichting Maruf die opkomt voor de rechten van lhbt’ers uit hun eigen kringen. Ik weet van de worsteling die mensen met hun ‘anders-zijn’ kunnen hebben als zij eerder het goddelijke oordeel in hun ziel geplant hebben gekregen: zo mag jij niet zijn – zo

I

18

november 2018

mag jij niet doen. Ik heb me om die reden ooit aangemeld bij de werkgroep Homoseksualiteit en Geloof Twente. Er is immers een totaal andere en ook voluit gelovige visie mogelijk die zijn grond vindt in de gedachte dat de Schepper veel plezier heeft in zijn creatieve diversiteit. Maar hoe zit het met de Koran en de diverse islamitische tradities?

Relaxte sfeer Ik ga straks homo’s, lesbiennes, transgenders en biseksuelen ontmoeten die wortels hebben in een van de vele islamitische gemeenschappen. Het adres heb ik pas op het laatste moment gekregen. Een zekere voorzichtigheid is geboden, zo blijkt, ook in deze stad die zichzelf zo graag afficheert als de stad van vrijheid en blijheid voor


Stichting Maruf, islam & homoseksualiteit

spiegelreis ✽

Ruim twintig mensen nemen deel aan de ‘internationale conferentie over religie en acceptatie’.

alles en iedereen. Ik meld via de telefoon dat ik aangekomen ben. Dino Suhonic, dertiger, directeur van de stichting Maruf, laat me binnen. Ik las eerder op hun site: “Wij zijn Maruf. Hét platform voor queer moslims. Opgroeien als lesbienne, transgender, bi, homo of iets anders in een moslimgemeenschap kan erg moeilijk zijn. Kan ik moslim en mezelf zijn? Mijn geloof of integratie? Hoe vind ik mijn draai in de maatschappij? Vanwege deze lastige positie zijn queer moslims vaak niet zichtbaar en ervaren ze veel moeilijkheden. Daarom is Maruf er. Wij zijn er voor de ondersteuning en versterking van queer moslims. Met onze projecten richten wij ons op de sociale acceptatie én het bewustzijn van diversiteit van seksuele oriëntatie, genderidentiteit en -expressie binnen religieuze en seculiere gemeenschappen.” Mijn voorstelling van een ‘internationale conferentie’ wordt bij binnenkomst onmiddellijk stevig bijgesteld. In een gebouw waarin meerdere organisaties huizen, heeft Maruf op de bovenste verdieping onderdak gevonden. Een groepsruimte met een keukentje, een vergaderruimte en kleine gebedsruimte. Voor de eerste dag van deze conferentieweek hebben zich zo’n dertig

‘Wij zijn er voor de ondersteuning en versterking van queer moslims’ mensen opgegeven. Het worden er ruim twintig. Er hangt een buitengewoon relaxte sfeer. Geen spoor van spanning hoe de eerste bijeenkomst van zo dadelijk gaat verlopen. De deelnemers druppelen binnen. Volgens de uitnodiging wacht hen “een open debat over religie, geloof en seksualiteit, seksuele oriëntatie, genderidentiteit en genderexpressie”. Internationaal is het publiek zeker. Ik maak kennis met een twintiger uit Kopenhagen. Hij werkt bij een vergelijkbare stichting in zijn land Denemarken, maar dan voor alle gezindten. Hij zegt blij te zijn met de steun van de overheid (subsidies, lesprogramma’s enzovoorts), maar spreekt zijn zorg uit over de Deense regering die met haar nationalistische toonzetting het thema van gelijkberechtiging van lhbt’ers vooral lijkt in te zetten om boodschap te verkondigen die

zich richt tegen immigratie en ook tegen de islam. Hij is hierheen gekomen om de internationale contacten te onderhouden en te verbreden. In november zal in Kopenhagen een vergelijkbare ontmoeting plaatsvinden. Er valt van elkaar veel te leren. In alle Europese landen zijn immers vergelijkbare problemen voor lhbt’ers. De coming-out van een ‘westerse’ vrouw of man met vaak een christelijke achtergrond is volgens hem al niet eenvoudig, maar voor iemand met een islamitische achtergrond is uit de kast komen doorgaans nog veel ingewikkelder. De vraag naar de eigen persoonlijke seksuele identiteit komt immers boven op die van de culturele en maatschappelijke identiteit.

Doorleefde boosheid Men maakt geen haast. Een halfuur later dan gepland roept Dino Suhonic de aanwezigen bij elkaar. De voertaal is Engels. De man heeft de gave van de rust. Zelden iemand zo op zijn gemak een bijeenkomst zien openen. Suhonic weeft het thema van de onderlinge veiligheid behendig en geruststellend door zijn welkom: niemand moet zich overvraagd voelen, niemand moet zich in het programma of in een gespreksformat gedwongen voelen. Draag

november 2018

19


✽ Koetsveld & Odaci bij wat je bij wilt dragen. Vraag wat je wilt vragen. Deel wat jij wilt delen. De grap, de glimlach, dit in alle opzichten ontwapenende welkom, zet de toon van vertrouwen en nieuwsgierigheid naar elkaar in deze veelkleurige groep mensen. Er wordt nog even gevraagd of iemand het een probleem vindt dat ik meepraat en over deze bijeenkomst zal schrijven en dat fotograaf Stijn Rademaker meekijkt. De meesten willen in het artikel niet bij name genoemd worden, maar verder geen probleem. Ik kom in een groepje met drie twintigers: twee Duitsers met Turkse wortels – een van hen is religiewetenschapper – en een man van Marokkaanse afkomst. De vraag waarmee we op pad zijn gestuurd, gaat over de invloed van de plek waar je geboren bent of nu woont op de emancipatie van de lhbt-moslims. Misschien komt het door mijn aanwezigheid als ‘witte Nederlander’, maar de Marokkaan opent in tamelijk felle

bewoordingen het gesprek met een scherpe veroordeling van de hypocrisie van de westerse media; volgens de beeldvorming in die media zou ‘de islam’ homofoob zijn en ‘het westen’ tolerant. Naar zijn mening is dit een volkomen idiote vertekening van de werkelijkheid. Ook in de islamitische wereld bestaat immers een enorme diversiteit aan culturele vormen en uitingen waarbij er vaak sprake is van een vorm van tolerantie. Hij noemt de homobars in Ankara en Istanboel en de stilzwijgend getolereerde homocultuur in Marokkaanse steden. Op nationaal niveau is er inderdaad zelden sprake van juridische gelijkberechtiging. Maar op plaatselijk niveau vinden mensen vaak een manier van omgaan die een zekere diversiteit toelaat. Niet al te openlijk, maar wel: oogluikend toestaan, stilzwijgen, er langsheen kijken. De anderen vallen hem bij. Ik overweeg een tegengeluid op te diepen uit eigen ervaring.

Marufdirecteur Dino Suhonic (l.) en voorzitter Dounia Jari.

Ooit maakte ik tijdens een bespreking in een werkgroep kerk-moskee mee dat een imam het thema homoseksualiteit simpelweg van tafel veegde onder het motto: ‘Dit komt bij ons niet voor.’ Maar ik besef dat ik met deze herinnering aan deze lhbt’ers en aan hun ervaringen geen recht doe. Ze zijn “echt heel boos”, zeggen ze. Zij ervaren de westerse beeldvorming over islam en homoseksualiteit als stuitend. Wordt het geen tijd dat autochtonen de hand in eigen boezem steken? Inderdaad, over de verschrikkingen van de barbaarse, maar ‘christelijke’ kruistochten, de ongekende moordpartijen door rooms-katholieke Spanjaarden en Portugezen in Zuid-Amerika, de slavenhandel door ‘protestantse’ Nederlanders, de doorgaande gevolgen van het kolonialisme van ‘christelijke’ westen: wat horen we ervan? De Turks-Duitse religiewetenschapper noemt een voorbeeld: ja, hij kreeg op school te horen wat Hitler de Joden, Duitsland en heel Europa had aangedaan. Maar pas veel later realiseerde hij zich dat Hitler zich bediende van allerlei christelijke voorstellingen en dat het zelfde Duitsland dat Hitler in het zadel heeft geholpen en gehouden, een door en door christelijk land was. Datzelfde christelijke land maakte zo de Holocaust mogelijk. Dit meten met twee maten, waarbij ‘het westen’ en ‘het christendom’ worden voorgesteld als moreel superieur boven andere culturen, steekt de aanwezigen zichtbaar, dat is duidelijk. Ik ben onder de indruk van hun doorleefde boosheid. Het gaat hier niet om een irritatie vanwege een verschijnsel dat hen niet bevalt. Hun boosheid is een reactie op de fundamentele ontkenning van hun culturele en religieuze identiteit en in de slipstream daarvan: om de ontkenning van wie zij zijn met die ingewikkelde persoonlijke identiteit.

Vele fronten De deelnemers aan de conferentie reiken elkaar een alternatief aan: kijk telkens naar wat je als individu of als lokale gemeenschap kan betekenen voor mensen die vanwege hun anders-zijn in de knel dreigen te geraken. Of: de persoonlijke moraal (hoe ga ik zelf om met mensen die ‘anders’ zijn?) vinden zij van grotere waarde dan een wetgeving die aantoonbaar door heel veel mensen nog steeds niet onderschreven en

20

november 2018


spiegelreis ✽ gedragen wordt. Onze samenleving plakt het etiket ‘islam’ graag op situaties die te maken hebben met geweld en onderdrukking. Maar de mensen die hier bij elkaar zijn, ervaren zichzelf net zo goed en met net zo veel recht als een islamitische gemeenschap. In hun gemeenschap staan tolerantie jegens anderen en de vrijheid en gelijkwaardigheid van eenieder voorop. Dino Suhonic vat de inbreng van de conferentiegangers samen: “Met hun tegen de islam gerichte verhaal kapen Wilders en zijn vrienden in heel Europa ons zoeken naar gelijkwaardigheid. Onze strijd kent daarom vele fronten: op wereldschaal, tussen culturen en binnen eigen land. Op religieus vlak is de strijdvraag of oude teksten direct toepasbaar zijn op onze huidige situatie. Als het om je familie en woonomgeving gaat, is de vraag of er acceptatie komt van je ‘anders-zijn’. En ten slotte is er nog de strijd in je eigen hart: kun je jezelf aanvaarden zoals je ten diepste bent?” Suhonic stelt zware vragen, maar hij brengt ze met de lichtheid van de humor. Het maakt zijn boodschap des te steviger: ‘decolonize your mind’, sta jezelf niet toe dat anderen je gedachten en gevoelens beheersen, maar zoek jezelf en aanvaard jezelf in het vertrouwen dat het oké is zoals

Een kijkje in de bibliotheek.

‘Wilders en zijn vrienden kapen ons zoeken naar gelijkwaardigheid’ je bent, denkt en doet. Met daaronder de voedingsbodem van het geloof: je bent een schepsel te midden van heel die geschapen diversiteit.

Een soort familie Het is nogal politiek tot nu toe. Ik ben ook zo benieuwd naar de persoonlijke spiritualiteit. Hoe ga je om met de teksten die anderen zo interpreteren dat mensen zoals jij er beter niet zouden kunnen zijn? Ik kom er over te spreken met Gazi Duran, bestuurslid van Maruf. Hij vertelt dat hij zijn moslim-zijn min of meer opgedrongen kreeg door de gebeurtenissen van ‘11 september’ en de opkomst van de PVV. Hij kon niet anders dan zich verdiepen in zijn traditie. “Natuurlijk moet je de teksten van de Koran lezen in de context van toen. Juist in de islam gaat het altijd om jouw persoonlijke keuzes, jouw persoonlijke afwegingen. De Koran opent niet voor niks met de aansporing ‘Lees...’. God zit in alles wat leeft, in de bomen, in de wetenschap, in mijzelf. Mijn diepste identiteit zoeken is God zoeken en vinden. Niemand gaat over de keuzes van mijn leven. Daar ga ik alleen zelf over. En nee, dat kan nooit van buitenaf opgelegd worden, maar moet van binnenuit komen. Maruf is een woord uit de Koran. Het heeft te maken met de vanzelfsprekendheid om het goede te doen. Dat is wat ik zoek.” Ik vraag naar zijn drijfveer om voor de stichting Maruf actief te zijn. Het antwoord lijkt recht uit zijn hart te komen: “Dit is een community, een gemeenschap die ik en anderen zo nodig hebben.” Ik zeg: “Maar dan zijn jullie feitelijk ook een moskee – een hele speciale?” “Ja, wij vangen elkaar hier op. Als een soort familie. Voor sommigen is dit ook de vervanging van familie. Mijn identiteit kan nooit buiten God omgaan. Want Hij zit ook in mij, net als in jou en alles wat leeft. God doet nogal ruim aan diversiteit.” Dino Suhonic vraag ik naar zijn visie op

de nabije toekomst. “Wat rechten betreft is het in ons land goed geregeld. Maar met de ruimte voor ons anders-zijn nog helemaal niet. Wilders heeft geen vinger uitgestoken voor de gelijkberechtiging van lhbt’ers, maar gebruikt nu dit thema om de wig te drijven tussen ‘de Nederlanders’ en hun waarden versus ‘de moslims’ en de ‘tsunami’ aan immigranten die per definitie niets van zulke waarden zouden willen weten. Maar ook heel veel Nederlanders hebben nog de grootste moeite met homoseksualiteit. Optimistisch over toekomst? Ik aarzel. Er is veel gaande. En er is ook al heel veel bereikt. Kijk naar de vrouwenemancipatie. Misschien maak ik het allemaal niet meer mee dat wij in alle opzichten geaccepteerd zijn. Maar God heeft de tijd.” Het contrast tussen de mensen die ik hier ontmoet heb en de populistische beeldvorming over ‘de moslim’ die ‘onze waarden’ niet pruimt, kan niet groter zijn. Ik denk aan een woord van de Franse filosoof Frédéric Lenoir die stelt dat het onderscheid tussen gelovig en niet-gelovig of tussen christen en moslim niet langer onze werkelijkheid kleurt, maar dat het wezenlijke verschil dat is tussen mensen die oordelen en mensen die proberen hun oordeel op te schorten. De laatsten maken ruimte voor de ander en daarmee voor God.

.

Bovenstaand artikel is het achtste en laatste in de reeks ‘Spiegelreis’. De auteurs Herman Koetsveld en Enis Odaci zullen in het eerste nummer van de jaargang 2019 terugblikken op hun ervaringen met verschillende moslims en christenen.

november 2018

21


Het wordt licht de gratis adventskalender

Met de gratis adventskalender ‘Het wordt licht’ van het Nederlands Bijbelgenootschap staat u dagelijks even stil bij de Bijbel en de boodschap van licht en verwachting die daarin doorklinkt. Aan elke dag is ook een afbeelding van een kunstwerk toegevoegd, onder andere van Chagall, Kaplan en Watanabe.

Bestel uw gratis kalender vandaag nog op debijbel.nl/lichtkalender


Spec ial

Special: De ziel

KWETSBAAR ALS EEN VLINDER

D

e vlinder is vanouds een symbool voor de ziel. Fragiel en kwetsbaar als een vlinder, zo is ook onze ziel. De theologen weten niet goed raad met de ziel, wetenschappers zien er niets in. Maar aan de Universiteit voor Humanistiek klinkt een ander geluid. “De ziel is onsterfelijk”, zo verklaart hoogleraar Carlo Leget in deze special van Volzin die is gewijd aan de ziel. Volgens Leget blijven we de ziel nodig hebben als venster op ons innerlijk leven. “De ziel laat zich niet ongestraft aan kant zetten”, waarschuwt de hoogleraar. Nu hij

overspannen is, ervaart Jurgen Tiekstra dat aan den lijve. “Bij mij vond de ziel het maar niks”, schrijft hij. “Als een motvlinder botst hij in grote paniek tegen de nok van mijn wezen. Dan moet ik hem op een ladder weer gaan vangen, in alle voorzichtigheid. Om zijn vleugels niet te beschadigen.” De ziel vraagt om onze zorg. Maar zielzorg is meer dan ‘spirituele massage’, betoogt Willem van der Meiden. Aan de filosoof Gerard Visser ontleent Van der Meiden het inzicht dat de ziel niet huist in mij, maar wij huizen in de ziel. Zielzorg moet volgens hem dan ook betrekking hebben op “het

grotere bezielde verband waarin je als mens bent opgenomen”. Kees Posthumus, die schrijft over zielsverwantschap, komt tot dezelfde conclusie: “Alle zielen zijn met elkaar verwant en verbonden, in dit bestaan op deze wereld.” Ook Joost van der Net, die de ziel van Europa onderzoekt, beklemtoont de verbondenheid. Willem Pekelder bezocht voor Volzin de uitgeverij AnkhHermes die boeken ziet als ‘cadeautjes voor de ziel’. Zo is ook deze special bedoeld: een cadeautje voor uw ziel. (JvH)

.

november 2018

23


Carlo Leget: ‘We hebben de ziel nodig als venster op ons innerlijk leven’

24

november 2018


special/interview ✽

Carlo Leget, theoloog

‘De ziel is onsterfelijker dan je denkt’ Tekst: Victor Bulthuis Beeld: Christiaan Krouwels

Mensen hebben de ziel nodig, zegt filosoof Carlo Leget. Zij is een venster op het innerlijk leven. “Juist in een cultuur waarin we denken dat we het ongrijpbare hebben weggeorganiseerd, popt de ziel weer op. Ze laat zich niet ongestraft aan de kant zetten.”

‘W

ie van jullie is ooit op zijn ziel getrapt?” Voorzichtig gaan een paar handen de lucht in. “En waar zat-ie?” Gelach. “Wie van jullie weet zeker dat-ie geen ziel heeft? En wie weet zeker dat-ie wél een ziel heeft?” Opnieuw enkele behoedzaam opgestoken handen. Het jonge publiek, grotendeels bestaand uit studenten, lijkt niet te veel te willen vooruitlopen op het flitscollege van Carlo Leget, dat onderdeel is van het Betweter Festival 2017. Wetenschappers hebben hier tien minuten om iets over hun onderzoeksterrein te vertellen. Het college getiteld Bestaat de ziel? is te zien op YouTube. Bedachtzaam én levendig verkent Leget (54) samen met zijn gehoor de ruimte van de ziel, dat merkwaardige iets dat geen ding is en zich dus niet laat grijpen of wegen, maar dat als venster in de taal ons iets laat zien van de dingen die er werkelijk toe doen. Daarom is de ziel onsterfelijk, zegt hij, omdat we haar steeds weer nodig hebben om daar

zicht op te krijgen. “Wie van jullie gelooft nog steeds dat-ie geen ziel heeft?”, vraagt Leget tot besluit. Niemand die zijn hand nog durft op te steken. “Dank u wel”, besluit hij met een veelzeggende grijns.

Ongrijpbaar Op zijn werkkamer in het statige gebouw van de Universiteit voor Humanistiek, die hij van tijd tot tijd deelt met zijn Duitse collega Stephanie Stiel, kijkt Carlo Leget met genoegen terug op het festival. Op deze kleine, gemoedelijke universiteit houdt hij zich als hoogleraar en wetenschappelijk onderzoeker bezig met ethiek, zingeving en spiritualiteit in de (palliatieve) zorg. Van huis uit echter is hij moraaltheoloog, in belangrijke mate gevormd door het scholastieke denken van de middeleeuwse theoloog en filosoof Thomas van Aquino. Wat heeft hij aan deze achtergrond in zijn huidige werkkring en op zijn onderzoeksgebied? “Theologen zijn huiverig wat betreft het spreken over de ziel. In het verleden wekten zij te vaak de indruk dat zij wisten wat de ziel is, maar gaandeweg heeft de wetenschap hen hun plaats gewezen. Helaas zijn er maar weinig theologen die het gesprek met natuurwetenschappers aankunnen en aandurven. Religie is in Nederland tegenwoordig iets om je toch een beetje voor te schamen. Filosofen zijn wat dat betreft onbevangener.” De Nederlandse denkers die in de afgelopen jaren over de ziel hebben geschreven, komen dan ook vooral uit filosofische hoek: Gerard Visser, Renée van Riessen, Bert Keizer, Joke Hermsen.

Toch speelt Thomas van Aquino bij Legets verkenning van de ziel nog steeds een rol. “Thomas maakt duidelijk dat leven op diverse niveaus inhoud krijgt. Het volle leven is volgens hem te vinden bij God; maar omdat God een mysterie is, is het begrip leven in zijn volheid niet te vatten. In afgeleide zin geldt dat ook voor de ziel: je weet in welke richting je haar moet zoeken, maar je vat haar nooit helemaal. Voortdurend stuit je op de vraag: hoe ver reikt de taal? We kunnen ons slechts bedienen van metaforen, waardoor het woord bijna poëtisch wordt. Je merkt dat bijvoorbeeld bij een huwelijk of uitvaart. Mensen voelen dan heel goed aan dat er in henzelf iets ongrijpbaars zit, waaraan ze op zo’n moment uitdrukking proberen te geven. Dat moet je met de nodige omzichtigheid doen. Denk niet te snel dat je weet wat de ziel is. Het is geen ding, geen object dat zich laat pakken. Probeer haar in haar ongrijpbaarheid te laten bestaan.” Daarom, zegt Leget, moeten we ervoor waken een definitie te geven van de ziel. Want juist aan haar ongrijpbaarheid ontleent ze haar kracht; precies omdat ze zich niet laat fixeren, opent ze nieuwe vergezichten. Betekent dit dat de ziel onkenbaar is, zoals in hedendaagse filosofische literatuur vaak wordt benadrukt? “Ze laat zich niet kennen op de manier van de exacte en medische wetenschap, die veelal reductionistisch denkt”, antwoordt Leget. “De ziel is niet kenbaar als een object, maar wel op de manier waarop liefde en vriendschap zich laten kennen. We hebben allemaal

november 2018

25


✽ ziel weet van zoiets als bezieling en die kun je observeren, gewoon door naar mensen te kijken. De meeste mensen voelen dan heel goed aan waar het over gaat.” Met instemming citeert Leget de arts en filosoof Bert Keizer, die in zijn boek Waar blijft de ziel? schrijft: “De ziel zit in het lichaam als de stemming in het feestje.”

Venster Helaas wordt de ziel door ‘harde’ wetenschappers niet serieus genomen, al kwam er na een college ooit een student medische wetenschappen naar Leget toe die in de stellige overtuiging leefde dat hij een onsterfelijke ziel bezat. Een ontluisterende conclusie. Door de eeuwen heen speelde de ziel een hoofdrol in vrijwel alle talen en culturen, zo schrijft Leget in een essay getiteld Heeft de ziel toekomst? Vele namen kreeg zij door de eeuwen heen: anima, psyche, nefesj, Seele, âme, alma, soul. Nadat Aristoteles de ziel introduceerde als beginsel van leven, is zij ruim twee millennia een belangrijke basis geweest voor veel wetenschappen. Maar tegenwoordig is ze verdwenen uit het wetenschappelijk discours. Soms ook om banale, praktische redenen. Kijk naar de wijze waarop dokters worden opgeleid, zegt Leget. “Hun wordt geleerd om in het contact met patiënten snel te schiften, om te zien waar hun focus moet liggen. Dat leidt tot een reductionistische manier van kijken. Terwijl patiënten willen dat de dokter ook weet heeft van wat er in hen omgaat, omdat ze vinden dat ze méér zijn dan alleen patiënt. Maar veel dokters zitten daar verlegen mee, ze weten niet hoe ze daarmee moeten omgaan. Vanuit mijn vakgebied wil ik daartoe een nieuwe taal aanreiken. De ziel biedt de gelegenheid om een shift te maken van die instrumentele, reductionistische kennis naar een andere manier van kijken naar mensen.” In dit verband gebruikt Leget graag het beeld van het venster om de ziel te omschrijven. Waarop kijkt dat venster dan uit? “Op dat wat je ‘innerlijk leven’ zou kunnen noemen. Ik ben er huiverig voor om dat te identificeren met wat in de psychologie en de natuurwetenschappen mind of geest wordt genoemd. Met dat soort termen raak je iets kwijt van het ongrijpbare dat je juist moet willen

26

november 2018

behouden, en blijf je binnen het reductionistische kader waar je juist uit wilt stappen.” Bovendien moeten ook ‘harde’ wetenschappers hun plaats kennen, meent Leget. Er is met betrekking tot de mens immers nog zoveel dat zij niet weten. “Strikt wetenschappelijk begrijpt men bijvoorbeeld nog steeds niet hoe de overgang van leven naar dood zich voltrekt. Het fysiologische proces van sterven is nog steeds niet helemaal ontsluierd. Wanneer leeft iemand nog en wanneer niet meer? Er is niet één bepaald moment aan te wijzen waarop die overgang plaatsvindt, ze voltrekt zich geleidelijk. Dat merk je heel duidelijk als je iemand ziet sterven.”

Onsterfelijk Hiermee raken we aan een ander aspect van de ziel: onsterfelijkheid. Iemand als Thomas van Aquino leefde in een tijd en een cultuur waarin de ziel voor iedereen iets vanzelfsprekends was, een vanzelfsprekendheid die tot ver in de negentiende eeuw duurde. Aan die onsterfelijkheid

Paspoort Carlo Leget (Vught, 1964) is theoloog, filosoof en zorgethicus.

. Studeerde aan de Katholieke Theologische Universiteit (KTU) te Utrecht, promoveerde op een proefschrift over de verhouding tussen het aardse en het eeuwige leven bij Thomas van Aquino. Doceerde moraaltheologie aan de KTU, medische ethiek aan RadboudUMC te Nijmegen en zorgethiek aan Tilburg University. Is sinds 2012 gewoon hoogleraar zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht en bijzonder hoogleraar zingeving en ethiek in de palliatieve zorg. Zijn onderzoek richt zich onder meer op het levenseinde. Schreef onder meer Ruimte om te sterven. Een weg voor zieken, naasten en zorgverleners (Lannoo, 2012) en redigeerde met Ton Jorna In wetenschap van de ziel (Eburon, 2015).

. .

.

geeft Leget een eigen draai. Onsterfelijk is de ziel, zo benadrukt hij in zijn flitscollege, omdat we haar nodig blijven hebben als venster op ons innerlijk leven. Haar onsterfelijkheid bezit ze dus vooraleerst binnen de taal. Maar ook in een ander opzicht is ze niet stuk te krijgen. “We merken allemaal dat er iets tijdloos zit in onze zelfervaring. Neem mijn moeder, die tachtig is geworden en die zich geregeld vergelijkt met wie ze vroeger was. Ondanks haar lichamelijke veroudering voelt ze zich nog steeds dezelfde persoon. Er lijkt dus iets onstoffelijks aanwezig te zijn in ons bewustzijn, wat ontglipt aan de sfeer van tijd en materie. Alsof de afstand in tijd er niet meer toe doet.” Volgens Leget kan dat blijvende en onstoffelijke zelfs een bovenpersoonlijk karakter hebben. “Zelf heb ik die ervaring als ik luister naar Bach. Kortgeleden was ik in de Thomaskirche in Leipzig, waar hij een groot deel van zijn leven heeft gewerkt. Ongelooflijk hoe zijn muziek, die in een totaal andere tijd en cultuur ontstaan is dan de onze, daar op me overkwam alsof ze speciaal voor mij was geschreven. Dat is voor mij een van de grootste mysteries die er bestaan.”

Empirisch onderzoek Toch is het de vraag hoe je dan onderzoek kunt doen naar een mysterie als de ziel. Je zou denken dat je over de ziel slechts kunt speculeren en empirisch onderzoek hier onmogelijk is. Toch kun je volgens Leget wel degelijk empirisch onderzoek naar de ziel doen. Hoe dan? “Door bijvoorbeeld interviews houden met een selecte groep mensen en die te analyseren. Je kunt hen vragen: denkt u dat de ziel bestaat? Zo ja, hoe ervaart u die zelf? Aldus kun je beeld brengen wanneer mensen ervaren dat ze in verbinding staan met dat wat ze hun ziel noemen. Je kunt hen vragen de essentie van hun levenservaringen te omschrijven, en vervolgens onderzoeken of er in al die ervaringen met betrekking tot de ziel een gemeenschappelijke noemer is aan te wijzen. Ook kun je mensen met verschillende culturele en religieuze achtergronden bevragen. Is er ten aanzien van de ziel verschil in concept en geleefde ervaringen tussen bijvoorbeeld


special/interview ✽

Carlo Leget: ‘De ziel is kenbaar op de manier waarop liefde en vriendschap zich laten kennen’

christenen, joden en moslims?” Dat soort onderzoek probeert het fenomeen ziel vanuit de geleefde ervaring te benaderen en acht Leget zinvoller dan de quasiwetenschappelijke studies die uitwijzen dat de ziel een bepaald gewicht zou hebben, zoals wordt aangenomen in de film 21 Grams (zie filmrubriek, blz. 48). “Dan ga je er nog steeds vanuit dat de ziel een meetbare entiteit is, en dat is ze niet.” Serieus empirisch onderzoek naar de ziel is er echter nog niet of nauwelijks gedaan. Werk aan de winkel dus voor geesteswetenschappers. Het is de kans bij uitstek om serieuze gesprekspartners te worden voor natuur- en hersenwetenschappers. Maar dat vraagt nogal wat, geeft Leget toe. “Toen ik van de Katholieke Theologische Universiteit naar het ziekenhuis RadboudUMC overging, voelde ik me erg onzeker. Wat moest ik hier als theoloog, wat kon ik hier met Thomas beginnen? Ik had het idee dat elke student hier veel meer wist te vertellen over het medisch vakgebied dan ik, en dat ik moest lesgeven over iets waar ik niets van wist. Ik had geen enkele empirische basis. Pas nu, zestien jaar later, heb ik voldoende empirische kennis vergaard om medische wetenschap en geesteswetenschap te kunnen integreren. Na afloop van een lezing voor dokters krijg ik soms de opmerking: jij weet woorden te geven aan wat wij steeds proberen uit te drukken. Yes, denk ik dan, dát is nou geesteswetenschap!”

Zielzorg Precies daarom betreurt Leget het dat er tegenwoordig zo’n taboe rust op het woord ziel. Het woord zielzorg bijvoorbeeld heeft het hier in Nederland niet gered, ondanks het vurige pleidooi voor

herinvoering zo’n tien jaar geleden van de psychiater en theoloog Doris Nauer. “Dit omdat het te veel zou rieken naar zieltjeswinnerij. Men heeft het liever over geestelijke zorg. Terwijl ik zielzorg juist zo’n mooi woord vind, omdat het getuigt van zorg voor wat niet verfügbar is. In Duitsland daarentegen spreekt men onbekommerd van Seelsorge, wellicht omdat de geestelijke zorg daar vooral door de kerk wordt betaald maar mogelijk ook omdat Duitsland een conservatiever land is dan Nederland.” Een bescheiden protest weerklinkt vanachter het bureau van Legets collega. Dat Duitsers het woord ziel gemakkelijker gebruiken is niet zozeer een kwestie van conservatisme als van onbevangenheid, zegt Stephanie Stiel. Dat hoor je in uitdrukkingen als die Seele baumeln lassen (je ontspannen) en Futter für die Seele (chocola). Toch kent het Nederlands die onbevangenheid ook. Voorbeelden te over: op je ziel getrapt zijn, met je ziel onder de arm lopen, zielsgelukkig zijn, zielsverwantschap ervaren, een ontzield lichaam, een bezield verband, een bezielend musicus. De ziel blijkt dus grensoverschrijdender dan gedacht. Leget: “Dat bewijst dat een woord als ziel een geweldige overlevingskracht bezit.”

Groot misschien Wanneer ervaart deze bezielde onderzoeker en bezielende docent zijn eigen ziel? “Als ik in de natuur ben, vooral in de bergen. Dan ervaar ik vooral de lichamelijke kant van de ziel, hoe ik als lijfelijk wezen ben opgenomen tussen andere levende en niet-levende wezens. Maar ook bij het lezen van grote literatuur, of bij het luisteren naar Bach. Maar het blijft moeilijk om woorden te vinden voor de ziel. Ze heeft iets van wat de schrijver Michel Montaigne un grand peut-être noemt, een groot misschien. Enerzijds beaam ik het bestaan ervan en leef ik eruit, anderzijds blijft het een uitstaan-naar. Dat is lastig, omdat we leven in een cultuur waarin de taal zich richt op dat wat voorhanden is. Maar juist in een cultuur waarin we denken dat we het ongrijpbare hebben weggeorganiseerd, popt de ziel weer op. Ze laat zich niet ongestraft aan de kant zetten.”

.

november 2018

27


Tekst: Willem van der Meiden Beeld: Hollandse Hoogte (28), Christiaan Krouwels (31)

TUSSEN EERSTE EN LAATSTE ADEM Zielzorg was in het verleden sterk verbonden met de bestemming van de mens na de dood. Tegenwoordig is het meer iets van het hier en nu, een soort van spirituele massage. Maar kan zielzorg wel bestaan zonder enige verwijzing naar wie of wat ons overstijgt?

e hadden in een geloofsgemeenschap met veel oudere mensen een gesprek over de maakbaarheid van het leven in de laatste levensfase, over zelfbeschikking. Een van de aanwezigen had het over de voortgaande erosie van het geloof in een leven na de dood. Hij zei dat het verdwijnen van dit perspectief ontzettend veel druk legt op het leven hier en nu, omdat het dan allemaal

W 28

november 2018

in dit leven met je moet gebeuren, want daarna is er niets meer. En dan is het dus letterlijk van levensbelang dat je zoveel mogelijk regie in eigen hand houdt, want een tweede kans krijg je niet meer. Hij vond dat jammer.

Bestemming na de dood Met zielzorg is iets vergelijkbaars aan de hand. Wie grasduint op internet naar definities van hedendaagse zielzorg, komt

terecht bij begrippen als life coaching, kan hulp krijgen bij het schrijven van levensverhalen, bij ‘trajectbegeleiding’ tussen geboorte en dood. Diepe gedachten zijn hierbij niet uit te sluiten, maar waarin moderne zielzorg dan afwijkt van allerlei vormen van therapie, is wel eens moeilijk vast te stellen. Het woord zielzorg – als onderdeel van pastoraat – klinkt enigszins verouderd. Wie zich de overlijdensscène uit Jan Siebelinks Knielen op een bed violen herinnert,


special/ervaring ✽ ziet nog voor zich hoe de zware broeders zich letterlijk in het zweet werken om de ziel van de stervende man aan duivel en hel te ontworstelen. Dat is een karikatuur van zielzorg, maar waar is wel dat in vroegere tijden de bestemming van de ziel na de dood een gewichtige kwestie was. Het verhaal gaat van een Twentse priester met weinig talent voor pastorale gesprekken, die slechts één vraag beschikbaar had voor stervenden: “Is de pas in orde?” Als er dan geknikt werd, was het pastorale gesprek ten einde. Zielzorg in een notendop. Klassieke christelijke zielzorg week weinig af van het werk van de psychopompos in de Griekse mythologie: de god Hermes als ‘geleide van de ziel’ op weg naar het dodenrijk. En aan de grens van dat rijk wachtte dan veerman Charon, die je ziel de doodsrivier Styx overzette. Om hem te kunnen betalen voor de overtocht, kregen de doden een munt onder de tong mee als ze begraven werden.

Ingeblazen lucht We stoppen geen munten meer onder iemands tong en wijzen ook steeds minder vaak naar boven. Zulke zielzorg bestaat zeker nog, maar in het overgrote deel van onze kerken wordt er anders tegenaan

gekeken dan vroeger. Daarvan getuigen de drie pastores die ik naar hun visie vroeg, die u op deze bladzijden kunt lezen. Zielzorg is iets voor het hier en nu, gaat over vragen van leven en sterven, over terugblikken, het verwerken van littekens, het opdelven van de vreugdevolle momenten in een mensenleven, de grotere zingevende verbanden waarin we leven. Zielzorg voor mensen in hun laatste levensfase is spirituele massage, gesprekken en rituelen met het oog op verzoening en berusting, op een waardig en betekenisvol levenseinde kortom. Zielzorg verwijst niet meer, al zal het thema van leven na dit leven zeker vaak aan de orde komen, maar is een waarde op zichzelf. Maar wat wordt dan bedoeld met die ‘ziel’? En de Ene, God, vormde de mens, stof uit de akker, en blies in zijn neusgaten lucht van de levenden, en de mens werd een levende ziel (Genesis 2,7) Filosoof Gerard Visser schreef een prikkelend essay over de ziel met de titel van het gedicht van Wisława Szymborska: Niets cadeau (zie het artikel op blz. 34-36). Hij noemt de ziel daarin onder andere “het mysterie van het zelf”, en in navolging van Szymborska “het verzet tegen alles wat ‘ik’

is.” Voor mij is de spannendste vraag die Visser stelt de volgende. “Huist de ziel in mij of huis ik in de ziel?” Dat lijkt mij – maar wie ben ik? – ook een hoogst theologische kwestie én van belang voor onze samenleving. En ik hoor er dat oeroude scheppingsverhaal uit de joodse traditie in terug: door de ingeblazen lucht van de levenden wordt de mens een levende ziel: opgenomen in de adem van alle levenden en daarin zijn eigenheid gevonden. Wij huizen in de ziel, en daarom huist de ziel in mij. Onze zoon van toen zeven jaar oud verraste ons eens met de vraag of er al een wereld bestond voordat hij geboren was. Terwijl we nog kauwden op een mogelijk antwoord, vroeg hij in één moeite door of er nog een wereld zal bestaan als hij er niet meer zal zijn. Dat zijn zeer terechte vragen. Wordt de wereld niet pas jouw wereld als je de eerste keer buiten de moederschoot ademhaalt, je adem ontvangt? En houdt die wereld niet op jouw wereld te zijn op het moment dat je jouw laatste adem uitblaast, teruggeeft? Ik lag laatst in het ziekenhuis, in het bed naast mij een oude man met een fors apneu: in zijn slaap waren er soms flinke tussenpauzen tussen in- en uitademen. Ik lag ernaast, wakker, en hield mijn hart vast als het echt lang duurde: zou het soms

Oproep tot eerbied Hebben wij een ziel? Het is eerder een kwestie van zijn, leerde ik in mijn eerste studiejaar theologie. Je ziel, dat ben jij, met heel je wezen, met je diepste verlangen, met al je gevoelens en herinneringen. Ziel staat voor datgene wat ieder mens tot een uniek mens maakt. Een strijdkreet: van jou is er maar één, onvervangbaar, onmisbaar. Ik houd van woorden die niet in één beeld of definitie te vangen zijn. Ze herinneren aan het geheim van het leven. Aan wat meer is dan wat wij weten en meten. Het verpleeghuis is een context van minder. Daar is ‘ziel’ goed gereedschap, een medicijn tegen reductie, een oproep tot eerbied voor wat leeft in mensen zo extreem kwetsbaar als mensen met dementie. Wat zeggen zij zelf over de ziel? Ik verzamelde enkele uitspraken:

“Onze ziel is meer waard dan al het andere.” “Ik leef naar mijn gevoelens en die hebben een diepe achtergrond.” “Ik hoor bij de levenden en niet bij de doden. Dat heb ik namelijk mijn hele leven gedaan.” Zielzorg voor mensen met dementie betekent: zorg voor hun gevoelens en hun diepe achtergrond, de ruimte van hun eigen krachtbronnen. Zorg voor hun vreugde en verdriet, voor het verhaal van hun leven en daarmee hun plek onder de levenden. Want waar in hun leven bijna al het andere verdwijnt, is hun ziel het meeste waard. Paula Irik

Paula Irik is juist met pensioen na jarenlang geestelijk verzorger te zijn geweest van vooral mensen met dementie in verzorgings- en verpleeghuizen in Amsterdam.

november 2018

29



special/ervaring ✽

Thuis zijn bij jezelf Als geestelijk verzorger – katholiek, maar in contact met patiënten van diverse levensbeschouwelijke pluimage – stel ik altijd wel een keer een vraag als: “Waar vindt u nou kracht om overeind te blijven?” Onlangs kreeg ik dit antwoord: “Ik kwam hier halfdood binnen. En op een gegeven moment dacht ik dat iemand me zoende op mijn hoofd. Maar er was niemand. En ik dacht: wees nuchter, dit is vast een hallucinatie. Maar toch, ik beleefde het wel. Was het mijn ex? – ach, ik mis haar zo… Vanaf toen merkte ik dat ik weer licht op de weg zag. Alsof ik weer vooruit kon.” Een antwoord waarmee iemand bij zijn eigen ziel naar binnen keek. De ziel is de innerlijke plek waar je tot ontmoeting met jezelf kunt komen en thuis

bent bij jezelf, en waar dus zowel innerlijke vrede als ook levenskracht te vinden is. Het is een dynamische plek, die verder alleen metaforisch omschreven kan worden: als een bron die in zichzelf overstroomt, maar die ook open staat naar buiten. Zo laat ze zich voeden door ‘zielsverwanten’ en – als je religieus gevoelig bent – door ‘iemand’ die met liefdevolle ogen naar je kijkt. Tegelijk is er ook een drang naar buiten, zoals in het Duitse woord Ziel, dat doel betekent, bestemming. Passie, ontroering, kwetsbaarheid: alle drie wonen in je ziel, want alle drie tonen iets van je diepere zelf. Frans Bossink

Frans Bossink is r.-k. geestelijk verzorger in het Spaarne Gasthuis in Haarlem.

Aandacht voor de hele mens De ziel, wat is de ziel? Maarten Luther zei dat naar de ziel de mens geestelijk is, nieuw en innerlijk, dat de ziel het deel van de mens is dat in contact staat met God. Naar zijn vlees en bloed heet de mens lichamelijk, oud en uitwendig. Een dergelijke benadering, hoewel door Luther zo niet bedoeld, heeft geleid tot een onderwaardering van het lichaam en van de zorg voor het lichaam. Ziel vond zijn betekenis in het tegenover van het lichaam. Maar die twee hangen in mijn beleving samen: lichaam en ziel.

Als predikant ben ik zeven jaar lang elke donderdag aanwezig geweest, als de pakketten van de Voedselbank in de Lukaskerk van Den Haag uitgedeeld werden. Daar heb ik ervaren hoezeer lichaam en ziel bij elkaar horen. Mensen die zwaar in de schulden zitten, hebben vaak ook behoefte aan geestelijke ondersteuning. Alles hangt met alles samen: schuldenproblemen, lichamelijke problemen, geloofsproblemen. Onze insteek was het om oog te hebben voor het geheel. Op een Voedselbank-ochtend was er koffie, thee, soep, een pakket, een praatje en was er gelegenheid om te bidden. Het was steeds weer verrassend hoeveel mensen daarvan gebruik wilden maken. En het waren niet alleen christenen of traditionele gelovigen die om gebed vroegen. Zielzorg is een heel pakket, dat aandacht heeft voor de gehele mens. Trinette Verhoeven

Trinette Verhoeven was 24 jaar lang evangelisch-luthers predikant in Den Haag en is sinds september 2018 classispredikant van de Protestantse Kerk in Nederland voor de provincie Utrecht.

de laatste adem kunnen zijn? En ik moest denken aan die ene keer dat ik erbij was toen iemand haar laatste adem uitblies. Dat was nog wel mijn moeder, degene die me ter wereld heeft gebracht en die negen maanden voor me geademd heeft voor het zo ver was. Ik weet nog dat bij de adem die duidelijk haar laatste was ik heel diep inademde. ‘Ik adem verder voor jou’, dacht ik op dat moment.

Verwijzing Bijna iedereen die wel eens een dode heeft gezien, heeft de ervaring dat er iets weg is uit dit lichaam. Het lichaam doet immers niet meer mee, maakt geen deel meer uit van de wereld. De wereld is niet meer zijn of haar wereld. De perceptie van die ene mens is verdwenen en daarmee is er een wereld weg. Hoe zou je met deze gedachte in je achterhoofd kunnen aankijken tegen zielzorg? Gaat zielzorg – bij mensen in alle fasen van hun leven – toch niet wezenlijk over het grotere bezielde verband waarin een mens is opgenomen? Over de ziel waarin een mens huist, om met Gerard Visser te spreken? Kan moderne zielzorg toch niet zonder enige vorm van ‘verwijzing’? Naar de schepper van de levensadem bijvoorbeeld?

.

november 2018

31


âœ˝ ziel

In je ziel ben je met allen verbonden

HET VOELT DIRECT VERTROUWD Tekst: Kees Posthumus

De spiritueel ingestelde weduwe herkende in de man uit haar geloofsgemeenschap direct haar zielsverwant. En andersom. Het was jammer, dat zijn vrouw daar anders tegenaan keek. Over zielsverwantschap, reĂŻncarnatie en lust.

W

at een zegen is het dat er een blad als Happinez bestaat. Het succesvolle maandblad dient het thema spiritualiteit in haar kolommen hapklaar op, in tips, trends en tekens. Dan blijkt dat het helemaal niet moeilijk is om spiritueel te leven. Kijk naar de Intratuin-boeddha, kijk naar Erica Terpstra knuffelend met de dalai lama. Namaste. Hoe anders dan bij theologen, die er dikwijls te veel woorden in te dikke boeken

De verbinding tussen mensen gaat verder dan het verstand, tot in de ziel.

32

november 2018

aan wijden. Of mystici, die er soms jarenlang het uitdrukkelijke zwijgen toe doen. Happinez presenteert drie tekens waaraan je je zielsverwant kunt herkennen. Waar zielsverwant te voorbij klinkt, kiest Happinez voor soulmates. Dit zijn de drie tekens om je soulmate te herkennen. Teken een: het voelt direct vertrouwd. Teken twee: je herkent de ander, ook al ken je elkaar niet. Teken drie: het is meer dan lust. Eerlijk gezegd had ik bij het begrip zielsverwantschap nog geen moment aan lust gedacht. Terwijl ik daar doorgaans juist heel vaak aan denk.

Geliefde Een zielsverwant hoeft niet je geliefde te worden en een geliefde niet je zielsverwant. Gelukkig maar. Slechts heel in de verte, en zeker niet direct, herken ik hem als zielsverwant: de man van wie ik hou en met wie ik al dertig jaar mijn gelukkige leven mee deel. Hij is getrokken uit de Zeeuwse klei, maar in hem huist een Perzische ziel. Wij hebben geen idee hoe dat komt. En dat laten we zo. Als kind al voelde hij zich aangetrokken tot geschiedenis, taal en cultuur van het grote


special/achtergrond ✽ Perzische rijk. Dat kwam door het bijbelboek Esther, dat speelt in het oude Iran. Hij bestudeerde de cultuur en leerde de taal. Op zijn zeventiende reisde hij in zijn eentje over land, door Turkije, naar Iran. Het voelde alsof hij thuis kwam. Hij heeft zijn uiterlijk mee, donker van opslag, niet te groot en een charmante oosterse baard. In dat lichaam huist een Perzische ziel. Hij leest de Bijbel liefst in het Perzisch en begrijpt het ingewikkelde en subtiele systeem van omgangsvormen, ta’arov. Hij koos zijn eigen Perzische naam: Bahram. Toen wij dit voorjaar samen in Iran waren, zag ik met eigen ogen dat hij daar meer thuis was dan waar dan ook. Hij betaalde bij bezienswaardigheden steevast de entreeprijs voor Perzen en kocht er een kaartje bij voor de toerist die hij gidste. Ik herken dit totaal niet. Iran was voor mij iets met een sjah die niet deugde, een imam die terugkeerde uit ballingschap, een islamitische revolutie en veel, heel veel sluiers. In de loop van de jaren leerde ik het land beter kennen. Eerst op afstand en, toen het er veilig was, aan den lijve. Ik waardeer daarbij vooral de fijnzinnige en veelbesproken keuken. De liefde ging door mijn maag, mijn ziel vond nooit aansluiting. Het maakt de liefde niet minder. Een mogelijke verklaring voor zijn Perzische ziel zou kunnen zijn dat hij in een vorig leven een Pers geweest is. Terzijde: wat ons altijd opvalt, is dat men in vorige levens dikwijls een hoge positie bekleedde. Ik heb nog nooit iemand gesproken die de catering deed bij de bouw van de piramides. Of het bloed van de trappen van het Colosseum schrobde na de moord op christenen. Het zou een verklaring kunnen zijn, maar helaas: wij geloven niet in reïncarnatie. Wij leven liever met dit onverklaarde verschijnsel: een Perzische ziel in een Zeeuws lijf.

Atlantis Wie gelooft in zoiets als zielsverwantschap, zoals het is gemunt in de nieuwe spiritualiteit, moet wel in reïncarnatie geloven. Je herkent iemand, ook al ken je hem of haar niet. Want je kent hem of haar stiekem toch: uit een vorig leven. Spiritueel schrijfster Daisha de Wijs schrijft in een blog: “Zielsverwanten hebben al vele levens samen gedeeld, vandaar de herkenning.

Het is heel goed mogelijk dat de relatie al in de tijd van Atlantis is ontstaan.” Atlantis, u weet wel, dat eiland als aards paradijs waar Plato over schrijft en dat ten onder ging aan tsunami’s en aardbevingen. En waarschijnlijk nooit heeft bestaan. Volkomen logisch dat het vertrouwd voelt, wanneer je elkaar ontmoet na al vele levens met elkaar gedeeld te hebben. Dat je elkaar dan precies in dit leven op deze plaats tegenkomt, is geen toeval. Het is op de een of andere manier voorbestemd. Geen idee hoe deze nieuwe wijn zich verhoudt met de oude zakken van de calvinistische predestinatieleer. Deze gedachte biedt ook een nieuwe kijk op de platgetreden openingszin in het café: ‘Kennen wij elkaar niet ergens van?’ O ja, van Atlantis!

Niet naar bed De relatie tussen zielsverwantschap en lust is niet eenduidig. Zielsverwantschap kan, aldus Happinez, ook gelden “voor iedere persoon in je leven met wie je iets belangrijkst uitwerkt, van wie je veel leert of aan wie je veel leert.” Spiritueel schrijver Geert Kimpen heeft daarover nagedacht en geschreven. Hij denkt er iets anders over. Bij twee zielsverwanten “moet de aantrekkingskracht van je ziel even groot en bruisend zijn als die van het lijf”. Hou me tegen. Hij geeft een eenvoudige methode om te testen of dat zo is: kijk of je de eerste maand niet met elkaar naar bed kunt gaan. Je kunt dat, denk ik, eventueel uitbreiden tot het degelijk reformatorische principe: ‘geen seks voor het huwelijk’. Je hebt nachten met elkaar gepraat, gedanst in de fontein. Urenlang naar de zonsondergang gekeken en de tijd lijkt oneindig te zijn, aan de oever van een lieflijk beekje. Stroomt het dan nog? Dan is er meer aan de hand dan lust alleen. Dan heb je je zielsverwant ontmoet. Alle kwartjes vallen en waarschijnlijk val je onder de twee van de drie huwelijken die overeind blijven. Bij het voorbeeld uit de inleiding op dit artikel ‘weduwe ontmoet getrouwde zielsverwant’ liep het niet goed af. Of juist wel. De man bleef getrouwd, zijn vrouw zag zo’n open huwelijk niet zitten, ook al vond de relatie zijn wortels in Atlantis. De weduwe ontmoette een andere man. Hij mag dan

misschien niet haar zielsverwant zijn, het bruist en stroomt wel.

Eckhart, niet Tolle Zielsverwantschap met reïncarnatie? Geef mij de mysticus Meister Eckhart maar. Niet te verwarren met de schrijver van spirituele bestsellers Eckhart Tolle. Een citaat van hem kwam voorbij in de voorbereiding van deze special. Hij schrijft dat de menselijke ziel is geschapen naar het evenbeeld van God. De ziel is niet: God. De ziel is: als God. In die zin zijn alle zielen met elkaar verwant en verbonden, in dit bestaan, op deze wereld. Als de ziel bestaat, ligt op de bodem daarvan een diep verlangen naar vrede en gerechtigheid. Of, zo je wilt en gelooft, naar vereniging met God, voor mij de God van schepping, uittocht en opstanding. Dat diepe verlangen wordt ernstig uitgedaagd, wanneer je een naaste in nood ziet. Op een volgepakte rubberboot, tussen het puin van een ingestort flatgebouw, schooierend op de vuilnisbelten van de sloppenwijk. Deze naasten hebben rechten, dezelfde rechten als jij. Die rechten zijn door de mensengemeenschap vastgelegd in de Verklaring van de Rechten van de Mens. Dat zegt ons verstand, als het goed is. De verbinding tussen mensen gaat verder dan het verstand, dieper dan de grijze cellen, tot in de ziel. In die zin zijn wij allen zielsverwanten, geschapen naar het evenbeeld van God. Geen wonder dat de nood van de ander in jouw ziel het gezamenlijk verlangen naar vrede raakt. Je wordt erdoor bewogen. Ook al ken je elkaar niet, zelfs niet uit een vorig leven. Een Samaritaan ziet langs de kant van de weg een beroofde halfdood geslagen man liggen. Je kunt kijken zonder iets te zien, zoals je kunt luisteren zonder iets te horen. Deze Samaritaan kijkt, en ziet de ander. En hij ziet in: deze man is als ik, lag ik hier op de grond, wat zou ik geholpen zijn met iemand die zich over mij ontfermde. Vanuit die verbondenheid wordt hij bewogen. De klassieke vertaling is: met ontferming bewogen. Je kunt ook zeggen: hij wordt er letterlijk niet goed van. De derde stap is: hij komt in actie en neemt hem mee, verzorgt hem, geeft hem te eten.

.

november 2018

33


✽ ziel

‘EEN SCHUW DIERTJE, DIEP WEGGESTOKEN IN MIJN LIJF’ Schouderklopjes voor zijn werk als journalist, het vaderschap van ‘fabelachtige dochters’: “Het raakte niet aan het zwarte gat van mijn innerlijke kosmos”, schrijft Jurgen Tiekstra (35), sinds enige tijd overspannen. “Nu ben ik in quarantaine gezet, omdat ik niet goed voor mijzelf heb gezorgd. Voor dat jongetje in mij. Al jaren niet. (...) Bij mij vond mijn ziel het maar niks. Maar hij blééf: diep weggestoken in een uithoek van mijn lijf. Een schuw diertje.” Tekst: Jurgen Tiekstra Beeld: Myriam Keijzer

E

en paar weken terug liep ik door een bos in het Lauwersmeergebied. Ik kwam net uit de bocht van het pad toen ik recht tegenover me een vos zag staan. Hij stond bevroren in het moment van oversteken. Zijn kop met de karakteristieke oren had hij naar me toegekeerd. Beiden stonden we roerloos en keken we elkaar aan. Even die blik van wezen tot wezen. Ik zag hem in al zijn dierlijke omlijndheid, zijn pluimstaart bijna even groot als de rest van zijn lijf. Daarna verdween hij met een ontspannen sprong van het pad, tussen de boomstammen. Ik had altijd al in het wild een vos willen zien. Mijn vrouw liep eens met een van onze dochters over een landelijk weggetje dat een Noord-Frans dorpje uit voerde. Toen ze zich omdraaide om terug te keren, stond daar ineens een dier. Een hond, dacht ze. Maar dat was het niet. Even geschrokken als zij verdween de vos tussen de struiken. De enige keer eerder dat ik een glimp van een vos zag, was laat in de avond, rijdend over een autoweg door Drenthe. Het land rondom de weg was pikkedonker. Plotseling ving het licht van de koplampen de schim van een vos langs de weg. Knipperen met je ogen duurt langer.

Gezicht op slot Het is een bij mensen in onbruik geraakte gewoonte om betekenis te leggen in de

34

november 2018

natuur. Tegenwoordig zijn de dingen zoals ze zijn. Een boom is een boom. Een uil is een uil. Maar die vos, daar op het zanderige pad tussen de bomen, ervoer ik als een verschijning. Het was alsof ik een totaal onverwachte blik wierp op iets essentieels. Voor de oningewijde zal dat moeilijk te begrijpen zijn, maar het was alsof ik een plotselinge blik wierp op mijn jongere zelf. Als ik aan mijn jongere zelf denk, dan zie ik de foto voor me die ik sinds kort bij mijn bureau heb staan. Ik poseer met een groepje leerlingen van mijn basisschool net na een wedstrijd op een sporttoernooi, gekleed in gele shirts van de lokale bakker. De voorste rij meisjes zit keurig op de hurken, een brave glimlach rond de lippen. Daarachter staan vier jongens, met de handen in de zij, de blik wat onverschilliger. Iets apart van hen sta ik: mijn voeten ver uit elkaar, de armen in overwinningsroes in de lucht, een bril op mijn neus, het hoofd rood aangelopen door de inspanning van de wedstrijd. Ik was dolblij, door de winst even daarvoor. Ik liet mijzelf gaan. Toen de foto een week later afgedrukt op school te zien was, had ik het idee dat anderen moesten lachen om mijn niet ingehouden vreugde en mijn rode kop. Schaamte daalde in mij neer. Het is zo’n moment dat een kind dankzij de fotografie bewust wordt van zichzelf. Ik weet niet of ik in de jaren erna ooit nog zo ongegeneerd blij heb durven zijn. Het komt niet alleen door de fotografie dat een mens zelfbewustzijn krijgt en daarmee

zijn zuivere onbevangenheid verliest. Het is simpelweg een deel van de constitutie van de mens, dat zich steeds sterker opdringt vanaf het begin van de tienerjaren. Een bewijs van die trage metamorfose zag ik jaren geleden toen ik eens onbeschaamd kon dwalen door een hele doos vol jeugdfoto’s van een meisje dat inmiddels een jonge vrouw was, ergens begin twintig. Op de foto’s van de echt jonge jaren zag ik een meisje dat blaakte van de ongeveinsdheid. Haar lach was ongefilterd. Hoe hartveroverend een kind kan zijn. Met het ouder worden zag ik haar gezicht op slot gaan. Ze trok zich terug in zichzelf. Vanaf toen kwam elke glimlach pas tot stand na innerlijke onderhandeling. Schaamte maakt schuw.

Zwart gat Nu ben ik 35 jaar en ik ben overspannen. Als ik mijn dagboeken doorblader, valt niet te ontkennen dat ik kon wachten tot het zou gebeuren. Door de jaren heen trof ik vaak genoeg iemand op mijn werk of op een verjaardagsfeest aan die me vertelde dat hij overspannen was geraakt. Mijn onmiddellijke reactie was steevast begrip, en tegelijk het besef dat ik ervoor moest waken dat het mijzelf ooit eens zou overkomen. Aan wijsheid en waarschuwingen heb ik nooit een gebrek gehad. Maar dat is niet voldoende. Als diep in je een pijn zit, dan loop je daar uit alle macht voor weg. Je vergeet dat het er is. Alleen al omdat je nog


special/essay âœ˝

geen begin weet van wat je er mee moet doen. Met name sinds mijn studietijd heb ik geregeld episodes meegemaakt waarin ik mij gewoonweg waardeloos voelde. Dat bedoel ik letterlijk: waarde-loos. Ik ben

nooit depressief geweest, gelĂşkkig, als ik het goed begrijp dat een depressief persoon geen enkele betekenis kan vinden in de wereld om zich heen. Verre van. Met de jaren heen heb ik juist steeds meer betekenis zien oplichten. Zelfs als klein kind werd

ik soms bevangen door het wonder dat ik de kans kreeg om te leven. Dat het bestaan raadselachtig is, in zijn oorsprong en in zijn einde, heeft me nooit verlamd maar mijn hart altijd sneller doen kloppen. Ik ben dus getuige van een duizelingwek-

november 2018

35


✽ ziel kend bestaan. Alleen wat mijzelf betreft: ik voelde mij armzalig. Dat was lang niet altijd kristalhelder, eerder een gevoel dat schemerde onder de oppervlakte. Een gevoel dat de dingen doordesemde. Hoeveel schouderklopjes ik ook mocht ontvangen voor de stukken die ik schrijf als journalist, van hoeveel fabelachtige dochters ik ook de vader mocht worden, het raakte niet aan dat zwarte gat van mijn innerlijke kosmos. Die zwarte planeet daar diep in mij, die door geen maan wordt omcirkeld.

Mijn ziel opsporen De Poolse dichteres en Nobelprijswinnaar Wisława Szymborska (1923-2012) schreef meerdere gedichten over ‘de ziel’, waaronder Niets cadeau. Ik lees haar gedicht nu als een gedicht over lichamelijke aftakeling, en de ontsteltenis daarover. Wat blijft er van jouw wezen over als je lichaam het laat afweten? Als je jezelf op een operatietafel zou mogen opensnijden, zou je dan ergens in dat alsmaar nuttelozer wordende lijf iets kunnen opsporen dat wél altijd zijn waarde en betekenis behoudt: jouw eigen, unieke ziel? Gelukkig ben ik nog jong. Maar als je overspannen bent, takel je eveneens af. Het begon ermee dat ik soms ineens, tijdens een doodgewoon gesprek, het gevoel kreeg dat er onder mij een valluik openklapte en ik naar beneden tuimelde. Daarna was er een griep die geen einde leek te kennen. Vermoeidheid is sindsdien een tweede natuur. Tegenwoordig duizelt het me al als ik de straat oploop. Zelfs na een halfjaar blijkt de bodem van mijn overspannenheid nog weer dieper te kunnen liggen dan ik me ooit had voorgesteld. Zo ben ik beland in mijn purgatorium, mijn zuiverende vagevuur: ik voelde me al waardeloos toen ik nog kon buffelen en draven, hoe moet ik me over mijzelf voelen als ik zo goed als niks meer kan? Wisława Szymborska beschrijft de ziel als ‘het protest’ tegen alle lichamelijkheid die we kwijtraken. Maar aan dat protest ben ik nog lang niet toe. Ik moet eerst mijn ziel eens opsporen: wie ben ik? Door mijn onttakeling word ik hardhandig ertoe gezet om te kijken naar mijn diepste kern: mijn eigenste eigenheid. Dat moet ik doen voorbíj alle vrome praatjes. Want die had ik genoeg. Ik heb altijd gedacht en ook

36

november 2018

gezegd: een mens moet worden wie hij al is. Daarom voelde ik verzet tegen de kerkelijke overtuiging dat we onze ‘oude mens’ moeten afwerpen. Dat we onszelf moeten disciplineren. Zo is het niet, wist ik. Een mens komt tot zijn recht als hij zijn angst verliest en bij zichzelf de diepe overtuiging toelaat dat hij er mag zijn. We moeten onszelf niet dresseren, we moeten blokkades opheffen.

Mens zonder zonde Nu ben ik in quarantaine gezet, omdat ik niet goed voor mijzelf heb gezorgd. Voor dat jongetje in mij. Al jaren niet. Winston Churchill schijnt ooit te hebben gezegd dat je goed voor je lichaam moet zorgen, zodat de ziel er in wil wonen. Bij mij vond mijn ziel het maar niks. Maar hij blééf: diep weggestoken in een uithoek van mijn lijf. Een schuw diertje. Ik lokte het met wat melk en een broodkorst. Toen ik nog studeerde, was het al mijn wensdroom om alleen maar op een stoel te zitten, niks te doen, en toch tevreden te zijn. Kennelijk had ik intuïtief al in de gaten dat er iets scheef zat in al mijn drukte: in het boeken lezen, het opzoeken van vrienden, zitten in cafés. Los van al het oprechte plezier, vluchtte ik ook weg van mijzelf. Van het jongetje in me dat zich schaamt. Zich schaamt voor wie hij is. Nu is het zover: ik zit dan niet eens op een stoel, maar lig soms languit op een bank. De stilte valt om mij heen. Ik kijk hoe de meubels in de kamer hun schaduwen werpen. En ineens lukt het me om alles te accepteren. Mijn situatie. Mijzelf. En over mijn wangen lopen tranen van opluchting. Uit dankbaarheid dat ik dit mag meemaken. Op zo’n moment ben ik even een mens zonder zonde. Na zo’n openbaring denk ik: nu ben ik er. Nu heb ik verlichting bereikt. Mijn zielenpijn is uitgezuiverd. Maar de volgende dag dringt de overspannenheid zich weer aan me op, heftiger misschien nog dan eerder. Mijn lijf en geest blijven afgemat, na die tropenjaren. Dan vloeit de frustratie weer onder mijn huid, dan verdwijnt alle aanvaarding. En mijn ziel fladdert er angstig vandoor. Als een motvlinder botst hij in grote paniek tegen de nok van mijn wezen. Dan moet ik hem op een ladder weer gaan vangen, in alle voorzichtigheid. Om zijn vleugels niet te beschadigen.

.

Wisława Szymborska

Niets cadeau Niets cadeau gekregen, alles te leen. Ik zit tot over mijn oren in de schulden. Ik zal met mezelf voor mezelf moeten betalen, mijn leven voor mijn leven geven. Het is nu eenmaal zo ingericht dat het hart terug moet en de lever terug moet en elke vinger afzonderlijk. Te laat om het contract te verbreken. De schulden zullen worden geïnd, het vel over de oren gehaald. Op de wereld loop ik rond in een menigte van andere schuldenaren. Sommigen zijn verplicht hun vleugels af te betalen. Anderen moeten of ze willen of niet hun blaadjes afrekenen. Aan de debetzijde staat elk weefsel in ons. Geen trilhaartje, geen steeltje mogen we voorgoed behouden. De lijst is uitputtend en het ziet ernaar uit dat we met lege handen zullen achterblijven. Ik kan me niet herinneren waar, wanneer en waarom ik zo’n rekening heb laten openen. Het protest ertegen noemen we de ziel. En dat is het enige wat niet op de lijst staat. Wisława Szymborska, Niets cadeau, in: Einde en begin, Verzamelde gedichten (Meulenhoff, 2012).


special/reportage ✽

AnkhHermes, schurende boeken voor zoekende zielen

NIET ZWEVEN MAAR LEVEN Tekst: Willem Pekelder Beeld: Christaan Krouwels

Al decennialang grossiert AnkhHermes in titels over spirituele en persoonlijke groei. De boodschap is vaak dezelfde, maar de verpakking steeds weer anders. “Boeken zijn cadeautjes voor de ziel.” n 1984 kwam ze als jong medewerkster binnen bij AnkhHermes en nu is ze er uitgever: José van Blokland. In die 34 jaar zag ze veel veranderen, maar wat bleef, is de pioniersgeest. “Wij waren en zijn met veel boeken op het gebied van

I

persoonlijke ontwikkeling de eerste. Yoga, hooggevoeligheid, ADHD. In de jaren tachtig gaven we al een boek uit over hyperactieve kinderen. Je vindt ons niet in de mainstream, maar voorop. Zodra het mainstream wordt, gaat het al gauw

over BN’ers die iets hebben doorgemaakt en daarover komen vertellen in De wereld draait door of bij Jinek. Dat is niet onze markt. Op het moment is er een ontzettende trend in boeken over voeding. Vreselijk. Daar gaan wij niet in mee. Je moet simpelweg met gezond verstand eten, dat is alles. Tien jaar geleden publiceerden wij al in die trant: klaar met diëten, verander gewoon je voedingspatroon.”

Enkele recente titels van uitgeverij AnkhHermes.

november 2018

37


✽ ziel Geen nonsens Boeken van AnkhHermes moeten schuren, vindt Van Blokland (55), zoals De mens als ontwerp, een recente publicatie van de Amerikaanse auteur Gregg Braden. In dat boek probeert de schrijver het mainstreamdenken over de evolutietheorie te doorbreken door de mens te presenteren als intelligent ontwerp. Dus niet het product van willekeurige of toevallige mutaties, maar een geheel eigenstandig wezen, dat buiten de wetten van Darwin valt. Ofschoon hij voor zijn betoog wetenschappelijke bouwstenen aanhaalt, noemt de geoloog zijn boek wetenschappelijk noch religieus. Maar wat is het dan wel? Van Blokland: “Braden raakt aan de randgebieden van wetenschap en religie. Ja, dat is pseudowetenschap, zeggen sommigen dan, maar dat beschouw ik als een nare typering. Wetenschap is veel, maar niet alles. Er is de eigen zoektocht, de eigen ervaring en intuïtie. Zo geven wij het boek Kanker en cannabis uit, waarin Monique Posthumus beschrijft hoe ze met cbd-olie haar ziekte een paar jaar lang heeft weten te onderdrukken. Vanuit de medische wetenschap en de farmacie klinkt daar veel kritiek op. De vraag is waarom. Ik denk dat bij de farmacie ook concurrentieoverwegingen een rol spelen. Laat één ding duidelijk zijn:

Maria Rutgers: “Niet alles is toeval, er is een bedoeling.”

38

november 2018

wij zijn niet tegen chemotherapie of andere reguliere behandelingen tegen kanker, maar er zijn misschien meer middelen die helpen. AnkhHermes geeft die kennis, zolang het geen nonsens wordt, graag door. Wetenschap alléén is niet zaligmakend.” Boeken waarin ziektes worden beschreven als iets wat je over jezelf afroept, en waarvan ook de genezing louter van je eigen wil afhangt, zoals in sommige New Age-kringen in zwang, geeft AnkhHermes in principe niet uit. Van Blokland: “Ik vind dat schuld- en boetedenken heel erg naar, al kan ik niet uitsluiten dat het in sommige van onze uitgaven is doorgesijpeld. Mensen genezing beloven, op eigen kracht of anderszins, gaat ook wel heel erg ver. Bij AnkhHermes hebben we het liever over heling, dat wil zeggen dat je kunt leren omgaan met een akelige ziekte.”

José Blokland: “Wetenschap alléén is niet zaligmakend.”

Aftasten en speuren De rechtsvoorganger van AnkhHermes begon bijna honderd jaar geleden, in 1923, als onderdeel van Kluwer. Soefisme was toen de bron. Later werd dat esoterie. Maar ook dat pad is, mede tijdens Van Bloklands dienstverband, inmiddels sterk verruimd. “Onze wortels liggen nog altijd in de esoterie, maar we zijn een heel breed fonds geworden, waarin allerlei spirituele en religieuze denkwijzen samenkomen. De overeenkomst tussen de auteurs is het aftasten, het speuren. Zeker, christelijke schrijvers zijn ook welkom, zolang ze niet zeggen: dit en dit is de waarheid. Maar bijvoorbeeld wel: van de kerk moet ik rechtsaf, maar als ik nu eens linksaf sla, zou dat niet veel boeiender zijn? Antoine Bodar? Interessante, hypothetische vraag. Hij zit bij Ten Have, maar tegen een zachtmoedig boek van zijn hand zou ik geen nee zeggen.” Van Blokland omschrijft ‘haar’ lezerskring als zeer trouw. “Ze zien AnkhHermes als merk. Ik krijg nog geregeld de vraag: wanneer komt de Boekenkrant weer uit? Daarmee zijn we gestopt in 2012, maar die vraag vertelt mij iets over de loyaliteit van onze lezers. Ze komen vaak uit een christelijke of religieuze achtergrond, maar hebben de kerk als bastion van troost en hulp verlaten. Het zijn zoekers geworden, mensen die zich interesseren voor de ziel en zelfhelende vermogens. Mensen soms die met een bepaalde pijn zitten of eenzaamheid, en die

het moeilijk vinden om met die kwesties naar de boekhandel te gaan. Dan komen ze online bij ons. We zitten al sinds 1999 op internet. Ook daarin zijn we pionier.”

Heel verlichtend AnkhHermes, in 2008 door eigenaar Paul Kluwer verkocht aan VBK Media in Utrecht, geeft jaarlijks zo’n dertig à veertig nieuwe titels uit op het gebied van persoonlijke groei. Daarbij kan het gaan om bewustwording, zingeving en/of spiritualiteit. Acquirerend redacteur is Maria Rutgers (50). Waar let zij op bij het binnenhalen van auteurs? “Als het een heel persoonlijk boek is, wil ik graag de stem van de schrijver door het verhaal heen horen. Belangrijke criteria zijn ook: worden er grenzen opgezocht of misschien zelfs overschreden? Het is een combinatie van weten en voelen of een boek bij onze lezers zal aanslaan. Acquireren gaat ook met een persoonlijke touch gepaard. Ik geloof dat je in je leven mensen tegenkomt die je iets te leren hebben. Niet alles is toeval, er is een bedoeling.” Hoe zien de lezers er uit? Rutgers: “We kennen hen natuurlijk niet allemaal, maar we weten wel waar we moeten zoeken. Zoals op cursussen genezen met de handen, naar een uitgave van ons. Of op ons


special/reportage ✽ eigen internetplatform Inspirerend leven. Dat trekt zo’n 150.000 unieke bezoekers per maand, en er zijn verschillende bloggers op actief. Daardoor wisten we bijvoorbeeld dat een boek als Leven met de maan van Yasmin Boland (werken met de energie van de maancyclus, WP) goed zou vallen bij onze achterban. Het zijn over het algemeen mensen die geloven in zelfbeschikking, dus ook daar let ik op bij het acquireren. Bijvoorbeeld bij boeken over gezondheid. We zoeken daarbij naar alternatieven voor het reguliere, zonder het reguliere te verbannen. Deze week brengen we een boek uit over hoe weggestopte emoties chronische klachten kunnen veroorzaken. Dat inzicht kan voor lezers heel verlichtend werken, in de zin van: we zijn dus bij machte zélf iets te doen aan die chronische pijnen.” Bureauredacteur Miriam den Ouden (44): “Op het ogenblik heb ik een manuscript onder handen van een vrouw die, medicijnen therapeutenmoe, zelf haar bipolaire stoornis te lijf gaat met rust, voeding en meditatie. Het komt volgend jaar uit. Heus, we zijn niet tegen medische wetenschap, maar moedig toch hoe zo’n vrouw geheel op eigen kracht de gevestigde medische stand de rug durft toe te keren?”

Miriam den Ouden: “Ik zou ons liever ruimdenkend noemen.”

Ruimdenkendheid Er is veel kaf onder het koren, weten ze bij AnkhHermes. Hoe scheiden ze dat? Rutgers: “Zeven stappen naar geluk en soortgelijke titels komen er bij ons niet in. Zulke boeken zie je veel op de Amerikaanse markt, maar voor ons zijn ze te plat. Onze uitgaven moeten diepgang hebben en getuigen van een zekere levenswijsheid, zoals Thomas Moore’s De ziel kent geen leeftijd. Hoe zacht en omarmend hij daarin schrijft over het ouder worden. Vanuit zo’n mooi perspectief: ook als oudere kun je veelbelovend, jong en speels blijven. En juist dan kun je waardevolle kennis en ervaring overdragen op jongeren. Dit boek houdt een belofte in waar ik enthousiast van word.” Toch hangt voor sommigen rond de uitgever ook een aura van zweverigheid. “Tja”, mijmert Den Ouden. “Ik weet dat dat etiket op ons wordt gepakt, maar ik zou ons liever ruimdenkend noemen: leven en laten leven. En wat is zweverig? Met blote voeten door het natte gras rennen en vervolgens bij volle maan een kopje kruidenthee drinken? Voor mij klinkt dat zweverig, maar als een ander er iets aan heeft moet hij of zij dat vooral doen. De boeken die wij uitbrengen, vallen in elk geval niet in de ‘blote voeten’-categorie.” Een constante in het aanbod van AnkhHermes is, volgens Den Ouden, het boek dat houvast biedt. “Kerken lopen leeg, maar daarmee verdwijnt niet het verlangen naar zingeving. Vroeger schreven de instituties voor hoe je die zin moest invullen. Nu denken mensen daar veel meer zelf over na. Ik verlies iemand, ben in de rouw, wat gebeurt er met me, en hoe kan ik ermee omgaan? Ze zoeken er een boek over of schrijven er zelf één. Dat is de ziel van AnkhHermes: met liefde samenwerken en boeken maken. Op die manier krijg je bezielde titels.” Of, zoals uitgever het zelf uitdrukt: boeken zijn cadeautjes voor de ziel. Vaak de vrouwenziel. Van Blokland schat dat tachtig procent van de lezers vrouw is. “Hoe dat komt? Vrouwen geven sowieso meer geld uit dan mannen, en ze lezen ook meer boeken. Mannen zijn misschien wat robuuster en eerder geneigd de wetenschap als enige bron van waarheid te zien. Trouwens, misschien wel grappig om te vertellen:

het boek Liefdesbang van Hannah Cuppen, waarvan we er zo’n tienduizend per jaar verkopen, heeft een roze omslag. Maar nu is er een mannelijk publiek dat de schrijfster heeft verzocht om een andere kleur cover. Dat gaan we regelen. Vanaf volgende week ligt er ook een blauw exemplaar bij de boekhandel. Speciaal voor de mannen.”

Met elkaar verbonden AnkhHermes, bestierd door een kernteam van vier vrouwen, heeft verschillende bestsellers op haar naam staan. Een cursus in wonderen bijvoorbeeld, van de Amerikaanse psychologe Helen Schucman. Van Blokland: “We geven het al twintig jaar uit, en er is een grote, hechte groep lezers rond ontstaan. Ik zou het mijn persoonlijke Bijbel over niet-oordelen en vergeving willen noemen. Van De kracht van het nu, twintig jaar geleden geschreven door Eckhart Tolle, hebben we zo’n half miljoen exemplaren verkocht.” Maar wie zich verdiept in de zee van titels over persoonlijke groei, ontdekt dat die boeken in wisselende bewoordingen eigenlijk steeds hetzelfde zeggen. Dertig jaar geleden interviewde schrijver dezes voor de Haagsche Courant de Amerikaanse psychotherapeut en bestsellerauteur Wayne Dyer. Leef in het nu, was zijn boodschap. Is dat niet precies hetzelfde als wat Eckhart Tolle anno 1997 bepleit? “Alles is al een keer gezegd”, erkent Van Blokland, “en daardoor is pionieren niet altijd makkelijk. Maar het gaat erom hóe je iets zegt. Als ik even bij Eckhart Tolle mag blijven. Hij heeft een genadeloos mooie stijl en voordracht. Zijn boodschap: de tijd bestaat niet. Ik was bij een lezing van hem in Oslo, en raakte in een zenmoment, terwijl Tolle het nooit heeft over meditatie of mindfulness. Hij trof mij in het hart. Een unieke schrijver, die van blijvende waarde is.” Bijna 35 jaar bij AnkhHermes, wat heeft Van Blokland er geleerd? “Niet oordelen, ruim denken, en je eigen werkelijkheid scheppen door te lezen en te luisteren. We zijn met elkaar verbonden. Ik zie mezelf als een sterrenstofje dat onderdeel uitmaakt van het geheel. Er zit geen God op een troon, maar we zijn met z’n allen God, of met z’n allen kosmos. In elk geval samen. Punt!”

.

november 2018

39


✽ ziel

Op zoek naar de ziel van Europa

PLEIDOOI VOOR WELLEVENDHEID Toenemende druk van buiten noodzaakt ons, Europeanen, om de ziel van ons gemeenschappelijke huis scherp in beeld te krijgen. Joost van der Net pleit voor ‘wellevendheid’ als het levensideaal dat nu en in de toekomst ons continent kan verenigen. Tekst: Joost van der Net

uropa wijzen we op een globe moeiteloos aan, net als Nederland. We kennen onze fysieke plaats in de wereld. Ook onze geestelijke positie bepalen we eenvoudig. De Europese cultuur, zo weten we, is uit meerdere elementen opgebouwd, waarbij vooral de filosofie van de Grieken, het organisatievermogen van de Romeinen, de religie van de christenen, en de Wanderlust van de Germanen tellen. Al die elementen pasten niet zomaar bij elkaar. De christelijke afkeer van heerschappij bijvoorbeeld was niet te combineren met de heerszucht waarop de organisatie van het Romeinse Rijk dreef. Voor de totstandkoming van de Europese cultuur was een verzoening van diverse culturele elementen nodig. Die verzoening kende van plaats tot plaats en van streek tot streek de nodige variaties. Binnen Europa ontwikkelden zich geleidelijk verschillende landen met ieder een eigen ‘volksaard’ ofwel ‘geestesmerk’. In de achttiende eeuw oordeelde uiteindelijk Johann Gottfried Herder dat ieder volk, iedere natie, werd gekenmerkt door een specifieke eigen ‘ziel’ of ‘geest’. Die gedachte inspireerde talloze denkers en kunstenaars. Eeuwenlang probeerden zij de ‘ziel’ van eigen en soms ook vreemd volk te vangen in woord, beeld en klank. Door de gruwelen van de Tweede Wereld-

E

40

november 2018

oorlog raakten volk en vaderland in diskrediet. Na 1945 was het voor kunstenaars en intellectuelen niet langer sjiek om veel aandacht te besteden aan de ‘volksaard’, het ‘geestesmerk’ of de ‘ziel’ van volk of natie.

Toenemende druk Tot op de dag van vandaag is dat zo gebleven. In de plaats van volk en natie kwam in onze streken een nieuw thuis in beeld: Europa. Een Europees huis werd opgetrokken. Door verregaande economische en een zekere politieke integratie kwam uiteindelijk in 1993 de Europese Unie tot stand. Meteen na oprichting kwam de Unie onder druk te staan. De opkomst van China als wereldmacht, terugtrekkende bewegingen van de Verenigde Staten, een diepe economische crisis en vooral ook een niet-aflatende stroom van vluchtelingen: dit alles zette druk op de Unie als een voornamelijk economisch-politieke eenheid. Toenemende druk van buiten noodzaakt ons, Europeanen, nu tot bezinning op onze culturele eigen aard. Het is zaak om de ziel van Europa scherp in beeld te krijgen. Het bepalen van de ziel van Europa is heel iets anders dan het bepalen van een volksaard. Europa bestaat immers uit vele volkeren. Als het gaat om de ziel van Europa zoeken we een geestesmerk dat alle Europeanen verenigt, ongeacht het land of

de streek waarin ze zijn geboren. Volgens mij gaat het in wezen om de vraag of er een levensideaal te vinden is dat de Pool zowel als de Ier, de Zweed zowel als de Fransman, de Griek zowel als de Nederlander kan bezielen. Als het even kan vinden we een levensideaal met een geschiedenis: een ideaal dus, dat Europeanen al eerder geestelijk heeft verenigd. Bij het schrijven van mijn boek Aan de Europese Natie ben ik op een dergelijk levensideaal gestuit. Het gaat om het ideaal van ‘wellevendheid’. Het werd al in de zeventiende eeuw geformuleerd, in een gelukkige combinatie van het beste uit Griekse, Romeinse, Germaanse en christelijke tradities. Het ideaal is al oud, maar bestaat voort tot op de dag van vandaag. ‘Wellevendheid’ is mijns inziens het levensideaal dat nu en in de toekomst heel Europa kan verenigen. Het ideaal van wellevendheid werkte namelijk al vanaf het begin grensoverschrijdend. Wellevende mensen waren overal in Europa thuis:


special/pleidooi ✽ Studenten op de dag van hun afstuderen. Onderwijs is essentieel voor het aanleren van wellevendheid.

zowel in de luisterrijkste hofsteden als in de nederigste provincieplaatsen. Ook kon het ideaal van wellevendheid – best bijzonder voor het wat verdere verleden – door mannen zowel als vrouwen worden beleefd. Het was bovendien geschikt, niet alleen voor gelovigen van alle mogelijke gezindten, maar ook voor al wie wars was van welke georganiseerde religie dan ook.

Wijde blik Het ideaal van wellevendheid werd ontwikkeld binnen een netwerk van Europese geletterden, dat indertijd werkelijk heel Europa omvatte. Ook de verspreiding van het ideaal liep goeddeels via dit netwerk. Na de Franse Revolutie werd het snel en effectief gedemocratiseerd. Laat me op deze plaats niet de geschiedenis ervan beschrijven; die heb ik al uit de doeken gedaan in het vijfde hoofdstuk van genoemd boek. Hier leg ik het ideaal graag uit met speciale aandacht voor enkele dringende hedendaagse vraagstukken.

‘Wellevendheid’ staat voor een beschaafde, ruimdenkende omgang met mens en wereld, en tevens voor een ontspannen, speels ‘wel-leven’ dat ieder individu in staat stelt om zich optimaal te ontplooien. Laten we eens zien wat wellevendheid praktisch betekent: hoe een ‘wellevend mens’ zich idealiter gedraagt. Het begint ermee dat een wellevend mens beschikt over een wijde blik. Hij of zij wordt niet beperkt door de grenzen van welke nauwe kring dan ook. Wellevendheid veronderstelt dat een mens de vooringenomenheden, het jargon en de maniertjes die bij zijn beroep horen, weet thuis te laten zodra hij zich in de publieke ruimte begeeft. Nadrukkelijk relativeert een wellevend mens de specifieke zeden van zijn stad, streek en land. Geen enkele kring begrenst hem, dus ook niet die van een vaderland. Om een zo wijd mogelijke blik te verwerven verdiept de wellevende mens zich in zoveel mogelijk takken van wetenschap,

zij het ook alleen als liefhebber. De geborneerdheid van de ‘vakidioot’ moet uit het oogpunt van wellevendheid immers tot elke prijs worden vermeden. Het ideaal van wellevendheid inspireerde overal in Europa tot de opzet van algemeen vormend onderwijs, dat jongeren tot ontspannen verdieping in alle wetenschappen hoorde te verleiden. Helaas bevat veel onderwijs in de praktijk van vandaag maar weinig speelse oefening, en is het te zeer gericht op het aanleren van trucjes en weetjes. Gelet op het ideaal, valt hier nog wel het een en ander te verbeteren. Wellevendheid betekent beschaving, stapsgewijs. Allereerst beschaaft de wellevende mens zijn geest. Hij overstijgt zijn kleinheid en beperktheid door zich bij confrontatie met een vreemdeling, een vreemd wezen of een vreemd object zo goed mogelijk te verdiepen in de eigen aard ervan. Vervolgens beschaaft de wellevende mens zijn gedrag. De opgedane kennis van vreemde eigenaar-

november 2018

41


✽ ziel digheid stelt de wellevende man of vrouw namelijk in staat tot finesse, dat wil zeggen: tot een benadering en omgang die het meest recht lijkt te doen aan vreemde eigen aard. Natuurlijk realiseer ik mij meteen, dat deze benadering niet verenigbaar is met veel van de wanpraktijken in ons huidige economische stelsel. Denk maar aan de hedendaagse bio-industrie. Toch geeft juist dit voorbeeld mij hoop. De onjuiste omgang met dier en plant zoals die in de bio-industrie momenteel nog gebruikelijk is, stuit namelijk op steeds meer weerstand, juist omdat het ideaal van wellevendheid overal in Europa steeds dieper en breder wordt beleefd. Verder realiseer ik mij, dat als het gaat om de omgang met de vreemdeling, onze gedachten momenteel wel moeten uitgaan naar de vluchteling. Het ideaal van wellevendheid, zo laat ik graag zien, verheldert het vluchtelingenvraagstuk behoorlijk. Om te beginnen zijn we als wellevende Europeanen verplicht om vluchtelingen met respect voor hun eigen cultuur te bejegenen, zolang ze zich als gasten, dus voor een beperkte tijd, in ons midden ophouden. Willen onze gasten voor altijd in ons midden blijven, dan verandert het beeld. In dat geval mogen wij verwachten, ja éísen dat zij al hun eventuele enghartige denk- en handelwijzen opgeven, waarbij het niet uitmaakt of die nu zijn ingegeven door hun geboortestreek, religie of politieke overtuiging. De vluchteling die Europeaan wil worden, dient zich van alle beperkende kaders te ontdoen, en zich de ruimdenkendheid eigen te maken die wij hier nu eenmaal van elkaar verwachten.

Heerszucht voorbij Al in de zeventiende eeuw waren als kenmerken van wellevendheid zowel ruimdenkendheid als beschaving scherp in beeld. Wilde je een wellevend mens worden? Het advies was dan eenduidig: overstijg om te beginnen de grenzen van je beroep, je familie, je land, je religie en wat zich verder nog aan enge kringen denken laat, en blijf vervolgens weg van alles wat naar heerschappij zweemt; laat af, vanwege dat laatste, niet alleen van wedkamp, twist, polemiek, en het ‘afzeiken’ van anderen, maar ook van de vele subtielere manieren waarop wij ons in het onderling verkeer

42

november 2018

Een wellevend mens wordt niet beperkt door de grenzen van welke nauwe kring dan ook steeds opnieuw boven anderen proberen te verheffen. In dit laatste punt raakt het ideaal van wellevendheid de kern van het christendom. Het voert namelijk radicaal voorbij aan heerszucht. Want dit is het geval: of de wellevende mens zich nu wel of niet als een christen ziet, hij is hoe dan ook voorbij aan alle vormen van haantjesgedrag en ijdeltuiterij, en is voorbij ook aan iedere fixatie op zogenaamd te verdedigen ‘eigendom’ of te wraken ‘eer’. Een wellevend man of vrouw wordt niet verteerd door heerszucht, hebzucht of eergevoel, maar is bezig om het leven van zoveel mogelijk mensen te veraangenamen. Als het gaat om de vraag wat ‘wel-leven’ ten diepste betekent, stel ik vast dat iedere wellevende mens er naar streeft om zowel bij zichzelf als bij anderen elk individueel potentieel tot bloei te brengen, zolang dit maar niet ten koste gaat van anderen. Nu veronderstelt de ontwikkeling van individueel potentieel een speelse vrijheid. Het is belangrijk dat het eigen lichaam en de eigen geest zich kunnen ontwikkelen in een vrij verkeer met zelf gekozen zaken en personen. Hier komt opnieuw het onderwijs in beeld, maar ook de opvoeding. Kinderen van wellevende mannen en vrouwen ontplooien zich relatief makkelijk, omdat hun ouders hen helpen om op een ontspannen wijze te ontdekken wat wel en niet bij ze past. Mochten ouders onverhoopt tekortschieten, dan kan in theorie ook onderwijs het potentieel van kinderen helpen ontsluiten.

Amerikaanse Droom Ter afsluiting een contrast. In de Verenigde Staten koesteren de Amerikanen met hun American Dream een relatief materialistisch levensideaal. De Amerikaanse Droom spoort mensen namelijk aan om almaar vooruit te streven: centraal staat

het verwerven van almaar meer geld, meer goederen en een steeds betere maatschappelijk positie. De wat blinde jacht op goederen en posities maakt het Amerikaanse levensideaal kwetsbaar. De praktijk van een voortdurend graaien en duwen loopt immers al enige tijd stuk op grenzen aan de economische groei. Maar pas op: laten we als Europeanen hier voorzichtig zijn. Ook al kunnen we vaststellen dat de Verenigde Staten vanwege hun imperium nog al te zeer worden gedreven door heerszucht, hebzucht en ambitie, het zou goed zijn als we onze constatering bescheiden formuleren. Heerszucht, hebzucht en ambitie maakten immers de kern uit van een imperialisme, dat tot voor kort ook de ziel van vele Europese naties verduisterde. Het ideaal van wellevendheid was nooit onomstreden: het moest in de ziel van Europa eeuwenlang concurreren met een imperialistisch, martiaal ideaal dat was samengesteld uit het slechtste uit de Griekse, Romeinse, Germaanse en christelijke tradities. Laten we de min of meer gedwongen dekolonisaties van na 1945 daarom als een ware zegen beschouwen.

Vluchtelingen welkom Kort kom ik nog even terug op de vele vreemdelingen die momenteel naar Europa varen. Horen en lezen we hun verhalen, dan blijkt dat zij hun barre tocht naar het beloofde continent mede ondernemen omdat zij een zekere materiële welstand en zekerheid zoeken. Veel vluchtelingen gaat het echter om veel meer dan dat: zij willen zich bij ons ten volle als echte individuen gaan ontplooien, ver weg van de drukkende geborneerdheid van hun oorspronkelijke thuis. Alle vluchtelingen met deze mentaliteit zijn welkom, denk ik zo, want zij zijn in hun geest al Europeanen, nog voordat zij voet aan wal hebben gezet. Deze mannen en vrouwen mogen samen met ons invulling geven aan het levensideaal van de wellevendheid: het ideaal dat, als je het mij vraagt, als geen ander de ziel van ons geliefde Europa dient te bepalen.

.

Historicus en filosoof Joost van der Net is oud-directeur van de Stichting Thomas More en auteur van het boek Aan de Europese Natie (Klement, 2017, 192 blz., € 20,99).


Programma winter(s) 2019

1 8 > 2 0. 0 1 . 2 0 1 9 Sartres het Zijn en het Niet Alejandra Ramírez wacht al 35 jaar op gerechtigheid voor haar ontvoerde man Isidro Loch en schoonzus María Victoria Loch / Foto Piet den Blanken

STEUN DE INTERNATIONALE RECHTSZAAK VAN SANTA LUCÍA

01 > 03.02.2019 Søren Kierkegaards Vrees en Beven

◆ ◆

6 weekendcursussen de locatie voor alle wintercursussen is de

Oude Abdij Drongen

(bij Gent)

0 8 > 1 0. 0 2 . 2 0 1 9 Machiavelli’s denken: leven, werk en actualiteit 1 5 > 1 7. 0 2 . 2 0 1 9 Defending the Enlightenment 1 8 > 2 0 .1 0 . 2 0 1 9 De Tractatus van Wittgenstein: de stilte van het spreken 1 3 > 1 5 .1 2 . 2 0 1 9 Kritisch denken: valkuilen en mogelijkheden

inschrijven via

W W W. C E N T R E - E R A S M E . N L

Santa Lucía Cotzumalguapa ligt aan de tropische zuidkust van Guatemala. Begin jaren 80 van de vorige eeuw voltrok zich hier een verschrikkelijk drama. Meer dan honderd leden van het Comité voor Boereneenheid –CUC- die betrokken waren geweest bij een staking op de suikerrietplantages, werden door doodseskaders opgepakt om voorgoed te verdwijnen. Bijna allen waren actieve kerkleden; in de verhalen van de bijbel vonden zij kracht en inspiratie om zich te ontworstelen aan armoede en onderdrukking.Uit angst voor represailles hebben de nabestaanden van de slachtoffers jarenlang gezwegen, maar op 1 oktober 2018 verbraken zij het zwijgen. Op die dag dienden zij een aanklacht in tegen de Guatemalteekse staat bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten in Washington. Via een internationaal juridisch proces hopen de families van Santa Lucía alsnog te achterhalen waar hun verdwenen geliefden destijds werden gefolterd en vermoord. Ook verlangen zij van de Guatemalteekse staat genoegdoening voor de geleden schade en eisen zij dat het recht van arbeiders om zich te organiseren wordt erkend en daadwerkelijk gehandhaafd. Het voeren van een internationaal proces is voor de nabestaanden niet zonder risico. Naast bezorgdheid over de eigen veiligheid zijn er de kosten die de rechtszaak ook voor hen met zich meebrengt. Gunt u de mensen van Santa Lucía een eerlijk proces? Maak dan een bijdrage over naar: bankrekening NL64 RABO 0101 7384 20 t.n.v. Stichting Nuenen–Guatemala (ANBI-keurmerk) o.v.v. Proces Santa Lucía. Geïnteresseerd in de inhoud en het verdere verloop van de internationale rechtszaak? Kijk dan op www.nuenen-guatemala.nl

Adverteren in volzin Wanneer u adverteert in volzin bereikt u duizenden geëngageerde en progressieve christenen! Ze waarderen dat u in hun lijfblad adverteert. Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Roel Abraham via 06-54274244 of r.abraham@bdu.nl


✽ muziek

Rapper Sticks: ‘Ik heb m’n eigen leven gecreëerd, dat heb ik helemaal aan mezelf te danken’

Rapper Sticks kan prima zijn eigen God zijn

‘DE KERK IS ACHTERHAALD, NET ZOALS DE PLATENZAAK’ 44

november 2018


interview ✽ Op tv en posters is de populaire rapper Sticks frequent in beeld in reclames van een grote verzekeringsmaatschappij. Sticks geldt als kritisch en eigengereid, maar wekt ook vertrouwen. Woonachtig te Zwolle stoort hij zich danig aan de opdringerigheid van de kerk. Geef hem maar het evangelie van Kanye West: ‘Ik ben wie ik ben en geen excuses’. Tekst: Tom Engelshoven Beeld: ANP Foto (44)

D

Junte Uiterwijk (l.) en Rico McDougal vormen het rapduo Rico & Sticks.

e Zwolse rapper Junte Uiterwijk (36), oftewel Sticks, staat al vijftien jaar met diverse constellaties – onder andere Opgezwolle, Fakkelbrigade, Great Minds en recent Rico & Sticks – aan de absolute top van de Nederlandstalige hiphop. Sinds 2016 is hij tevens het redelijk gezicht van kritisch Nederland in de reclamecampagnes (ook op tv) van een verzekeringsmaatschappij (ASR) die ethiek hoog in het vaandel draagt. Gelovig is hij niet. “Nee, niet gedoopt ook, we deden er van huis uit niet aan. Maar ik ben wel naar een christelijke basisschool geweest. Ik ben blij dat ik die basis heb meegekregen. Flarden zijn me bijgebleven. De barmhartige Samaritaan, de Rode Zee die opengespleten wordt, die man die alles kwijtraakte. Elke ochtend begon met gebed van de meester en toen ik naar de middelbare school ging kreeg ik een bijbel mee.” In zijn muziek speelt het geloof echter geen rol. “Sterker nog: ‘Niet in de kerk om te bidden tot de Lord’, rap ik in We Zijn Hier Niet, de single van onze laatste album IZM. Als iets mij opgedrongen wordt, word ik heel erg recalcitrant. Dus de kerk, daar heb ik een beetje moeite mee. Laatst stond hier in Zwolle een hele groep strenggelovige mensen in de grote winkelstraat zingend de weg te versperren. Blijkbaar hebben ze een vergunning om dat een keer per een maand op zaterdag te doen. Die stuiven dan op je af: ‘Denk jij wel eens aan Jezus, Jezus Christus?’ Zwolle is een christelijke gemeente, deze hele regio is vrij gelovig, de

november 2018

45


✽ muziek ChristenUnie altijd de grootste partij. Dat heeft z’n voor- en nadelen, maar de nadelen vind ik persoonlijk erg vervelend. Als er heel agressief wordt geflyerd en gezongen in de stad, werkt dat voor mij averechts.” Zie je aan geloof alleen maar negatieve kanten?

“Ik vind geloven an sich, in iets wat jou gaande en overeind houdt, waar je je kracht uit put, een heel mooie gedachte. Voor de een is dat God, voor een ander liefde of muziek. Een universele kracht, die iedereen anders uitlegt, maar we begrijpen allemaal wat we er mee bedoelen. Je houdt jezelf ergens ook een beetje voor de gek. Sommige gebeurtenissen zijn te groot om te begrijpen en mensen willen nu eenmaal alles kunnen verklaren. Dan is een godheid heel handig. Een kind krijgen is bijvoorbeeld een absoluut wonder. Gewoon dat hele proces. Als vader van een dochtertje van twee besef ik dat bijna dagelijks. Mijn vriendin en ik hebben samen een geheel nieuw persoon gemaakt. Maar ik schrijf dat niet toe aan een godheid. Maar wel aan liefde. God zit in jezelf. ‘I am a God’, zoals de Amerikaanse rapper Kanye West zegt. Van die school ben ik, van de school van Kanye. Hij zegt: ‘Ik ben wie ik ben en geen excuses’. Kanye wilde de beste beatmaker zijn, de rapwereld naar zijn hand zetten en een tof kledingmerk hebben. Dat heeft hij allemaal gedaan. Daarvoor moet je de dedication van een topsporter hebben. En niet iedereen heeft dat. Sommige mensen conformeren zich of cijferen zichzelf weg, maar ik beschik gelukkig over de durf om mijn wat gekkere gedachten gewoon ten uitvoer te brengen. Daar komt een mate van overtuiging bij kijken die verdergaat dan geloof. Toen ik vijftien jaar geleden met Rico (McDougal, met wie hij momenteel het befaamde duo Rico & Sticks vormt, TE) begon te rappen waren we ervan overtuigd dat we de beste rappers van Nederland zouden worden en een tijdje waren we dat ook. Ik heb m’n eigen leven gecreëerd, dat heb ik helemaal aan mezelf te danken. Als iets fout gaat, of anders loopt dan ik had gehoopt, dan ligt het aan mezelf. Altijd naar jezelf kijken, nooit de scheidsrechter de schuld geven, want dat is een zwaktebod. Tegelijkertijd is de oppermachtige, volmaakte God natuur-

46

november 2018

lijk ook een illusie. Sla de eerste pagina van het Oude Testament er maar op na, na het creëren van de mens is God meteen al weer ontevreden. Dan heeft hij dus een foutje gemaakt en moet iedereen boeten. Dus: je kunt prima je eigen God zijn en maar wat aankloten.”

moeder vraagt nog steeds elke keer: ‘Gaat het goed, kun je het financieel wel redden?’”

De megalomanie van Kanye West – met z’n krankzinnige hofhouding, glamour en eigendunk – staat ver van je.

“Dat klopt. Mijn nuchtere Hollandse ‘ik’ wil dat afschieten en zeggen: ‘Ik doe maar wat en mensen vinden het leuk’. Maar ik kan niet ontkennen dat er een invloed is. Fans tatoeëren soms zelfs stukjes tekst van ons op hun lijf, omdat het ze steun geeft in moeilijke tijden.” Lachend: “Ook zijn er het laatste halfjaar vier Juntes geboren, dat is toch ook een bepaalde invloed die je hebt.”

“Ja, ik ben typisch Nederlands opgevoed. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Dat zit in mijn DNA, zo ben ik gebouwd. Dat beschermt me en houdt me tegen. Allebei tegelijk. Je kunt dus stellen dat ik niet voluit durf te gaan. Niet zo voluit als Kanye West. Ik verblijf hier veilig in mijn Zwolse hiphopwereldje. Misschien vind ik het wel prima zo, ik gedij er goed in. Maar ik ben ook wel op zoek naar iets wat mij net zo prikkelt als hiphop dat deed.” Deed...

“Ja, ik heb heel veel liefde voor hiphop en tekstschrijven. Maar ik heb vijftien albums uitgebracht. Het gaat nooit meer zijn als de eerste twee of drie. Daar heb ik helemaal vrede mee. Berusting. Eerst zei ik altijd heel stellig: ‘Het is niet tof om op je veertigste nog te rappen’. Inmiddels ben ik zesendertig, Rico is veertig; nou, Rico komt er prima mee weg, vind ik. Nu denk ik: ‘Misschien is het juist wel mooi zo’n jong genre als hiphop eigenhandig uit te rekken’. Er komt ook nog steeds heel veel volk op onze optredens af. Het voelt totaal niet gênant. Mijn grote twijfel gaat altijd over zekerheid. Kennelijk kan ik niet tegen onzekerheid. Ik heb een jaar gewerkt bij een reclamebureau en dat beviel niet, van beide kanten overigens. Ik kwam daar niet tot mijn beste creatieve werk. Ik werd niet gelukkig van negen tot vijf. Terwijl ik vooraf dacht: ik moet een keer een zekerheid hebben. Die hang naar zekerheid is puur mijn opvoeding. Mijn

‘Fans tatoeëren soms zelfs stukjes tekst van ons op hun lijf’

Zijn rappers de nieuwe dominees? Met het podium als kansel en fans als parochie? Ook jouw corebusiness is het bieden van inhoud en houvast en voorgaan in beleving.

Heb je ook een bepaalde boodschap?

“Liefde voor jezelf en zelfvertrouwen. Tenminste: dat is wel wat ik uitstraal, krijg ik altijd te horen. In tekstueel opzicht is het iets als: ‘Iedereen doet maar wat. Maar ga in je kracht staan, als dat goed voelt, gast!’ Het grootste verschil tussen dominees en rappers, naast het hedonisme dat de meeste rappers prediken, is dat wij – dat geldt zeker voor mij en Rico – absoluut niet opdringen hoe je moet leven. Terwijl een dominee toch wel echt zegt: dit zijn de voorschriften en die moet je volgen, als je nog een kans wilt maken in het hiernamaals. Ten eerste heb ik het nooit over een hiernamaals en ten tweede weet ik als geen ander dat fouten maken een heel goed systeem is om jezelf te verbeteren. Zoals basketballer Michael Jordan zei, toen hem werd gevraagd hoe het kan dat hij zo veel raak schiet als hij op de basket richt: ‘Ik ben zo goed geworden in raken, doordat ik heel veel gemist heb’. Ik ben ook best wel egoïstisch. Ik heb het bijna altijd over mezelf en over mijn gedachtewereld en ik zou eigenlijk mijn publiek moet bedanken dat ze dat interessant vinden. En niet andersom.” Verzekeringsmaatschappij ASR ziet in jou vast geen egocentrische aso, eerder een sociaal, redelijk figuur. Anders hadden ze jou niet gecast voor hun reclamecampagne.

“Ja, je zou dus kunnen zeggen: ik heb vrij veilige opvattingen. Weet je wat het is? Ik kan mezelf niet verloochenen, ik kan niet liegen. Je merkt het direct aan mij als ik me


interview ✽ ergens niet lekker bij voel, of niet comfortabel. Dat is aan de ene kant fijn, want dan weet je wat je aan me hebt, aan de andere kant kan ik daardoor soms een beetje onbeschoft zijn. Als ik denk: ‘Dat is een bullshitverhaal’, dan zie je dat meteen aan mijn gezicht (lacht). Ik heb geen pokerface. Ik zou niet moeten gaan pokeren. Dat is gewoon een karaktertrek. Het zou een beetje gek zijn om het feit dat ik iets waar ik achter sta, met zekerheid kan brengen een kwaliteit te noemen.” Je treedt de afgelopen vijftien jaar met grote regelmaat en zeer veel succes op, zie je het Nederlandse publiek individualistischer worden?

“Materialistischer zeker wel, individualistischer niet. Iedereen heeft veel meer mogelijkheden heeft om zijn eigen belevingswereld te delen met anderen. Maar dat maakt ons publiek niet individualistischer. Als ze samenkomen bij een show zijn ze altijd happy, een en al smiles.” De kerken hebben het moeilijk, het gevoel samen te zijn wordt kennelijk op andere plekken beleefd.

‘Fouten maken is een heel goed systeem om jezelf te verbeteren’ “Ja, omdat het niet werkt als je het opdringt. Religie is, zeker in deze tijd, een goed middel voor mensen om kracht uit te putten en dat gebeurt ook. Er zijn ook veel gelovige artiesten. Zoals Kendrick Lamar, die heel uitgesproken zijn geloof in God belijdt. Maar de kerk als instituut is een beetje achterhaald, net zoals de platenzaak achterhaald is. Ik geloof heel erg in de kracht van muziek. De platenzaak was mijn kerk. Maar ik beleef nu muziek online. Via Spotify heb ik dus een soort persoonlijke kerk, die ik helemaal zelf heb ingericht met mijn favoriete goden. Hoe eerder de kerk online gaat, hoe beter. Mensen zijn vast wel geïnteresseerd in religie, maar ze willen dat op hun eigen tijd belijden en niet op zondagochtend om half elf in een gebouw. Natuurlijk zijn er ook best mensen die dat nog wel willen,

Optreden van Rico & Sticks (r.).

maar ik woon tegenover een kerk en daar zie ik altijd alleen maar grijze koppies. De kerk heeft mensen nodig die deze tijd snappen, en niet zo stoffig zijn. In die zin is het moderne leven wel individualistischer: iedereen heeft de mogelijkheid om in zijn of haar eigen tijd zelf dingen te ontdekken. Dat heeft vele voordelen, maar het nadeel ervan is dat we dus niet meer collectief naar het achtuurjournaal kijken of naar een kerk gaan. Het is zinloos om daar naar terug te verlangen.” Vind je solidariteit belangrijk?

“Individualisme bestaat bij de gratie van solidariteit, en omgekeerd. Ik vind beide even belangrijk. Ik heb geen idealen in de zin van: je moet doen wat ik zeg. Niet dwingend dus, want daar heb ik zelf een hekel aan. Maar ik heb wel degelijk idealen en die wil ik ook wel uiten. Ook voor een bedrijf als ASR. Ik ben nou drie keer in zo’n tv-reclame van hen te zien geweest. We evalueren van beide kanten na elke campagne, maar in principe werken we samen tot 2020. Natuurlijk is verzekeren een moeilijke tak van sport. Want elke klant is per definitie ontevreden en het wantrouwen tegen verzekeraars is groot. Maar de sector worden streng getoetst en als het op ethiek aankomt staat ASR op een flink aantal punten bovenaan: mensenrechten, voeding, natuur, noem maar op. Ik ben van beroep tekstschrijver. Als je me met dat rapport benadert en zegt: ‘We investeren niet in de wapenhandel, tabaksindustrie of kinderarbeid, maar wel in Nederlandse landbouwgrond’, allemaal zaken waar ik het roerend mee eens ben, dan verbind ik mij daaraan. Maar niemand is perfect. Een tijdje geleden werd bekend dat ook bij hen de bonussen flink stijgen. Waar ik vandaan kom, qua afkomst en opvoeding, is wat zo’n ceo verdient al een exorbitant bedrag. Ik kan er niet bij dat hij binnen drie jaar nog eens drie ton meer krijgt. Met die bril zal ik het altijd bekijken. Dus dat vond ik wel lastig. Maar Europees gezien zijn ze nog steeds een kleine speler. Hun buitenlandse aandeelhouders zeggen allemaal: die ceo moet nog veel meer krijgen, anders dan gaat hij weg, want hij kan elders veel meer verdienen.”

.

november 2018

47


✽ ‘21 Grams’

Scenarioschrijver Guillermo Arriaga toont wat blijft als mensen verdwijnen

HET GEWICHT VAN ONZE ZIEL In de filmrubriek deze maand aandacht voor de speelfilm 21 Grams, die zijn titel ontleend aan het vermeende gewicht van de menselijke ziel. Het idee van de ziel geeft vorm aan ons gevoel dat als mensen verdwijnen uit ons leven, ze toch iets achterlaten.

I

k ben niet opgegroeid met een gevoel voor reïncarnatie. En mijn eigen intuïtie neigde evenmin naar de overtuiging dat de ziel van een gestorvene verhuist naar een zuigeling die juist het levenslicht ziet. Maar de schoonheid van dat idee trof me ineens toen ik Jotika Hermsen hoorde, een oud geworden boeddhistische lerares. Zij sprak erover in Kijken in de Ziel, de serie televisiegesprekken met geestelijke leiders van journalist Coen Verbraak. Ruim twintig jaar lang was Hermsen een katholieke non, maar na een geloofsinzinking stapte ze over naar het boeddhisme. Met een kristalheldere scène beschreef ze één klinkend verschil tussen beide levensbeschouwingen. “Toen mijn moeder begraven werd”, vertelde ze, “vroeg de pastor aan de kleinkinderen die om het graf stonden: en waar is oma nu? Ze riepen in koor: in de hemel! En ik dacht: ja... volgens de Boeddha is ze alweer geboren.” Nadat ik haar dat hoorde zeggen, ervoer ik het idee van reïncarnatie even als geloofwaardiger dan dat van de hemel. Natuurlijk besef ik tegelijkertijd dat dat grotere gevoel van geloofwaardigheid gevoed wordt door een verlangen. Maar de schoonheid van de boeddhistische zielsverhuizing is dat een geliefde die sterft niet van de aardbodem verdwijnt. Diegene is nog altijd onder ons, al is het in een andere vermomming. Dat geeft mij een groter gevoel van nabijheid dan het idee van de hemel, aangezien zelfs de diepst religieuze mensen zich aan geen enkele beschrijving willen wagen van hoe die hemel eruit moet zien. Het hiernamaals blijft daardoor toch afstandelijk.

48

november 2018

Over een soortgelijk aards verlangen naar reïncarnatie gaat de Mexicaans-Amerikaanse speelfilm 21 Grams, gemaakt in 2003 door de Mexicaanse regisseur González Iñárritu, op basis van een script van zijn landgenoot Guillermo Arriaga. De titel is ontleend aan het onderzoek, ooit door een Amerikaanse arts verricht, naar het gewicht van de ziel: 21 gram. Dat was zijn conclusie na het wegen van mensen vlak voor en vlak na hun overlijden.

Drama op drama Het onderzoek van de Amerikaanse arts wordt door niemand serieus genomen. Toch voelt zo’n vederlicht gewicht als passend voor een onbevattelijk fenomeen als de ziel. Het zou gek zijn als de ziel, de diepste kern van een mens, net zo grondstoffelijk is als het menselijk lichaam. De ziel moet onaanraakbaar zijn als een rookpluimpje en op kunnen fladderen als een vogeltje. Maar hoewel de filmtitel is ontleend aan het lage gewicht van de ziel, toch is 21 Grams als speelfilm zo loodzwaar als een dood gewicht. Hier fladdert he-le-maal niks. Het is drama op drama. Dat komt juist doordat de drie hoofdpersonages het contact met hun ziel zijn verloren. Bovendien leren ze elkaar kennen door zoiets verzengends als een auto-ongeluk. Rond die dodelijke aanrijding vormde scenarist Guillermo Arriaga een mozaïekfilm met drie Amerikaanse acteurs: Benicio Del Toro speelt een fanatieke evangelische christen met een delinquent verleden, die nu Jezus prijst voor de grote pick-uptruck

die hij won in een loterij. Naomi Watts is een ex-drugsverslaafde moeder van twee. En Sean Penn speelt een kettingroker op de lijst voor een harttransplantatie.

Afgrijselijk hart 21 Grams is een film gemaakt door vakmensen, getuige de trefzekerheid waarmee de plot zich ontvouwt, de kordate cameravoering en het realisme van het acteerspel. Desondanks is het een film die op momenten maar met moeite te bekijken is. Dat komt onder meer door die smartelijke gebeurtenis in het hart van het verhaal: zowel de twee dochters als de echtgenoot van de door Naomi Watts gespeelde vrouw komen om in het ongeluk. Vooral het sterven van haar kinderen is moeilijk verteerbaar. Waarom zou je zoiets onverdraaglijks in je scenario willen stoppen? De neiging kan bestaan om Guillermo Arriaga, in wiens verbeelding deze tragedie is ontstaan, het verwijt te maken van professionele gevoelloosheid of dramaturgisch effectbejag. Dat verwijt heeft hij ook gekregen, met zoveel woorden; van zijn eigen dochter. Dat heeft Guillermo Arriaga zelf bekend, in een artikel dat hij schreef over de totstandkoming van de speelfilm. In dat artikel vertelt hij dat zijn twee jonge kinderen stiekem naar een horrorfilm hadden gekeken en daar nachten niet van konden slapen. Omdat hij toevallig zelf in de filmindustrie werkte, besloot hij zijn dochter mee naar een filmset te nemen om haar te tonen dat alles wat ze in een speelfilm ziet simpelweg niet echt is. Arriaga nam haar mee naar een opname-


film Jurgen Tiekstra ✽

Acteur Benicio Del Toro vertolkt de rol van een fanatieke christen met een delinquent verleden.

dag van de speelfilm Amores Perros, de productie die hij samen met regisseur González Iñárritu draaide voorafgaand aan 21 Grams. Ook in die eerdere film zit als sleutelgebeurtenis een dodelijk auto-ongeluk. Arriaga’s dochter reageerde bij het zien van de opnames niet zoals hij had gehoopt. Ze was niet opgelucht, maar juist geschokt. Toen ze weg van de set wilde en ze samen een eindje wandelden, vroeg ze hem: “Waarom maken ze zo’n afgrijselijke film?” Zijn antwoord: “Lieverd, ik heb die film geschreven.” “Waarom heb je dat gedaan?”, reageerde ze. “Omdat ik dat in mijn hart heb.” Ze keek hem aan en zei: “Wat een afgrijselijk hart moet jij hebben.” Een afgrijselijk hart, inderdaad. Maar wel een integer hart. Arriaga schreef het tragische scenario voor 21 Grams juist op basis van zijn besef van de dood, op basis van zijn eigen angsten en zijn liefde voor zijn twee toen nog jonge kinderen. En vanuit die schurende aardse gevoelens stijgt zijn

verlangen op naar het bestaan van iets onstoffelijks als een ziel, naar iets van het wezen van de mensen die jou nabij waren dat altijd zal blijven.

Tragisch bestaan Het was naïef van Arriaga om te denken dat zijn dochter gerustgesteld zou zijn bij het zien van de opnames van de film, bij het constateren dat mensen die op de set hun laatste adem leken uit te blazen een kwartiertje later bij de catering een broodje zitten te eten. Dat is naïef, omdat alles in zo’n speelfilm zijn kracht ontleent aan het feit dat er wordt verwezen naar wat er gebeurt in het echte leven. Het gebeurt ook daadwerkelijk dat mensen omkomen bij een ongeluk. Een wrange echo van de film is het ongeluk in september op het spoor in Oss, waarbij drie meisjes uit hetzelfde gezin slachtoffer zijn geworden. De speelfilm 21 Grams is ontstaan uit de verbeelding van een volwassen man, uit de

verbeelding dus van iemand die al geleerd heeft hoe diep tragisch het bestaan kan zijn. Maar zijn eigen jonge dochter moest de ware aard nog leren kennen van de wereld waarin ze leeft. Zij werd als kind ondersteboven geblazen door al die vingerwijzingen naar ons wrede universum. Hoe loodzwaar 21 Grams ook is, toch wilde Arriaga een speelfilm maken over menselijke hoop, over veerkracht, over onblusbare levenslust. Voor hem is zijn speelfilm niet alléén maar tragiek. Hij wilde iets laten zien van wat blíjft als mensen verdwijnen. En om dat te kunnen, greep hij terug op dat oeroude, overgeleverde idee van ‘de ziel’, dat vluchtige fenomeen met het gewicht van een kolibri. Dat doet hij om vorm te geven aan zijn gevoel dat ‘afwezigheid’ niet hetzelfde is als ‘niets’. Mensen verdwijnen uit ons leven, soms volkomen plotseling, maar een deel van hen blijft achter: op de aardbodem waarop zij hebben geleefd en waarop wij nog altijd rondlopen.

.

november 2018

49


Helen Verhoeven: Kruisafneming.

50

november 2018


Helen Verhoeven in Bonnefantenmuseum

cultuur Eric Corsius ✽

TUSSEN SYMPATHIE EN WEERZIN De schilderijen van Helen Verhoeven wekken zowel sympathie als weerzin op. Verhoeven bedient zich van een herkenbare, toegankelijke beeldtaal, maar spaart de gevoelens van de kijker niet. Het Bonnefantenmuseum in Maastricht toont haar werk onder de titel Helen Verhoeven: Oh God.

I

n het Bonnefantenmuseum in Maastricht stuiten we dezer dagen op een bijzondere weergave van de kruisafneming van Christus. Het werk is in meerdere opzichten herkenbaar en toegankelijk. Het is duidelijk waar het schilderij over gaat en de personages zijn makkelijk thuis te brengen. Verder heeft het een klassiek monumentaal formaat en bedient het zich van een beeldtaal die sinds eeuwen gebruikelijk is bij dit onderwerp. De compositie is opgebouwd langs een verticale, bijna diagonale lijn, die de onverbiddelijke zwaartekracht accentueert. Het gewicht van het dode lichaam is bijna voelbaar en we voelen mee met de mannen die het lijk voor een vrije val willen behoeden – iets wat we kennen van Rubens’ reusachtige doeken over dit thema. Hetzelfde geldt voor flauwgevallen Maria en de vrouw die haar ondersteunt. Het kleurenpalet is sober, maar het zogenaamde incarnaat – de roze vleeskleur in al zijn nuances – overheerst, zodat we ook wat dit betreft het gevoel hebben voor een Rubens te staan. Tegelijk is het doek vervreemdend. Hoe naturalistisch en realistisch het ook is: de details en nuances zijn niet uitgewerkt. Bovendien is, anders dan op traditionele afbeeldingen, het gelaat van Jezus maar half te zien. Verder stuit de ontluisterende vertoning van de ondersteboven hangende Jezus ons tegen de borst, alsmede de

onwaardige houding van de flauwgevallen moeder. Deze hangt er als een vaatdoek bij. De persoon die haar ondersteunt lijkt machteloos en radeloos aan haar te sjorren. Een opvallend detail is verder, dat de personages bijna allemaal volledig naakt zijn. Door dit alles lijkt het schilderij een parodie te zijn. Spottend is het echter allerminst. In zijn meedogenloze directheid roept het werk eerder een mengsel van mededogen, weerzin en verzet op, dan een afstandelijke, ironische houding.

Lust en machtswil Het in acrylverf geschilderde doek is van de hand van Helen Verhoeven (1974), die in Amerika werd opgeleid, momenteel in Berlijn woont en inmiddels ook in Nederland tot de gerespecteerde en gelauwerde kunstenaars behoort. Het doek is typerend voor het werk van Verhoeven, die zichzelf enerzijds onverholen binnen de traditie plaatst en anderzijds op een choquerende wijze daarvan afstand neemt. Enerzijds bedient ze zich van een herkenbare, toegankelijke beeldtaal, anderzijds spaart ze de gevoelens van de kijker niet. In dat opzicht bespeuren we invloeden van Francis Bacon, Marlène Dumas en de door haar bewonderde ‘outsider art’, de amateurkunst aan de rand van de samenleving. De tegelijk historiserende en vernieuwende stijl is maar een van de vele dubbelzinnigheden en ambivalenties in Verhoevens werk. Er zijn er meer. Zo worden de menselijke figuren door Verhoeven enerzijds altijd zeer plastisch weergegeven: in al hun lijfelijkheid. Dat maakt het mogelijk ons in hen te verplaatsen en met hen mee te voelen. Anderzijds hebben de personages iets anoniems en onpersoonlijks. Ze lijken minder op levende mensen dan op poppen of speelgoedfiguren. Dit is onder meer te verklaren uit het feit dat Verhoeven vaak maquettes maakt met schematische, uitgeknipte of geboetseerde figuren, die ze daarna gaat schilderen.

Ook de – door gezondheidsoverwegingen ingegeven – keuze voor de techniek van acrylverf speelt overigens een rol. Deze verf droogt snel op en perkt de ruimte in om gedetailleerd en precies te werken, zodat de gezichten maskers lijken. Voor zover de figuren gevoelens hebben en van vlees en bloed lijken te zijn, zijn ook die gevoelens zelf dubbelzinnig. De mensen op haar schilderijen hebben lief, bedrijven de liefde, ondersteunen elkaar, maar zijn ook vaak gewelddadig en berekenend. De figuren hebben niet alleen, als de ‘poppen’ die ze zijn, een dingachtige uitstraling. Ze reduceren ook elkaar tot dingen, tot instrumenten van lust en machtswil. Ze hebben, om het met de titel van een van Verhoevens tentoonstellingen te zeggen, een ‘dingkarakter’. Al met al wekken ze om beurten onze sympathie en weerzin.

Bewust experimenteel Hangen de ambivalenties van Verhoevens werk samen met een zekere onrijpheid, met het onvermogen een eigen boodschap en een eigen stijl te ontwikkelen? Of geven toevalsfactoren de doorslag – zoals de noodgedwongen keuze voor acrylverf? Of wil Verhoeven zich zoals zoveel hedendaagse, ‘postmoderne’ kunstenaars bewust onttrekken aan indelingen en vastleggingen? Is de dubbelheid dus eerder een provocatie, een bewuste keuze? De waarheid ligt misschien wel ergens in het midden tussen onbeslistheid en opzet. Verhoeven geeft in interviews zelf aan dat ze bewust experimenteel werkt. Ze is zoekende. Maar niet op de manier van een onrijpe persoonlijkheid, die haar weg nog niet kan vinden. Nee: ze maakt ons doelbewust deelgenoot van het zoekproces dat ten grondslag ligt aan haar oeuvre en afzonderlijke werken. Niet voor niets begon Verhoeven ooit met performances of installaties. Haar groepstaferelen en -portretten lijken op bevroren performances of op proefopstellingen. Verhoeven plaatst de personages

november 2018

51


✽ cultuur Eric Corsius proberenderwijs op een bepaalde manier ten opzichte van elkaar, als in een sociaal experiment, en maakt er dan als het ware een ‘foto’ van. Dat haar werken door deze werkwijze overkomen als onaf, dubbelzinnig en halfslachtig, neemt ze voor lief. Als een afzonderlijk werk ‘af is’ – voor zover het dat kan zijn – is Verhoeven er overigens nog niet ‘van af’. Ze citeert zichzelf voortdurend en ‘knipt en plakt’ figuren uit eerdere schilderijen in nieuwe werken – ook in schuldige besef dat ze als het ware met haar figuren een spelletje speelt en hen tot proefkonijn reduceert. Door dit collageprocedé heeft niet alleen een individueel schilderij van Verhoeven, maar ook haar hele oeuvre het karakter van een doorlopend verhaal dat nooit voltooid is, een stroom die nooit ophoudt. Zoals uit haar schilderij van de kruisafname al bleek, benadert Verhoeven ook de kunstgeschiedenis als een doorlopend verhaal en een open proces. Heel bewust gaat ze het gesprek aan met voorgangers uit oudere periodes. Ze citeert en becommentarieert hen. Het Bonnefantenmuseum heeft haar zelfs heel bewust en uitdrukkelijk uitgenodigd om te ‘reageren’ op of te ‘interageren’ met werken uit de eigen collectie. Ook hier gaat Verhoeven te werk volgens het ‘copy-and-paste’-procedé. Zelf beschouwt ze dit gesprek met de voorgangers als een

soort tijdreis. Wie naar een kunstwerk kijkt, heeft het privilege in de huid te kruipen van de kunstenaar van toen en heel dicht bij haar of hem te komen. In een interview gaf ze ooit aan, dat ze dit ervaart als een erg intiem gebeuren, een huiveringwekkend “contact met de doden” of, minder angstaanjagend, een “hartstochtelijke briefwisseling met een geliefde”.

Controleverlies Het experimentele en open karakter van Verhoevens werk is niet alleen een kwestie van vorm en stijl. Het is ook meer dan een spel. Het is vooral een bloedserieuze manier om het hoofd te bieden aan het onbeheersbare van de ‘andere wereld’, waartoe de kunst ons toegang geeft – in concreto de innerlijke wereld van de eigen verlangens en angsten, gevoelens en droombeelden. In die wereld, zo zegt Verhoeven zelf in een interview, “is namelijk alles mogelijk”. Die ervaring kan desoriënterend, blokkerend en destabiliserend werken: “Dat in een schilderij alles kan, dat ieder moment een eindeloze hoeveelheid mogelijkheden biedt, kan een verlammende uitwerking hebben. Aan de andere kant kan het je een gevoel van totale vrijheid en kracht geven. Hier kun je al je demonen uit de doos halen zonder werkelijke consequenties.” Met andere woorden: in haar experimente-

rende doeken roept Verhoeven haar ‘demonen’ op binnen een gecontroleerde situatie, zoals in een laboratorium. Hiermee neemt ze een risico en speelt ze met vuur. Het risico blijft echter beperkt dankzij de kaders van het doek en de muren van het atelier. In een veilige context kan ze zich overgeven aan de extase van het controleverlies. Dat controleverlies is, aldus Verhoeven, overigens altijd wezenlijk voor de creativiteit van de kunstenaar, ook als het een minder ‘demonisch’ karakter heeft: “Wanneer je de controle laat gaan, ontstaat er ruimte voor iets anders om in werking te treden, een ander stukje van je hersenen, iets slimmers. Als het goed is, is het dan alsof een kunstwerk op eigen kracht tot stand komt.”

Geslachtsdelen Kortom: Verhoeven beweegt zich tussen twee polen. Enerzijds een soevereine en manipulerende omgang met de werkelijkheid die ze verbeeldt. Anderzijds de paradox van het gecontroleerde verlies van controle. Ironie en sarcasme komen binnen deze spanning genoeg aan hun trekken. Dit is heel duidelijk in de doeken waarop ze enerzijds onverholen de mannelijke geslachtsdelen laat zien – ook als wraak op de kunstgeschiedenis, die altijd vooral vrouwelijk naakt heeft laten zien – en anderzijds het vrouwelijke onderlijf nadrukkelijk verhult. Dat is bijvoorbeeld het geval in de Kruisafneming, die ik hierboven reeds beschreef. Heel nadrukkelijk komt dit uit de verf in het tafereel van de overspelige vrouw uit Johannes 8. De vrouw die in dit verhaal en in dit schilderij zo meedogenloos wordt blootgesteld aan de blikken en de oordelen van de betweterige mannen, wordt door Verhoeven in haar eer hersteld. De mannen – inclusief Jezus in zijn paternalistische rol – staan in hun blootje in de publieke ruimte, terwijl de schaamstreek van de vrouw door Verhoeven liefdevol is bedekt. Verhoeven mengt zich als kunstenaar in een eeuwenoud gesprek en neemt stelling.

.

Helen Verhoeven: Overspelige vrouw.

52

november 2018

De tentoonstelling Helen Verhoeven, Oh God is tot en met 2 december te zien in het Bonnefantenmuseum in Maastricht (www.bonnefanten.nl). De citaten zijn afkomstig uit de monografie over Verhoeven uit 2012, getiteld Part pretty.


✽ grensverleggers Hildegard van Bingen

Tekst: Willem van der Meiden

Rolmodel voor talloze erudiete mannen e Sibille aan de Rijn’ was de suffragette van de middeleeuwse kerk. Hildegard van Bingen (1098-1179), dochter uit een adellijk geslacht, maakte al in haar tijd furore met haar talenten en eruditie én met haar hardnekkige verzet tegen de masculiene kerkhiërarchie. Ze bracht het tot abdis van een nonnenklooster – nog onder de hoede van een abt van een mannenorde – en later tot leidster van een door haar zelf gesticht vrouwenklooster in Bingen.

‘D

Over haar leven is veel meer bekend dan over dat van mystici als Beatrijs van Nazareth en Hadewijch, die een eeuw later leefden en in de volkstaal schreven. Hun geschriften waren ook veel minder wijd verspreid dan die van Hildegard. Die verwierf zich in het Rijnland status en aanzien door haar mystieke visioenen die zij in fraai Latijn op schrift stelde. Haar beroemdste mystieke werk was Scivias (Ken de wegen), dat aanvankelijk op veel argwaan stuitte, maar door paus Eugenius III werd geprezen. Dat hielp. Jarenlang werd zij tegengewerkt door de na-ijverige abt Kuno van Disibodenberg, wat uiteindelijk niet kon verhinderen dat Hildegard haar talenten in verschillende richtingen ontplooide en een wijdvertakt en groot oeuvre naliet. Ze ontwikkelde zich tot het type universele geleerde waar het in de latere middeleeuwen van wemelde, een vrouw als rolmodel voor talloze erudiete mannen. Ze hield zich bezig met wetenschappen die nu namen dragen als kosmologie, geografie, plantkunde, taalkunde, filosofie, theologie en geneeskunst. Ze schreef een medisch handboek en een leerboek natuurkunde. Er zijn ook vierhonderd brieven van haar overgeleverd, want Hildegard correspondeerde op niveau met de groten van haar tijd. Maar beroemder nog zijn haar boeken met visioenen, die minder extatisch ge-

Hildegard leefde in dienst van gewijde taal, toon en teken toonzet zijn dan in het werk van latere mystici, maar bloemrijk de ontmoetingen met de levende God beschrijven: teksten waarin de kunstige metaforen over elkaar heen buitelen. In Scivias figureert Vrouwe Wijsheid als de vrouwelijke gestalte van de Drievuldigheid, gevormd naar teksten uit de bijbelboeken Spreuken en Jezus Sirach. Zo slaat Hildegard vanuit Bingen een brug naar vrouwelijke varianten van de vroegchristelijke beleving. Scivias verscheen recent in een driedelige vertaling van Mieke Kock-Rademakers in drie delen bij uitgeverij Verloren in Hilversum. Wellicht nog spraakmakender is Hildegards bijdrage aan de muziek. Zij is de eerste componist van middeleeuwse liederen van wie composities onder eigen naam bewaard zijn gebleven. Overgeleverd zijn 77 liederen voor de eredienst en een

mysteriespel. Haar muziek kan omschreven worden als vroeggregoriaans met eigen accenten en komt bij de moderne luisteraar als vreemd maar biologerend over. Voor het Amsterdamse Nieuw LiedFonds maakte Jannet Delver twintig jaar geleden nieuwe bewerkingen van Hildegards teksten, getoonzet door verschillende componisten. De cd werd een groot succes. En wat Hildegard ten slotte nog meer voor me inneemt, is dat ze zich ook nog heeft beziggehouden met het maken van een kunsttaal met een eigen alfabet. Zo werd haar Lingua Ignota een verre voorloper van het Esperanto. Frits van Oostrom probeert in zijn Stemmen op schrift te verklaren waarom het overgeleverde werk van middeleeuwse vrouwen als Hildegard zoveel beter is dan dat van veel mannen in die tijd. Volgens hem komt dat omdat geen vrouw in die tijd publiekelijk leergezag kon doen gelden. “Misschien verklaart dat wel waarom het in de schaarse gevallen dat spiritueel bevlogen en verbaal begaafde vrouwen toch de pen oppakten, steevast om zulke sterke persoonlijkheden blijkt te gaan, zowel literair als religieus. Onder mannelijke schrijvers, voor wie geen ‘perkamenten plafond’ bestond, komt men in de Middeleeuwen alles tegen, van reuzen via grijze muizen tot mislukkingen. De vrouwelijke auteurs zijn stuk voor stuk formidabel.” Dat geldt zeker voor Hildegard van Bingen, die haar leven in dienst stelde van gewijde taal, toon en teken en wat mij betreft de patrones van de semantiek mag worden genoemd. Zonder ooit aantoonbaar een wonder te hebben verricht werd Hildegard in 2012 door haar landgenoot paus Benedictus XVI heilig verklaard en in één moeite door tot lerares van de kerk gepromoveerd: de vierde vrouw in een stoet van mannen.

.

In de rubriek Grensverleggers portretteert Willem van der Meiden mensen die grenzen verlegden, overschreden of ophieven en zo de samenleving betekenisvol vernieuwden.

november 2018

53


✽ boeken

Diverse islam verlangt naar eenheid Over de islam kun je veel beweren. Wie heeft gelijk? Dominicaan Adrien Candiard werpt vanuit de islamitische theologie een frisse blik op prangende vragen. Tekst: Jasmijn Olk Beeld: Ted van Aanholt

en boek over de islam, hebben we er daar nog niet genoeg van? Eigenlijk wel, zegt de Franse theoloog Adrien Candiard, die zich in Caïro aan het Dominicaans Instituut voor Oosterse Studies toelegt op het bestuderen van islamitische theologie. Met zijn boek De islam begrijpen werpt de auteur een frisse blik op veelvuldig besproken kwesties over de islam. Hij redeneert niet vanuit het standpunt van de westerse politiek, maar vanuit de islamitische theologie zelf. In het publieke debat zijn vandaag de dag twee kampen te onderscheiden. De ene kant ziet in de islam een vredelievende godsdienst, die niets met terrorisme te maken heeft. De andere kant zegt juist: de islam is overduidelijk een wrede godsdienst, het geweld een consequentie van zijn heilige teksten. En, zo constateert Candiard, beide kampen beroepen zich op citaten uit de Koran. Wie heeft gelijk? Waarom kunnen we over de islam zulke tegenstrijdige en kennelijk gefundeerde uitspraken doen? Eenvoudige antwoorden voldoen niet. Candiard tracht een middenweg te presenteren tussen ontoereikende vereenvoudiging en oneindige nuancering van de complexe realiteit. Dit alles doet hij in slechts 144 bladzijden. Het eerste hoofdstuk handelt over “waarom men tevergeefs de essentie van de islam zoekt”. Want afgezien van een paar centrale ideeën, zoals

E

54

november 2018

Adrien Candiard De islam begrijpen Berne Media, 144 blz., € 16,90

het geloof dat er slechts één God is met Mohammed als zijn profeet, springt vooral de diversiteit van deze religie in het oog. Deze diversiteit is ontstaan vanuit verschillende culturen en vanuit de onbegrijpelijke Koran, waarvan een verscheidenheid aan interpretaties mogelijk (en zeker ook aanwezig) is. Maar, stelt de dominicaan, het is niet voldoende om de islam alleen als divers te bestempelen. “De islam is namelijk een diversiteit die naar eenheid verlangt.” Hij ziet de crisis in de islam voornamelijk als een interne crisis, tussen sjiieten en soennieten en tussen de orthodoxie en moderniteit. Helder weet Candiard te benoemen waar laatstgenoemde crisis is ontstaan. De ontmoeting met het Westen, dat welvarender en machtiger was, stelde de gevestigde vanzelfsprekendheden binnen de islamitische wereld ter discussie. Er ontstonden hervormingsbewegingen die de islam wilde moderniseren. Sommigen streefden ernaar de religie seculier en westers maken, anderen

waren van mening dat ze moesten moderniseren door terug naar de bron te gaan en daar de vitaliteit van de eerste tijd terug te vinden. In die laatste beweging kwam het salafisme op. Ter conclusie van het boek gaat Candiard, voortbouwend op de door hem geschetste context, uitgebreider in op een aantal prangende vragen: ‘Is de islam wel verenigbaar met de democratie?’, ‘Is de islam irrationeel?’ en ‘Mag je volgens islamitisch idee de Koran interpreteren?’. Wat Candiard effectief doet, is het bieden van inzicht in de vele aspecten die in beschouwing moeten worden genomen bij het duiden van de islam. Het gevolg is echter wel dat visionaire ideeën ontbreken. Want hoe kunnen we de aangereikte kennis inzetten om tot een manier van samenleven te komen die vreedzaam en inclusief is? Al met al, om met de aanbeveling van Enis Odaci te spreken: een welkome, genuanceerde aanvulling op het islamdebat.

.


Kort Recensies Jos Joosten De verdeelde mens Jan Walravens De Brusselaar Jan Walravens (1920-1965) was het ijkpunt van de Vlaamse avant-garde. De auteur baseert zijn boek op niet eerder gepubliceerde documenten. Vantilt, 320 blz., € 29,95 Paus Franciscus Gaudate et exsultate Officiële Nederlandse vertaling van de apostolische exhortatie van paus Franciscus over de roeping tot heiligheid in de hedendaagse wereld, en andere documenten die raken aan het thema heiligheid. Adveniat, 133 blz., € 15,Mark van Ostaijen Wij zijn ons Bestuurssocioloog behandelt alledaagse thema’s in het licht van klassieke sociologische inzichten. Een nieuwe kijk op sociaal gedrag en verschijnselen als #MeToo, bitcoins en babyshowers. Vantilt, 160 blz., € 15,Erik Galle In de leer bij de monnik Over hoe je de eeuwenoude kennis uit de monastieke traditie kunt gebruiken als tegenwicht tegen de snelheid van de hedendaagse samenleving. Halewijn, 128 blz., € 25,50 Leo Fijen & Anselm Grün Toekomst zien in de kerk Een briefwisseling over een droom: een kerk die toekomst heeft en gastvrij haar deuren opent. Adveniat, 280 blz., € 19,95 Paus Franciscus & Antonio Spadaro Gesprekken over de kerk en de wereld van morgen Acht lange gesprekken met de paus, opgeschreven door een jezuïet, geven een goed beeld over het pontificaat tot nu toe, en van zijn toekomstvisie. Halewijn, 192 blz., € 25,95

Tekst: Jan Offringa

boeken ✽

Op schoot bij de mens Miskotte De dagboeken 1938-1940 van theoloog K.H. Miskotte geven een beeld van voor Nederland dramatische jaren en van het aangevochten bestaan van de auteur. ornelis Heiko Miskotte (1894-1976) behoort met Henk Berkhof en Harry Kuitert tot de grote protestantse theologen van de vorige eeuw. Bij de samenstelling van zijn Verzameld Werk nemen negentien volgeschreven dagboekcahiers een belangrijke plek in. Tussen 1985 en 2001 verschenen al drie selecties, en daar is nu een vierde deel van bijna 1.000 pagina’s aan toegevoegd. Dat bestrijkt de jaren 1938-1940, de periode waarin Miskotte als predikant verkaste van Haarlem naar Amsterdam en het boek Edda en Thora publiceerde. Hij schreef deze fundamentele kritiek op het nazisme onder tijdsdruk “voordat de Hunnen komen”. Een van de laatste aantekeningen stamt uit 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval in Nederland. Miskotte vertelt dat hij om kwart over vijf naar de tandarts gaat en rond zes uur bij de kapper zit. “... wonderlijk in zo’n stoel vast te zitten voor de uitgroeisels van je vege lijf, terwijl het allergrootste, de ontknoping van de hele 20ste eeuw zich voltrekt. Sirenes loeien en loeien. Radio: vaderlandse liederen. Nu begint de wereldoorlog pas! Vreemde gevoelens van bevrijding, van hoop, van een godsgericht dat vlak voor de deur staat. Het is onverwacht en onverdiend, maar als het nu eens de dodensprong van het nationaalsocialisme was. O God, dit arme volk. Wij zijn veel te goed, nóg veel te naïef geweest.” Het dagboek eindigt op K.H. Miskotte Uit de dagboeken 15 mei, de dag van de overgave, met een wrange 1938-1940 grap. Miskotte noteert: Kok, 1.024 blz., “Dodental van Rotterdam € 49,99

K

Kornelis Heiko Miskotte.

wordt ‘officieel’ op 350 gesteld, dit moeten alle kranten overnemen. Pastoor: waarvan in mijn parochie 1600.” Gewoontegetrouw sluit hij af met wat hij die dag las: iets van Groen van Prinsterer, de Psalmen 137 en 146, en tot slot Jesaja 51. Dat getuigt van zijn volop bijbelse spiritualiteit. Bij Miskotte gaan stelligheden en scherpe reflecties gepaard aan persoonlijke twijfels en aanvechtingen. Daarvan getuigt een fragment uit oktober 1939, als hij schrijft: “Gekweld door schuldgevoel, een lawine aan verwijten: geen drang tot gebed, geen tevredenheid met mijn plaats, geen trouwe, nauwgezette arbeider, geen hartelijk mens, geen vader die werkelijk zich om zijn kinderen bekommert. Hoe saai ben ik, hoe geneigd me aan het gesprek te onttrekken, hoe weinig verzorgd de antwoorden die ik niet kon ontwijken, op levensvragen. (...) Op de vraag: ‘waarvoor leeft ge?’ zou ik geen antwoord weten.” Het is uiteindelijk aan redacteuren Willem van der Meiden en Wilken Veen te danken dat dit vierde en ongetwijfeld laatste deel met dagboekaantekeningen er gekomen is. Want dat bleek een monnikenwerk dat telkens vertraging opliep. Je kunt je wel afvragen of dit deel niet te laat komt. Want in Nederland is de groep theologen die zich nog altijd door hem laat inspireren, klein geworden. Dat geldt ook voor de lezerskring van In de Waagschaal, het tijdschrift dat in 1945 door Miskotte zelf werd opgericht. Anderzijds geldt misschien wel: beter laat dan nooit! Want het is een voorrecht om op deze wijze even bij Miskotte op schoot te zitten.

.

november 2018

55


boeken ✽

Kort Recensies Peter Theunynck & Lies van Gasse Mijn oma is kwijt Poëtische verhalen over dementie: een kleindochter probeert te begrijpen wat er aan de hand is met haar oma. Rijk geïllustreerd. Wereldbibliotheek, 64 blz., € 19,99 Gerben Bakker & Gert Jan Geling Over politieke correctheid De auteurs bepleiten dat politiek correct denken schadelijk is voor de open samenleving. Boom, 276 blz., € 24,90 Frits Boterman Oswald Spengler Als bijdrage aan het debat over conservatief cultuurfilosoof Oswald Spengler (1880-1936 publiceert Frits Boterman een genuanceerde, intellectuele biografie. Boom, 680 blz., € 39,90 Erik Jan Tillema Principieel: De heilige strijd van de Zwingli-bond De radicaal-vrijzinnige Zwinglibond voerde een ‘heilige strijd’ tegen de orthodoxie binnen de Hervormde Kerk en andere vrijzinnige organisaties. Bureau Deus, 211 blz., € 20,Thom Kloes De andere kant van euthanasie Bijdragen van verschillende auteurs over de andere kant(en) van euthanasie en het bewust en spiritueel omgaan met sterven. Centrum Sociale Gezondheidszorg, 90 blz., € 7,50 Anton ten Klooster, Arnold Smeets & Peter-Ben Smit Willibrord door de eeuwen Verschillende invalshoeken op het leven en werk van Willibrord, apostel van de lage landen. Zouden wij zijn missionaire ijver afkeuren of is hij ook voor nu een inspiratiebron? Berne Media, 200 blz., € 24,90

56

november 2018

Wandelen met God ie van jongs af aan in de kerk komt, is vertrouwd met de taal, rituelen en leerstellingen van het christelijk geloof. Maar voor een buitenstaander lijken de gebruiken en overtuigingen soms geheimtaal. Zes predikanten, verbonden aan de Protestantse Kerk in Nederland, geven in veertig teksten inzicht in het geloof dat hen heeft geraakt. In korte, heldere passages belichten zij verschillende onderwerpen. Ze verklaren gebruiken en leerstellingen, bijvoorbeeld de belangrijke rituelen en feestdagen, maar schrijven ook over het kennen en ervaren van God. “Net als veel sporten of games heeft geloven een eigen taal en spelregels. Sterker: wie gelooft, gaat anders naar de wereld en naar zichzelf kijken”, geven de auteurs de lezer mee. De bundel Stukjes en beetjes is eigenlijk veel meer dan een inleiding voor wie het christendom wil leren kennen. Ook voor wie al vertrouwd is met het geloof zijn de teksten verfrissend en inspirerend. In de bijdrage over ‘relaties’ schrijft Gerie Stougie bijvoorbeeld de

W

volgende overweging: “Hoe doe je dat: een relatie hebben met God? In de Bijbel staat: door te wandelen. Wandelen met God is in zekere zin net als wandelen met een vriend: samen op weg gaan, kijken, luisteren, praten, genieten van elkaars vriendschap en aandacht hebben voor de wereld om je heen.” De auteurs weten hun uitleg levendig en treffend te verwoorden. De christelijke leer blijft niet abstract en dogmatisch, maar wordt persoonlijk gemaakt. Online zijn uitgebreide gespreksvragen en opdrachten te downloaden, om de teksten als basis te laten dienen voor een (bijbel)discussie of jongerengroep. Een boek dat niet intimideert, maar uitnodigt tot verdieping. (Jasmijn Olk)

Marloes Meijer (red.) Stukjes en beetjes Boekencentrum, 96 blz., € 9,99

Gewichtige mannen Fotograaf Richard Grol en journalist Bert Ummelen bieden kleine inkijkjes die ruimte laten voor verbeelding en nieuwsgierigheid. Ze portretteren oude mannen die na een druk werkzaam leven in een nieuwe fase van hun bestaan zijn gekomen. Geen naam, geen context. Van de geportretteerde mannen wordt alleen hun beroep, geboortejaar en een dierbaar voorwerp getoond. Het concept doet denken aan de populaire website Humans of New York. Voorbijgangers worden met één foto in beeld gebracht en delen een kort fragment uit hun levensverhaal. De lezer krijgt vanachter zijn computer een inkijkje in de wereld van mensen duizenden kilometers verderop. De mannen die zijn uitgekozen om hun verhaal te vertellen, hebben een bijzonder leven achter de rug. Een rechter bij het internationaal gerechtshof, een arts, een theoloog, een officier van justitie. Het zijn gewichtige mannen, met gewichtige levens. Hun verhalen nodigen uit om zelf ook het leven te overden-

ken. De portretten zijn wijs en inspirerend, maar diversiteit ontbreekt in het boek. Onduidelijk is ook waarom geen vrouwen zijn geportretteerd. Het verhaal van een leraar en internationaal consultant blijft mij bij. Hij vertelt: “Wat is nou bepalend geweest voor mijn leven? Misschien is dat wel het feit dat mijn vrouw en ik kinderloos zijn gebleven. Ongewild. Toen dat duidelijk werd, hebben we gezegd: hier is de grens die de natuur voor ons trekt. We stappen daar overheen en gaan ons leven op een andere manier invullen. We nemen de regie in eigen hand. Zelf regie willen voeren, dat zit diep in me.” (Jasmijn Olk)

Richard Grol & Bert Ummelen Onvoltooid verleden Valkhof Pers, 168 blz., € 17,50


✽ dichterbij Boudewijn Tarenskeen

Tekst: Bert van der Kruk Beeld: Annaleen Louwes

Eén stuifje meel Boudewijk Tarenskeen (Hollandia Haven, Nieuw-Guinea, 1952) is componist. Zijn werk Psalm 151, uitgevoerd door zeven zangers van Cappella Amsterdam, gaat op 10 november in Den Bosch in première. (www.boudewijntarenskeen.com).

ÉÉN ZIN Eén zinnetje te hebben opgezongen, één dat opgenomen wordt door u, en door u, wind archaïsch opgestoken moedertaal onstuitbaar ongedurig voort zich waaiend medenemend stuifmeels o het ene zinnetje, voort te zijn gedreven en omwemeld door van iedereen een binnenzin,

en ongelooflijk gedicht hè. Het is een soort rebus, een cryptogram. Ik snap het nog steeds niet helemaal, maar dat is juist leuk. Ik heb mijn muziek gebruikt om dichterbij het gedicht te komen. Het gaat over taal, over muziek. Het is een heel muzikaal gedicht. Willem Jan heeft het ook zo geschreven; hij wist dat ik dit op muziek zou zetten. Ik heb me erdoorheen geploeterd. Zo klinkt de muziek ook: alsof je het gedicht leest en niet helemaal begrijpt. De zangers herhalen soms een zin, dan wat sneller, dan wat langzamer; ze staan af en toe stil om je even tijd te geven om na te denken. Het gaat over iets wat we niet kunnen zien, maar het klinkt wel, en het is iets heel belangrijks. Het is één lange zin, met prachtige woorden erin. Opgezongen. Omwemeld. Eén stuifje meel. Wel jammer dat hij aan het eind die punt heeft gezet; daardoor heeft het toch iets eindigs. Ik heb het gedicht muzikaal ontleed, maar ga niet zeggen dat ik het allemaal begrijp. Maar moet alles betekenis hebben, in eerste instantie? Het zou kunnen dat ik straks bij de première, als de zangers het stuk zingen en ik in de zaal zit, pas weet waar het over gaat.

‘E

één stuifje meel mee mee met u, één stem zich mengend in de ene melodie die klinkt zoals u waaiende ons opgetild doet waaien en gaan liggen ging u niet, niet u.

Willem Jan Otten (1951).

Met de andere gedichten die ik voor Psalm 151 op muziek zette had ik minder moeite; die kon ik lezend al begrijpen. Het is een oud idee van me om dichters te vragen een nieuwe psalm te schrijven. De psalm is natuurlijk een fossiel binnen de literatuur, niemand schrijft meer psalmen. Ik heb in het verleden veel godsteksten op muziek gezet: de Mattheüspassie, werk van Luther, psalmen. Dit keer dacht ik: waarom weer iets van eeuwen geleden, waarom niet iets van nu? Ik was benieuwd waar levende dichters staan. Ik heb er twintig

aangeschreven. Sommigen zagen er geen brood in, acht wel; zij konden zich losmaken van het godsdienstige gewicht dat aan de psalm kleeft. Mijn muziek is dienstbaar aan hun teksten; ik heb niet heel ingewikkeld gedaan, want dan kan de zaal het niet meer vatten. Ik vind het fascinerend om zo te kijken hoe je nog beweging kunt krijgen in een strak gedefinieerd genre als de psalm. Zo heb ik dat ook met andere fossielen gedaan: opera, recital, oratorium. Een opera schrijven die niet echt een opera is, een recital dat geen recital is – dat vind ik spannend. Ik ben een postmodernist hè, ook in de muziek. Ik ben in het theater grootgebracht, dat is een heel flexibele kunstvorm. De muziekwereld is veel conservatiever. Daar zit je in een enorme dressuur. Kennelijk wil ik me van die knellende banden verlossen en geeft dat me de energie om al die noten te schrijven. Religie als maatschappelijk fenomeen interesseert me, maar ik ben allergisch voor oeverloos gezwets over geloof en zingeving. Wat geloof voor het individu betekent en of God bestaat en zo – daar doe ik niet aan mee. Ik ben katholiek gedoopt en opgevoed, geloof was een soort vanzelfsprekendheid. De muziek, de rituelen en het theater vond ik prachtig. Maar de onrust kwam al snel, omdat ik in Nederlands-Nieuw-Guinea niet met de Papoea’s mocht spelen. Dat waren heidenen, die gingen naar de hel. En dan dat biechten, als twaalfjarig jongetje… bbrrr. Nee, ik ben blij dat ik verlost ben van de katholieke club. Naast die opluchting is er een soort heimwee. Want de katholieke traditie heeft ongelooflijk mooie dingen voortgebracht: hele busladingen vol componisten die tot op krankzinnige hoogte gedreven meesterwerken schreven, omdat ze ergens in geloofden.”

.

november 2018

57


12 VOLGENDE VOLZIN VERSCHIJNT 7 DECEMBER 2018

Stine Jensen, filosoof en schrijver

Vooruitblik In het laatste nummer van 2018 blikt Volzin in tien interviews met DENKERS, DOENERS en DICHTERS terug op wat voorbij is en op wat komt. DENKERS: Cathérine Chalier, Jan Nieuwenhuis, Losang Gendun, Maureen Sie, Stine Jensen. DOENERS: Paul Blokhuis, Peter Sundin, Tunahan Kuzu. DICHTERS: Arcades, Esther Gerritsen. 58

november 2018

De maakbare mens Als braaf kind van het postmodernisme ben ik altijd een beetje kritisch over het ‘maakbaarheidsgeloof’ dat het fundament is voor de moderne samenleving. Het is allemaal mooi hoor, die wolkenkrabbers, iPhones en chemokuren, maar hoe weten we zo zeker dat we van vooruitgang kunnen spreken? Zijn we als mensheid echt verder of beter af dan toen we duizenden jaren geleden in grotten woonden? Of is al ons geploeter uiteindelijk voor niets en is er, zoals Prediker duizenden jaren geleden al vermoedde, eigenlijk niets nieuws onder de zon?

T inte ien rview s

‘Ik ben een opgewekte atheïst’

Jeroen Fierens

Zo waar als die gedachte misschien mag zijn, zo verlammend is zij ook. Als het allemaal nergens toe leidt, waarom zou je dan nog ergens je best voor doen? Je kunt net zo goed de hele dag in bed Netflix liggen kijken, iets wat de postmoderne mens dan ook in toenemende mate graag doet. Voordat een dergelijk cynisme mij zou opeisen, besloot ik snel op zoek te gaan naar een flinke dosis ouderwets maakbaarheidsgeloof voor in mijn leven. En zo vond ik mijzelf totaal onverwacht op een zaterdagochtend in de sportschool. Want – zo redeneerde ik – waar is het geloof in maakbaarheid sterker dan in de kerk van de body builders, sculpters en shapers? Inmiddels ben ik twee maanden onderweg op mijn ‘reis’ (de religieuze retoriek is er niet van de lucht – een van mijn ‘groeimaatjes’ keek me vol ongeloof aan toen ik hem vertelde dat de uitspraak ‘Behandel je lichaam als een tempel’ niet van fitness-Youtuber Joël Beukers maar uit de Bijbel afkomstig is). En tot mijn eigen verbazing begin ik het steeds leuker te vinden. Daar in de Basic Fit met 45 kilo op mijn schouders ontdek ik een kant van mezelf die ik nog niet kende: stiekem vind ik het heerlijk om naar een doel toe te werken. En er is weinig bevredigender dan na weken geploeter voorzichtig de eerste kleine beetjes vooruitgang waar te nemen. In een tijd waarin de druk om iets van je leven te maken soms verlammend werkt, kan een beetje tegengeluid geen kwaad; het kan dan goed zijn om te beseffen dat je niet alles in de hand hebt. Maar het omgekeerde kan je evengoed verlammen en blind maken voor de mogelijkheden die je wel hebt om iets te bereiken. Al is het (om te beginnen) alleen maar een paar grotere spierballen.

Jeroen Fierens is journalist en schrijft op Je www.eenpadvinder.nl. ww


Al 32 jaar dé specialist RUSLAND BALTISCHE LANDEN MONGOLIË CHINA GEORGIË ARMENIË OEKRAÏNE FINLAND INDIVIDUELE- EN GROEPSREIZEN • MAATWERK • CITYTRIPS • RIVIERCRUISES FLY & DRIVES • TRANS SIBERIË EXPRESS EN ANDERE TREINREIZEN

Vraag nu de gratis brochure aan! 020 – 2012777 | INFO@BOLSJOJ.NL | WWW.BOLSJOJ.NL


EEN CADEAU VOOR JEZELF OF OM WEG TE GEVEN MET SINTERKLAAS, KERST OF ANDERE GELEGENHEID Dagkalender ‘deel je leven’

Tafelgesprekken feestdagen

‘Inspiratie voor elke dag’ in deze tafelkalender met ringband voor alle dagen van het jaar. Elke dag biedt een korte, inspirerende tekst met passende afbeelding. 365 dagen lang een tekst om met je mee te dragen en te delen met anderen.

Spel met zestig kaarten over de thema’s Kerst, Oud, Nieuw en Relaties. Geschikt voor elke groep mensen die tijdens de feestdagen bij elkaar is. Doel is om op een ongedwongen manier naar elkaar te luisteren en in gesprek te raken over herkenbare vragen.

| NU VOOR € 10,-

| NU VOOR € 17,50

Volg de sterren

Voor de ziel

Korte verhalen, gedichten en gebeden rond Kerst, voor volwassenen én voor kinderen. Speciaal voor dit boek geschreven en geschikt om (voor) te lezen in de context van kerk, school en gezin. Ook geschikt voor mensen buiten de kerk.

Dit boekje helpt met mooie teksten zicht te krijgen op je eigen spiritualiteit en die te verdiepen, in gesprek met het Woord en met ‘gidsen’ uit heden en verleden. Een mooi cadeau voor uzelf of een ander, bijvoorbeeld in de Maand van de Spiritualiteit (januari).

| NU VOOR € 7,-

| NU VOOR € 5,-

Bestellen via www.protestantsekerk.nl/webwinkel of (030) 880 18 80

Adventskalender 2018 ‘Hoop’ ‘Hoop’ is de rode draad door alle dagen van de adventskalender 2018. Elke dag brengt u een stukje dichter bij Kerst. Leef toe naar Kerst, het feest van hoop. Bestel de gratis adventskalender via protestantsekerk.nl/adventskalender

JQQR Op weg naar Kerst Adventskalender 2018

De aanbiedingen gelden tot en met 31 december 2018


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.