Confessioneel-Credo 13-2022

Page 1

pag 2 De inspiratie van Bonhoeffer pag 10 Jaarthema ‘Aan tafel’ pag

Tweeluik naar Pasen

CREDO

134e jaargang 21 juli 2022 nr.

EEN BOOM OPZETTEN

wordende contrasten die de zondagen van de Veertigdagentijd kenmerkt, kunnen ook met andere dan de klas sieke pericopen worden verbonden. Mis schien dat de vuurvaste Lutherse vorm vraagt om gereformeerde dynamiek..

GEROEPEN DOOR CHRISTUS

In dit extra dikke nummer zetten we een boom op. Als deelredactie hebben we ervoor gekozen in te gaan op dingen in kerk en liturgie die er toe doen. We hopen dat de artikelen bij u een gevoel van ‘urgency’ oproepen.

Edward ‘t Slot bijt in een troostrijk arti kel over Dietrich Bonhoeffer de spits af. Hoe het ‘in Christus’ zijn helpt de moed niet te verliezen en de ander in de kerk met open ogen tegemoet te treden.

BEZINNEN

De twee artikelen die volgen raken aan elkaar. Dick Westerneng stipt de scha duwzijden van de livestream aan. God spreekt, God roept en wij maar koffie drinken thuis als er uit de Bijbel wordt gelezen. En welke conclusies trekken onze kinderen? Kees de Ruiter is nog niet van plan de balans op te maken. We zitten nog volop in de evaluatiefase.

In ‘Bricolage-liturgie’ zet Mart Jan Luteijn gemeenten aan in ieder geval keuzes te durven maken in wat er gezongen wordt.

In ‘Aan Tafel’ geeft Kees Baggerman met name kerkenraden en bijbelkrin gen een impuls zich op de maaltijd van de Heer te bezinnen. Ik teken aan dat er in de coronatijd in veel gemeenten juist wel het Avondmaal is gevierd. Met vreugde om de verbondenheid die je kon ervaren met elkaar en de Heer.

UITVAART EN UITGANG

Prachtig, pastoraal van toon schrijft Kees Lavooij over ‘Een uitvaart als uitgelezen kans’. In de Bijbelverhalen tekent God hoe de mens is. Dat kan een verrassend licht werpen op iemand van wie afscheid wordt genomen. An

ders dan wat in toespraken van familie of vrienden naar voren komt. Preken is meer dan een vroom in memoriam schetsen.

Onder welke belichting beleven we de tijd voor Pasen, waarin de ‘uitgang’ van Jezus wordt gevolgd? (Luc.9:31)

Of we de Veertigdagentijd vieren of de Lijdenstijd aanhouden is niet om het even, maken Wim van Beek en John van Eck duidelijk. Het is goed je van de grote verschillen bewust te zijn. Maar is er niet toch een brug? De steeds feller

Het belang van predikanten die ver trouwd zijn met de grondtalen is op de laatste synode onderstreept, vertelt Jan Dirk Wassenaar gelukkig. Maar is het zo gek dat ook pastores of kerkelijk werkers Hebreeuws en Grieks leren? Ik heb nog nooit een leraar Duits en Engels ontmoet die enkel met vertalin gen werkte.

Mede namens Dick Westerneng en Mart Jan Luteijn, Arien Treuren

Rabbi Jochanan (30 voor-60 na Chr.) placht te zeggen: ‘Als je een boompje in je hand hebt om te planten en ze vertellen je dat de Mashiach gekomen is, blijf dan en voltooi het planten, en ga daarna uit om de Mashiach te begroeten.’ U dacht misschien: zoiets zei Luther toch? Dat is zo, maar de wortels van die boom reiken dus dieper.
CONFESSIONEEL
16
13
De komende weken verschijnt Confessioneel-Credo in de zomerse driewekenfrequentie!

U KENT MIJ: MET BONHOEFFER

TUSSEN MOEDELOOSHEID EN DOORGESCHOTEN DRUKTE

Eén van de mooiste dingen van werken aan de theologische opleiding is het werken met jonge, wonderlijk enthousiaste mensen. Ze geloven, ze vinden geloof het belangrijkste wat er is, en ze willen in de kerk werken, ook al weten ze dat ze er nooit rijk mee zullen worden – dan kun je beter een andere opleiding kiezen. Bevlogen gaan ze de studie in, vaak ook geïnspireerd door Bonhoeffer: ga ervoor! Maar als ze dan stage gaan lopen, komen ze vaak in aanraking met een teleurstellende realiteit: een ingezakte, grauwe kerk, die vooral lijkt te treuren over wat er niet meer is.

De redactie vroeg mij hoe de spiritu aliteit van Bonhoeffer kan helpen in dergelijke situaties. Nu zit ik zelf vaak op het ‘activistische’ spoor als ik over Bonhoeffer schrijf. Voor hem hangt ge loven altijd samen met dingen wagen in geloof; want de gelovige gehoorzaamt en kan niet stil blijven zitten, Gods gebod vraagt dat we aan de slag gaan en dat we de wereld zien als de plek waar in Christus’ naam gehandeld kan worden. Ook als we er niet helemaal over uit zijn wat nu de beste actie is. Bonhoeffer inspireert tot ervoor gáán. Bovendien is de kerk, ook als ze teleurstelt, wel de kerk waar Christus werkt. Aan de slag dus!

ZONDER OVER-SPANNING

Maar actie is iets anders dan activisme. Voordat je het weet, móét je weer van alles. Bonhoeffer is zich van dat gevaar bewust. In zijn geschriften merk je altijd, dat de basis voor ons handelen de ont spanning is. Eerst is Christus er, en zijn reddend woord. Een woord dat je in de ruimte zet. Een ruimte, waarin hande len mogelijk wordt, op een ontspannen manier. Als Christus je roept sta je daarmee in die ruimte. Dat pakt niets of niemand je dus meer af (denk aan Romeinen 8!) – dus risico’s nemen moet maar het kán ook: ook als het vermoei end is, als je er weinig voor terugkrijgt, als het levensgevaarlijk wordt. De bron van alle activiteit is Christus. Anders wordt het, voordat je het weet, verbeten en frustrerend. Dan ligt afknap pen op de loer. De bron van energie zit dus niet diep in mijn eigen ik. Ik kom tot mijn recht in de ruimte van Chris tus. Dat is de basis van Bonhoeffers spiritualiteit. En die basis is er ook als het gevaar niet zozeer over-spanning is,

maar als je dreigt in te zakken omdat je het niet meer ziet zitten met de kerk.

ZONDER WEG TE ZAKKEN

Die andere kant is in Bonhoeffers eigen leven duidelijk ook aanwezig. Meer dan eens schrijft hij erover, in brieven aan intimi, en meer dan eens wordt het ook gemeld in zijn biografie: dat Bonhoeffer worstelde met momenten van totale

vinden van alles van hem, maar past dat eigenlijk wel bij wat hij zelf ziet en voelt? Uiteindelijk komen dan die mooie slotregels van dat gedicht: “wie ik ook ben – U kent mij. Van U ben ik, o God.”

Als ik mijzelf eigenlijk niet ken (en wie kent zichzelf echt?), dan nog kent God mij. Diep en echt. En als ik mijzelf niet op kan porren om iets in mijn omge

BONHOEFFER WORSTELDE MET MOMENTEN VAN TOTALE ZWARTGALLIGHEID. DAT HIJ HET DOMWEG NIET MEER ZAG ZITTEN EN HET BIJLTJE ERBIJ NEER WILDE GOOIEN. ZOALS JEREMIA, DIE WENSTE DAT HIJ NOOIT GEBOREN WAS. WAAR MAAK IK ME IN HEMELSNAAM ZO DRUK OM, WAT HAALT HET ALLEMAAL UIT – WAT MAAKT HET MÍJ ALLEMAAL EIGENLIJK UIT…

zwartgalligheid. Dat hij het domweg niet meer zag zitten en het bijltje erbij neer wilde gooien. Zoals Jeremia, die wenste dat hij nooit geboren was. Waar maak ik me in hemelsnaam zo druk om, wat haalt het allemaal uit – wat maakt het míj allemaal eigenlijk uit…

Maar ook dan is de ruimte van Christus de ruimte waar je moet wezen. In mis schien wel zijn ontroerendste gedicht (“Wie ben ik?”) beschrijft Bonhoeffer hoe hij eigenlijk niet meer weet hoe hij naar zichzelf moet kijken. Hij snapt eigenlijk niets van zichzelf. Een vat vol tegenstrijdigheden, en de mensen

ving (of in de kerk) te doen, dan weet God nog snaren te raken die ikzelf niet vinden kan. Dan weet God me beter tot mijn recht te laten komen dan ik zelf ooit zou kunnen. “Dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij” (Psalm 139). Dat helpt je al snel aan je eigen moede loosheid voorbij. Want moedeloosheid heeft dan niet het laatste woord meer. Het draait niet om wat ik voel, maar om hoe God over mij denkt – God, bij wie ik pas echt mijzelf word.

CHRISTUS EN DE ANDER Bonhoeffer trekt dit ook door naar de

THEMA: BEWUST VIEREN
2

relatie met anderen. Mensen die ik tegenkom in de kerk. Ik vind vaak van alles van ze. Ze zouden wat meer dit, of wat minder dat. En wat vinden ze eigen lijk van mij? Het kan ook frustreren, dat we elkaar eigenlijk niet echt bereiken. Kennen we elkaar wel echt, kunnen we met deze club mensen ooit nog een beetje leven ervaren, een gemeente vormen?

Het antwoord is, als je het puur sociaal bekijkt, al heel snel ‘nee’. Je kent jezelf al niet eens echt, laat staan dat je een ander echt goed zou kunnen begrijpen. – Zo lijkt het dus een tamelijk hopeloze zaak met de kerk.

Maar het antwoord is ‘ja’ als je ant woord geeft via Jezus Christus. Zoals Hij mij beter kent dan ik mijzelf ken, zo kent Hij ook die andere mensen in de kerk veel beter dan ik of die ander zichzelf kent. En daarom zegt Bonhoef fer: het meest directe contact met die ander, dat heb je via Christus. Zoals Christus míj in een ruimte plaatst voor bij over-activisme en voorbij moedeloos heid, zo kan ik in Christus’ naam in die andere mensen in de gemeente ook ineens – zusters en broeders zien, door wie de Geest onverwachte dingen kan doen die ik nooit aan had zien komen; zusters en broeders die zichzelf kunnen worden op de mooiste manieren. Waar wij elkaar bezien via de Middelaar die in ons midden staat en ons verbindt, daar gaan werelden aan mogelijkheden open. Als ik me lamlendig voel, geeft ‘kijken via Christus’ een onverwachte speelruimte. Als ik gestrest word door alles wat ik zou willen, geeft ‘gekend worden door Christus’ een onvermoede rust.

Hoe dat helpt? Deze op de Middelaar gefocuste spiritualiteit kan wat mij betreft helpen moed te vatten, en rustig aan de slag te gaan in kerk en wereld. Je mag er hoge dingen van verwachten, zonder overmoedig te worden of in teleurstellingen te blijven steken.

Prof. dr. Edward van ’t Slot, namens de Confessionele Beweging bijzonder hoog leraar aan de Rijksuniversiteit Groningen.

3

DE LIVESTREAM ALS BEDREIGING

Velen waarderen de opkomst van de livestream in de kerken. Tijdens lockdowns en perioden waarin de kerkzaal maar deels gevuld mocht worden was die een uitkomst. Ook voor degenen die voor corona al thuis luisterden vanwege ouderdom of gezondheid, was het fijn om ‘hun kerk’ niet alleen te kunnen horen, maar ook te zien.

bestaan. Kijk naar Samuël die ’s nachts wordt gewekt en moet antwoorden: ‘Spreek, Heer, uw knecht hoort’. Mozes krijgt de opdracht zijn schoenen uit te doen, omdat de Heilige hem roept. God neemt hen in dienst. Zijn heilsplan wordt hun levensdoel. Paulus schrijft, dat wie één is met Christus een nieuwe schepping is (2 Kor. 5:17). Die nieuwe mens die Christus hoort en kent, geeft zijn vroegere levenswandel op.

In de kerkdienst wordt het Evangelie ons aangezegd. Wij worden uit onze werkelijkheid gericht op het Koninkrijk dat in Christus gekomen is en komt. Een collega zei eens: wij moeten onze idealen en wensen bij de drempel van de kerk afgeven en luisteren naar en gehoorzamen aan Gods woorden. Alleen zo kunnen wij een nieuwe week in. De rustdag houden betekent, ‘dat ik trouw naar Gods gemeente kom om Gods woord te horen en de sacramen ten te gebruiken, God de Here openlijk aan te roepen en als christen de armen bij te staan’ (Heid. Cat, zondag 38).

Ook ik ben dankbaar dat de camera in de kerk is gekomen. Het team dat de uitzendingen verzorgt is hecht, de uit zending stimuleert mij nog meer op de presentatie van de preek te letten en we bereiken meer mensen dan voorheen. Een paar maanden na het opheffen van de anderhalve meter blijft het aantal kerkgangers steken op tweederde van voorheen. Leden blijven makkelijker thuis. Waarom? Je hoeft je niet te haasten, je eigen comfortabele stoel (of bed?), kopje koffie bij de schriftlezing en je kunt je eigen kerkdienst uitkiezen. De livestream lijkt naast een zegen een bedreiging te worden: voor de gemeen schap der heiligen. Een begin van een onderbouwing van deze stelling.

GELOOFSBELIJDENIS

We geloven in de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. En we geloven de kerk. We geloven niet in de kerk,

maar dat de Zoon van God een gemeen te vergadert, beschermt en instand houdt en dat ‘ik daarvan een levend lid ben en eeuwig zal blijven’. Het geloof komt niet uit onszelf, maar uit God. De kerk is de gemeenschap der heiligen. Gezamenlijk en ieder afzonderlijk hebben we deel aan de Here Christus en al zijn schatten en gaven. En ieder moet zich verplicht weten om zijn gaven bereidwillig en met vreugde tot nut en zaligheid van de andere leden te gebrui ken (Heidelbergse Catechismus, zondag 21). Dat je gelooft en dus deel bent van Gods kerk is een geschenk, maar ook een opdracht. Je leeft niet meer voor jezelf, maar Christus leeft in jou.

GOD SPREEKT

De kern van het geloof is dat God ons roept naar een nieuwe werkelijkheid. Hij vraagt ons daarvoor geen toestemming, maar komt soeverein in ons dagelijks

Jezus ging trouw naar de synagoge en onderbrak zijn activiteiten voor het gebed. In de lijn worden de Hebreeën gewaarschuwd niet weg te blijven van de samenkomsten, maar elkaar juist te bemoedigen (Hebr. 10:25)

LATEN WIJ GOD SPREKEN?

De Bijbel zegt: God wil ons aanspre ken in zijn huis en ons levend lid laten zijn van zijn kerk. Hij roept ons tot zijn heil, tot Christus en zijn Koninkrijk dat gekomen is en komt. Hij brengt ons in beweging naar Hem als leerlingen, als navolgers. Ik heb er moeite mee als dat, onnodig, thuis gebeurt. En zeker in een zelfgekozen zetel onder het genot van koffie en koek, terwijl je de gemeen te passeert waarin God je als lid heeft gesteld. Bepalen wij Gods spreken, Gods boodschap voor ons dan niet te veel zelf?

Prof. Van de Beek stelt: ‘Er is een Ik dat ons roept en als eerste vraag aan

THEMA: BEWUST VIEREN
4

de mens stelt: ‘Waar ben je’. Er is een ander Ik, dat aan ons ik voorafgaat. En dat is confronterend’ (Ego, p10). Hij ziet een verschuiving in het christendom van het eeuwige leven naar de huidige wereld. Ook in het huidige kerkelijke le ven ligt het accent op de aarde en niet op het hemels Jeruzalem, een eeuwige rust en het hemels paradijs (p224).

GELOOFSOPVOEDING

De verwijdering die deze omgang met de livestream in een toch al pluralisti sche PKN kan brengen werk ik nu niet uit.

Meer zorgen nog baart mij de schade voor de geloofsopvoeding van kinde ren. Dr. D. van de Koot-Dees benadrukt in haar studie ‘Prille geloofsopvoeding’ (2013, in navolging van dr Andree, 1983) dat kerkgang en gebed met de ouders onderdelen van de geloofsop voeding zijn die de kans op blijvende gelovigheid sterk bevorderen. Rond bedtijd en de wekelijkse kerkgang zijn er vaste patronen en handelingen.

Kinderen stellen hier vaak prijs op en protesteren als het anders verloopt dan normaal. Ouders vinden deze gewoontes, soms uit eigen ervaring, wezenlijk en voor kinderen geven ze structuur. En stilzwijgend worden ze geoefend in het geloven (p303). De trouwe kerkgang biedt de mogelijkheid het dagelijks leven van kinderen te verbinden met God. Onze kinderen kregen tegelijk hun collectebonnen en hun zakgeld, voordat we samen naar de kerk gingen.

De livestream is een van de vele uit zendingen, maar naar de kerk gaan is samen beleven dat het heilige gebeurt. Het grote, soms oude gebouw, het snoepje van de buurvrouw in de bank en samen naar de nevendienst en kof fiedrinken zijn daar onderdeel van. Ze beïnvloeden het beeld van God, geloof en kerk positief. Je wordt als kind inge leid in de gemeenschap der heiligen, waarin jij naar God luistert en leert je leven te richten op Hem die jou tot zijn kind maakt. Ook daarom: samen trouw naar Gods gemeente komen.

ds. Dick Westerneng

WANT ZIJN CHESED DUURT VOOR EEUWIG

Dit is een soort fitness-training. Wil je fit blijven, dan moet je daar iets voor doen. Zo moet ook je geloof worden geoefend. In de gereformeerde religie zoals wij die aanhangen had je vroeger ‘oefenaars’, trainers!

Leest u Psalm 136. Niet zachtjes, maar hardop. Zodat het links en rechts bij u binnenkomt. Via uw oren en ogen, be wust en onbewust. Lezen is oproepen.

In een andere wereld komen.

Sla het refrein niet over, zo van: nu weet ik het wel. Dat hebben ze in de Psalmberijming van 1967 gedaan die in het Liedboek staat. Dan is die uit 1773 veel beter. Daarin wordt 26 keer herhaald: ‘want zijn gunst alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid’. Laten die woorden in u gaan gonzen en u vervullen.

DE NAAM VAN GOD, 10-5-6-5

U weet misschien dat in het Hebreeuws getallen ook letters zijn. De opeenvol gende 10-5-6-5 vormen de onuitspreke lijke Naam van God die de Joden om schrijven met Adonai, in onze vertaling Here. In Psalm 136 wordt de Here naar de grootheid van zijn Naam uitbundig geprezen.

‘t Woordje ‘chesed’ laat zich moeilijk vertalen. Je mag vertalen: onverdiende goedheid, gevende liefde, liefdevolle trouw. Als je de spanning maar voelt. Dat God die heilig is en groot ons in liefde zijn vriendschap biedt is iets onbegrijpelijks.

In de Bijbel wordt verteld dat de Naam van de Here zich ook uittekent in de 26 generaties die er vanaf de schepping tot aan de openbaring op de Sinaï zijn

geweest. Niet toevallig ontvangt het 26ste geslacht de Torah met Gods geboden.

In de periode tot aan dit hoogtepunt toont de Here zijn volk zijn onverdiende goedheid. Vanaf de sluiting van het verbond vraagt Hij Israël zijn liefde te beantwoorden. Eerst geeft God de bedelaar vis. Daarna ook nog eens een hengel. Die twee momenten zijn er ook in het christelijk geloof. In Christus geeft God u brood en vis. Hij redt en geeft overvloed. Maar Jezus maakt u ook tot een visser van mensen in zijn dienst! Hij redt en Hij roept u.

SCHEPPING EN GESCHIEDENIS

Lees je de psalm aandachtig door dan zie je dat de Here wordt geprezen om zijn chesed in de schepping en geschie denis. Dat zijn beide geweldige dingen. Er stond pas een foto van een gaaf, compleet kikkertje in de krant. Niet gro ter dan een potloodpunt. Tegelijk splijt de Here de Schelfzee. Waar je denkt: dit is het einde! legt God een weg open tussen de muren door van de tijd. Dat doet Hij nog steeds. Met ‘t veilig strand voor oog.

Wonderlijk is dat zijn Naam ook gemoeid is met het geven van eten en drinken. Dat lijkt iets wat we zelf in de hand hebben. Niets is minder waar. Wij zijn juist voor ons dagelijks brood afhankelijk van Hem. In eten en drinken ontvangen we de tekenen van zijn toegewijde tederheid. ‘Die ons laaft en die ons voedt. Trouw is alles wat Hij doet.’

MEDITATIE
5

AFSTEMMING EN INBEDDING: WAT IS ER MET DE PREEK GEBEURD?

Alles stroomt. Dat kan niemand ontgaan. Onze cultuur is een wilde stroom die maar voort jaagt. Daar moet de kerk een en ander van merken. Zeker een kerk die zich bewust wil verhouden tot die cultuur. Als je over de kerkdrempel stapt, ben je immers niet meteen een ander mens. Cultuur is een jas die ons steeds meer past. Of liever: het is een soort interne software die ons leven aanstuurt. Zo bezien is het niet vreemd dat de preek is veranderd de laatste tijd. Als de cultuur permanent stroomt om ons heen, zal die stroom ook door de kerk heen gaan en impact hebben op liturgie en preek.

Als ik een noemer zou moeten kiezen voor de veranderingen die optreden, dan zou dat communicatie zijn. Eind

jaren ’60 van de vorige eeuw kwam er gerichte aandacht op voor de manier waarop we communiceren. Het gaat

niet alleen om wat je zegt, maar ook om hoe je het zegt. Soms kon het accent daarbij behoorlijk verschuiven van de

THEMA: BEWUST VIEREN
6

inhoud naar de vorm. We ontdekten dat niet alleen de zender, maar ook de ontvanger van de boodschap een eigen rol heeft in de communicatie.

Toen dat in de samenleving een belang rijk issue werd, kon je er op wachten dat dat ook in de preek een rol ging spelen. De ontvanger in de kerk is de horende gemeente. Daar werd ook de meest ingrijpende verandering tastbaar. En dat ging dieper dan dat de preek incidentele aandacht besteedde aan wat er speelt in de actualiteit of in de concrete verzamelde gemeente. Er was echt sprake van een paradigma-ver schuiving. Kon je eerst spreken van een tekstgerichte preekvisie (wat zegt de tekst en hoe leg ik dat uit en pas ik het toe voor de gemeente?). Nu kwam er ruimte en draagvlak voor een hoorder gerichte preekvisie (op welke manier verbind ik de belevingswerkelijkheid van de hoorders met werkelijkheid waar de tekst van spreekt?)

De bewustwording ging zelfs nog een stap verder. Heb je eenmaal ontdekt dat naast de tekst ook de hoorder een eigen element is in het communicatie proces, dan is het een kwestie van tijd of ook de persoon van de prediker komt in beeld als homiletische factor (wat is de impact van het persoonlijk optreden van de prediker in het preekproces?).

Daarmee was de drieslag in het preek veld compleet.

Als je op deze manier naar de ontwik kelingen kijkt, zie je meteen, dat het hier niet om een verandering aan de oppervlakte gaat. Integendeel. Het ver anderingsproces werd natuurlijk voluit aangezwengeld werd door de culturele praktijk. Maar vervolgens werd een en ander diep verankerd in de preektheo rie.

Als je op deze manier naar de ontwik kelingen kijkt, zie je meteen, dat het hier niet om een verandering aan de oppervlakte gaat. Integendeel. Het ver anderingsproces werd natuurlijk voluit aangezwengeld werd door de culturele praktijk. Maar vervolgens werd een en ander diep verankerd in de preektheo rie.

INHOUD EN VORM

Van een heel andere kant werd het veranderingsproces nog eens sterk beïnvloed. In de eenentwintigste eeuw rukken de media op en vervullen ze inmiddels een niet meer weg te denken rol in de samenleving. Ook die ontwikke lingen raakten aan het preekgebeuren. Het meest duidelijk is in dat verband het gebruik van de beamer in de kerk

dienst. Nadat in onderwijsverband en in de vergaderwereld het gebruik van powerpoint razendsnel was ingeburgerd als ondersteuning van een voordracht, ontdekten ook kerkelijke voorgangers dit medium als mogelijk hulpmiddel om het preekproces te ondersteunen.

Naast de projectie van kernwoorden en structuren in de preek, was er opeens ook een onuitputtelijke bron van illus tratiemateriaal, dat gebruikt kon worden om de boodschap van de preek over te brengen.

‘Eén beeld zegt meer dan duizend woor den’ is de slogan. Er is nog niet genoeg onderzoek beschikbaar om die stelling

vind het dus veel te vroeg om daar al vergaande conclusies aan te verbinden. Maar tot nu toe is er al wel een duidelij ke lijn zichtbaar. Als ik het veranderings proces van de preek zou moeten duiden kies ik voor het begrip afstemming. Dè grote verandering is dat de preek ver regaand afgestemd is op de hoorders. Voorheen was het eerder zo, dat de hoorders afstemden op de boodschap van de preek. Natuurlijk was er wel aandacht voor de horende gemeente als adres van de preek. In die zin werd de preek ook echt geadresseerd. Maar in de huidige situatie is de geloofs- en belevingswerkelijkheid van de hoorders

WIE INZET OP COMMUNICATIE HOUDT VOLOP REKENING MET DE SPANNINGSBOOG DIE DE HOORDERS AAN KUNNEN. DAT HEEFT ER TOE GELEID DAT HET AANDEEL VAN DE PREEK IN DE LITURGIE STERK GEREDUCEERD IS. DAT WAS OVERIGENS AL LANGE TIJD EEN LITURGISCHE MUST

op zijn betekenis voor het preekproces te toetsen. Maar dit, niet meer weg te denken, verschijnsel is van grote invloed op het concrete kleed van de zondagse preek. De hier boven genoem de verschuiving van inhoud naar vorm krijgt daarmee nieuwe impulsen. “The medium is the message”. In de zestiger jaren van de vorige eeuw was dat al een bekende waarheid, die aandacht vroeg voor de verregaande invloed die de vorm heeft op de inhoud. Dat is intus sen zeker niet minder geworden. De impact van deze communicatie processen is opnieuw tot ons doorge drongen in de corona-tijd. Toen de kerk op slot ging en we niet meer konden opgaan voor de eredienst, waren we plotseling exclusief aangewezen op communiceren via schermen. Het was een uitkomst dat die beschikbaar wa ren. En binnen korte tijd hadden vrijwel alle kerken hun uitzendingen op orde. Terwijl de maatregel ons echt overvallen had, konden we voor de oplossing veel nieuwe media aanspreken. Tegelijkertijd werd wel duidelijk dat er veel meer ge beurde dan het digitaal doorgeven van een verder onveranderde liturgie. Het medium ging meer dan ooit meespre ken in de boodschap die doorgegeven werd.

DE HOORDER CENTRAAL

We zitten nog volop in de evaluatiefa se van de corona-ontwikkelingen. Ik

mede bepalend voor de inhoud van de preek. De achterkant daarvan is dat de motivatie van de kerkgangers voor een belangrijk deel afhankelijk is geworden van die afstemming.

DE PREEK EN DE LITURGIE

Met die afstemming van de preek is intussen ook de plaats van de preek sterk veranderd. Wie inzet op com municatie houdt volop rekening met de spanningsboog die de hoorders aan kunnen. Dat heeft er toe geleid dat het aandeel van de preek in de liturgie sterk gereduceerd is. Dat was overigens al lange tijd een liturgische must. In de beleving van kerkgangers en voorgangers is de preek eeuwenlang het hart van de eredienst geweest, ook wat betreft het tijdsaandeel. (In de negentiende eeuw werd de kerkdienst doorgaans zelfs kortweg als predikatie aangeduid.) Met de verregaande af stemming van de preek op de hoorders kwam er grote ruimte voor liturgische bewustwording en inschakeling van de kerkgangers in het liturgisch proces. Dat werd de bedding waarbinnen de preek haar betekenis krijgt.

Vraag je wat er gebeurd is met de preek, dan zou het antwoord kunnen zijn: De preek is steeds meer afge stemd op de hoorders en ingebed in het geheel van de eredienst.

prof. dr. Kees de Ruijter, Kampen

7

DIVERSITEIT IN DE LITURGIE:

GELOOFSOPBOUW OF WILDGROEI?

Liturgie. In veel gemeenten is daar regelmatig discussie over. Want het lijkt wel alsof iedereen wat anders wil: koste wat het kost bewaren wat we al eeuwenlang kennen, zoveel mogelijk aansluiten bij nieuwere vormen van muziek, of juist de kwaliteit van de muziek hooghouden. Dit leidt tot zeer uiteenlopende orden van dienst binnen de Protestantse Kerk. In dit thema-artikel bespreek ik mijn ervaringen als proponent en evalueer ik deze diversiteit.

Allereerst een korte situatieschets. Afgelopen twee jaar had ik preekcon sent, maar nog geen eigen gemeente. Dat betekent dat je in de breedte van de PKN kan worden uitgenodigd en daar ben ik ook vrijwel altijd op ingegaan. Wel kost dat je tenminste een specifieke

boekenplank (ik heb het even nageteld): 8 veelgebruikte liedbundels, minstens 5 verschillende Bijbelvertalingen en dan nog een aantal Psalmberijmingen. In allerlei wisselende samenstellingen worden ze gebruikt.

Aan de ene kant is dit volgens mij een

heel mooie gang van zaken. Voor het eerst in de geschiedenis hebben we zo breed toegang tot eigentijdse en ver taalde liederen uit allerlei confessionele tradities: evangelisch, luthers, uit kloos terordes, en nog veel meer. Ook worden er nieuwe liederen geschreven die recht doen aan onze moderne ervaring, zoals bijvoorbeeld Schrijvers voor gerechtig heid en Psalmen voor Nu. Een enorme rijkdom, zo bezien.

Nog waardevoller is het als we die rijkdom zo kunnen inzetten, dat het opbouwend is voor de gemeente. Dat is wel eens Verbindend vieren (2013) genoemd. Het gaat ervan uit dat de deelnemers van de liturgie steeds diver ser worden en allerlei input ontvangen via digitale media. Toch blijven we met elkaar samenkomen op zondagochtend en nemen we onze eigen achtergrond mee in de kerkdienst. Juist door een plaats te geven aan verschillende vor men, zijn we een eenheid ondanks de verscheidenheid.

KRITISCHE KANTTEKENINGEN

Toch zitten er verschillende nadelen aan deze rijkdom (die we dan ook wildgroei kunnen noemen) van liturgische opties. Het is, denk ik, met name lastig voor jongere generaties en voor kerkmusici. Mijn vrouw en ik (twintigers) merken al dat wij niet meer met één vaste lie derenbundel zijn opgevoed – terwijl we uit vergelijkbare gemeenten binnen de PKN komen. Daardoor kennen wij veel verschillende soorten liederen, maar hebben we geen basis om op terug te vallen. Hier komt nog bij dat kinderen vaak minder uit hun hoofd leren, en wat ze dan leren, is vaak meer verspreid. Als het dan ook nog vooral op de be amer wordt gepresenteerd in plaats van dat je het zelf op moet zoeken, komt de

THEMA: BEWUST VIEREN
8

vraag op wat er uiteindelijk zal beklijven (om het met een mooi oud woord te zeggen).

Iets vergelijkbaars geldt voor de positie van kerkmusici. Volgens de kerkorde van de PKN zijn zij uiteindelijk verant woordelijk voor de muzikale invulling van de liturgie en niet de predikant of de kerkenraad. Praktisch gezien functi oneert dat vrijwel nergens binnen onze Confessionele Beweging en bepaalt de kerkenraad onafhankelijk van hen de te volgen orde van dienst en kiest de predikant daarbinnen een passend ge heel. Zeker als gastvoorganger merk je hier veel van. Ik ontvang steeds langere besprekingen van de plaatselijke orde van dienst, maar juist daardoor is het lastig om met de organist of muziek groep te overleggen wat voor deze dienst passend zou zijn. Wat dat betreft hebben zowel onze hoogliturgische als

evangelische broeders en zusters een eenvoudiger model: bij beide zijn de kerkmusici (de cantor-organist of band leider) grotendeels verantwoordelijk voor de muzikale invulling van de liturgie in plaats van de predikant.

RICHTING DE TOEKOMST Verderop in dit nummer, bij het beroe pingsnieuws, staat te lezen dat ik na de zomer gemeentepredikant mag worden.

Vanuit al de verschillende perspectie ven die ik heb meegemaakt, zal ik nu vaker met een vaste orde van dienst werken. Welke uitgangspunten zijn dan belangrijk voor mij? Hopelijk zijn die ook weer toe te passen in andere gemeen ten.

Naar mijn idee is de oplossing niet, zoals ik al eerder schreef in Confes sioneelCredo, om dan maar zoveel mogelijk nieuwe evangelische liederen

te gaan zingen. Zowel theologisch als ook praktisch gezien zitten daar grote bezwaren aan. Het blijft goed om juist die oude (en ook onbekende!) psalmen te zingen, die je vaak weer kunnen ver rassen in hun diepgang. Datzelfde geldt voor het lezen van het Oude Testament, wat in veel gemeenten ook onder druk staat. Die joodse achtergrond van het christelijk geloof helpt om niet alleen maar te vertrouwen op ons gevoel, op wat in ons opkomt of wat populair is. We richten ons en laten ons vormen door wat al eeuwenlang is beleefd op de soms moeilijke weg met God. Verder is beperking van de opties een zinvolle leidraad. Twee vaste, elkaar aanvullende bundels geven een goede basis (waarvan natuurlijk afgeweken kan worden in speciale gevallen). Zo kunnen kerkgangers nog wel hun eigen exemplaar meenemen naar de dienst en hoeft de beamer daarvoor niet gebruikt te worden. En zo is er voor de predikant een duidelijk startpunt in de zoektocht naar passende liederen. Op deze manier worden we ons steeds meer bewust van het belang van de liturgie en zorgen we ervoor dat we de ons aangeboden rijkdom goed benutten en ons niet er niet door laten afleiden.

HET BLIJFT GOED OM JUIST DIE OUDE (EN OOK ONBEKENDE!) PSALMEN TE ZINGEN, DIE JE VAAK WEER KUNNEN VERRASSEN IN HUN DIEPGANG. DATZELFDE GELDT VOOR HET LEZEN VAN HET OUDE TESTAMENT, WAT IN VEEL GEMEENTEN OOK ONDER DRUK STAAT
9

AAN TAFEL

Met het nieuwe jaarthema ‘Aan tafel’ pakt de Protestantse Kerk in Nederland een nieuw on derwerp uit haar visienota op. In de woorden van de kerk zelf: “De kerk, als gemeenschap van Woord en tafel, leeft van deze genadige ontmoeting. We horen niet alleen over Gods genadige nabijheid, maar ontvangen het ook als hemels eten en drinken. In het Avondmaal vieren we de gemeenschap met onze Heer, Jezus Christus. In het breken, delen en ontvangen van brood is Christus zelf in ons midden. Hij is de gastheer die zichzelf deelt, als offer, uit liefde.

I

n de viering van de Maaltijd worden wij op bijzondere wijze verbonden met de Opgestane. Het Avondmaal verbindt ons met God en met elkaar. We ontvangen brood en wijn persoonlijk, tezamen met ‘broers en zussen’ als leden van het ene lichaam van Christus. Het brood dat Jezus neemt, zegent, breekt en deelt,

symboliseert het leven van kerk en geloof. In navolging van Hem worden we aan elkaar gegeven. Door deze maaltijd worden scheidslijnen tussen mensen opgeheven. We zijn één in Christus. Als lichaam van Christus worden ook wij gebroken om de wereld in te gaan. Ook wij worden geroepen om gast te zijn

aan tafel en daar te ontvangen en te delen, zoals Jezus te gast was bij Levi en Zacheüs”

ZONDER AVONDMAAL?

Hoe belangrijk is het avondmaal voor ons? In de coronatijd gingen we niet ‘aan tafel’. Er was helemaal geen

THEMA: BEWUST VIEREN
10

dienst, of maar voor een beperkt aantal gemeenteleden. En, ik weet niet of u in uw eigen gemeente deze observa tie deelt, maar ik heb maar héél, héél weinig gemeenteleden gesproken die dat het allerergste vonden. Dat we niet samen aan tafel konden.

Mensen vonden het verschrikkelijk dat de kerk dicht was, of dat er niet gezon gen kon worden, en dat we meteen weg moesten en niet mochten blijven koffie drinken, maar dat we niet het avond maal konden vieren, dat heb ik maar heel weinig trouwe kerkgangers horen zeggen. Nee, het was juist allemaal zo goed te volgen via de livestream..! Op nieuw werd weer bevestigd dat het ons om de preek te doen is. De rest van de eredienst, inclusief liederen en sacra menten, kan ook wel worden gemist. Ik begrijp dat niet zo goed, omdat ik zelf als voorganger juist bij het avondmaal,

juist aan tafel op het diepst de gemeen schap van de heiligen beleef. Hier hoef ik als voorganger niet met mijn diep zinnige en toch toegankelijke, ernstige en toch laagdrempelige, bijbels-verant woordelijke en toch actuele woorden te proberen om de hoorders te bereiken.

Hier, bij het sacrament, bereikt Christus ons zelf: door de woorden: Neemt, eet, dit is mijn lichaam, en: ‘Drinkt allen hieruit’ en ‘Gedenkt en gelooft’. Woor den waar ik als voorganger niets aan toe te voegen heb. Hier in de tekenen van brood en wijn zit alles al vervat.

OOK DE VORM IS VAN BELANG

Die lage waardering voor het avond maal zal meerdere oorzaken hebben. De ouderwetse avondmaalsmijding, uit schroom, of omdat het zo lang duurt, de protestantse stoerheid van het Woord alleen, maar blijkbaar toch ook een onwetendheid.

Dat wij het sacrament niet zo waarde ren, zie je dan ook terug in de compleet losgeslagen vormeloosheid van deze tijd na corona. Of, iets milder gezegd: het ingewikkelde zoeken in allerlei ge meentes naar aanpassingen. Waar we dan ooit toch onze stevige tafels, het gestreken witte damast, het zeventien de-eeuwse zilverwerk of tinnen gerei hadden, heeft dat nu waar je maar om je heen kijkt, plaats gemaakt voor plas tic (!) bekertjes, voorverpakte hompjes brood, witte statafels waarvan je bij een gemiddelde bruiloft zou denken: wat een armoede.

Alsof de vorm er helemaal niet toe doet. Alsof het niet wezenlijk iets anders is om samen uit een beker te drinken, soms een beker waar al eeuwen uit ge dronken wordt, dan dat ieder zijn eigen ‘cupje’ leeg drinkt. De lopende viering, voor maart 2020 ondenkbaar in vele van onze gemeente, is door één pande mie overal geaccepteerd. Het gaat toch ook lekker vlot zo?

Ja – natuurlijk – maar toch gebeurt er ook iets heel anders als je aan tafel gaat zitten. En daarover wordt misschien niet voldoende nagedacht. Ten eerste is de verbinding naar een gewone maaltijd veel duidelijker. Thuis zit je ook aan tafel als je gaat eten, en als er gasten ko men, dan dek je de tafel op het mooist: met bloemen, serviesgoed, kaarsen. Het avondmaal komt immers toch ook voort uit een gewone gemeentemaaltijd, zoals duidelijk wordt uit 1 Korinthe 11. De avondmaalstafel in de kerk staat op één lijn¹ met de koffietafel na de dienst, de seniorenmaaltijd, de start-barbecue, de sobere maaltijd, en al die andere mo

menten dat de gemeente samen komt en samen eet en drinkt.

TAFELGEMEENSCHAP

Zitten aan tafel – ook al is het in de we reldoecumene een geringe variant van vieren – geeft voor mij ook altijd sterk de nadruk op de gemeenschappelijk heid van het sacrament. Juist wij Neder landse protestanten, die het sacrament toch altijd al zo sterk op ons persoonlijk zielenheil hebben betrokken, hebben het erg nodig om bij de viering ook anderen te zien zitten. In een restaurant ga je niet bij een wildvreemde aan tafel zitten, maar in de kerk doe je dit wel –omdat die wildvreemde (misschien wel iemand met wie je het soms helemaal niet eens bent), toch een broeder en zuster in Christus is.

Het gemeenschapsvormende aspect komt zo beter tot uitdrukking dan bij het lopen, snel slikken en gauw weer gaan zitten. Hier zitten we samen aan de ta fel, hier kijken we elkaar aan, hier geven we brood en beker door (één brood, één lichaam), hier worden wij aan elkaar gegeven. Wezenlijke onderdelen van de avondmaalsviering, die moeilijker te beleven zijn in de lopende viering.

Zittend aan tafel mag er vooral iets ervaren worden van de rust die de Heer, die de Gastheer is, aan ons wil schenken. Hier nemen we de tijd voor elkaar, of beter gezegd: hier ontvangen we de tijd van God. Hij dekt voor ons de tafel (Ps. 23:5-6). ‘Hier wordt de rust geschonken’ (Ps. 36, berijmd). In onze tijd van take-away en McDrive, van vlugvlug en hap-slik-weg, is dat toch een weldaad. Om eens even te gaan zitten, elkaar aan te kijken en dan te beden ken: dit is nog maar een voor-proef (letterlijk) van de bruiloft van het Lam, als God zal zijn alles in allen. Gaat u er maar eens rustig voor zitten!

Vragen, bijvoorbeeld in de kerkenraad of bijbelkring te bespreken:

1. Wat is uw mooiste ervaring geweest bij de viering van het avondmaal?

2. Heeft de vorm van de viering voor u gevolgen voor de betekenis?

3. In welke zin lijkt het avondmaal op een gewone maaltijd, en wat zijn de verschillen?

ds. Kees Baggerman, Krimpen aan den IJssel

¹ In de plattegrond van het ‘oude’ seminarie Hydepark stond letterlijk de avondmaalstafel in de kapel op één lijn met de eetzaal. Alle goede gaven ontvangen we immers uit Gods hand.

11

EEN UITVAART ALS UITGELEZEN KANS!

Ogenschijnlijk viert de secularisatie nergens meer hoogtij dan bij een uitvaartplechtigheid en een begrafenis! Liedkeuzen, toespraken, gedichten en rituelen maken maar één ding duidelijk: dat we niet meer weten hoe we met de dood moeten omgaan. Er is geen God meer en geen leven na de dood. We zijn, met Dickens “A Christmas Carol” gesproken, ‘as dead as a doornail’.

Toch merk je dat bijna niemand zich daar écht bij kan neerleggen, want in diezelfde (pop)liederen en rituelen geven we maar al te zeer blijk dat ‘er toch iets moet zijn’. Niemand kan het ook over zijn lippen verkrijgen tegen z’n klein kinderen te zeggen dat opa of oma nu ‘onder een dekbed van maden zal liggen en op een matras van wormen’ (vrij naar Jesaja 14:11). Daarom is een uitvaart, juist omdat onder die secularisatie vaak veel machteloosheid en ontbrekende woorden liggen, ook een uitgelezen gelegenheid voor het brengen van het evangelie van de opgestane Here Jezus!

SPANNINGSVELD

Maar dat vraagt wel wat van een pas tor: geduld en inlevingsvermogen. Want niet zelden begint het zo dat er een dominee wordt bij-geroepen, omdat de overledene ‘er nog iets mee had’, zeker

veel beter gekend dan jij, waardoor het eigene en persoonlijke beter tot zijn recht kan komen (waar eertijds soms wel erg gemakkelijk alles overgeheveld werd naar de dominee!). Tegelijkertijd, hoe eigen en persoonlijk is het aan deel van de familie als je regelmatig bekende gedichten en vaak dezelfde popklassiekers te horen krijgt? Je proeft daarin de verlegenheid en het onvermogen, en het biedt kans voor de woorden van het evangelie. Daar om aanvaard ik tamelijk lijdelijk wat aangedragen wordt, het is tenslotte hun keuze en belevingswereld, maar stel echter wel als voorwaarde dat mijn bijdrage er ook is en dat deze tenmin ste een Schriftlezing, een overweging en een gebed omvat. In de regel stuit deze minimumeis nooit op weerstand, al wordt natuurlijk wel vaak gezegd dat het niet te zwaar moet zijn en dat het

en door hen laat controleren, waarbij zij al gauw erkennen dat je daar meer kaas van gegeten hebt dan zij, doet hun vertrouwen nog verder groeien en een maal op de dag van de uitvaart gebeurt er iets dat hen meestal verrast.

Want ze merken opeens dat ik niet al leen de overleden persoon in de dienst centraal stel, maar dat ik ook duidelijk maak dat dit theologisch verantwoord is. Ieder mens is naar Gods beeld en gelijkenis geschapen en zijn of haar leven heeft ook die betekenis gehad en in het afscheid gaan we dat proberen op te zoeken bij wijze van samenvat ting van zijn of haar leven. Ik maak daarom ook geen scheiding tussen wat mensen over iemand zeggen, het biografische, wat dan voor het gebed of zelfs voor votum en groet zou moe ten plaatsvinden en het gebed en de schriftlezing erna. Bovendien zoek ik in de Schriftlezing en de overweging altijd naar parallellen en gelijkenissen van het verhaal of de persoon erin met het leven van de overledene en probeer daar een één op één relatie van te ma ken, zodat de tekst en de overledene vervlochten worden, hij of zij oplicht in het Schriftgedeelte.

wanneer dat verlangen ook in bevende in letters geschreven op een kladje in een bijbel werd aangetroffen. Maar ‘zij’, de kinderen en kleinkinderen ‘hebben er zelf niets meer mee’ word je al snel als vorm van excuus bijna te kennen gegeven. Soms ook word je zelfs gewantrouwd, omdat zij denken dat jij ‘de dienst uit wil maken’, terwijl juist zij veel willen regelen in een dienst. Jouw aandeel is daarom ook beperkt, word je in eerste instantie te verstaan gegeven. En eerlijk gezegd is die mondigheid aan de ene kant ook goed, kinderen en kleinkinderen hebben de overledene

zeker geen hel- en verdoemenispreek moet worden, zoals ‘zij daar en toen in die en die gemeente bij die dominee’ hebben meegemaakt en waar ze nog lang boos en verontwaardigd over zijn geweest.

OPSTELLEN ORDE VAN DIENST

Als deze fase achter de rug is, gaat het meestal daarna goed: het gesprek, waarbij ik de vragen stel en hen laat praten, met een papier voor me waar ik wat op aanteken, levert in de regel meer op dat zij verwacht hadden. De orde van dienst, die je met hen opstelt

De leidende gedachte daarbij is dat ieder mens in de Bijbel op de één of andere wijze voorkomt en dat daarom die mens, nu we de balans opmaken van zijn of haar leven, in de Schrift verborgen ligt.

Dat is voor veel mensen, vervreemd van de bijbel, een grote verrassing: het bijbel-gedeelte uit een ver verleden gáát over de persoon die we in het heden gedenken.

VOOR HET AANGEZICHT VAN GOD Het tweede is dat je langs die weg het leven van de overledene ook voor het aangezicht van God kan gedenken. Er komt een eeuwigheidsaspect tevoor schijn en dat wil je in je overweging de mensen leren ontdekken: dat iemands

JE BENT OP ZOEK GEWEEST NAAR HET BEELD VAN GOD IN IEMAND, HOE VERFOMFAAID OOK! DE MINDERE KANTEN ZIJN NIET ONBENOEMD GELATEN, MAAR HET OORDEEL LAAT JE LIGGEN
THEMA: BEWUST VIEREN
12

leven grotere dimensies had. Juist dat wat in de toespraken plat bleef of een ongeloofwaardige wending kreeg aan het slot (het sterretje aan de hemel), kan nu echt geduid worden in het licht van de God die met mensen onderweg is in de Bijbel. En dat wordt niet alleen ‘ergens’ aangevoeld, maar ook gewaar deerd nadien. Dat krijgt de familie ook terug van de mensen die hen na afloop condoleren.

Het is net alsof uitgerekend het Bijbel verhaal de overledene heeft laten zien in zowel zijn dagelijks leven als in dat wat in dat dagelijks leven schuilging en hem of haar daarboven uittilde. Landt dit bij de mensen, ben ik tevreden; immers dat is toch je opdracht als dienaar van het Goddelijke Woord, dat het menselijk leven erin helemaal wordt uitgetekend en tegelijkertijd je dat sub

specie aeternitatis doet! Overigens be tekent dat niet dat je iemand de hemel in-prijst. Het betekent wel dat je in je overweging op zoek bent gegaan naar wat God in deze mens heeft gelegd en wat waard is bewaard te worden en toe komst heeft voor de nabestaanden.

Je bent op zoek geweest naar het beeld van God in iemand, hoe verfomfaaid ook! De mindere kanten zijn niet onbe noemd gelaten (mocht in de gesprekken alleen maar de leuke en positieve kan ten van iemand worden benoemd, vraag ik ook altijd enigszins ironisch of we met een ‘heilige’ van doen hadden… meestal komen dan andere dingen ook ter sprake!), maar het oordeel laat je liggen.

Wel maak je in je toepassing duidelijk, dat hetgeen van hem of haar bewaard mag worden en toekomst heeft, altijd te

maken heeft met wat God in deze mens gelegd heeft en dat deze vondst in en door het geloof in Christus ook geïnte greerd, verder gedragen en meegeno men kan worden. Daarom is Hij altijd de spits van de overweging: leef niet zonder, maar met Hem!

En met die aansporing en oproep eindig ik de overweging. Daarmee gaat het goede van iemand niet verloren, jij kunt het bewaren en voortzetten én datzelfde geloof stelt je tegelijk in staat hem of haar nu ook uit onze han den in de Zijne te geven… Dit vanuit het evangelie te kunnen, te mogen en ook te moeten zeggen, blijkt in de praktijk een uitgelezen kans te zijn bij een uitvaart!

Ds. Kees Lavooij, Vaassen

13

RAPPORT AMBTSTHEOLOGIE: ‘EEN WARM PLEIDOOI VOOR DE ACADEMISCH OPGELEIDE PREDIKANT’. WAARVAN AKTE!

Op 2 juli aanvaardde de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland het rapport ‘Geroepen door Christus’ van de Werkgroep Vervolg Ambtstheologie. Het behelst de ambtstheologische basis voor het denken over ambt in de kerk voor de komende tijd. (‘De basis’, want er moet nog wel het een en ander voor de praktijk uitgewerkt worden. Daarbij valt te denken aan beroepsprofielen en rechtspositionele regelingen.) Verrassend genoeg, is in het rapport ‘een warm pleidooi voor de academisch opgeleide predikant’ te vinden. Ik ben er blij mee.

Verrassend genoeg’, dat vraagt om een toelichting. - Op 12 juni 2021 besprak de synode het rapport ‘Geroe pen en gezonden’. Op basis daarvan besloot ze tot differentiatie binnen het ene ambt van dienaar des Woords.

Enkele maanden later, op 11 septem ber, aanvaardde ze de ‘Notitie vervolg rapport ‘Geroepen en gezonden’’. Het rapport ‘Geroepen en gezonden’ relati veerde de noodzaak van het zelfstandig kunnen lezen van Hebreeuws en Grieks,

maar de opstellers achtten een weten schappelijke (eenjarige!) masteroplei ding wel noodzakelijk. De daaropvolgen de ‘Notitie’ stelde dat laatste echter ter discussie. Een werkgroep moest op grond van onderscheiden beroepspro

14

fielen verschillende scenario’s voor de opleiding van de ‘pastor’ (in onderschei ding van de predikant) gaan opstellen, waarbij de kerk zou gaan kijken naar ‘de al dan niet benodigde academische vaardigheden voor deze figuur’. Veel was toen nog onduidelijk. Wel was zo

blijven bedienen. Daar kwam de be hoefte aan volwaardige bearbeiding van pioniersplekken later nog bij. Inmiddels dreigt voor de hele kerk een tekort aan pastorale professionals. In het genoem de artikel hebben dr. De Jong en ik opgemerkt dat de recente ontwikkelin

waarde om dit vanuit de grondtalen te kunnen doen, is groot. Ze is van belang om de vreemdheid van de teksten vol doende te kunnen peilen.’ De conclusie: ‘Wij denken dat academische opleiding nog steeds onmisbaar is bij de bekwa ming van geordineerde dienaren van het Woord.’ (Men zou de verschuiving op deze noemer kunnen brengen: ging het ten tijde van de Reformatie vooral om de prediker als exegeet, vandaag de dag is hij/zij vooral ook hermeneut.)

goed als zeker dat de synode de volle dige academische opleiding met kennis van de Bijbelse grondtalen als harde voorwaarde voor het aanvaarden van het ambt van dienaar des Woords wilde loslaten.

In een artikel in het laatste nummer van Kerk & Theologie, getiteld ‘De oplei dingseisen voor het predikantschap in het licht van de traditie’, hebben dr. Klaas-Willem de Jong en ik laten zien dat die benadering niet minder dan een breuk met een eeuwenlange traditie zou betekenen¹. De gereformeerde traditie in ons land heeft zich altijd veel gelegen laten liggen aan professionele beoefe ning van het ambt, waaraan een stevige academische opleiding ten grondslag lag. Het is opmerkelijk dat lange tijd de universitaire opleiding en de noodzaak tot het bestuderen van de Bijbel in de grondtalen nauwelijks onderwerp van discussie is geweest. Vaak was er een ruim aanbod van afgestudeerde propo nenten en vanuit dat oogpunt dan ook geen noodzaak tot aanpassing. Alleen in tijden van krapte had de kerk de neiging wat tegemoetkomender te zijn met de opleidingseisen. Dat veranderde met de voorbereidingen op de kerkorde van 1951, hoewel toen ook zal hebben meegespeeld dat de naoorlogse kerk zich voor een grote taak gesteld zag, die alleen met een substantiële uitbreiding van de bestaande groep predikanten zou kunnen worden vervuld. De vraag naar voldoende professionele bedie naars van Woord en sacramenten heeft in de afgelopen decennia weer een andere gestalte gekregen. Aanvankelijk ging het om de wens om ook in kleine gemeenten tegen aanvaardbare kosten Woord en sacramenten te kunnen

gen niet los gezien kunnen worden van nieuwe vormen van kerk-zijn en de be zinning die dat op gang heeft gebracht.

De tijd van ‘one fits all’ lijkt voorbij te zijn. Daarnaast moet gewezen worden op de invloed van de oecumene: als elders voorgangers Woord en sacra menten bedienen zonder de eisen die onder ons vanouds worden gesteld aan predikant, waarom zou dat dan bij ons niet kunnen? Met de door ons in het artikel gepresenteerde gegevens wilden wij onderstrepen wat er op het spel staat. De Reformatie heeft vanouds sterk gehamerd op het aambeeld van de kerk als creatura verbi. De historicus Willem Frijhoff typeert: ‘De Reformatie als godsdienst van het Woord’. Omdat dit alle terreinen van de gereformeerde spiritualiteit en theologie raakt, is het van belang dat een predikant de Schrift in de grondtalen kan lezen en op grond daarvan kan uitleggen, zo hebben wij in ons artikel benadrukt.

Welnu: ‘Geroepen door Christus’ erkent de academische scholing van de geordi neerde ambtsdrager als een karakteris tiek product van de Reformatie. Volgens de opstellers van het rapport had dat in de toenmalige context van de kerk te maken met het gezag van de Schrift. Ze vervolgen met de opmerking dat de con text inmiddels sterk veranderd is. Maar, schrijven ze dan: de scholing van pre dikanten in het lezen en interpreteren van de Schrift blijft onverminderd van belang. Ze moeten de vertaalslag tus sen tekst en lezer op een verantwoorde manier kunnen maken, ‘juist ook om weerstand te bieden aan de neiging om vanuit elk willekeurig gekozen perspec tief een ons welgevallige betekenis aan de tekst te ontlenen. De toegevoegde

Om misverstand te voorkomen: ‘Geroe pen door Christus’ veronachtzaamt de betekenis van kerkelijk werkers niet. De opstellers vinden dat de kerk ook hbo-opgeleide mensen nodig heeft. Ze pleiten ervoor om voor hen een vier de ambt te creëren. De synode heeft besloten nader onderzoek te doen naar dit nieuwe ambt, waarmee de eigen theologische en institutionele rol van de kerkelijk werkers erkend zou kunnen worden. Daarnaast kunnen er kerke lijk werkers en pioniers zijn die zich geroepen weten tot het ene geordi neerde ambt van Woord en sacrament. De kerk kan die roeping beamen. Men denke dan aan degenen die het werk van predikanten reeds doen of dat in de toekomst willen gaan doen, in die zin dat ze feitelijk als ‘herder van de kudde’ een gemeente leiden en daarbij Woord en sacramenten bedienen. Dan is de kerk geroepen om hen – met inacht neming van eerder verworven compe tenties als opleiding en ervaring, al zal het dan niet om de volledige klassieke studie gaan – te bekwamen en te ordi neren tot dienaar des Woords. Verder ziet ‘Geroepen door Christus’ vanuit de invalshoek van de verschillende gaven van de Geest nog ruimte voor mensen die niet geordineerd zijn, maar verbon den zijn met een specifieke roeping en zending, voor wie preekconsent denk baar is. Ondertussen lijkt de synodale hoofdlijn oftewel standaard in het spoor van ‘Geroepen door Christus’ – conform de passage in het rapport waarin over ‘een warm pleidooi voor de academisch opgeleide predikant’ gesproken wordt – te zijn dat de dienaar des Woords in beginsel academisch opgeleid blijft. ‘In beginsel’, dus ‘uitzonderingen daargela ten’. Zoals gezegd: ik ben er blij mee.

dr. Jan Dirk Wassenaar

¹ Klaas-Willem de Jong en Jan Dirk Wassenaar, ‘De opleidingseisen voor het predikantschap in het licht van de traditie’, in Kerk en Theologie 73 (2022) nr. 2, p. 141-157.

‘GEROEPEN DOOR CHRISTUS’ VERONACHTZAAMT DE BETEKENIS VAN KERKELIJK WERKERS NIET. DE OPSTELLERS VINDEN DAT DE KERK OOK HBO-OPGELEIDE MENSEN NODIG HEEFT. ZE PLEITEN ERVOOR OM VOOR HEN EEN VIERDE AMBT TE CREËREN. DE SYNODE HEEFT BESLOTEN NADER ONDERZOEK TE DOEN NAAR DIT NIEUWE AMBT, WAARMEE DE EIGEN THEOLOGISCHE EN INSTITUTIONELE ROL VAN DE KERKELIJK WERKERS ERKEND ZOU KUNNEN WORDEN
15

MET HET OOG OP PASEN

Soms is het een tijd van beproeving, zoals de onophoudelijke regen val aan het begin van de zondvloed. Veertig jaar is de weg van Israël door de woestijn, als ze van Egypte naar het beloofde land trekken: Geen slaaf meer in Egypte. En dan veertig jaar om te leren leven als een vrij en liefhebbend, hoopvol en gelovig mens. En uiteindelijk het feestmaal na de intocht. Veertig dagen en nachten verblijft Mo zes op de berg Sinaï. En later zal Elia zo lang op weg zijn naar de berg Horeb. Ook Jezus is veertig dagen en nachten in de woestijn (Mt.4), waarna hij honger krijgt. En dán komt de duivel Hem verlei den: ‘Áls jij Gods Zoon bent, dan ….’.

ZEVEN

De evangelist Lucas kende natuurlijk nog geen Veertigdagentijd. Hij gebruikt het getal zeven: hij verhaalt namelijk in zijn Evangelie zes genezingen die op de zevende dag van de week, de sabbat, plaatsvinden. Die zevende dag is in het scheppingsverhaal van Genesis de dag waarop alles voltooid is: zie, het is zeer goed. De zevende keer dat Lucas in zijn evangelie over sabbat spreekt is de sab bat na de kruisiging en dood van Chris tus: Stille Zaterdag. En zie, het is zeer goed dat Christus in het diepste van de dood, aan de duivel het Evangelie verkondigt, want daar kan die duivel niet tegen, en hij moet de Heer laten gaan. En dan blijkt de nacht van de dood de levensnacht te worden. Het nieuwe licht! Die paasdag is de achtste dag. Oftewel de eerste dag van een nieuw leven, met de Opgestane.

INKEER

Die Veertigdagentijd krijgt in de chris telijke kerk het karakter van inkeer en bezinning. In de kerk is het een vasten tijd geworden. In de reformatie was men daar aanvankelijk wat huiverig voor. Er moest vooral niet de suggestie gewekt worden dat je door te vasten het heil dichterbij kunt brengen. Gaandeweg is echter ook in protestantse kerken het besef gegroeid dat wij, in een zo rijk

land, ons best kunnen bezinnen op eenvoudiger leven.

De kleden op de altaartafel in de kerk worden paars, de kleur van bezinning, ingetogenheid. Het Halleluja wordt op deze zondag niet meer gezongen. En terwijl op zondagen altijd een Kyrie èn een Gloria wordt gezongen, zegt menige liturgische orde dat in déze zondagen voor Pasen dat Gloria weg moet blijven.

EN TOCH!

Zo heb ik het een aantal jaren ook gedaan. Geen lofzang meer. De weg van Christus naar Jeruzalem wordt zwaar.

Tot het op Goede Vrijdag duister wordt, als gelezen is over het lijden en sterven van Jezus Christus. Er valt niets meer te zingen. De lichten worden gedoofd. Maar, op één lichtje na. Dat blijft toch branden. Want wij gedenken het leven, lijden en sterven van Christus, én zijn opstanding.

Tot ik ontdekte, dat de zondagen in die Veertigdagentijd niet meegeteld wor den. Zondag is geen vastendag, maar gedenkt, steeds opnieuw en altijd weer,

de dag van de opstanding. Bij elk Kyrie hoort toch een klein Gloria. De tegenstem tegen alle leed en lijden kan soms hopeloos lijken. Leven is allerminst vanzelfsprekend. Maar die twee woordjes ‘en toch’ hebben voor mij een goddelijk eigenwijs karakter ge kregen. Ik schreef met de cantor-orga nist voor deze tijd dan ook een Groot-Ky rie en Klein Gloria. Zo doet de bijbel het ook. Jezus spreekt Psalm 22 aan het kruis: ‘God, mijn God, waarom hebt Ge mij verlaten?’ Een lied uit de dodelijke diepte. En toch is er ook in díé Psalm een glorieuze tegenstem: In het midden der gemeente zal ik U prijzen. Dat heeft Jezus aan het kruis natuurlijk geweten!

CONTRASTEN

De klassieke Evangelielezingen van de zondagen in de 40-dagentijd hebben een wisseling in thema, van donker en licht. Het gaat zeker niet alleen om het lijden van Jezus in de dagen voor zijn kruisiging. Ik wil die dagen naar Pasen toe dus geen Lijdenstijd noemen. Van zondag tot zondag blijken de te

In de christelijke kerk ontstond in de vroege Middeleeuwen de opbouw naar Pasen met een 40-dagentijd. Het getal 40 verwijst in veel Bijbelse verhalen vaak naar een tijd van bezinning, opnieuw leren leven, concentratie op je weg door het leven.
THEMA: BEWUST VIEREN
16

genstellingen tussen hoogte en diepte steeds groter te worden, naarmate het dichter bij Pasen komt. Die beweging zou misschien zo uitgetekend kunnen worden. Ik volg de woorden van de ingangspsalmen die van oudsher in die diensten gezongen worden. De namen van de zondagen zijn daarnaar genoemd. De teksten komen uit het klassieke leesrooster, maar kunnen ook gevarieerd worden. Het krachtenveld tussen heil en onheil wordt steeds groter en feller. Het gaat naar de beslissing toe. Zoals Mozes aan de grens van het beloofde land te gen het volk zegt: ‘Het leven en de dood houd ik u voor, de zegen en de vloek. Kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht, door de Heer, uw God lief te hebben, naar zijn stem te luiste ren en Hem aan te hangen, want dat is uw leven en waarborg voor een langdu

rig wonen in het land.’ (Dt.30:19,20)

Zo worden wíj voor de vraag gesteld: waarvoor kies jij, waardoor laten wij ons leiden, hoe leef jij?

WAT WIJ NIET ZIEN, MAAR ER TOCH IS

De gang naar Pasen is niet alléén van kwaad tot erger. Israël kreeg onderweg naar het beloofde land in de woestijn ook tekenen: Gods woorden, manna en water uit de rots Ons wordt aangezegd en voorgehou den: de nacht is niet eindeloos. Een lied zingt: ‘De nacht is haast ten einde, de morgen niet meer ver’. Als het dus na de verheerlijking op de berg bergafwaarts gaat, dan moet je blijven geloven: deze is de verheerlijkte Zoon van God. En bij het kruis moet je weten en geloven dat deze het brood ten leven deelt. Maar je ziet aan het kruis geen heil meer. Maar als je de moed hebt het

duister en de dood te doorléven, als je ondanks alles durft dóór te leven, dan is er toch een nieuwe morgen in nieuw licht.

HET HELE MENSENLEVEN

Het getal 40 staat in de bijbel voor een heel mensenleven. Je zou de Veertigda gentijd en de gang van Jezus kunnen schetsen als: Veertig dagen, een leven vol tegenspraak. Jezus zegt nee tegen alles wat mensen kapot maakt, en velen in de wereld zeggen nee tegen Je zus. Maar bovenal mogen wij ons vast houden aan het JA van God, waarmee hij alle nacht en nevel tegenspreekt.

Het JA van Jezus, als Hij opkomt voor recht en vrede, leven en liefde van men sen. En dat leven overwint de dood!

Wim van Beek, em.predikant Ev.-Luth. Gem.Woerden

17

LIJDENSTIJD

Veel van wat in de kerk gebeurde ging toen ik jong was langs mij heen. Het gebouw met zijn hoge lichtinval boeide mij meer dan de preken die ik er hoorde. Ook de muziek boeide me. Ik voelde aan dat de melodieën waarop de psalmen gezongen werden anders klonken dan die van de liedjes die ik op school leerde. Geheimzinnig. Soms neuriede ik ze in mijzelf na terwijl de dominee al begonnen was met bidden of preken.

Maar in de Lijdenstijd luisterde ik.

De Lijdenstijd, dat waren de weken voorafgaande aan Pasen, waarin over het lijden van Jezus werd gepreekt.

Zeven zondagen achtereen volgde men Hem dan op zijn weg naar het kruis. De teksten die op die zondagen werden bepreekt konden natuurlijk uit verschil lende evangeliën worden gekozen en ze wisselden van jaar tot jaar. Men kon bij de zalving in Bethanië beginnen of bij de laatste maaltijd die Jezus voor zijn sterven met de leerlingen hield, maar de teksten werden altijd zoveel mogelijk zo gekozen dat men de weg die Jezus ging kon volgen tot er op Goede Vrijdag over de betekenis van zijn dood aan het kruis werd gepreekt.

SPECIFIEK GEREFORMEERD

Dit volgen van de lijdensweg van Jezus lijkt in de zeventiende eeuw te zijn ontstaan als aanvulling op de gere formeerde gewoonte vers voor vers hele Bijbelboeken door te preken. Die gewoonte is weer ontstaan als kritiek op een al te slaafs volgen van het tra ditionele kerkelijk jaar, dat men als een menselijke instelling beschouwde. Door hele Bijbelboeken door te preken wilde men laten zien dat men zich aan het Woord alléén wilde houden. Maar de behoefde aan een jaarlijks volgen van het leven van Jezus bleef bestaan. Feestdagen als Pasen en Pink steren werden gehandhaafd en meer en meer werd op de zondagen voorafgaan de aan Pasen over het lijden van Jezus gepreekt. Dat wil niet zeggen dat al het andere dan stil kwam te staan. Het preken over het Bijbelboek dat op dat moment aan de orde was kon in door deweekse diensten gewoon doorgaan. Hetzelfde gold voor de leerdiensten uit de Heidelbergse Catechismus. In gemeenten met meer predikanten kon aan één het ‘passie-preken’ voor dat

jaar worden opgedragen. Het lijkt om een specifiek gereformeerde traditite te gaan, die voor een jaarlijkse periode van bijzondere ernst en concentratie op het meest wezenlijke zorgde.

BELOFTEN VAN HET EVANGELIE

Jodocus van Lodenstein, predikant in Utrecht, mediteerde in het jaar 1659 dagelijks over onderwerpen die hem bezighielden en legde zijn bevindingen schriftelijk vast. Van begin februari tot Pasen begin april dat jaar, concentreert hij zich op de vraag: hoe te preken over het lijden van Christus. Hoe preek je er zo over dat men de waarde en betekenis van Christus’ lijden ziet en erdoor bewogen wordt? Hoe raken wij er zelf bij betrokken door mét Christus te lijden? Van Lodenstein bekijkt zijn onderwerp van alle kanten, verdiept er zich ook biddend en gevoelsmatig in en probeert dan wat hij gevonden heeft zo helder mogelijk op papier te krijgen. Dat alles met het oog op de prediking. Over theologische arbeid gesproken. Het passie-preken begon dat jaar op 6 februari, vertelt Van Lodenstein, en nam acht zondagen in beslag. Men nam er dus uitgebreid de tijd voor. Hij legt er de nadruk op dat Jezus lijden niet alleen geschilderd moet worden, maar dat vooral de beloften gepreekt moeten worden erin besloten liggen. Beloften van genade in een wereld vol zondaren. Pas als men zich die beloften toe-eigent, de troost van de vergeving, dat we als zondaren voor Gods aangezicht mogen leven –, pas dan verandert er iets in ons leven en komt Jezus’ lijden tot zijn doel.

CHRISTUS DOOR DEZE WERELD Wat Lijdenstijd genoemd werd heet nu veelal Veertigdagentijd. De tekstkeuze volgt het leven van Jezus in het alge meen. Pas in de week voor Pasen volgt

men Hem in doordeweekse bijeenkom sten op de weg naar het kruis. In de meeste gemeenten lijkt deze overgang zich geruisloos te hebben voltrokken. Toch mis ik het indrukwekkende van de vroegere lijdensweken en pleit – in ieder geval in de tekstkeuze – voor een herwaardering daarvan. In deze tijd, met een oorlog vlakbij en in een wereld die op allerlei fronten uit de rails dreigt te lopen, wil ik meer dan enkel op Goe de Vrijdag horen over het Lam dat de zonde van deze wereld wilde dragen. Ik wil Hem door een wereld vol geweld en onrecht zijn weg zien gaan en Hem midden in dat geweld voor de wereld het offer van zijn liefde zien brengen. Hem die weg te zien gaan geeft hoop, want Hij die zijn leven voor de wereld wilde geven is dezelfde die die wereld als de Verheerlijkte in zijn handen houdt. Om met Van Lodenstein te eindigen: ‘Als Hij ons niet vergat of in de steek liet toen het Hem zoveel bloed en lijden kostten, zou Hij ons dan ook nu niet helpen?’

dr. John van Eck, Lexmond

THEMA: BEWUST VIEREN
18

Inhoudsopgave

Thema: Bewust Vieren

01 Een boom opzetten deelredactie themanummer

02 De spiritualiteit van Bonhoeffer prof. dr. Edward van ’t Slot

04 De livestream als bedreiging ds. Dick Westerneng

05 Want zijn chesed duurt voor eeuwig Arien Treuren

06 Wat is er met de preek gebeurd? prof. dr. Kees de Ruijter

08 Diversiteit in de liturgie Mart Jan Luteijn

10 Aan tafel ds. Kees Baggerman

12 Een uitvaart als uitgelezen kans! ds. Kees Lavooij

14 Pleidooi voor academisch opgeleide predikant dr. Jan Dirk Wassenaar

16 Met het oog op Pasen (deel 1 van tweeluik) ds. Wim van Beek

18 Lijdenstijd (deel 2 van tweeluik) dr. John van Eck

19 colofon

BEROEPINGSWERK

BEROEPEN TE: Nieuw-Loosdrecht(herv.), F.A.J. Heikoop, Harmelen(herv.). Bunschoten-Spakenburg(ger.), G. Doorn, Vriezenveen(herv., Wijk Midden). Capelle aan den IJssel(herv., Schollevaar), A. Slingerland, Klundert(herv.). Vlaardingen(herv., Grote kerk), G.J. van Meijeren, ‘s -Graveland(herv.). Dirksland(herv.), P.G.I. v.d. Berg, Asperen(herv.).

AANGENOMEN NAAR: Vuren(ger.), prop. M.J. Luteijn, Tilburg. Zevenhuizen(herv.), W.J. Theunisse, Beekbergen(herv.). Dordrecht(herv., wijk 7), J.J. Mulder, Krimpen aan den IJssel(herv., b.w.). Waddinxveen(herv., wijk Noord), M. Zeeman, Hoogblokland(herv.). Harskamp(herv.), J.A. Mol, Driesum(herv.). Ridderkerk(herv., Singelkerk), K.M. Teeuw, Voorthuizen(herv.). Brandwijk(herv.), prop. J. Speksnijder, Gouda.

BEDANKT VOOR: Bedum(herv.), W.J. Theunisse, Beekbergen(herv.). Ederveen(herv.), Oud-Beijerland(herv. , wijk West), Waddinxveen(herv., wijk Oost), J.J. Mulder, Krimpen aan den IJssel(herv., b.w.). Gouda(prot., Sint-Jansgemeente), T. Jacobs, Leiden(prot., Marekerk). Wekerom(herv.), J.A.W. Verhoeven, Krimpen aan den IJssel(herv., b.w.).

REDACTIE

Het bestuur van de Stichting tot Verspreiding van de Confessionele Beginselen is verantwoordelijk voor het verschijnen van het blad Confessioneel–Credo.

Voorzitter van de stichting is dr. Jan Dirk Wassenaar.

Het algemene e-mailadres voor het aanleveren van kopij is: redactieconfessioneel@gmail.com of dirkvanduijvenbode1965@gmail.com

HOOFDREDACTEUR ds. Wim Scheltens

EINDREDACTEUR ds. Dirk van Duijvenbode Koning Willem III weg 16 C 3151 HJ Hoek van Holland Tel. 06 20628184

DEELREDACTIES

Wereldwijd: ds. Hans van Dalen Geloof: ds. Arien Treuren

Theologie: dr.

COLOFON 19
Wim de Bruin Vertel het maar: ds. Dick Westerneng Kerk: dr. Jan Dirk Wassenaar Samenleving: dr. Jacques Schenderling Gemeentewerk: ds. Roberto Buijs Cultuur: ds. Annelieke Warnar en ds. Robert-Jan van Amstel Studentenbijdrage: Mart Jan Luteyn Themanummers: ds. Robert-Jan van Amstel, ds. Diemer de Jong, dr. Peter Verbaan, ds. Dick Westerneng, ds. Wim Scheltens Varia, persberichten en eindredactie: ds. Dirk van Duijvenbode Vaste medewerkers: dr. Wim de Bruin, drs. Fred Cupido dr. Wim de Ruyter, dr. Peter Verbaan UITGEVER, ABONNEMENTEN  EN BEZORGING BDUvakmedia Postbus 67 3770 AB Barneveld tel. 0342- 494911 – fax 0432-494299 abonneeservice@bdu.nl Opgave advertenties: Roel Abraham, tel. 06-54274244  e-mail: r.abraham@bdu.nl Kosten abonnement bij vooruitbetaling: Jaarabonnement € 79,70 Halfjaarabonnement € 45,30 Kwartaalabonnement € 28,00 Buitenland, jaarabonnement € 127,10 Jaarabonnement student € 43,45 Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar. Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341 565 477, klantenservice@cbb.nl

Je blijft niet mailen als je samen kunt spelen

Als het buiten leuk is, blijf je niet binnen. Daarom helpt Jantje Beton kinderen om hun eigen buurt weer leuk te maken. Want buitenspelen is essentieel voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Help ook mee! Kijk op www.jantjebeton.nl.

Haal het kind naar buiten!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.