Confessioneel-Credo 15-2022

Page 1

134e jaargang 1 september 2022 nr.

‘BROEDER ZON’

In de ogen van de schrijvers van de bijbel is de zon een schepping van God: Genesis 1: 14-19 laat overduidelijk weten dat de hemellichamen door Hem gemaakt zijn. De zon en de maan, voor gesteld als grote lichten, zijn ooit als lampen aan het hemelgewelf opgehan gen om licht te geven op de aarde. Het genoemde gedeelte uit Genesis geldt als kritiek op het toenmalige aanbidding van de zon in het Nabije Oosten. Daar tegenover zegt de auteur van Genesis: de zon is een schepping van God. Niet meer. Ook niet minder trouwens. Men moet dus voor God neerknielen, niet voor de zon (Deut. 17: 3; Ez. 8: 16). Toen Israël toch een vorm van zonnecul tus ging aanhangen, brak de profetische oppositie los (2 Kon. 23: 5-11). Wel zong Israël zonneliederen, maar steeds ter ere van de Schepper (Ps. 19: 5-7; 104: 1; vgl. 1 Kor. 15: 41). De dichter

van Psalm 84 gebruikt aan het slot van zijn lied de zon als metafoor voor God, wat in de bijbel uniek is. Hij spreekt over zijn verlangen naar de Zon, die warmte en licht geeft. Vermoedelijk vermeed men aanvankelijk deze zon-metafoor, vanwege het gevaar van de zonnecul tus. In later tijd lag dit wellicht minder gevoelig, zoals de schrijver van Oden van Salomo, een verzameling christelijke gebeden en liederen uit ongeveer 80 tot 120 na Christus, laat zien: hij spreekt over de Heer als zijn zon. De zon is onder meer beeld van het hemelse licht. Let wel: beeld. Ze verwijst naar het Licht dat het zonlicht overstijgt. Haar taak houdt dan ook op aan het einde der tijden, wanneer Gods heerlijkheid alles en allen zal omgeven (Jes. 60: 19; Op. 8: 12, 9: 2) In de beschrijving van het nieuwe Jeruzalem is de zon overbodig; alle licht dat nodig

is, geeft God zelf (Op. 21: 23; 22: 5). De zon leent zich er ook voor om aan te geven wie Jezus Christus is: bij de ver heerlijking op de berg straalt Zijn gelaat als de zon. Prachtig is de omschrijving van het gelaat van de mensenzoon dat Johannes in Openbaring aanschouwt: ‘Zijn gezicht schitterde als de felle zon.’ (1: 16; vgl. 10: 1) Nog iets: de recht vaardigen zullen in het Koninkrijk van God stralen als de zon. De zon ver wijst naar de nieuwe tijd, wanneer dat Koninkrijk in volheid doorbreekt. (Mat. 13: 43; vgl. Richt 5: 31). In die verge lijkingen geldt de zon als symbool van overwinning op het kwaad, het donker, de nacht. De profeet Maleachi kondigde al aan dat op de dag van de Heer ‘de zon die gerechtigheid brengt’ opgaat voor degenen die Gods naam vrezen (4: 2 / 3: 20). Overigens: de Vroege Kerk heeft Jezus Christus in die zon die gerechtigheid brengt, herkend. Ik schreef: in het nieuwe Jeruzalem is de zon overbodig. Tot die tijd zijn wij dankbaar voor de zon die schijnt, voor ‘broeder zon’ (Gezang 400: 2, Francis cus van Assisi). Wij zijn ook dankbaar voor ‘de zon die gerechtigheid brengt’. Met het oog op Jezus’ uitspraak ‘Ik ben het licht voor de wereld’ (Joh. 8: 12) schreef Ambrosius van Milaan († 397): ‘Wat de zon is voor de uiterlijke kosmos, is Christus voor de wereld’. Onderweg naar het nieuwe Jeruzalem zingen wij:

Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o eeuwig licht, van aangezicht tot aangezicht.

(Gez. 437: 3 / Lied 834: 3)

(Ontleend aan: dr. C.J. den Heyer en dr. P. Schelling, Symbolen in de bijbel. Woor den en hun betekenis, Uitgeverij Meine ma, Zoetermeer, 2000)

Wat heeft de zon in augustus veel geschenen! De zonaanbidders hebben wat dat betreft een fantastische maand gehad. Over ‘zonaanbidders’ gesproken: wij moeten de zon niet aanbidden.
CONFESSIONEEL
pag 2 De watertoevoer van Jebus pag 4 Je meten met de Messias pag 8 Kerk en universiteit
15CREDO
De komende weken verschijnt Confessioneel-Credo in de zomerse driewekenfrequentie!

DE WATERTOEVOER

VAN JEBUS

Nu David koning over de twaalf stammen is wil hij zijn hoofdstad verplaatsen van Hebron naar een plaats die meer centraal ligt. Hij kiest voor Jebus, waar Kanaänieten die bij de intocht niet verjaagd zijn de macht hebben. Zij zijn er van overtuigd dat hun bergvesting Sion onneembaar is. Aan drie zijden heeft die zeer steile hellingen die vrijwel onneembaar zijn en versterkingen aan de noordzijde. Lammen die zich niet kunnen ver plaatsen en blinden die hun wapens niet goed kunnen richten kunnen die verdedigen. Verder is er de bron Gihon die een bassin in de berg van water voorzag. Via een tunnel van oost naar west bereikte men een trap die leidde naar een verticale schacht die uitkwam

in dat bassin. Als David de verticale schacht in handen kreeg was hij heer en meester in Jebus.

HOOGMOED

David heeft niets tegen gehandicapten.

In 2 Samuël 9 lezen we dat hij Mefi boset aan zijn tafel uitnodigt en zorgt voor zijn levensonderhoud. In mijn ogen moeten we in ‘die lammen en blinden’ een omschrijving zien voor de hoog moedige Jebusieten. Zij zijn ‘geestelijk’ lam en blind door te denken het met succes tegen de HEER en zijn gezalfde David te kunnen opnemen. Daarom veracht David hen, om hun ongeloof. In de commentaren wordt dit niet onom wonden zo gesteld. Wanneer we echter het geheel van de Bijbel bezien, zijn er

verschillende aanknopingspunten deze uitleg te kiezen.

WATER

De voortdurende watertoevoer is de re den dat Jebus Jeruzalem kan zijn, stad van de vrede. De relatie met God, zijn nabijheid en zegen, worden regelmatig omschreven met levend water. ‘Zoals een hinde smacht naar levend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God’, zegt Psalm 42. Ook hier zien we trouwens te genstanders die dit vertrouwen honen: ‘Waar is uw God?’

De gelovige wordt opgeroepen niet met deze spotters het kwade te doen. Hij moet leven uit de wet van de HEER. ‘Hij zal zijn als een boom, geplant aan stro mend water. Op tijd draagt hij vrucht… wat hij doet komt tot bloei’. (Psalm 1). Als David de Jebusieten tegen alle verwachtingen in afsluit van de water toevoer laat hij daarmee zien dat het leven een geschenk is. Een mens leeft van Gods genade, niet uit eigen kracht, hoe imposant die ook lijkt. De basis voor het leven met de HEER is deze er kenning. De tempeldienst met z’n offers en gebeden op de plaats waar de HEER zich een woonplaats op aarde verkiest heeft als fundament Gods onverdiende liefde. Alleen wanneer je stromend wa ter uit Hem, ontvangt loopt je weg niet dood (Ps. 1:8), maar draag je vrucht. In Davids honende woorden in 2 Sam. 5 hoor ik vooral deze goddelijke waarheid. Dwars door alle ruis van een botte formulering in het heetst van de strijd, waaruit zelfs een gezegde ontstond.

CHRISTUS

De bron Gihon, lammen en blinden, ko men ook in het werk van onze Heiland terug. Hij verovert opnieuw, maar dan op een barmhartige en liefdevolle wijze, Jeruzalem voor Gods vrede en recht. In Johannes 5 lezen we over Betzata, waar opborrelend water uit de bron

Bij het maken van mijn preek over 2 Samuël 5 stuitte ik op een wonderlijke zin. De Jebusieten roepen dat lammen en blinden de stad kunnen verdedigen. David verovert de stad door de watertoevoer af te snijden en merkt dan op: ‘En wat die lammen en blinden betreft, die veracht ik uit de grond van mijn hart’ (vs. 8). Spreekt David zo over gehandicapten?
HOOFDARTIKEL
2

Gihon geneeskracht zou hebben. Jezus geneest daar een verlamde. Hij roept daarbij op tot geloof in zichzelf, die net als zijn Vader levend kan maken wie Hij wil (vs. 21) en tot een dankbaar leven. Anders overkomt de verlamde iets ergers. In Johannes 7 nodigt Jezus zijn toehoorders uit tot Hem te komen en te drinken. ‘Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft’ (vs. 37). Een blindgeborene wordt genezen en gestuurd naar het badhuis van Siloam, met water uit de bron Gihon. Jezus roept de genezene op te geloven in Hem, de Mensenzoon. Jezus getuigt daarmee, dat Hij alle macht van de HEER heeft ontvangen en namens Hem het oordeel mag uitspre ken. Zij die niet zien, zullen zien. De Koning nodigt lammen en blinden uit als bewoners van zijn Hoofdstad.

HET NIEUWE JERUZALEM

Bij de voltooiing van het werk van Christus, in Gods eeuwig Rijk wordt gesproken over de watertoevoer van het nieuwe Jeruzalem. De gelovige die dorst heeft mag vrijuit drinken uit de bron van het water dat leven geeft. De dorst, het gescheiden zijn van de HEER, bestaat niet meer. Hij is voortdurend in hun midden. Ziekte en dood zijn voorbij. Door de stad stroomt een rivier. Die ontspringt aan de troon van God en het Lam. De levensboom, gevoed uit deze bron en aan deze stroom geplant, draagt zeer overvloedig vrucht. Er is niets in de stad waarop een vloek rust, allen geloof, eer en dank aan God (Openb. 22:1-6).

De watertoevoer is dan niet meer om streden: Christus is ons leven, de bron van water dat leven geeft. Ik hoop dat we door dat lonkend perspectief iedere dag fonteinen van levend water zijn, opdat de wereld zal geloven.

ds. Dick Westerneng

SCHAPEN ROVEN

We zien in Johannes 10 een goede herder bezig. Hij praat met over wicht, omdat de mensen Hem ter harte gaan. De vraag aan Hem knelt: bent U het nu helemaal, of niet - schenk eens klare wijn. Dat is de vraag in die winter-kou de zuilengang, die genoemd is naar de eerbiedwaardige eerste bouwer van de tempel, koning Salomo. Klare wijn? Als er één is die klare wijn schenkt is het Jezus wel, die de avondmaalwijn kroont met zijn verzoenend werk voor tijd en eeuwigheid. Ik heb het jullie gezegd, maar je wilt er niet aan, je gelooft niet - dat is het punt.

BEELDSPRAAK

Maar verder blijft Jezus hier in de beeld spraak van een herder met schapen. De schapen zijn er niet voor hem, de herder is er voor de schapen. Waar is zo’n herder eigenlijk voor nodig? Dan krijgen die schapen een oriëntatiepunt. Dan weten ze of ze kunnen grazen, liggen of lopen en waarheen de weg dan gaat. Zo is Jezus een oriëntatiepunt voor wat het leven tot leven maakt. Dat gebeurt prach tig in “de Bergrede” met die gouden regel ‘behandel de ander zoals jezelf behandeld wilt worden’. (Matteüs 7:12)

Dietrich Bonhoeffer, de Duitse theoloog die zo gekant was tegen Hitler, heeft over die Bergrede een boek geschreven met de prachtige titel ‘Nachfolge’, navolging. Zo vat hij de Bergrede samen: dat we een reden krijgen om Jezus na te volgen, om in zijn voetsporen te lopen, niet ver van Jezus af te geraken. Hij is immers de goede herder.

HIJ ZET ZIJN LEVEN IN En dan komt er een nieuw gezichtspunt in beeld. In het gesprek laat Jezus meer

zien van zichzelf. Hij zet zijn leven in voor de schapen en niemand zal zijn schapen roven uit zijn hand.

Weet u dat Poetin dit soort Bijbelteksten misbruikt heeft? Hij verdedigde de inval in Oekraïne met de woorden: niemand heeft groter liefde dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden. En ondertussen applaudisseert de patriarch van Mos kou. En terwijl er graan uit Oekraïne mag komen, bombardeert Poetin de haven van Odessa, die voor die uitvoer nodig is. Voel je het verschil in sfeer? En je kunt gewoon kiezen wie jouw favoriet is: Poetin of Jezus.

Leugen en bedrog en zelfverheffing komen te staan tegenover de goede herder, die zijn beschermende handen uitstrekt. Poetin heeft bommen - de goede herder heeft liefde. Voel het verschil… De goede herder bedreigt het leven niet, maar geeft eeuwig leven. De goede herder tapt uit een ander vaatje dan we gewend zijn.

NIEUWE TREND

De goede herder zet een trend. Wie goed doet, goed ontmoet. Dat is de sfeer rond Jezus. Bij het zien van een menigte men sen, voelt Hij medelijden met hen, omdat zij er uitgeput en hulpeloos uit zien als schapen zonder herder (Matteüs 9:38).

Daar doet Hij wat aan. Daarom geeft Hij bescherming tegen het kwaad en de boze. Juist omdat het er hopeloos uitziet, zorgt Hij ervoor dat je veilig bent ook in tijden van moeite en verdriet. Want Hij trekt zijn hand niet terug, als het moeilijk wordt, als het spannend wordt. Ik met u, al de dagen - ook de moeilijke dagen. Ja, Hij zet een koers richting de eeuwigheid. Kortom: met een goede herder kom je verder.

De zuilengang van Salomo was een over dekte galerij langs de oostelijke ringmuur van het tempelplein in Jeruzalem.

ds. Wim Scheltens

“Niemand zal mijn schapen uit mijn hand roven” n.a.v. Johannes 10: 22-28
DE GELOVIGE DIE DORST HEEFT MAG VRIJUIT DRINKEN UIT DE BRON VAN HET WATER DAT LEVEN GEEFT. DE DORST, HET GESCHEIDEN ZIJN VAN DE HEER, BESTAAT NIET MEER. HIJ IS VOORTDUREND IN HUN MIDDEN. ZIEKTE EN DOOD ZIJN VOORBIJ
De zuilengang van Salomo was een overdekte galerij langs de oostelijke ringmuur van het tempelplein in Jeruzalem.
MEDITATIE
3

JE METEN MET DE

MESSIAS!

‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’, wordt er vaak gezegd. Is dat zo? Nou ja, niets verdrietiger dan een gemeente die vergrijst en langzaam verdwijnt. Dat doet pijn. Maar hoeft niets te maken te hebben met een gebrek aan innerlijke overtuiging en vuur van een voorganger of gemeenschap.

Ik zag een documentaire over een paar Joden in een Siberisch dorpje. Ze wa ren oud en eenzaam, maar trouw in hun gebruiken en gebeden. Zo zijn er ook Christenen die tot op het laatst ‘het pand bewaken’. Als geen ander herken nen zij zich in Psalm 119: ‘Ik voel de tranen naar mijn dringen, wanneer ik zie hoe men uw wet ontwricht en niet meer ging waar onze vaadren gingen’. (vs.51) Een gemeente kan zichzelf ook overle ven. Dan lijkt het alsof niemand meer ‘zout heeft in zichzelf’. (Mc.9:50) Het evangelie dat wordt uitgedragen is een zouteloze hap, een belediging aan het adres van de Heer. Zo’n gemeente die geen gemeenschap van heiligen meer is maar een club heft zichzelf op. Er gaat niets verloren als ze verdwijnt. Je zus zegt: ‘Zout is iets goeds. Maar als ook het zout zijn smaak verliest, hoe kunnen we het dan zijn kracht terug geven? Ook voor de bemesting van de grond is het niet meer bruikbaar, dus wordt het weggegooid’. (Luc.14:34-35)

VAN ALLES GEPROBEERD

Wat ik lichtelijk radeloze kerken raads- en gemeenteleden geregeld hoor zeggen is: ‘We hebben van alles geprobeerd. Sport- en kloosterdagen, concerten en experimentele diensten, evenementen voor tieners, noem maar op. Het was spetterend. De gemeente bruiste, we hadden het. Maar op een bepaald moment was de energie op en stonden er geen nieuwe mensen gereed om het stokje over te nemen. Dat is dus ook een risico, een valkuil: dat je meer van je enthousiasme en je slagvaardigheid verwacht dan echt op Christus en wat Hij vraagt vertrouwt. Ik geloof er niet in dat je de jeugd kunt ‘hebben’. Dat kun je enkel bij wijze van spreken zeggen. Je eigen kinderen ‘heb’ je ook niet. Ze worden door God aan je zorg toevertrouwd om ze te voe den en op te voeden. Dat is een grote vreugde en verantwoordelijkheid. Maar

ze zijn geen bezit en op het moment dat je ze claimt raak je ze kwijt. Is er dan niets tegen het kwijtraken en de vergrijzing te doen? Daar wordt de laatste twintig jaar ontzaglijk veel over geschreven in snelle brochures en serieuze boeken. Natuurlijk kun je daar je winst mee doen. De droogte van deze zomer bracht me in het optreden van Elia te verdiepen. Daarbij ging het verhaal over de twee wonderen die hij in het huis van de weduwe in Zarfath verricht opnieuw voor me spreken.

HET ‘RESJITH’

Zarfath (‘loutering’) ligt in het Noorden en behoort niet tot het eigenlijke Israël. De weduwe die Elia is een Jodin die leeft in ‘heidens’ gebied. Maar zij deelt wel in de misère van het Tienstammenrijk. Het uitblijven van de regen en de hongersnood daar zijn geen natuurverschijnselen maar symptomen van een diepe storing in het contact met God. De Here verbergt zich. Hij trekt zich terug opdat het volk net als het dorstige land zich van de dienst aan Baäl bekeert en verlangt naar Hem.

Ik verspring nu even van onderwerp om direct weer bij dit verhaal terug te komen. Van de challes, het sabbathsbrood dat Jo den nog altijd eten wordt een eerste stukje uit het deeg genomen en onder het uitspreken van een zegen aan de Here gewijd. In de Torah krijgt Israël de opdracht ‘het resjith’ (=het eerste) van het brood, het fruit en gewas op het land aan Hem op te dragen. Zoals u misschien weet begint de Bijbel met het woordje ‘beresjith’, ‘in den begin ne’. Een Midrasj verklaart: ‘vanwege de resjith, de eerstelingsgaven die Israël Hem zou brengen, werd de wereld geschapen!’

Elia, die van priesterlijke afkomst is, krijgt het ‘resjith’ waar hij de weduwe om vraagt. Die vraag was niet egoïs

tisch, ongepast. Priesters en levieten uit de Tempel leefden van deze eer stelingsgaven. Maar zij wordt met dat verzoek wel op de proef gesteld. ‘Bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen’.

Het bijzondere is dat deze vrouw die geen toekomst meer kan bieden aan haar kind in vertrouwen het handjevol meel uit de pot en het restje olijfolie uit de kruik neemt en het eerste en tegelijk enige brood dat ze maken kan aan Elia geeft. Door deze koninklijke daad wordt alles anders. Er gebeurt een groot wonder dat zich van dag tot dag herhaalt. ‘Ze hadden elke dag te eten, zij, Elia en haar familie’.

BERGREDE

Wat Jezus in de Bergrede zegt, herin nert aan dit prachtige verhaal. ‘Zoek liever eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden’. (Matth.6:33) Geef de Here niet de schamele restjes, de tijd die toevallig overschiet, het gebed als je radeloos bent, maar het ‘resjith’ van je leven. Wanneer we dat doen, doorbreken we de sleur, het bestaande patroon. Er verandert iets in je huis, en als God het wil, ook in het huis van de gemeente. Hem steeds ‘het eerste’ geven, de intentie waarmee je plannen beginnen, zo eenvoudig is het. Maar het kan een ongedachte uitwerking en uitstraling hebben.

HET ‘METEN’ VAN HET KIND

Wat een ramp als dan de zoon van de weduwe sterft. Zij neemt het Elia kwa lijk. Ook hij wordt er door in verlegen heid gebracht. Je beleeft iets van het wonder, van het grote geluk en ineens lost het op. Je beleeft iets als het begin van de verlossing, persoonlijk, in de familie, in de kerkelijke gemeenschap, maar het zet helaas niet door.

Elia strekt zich driemaal uit over de

GELOOF
4

NAAST GOD ‘HET EERSTE’ GEVEN, KUNNEN INTENSIEF GEBED EN JONGEREN IN DE GEMEENTE MET WARMTE EN PERSOONLIJKE AANDACHT OMRINGEN ERTOE BIJDRAGEN DAT ‘DE DOOD WORDT OVERWONNEN’ EN EEN GEMEENTE TOT NIEUW LEVEN WORDT GEWEKT. MAAR JE KUNT HET WONDER DAT

DOOR ELIA WORDT VERRICHT OOK NOG

ANDERS INTERPRETEREN

dode jongen. Er staat dat ‘hij zich uitmat’ over het kind. Hij legt zoals dat er van Elisa expliciet staat zijn mond op de mond van de zoon, zijn ogen op zijn ogen en handpalmen op zijn handpal men. (Vgl. II Kon.4:34) Elia doet dat om zijn gebeden te intensiveren. Op eenzelfde manier bad Izaäk, staande tegenover Rebecca, zijn vrouw, haar over de volle lengte aanrakend, om te vragen of de Here haar vruchtbaar wilde maken. Een andere uitleg wil dat Elia, onder gebed, zijn eigen lichaamswarm te, zijn leven aan de jongen overdraagt. Naast God ‘het eerste’ geven, kunnen intensief gebed en jongeren in de gemeente met warmte en persoonlijke aandacht omringen ertoe bijdragen dat ‘de dood wordt overwonnen’ en een gemeente tot nieuw leven wordt gewekt. Maar je kunt het wonder dat door Elia wordt verricht ook nog anders interpreteren.

DE MESSIAS ALS MAATSTAF

In het Jodendom wordt verteld dat in deze zoon die tot leven gewekt wordt de Messias, de zoon van Jozef aanwezig is. Het leven keert terug, de dood wordt overwonnen, en alles wordt nieuw, ook in de gemeente, niet doordat Elia zichzelf geeft en bidt. Nee, ‘t eigenlijke voltrekt zich net andersom. Wie de maten van dit kind, van de zoon van deze weduwe, van de Messias als uitgangspunt neemt, schept ruimte voor het wonder dat God in en om Hem op een geheimzinnige manier geeft. (Vgl. Fil.3:10)

Arien Treuren

5

VAN GOD LOS?

Tijdens de vakantie verbleef ik enkele dagen in Utrecht. Dit gaf me ook de gelegenheid om de tentoonstelling Van God los? De onstuimige jaren zestig in het Catherijneconvent te bezoeken. Op deze tentoonstelling wordt zichtbaar gemaakt welke grote invloed de veranderingen in de jaren ’60 hadden en zelfs nog hebben op het kerkelijk leven in Nederland.

GEMEENTEWERK
6

I

n de jaren ’60 voltrok zich een enorme culturele omwenteling. Er kwamen andere tijden. Alles moest anders. En dat gold ook voor het geloof en de kerk. Op de tentoonstelling wordt heel nadrukkelijk aangetoond dat er sinds die jaren ’60 heel veel is veranderd. Veel mensen kregen of namen de ruim te om het kerkelijk juk van zich af te werpen en te kiezen voor persoonlijke vrijheid. Ook het geloof zelf werd onder kritiek gesteld. Dit leidde weer tot veel theologische verlegenheid bij degenen die in de kerk op hun post wilde blijven. Nadrukkelijk komt dit naar voren in een gedicht van Huub Oosterhuis, terug te vinden op de tentoonstelling, dat hij dichtte in het begin van de jaren ’60.

Wenend wil ik uitleggen wat ik zo dikwijls doe: brood breken en vreemde dingen daarbij zeggen.

hoe hartstochtelijk hoop ik dat het ergens op slaat dat men in die vergulde geheimen zijn eigen lot verstaat.

zo bijvoorbeeld dat brood leven dat leven dood beduidt. maar wat ik ook zeg, dat oeroud evangelie komt er niet uit.

(Uit: Hand op mijn hoofd, Huub Ooster huis, 1964)

Deze verlegenheid werd, zo wordt ook in de tentoonstelling aangetoond, door velen in de kerk omgezet in kerkelijke betrokkenheid rondom de grote maar ook meer horizontalistische thema’s van gerechtigheid, vrede en bevrijding. Wie de tentoonstelling bezoekt, wordt met behulp van allerlei beeldmateriaal meegevoerd naar de tijd en de sfeer van kerkelijk Nederland in de jaren ’60. Maar de tentoonstelling is er niet op gericht om alleen nostalgisch terug te mijmeren naar wat verloren is gegaan. De tentoonstelling schuurt ook. Dit komt ondermeer tot uitdrukking in de kunst van kunstenaars die vaak openlijk hebben gebroken met het geloof en de kerk of op zijn minst duidelijk andere keuzes hebben gemaakt.

Heel veel stof tot nadenken geeft het kunstwerk Target van Jacques Franken aan het einde van de tentoonstelling. Hij toont Jezus, de gekruisigde, han gende midden in een schietschijf. Bij het kunstwerk staat wel een belangrijke opmerking van de kunstenaar. Hij eist daarin dat dit kunstwerk alleen in een

museum tentoongesteld mag worden wanneer het laag bij de grond wordt ge plaatst. Dit op zo’n manier dat degene, die wil schieten, eerst door zijn knieën moet. Is dit een laatste rest bij de kunstenaar van eerbied en respect voor het sacrale?

Op deze wijze en op andere manieren durft de tentoonstelling ook vragen te stellen. De belangrijkste is waarschijn lijk het vraagteken in de titel van de tentoonstelling: Van God los? Zijn we echt van God los gekomen? Of anders? En hoe dan? En wat betekent dit voor de traditionele kerken?

REFLECTIE

Al de verschillende beelden van de tentoonstelling nodigen uit tot reflectie over de betekenis en de relevantie van de kerk en het christelijk geloof. In de jaren ’60 is er een wissel omgegaan die doorwerkt tot op de dag van vandaag in de praktijk van kerk en geloven en ook in de theologische reflectie. Zoals met de meeste veranderingen is niet alles bij voorbaat fout bijvoorbeeld de ruimte om zelf te denken en eigen keuzes te kunnen maken. Maar er is ook veel verloren gegaan. Op bepaalde momen ten, en daar nodigt de tentoonstelling ook toe uit, is het goed om daar ook eens bij stil te staan. Het is een uitno diging om de balans op te maken en te ontdekken waar we staan in het grotere geheel.

Onlangs las ik het indrukwekkende boek Moraal van de recent overleden Rabbijn Jonathan Sacks. In dit zeer vaardige boek pleit hij voor een nieuwe manier van denken. Niet langer vanuit het ‘ik’, maar vanuit het ‘wij’. Het is een pleidooi voor het collectieve en tegen het individualisme wat juist vanaf de jaren ’60 onze moderne westerse cultuur heeft bepaald. Voor een theolo gische onderbouwing hiervan wijst hij ondermeer op de oudtestamentische betekenis van het verbond. In zijn cul tuuranalyse is Sacks uiterst kritisch op de doorgeslagen nadruk op het eigen ‘ik’ en het primaat van de individuele vrijheid dat sinds de jaren ’60 alle verschillende lagen van de samenleving heeft doordrenkt. Volgens Sacks heeft veel van wat we tegenwoordig herken nen als de problemen van de moderne tijd juist haar oorsprong in de omwen teling van de jaren ’60. Hij wijst hierbij onder meer op het feit dat heel veel mensen ongelukkig zijn ondanks de toe genomen welvaart, de enorme toename van psychisch lijden en dat steeds meer mensen worstelen met verslaving.

De uitweg die Sacks bepleit om uit de impasse van de moderne tijd te komen, biedt volgens mij ook een aantal handvatten, die het overdenken meer dan de moeite waard zijn wanneer we reflecteren over de wijze waarop de kerk ook relevantie en betekenis heeft voor vandaag en de toekomst. De kerk zal zich niet staande kunnen houden wanneer ze steeds opnieuw met alle winden meewaait. Ook de voortduren de modernisering en aanpassing van de vorm zal alleen maar het gevoel versterken voortdurend achter de feiten aan te lopen. Wat veel beter zal werken is wanneer de kerk het goede leven reflecteert wat zoveel mensen door de steeds dominanter wordende individu alisering zijn kwijt geraakt. Dan kan de kerk een thuis worden voor mensen die met hun ziel onder hun arm lopen. De kerk als plek waar je ontdekt dat je anderen nodig hebt en dat van God los leven minder zaligmakend is dan het moderne denken ons doet geloven. Echt tot bestemming als mens kom je alleen in relatie. Met je medemens en in de kerk geloven we dat de relatie met God daarbij cruciaal is. Sacks werkt het concept van het verbond uit voor alle, en dus ook de seculiere dimensies, van het leven. Zo kan hij een vurig pleidooi houden voor een maatschappij waarin een verschuiving plaatsvindt van het ‘ik’ naar het ‘wij’.

De grote culturele, politieke, sociaaleco nomische en ethische analyses laat ik graag aan de geleerdheid van Sacks over. Maar Sacks bepaalt ons wel bij de belangrijke Bijbelse notie van het verbond. Juist deze notie kan helpen om een kerkelijk en theologisch antwoord te formuleren op de omwenteling die zich juist in de jaren ’60 heeft ingezet. Wan neer we de betekenis van het verbond leren spellen dan kunnen we daarin ook ontdekken hoe we als christenen met elkaar willen leven voor het aangezicht van God. Bovendien is het verbond ook een hoopvol woord. Bij het verbond hoort van Godswege Zijn eeuwige trouw, die veel meer, groter en sterker is dan van de trouw van ons mensen aan God. En juist daardoor kan het wel eens moeilijker zijn om van God los te komen dan vaak wordt aangenomen.

N.a.v.: Van God los?, Museum Catherijnecon vent Utrecht, te bezichtigen tot 28 augustus 2022

Jonathan Sacks, Moraal, Utrecht 2020

ds. Roberto Buijs

7

KERK EN UNIVERSITEIT

De afgelopen jaren is er in de Protestantse kerk een stevige discussie gevoerd over de vraag of een predikant een academische opleiding moest hebben gevolgd. HBO theologen zouden voor minder geld in veel gevallen zonder problemen het predikantswerk op zich kunnen nemen. Vanuit mijn eigen waarneming kan ik dat inderdaad bevestigen. Maar waarom dan nog die academische opleiding? Gaat het alleen om de titel? Of voegt een academische opleiding echt iets toe? Als dat laatste zo is, betekent dat dan ook iets voor de inrichting van die academische opleiding?

Om te beginnen vind ik dat het ge sprek over de verhouding tussen academische predikanten en kerke lijk werkers met een HBO opleiding vertroebeld wordt door de vraag of de laatsten de sacramenten mogen bedienen. Ik kan geen enkel zinnig argument bedenken waarom je voor het bedienen van de sacramenten een academische opleiding zou moeten hebben. Of iemand de sacramenten mag bedienen, lijkt mij in de Gere formeerde traditie een zaak van het ambt. Waarom zou een ouderling of een diaken geen sacramentele hande lingen mogen doen? Wat is er tegen als in een gemeente zonder predikant een ouderling bij een ernstig zieke thuis het Avondmaal bedient?

PREDIKING

In de traditie van de Protestantse kerk gaat het bij de academische achtergrond van de predikant in mijn ogen toch vooral om de prediking. Maar ook hier moet ik genuanceerd zijn. Wanneer we de betekenis van de liefde van God voor mensen willen uitleggen, gaat het niet om een wetenschappelijke presentatie. Maar wat heeft een academische opleiding dan wel met de prediking te maken?

De prediking over God en zijn genade vindt plaats in de kerk maar die kerk staat wel in de wereld. Wat ik hier mee wil zeggen is dat die prediking zich uiteindelijk ook moet verhouden tot wat er buiten de kerk gezegd wordt. Waarom denken we in de kerk dat we over God kunnen spreken als er buiten de kerk met behulp van (semi)wetenschappelijke argumen ten betoogd wordt dat er geen God bestaat? Of dat de hele geschiede nis die in de Bijbel verteld wordt één groot sprookje is dat geen relatie heeft met de historische realiteit?

UNIVERSITEIT

In onze westerse cultuur is de univer siteit de plaats waar het debat om de werkelijkheid gevoerd wordt. Vanaf de reformatie waren aan onze Neder landse universiteiten protestantse theologen actief. Hun aanwezigheid daar dwong hen zich rekenschap te geven van de verhouding van de christelijke theologie tot de moder ne inzichten van de eigen tijd. In de zeventiende en achttiende eeuw was dat vooral een filosofisch debat waar in het om de inzichten van Descartes en Spinoza ging. Sinds het midden van de negentiende eeuw gaat het ook om het gesprek tussen de ge schiedwetenschap en de theologie en het gesprek van theologie en natuur wetenschappen. De theologie moest zijn plaats binnen de wetenschap bevechten.

Voor wie wil zou in de plaats van de theologie binnen de universiteit een verwijzing kunnen zien naar het verhaal van Paulus op de Areopagus. Niet alle medechristenen zullen zich toen druk hebben gemaakt over wat de Griekse filosofen over Jezus dach ten. Maar in het verhaal was Paulus ervan overtuigd dat het evangelie ook daar geldigheid en betekenis had. Het gesprek dat theologen aan de universiteit moesten voeren, deed iets met hen. De ethische theologie in de Hervormde kerk was daar een mooi voorbeeld van. Bewust van de eigentijdse uitdagingen zochten de aanhangers van deze richting naar woorden om de oude boodschap geloofwaardig uit te dragen. Uitein delijk bleef die uitdaging niet tot de academie beperkt. De aan de univer siteit gehoorde inzichten zijn immers vaak een uitvergroting van wat er in de hele maatschappij speelt. Twij fels over de historiciteit van Genesis leven ook onder niet academisch

opgeleiden. De uitdaging was om recht te doen aan de terechte twijfel van de historische kritiek maar ook te laten zien hoe het verhaal dan wel betekenis heeft.

CAPITULATIE

Het is te begrijpen dat vooral de naar binnen gerichte kerken van de Afscheiding geen groot belang hech ten aan wetenschappelijke discus sies. Wie slechts het oude herhaalt, hoeft niet na te denken over de vraag of dit oude verhaal in de veran derde wereld geen grote apekool is geworden. Een soort geheimtaal dus waar niemand buiten de eigen kring meer een zinnige betekenis aan kan geven.

De Protestantse kerk heeft beslo ten de eeuwenlange band met de universiteiten los te laten. Een soort capitulatie dus. De PThU mag zelf standig verder als domineesfabriek. In de praktijk betekent dit dat de PThU niet meer door haar directe we tenschappelijke omgeving getoetst wordt op haar wetenschappelijkheid. Ongetwijfeld zal de PThU haar eigen wetenschappelijke normen stellen. Maar er is geen enkele garantie dat die normen door de rest van de uni versitaire wereld worden herkend.

MISSIONAIR

Op het niveau van de gemeenten is er de afgelopen decennia veel aandacht voor missionaire initiatie ven. Terecht worden pioniersplekken vanuit de kerk ondersteund. Enkele dagen geleden sprak ik nog iemand die mij vertelde daar een nieuw fami liegevoel te hebben gevonden. Een ontroerend verhaal dat mij duidelijk maakt wat de betekenis van de kerk kan zijn voor mensen die het emotio neel moeilijk hebben. Maar ik kreeg een paar weken geleden ook een

THEOLOGIE
8

IK KREEG EEN PAAR WEKEN GELEDEN OOK EEN MAIL VAN EEN VROUW DIE MIJ VERTELDE DAT ZE DE KERK VAARWEL HAD GEZEGD OMDAT ZIJ ALS HOGER OPGELEIDE BINNEN DE KERK GEEN ENKEL BEGRIP ONTMOETTE VOOR HAAR INTELLECTUELE TWIJFELS. IK VIND DAT EEN GEMISTE MISSIONAIRE KANS. BLIJKBAAR MOET JE VOOR HET INTELLECTUELE GESPREK NIET IN DE KERK ZIJN

mail van een vrouw die mij vertelde dat ze de kerk vaarwel had gezegd omdat zij als hoger opgeleide binnen de kerk geen enkel begrip ontmoette voor haar intellectuele twijfels. Ik vind dat een gemiste missionaire kans. Blijkbaar moet je voor het intellectuele gesprek niet in de kerk zijn.

De domineesfabriek van de PThU zal vast studenten afleveren die overtuigd zijn van hun eigen gelijk. Maar niets in hun studie of op de verenigingen dwingt hen meer kennis te nemen van de buiten de kerk levende intellectue le twijfel. Eigenlijk zie ik de meerwaar de van die opleiding ook niet. Is een

HBO opleiding niet genoeg voor een predikant die vooral op emotioneel vlak moet opereren? Ik zou zeggen van wel.

Dr. Wim de Ruyter is als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Maasland

9

HOE ZWART-WIT IS ZWART-WIT?

Met verbazing heb ik het verhaal Schaduwzijde (Confessioneel Credo nr. 12) van de hand van ds Annelieke Warnar gelezen. Het gaat me vooral om de volgende zinsnede. Ik citeer: “Het is voor onszelf vaak prettig om te denken in termen van goed of fout, zwart of wit. Het schept duidelijkheid. Zeker wanneer we het over de oorlog hebben. En dat geldt niet alleen voor de Tweede Wereldoorlog. Het is niet verleidelijk om te denken: Oekraïne = goed, Rusland = fout. Om onder te te verdelen in proIsraël of pro- Palestina.” Ik heb het een paar keer over gelezen, maar het staat er echt. Even de feiten op een rijtje: In 1991 viel de Sovjet-Unie uiteen en wierpen een aantal landen het Sovjet-juk van zich af. Het was namelijk geen pretje om in die communistische “heilstaat” te moeten leven. Op 24 augustus 1991 riep Oekraïne de onafhankelijkheid uit, gevolg door een referendum op 1 december van dat jaar. Ruim 90 procent stemde voor onafhankelijkheid en sindsdien is Oekraïne een soeve rein land met alles er op en er aan. Net zoals Nederland een soeverein land is, nadat Napoleon bij Waterloo was verslagen. Dat onafhankelijke en algemeen erkende Oekraïne, werd eerst in 2014 (de Krim) en later op 24 februari van dit jaar onver hoeds aangevallen door Rusland, dat het blijkbaar niet kan verkroppen dat de Sovjet-Unie niet meer bestaat. Wie is er goed en wie is er fout? Dat lijkt me niet ingewikkeld: Rusland is de agressor. En het wordt nog erger. Burgers worden vermoord en verkracht, steden en dorpen worden in puin geschoten en miljoenen Oekraïners worden van huis en haard verdreven. Naast de menselijke tragedies, wordt de schade tot nu toe geraamd op 1000 miljard euro. Kortom: Rusland is 100 % fout en Oek raíne is 100 % goed. Inderdaad: pikzwart (Rusland) en lelieblank (Oekraïne). Ik kan er niets anders van maken. Om terug te komen op Skaad (en Gerard Reeskamp). Duitsland had in 1940 geen enkel recht om ons land binnen te vallen en zich tot de bevrijding in 1945 zeer te misdragen, o.a. door meer dan 100.000 (!) Nederlanders van Joodse afkomst te vermoorden. Het betoog van ds Warnar wordt nog ingewikkelder als ze schrijft: “Om onder te verdelen in pro-Israël en pro-Palestina.” Ik vermoed dat er een verband wordt gelegd tussen de conflicten in het Midden-Oosten en de oorlog in Oekraïne. Of wordt Israël er met de haren bij gesleept. Het slotakkoord is eveneens raadselachtig. “Ieder mens doet dingen die het daglicht niet verdragen kan. Ook mensen die in principe kiezen voor het goede, kennen een donkere zijde.” Voor mij is het echter simpel: zowel in WO 2 als nu in Oekraïne, kan er pas over vrede worden gesproken als de indringers zijn verdreven en daarna worden gestraft voor hun wandaden. Zwart-wit.

Kees van Oosten, Utrecht

Geachte heer Van Oosten,

Op geen enkele manier heb ik bedoeld te zeggen dat de inval van Rusland in Oekraïne niet veroordeeld mag worden. Het kwaad mag (moet!) altijd weer benoemd worden en er moet tegen gestreden worden. Ik sluit me bij u aan wanneer u zegt dat Rusland de agressor is, net als dat Nazi-Duitsland agressor was. Verzet is dan hard nodig. Dat wil echter niet zeggen dat er aan andere zijde geen verkeerde dingen gebeuren. De wereld kan niet verdeeld worden in 100 % goed of 100 % fout.

Om terug te keren naar Gerard Reeskamp: dat hij in verzet kwam, was goed. Toch stierf Hantje Zijlstra als gevolg van de roof overval, georganiseerd door Reeskamp, terwijl ook Zijlstra verzetsdaden deed: hij had een Joodse onderduiker in huis en leverde vlees niet alleen aan de Duitsers, maar ook aan het verzet. Natuurlijk verdient Reeskamp enig respijt voor het feit dat in de oorlog niet alles altijd bekend is en dat hij in principe aan de goede kant stond. Maar het zou de familie Zijlstra geen recht doen wanneer we dit slechts zien als nevenschade bij het 100 % goede verzetswerk. Reeskamp deed goede dingen in het verzet, maar maakte ook verkeerde keuzes: hij is niet 100 % goed en ook niet 100 % fout. De roofoverval niet veroordelen zou beteke nen dat we het kwade goedpraten. Wat voor het individu van Reeskamp geldt, geldt mijns inziens ook op grotere schaal. Het artikel ‘schaduwzijde’ gaat hierover: we moeten ervoor waken om al te zwart-wit te denken. Daarmee zeg ik absoluut niet dat Rusland en Oekraïne allebei een beetje gelijk hebben, dat het fifty-fifty zou zijn. Ik deel met u de overtuiging dat Rusland geen enkel recht heeft op het Oekraïense grond gebied. Wel vraag ik om oog te houden voor de nuance. In de berichtgeving van verschillende conflicten ervaar ik de neiging om het al te zwart-wit te maken. Daarmee dienen we niemand. Het risico bestaat dat we de ander demoniseren en tegelijkertijd het kwade in onze eigen kring (of daar waar onze sympathie ligt) goedpraten. Dat zwart-wit denken maakt de wereld wel lekker duidelijk, maar doet geen recht aan hoe gecompliceerd de wereld (en ieder mens!) in elkaar steekt.

In Confessioneel-Credo nr. 12 schreef onze redacteur Annelieke Warnar een artikel met als titel Schaduwzijde naar aanleiding van een theatervoorstelling over de Friese verzetsstrijder Gerard Reeskamp. Op het artikel kwam een reactie binnen van dhr. Kees van Oosten uit Utrecht. Hij stelt het gebruik van de begrippen zwart-wit en goed-fout door de scribent ter discussie. Hieronder volgt zijn reactie en ook een weerwoord van ds. Warnar.
CULTUUR
10
ds. Annelieke Warnar

BRON VAN ELLENDE

Jongeren zijn bezig hun identiteit te vormen. Ze groeien, lichamelijk maar ook wat betreft hun prestaties. Ze worden zelfstandiger en willen erken ning. Maar overal zijn mensen, die iets over hen te zeggen hebben. Thuis hun ouders, op school bepaalt de meester of juf wat er gebeurt. Op de sportclub moeten ze naar de trainer luisteren. En in hun vriendengroep is de slimste, de sterkste of de rijkste de leider-figuur. Is het vreemd dat ze dan soms denken: ‘Wacht maar tot ik volwassen ben, dan bepaal ik het allemaal lekker zelf. Dan gaan we het helemaal anders doen!’ Deze invalshoek hebben we gekozen voor de bovenbouw van Vertel Het Maar. De eigenmachtige Absalom zetten we tegenover David die rust vindt in zijn ge loof, zelfs als zijn troon wankelt. Dat hij die ellende deels zelf heeft veroorzaakt laten we buiten beschouwing. Hieron der een bewerking voor de lezers van Confessioneel-Credo van het verhaal dat Marieke van de Beek schreef.

DE BAAS ZIJN

Absalom ziet hoeveel macht zijn vader David heeft. Hoe rijk hij is. Hoe de men sen voor hem buigen en respect voor hem hebben. Dát wil hij ook! Waarom zou zijn vader de baas over het land moeten zijn? Híj wil de baas zijn! Absalom besluit niet af te wachten. Hij wil die macht, die rijkdom en dat aanzien, nú. Weet je wat, hij gaat het regelen Hij zal zijn toekomst zelf wel bepalen.

Absalom gaat heel sluw te werk. Elke dag is hij bij de poort van de stad. Daar praat hij met de inwoners van het land. Hij gebruikt veel mooie woorden en belooft hun veel goeds. De mensen denken: ‘Dat is een vriendelijke prins! Die weet wat goed is voor ons land.’ Misschien zijn er wel, die denken: ‘Was híj maar koning’. Zo wint Absalom het vertrouwen en de liefde van het volk. In het diepste geheim bereidt Absalom een opstand voor. Een staatsgreep zouden wij het nu noemen. Weet je wat een staatsgreep is? Dan is er iemand,

of een groep mensen, die – meestal met veel geweld – de macht in het land wil overnemen. De koning of president wordt verjaagd, en zij grijpen de macht. Dat is wat Absalom wil doen. Hij bereidt alles goed voor. Hij zorgt, dat er heel veel mensen om hem heen zijn, die graag bij hem willen horen. Met mooie praatjes zorgt hij ervoor, dat de groep mensen om hem heen groot en sterk wordt.

AFGEZET

Dan hoort koning David er van. Een groot deel van zijn volk heeft de kant van zijn zoon Absalom gekozen. Absa lom is al op weg naar Jeruzalem, om zijn vader David uit het paleis te verja gen en de macht over te nemen. David besluit dat moment niet af te wachten. Hij vlucht weg uit Jeruzalem. Terwijl David op de vlucht is, brengen de priesters en de tempeldienaren de Ark naar David toe. De Ark is in die tijd het teken van Gods aanwezigheid. Ze moeten gedacht hebben: als de Ark bij koning David is, is God bij hem, en zal

God voor hem zorgen. Maar David zegt: ‘Breng de Ark terug naar de stad, waar hij hoort. Ik heb de Ark niet nodig om te weten dat God regeert. God weet wat goed is. Hij zal zorgen dat dit afloopt zoals God het wil. Daar is de Ark echt niet voor nodig.’

VERTROUWEN

Zie je wat hier gebeurt? David, de mach tige en rijke koning met een sterk leger, vertrouwt niet op zijn macht en op zijn leger. Als hij dat had gedaan, was hij wel gaan vechten tegen zijn zoon Absa lom. Hij doet het niet. Hij vertrouwt op God. Hij weet zeker, dat God weet wat goed voor hem is. God zal ook zorgen dat het gaat zoals Hij wil. God is veel machtiger dan die sluwe Absalom en alle mensen, die hij om zich heen heeft verzameld. God is de machtigste! David geeft zich aan Hem over.

Wat gebeuren er veel nare dingen, als mensen de macht willen hebben. Als mensen elkaar niet gunnen dat ze rijk zijn, dat ze respect ontvangen, of dat zij kunnen bepalen wat er gebeurt. Als mensen elkaar niet respecteren, ontstaan er ruzies tussen vrienden of familieleden. Of nog erger: als invloed rijke mensen de macht willen hebben en die van een ander proberen af te nemen, ontstaan er zelfs oorlogen.

EEN STAP OPZIJ

Als je kijkt naar koning David, zie je dat hij niet vecht voor zijn macht. Hij ver trouwt erop dat God zal zorgen dat het goed komt. Hij weet, dat God dat kan omdat Hij de aller-machtigste is. Zo is het in ons leven ook. Als we weten dat God voor ons zorgt, dat Hij de machtig ste is in ons leven, hoeven we zelf niet zo nodig belangrijk te zijn. Dan kunnen we zelf een keer de minste zijn, een stapje opzij doen, een ander vergeven en samen in vrede leven. Dát is, wat God van ons wil. En Hij, de Al-machtige, helpt ons om dat te bereiken!

Namens Vertel Het Maar, ds. Dick Wester neng, hoofdredacteur

‘Je eigen familie zal een bron van ellende voor je worden’. Dat heeft Natan David aangezegd na zijn zonde met Batseba. David blijft koning, maar de glans verdwijnt. In 2 Samuël 15-16 steekt Absalom hem naar de kroon.
VERTEL HET MAAR
11

DEBRIEFING ZENDINGSWERKERS

“Wat is er gebeurd?” Jezus wil het weten van zijn twee volgelingen die op weg zijn naar Emmaüs. Er is heel wat gebeurd met het team van Jezus. Hijzelf is vermoord, teamlid Judas heeft een zeer bedenkelijke rol gespeeld en is weg, en ook discipel Petrus had Jezus verloochend. Bovendien waren ze ontgoocheld. Ze hadden erop gerekend dat Jezus koning zou worden en de Romeinen uit Israël zou verdrijven. Er is ook onduidelijkheid en verwarring onder de groep volgelingen van Jezus, omdat sommige vrouwen zeggen dat Jezus leeft. Natuurlijk weet Jezus al lang waarover de mannen verdrietig zijn. Toch geeft Hij ze de gelegenheid hun hart te luchten. Hij luistert naar ze. Ze hebben lange tijd niet door dat het Jezus Zelf is die naast hen loopt. Ook nog niet als het levende Woord het levende Woord gaat uitleggen en hun hart in brand staat. Maar als ze later met elkaar eten, herkennen ze Hem aan het breken van het brood. Misschien hebben ze ook de littekens in Zijn handen kunnen zien.

Dit Bijbelgedeelte (Lukas 24:13-35)

was de introductie op de debriefing week die we onlangs volgden in Ter Apel. Debriefing komt uit de militaire wereld. Daar bleek dat er een groot verschil was tussen militairen die hun verhaal konden doen na terugkeer van de missie en zij die dat niet deden. Zij die hun verhaal deden, konden daarna weer verder. Debriefing vindt nu ook re gelmatig plaats bij zendingswerkers die terugkeren, die al langere tijd in het veld

zitten, van standplaats wisselen, een traumatische ervaring hadden, enz.

RUGZAK

De week werd georganiseerd door Le Rucher Mercy Ministries. Met negen (oud-)zendingswerkers van diverse organisaties en zes begeleiders hebben we bekeken welke stenen er in ieders rugzak zaten. Ook op het zendingsveld gaan dingen mis of zijn ingrijpend voor een zendingswerker. Denk bijvoorbeeld

aan verandering van standplaats: het verlies van vrienden, je werkplek, routines, etc. Of denk aan de armoede waar je dagelijks mee geconfronteerd wordt, een auto-ongeluk, een conflict in het team of aan Covid-19 dat ook voor veel zendingswerkers de nodige impact heeft gehad. Zelf werden we in 2013 bijvoorbeeld geconfronteerd met een overval. Je bent geneigd zo snel mogelijk weer door te gaan. Maar het is belangrijk dingen bloot te leggen om ermee te kunnen dealen. Daar is soms een soort rouwproces voor nodig.

OMWISSELING

Aan het eind van de debriefingweek is er een moment waarbij je je ‘rugzak’ bij God mag brengen. De ‘omwisseling aan het kruis’ uit Jesaja 61:1-3 staat daarbij centraal. Jezus kwam enerzijds om vergeving te brengen voor je zonden, maar ook: sieraad voor as voor de treurenden, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een benauwde geest. Op een symbolische manier mochten we deze ‘ruil’ zelf deze week ervaren. Om het met Psalm 124 te zeggen ervaarden we dat ‘de strik losbrak en we vrij zijn geraakt’. Verkeer de overtuigingen en pijn van bepaalde gebeurtenissen werden door de Here in deze week weggenomen, of we werden opnieuw bevestigd in onze roeping door bijzondere Bijbelwoorden die naar ons toekwamen. De bevrijdende kracht van de Heilige Geest stroomde als het ware binnen en verfrist konden we weer terug naar onze standplaats in Malawi. Hart luchten

WERELDWIJD
12

MERCY MINISTRIES BIEDT WEKEN AAN VOOR INDIVIDUEN, STELLEN, MAAR OOK VOOR GEZINNEN MET KINDEREN. DAARNAAST WORDEN DIT SOORT WEKEN TEGENWOORDIG OOK AANGEBODEN AAN VOOR PREDIKANTEN EN VOOR LEIDERS. OOK ZIJN DE DEBRIEFERS VAN LE RUCHER NEDERLAND BESCHIKBAAR VOOR INDIVIDUELE DEBRIEFING ALS DE DATA VAN DE RETRAITES NIET GOED UITKOMEN. OOK INTOMISSION EN INTRANSIT, DIE NIET IN GROEPSVERBAND WERKEN, WERKEN VANUIT VERGELIJKBARE PRINCIPES ZOALS IN DIT ARTIKEL BESCHREVEN

Weken als dit zijn bijzonder nuttig, omdat je een veilige plek hebt om je hart te luchten. In een nieuwsbrief wil je meestal graag de mooie kanten van je werk laten zien. Ook kun je niet alles waar je tegenaan loopt delen met anderen, omdat je andere partijen dient te beschermen. Ook speelt mee dat, in landen waar zendingswerkers actief zijn, er niet altijd ‘kanalen’ beschikbaar zijn om je verhaal te doen. Iets zoals pas toraat voor een zendingswerker vanuit een lokale kerk bijvoorbeeld is een luxe, en de beschikbaarheid van professione le hulpverleners is niet vanzelfsprekend.

NIEUWE MOED

Voor ons was de debriefingweek nodig, verfrissend, bevrijdend en inzicht gevend. Met nieuwe moed kunnen we verder. “Daarin verheugt u zich, ook al wordt u nu voor een korte tijd – als het nodig is – bedroefd door allerlei verzoekingen, opdat de beproeving van uw geloof – die van groter waarde is dan die van goud, dat vergaat en door het vuur beproefd wordt – mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van Jezus Christus. (…) Omgord daarom de lendenen van uw verstand, wees nuchter en hoop volko men op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.” (1 Petrus 1:6, 7, 13.)

Mercy Ministries biedt weken aan voor individuen, stellen, maar ook voor gezinnen met kinderen. Daarnaast worden dit soort weken tegenwoordig ook aangeboden aan voor predikanten en voor leiders. Ook zijn de debriefers van Le Rucher Nederland beschikbaar voor individuele debriefing als de data van de retraites niet goed uitkomen. Ook Intomission en Intransit, die niet in groepsverband werken, werken vanuit

vergelijkbare principes zoals in dit arti kel beschreven.

Voor meer informatie: https://mm-nl. lerucher.org

https://www.intomission.nl/wat-wijdoen/ https://www.intransit.nl

Ditteke en Willem-Henri den Hartog, Malawi
13

‘DE CONFESSIONELEN, DAT IS FELIX’

De titel van de biografie van ds. J.W. Felix: ‘Oud-hervomd’. Ik kom daar later op terug. Eerst de beide aspecten die in de ondertitel worden verwoord: het Réveil in Friesland en de strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk. Daarmee worden twee kanten van het boeiende leven van de geportretteerde benadrukt.

HET RÉVEIL IN FRIESLAND

De naam ‘Felix’ is onverbrekelijk verbon den met ‘het Friese Réveil’, een door dr. G.A. Wumkes in 1911 geijkte term. On dertussen heeft dr. Spruyt het niet over ‘het Friese Réveil’, maar over het Réveil in Friesland. Hij lijkt daarmee recht te doen aan de historiografische discussie over het (vermeende) eigensoortige karakter van de beweging in de genoem de provincie. Hoe dat ook zij: ds. Felix, die van 1848 tot 1851 predikant in Longerhouw en Schettens en van 1853 tot 1860 in Heeg was, heeft daar veel voor betekend. Omgekeerd was dat ook het geval. Hij noemde Friesland wel zijn ‘tweede hogeschool’, na de theologi sche studie in Leiden. Dr. Spruyt geeft een prachtig beeld van ds. Felix in Fries land, onder meer op basis van tal van egodocumenten. Hij besteedt vervol gens nog aparte hoofdstukken aan ds. Felix als uitgever van oude en nieuwe schrijvers, onder wie Engelse puriteinen, en ‘Ds. Felix en het Franse Reveil’. Ds. Felix is niet alleen predikant in Friesland geweest, hij heeft ook de ge meenten van Opheusden, Nieuwe Tonge, Katwijk en Utrecht gediend. De eerste drie plaatsen vormden intermezzo’s, de belangrijkste ambtsperiode was die in de Domstad, sedert 1864.

NEDERLANDSE HERVORMDE KERK

In het kader van ‘om de leer en de eer van de Nederlandse Hervormde

Kerk’ gaat dr. Spruyt onder meer in op de betekenis van ds. Felix voor de Confessionele Vereniging – hij was de eerste voorzitter, van 1864 tot 1886. Overigens kan men stellen dat die inzet een rechtstreeks vervolg was op wat hij eerder voor de Provinciale Friese Vereniging van Vrienden der Waarheid, waarvan hij vanaf de oprichting in 1854 voorzitter was, had gedaan.

Een bijzondere paragraaf in het hoofd stuk over ds. Felix’ inzet voor de leer en de eer van de Nederlandse Hervormde Kerk gaat over zijn betrokkenheid bij de Vrije Universiteit. Daarvan was sinds de stichting van de instelling sprake. Ds. Felix werd meteen tot curator benoemd.

In 1888 nam hij ontslag: hij kon zich niet langer verenigen met de ontwik kelingen die tot de Doleantie hadden geleid, die spoorden zijns inziens niet met de confessionele beginselen.

Kuyper kon het toen niet laten hem als ‘de bestrijder van de gereformeerden’ te diskwalificeren. Volgens de dole rende voorman zou de toekomstige geschiedschrijver hem tot ‘de dwalende sterren’ gaan rekenen. Op zijn beurt kwam ds. Felix met een bittere reactie: hij verweet Kuyper dat hij velen had meegesleept in het slopen van de kerk, terwijl zij dachten dat hij ‘onze zieke kerk’ wilde herstellen en genezen van haar breuken.

In het hoofdstuk over ds. Felix’ inzet voor de leer en de eer van de Neder landse Hervormde Kerk is nog veel meer te lezen, bijvoorbeeld over ‘Ds. Felix en dr. H.F. Kohlbrugge’ en over ‘cholera en vaccinatie’.

Tot zo ver de biografie van dr. Spruyt van ds. Felix – afgezien van de bijlagen die daar bij horen (‘bibliografie’, ‘archi valia’, ‘publicaties van ds. J.W. Felix’ en ‘preken en journalistiek’). De levens beschrijving vormt het eerste deel van

het boek. Het tweede bestaat uit een negental teksten van de geportretteer de. Ik noem bij wijze van voorbeelden een pennenvrucht over het leven en sterven van een vrome Friese vrouw, brieven aan de jeugdvereniging te Heeg en enkele preken. Zo leert de lezer ds. Fekix nog beter kennen.

OUD-HERVORMD

De titel ‘Oud-hervormd’… Wat bedoelt dr. Spruyt met die aanduiding? Hij legt uit dat die staat voor ‘het geloof dat wordt gevoed door de stem van God zoals die in Zijn Woord tot ons komt’. Hij vervolgt: ‘De boodschap van dat Woord, onze Bijbel, is meer dan adequaat in de drie belijdenisgeschriften van de kerk ver tolkt.’ Welnu: dr. Spruyt stelt dan dat die wijze van hervormd-zijn binnen de Pro testantse Kerk in Nederland nauwelijks nog mogelijk is, of in ieder geval op het spel staat. Dat is kras uitgedrukt.Zeker als ook iemand als prof.dr. F.G. Immink het moet ontgelden. Wie diens Overtuigd gereformeerd gelezen heeft, twijfelt geen moment aan zijn rechtzinnigheid.

Lees het vervolg op pagina 15.

‘De Confessionelen, dat is Felix.’, aldus Abraham Kuyper in 1873 over degene aan wie dr. Bart Jan Spruyt onlangs een lijvige biografie wijdde. Alle reden om hier – in het blad van de confessionele beweging – aandacht aan het boek over de negentiende-eeuwse voorman op het kerkelijke erf te besteden.
KERK
14

Maar voor dr. Spruyt is het punt dat hij vertolkers van geluiden die van het oorspron kelijke belijden afwijken toch tot de ‘broeders en zusters in hetzelfde huis’ rekent. Ondertussen is ‘oud-hervormd’ voor de auteur van het gelijknamige boek zeker ook niet hetzelfde als hersteld hervormd. (Goed om te weten, in dit verband: hij is docent aan het seminarium van de Hersteld Hervormde Kerk.) Hij merkt op dat in die kerk het gevaar dreigt van een sterke drang tot eenvormigheid. Die kan zijns inziens ten koste gaan van ‘een oud-hervormde ruimhartigheid’, het kan ook leiden tot ‘een narcisme van het kleine verschil’. Het is wel duidelijk: de aanduiding ‘oud-hervormd’ is gekleurd door heimwee, nostalgie – wat bij dr. Spruyt, die naam gemaakt heeft als ‘conservatief denker’, niet verwonderlijk is. Maar het is te gemakkelijk om die bena dering daar mee af te doen. Op die manier wordt zijn terechte hartzeer inzake ont wikkelingen op het kerkelijke erf miskend.

Alle lof voor dr. Spruyt! Hij heeft met Oud-hervormd een prachtig monument opgericht voor een man die veel voor de Nederlandse Hervormde Kerk betekend heeft. Ik stem ten slotte graag in met wat hij over die betekenis opmerkt: ‘Leven en werk van ds. Felix en zijn confessionele vrienden houden de hervormd-gereformeerden in PKN en HHK een spiegel voor en vormen een uitnodiging tot gemeenschappelijke bezinning.’

Dr. Bart Jan Spruyt, Oud-hervormd. Ds. Jan Wouter Felix (1824-1904), het Réveil in Friesland, en de strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk; Den Hertog B.V., Houten, 2022; 331 p., gebonden; ISBN 9789033131615; prijs: € 33,90.

Inhoudsopgave

01 opening - ‘Broeder zon’ dr. Jan Dirk Wassenaar

02 hoofdartikel - De watertoevoer van Jebus ds. Dick Westerneng

03 meditatie - ‘Schapen uit mijn hand roven’ ds. Wim Scheltens

04 geloof - Je meten met de Messias! Arien Treuren

06 gemeentewerk - Van God los? ds. Roberto Buijs

08 theologie - Kerk en universiteit dr. Wim de Ruyter

10 cultuur - Zwart-wit? Kees van Oosten en ds. Annelieke Warnar

11 vertel het maar - Bron van ellende ds. Dick Westerneng

12 wereldwijd - Zendingswerkers Ditteke en Willem-Henri den Hartog

14 Kerk - ‘De Confessionelen, dat is Felix’ dr. Jan Dirk Wassenaar

15 colofon

REDACTIE

Het bestuur van de Stichting tot Verspreiding van de Confessionele Beginselen is verantwoordelijk voor het verschijnen van het blad Confessioneel–Credo.

Voorzitter van de stichting is dr. Jan Dirk Wassenaar.

Het algemene e-mailadres voor het aanleveren van kopij is: redactieconfessioneel@gmail.com of dirkvanduijvenbode1965@gmail.com

HOOFDREDACTEUR ds. Wim Scheltens

EINDREDACTEUR ds. Dirk van Duijvenbode Koning Willem III weg 16 C 3151 HJ Hoek van Holland Tel. 06 20628184

DEELREDACTIES

Wereldwijd: ds. Hans van Dalen Geloof: ds. Arien Treuren

Theologie: dr. Wim de Bruin

Vertel het maar: ds. Dick Westerneng Kerk: dr. Jan Dirk Wassenaar

Samenleving: dr. Jacques Schenderling Gemeentewerk: ds. Roberto Buijs Cultuur: ds. Annelieke Warnar en ds. Robert-Jan van Amstel

Studentenbijdrage: Mart Jan Luteyn

Themanummers: ds. Robert-Jan van Amstel, ds. Diemer de Jong, dr. Peter Verbaan, ds. Dick Westerneng, ds. Wim Scheltens Varia, persberichten en eindredactie: ds. Dirk van Duijvenbode Vaste medewerkers: dr. Wim de Bruin, drs. Fred Cupido dr. Wim de Ruyter, dr. Peter Verbaan

UITGEVER, ABONNEMENTEN  EN BEZORGING BDUvakmedia Postbus 67 3770 AB Barneveld tel. 0342- 494911 – fax 0432-494299 abonneeservice@bdu.nl

Opgave advertenties: Roel Abraham, tel. 06-54274244  e-mail: r.abraham@bdu.nl

Kosten abonnement bij vooruitbetaling: Jaarabonnement € 79,70 Halfjaarabonnement € 45,30 Kwartaalabonnement € 28,00 Buitenland, jaarabonnement € 127,10 Jaarabonnement student € 43,45

Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar.

Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341 565 477, klantenservice@cbb.nl

COLOFON 15

Je blijft niet zappen als je lol kunt trappen

Als het buiten leuk is, blijf je niet binnen. Daarom helpt Jantje Beton kinderen om hun eigen buurt weer leuk te maken. Want buitenspelen is essentieel voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Help ook mee! Kijk op www.jantjebeton.nl.

Haal het kind naar buiten!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.