Confessioneel-Credo 17-2022

Page 1

CREDO

LEVEN IN HET UITZICHT VAN DE HAVEN

Voor mij ligt een prachtig boekje. Een gouden parel op een zwarte achtergrond. Broeder en vriend Aart Rietveld geeft de oogst van de vrucht van zijn overdenkingen als emeritus-predikant.

Geboren uit zoveel jaren levenser varing. Lange tijd leefde hij sa men met zijn moeder. Hij ontving zijn lieve vrouw en levensgezelling Truus

en zoveel over gezondheid en ziekte daarin. In het pastoraat heeft hij altijd goed geluisterd. In het boekje staan tal van citaten en mooie liederen: het

maakt het tot een doorwrocht geheel. Blijkbaar speelt het ouder worden en denken over tijd en eeuwigheid ook een roi in het leven van de schrijver. Het is alsof je meegenomen wordt in zijn binnenkamer. Zo persoonlijk, zo teer en zo eerlijk. Dat kan alleen geboren worden in de verborgen omgang met God, stille en vertrouwelijke omgang. Het sprekende beeld van de overkant als symbool voor het toekomende leven is de kern. Geen overkant met een vraagte ken, maar een overkant met een Haven. Een soort bewustwording van de eindig heid van dit leven en deze wereld gaat daaraan vooraf, met als toespitsing mijn leven en mijn voorbijgaan. Het is niet eindeloos en het is niet grenzeloos: wij leven binnen de begrenzing van de tijd en de vergankelijkheid. In de tijd van Luther de pest, in de laatste jaren Covid 19: midden in dit leven zijn wij door de dood omvangen. Onderweg kan een predikant een loods zijn bij het levensscheepje van zijn gemeenteleden. Uiteindelijk is de Haven aan de overkant de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Die komt meer in zicht, zoals het wande len bij zonsondergang: je schaduw wordt langer. Leven bij het nochtans van Gods genade. Tussen stervensaanvaarding en stervensangst. Dan wordt de dood van koning van verschrikking tot bode van Gods genade. Dat gaat gepaard met pijnlijke vragen. Als een stadium, een balans en een fase. Die verrassend kan doorwerken tot een hernieuwd geloof. Met het woord uit het oude Gezang 110 (hervormde bundel): er wacht een Haven ons na ’t zwerven.

N.a.v: Leven in het zicht van de Haven, Ds. Aart Rietveld, Boekschout Soest ISBN: 978-6450-322-7

Ds. Dirk van Duijvenbode

CONFESSIONEEL
pag 2 Geloof en de politiek pag 4 Ontworteling van het platteland pag 8 Liedbundel Psalmen anders
134e jaargang nr. 17 6 oktober 2022

GELOOF EN DE UITDAGING VAN DE POLITIEK

God is ‘goedgunstig in gerechtigheid’, zingt Psalm 116 en jubelt er meteen achteraan: ‘Hij wil zich altijd over ons ontfermen. Zijn kracht kwam mij, eenvoudige, beschermen.’ God houdt van recht - niet koud, maar warmhartig toegepast. Goedgunstig in gerechtigheid - dat is veelzeggend. Is dat alleen voor God bedoeld? Of mogen wij daarin onze motivatie terugvinden?

In onze geloofsbezinning nemen de psalmen nog altijd een voorname rol in. Ze zijn niet eigentijds, maar wel doorleefd. Ik ken zeker drie psalmen met een haast politiek beginselpro gram: Psalm 15, 72 en 101. Neem Psalm 15, een mooi lied van David:

HEER, wie mag gast zijn in uw tent, wie mag wonen op uw heilige berg?

Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid spreekt. Hij doet aan lasterpraat niet mee, hij benadeelt een ander niet en drijft niet de spot met zijn naaste.

Hij veracht wie geen achting waard is, maar eert wie ontzag heeft voor de HEER.

Zijn eed breekt hij niet, al brengt het hem nadeel, voor een lening vraagt hij geen rente, hij verraadt geen onschuldigen voor geld.

Wie zo doet, komt nooit ten val.

De opening is sterk: wie mag wonen in uw tent. Mag wonen: geen recht, maar een gunst (uit goedgunstigheid). Let op: denken over het recht geschiedt vanuit de genade, de goedgunstigheid van God. Goed doen, oprecht zijn, niet benadelen of bespotten, achting heb ben voor wat achting waard is, niet een eed breken (zorgvuldig omgaan met be loften dus) geen woekerwinst en geen knieval voor geldzucht. Hij verraadt geen onschuldigen voor geld - hoeveel bracht een verraden Jood in de oorlog ook weer op? Was het niet minstens 7 gulden? En kon dat niet in de loop van de oorlog toenemen? De Duitse bezetter moedigde gewone burgers aan om voor geld ondergedoken Joden te verraden. Wat een verschil met Psalm

15. Je voelt in de psalm een ethische sfeer van respect en oprechtheid.

HET GOEDE EN RECHTVAARDIGE BESCHERMEN

Politiek gaat vooral over de taak van de overheid. Je vindt dat heel mooi in Psalm 72. Dat is een loflied van David over een goede koning. Het kan heel goed een lied zijn voor Salomo.

Geef, o God, uw wetten aan de koning, uw gerechtigheid aan de koningszoon.

Moge hij uw volk rechtvaardig besturen, uw arme volk naar recht en wet.

Mogen de bergen vrede brengen aan het volk en de heuvels gerechtigheid.

Moge hij recht doen aan de zwakken, redding bieden aan de armen, maar de onderdrukker neerslaan. Psalm 72: 2-4

Hier gaat het om recht dat met gezag beschermend wordt toegepast. Dat is het ene. Maar het andere is er ook: er bestaat geen gelijke kijk op wat goed en rechtvaardig is. Daarom is overleg zo belangrijk. En daar komt het gezag van die overleggers om de hoek kijken. Hoe komen ze aan dat gezag? Dat is enerzijds door hun eigen kennis en inzicht. En anderzijds hangt dat samen met het mandaat dat ze hebben ver worven.

GELOOF EN POLITIEK

Vaak worden de gedachten genoemd uit Matteüs 25: 35 en 36 “Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij,

ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” Deze woorden worden vaak als grondmotief gezien voor de christelijke uitgangspunten. Maar als dit een pro gramma voor de overheid wordt, gaat men barmhartigheid beoefenen met andermans geld, zonder zich af te vra gen of die dit wel wil. Mag de overheid een christelijke verantwoordelijkheid afdwingen?

Christen-democratische gedachten hebben hierop een vruchtbare variant gevormd: de spanning tussen gezag en vrijheid moet samenhangen met respect voor de verscheidenheid in het volk. Dat lijkt een relativering, maar het is een vorm van serieus nemen van verschillende stromingen om die samen te brengen tot een vruchtbare samenwerking. Daarom is de chris ten-democratie zo geneigd tot verant woordelijkheid nemen om zo bruggen te slaan voor een zo evenwichtig mogelijk regering.

NORMEREND

Psalm 101 is weer een psalm van Da vid. Het is niet vreemd, dat het koning schap en de verantwoordelijkheid voor overheidsbestuur doorklinken in een psalm van koning David. Het zit hem dicht op de huid en drukt hem op het gemoed. Palm 101 stimu leert tot ‘nadenken over de volmaakte weg’ (vers 2).

Ik handel met een zuiver hart, ook in mijn paleis, niets staat mij voor ogen wat boosaardig is.

Gedraai, ik haat het, ik laat mij er niet mee in, sluwheid houd ik ver van mij, het kwaad wil ik niet kennen.

Wie heimelijk een vriend belastert, leg ik het zwijgen op,

HOOFDARTIKEL
2

een trotse blik, een aanmatigend hart verdraag ik niet.

Mijn oog zoekt de getrouwen in het land, met hen wil ik mijn woning delen. Wie de volmaakte weg bewandelt, mag mij dienen.

In mijn paleis is geen plaats voor wie liegt en bedriegt, wie onwaarheid spreekt komt mij niet onder ogen. Psalm 101: 2b-7

GODS LIEFDE

Kernachtig voor het christelijk geloof is, dat God liefde heeft en geeft. Vanuit die liefde gaat het niet direct om macht of rijkdom, maar juist om naasten liefde en dienstbaarheid. Scholen en ziekenhuizen zijn in ons land en op het zendingsveld altijd als speerpunten van christelijke maatschappelijke betrok kenheid. In ons land is zelfs daartoe politieke partijvorming ontstaan. Vrijheid van onderwijs en algemeen kiesrecht waren de eerste wensen. Bij de relatie van geloof en politiek gaat erom, dat je persoonlijk ervaart, dat God ook bij onze maatschappelijke en politieke keuzes God-met-ons is. Dat wordt spannend in de economische crisis, de stikstof en de huisvesting. Directe beleidslijnen staan niet voorop, maar wel navolging van Christus en vertrouwen op de leiding van de Heilige Geest. En dan kun je vrijmoedig wegen zoeken. Hoe zei de aartsbisschop van Canterbury dat bij de uitvaart van Queen Elisabeth ook weer? “Jezus –die in onze lezing zijn discipelen niet vertelt hoe ze moeten volgen, maar wie ze moeten volgen – zei: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. Het voorbeeld van Hare Majesteit werd niet bepaald door haar positie of haar ambitie, maar door wie ze volgde.

BEGINSELLOOS?

‘ZONDER PROFETIE VERVALT HET VOLK TOT BANDELOOSHEID, WIE DE WET IN ACHT NEEMT IS GELUKKIG…’ [SPREUKEN 29: 18 (NBV’21)]

Lijdt onze tijd aan geestloosheid? Ik heb de indruk van wel… De geest is niet alleen uit de fles, de geest van ver binding is in onze samenleving ook ver te zoeken. Het gaat er dikwijls hard en heet aan toe, wie het hardst schreeuwt, of de grootste vuist kan maken, meent gelijk te hebben, althans gelijk te krijgen… Groepen in onze samenleving hebben de verbinding met elkaar verlo ren, en leven in gescheiden werelden. Grachtengordel en platteland begrijpen elkaar niet meer. Veel burgers hebben het vertrouwen in de overheid verloren, tussen die beide gaapt een diepe kloof.

Hebben we de verbinding met elkaar verloren omdat we al eerder iets anders zijn kwijtgeraakt? Heeft de staat waarin de samenleving verkeert ook te maken met het verlies van kerkelijkheid? Want de kerk was van oudsher de plek waar vogels van velerlei pluimage samen kwamen. Compleet verschillende men sen, die elkaar nooit zouden uitzoeken, maar zich verbonden wisten in Christus. Als kinderen van éen gezin, als gasten aan de ene tafel van de Heer.

Hun geloof was niet enkel voor de zon dag, niet alleen voor tussen kerkmuren. Geloof inspireerde velen om maat schappelijk actief te zijn. Het zette aan tot barmhartigheid en dienstbaarheid.

Al die verschillende mensen ervoeren in hun totaal verschillende leefwerelden tóch verbinding met elkaar, door het geloof in die ene Heer. Zulke verbinding, elkaar kennen, lost moeilijke problemen en meningsverschillen niet makkelijk op, maar is wel de basis van elkaar zien staan, en elkaar serieus nemen.

Het evangelie is balsem voor de ziel, maar veel meer dan dat. Het verbindt mensen ook om samen te kunnen leven, om verder te kunnen kijken dan krampachtig eigenbelang, om barm hartigheid te praktiseren, zelfs om de ander hoger te achten dan jezelf…

Een samenleving zonder beginsel verbrokkelt, gaat ten onder aan conflic ten en egoïsme. Een zielloos lichaam kan niet leven. Zonder profetie, zonder visioen, zonder door God geschonken in zicht gaat het niet. Deze verwarrende en dreigende tijd vraagt om de kracht van het woord van God, om mensen die zich laten inspireren door het evangelie, en daarmee willen leven. Leven met Chris tus, met het levende Woord, is nodig en heilzaam. Voor de samenleving, maar niet minder voor ons persoonlijk leven. Onze tijd vraagt een vast beginsel – het evangelie wil dat voor ons zijn.

MEDITATIE
3

AGRARIËRS IN DE PROBLEMEN

ONTWORTELING DREIGT OP PLATTELAND

Als het aan het kabinet ligt, gaat er veel veranderen in de agrarische sector. De uitstoot van stikstof en CO2 moet omlaag om de natuur te redden en de klimaatdoelen te halen. Eerder dit jaar publiceerde het ministerie van Landbouw plannen waaruit bleek dat de veestapel flink moet krimpen en dat gedwongen verkoop van boerderijen niet uitgesloten is. Als deze maatregelen doorgaan, heeft dat niet alleen een enorme impact op de agrarische sector maar op het hele platteland. Wat betekenen de plannen voor de sociale structuren en de ‘culturele identiteit’ van de mensen die in de periferie wonen? Hoe kan massale ontworteling worden voorkomen?

Weinig mensen betwijfelen dat het roer om moet in de agrarische sector. De schaalvergroting, concentra tie van bedrijven en productieverhoging zijn een bedreiging geworden voor mens en dier. Uit onderzoek blijkt dat de biodiversiteit, de gezondheid van de veestapel en de kwaliteit van het op pervlaktewater zwaar onder druk staan. Agrariërs zijn vaak ook niet gelukkig met de ontwikkelingen van de laatste decennia. Velen klagen dat ze volledig afhankelijk geworden zijn van banken, veevoerbedrijven en grote afnemers zo als melkfabrieken of supermarktketens. En ze ervaren weinig steun van deze machtige partijen, als de markt door externe factoren, zoals de vogelgriep of de exploderende energieprijzen, volledig verstoord raakt. Dan krijgen ze te horen dat zulke ‘bedrijfsrisico’s’ bij het vrije ondernemerschap horen.

Tot voor kort beschouwden agrariërs de overheid als een bondgenoot, die zaken voor hen regelde in Brussel en innova ties mogelijk maakte door aantrekkelij ke subsidieregelingen. Door de onhandi ge aanpak van het stikstofdossier is de stemming echter volledig omgeslagen. Het vertrouwen in de overheid is tot een dieptepunt gedaald door uitspraken dat ‘de veestapel gehalveerd’ en ‘de stik stofuitstoot in bepaalde gebieden met wel 90% gereduceerd’ moet worden. Hoe is het mogelijk dat het kabinet Rut te IV de emotionele en sociale impact van de beleidsvoornemens zo heeft ondergeschat?

(ONT-)WORTELING

Ooit had Twente een bloeiende textiel industrie, Limburg een aantal steenko

lenmijnen en Rotterdam enkele grote scheepswerven. In enkele decennia zijn deze bedrijfstakken met elk vele duizen den werknemers uit Nederland verdwe nen zonder dat dit geleid heeft tot grote maatschappelijke ontwrichting. Waarom zal een transitie in de landbouw veel meer onrust teweeg brengen? Om dat te begrijpen wil ik verwijzen naar het begrippenpaar ‘verworteling – ontwor teling’ dat de Frans-Joodse filosofe Simone Weil (1909-1943) geïntrodu ceerd heeft in het boek L’Enracinement. Ieder mens heeft wortels in die zin dat hij (zij) verbonden is met de plaats waar hij geboren is, met zijn familie, met zijn werk en collega’s, met de kerk of vereni ging waarvan hij lid is, en met het land waarvan hij staatsburger is. Weil stelt dat een mens ‘ergens bij moet horen’ en ‘zich ergens thuis moet voelen’ om een identiteit te kunnen ontwikkelen en zich gelukkig te voelen.

Als mensen op een gezonde manier ‘ge worteld’ zijn in een bepaalde gemeen schap levert dat ook voordeel op voor de samenleving: zulke mensen houden zich vrijwillig aan de normen die in de gemeenschap gelden en zijn bereid om zich als vrijwilliger in te zetten voor de buurt, de school of de kerk. Omgekeerd zullen ‘ontwortelde’ mensen vooral ge richt zijn op hun eigen belang en op hun privé-genoegens, minder gemotiveerd zijn om iets te doen voor hun omgeving of medemens, en vrijer omspringen met regels.

VERZET ZIT DIEP

Het behoeft geen betoog dat agrariërs vaak sterker verbonden zijn met hun leefomgeving, dus dieper verworteld

zijn, dan stedelingen. Bij hen vallen werkplek en werkmateriaal (de grond) immers samen met de plaats waar ze wonen (de boerderij) en waar hun sociale leven zich afspeelt (het dorp). Boeren voelen zich existenti eel bedreigd als er gezegd wordt dat ze gedwongen kunnen worden hun bedrijf te verkopen, want dat betekent dat ze tegelijk hun woonplek, werk en ‘culturele identiteit’ moeten opgeven. Het is niet verwonderlijk dat zij bereid zijn om tot het uiterste te gaan in hun verzet tegen de plannen die nu op tafel liggen. Voor hun gevoel dreigen ze alles kwijt te raken wat ze hebben opgebouwd en wat hun leven beteke nis geeft.

Op het platteland zijn overigens niet alleen ongeveer 50.000 boerengezin nen afhankelijk van de ontwikkelingen in de agrarische sector. Bij allerlei toe leveranciers en verwerkende bedrijven werken nog eens honderdduizenden mensen. Het haastig uitgesproken beleidsvoornemen om ‘de veestapel te halveren’ heeft bij minstens een miljoen mensen op het platteland de alarmbel laten rinkelen. Ook de tractorverkoper of de zaadveredelaar heeft geen toekomst meer, als boeren massaal hun bedrijf moeten beëindi gen. Vandaar dat er op het platteland zoveel mensen solidair zijn met de boeren.

ANDERE WEG

Een hervorming van de agrarische sector is onvermijdelijk, maar de cruci ale vraag is: met of zonder medewer king van hen die nu de boerderijen runnen? Het uitkopen van boeren

SAMENLEVING
4

is niet alleen een erg dure operatie, maar het zal ook bijdragen aan de ontworteling van een grote groep mensen in de periferie. Dat zal leiden tot ernstige stress in de betrokken gezinnen, tot afbraak van waardevolle gemeenschapsstructuren en tot nog meer politieke versplintering. Maar er is wel degelijk een alternatief, namelijk het medeverantwoordelijk

agrariërs bij de transisitie die noodzake lijk is. Zij kennen het buitengebied als geen ander en kunnen meewerken aan de herinrichting van het landschap. Zij hebben veel ervaring met het imple menteren van innovaties en ze zijn in staat om in samenwerking met ‘Wage ningen’ nog heel wat wereldprimeurs te bedenken. Anders gezegd, overheid en agrariërs, natuurbeschermers en

wetenschappers, moeten weer bond genoten worden in de zoektocht naar een duurzame landbouw en een vitaal platteland. Het zal tijd kosten om het vertrouwen te herstellen, maar uitein delijk is er geen loyalere groep burgers in Nederland dan juist degenen die hun wortels op het platteland hebben.

maken van
5
‘ALS MENSEN OP EEN GEZONDE MANIER ‘GEWORTELD’ ZIJN IN EEN BEPAALDE GEMEENSCHAP LEVERT DAT OOK VOORDEEL OP VOOR DE SAMENLEVING: ZULKE MENSEN HOUDEN ZICH VRIJWILLIG AAN DE NORMEN DIE IN DE GEMEENSCHAP GELDEN EN ZIJN BEREID OM ZICH ALS VRIJWILLIGER IN TE ZETTEN VOOR DE BUURT, DE SCHOOL OF DE KERK. OMGEKEERD ZULLEN ‘ONTWORTELDE’ MENSEN VOORAL GERICHT ZIJN OP HUN EIGEN BELANG EN OP HUN PRIVÉ-GENOEGENS, MINDER GEMOTIVEERD ZIJN OM IETS TE DOEN VOOR HUN OMGEVING OF MEDEMENS, EN VRIJER OMSPRINGEN MET REGEL’ dr. Jacques Schenderling

DE KERK ANDERS BEKEKEN

Het vorige nummer van Confessioneel Credo ging over het kerkenwerk in het nieuwe seizoen onder het thema “Weer met van alles aan het werk in de kerk”. Het thema gaat uit van wat wij allemaal doen in de kerk. Wij werken aan kerkopbouw. In de zomervakantie werd mij een tegen overgestelde visie voorgesteld die je zo onder woorden zou kunnen brengen: “De Kerk met van alles aan het werk in ons”. Dit werk begint met verbrijzeling, dit werk gaat verder met scheiding, dan gaat het door met opruimwerkzaamheden om tenslotte te komen tot het doel van het werk, namelijk veredeling.

Dit proces, deze visie ontvouwde Au relius Augustinus in Bijbelstudiepre ken over Psalm 8, Psalm 81 en Psalm 84. Deze preken zijn onderdeel van de enorme verzameling “Verklaringen van de Psalmen”, een van de levenswer ken van Augustinus, dat bekend staat onder de door Erasmus verzonnen naam ‘Ennarationes in Psalmos’. Preken en preekschetsen, waarin Augustinus de 150 psalmen woord voor woord en zin voor zin diepzinnig uitlegt. De overeenkomst tussen de psalmen 8, 81 en 84 is hun opschrift. Boven deze drie psalmen lezen wij in onze Bijbelver talingen: in de NBG51: “Op de Gittith”; en in de NBV21: “Op de wijs van De Gatitische”. Een onvertaald Hebreeuws

woord van een titel van een toen bestaand lied, veronderstellen onze ver talers, zoals ook wij geestelijke liederen kennen die van oorsprong een werelds liedje zijn geweest. De opschriften heb ik altijd voor kennis aangenomen en in een preek heb ik er nooit aandacht aan besteed.

Zo niet Augustinus. In zijn Bijbel las hij namelijk de vertaling van dit Hebreeuw se woord, en de inhoud van dat woord was voor hem reden om de betekenis zorgvuldig uit te diepen. In de Oude La tijnse Bijbel stond namelijk: “Tot het ein de voor de perskuipen”. Deze vertaling was te danken aan de vroegere Griekse Vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, de Septuagint. De vertalers herkenden in

het Hebreeuwse woord gittit een soort meervoudsvorm van gat, en dat woord betekent wijnpers. En wat er in het Grieks vertaald stond, werd in de Oude Latijnse Bijbel, de Latijnse vertaling van de Griekse vertaling, overgenomen.

PERSKUIPEN

Het Latijnse woord torcular betekent zowel wijnpers als olijvenpers. Het ziet op de installatie of het werktuig: een bak met uitloopgootjes of - pijpjes. In een wijnpersbak werden druiven met

THEOLOGIE
6
Serie foto’s van een wijnpers uit de Graftuin in Jeruzalem. (Fotografie: Wim de Bruin)

voeten getreden. In een olijvenperspak werden olijven met een zware rolsteen verpletterd. Het sap werd opgevangen in kruiken. Dit was het beeld dat Augus tinus voor ogen zag als hij het woord ‘perskuip’ las.

Het eerste wat hij opmerkt is, dat er in de psalm verder niets over perskuipen gezegd wordt en niets over bijbehorende gereedschappen of verwerkingsproces. Als dat zo was, betoogt hij, zouden er vast mensen zijn die niet dieper den ken dan aan een letterlijke betekenis. Maar nu dit niet het geval is, ligt er een mysterie in verborgen, wat de Heilige Geest bedoelt te zeggen. Denkend aan de werking van de zichtbare perskuipen zien we hoe God ons op geestelijke wijze in de Kerk behandelt. “Voordat wij God leerden kennen, hingen wij als een druiventros aan een wijn rank en genoten van een aangename vrijheid in de lucht. Zodra wij ons door God geroepen weten, moet onze ziel zich voorbereiden op de beproeving. Wie God gaat dienen, komt namelijk te weten dat hij/zij in de perskuip is geko men. Hij zal worden geteisterd, zij zal worden verbrijzeld, wij zullen in verdruk king gebracht worden, niet om in deze wereld ten onder te gaan, maar opdat wij mogen uitstromen in de wijnkelders van God” (84,1). “Neem van mij aan dat de perskuipen het mysterie van de Kerk betekenen. Wij worden drie dingen

in de persbakken gewaar, ten eerste het persen, en daarna twee dingen die uit het persen voortkomen. Daarvan is er een deel dat bewaard moet worden, het andere deel dat weggegooid gaat worden” (81,1).

SCHEIDINGEN

Er vinden twee soorten scheidingen plaats. De eerste is, dat een deel van de mensen in de Kerk door het Woord van God als nieuw geboren en toegerust in geestelijke liefde afgezonderd wordt van de rest (8,1). De tweede soort scheiding is, dat je leven als een drui ventros geperst wordt, en dat het oude - zondige - leven als druivendraf bij het afval wordt gegooid, in de trog voor de beesten. Maar het nieuwe leven vloeit als jonge wijn in Gods wijnkelder uit om daar in de rust van God te rijpen tot de lekkerste wijn van de hoogste kwaliteit (8,2).

De Kerk is een perskuip, u wordt in verdrukking gebracht. Maar wat wordt er in de verdrukking gedaan? “Er wordt gezucht en tot God geroepen. Men zingt de psalm tot God. Wie is het die zingt?

Het Lichaam van Christus. Wie is dat? Dat bent u, indien u wilt. Wij allemaal, als wij willen” (84,5).

Door te zingen krijgt u deel aan de totus Christus, aan de gehele Christus. De totus Christus is het Hoofd in de hemel en zijn Lichaam op aarde. Dat is de

Heer in de heerlijkheid, en de Kerk op aarde in de verdrukking. In de Kerk bent u een deel van Christus. In de Kerk, in de perskuip, plaatst God opgangen in het dal van de jammerklacht. Dat dal is uw hart. Daar zucht u, daar verlangt u. “Want God let niet op wat u kunt, maar op wat u verlangt” (84,3). Naar dat dal is Christus afgedaald, toen Hij aannam wat Hij niet had, namelijk het menselijk lichaam en daarmee de sterfelijkheid. Door zijn liefde heeft Hij een ladder geplaatst, het kruis als een opgang naar omhoog. Door lief te hebben en door te verlangen klimt u op, gaat u de opgangen op naar de plaats, die God u beloofd heeft, de plaats die Hij u bereid heeft.

De Kerk is de werkplaats van God. Daar reinigt en vernieuwt Hij uw leven. De Kerk is de werkplaats van de Heilige Geest, waar Hij u maakt tot kwaliteits wijn of kwaliteitsolie, dat is dat Hij u gelijk maakt aan Christus. Dan mag u Hem aanschouwen zoals Hij is (84,8). Er gebeurt dus heel veel in de Kerk. Meer nog door het Woord, door God en de Heilige Geest dan door ons, mensen. Het was een genoegen in de zomerva kantie om deze preken te vertalen en met veel inspiratie ben ik een nieuw seizoen ingegaan om “met van (dit) alles aan het werk te gaan”.

7

PSALMEN ANDERS

In het voorjaar van dit jaar verscheen de bundel Psalmen Anders. Belangrijk is daarbij ook de on dertitel namelijk: Aanvulling bij Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk. In het verlengde van het nieuwe Liedboek uit 2013 moet deze aanvulling worden gezien. Helaas heeft men er destijds voor gekozen om in het Liedboek geen aparte vermelding en weergave van de Psalmen te geven in een aparte rubriek. De 150 Psalmen van de nieuwe berijming vormen de eerste 150 liederen uit het Liedboek. Helaas spreekt met daardoor ook steeds vaker over het lied met een bepaald nummer dan dat men het over een Psalm heeft. Mijn inziens is het belangrijk om te blijven spreken over de Psalmen, omdat zo de eigenheid weergeven wordt van een bepaald soort lied dat verbonden is met de rijke traditie van de Psalmencultuur van het oude Israël. Juist vanwege deze verbondenheid is het goed en zelfs noodzakelijk om over Psalmen te blijven spreken. Een Psalm is geen gezang of gewoon lied.

Wie vertrouwd is met het nieuwe Liedboek weet dat er naast de 150 Psalmen van de nieuwe berijming ook andere versies van berijmingen en liederen, die op deze Psalm teruggaan, zijn ingevoegd. En dan met hetzelfde nummer waar een letter aan is toege voegd. Zo is het overbekende De Heer is mijn herder, voorheen gezang 14 nu in het liedboek lied 23b. Deze numme ring is in Psalmen anders ook overge nomen en op de lange termijn zullen ze waarschijnlijk op deze wijze in het Liedboek achter de 150 Psalmen in de nieuwe berijming een plek krijgen. De voorgestelde aanvullingen kennen een grote diversiteit in taal, vorm en inhoud. Soms dicht tegen het taal gebruik van de nieuwe berijming en dan weer zeer eigentijds. In bepaalde aanvullingen wordt de hele oorspron kelijke Bijbelse tekst van een Psalm gevolgd en dan weer een enkel Bijbel vers. De ruwheid van de Psalmen is regelmatig te herkennen. Maar er zijn ook aanvullingen waarin toch sprake is van een wat oppervlakkige manier van spreken over God en geloof. Helaas zijn enkele aanvullingen misschien wel te veel ik-gericht en vol van therapeutische woorden en beelden om het geloof te beschrijven.

Ook is er veel verschil in de muzika le vormgeving. Regelmatig volgt een hertaling de bekende melodieën van Geneve (zowel oude als ook de nieuwe berijming). Maar ook vele andere vor men zijn terug te vinden. Zo is 2a in de vorm van een kyriegebed. Ook enkele liederen zijn in de vorm van gelezen tekst afgewisseld met een antifoon. Voor weer anderen liederen werd een hele nieuwe melodie gecomponeerd.

AANSPREKEND

Zeker niet elke aanvulling is mijn inziens ook echt een aanvulling. Maar dat neemt zeker niet weg dat er nog veel te rug te vinden is dat meer dan de moeite waard is. Het op een andere manier en net even iets anders verwoorden, kan heel verrijkend zijn. Heel mooi voorbeeld daarvan is 12B. Tekst en toegankelijke melodie zijn van Rikkert Zuiderveld. Het eerste couplet en het refrein zijn heel aansprekend:

Bevrijd ons van wie grote woorden spreken, bevrijd ons van de leugens uit hun mond: de sterken die de zwakken kunnen breken, niet een van hen heeft ooit nog omgekeken naar wie er door geknecht zijn en gewond.

Geef ons uw woord. uw woord van zuiver zilver, uw woord van eer. En leg uw woord op onze bange lippen, bewaar ons, Heer.

Nog een ander lied dat zeer zeker de moeite waard is om te vermelden is 90b waarvan op youtube een hele mooie uitvoering is terug te vinden van Elske van der Wall en Frank van Essen gezongen voor Petrus in het land. Dit lied is te gebruiken wanneer Psalm 90 een plek heeft tijdens een viering op oudejaarsavond. De dichteres Magreet Spoelstra peilt heel intensief de vraag naar God in het kwetsbare leven waarin zoveel kan gebeuren dat we verdwalen en God lijken kwijt te raken. Het zijn deze woorden:

Van ooit was jij en voor altijd de haven waar wij meren.

Vanaf de schepping, door de tijd, als stormen ons bezeren was jij, ben jij en zul jij zijn, één dag of duizend jaren. Maar, kwetsbaar zijn wij als het gras. Zal jouw hand ons bewaren? Zo onherbergzaam soms de weg en wij verwaaid, verloren. De haven ver, de stroom verzand, jouw stem niet meer te horen. Ben jij van ooit en voor altijd? Ook als wij steeds verdwalen? Wees ons een lied in die woestijn. Leer ons dat lied herhalen. Jij was, jij bent, jij zult er zijn. Jouw woorden, ooit gegeven. Bevestig ons in onze kracht. Leer ons jouw woorden leven.

Voor mij was de Psalm nog mooier ge weest wanneer niet voor jij maar voor u gekozen was in het spreken over God. Een Psalm die zeker ook genoemd moet worden in deze is 134b. Psalm 134 wordt regelmatig nog gezongen. Boven dien heeft deze Psalm een liturgische functie. Heel vaak wordt deze Psalm gezongen bij momenten van zegening rondom doop, belijdenis, huwelijk of be vestiging van ambtsdragers. Opvallend daarbij is dat vaak dan gekozen wordt voor het derde couplet van de oude berijming. Het zijn dan deze woorden die vaak door de gemeente gezongen worden als antwoord en instemming op de zegen:

3.Dat ‘s HEEREN zegen op u daal’; Zijn gunst uit Sion u bestraal’; Hij schiep ‘t heelal, Zijn naam ter eer; Looft, looft dan aller heren HEER.

Psalm 134b is dan de wijze waarop

GEMEENTEWERK
8

de dichter Sytze de Vries de Psalm opnieuw verwoordde tot een prachtig lied dat gezongen wordt op de oude en bekende melodie van Genève:

1.Allen die God ten dienste staan, zegen, bezing zijn grote Naam! Vul uw gebeden dag en nacht met lof en dank, aan Hem gebracht.

2.Ga nu in vrede, ga op weg, die grote Naam op u gelegd, een zegen die uw voeten richt en vanuit Sion u verlicht.

3.Die elk van ons tot leven riep, de hemel en de aarde schiep: dat wij door Hem gezegend zijn, zo voor elkaar tot zegen zijn.

Mede door het feit dat Psalm 134 ook een liturgische functie heeft, zou het zomaar kunnen dat deze hertaling een brede weerklank gaat vinden in de ge meentezang. Wat denk ik ook meer dan terecht is. Mooie woorden en regels om over na te denken zijn er volop in terug te vinden. Elke gelovige is geroepen om God te loven en te prijzen. Met God mag de gelovige door het leven gaan. God legt Zijn grote Naam op de gelovi ge. Zo wordt de gelovige gezegend en kan de gelovige weer tot een zegen zijn.

EVALUATIE

In Psalmen anders is een grote diver siteit van hertalingen van de Psalmen terug te vinden. Tussen al deze liederen is er ook wel een groot verschil. Sommi ge staan heel wat dichter bij de oor spronkelijke tekst van de Psalmen dan anderen. Niet elke hertaling roept dan ook herkenning op. Tegelijkertijd zijn er

echt een groot aantal mooie liederen in terug te vinden die zeker ook weer een verrijking kunnen zijn voor het samen zingen in de gemeente. Het is daarom meer dan de moeite waard dat deze aanvulling bij het liedboek aandacht krijgt in de gemeente. Maar laten we het ook niet verleren om te zingen uit de gewone Psalmberijming. Zij bieden

ons nog zoveel om te leren over God, de Bijbel, de wereld en het heil dat we mogen ontvangen.

ds. Roberto Buijs

N.a.v. Psalmen anders, Aanvulling bij Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk, Utrecht 2022

9
‘IN PSALMEN ANDERS IS EEN GROTE DIVERSITEIT VAN HERTALINGEN VAN DE PSALMEN TERUG TE VINDEN. TUSSEN AL DEZE LIEDEREN IS ER OOK WEL EEN GROOT VERSCHIL. SOMMIGE STAAN HEEL WAT DICHTER BIJ DE OORSPRONKELIJKE TEKST VAN DE PSALMEN DAN ANDEREN. NIET ELKE HERTALING ROEPT DAN OOK HERKENNING OP. TEGELIJKERTIJD ZIJN ER ECHT EEN GROOT AANTAL MOOIE LIEDEREN IN TERUG TE VINDEN DIE ZEKER OOK WEER EEN VERRIJKING KUNNEN ZIJN VOOR HET SAMEN ZINGEN IN DE GEMEENTE’

ACADEMISCH EN APOSTOLISCH THEOLOGEN OPLEIDEN

Reuring in protestants Nederland: want de Protestantse Theologische Universiteit wil verhuizen naar één locatie in Utrecht, en de protestantse synode heeft daarmee ingestemd. Een besluit dat duidelijk veel vragen oproept. De één is bang dat de PThU alleen al door voor deze plaats te kiezen, enorm verrechtst; want Utrecht was vanouds in de ogen van velen de plaats van de meest behoudende hervormde opleiding. Een ander heeft het idee dat de banden met de Rijksuniversiteit Groningen en de Vrije Universiteit in Amsterdam nu doorgesneden worden, en dat de PThU een sektarische club wordt. Wat is er nu eigenlijk gaande?

In Confessioneel Credo nr. 15 (1 september jl.) uitte dr. Wim de Ruyter zijn zorgen – als ik hem goed begrijp, hebben die vooral te maken met het laatste punt. De verhuizing naar Utrecht is “een soort capitulatie”, zegt hij, waar bij we het opgeven om nog op intellec

tueel niveau in gesprek te gaan met de wereld en met de academie: zoals ook de opleidingen van de Afscheiding (!) kunnen we nu volstaan met het oude te herhalen zonder “na te denken over de vraag of dit oude verhaal in de verander de wereld geen apekool is geworden.”

Toe maar. Als je dan toch een “domi neesfabriek” wilt wezen, doe het dan meteen maar op HBO-niveau, is verder de teneur van De Ruyters verhaal.

ACADEMISCH IS ONMISBAAR

Laat ik beginnen met de punten waarop

KERK
10

ik het met collega De Ruyter eens ben. Er is alle reden om toe te juichen dat HBO-theologen een duidelijke positie krijgen in onze kerk, in arbeidsrechtelijk opzicht, maar zeker ook in theologisch en ambtelijk opzicht. Dat hun eigenheid dankbaar wordt gehonoreerd en dat we niet te benauwd zijn om hun ook ambte lijke taken toe te kennen. Ik denk regel matig terug aan één van mijn docenten, dr. A. Noordegraaf, die ik eens hoorde zeggen dat hij niet zou weten waarom je een academische opleiding nodig zou hebben om de doopformule uit te spreken, of de instellingswoorden bij de maaltijd van de Heer. De waarde van de academische theologie-opleiding zit niet daarin dat je pas als academicus de sacramenten kunt bedienen. Maar het gaat erom dat je aan de universiteit, beter dan waar dan ook, wordt opgeleid om in gesprek te gaan met de diepste en moeilijkste vragen die er door de wereld om ons heen bij het evangelie worden gesteld (en die vragen leven meestal ook in ons eigen hart – in het mijne tenminste wel). Ik kan het op het moment niet beter zeggen dan ik het ruim drie jaar geleden al eens heb geformuleerd op een stu diedag van de Confessionele Beweging: “De PKN staat in een traditie waarin van predikanten wordt gevraagd dat ze, met de apostelen, voortdurend bereid zijn, gevraagd en ongevraagd, te pas en te onpas, voor koningen, rechters en overheden evengoed als voor slaven en armen, verantwoording af te leggen van de hoop die in hen is (1 Petrus 3:15; 2 Timotheüs 4:2). Dat vereist van die predikanten (…) inlevingsvermogen, ori ginaliteit, vaardigheid in het spreken van verschillende ‘talen’. We hebben een instituut dat je een begin van die vaar digheden aanreikt. Dat instituut is de universiteit. Als we in de buurt komen van het opgeven van de academische vorming voor het gros van onze predi kanten, dan is dat gevaarlijk voor onze apostoliciteit.” (Zie ook het Reformato risch Dagblad van 15 april 2019.) Daar ben ik het dus met De Ruyter eens.

DOMINEESFABRIEK?

Maar snijden de kerk en de PThU hun banden met de academie nu toch niet door? Wordt de PThU niet een zelfstan dig instituut dat “haar eigen weten schappelijke normen stelt” – zoals De Ruyter (zonder veel argumenten te geven) beweert?Dat zij verre. Ik zou drie redenen willen noemen waar om De Ruyter er met deze suggestie echt naast zit.

Allereerst verandert er nou ook weer niet zo heel veel ten opzichte van de huidige situatie. De Protestantse Theo logische Universiteit is al jaren een zelfstandig instituut, dat zich schat plichtig weet aan, en historisch verbon den weet met, de kerkelijke opleidin

PThU is hartstochtelijk gedreven om op het hoogste niveau de beste en diepste antwoorden te geven op theologische vragen, en om theologen op te leiden die verschillende ‘talen’ spreken, niet alleen die van een oud vertrouwd verhaal, maar ook die van de wereld

‘IN HET THEOLOGISCHE DENKWERK IS ER GEEN ENKELE STEM DIE AL VAN TEVOREN HET ZWIJGEN OPGELEGD MAG WORDEN. ER SPREEKT UIT HET ARTIKEL VAN DE RUYTER EEN ONBEARGUMENTEERD WANTROUWEN TEGEN DE STAF VAN DE PTHU DAT MIJ EERLIJK GEZEGD PIJNLIJK TREFT. NATUURLIJK IS NIET IEDERE DOMINEE DIE DOOR DE PTHU WORDT “AFGELEVERD” EEN INTELLECTUELE HOOGVLIEGER – MAAR ALS JE EENS RUSTIG KIJKT NAAR HET ONDERZOEK VAN DE PTHU, KUN JE TOCH MOEILIJK BEWEREN DAT DEZE INSTELLING EIGENLIJK ALLEEN NOG MAAR WIL PREKEN VOOR DE EIGEN PAROCHIE’

gen van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Theologische Universiteit van Kampen en de theologische faculteit aan de VU, en zeer zeker ook met de oude theologische faculteiten van de vier Rijksuniversiteiten. Sommige van deze instellingen zijn zelfs regelrecht in de PThU opgegaan. Dat zelfstandige instituut (de PThU) opereert in innige samenwerking met andere universitei ten en faculteiten; sinds 2012 zijn dat voornamelijk de theologische facultei ten van de VU en van de RUG voor met name de bachelor-opleiding (het eerste deel van de opleiding). Als de PThU naar Utrecht verhuist, wordt duidelijker zichtbaar wat al jaren zo is maar wat met name in Amsterdam niet zo heel duidelijk zichtbaar was: dat de PThU een zelfstandig instituut is, met een eigen master-opleiding (het tweede, specialistische deel van de studie). Maar (de tweede reden waarom De Ruyter ongelijk heeft) de samenwerking met de RUG blijft in stand, en hope lijk die met de VU ook. Het is niet de bedoeling om een geïsoleerd insti tuutje te worden, een capitulerende domineesfabriek die het gesprek met de academie opgeeft. Dat de PThU op academisch niveau blijft opereren, niet zelf de normen stelt maar in gesprek is met andere universiteiten en facultei ten, zit in de structuren ingebakken. De PThU wordt daar overigens ook door middel van visitaties en dergelijke op getoetst en afgerekend. Het derde argument is wat mij betreft het meest inhoudelijke. De staf van de

om ons heen. Nooit ofte nimmer is de PThU er tevreden mee om studenten op te leiden die slechts “overtuigd zijn van hun eigen gelijk”, zoals De Ruyter stelt. Ik denk dat menig student de ogen uit zou wrijven als zij of hij het artikel van De Ruyter leest – want zij worden juist voortdurend op hun eigen vooronder stellingen bevraagd. Tot vervelens toe, maar op de universiteit moet je daar nou eenmaal tegen kunnen. Want zo leer je werkelijk te luisteren naar de wereld om je heen – en (nogmaals) de wereld in je eigen hart. En daar ver diep je de verkondiging, het belijden, de theologie mee. In het theologische denkwerk is er geen enkele stem die al van tevoren het zwijgen opgelegd mag worden. Er spreekt uit het artikel van De Ruyter een onbeargumenteerd wantrouwen tegen de staf van de PThU dat mij eerlijk gezegd pijnlijk treft. Natuurlijk is niet iedere dominee die door de PThU wordt “afgeleverd” een intellectuele hoogvlieger – maar als je eens rustig kijkt naar het onderzoek van de PThU, kun je toch moeilijk beweren dat deze instelling eigenlijk alleen nog maar wil preken voor de eigen parochie. Een beetje meer vertrouwen in wat we in huis hebben, mag wel.

Prof. dr. Edward van ’t Slot is hoogleraar Beroepsvorming en Spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en was tot 1 september jl. bijzon der hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen namens de Confessionele Beweging.

11

PERSOONLIJKE GEDACHTEN BIJ DE DOOD VAN MICHAIL GORBATSJOV

In onze woonkamer staat in een boekenkast een groen geemailleerde vis van aardewerk. De vissenbuik is open en erin zie je een mannetje geknield met een gestreept pakje aan. Het verbeeldt de in een ‘grote vis’ gevangen biddende Jona uit het gelijknamige bijbelboek.

Dertig jaar geleden heb ik hem gekregen van een kunstenares die mijn vrouw en ik ontmoet hadden in de Bethlehemkapel in Praag waar zij exposeerde met aardewerk. Ze had ons aan het einde van de dag in haar huis uitgenodigd om nog wat andere werken van haar te bekijken. Deze vis stond bij haar op het dressoir en zij vertelde dat ze dit gemaakt had nadat zij ‘damals’ (tijdens het commu nisme) in een tijd van grote woningnood de wanhoop nabij was toen er teveel mensen te lang in een te kleine ruimte bij haar moesten inwonen. Tijdens een slapeloze nacht had zij God gesmeekt om uitkomst en dit gebed was ver hoord.. Er werd woonruimte gevonden en zij en haar gezin konden weer adem halen. Uit dank voor die verhoring had zij deze vis met de biddende Jona erin gemaakt. Maar, zo zei ze, dit kunstwerk was haar te dierbaar om te verkopen! Toen zei ik haar waarom het mij zo aan sprak en vertelde dat ook ik ‘damals’ in een gevangenis gezeten had en wel in Brno van begin september tot begin no vember 1984. Dat was wegens smokkel van boeken die in caravans verborgen werden en regelmatig achter het IJzeren Gordijn werden gebracht. Samen met een andere student hadden wij, daartoe geïnspireerd door de bekende Hebe Kohlbrugge uit Utrecht, een dergelijk transport ondernomen om mensen in het toenmalige Tsjecho-Slowakije te voorzien van kritische Charta ‘77-lec tuur, maar er ook bijbels, theologische en filosofische werken en belletrie (w.o. boeken van Franz Kafka) te brengen. Aan de grens echter werden we gear resteerd, nadat de plank, waaronder de boeken lagen, in de caravan door een wakkere douanier was kapotgeslagen. We verdwenen voor twee maanden ach ter slot en grendel en werden beschul digd van omverwerping van de Socialis

tische Republiek van Tsjecho-Slowakije, waarop in eerste instantie 3 tot 5 jaar stond.

In de gevangenis was ons gestreepte gevangeniskledij aangetrokken en werden we regelmatig ondervraagd door een officier van justitie, daarbij geassis teerd door een Duitse tolk.

gestalte van Michail Gorbatsjov. Als een 20ste eeuwse Kores zorgde hij voor de bevrijding en terugkeer van een miljoen Joden uit de Sovjet-Unie die groten deels naar Israël vertrokken én voor de vrijheid van miljoenen Oost-Europeanen van de Baltische staten tot en met Roemenië en Bulgarije. Ook de onafhan kelijkheid van o.a. Oekraïne is hieraan te danken.

Niemand had in 1984 kunnen voorspel len dat dit vijf jaar later gebeuren zou. Wij die er gevangen zaten niet, evenmin als een medegevangene als Václav Havel, de latere president van Tsje cho-Slowakije.

‘ALS EEN 20STE EEUWSE KORES ZORGDE GORBATSJOV VOOR DE BEVRIJDING EN TERUGKEER VAN EEN MILJOEN JODEN UIT DE SOVJET-UNIE DIE GROTENDEELS NAAR ISRAËL VERTROKKEN ÉN VOOR DE VRIJHEID VAN MILJOENEN OOST-EUROPEANEN VAN DE BALTISCHE STATEN TOT EN MET ROEMENIË EN BULGARIJE. OOK DE ONAFHANKELIJKHEID VAN ONDER ANDERE OEKRAÏNE IS HIERAAN TE DANKEN’

Na twee maanden besloot men ons als te onbelangrijk vrij te laten, mede dankzij diplomatiek gelobby van Buiten landse zaken en andere instanties, waaronder de universiteit.

Toen ik haar dat verteld had, nam zij het visje van het dressoir, gaf het mij en sprak ze de onvergetelijke woorden dat dankzij deze transporten uit het vrije Westen er a.h.w. kleine knipjes gedaan waren in dat grote IJzeren Gordijn dat in die jaren de vrije wereld van de bezette scheidde. Totdat het op 9 november 1989 helemaal doorgeknipt werd toen in Berlijn de Muur viel en de Oost- Eu ropese landen die herfst stuk voor stuk het communistische juk van zich af konden schudden!

Niemand kan er omheen dat dit voor een belangrijk deel het werk was van die plotselinge komeet die aan het Sovjet-firmament verschenen was in de

Maar, achteraf gezien, toen wij het land uitgezet werden en als laatste onze vingerafdrukken afgenomen werden en wij voor vijf jaar tot persona non grata verklaard waren, bleek dat precies de periode te zijn waarin alles veranderen zou…

En zoals de val van de Muur mij in ’89 raakte, zo vandaag 30 augustus 2022 de dood van deze voormalige Sovjetlei der. En terwijl ik nog eens kijk naar Jona in de vis ben er zeker van dat er van daag opnieuw in het inmiddels weer zo onvrije Rusland ongetwijfeld velen zich gevangen voelende biddende Jona’s zul len zijn die God om uitkomst smeken. En ik weet dat vroeg of laat ook hun gebed verhoord zal worden…zoals van die kunstenares uit Praag en van mij in die gevangeniscel 38 jaar geleden… ds. C.E. Lavooij, Vaassen

VARIA
12

KUNT U OP … EEN INLEIDING VERZORGEN VOOR ONZE AFDELING?

In de meeste gemeenten zal het begin van het nieuwe seizoen gemarkeerd zijn met een startzondag en/of startactiviteiten. Zo verschillend als gemeenten zijn, zo verschillend zal de invulling van de start ook zijn geweest. De plaatselijke omstan digheden van gemeenten verschillen behoorlijk wat je ook terugziet in de organisatie van zo’n moment of weekend. Grotere gemeenten die gezegend zijn met een flink aandeel kinderen, tieners en gezinnen zullen het anders aangepakt hebben dan kleine gemeenten met een groot aandeel ouderen.

Meer dan dit vaststellen beoog ik niet. De situatie waarin we kerk en gemeente zijn is veelal een gegeven waarop we niet zo heel veel invloed hebben. Het is zinvoller en vooral ook vruchtbaarder om in te spelen op de gegeven omstandigheden en daarvan uit te gaan. Zo hield mijn collega Hans de Waal die kort geleden promoveerde op diaconaat en ouderen (Diaconaat en ouderen: over de diaconale roeping van de kerk in de context van vergrijzing, Eburon, Utrecht 2021) mij en anderen in een inleiding over zijn onderzoek voor. Een markant citaat van De Waal uit de publiciteit rond dit proefschrift luidt: ‘Niks mis met een kerk vol ouderen .’ Hij idealiseert die situatie niet maar waarschuwt voor het tegendeel, namelijk een al gesomber over de leeftijdsopbouw.

Het is niet alleen bij startzondagen en activiteiten in gemeenten dat zo’n benadering kan helpen om een nieuw seizoen posi tief tegemoet te treden. Voor ons als vereniging geldt dit op een vergelijkbare manier. We kunnen immers niet ontkennen dat de leeftijdsopbouw van ons ledenbestand op z’n zachts gezegd ‘onevenwichtig’ is. In het hoofdbestuur spreken we hier met regelmaat over. Hierbij willen we invulling geven aan het dringende advies van de financiële commissie op de laatstgehouden ledenvergadering: gebruik de u ter beschikking staande middelen om de vereniging onder de aandacht te brengen. Ik vat het in mijn eigen woorden samen.

We zijn hier mee bezig ook al is dit geen abc-tje. Bovendien willen we ook geen onwerkelijke verwachtingen koesteren omdat de situatie in onze vereniging niet zo heel veel uit de pas zal lopen met die van de kerk. Maar bij de pakken neerzitten is niet onze gewoonte. Dat zit zogezegd niet in ons DNA omdat we het gedachtegoed van onze vereniging van te groot belang vinden voor onze kerk en haar leden.

De titel boven deze bijdrage staat in dat licht. Net als in de kerk is ook binnen onze vereniging een nieuw seizoen van start gegaan. Besturen van afdelingen hebben vergaderd en plannen gemaakt over de invulling van het nieuwe seizoen. Soms zal dat in een wat afgeslankte vorm zijn wat betreft de frequentie van samenkomsten, soms zal dat met een kleine(re) groep mensen zijn. In een overleg vanuit het hoofdbestuur met afdelingsbesturen kwam dit nadrukkelijk naar voren. Tegelijk bleek ook de inzet en trouw van besturen om op hun post te blijven en het verenigingswerk niet te laten versloffen. Zo werd ik inmiddels ook al benaderd door een afdeling of ik een inleiding wilde verzorgen. Mits mijn agenda dat toelaat, voldoe ik graag aan zo’n verzoek. Niet alleen omdat ik graag iets deel en meegeef (doceren ligt me wel om eerlijk te zijn) maar vooral ook om leden te ontmoeten en met hen in gesprek te zijn. Dat we dan soms zijwegen bewandelen vind ik niet zo problematisch: gedeelde zorg is ook halve zorg met variatie op het bekende spreekwoord. Daarnaast vind ik de uitspraak van mijn pas gepromoveerde collega over ouderen in de kerk – en in onze vereniging voeg ik daar maar aan toe – het bewaren en blijvend overwegen waard.

Graag keer ik nog even terug naar het advies van de financiële commissie. In dit verband wijs ik op het werk achter de scher men in het hoofdbestuur met betrekking tot onze leerstoel. Een positie van een hoogleraar aan een universiteit is bij uitstek een manier om bezig te zijn met het onder de aandacht brengen van onze vereniging. Nu onze leerstoel vacant is vanwege het vertrek van prof.dr. Edward van ’t Slot naar de PThU beraadt het bestuur zich op de invulling hiervan. We zijn dankbaar voor het werk dat hij op deze positie heeft gedaan en overleggen nu over een vervolg. Er is van alles in beweging op het terrein van universiteiten waarbij de verhuizing van de PThU naar Utrecht zeker ook een rol speelt. Tevens is een wisseling van bezetting ook een moment om te kijken naar de leeropdracht die aan de leerstoel wordt verbonden. In ons hoofdbestuur leeft zorg over de samenstelling van het aanbod voor de verplichte nascholing (Permanente Educatie genoemd) voor voorgangers. De aan dacht voor de bijbelse vakken is aan de magere kant naar mijn mening. In mijn vorige bijdrage van enkele weken geleden heb ik gewezen op het belang van goed en nauwkeurig Bijbellezen en de uitleg van wat we lezen. Dit geldt voor alle leeftijden en geledingen: van de kindernevendienst tot aan de universiteit. Onze betrokkenheid bij Vertel het maar (de inmiddels bekende en gewaardeerde kindernevendienstmethode) kan derhalve rekenen op blijvende aandacht.

Kortom: laten we hand aan de ploeg slaan en: ‘Aan het werk!’ ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God,’ aldus onze Heer (Luc. 9:62, NBV21).

VAN DE VOORZITTER
13

ROEPING: ABSTRACTE ERVARING OF CONCRETE ONTMOETING?

Begin september mocht ik bevestigd worden als predikant in Vuren. In de maand daarvoor werd ik geïnterviewd door Company of Preachers, een online nieuwsbrief voor predikanten, uitgegeven door IZB/Areopagus. Wat betekende roeping voor mij, waarom werd ik predikant in deze tijd en hoe was dat proces gegaan? In deze bijdrage een kort verslag van wat roeping ook zou kunnen zijn, als laatste brug tussen de rubriek ‘studentenwerk’ en mijn toekomstige bijdragen over thema’s van de gemeente.

Toen ik de studie theologie begon, zeven jaar geleden, waren veel mede studenten ervan overtuigd geroepen te zijn om predikant te worden. Zelf had ik dat niet: ik vond de studie mooi en wilde graag iets voor God doen, maar dat kan ook op veel andere manieren. Door hun sterke beweegredenen voor theologie kwam er een hoge druk te liggen op het ambt: daar moet je echt voor geroepen zijn. Verwarrend was voor mij wel dat een van de studenten met de duidelijk ste ‘ervaring’ van zijn roeping uiteinde lijk als eerste de studie moest staken vanwege de voor hem onoverkomelijke drempel van de Hebreeuwse taal. Hoe werkt roeping dan?

Door de studie heen ontdekte ik dat steeds meer puzzelstukjes op hun plaats vielen. De vakken gingen me goed af, ik kreeg positieve feedback tijdens de stage, mensen ‘zagen het me wel doen’, dat predikantschap. Roeping door de levensloop heen, zou je het kunnen noemen. Tegelijkertijd had ik interesse om door te studeren voor promotieonderzoek, was ik contact gekomen met een organisatie om in het buitenland te gaan werken, en was ik inmiddels actief in het studentenwerk in Tilburg. Hoe weet je dan waar God je wil inzetten?

In de afgelopen jaren ging het in de PKN trouwens ook weer duidelijker over roeping. Niet als die grootse, eenmalige ervaring, maar als iets dat voor elke me deweker van het dienstencentrum van de kerk geldt: ‘je komt als geroepen’. Natuurlijk is het waar dat je niet alleen voor het ambt geroepen kan worden,

maar ik vraag me wel af of deze tegen reactie helpend is: zowel een te hoge als een te platte visie op roeping maakt het lastig om het je eigen te maken, is mijn ervaring.

Daarom spreek ik liever over roeping als een concrete ontmoeting. Want bij het voorgaan in verschillende vacante gemeenten als proponent, kwam ik ook in Vuren terecht. En door samen de liturgie te vieren, door de gesprekken voor- en achteraf bij de koffie, kwamen we in een bijzonder proces terecht. Niet via de ‘officiële’ route, maar juist daardoor extra persoonlijk van beide

kanten. Zo ontdekten we dat we de komende jaren samen verder mogen gaan als gemeente en predikant. Eerder dan ik verwachtte en net anders dan de profielschets van de beroepingscommis sie (qua levensfase van de te beroepen voorganger). Maar op deze manier werkt roeping: doordat je op elkaars weg wordt geplaatst.

‘Hier moet ik nu zijn.’ Zo kan je het kort samenvatten. Geen abstracte ervaring waardoor je wordt getrokken naar het ambt, maar een concrete ontmoeting met een specifieke groep mensen. Mij helpt het om er zo naar te kijken. En zo staat het ook in de belofte die je mag afleggen bij de bevestiging: “Gelooft u dat u in uw beroeping door deze gemeente door God zelf tot deze dienst bent geroepen?” Niet de vraag of je een abstracte ervaring hebt gehad, maar de vraag of je in die concrete ontmoeting, God bent tegengekomen. Daar mocht ik van harte ‘ja’ op ant woorden.

ds. Mart Jan Luteijn, Vuren

VARIA
14

Inhoudsopgave

01 opening - Leven in het uitzicht van de haven ds. Dirk van Duijvenbode 02 hoofdartikel - Geloof en de politiek ds. Wim Scheltens 03 meditatie - Beginselloos ds. Henk Overdijk 04 samenleving - Ontworteling van agrariërs dr. Jacques Schenderling 06 theologie - De kerk anders bekeken ds. Kees Wesdorp 08 gemeentewerk - Recensie ‘Psalmen anders’ ds. Roberto Buijs 10 kerk - Reuring in protestants Nederland prof. dr. Edward van ’t Slot 12 varia - Gedachten bij de dood van Gorbatsjov ds. C.E. Lavooij 13 van de voorzitter - Nieuw seizoen gestart dr. Jurrien Mol 14 varia - Over de predikantenroeping ds. Mart Jan Luteyn 15 colofon

REDACTIE

Het bestuur van de Stichting tot Verspreiding van de Confessionele Beginselen is verantwoordelijk voor het verschijnen van het blad Confessioneel–Credo. Voorzitter van de stichting is dr. Jan Dirk Wassenaar.

Het algemene e-mailadres voor het aanleveren van kopij is: redactieconfessioneel@gmail.com of dirkvanduijvenbode1965@gmail.com

HOOFDREDACTEUR ds. Arien Treuren

EINDREDACTEUR ds. Dirk van Duijvenbode Koning Willem III weg 16 C 3151 HJ Hoek van Holland Tel. 06 20628184

DEELREDACTIES

Wereldwijd: ds. Hans van Dalen Geloof: ds. Arien Treuren Theologie: dr. Wim de Bruin Vertel het maar: ds. Dick Westerneng Kerk: dr. Jan Dirk Wassenaar Samenleving: dr. Jacques Schenderling Gemeentewerk: ds. Roberto Buijs Cultuur: ds. Annelieke Warnar en ds. Robert-Jan van Amstel

Studentenbijdrage: Mart Jan Luteyn Themanummers: ds. Robert-Jan van Amstel, ds. Diemer de Jong, dr. Peter Verbaan, ds. Dick Westerneng, ds. Wim Scheltens Varia, persberichten en eindredactie: ds. Dirk van Duijvenbode Vaste medewerkers: dr. Wim de Bruin, drs. Fred Cupido dr. Wim de Ruyter, dr. Peter Verbaan

UITGEVER, ABONNEMENTEN  EN BEZORGING BDUvakmedia Postbus 67 3770 AB Barneveld tel. 0342- 494911 – fax 0432-494299 abonneeservice@bdu.nl

BEROEPINGSWERK

BEROEPEN TE: Wekerom(herv.), H. Russcher, Veenendaal(herv., wijk 1). Bleiswijk(herv., Het Anker), P. OpNobel, Garderen(herv.).

AANGENOMEN NAAR: Rotterdam-Delfshaven, J.J. Hoogendijk, Willige-Langerak(herv.).

BEDANKT VOOR:

Mastenbroek(herv.), L.W. de Haan, Genderen(herv.). Benthuizen(herv.), H.E. Veldhuizen, Schelluinen(herv.).

Opgave advertenties: Roel Abraham, tel. 06-54274244  e-mail: r.abraham@bdu.nl Kosten abonnement bij vooruitbetaling: Jaarabonnement € 79,70 Halfjaarabonnement € 45,30 Kwartaalabonnement € 28,00 Buitenland, jaarabonnement € 127,10 Jaarabonnement student € 43,45

Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar.

Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341 565 477, klantenservice@cbb.nl

COLOFON 15
www.pdcdeherberg.nl 026 33 42 225 Midweek Stil worden en bezinnen Opladen en bijkomen Individueel met pastoraat PASTORAAL DIACONAAL CENTRUM de Herberg Retraite Advertentie

als je kunt bungelen

Je blijft niet slungelen

Als het buiten leuk is, blijf je niet binnen. Daarom helpt Jantje Beton kinderen om hun eigen buurt weer leuk te maken. Want buitenspelen is essentieel voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Help ook mee! Kijk op www.jantjebeton.nl.

Haal het kind naar buiten!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.