BETAMELIJK
De vrijheid van meningsuiting is een groot goed in Nederland. De rechter vindt wel, dat er grenzen zijn aan die vrijheid. Verheerlijken van zaken die mensenrechten bedreigen gaat over de schreef. Beledigen en aanzetten tot haat mag ook niet. Echter, mensen neerzetten als lustobject is een onsmakelijke, niet-strafbare uiting.
In de rechtszaal is het soms schuifelen op de vierkante millimeter om exact te laten zien wat wel en niet kan. In de morele sfeer geeft het woord ‘betame lijk’ een weldadige ruimte. Je wilt niet graag ‘onbetamelijk’ overkomen, dus wil je je betamelijk gedragen.
Na alle commotie over de losbandig heid op “Het Gooische Matras” en de “The Voice of Holland” met openbare schuldbelijdenissen van mannen over hun gedragingen en de demonstraties tegen straatintimidatie (sissen), denk ik aan dat woord ‘betamelijk’.
BETAMELIJK ALS KOMPAS
Ik heb dat woord ooit voor het eerst gelezen in de Bijbel: “Laat alles beta melijk en in goede orde geschieden.”
Dat is de tekst van 1 Korintiërs 14:40, waarmee het belang van een kerkorde is gemotiveerd. Later ontdekte ik dat
Paulus het heeft over betamelijk, als het gaat over de omgang tussen man en vrouw (1 Korintiërs 7). Dat is ander koek dan ‘MeToo’. En psalm 147 zingt, dat een lofzang betamelijk is. Dat is allemaal te vinden in de NBG-vertaling van 1951. Het woord ‘betamelijk’ is in de nieuwere vertaling minder betamelijk geworden. Het is een ‘vergeet-woord’ geworden. Ik zou het liever als een ‘onvergetelijk woord’ willen zien. Omdat het ergens een kompas is. Het laat je merken dat er grenzen zijn, die je tot schade van een ander en jezelf zou kunnen overschrijden. En het woord ‘betamelijk’ ervaar ik als een wacht voor mijn lippen, mijn handen en voe ten.
TIJDGEBONDEN
Ik zeg er meteen maar bij, dat de inhoud van het woord ‘betamelijk’ na
134e jaargang 24
nr.
tuurlijk tijdgebonden is. Zo is er nog niet zo lang geleden een tijd geweest, dat het een punt was of dames een lange broek mochten dragen of een korte rok. Of is betamelijk tuttig? Ik denk het niet, want steeds merk je in de loop van de geschiedenis, dat de waardigheid van de mens er mee te maken heeft. Hoe gaan we waardig met elkaar om? Hoe laten we elkaar in de waarde? Dat zijn vragen die er toe doen. Want als de waardigheid mist, wordt het een potje puinhoop.
WAARDIGHEID VAN DE MENS
Huub Oosterhuis, die een vriendelijke brief van de paus ontving, noemt de waardigheid van de mens “een voort durend terugkerend thema” in de Bijbel (ND, 29/1’22). Wat je wel en niet met je naaste mag doen, staat centraal in de Thora en bij de profeten, dat is de kern, zegt hij. Ik denk dat Oosterhuis gelijk heeft, waarbij we elkaar tot een getuige mogen zijn om elkaar bij de les te houden. En God is de hoofdge tuige. Ook dat is Thora. Om scherp en mild tegelijk te blijven is de Bijbel een prachtig instrument. Ach, nu nog wat: oordelen is een secuur werkje, twee getuigen zijn volgens de Bijbel nodig en Jezus vult nog aan op een niet mis te verstane manier: wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Huichelarij is niet betamelijk.
Als je zo met de Bijbel om kunt gaan, raak je geïnspireerd om het goede te doen voor het aangezicht van de Here God. Ook om daarbij bescheiden te blij ven omdat je weet, dat de grens tussen betamelijk en onbetamelijk altijd verlei delijk op de loer ligt om je te misleiden en om recht te praten wat krom is. Daarom is het handig om in rustig vaarwater het betamelijke bij je zelf op te laden, zodat het kompas niet lijkt op een leeggelopen Smartphone.
ds. Wim Scheltens
CONFESSIONEEL
pag 2 Theologische bloedarmoede pag 4 Actualiteit van Romeinen 13 pag 6 De roots van Freek de Jonge
februari 2022
4CREDO
VOORKOM THEOLOGISCHE
BLOEDARMOEDE!
In de diëslezing van de Protestantse Theologische Universiteit, gehouden op 18 januari 2022 en be schikbaar op de website, gaat Prof. dr. Henk de Roest in op de toekomst van de academische theologie-beoefening. Wie staat daar nog open voor nu de kerk zich zo in de marge van de samenleving bevindt, de aantallen studenten klein zijn en de theologie leidt aan bloedarmoede?
Als leerling van Habermas wil De Roest volhouden dat we zonder reli gie principeel ook zonder troost moeten leven. In het spoor van cultuurfilosoof Charles Taylor geeft hij aan wat er in onze samenleving allemaal verschoven en aan het verschuiven is.
Allereerst is een buiten de tijd liggende goddelijke oorsprong van alle dingen, een grond onder ons zijn voor de mees te mensen verdwenen. Mensen hebben eenvoudigweg geen religieuze antenne meer, we zeggen ook wel: ze hebben een immanent wereldbeeld. Wat zal theologie nog boeien als er geen buiten werkelijke werkelijkheid is? De keerzijde ervan is dat mensen verlies ervaren aan zin, aan levensdoel, verlies aan troost en hoop op verandering. Crisis na crisis roept existententiële vragen op over leven, ziekte, dood en eenzaamheid. Nu de wereld onttoverd is, is er vervol gens wel een moreel vacuüm ontstaan. Als niets meer waard is dan iets anders, ja, waar leven we dan voor? Ligt daar misschien de toekomst van de confessi onele theologie? Het probleem is echter dat een zowel een verticale of transcen dente bron als een confessionele bron voor de ethiek worden gewantrouwd en door velen bij voorbaat afgewezen. Ten derde is de theologie steeds meer aan de zijlijn geraakt omdat mensen hun inspiratie halen in een breed religi euze en spirituele landschap. Mensen kunnen diepe verbondenheid ervaren met een moment, met anderen, met de natuur, en met wat zij zelf als heilig ervaren. Maar is de theologie wel bereid gebleken verder te kijken dan haar kerkelijke setting, is ze echt in gesprek gegaan om te leren van de seculiere cultuur, de filosofie en het veelvormige religieuze landschap? Want God is, met woorden van Charles Taylor, toch bigger than all the Church stuff?
GEEN GHETTO-TAAL
Vervolgens wijst hij op twee klippen,
waarvan de theologie-beoefening verre moet blijven. Enerzijds schetst hij het gevaar van wat Wilhelm Gräb theologen theologie noemde: theologiseren in een kleine, in zichzelf gekeerde wereld, bloedeloze dogmatische of praktische arbeid zonder oog voor ontwikkelingen in cultuur en samenleving. Prof. Ted van Gennep noemde dat theologische ‘ghetto-taal’. Anderzijds gaat het ook mis wanneer theologie min of meer gelijkgesteld wordt aan filosofie en haar andere oriëntatie slechts in vertaling aanbiedt: daarmee verliest ze haar vreemheid en haar refereren aan een ‘andere realiteit’, aan, kortweg, God. In die zin kan seculariserende theologie ook uitlopen op zelfliquidatie en zal in het spoor van Peter Berger theologie moet blijven uitgaan van een buitenge wone en buiten-wereldlijke realiteit. Maar hoe dan? Enerzijds moet de theoloog geen onverstaanbare outsi der zijn of worden, anderzijds kan hij ook niet volledig insider zijn, gezien de vreemde taal waardoor hij zich gevormd weet en welke hij steeds opnieuw dient te verstaan. Nodig is de houding van een goed geïnformeerde, ingewijde buitenstaander, of met een beeld dat De Roest koestert: ‘De theoloog danst mee op de dansvloer, gaat voor het bre de overzicht naar het balkon, en keert daarna terug naar de dansvloer’.
In die terugtrekkende mentale bewe ging, in het met een theologische lens waarnemen en dat wat je ziet attende ren op een nieuw perspektief, dat is wat actuele theologie-beoefening beoogt.
Het is die blik, daarin en daarachter de stem van God die ons in deze onze fragiele relationele ruimte roept, om het neutrale universum om te vormen tot een betekenisvolle ruimte waarin iemand zich gekend en gewaardeerd mag weten, ja beseft voor Gods aange zicht te leven. Want van de wijsheid van deze, uiteindelijk Gods outsider voice, opgeslagen in de Schrift, nader door
dacht in de traditie, en toegepast in allerlei contexten, leeft de theologie.
VRIJGEKOCHT
Wat betekent dit nu voor de theolo gie-beoefening? Aan de hand van een mooi voorbeeld van recent nieuwtes tamentisch onderzoek laat De Roest zien hoe belangrijk het blijft de bijbelse grondwoorden te koesteren. Wat bete kent bijvoorbeeld bij Paulus nu precies het begrip ‘vrijgekocht in de Heer’ (apélauteros kuriou)? Duidelijk is gewor den dat de nieuwe bezieling die Paulus overkwam radicale omkeer bracht in de sociale status van de gemeente, de ekklèsia. Ook met alle discussie van dien. Want wat was het geval? Slaven – en dat waren er aanvankelijk veel in de eerste gemeenten – mochten in de gemeenschap van door Jezus geroepe nen niet ‘slaaf van de Heer’ genoemd worden. Paulus gebruikt de nieuwe me tafoor van ‘vrijgekocht in de Heer’. Maar vrijgekocht was in het Romeinse rijk een voormalige slaaf, die vanuit een si tuatie van rechteloosheid een persoon werd met wettelijke rechten en lichame lijke integriteit. In de ekklèsia diende volgens Paulus te gelden dat degene die zich geroepen wist, geacht werd zichzelf te zien als ‘slaaf van Christus’, en daarmee in de traditionele en in het jodendom vertrouwde beeld ‘slaaf van de Heer’. Alleen, nu net wie in het romeinse rijk slaaf was, mocht niet ‘slaaf van Christus’ genoemd worden. Zo ondergaan beide geroepenen een, zij het omgekeerde, transformatie van hun identiteit! En dat die omkering in de volgende generatie tot grote weerstand en discussie leidde, bijvoorbeeld in de Kolossenzenbrief, wordt daarmee goed voorstelbaar.
Prachtig om zo te zien is wat theologie feitelijk doet. In plaats van een bloed armoedige bleekheid en vermoeidheid, krijgt ze hier elan, kleur op de wangen. Als je in Christus geworteld bent, als
HOOFDARTIKEL
2
ALS JE IN CHRISTUS GEWORTELD BENT, ALS MENS, ALS THEOLOOG, HOEF JE NIET BANG TE ZIJN JE ARMEN UIT TE STREKKEN NAAR
ALLES WAT ANDERS IS.
JUIST DE TRANSFORMATIE
VAN DE IDENTITEIT
STEMPELDE DE PRAKTIJK VAN DE EERSTE CHRISTELIJKE
GEMEENTE: ZE LEERDEN ER SAMEN TE LEVEN MÉT HUN ONDERLINGE VERSCHILLEN
BIDDAG: ‘WEET WAT JE DOET ALS JE NAAR HET HUIS VAN GOD GAAT’
mens, als theoloog, hoef je niet bang te zijn je armen uit te strekken naar alles wat anders is. Juist de transformatie van de identiteit stempelde de praktijk van de eerste christelijke gemeente: ze leerden er samen te leven mét hun onderlinge verschillen.
Scherp wordt hier duidelijk, waar het altijd weer in de christelijke theologie op aankomt en opaan dient te komen: een voortdurende wisselwerking tussen geloofsovertuigingen, grondwoorden van de Schrift en geloofspraktijken. En iedereen die daaraan deelneemt –omdat hij leeft met de grondwoorden uit de schrift, omdat hij daarover na- en doordenkt en omdat hij of zij deelneemt aan die geloofspraktijk – u dus lezer! –doet in die beweging mee. Vormt Gods creatieve Geest niet het ijzer in het bloed van de integrale theologie-beoe fening?
dr. Peter Verbaan
Bovenstaande is de raad van de Prediker in de vrije versie van 4:17 in de Willibrordvertaling. Op biddag komen we naar de kerk. Maar ook als je thuis de dienst meebeleeft, hoe doe je dat?
In elke kerkdienst naderen wij tot God. Wij komen in zijn heiligdom, ook al kun je door omstandigheden niet fysiek in de kerk zijn. Daarom stelt de Prediker de vraag: Hoe naderen we eigenlijk tot God, hoe aanbidden we Hem, wat zeggen we dan? Hij wil ons wijsheid bijbrengen. De Prediker waar schuwt voor oneerbiedigheid. In Israël bestond de gewoonte God een bepaald verzoek te doen, zoals uitredding uit een of andere moeilijke situatie en in het gebed God te beloven een dankof fer te brengen. Dat kan oprecht zijn, maar ook om God te manipuleren. Of om als een vrome Jood indruk te maken, met de hoop door God speciaal gezegend te worden.
De Prediker waarschuwt ervoor zomaar tot God te naderen. Zomaar beginnen te bidden komt vaak voort uit ongeduld, of dat erg veel ons bezighoudt. Daar door word je gehaast. Het vele waar je druk mee bent, belemmert je om je te concentreren. Een goed gebed is een zorgvuldig gebed. Handelingen 4:2431 is een klassiek voorbeeld van een overdacht gebed met ruimte voor aan
bidding (4:24) toepassing van de Schrift (4:25-28), en het doen van één speci fiek verzoek (4:29-30). Het resultaat is opzienbarend (4:31). Als het goed is, naderen wij tot God in ons gebed en onze aanbidding met ontzag voor zijn glorie en majesteit. De Prediker ver wacht dat we komen voor Gods aange zicht om naar zijn onderwijs te luisteren en zijn instructies te leren. Het zou een teken van hoogmoed en dwaasheid zijn als wij denken dat wij God kunnen instrueren of naar onze hand zetten met onze vrome gebeden.
In Christus hebben wij met God een intieme relatie en mogen we vrijmoedig tot God gaan. Tegelijk zullen we besef fen dat God in de hemel is. God is God. Dat vraagt om aanbidding van Hem. De HEER heeft een hekel aan ondoordach te godsdienst. Luister daarom eerst, en haast je niet, denk eerst na voordat je je mond opent. Dan word je ook ontdekt aan wat in je leven strijdig is met Gods bedoeling, en waarvan je je zult bekeren als je wilt dat Hij je hoort. God weet als onze Vader al wat je nodig hebt nog voor je Hem erom bidt. In ons bidden erkennen we onze afhankelijkheid en beantwoorden we Gods liefde voor ons. De HEER vraagt van ons een leven van toewijding aan Hem. Dan komt het goed met ons bidden!
dr. Henk Post, Veenendaal
MEDITATIE
3
DE ACTUALITEIT VAN
ROMEINEN 13
Romeinen 13 is een even beroemde als beruchte passage uit de Bijbel. De massieve openingszin luidt: ‘Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God; en die er zijn, zijn door God ingesteld’. Eeuwenlang hebben theologen gestreden over de exacte interpretatie van deze woorden. Tijdens de Tweede Wereld oorlog vroegen gelovigen zich af of verzet tegen de bezetter niet in strijd was met de Bijbel. Uit nieuw exegetisch onderzoek blijkt dat de woorden van Paulus vaak verkeerd zijn opgevat. Als we Romeinen 13 op deze nieuwe manier lezen, blijkt het hoofdstuk een verrassende actualiteit te bezitten.
Een belangrijke pijler voor de nieuwe interpretatie is het contextueel lezen van Paulus’ woorden. De Romeinenbrief werd geschreven rond het jaar 57 en dat was een relatief rustige periode in het Romeinse Rijk. Pas in 64 kwam de grote christenvervolging onder keizer Nero op gang. In deze rustige tus senperiode profiteerden rondreizende zendelingen zoals Paulus volop van de voordelen van het Romeinse machtsap paraat. De wegen waren veilig en goed onderhouden, waardoor reizigers zich snel en efficiënt konden verplaatsen. Overal konden ze zich verstaanbaar maken als ze Grieks en een paar woor den Latijn spraken. En in multiculturele steden zoals Korinthe, Athene en Rome waren de zendelingen niet alleen vrij om hun boodschap uit te dragen, maar vonden ze daarvoor ook een geïnteres seerd publiek.
Als Paulus tijdens zijn reizen op moei lijkheden stuit, worden die meestal veroorzaakt door conflicten met Joodse leiders of met specifieke belangengroe pen zoals in Efeze, maar niet primair door de Romeinse gezagsdragers. Een paar keer weet Paulus zelfs zijn leven te redden door kenbaar te maken dat hij Romeins burgerrecht bezit. In die ge vallen profiteert hij rechtstreeks van de voordelen van het solide rechtssysteem en de bureaucratie van de Romeinen. Kortom, Paulus heeft genoeg reden om te zeggen: ‘Wie doet wat goed is heeft van de gezagsdragers niets te vrezen, alleen wie doet wat slecht is’ (3).
EINDTIJD
In de nieuwere exegese wordt ook benadrukt dat de vermaningen aan het begin van Romeinen 13 gelezen moeten worden vanuit eschatologisch
perspectief: ‘De nacht loopt ten einde, de dag nadert al’ (vers 12). Paulus ziet de (Romeinse) overheid niet als een doel op zichzelf, maar als een tussen tijdse oplossing om de uiterlijke rust en orde te bewaken totdat Christus terug komt. In de brieven van Petrus komen we dezelfde redenering tegen. Vanuit de grondgedachte dat ‘het einde aller dingen nabijgekomen is’, draagt deze schrijver de lezers op om ‘het gezag van de overheden die door mensen zijn aan gesteld’ te erkennen. Het gaat kennelijk om een gedachtegang die breed in de eerste christelijke gemeenten werd gedeeld en die telkens vertaald werd in simpele gedragsregels, bijvoorbeeld het voorschrift om ‘belasting te betalen aan wie men belasting verschuldigd is, accijns aan wie men accijns verschul digd is’. Christenen moeten zichzelf beschouwen als ‘vreemdelingen die ver
van huis zijn’ en daarom moeten ze zo onopvallend mogelijk leven en ‘alles in het werk stellen om met alle mensen de vrede te bewaren’. Dus ook met de overheid. De overheid is ‘for the time being’ namelijk een door God gewilde instelling om de ergste excessen te voorkomen en het goede te bevorde ren. Maar ze is bepaald niet feilloos en ze vertegenwoordigt beslist niet de hoogste waarde, want: ‘we verwachten overeenkomstig Gods belofte de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waar gerech tigheid woont’ (2 Petrus 3:13).
MISVATTING
In de loop van de tijd is Romeinen 13 ten onrechte het uitgangspunt gewor den voor een omvangrijke en algemeen geldige staatsleer. Op basis van deze tekst werd de staat in de protestantse theologie steeds vaker verabsoluteerd
SAMENLEVING
4
en omschreven als een tijdloze, door God gewilde ‘scheppingsorde’. Wat Paulus in overeenstemming met het al gemene vroeg-christelijke ethos bedoeld had als een contextuele vermaning, kreeg daardoor een heel ander en veel zwaarder gewicht. Gehoorzamen aan God en gehoorzamen aan de staat wer den nagenoeg gelijkgesteld. De staat gunde de kerk allerlei voordeeltjes, op voorwaarde dat de predikanten en de kerkleiding het overheidsgezag kritiek loos bleven steunen. Søren Kierkegaard heeft dit pact tussen kerk en staat in zijn ‘Schotschriften tegen gevestigde kerkelijkheid’ genadeloos aan de kaak gesteld als het ultieme verraad aan de boodschap van Jezus. Uiteindelijk had deze ontwikkeling binnen de theologie ook desastreuze gevolgen, zoals in de jaren ’30 in Duits land gebleken is. De opvattingen van de ‘Deutsche Christen’, de leden van de door de nazi’s gelijkgeschakelde kerken, kwamen niet uit de lucht vallen, maar waren eeuwenlang voorbereid door de conservatieve en nationalistische stro ming binnen het Lutheranisme.
ACTUALITEIT
Als we Romeinen 13 proberen te verstaan vanuit het nieuwe exegetische perspectief, blijken de woorden van Paulus verrassend actueel te zijn. Een kernzin is: ‘Geef iedereen wat hem toekomt: ontzag (Grieks: fobos) aan wie ontzag toekomt, eerbied (Grieks: timè) aan wie eerbied toekomt’ (vers 7b). In de brief van Petrus staat het nog wat duidelijker: ‘heb ontzag (fobos) voor God en eerbiedig (timè) de keizer’ (1 Petrus 2:17). Kortom, voor God moeten we ontzag hebben en de burgerlijke overheid moeten we respecteren.
Moderne, mondige mensen hebben met beide voorschriften moeite, maar zeker ook met het laatste. Het is – ook onder christenen - heel gewoon geworden om af te geven op de overheid. Een goed voorbeeld is het eindeloze gemopper over de corona-maatregelen. Terwijl ieder weldenkend mens zal erkennen dat de overheid als taak heeft om de bevolking te beschermen tegen een on bekende, potentieel uiterst gevaarlijke
ziekte, blijven mensen klagen en zeuren over de ins en outs van iedere afzon derlijke maatregel. Voorlopig dieptepunt is wat mij betreft de petitie ‘Onverdeeld Open’ van oud-CDA-staatssecretaris Mona Keijzer, die ook door een aantal theologen werd ondertekend. Waarom op de valreep – een nieuwe ronde versoepelingen staat immers voor de deur – nog even je gelijk halen? Waarom opnieuw te hoop lopen tegen de regering die door onszelf democra tisch gekozen is? We moeten weg uit
de doodlopende steeg van wantrouwen tegenover de overheid en kritiek op elke overheidsbeslissing die ons niet zint. We moeten als gelovigen veel vaker ons verlies durven nemen in de wetenschap dat ‘de nacht ten einde loopt en de dag al nadert’. En we moeten ‘for the time being’ de mannen en vrouwen die een openbaar ambt bekleden in principe met alle respect en welwillendheid bejegenen.
dr. Jacques Schenderling
5
KOM VERDER! (2)
Er was nog een penibele kwestie in de ambtsperiode van ds. De Jonge in Workum: nadat hij op catechisatie met de jongens over de Doorbraak gesproken had. ‘Een beweging die de verzuilde politiek met haar voorspelbare zetelverdeling fundamenteel wilde veranderen: het geloof diende niet langer de basis te vormen van een partij.
Karl Barth had betoogd dat christelij ke politiek niet bestond en dat een christen zijn christelijkheid moest uitdra gen binnen een sociale of een liberale partij. Dat Barth in de eerste plaats theoloog was en bleef en in de tweede plaats het socialisme aanhing wilden zijn tegenstanders niet erkennen, was aan het eind van de catechisatie zijn conclusie geweest. ‘Tot de volgende week!’
Hij had zijn uiterste best gedaan er
geen wervend verhaal van te maken gezien het ontvlambare karakter van het onderwerp. Maar niet alle catechisan ten hadden even genuanceerd verslag gedaan thuis. De reactie was buiten proportie.
Men had zich in een kerkenraadsver gadering in alle gemoede afgevraagd of iemand die sympathie koesterde voor de Partij van de Arbeid zichzelf wel christen mocht noemen. En dat ging dan over hem.
In 1946 bij de eerste naoorlogse Tweede Kamerverkiezingen, waren zijn twijfel en de als verplichting ervaren trouw nog zo groot geweest dat hij Christelijk-Historisch had gestemd, maar in maart 1948, toen de Partij van de Arbeid onder leiding van Willem Drees zich voorstander van de onafhan kelijkheid van Indonesië toonde, had hij van harte op die partij gestemd. Helaas was Drees, tot teleurstelling van veel ‘slapjanussen’, zoals pacifisten toen te
DE DOORBRAAK EN DE PARTIJ VAN DE ARBEID
De kerk van It Heidenskip.
KERK
6
boek stonden, er niet in geslaagd de overdracht geweldloos te laten verlo pen. Het werd een ingewikkeld verhaal. Wat het niet was. Het land was niet van ons, geef het terug.’
DE CORRESPONDENTIE MET EEN INDIËGANGER
Vanaf begin augustus 1947 heeft ds. De Jonge een onregelmatige briefwisse ling met zijn gemeentelid Hylke van der Gaast, die als militair in Indonesië ver bleef, onderhouden. ‘Hylke had zich erg aangeslagen getoond na de gevechten eind juli op Oost-Java waaraan hij had moeten deelnemen. Nota bene minis ter-president Drees had gepoogd de acties te rechtvaardigen met de woor den ‘dat die soldaten er niet voor niets zaten.’ (…) De dienstplichtige, net twin tig geworden, had moeite het geweer te richten op mensen die hij niet als vijand beschouwde. De strijd was erop gericht om de uitbuiting veilig te stellen. Twee soldaten uit zijn peloton waren gesneu veld. De aalmoezenier had gesproken over het offer dat ze met hun leven voor het vaderland hadden gebracht. Onver draaglijk. Aan de ene kant voelde Hylke zich als vaderlander verplicht de Neder landse belangen te verdedigen, maar anderzijds kon de jonge soldaat in de geest van Jezus Christus geen gehoor geven aan bevelen die mensenlevens kostten. Ook al waren het moslims. Hij [ds. De Jonge] had Hylke teruggeschre ven bovenal God trouw te zijn wanneer het geweten daarom vroeg.
Op zij fietstochten door de stad merkte hij dat er over hem geroddeld werd en dat mensen wegkeken als hij voor bijreed. Hij kon niet nalaten bij het groeten de hoed iets dieper voor ze af te nemen.
Op een uitvoering van Crescendo werd hem in de pauze de les gelezen: dat hij respect moest tonen voor de offers die gebracht werden, of hij wel wist hoe wreed de Indische vijand was, die ook genadeloos optrad tegen de eigen
bevolking, die vaak zelf aan het leger van de kolonisator om bescherming had gevraagd.
Hij had de profeet Hosea geciteerd: ‘Want liefde wil Ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer.’ Het geweten lust geen zoete broodjes.
OVERLIJDEN VAN EEN TWEELING
In Kom verder! komen niet alleen kerke lijke zaken aan de orde, ook tal van ge beurtenissen uit de kring van gezin en familie passeren de revue. Ik noem een voorbeeld. Op enig moment werd in het gezin De Jonge een jongetje geboren. De dienstdoende dokter zei tegen vader De Jonge: ‘De eerste is een jongetje. Gefeliciteerd! (…) De tweede komt er vrij snel achteraan.’ Er kwam dus een tweeling ter wereld. Vader en moeder De Jonge kregen het toen over de naam van het tweede kind, ook een jongetje.
Moeder De Jonge opperde ‘Frans Jan Hendrik’. ‘Het leek haar wel logisch haar beide broers te vernoemen. Hij [vader De Jonge] had er moeite mee om die twee ‘landverraders’ [de een was propagandist voor de NSB geweest, de ander was in dienst van de Wehrmacht geweest] zoveel eer te gunnen. Landver raders vond ze haar broers niet, ze wa ren immers niet veroordeeld. Ze waren dom geweest. Het was belangrijk dat die jongens, zoals ze haar broers bleef samenvatten, weer zo snel mogelijk met een schone lei konden beginnen.’
De tweeling van het echtpaar De Jonge heeft maar kort geleefd. Freek vertelt over de voorbereiding van de rouwdienst door zijn vader. Onder meer wat ik over ‘een uiterst moeilijke dag’ in het leven van ds. De Jonge heb geciteerd.
ALS VADER UIT DE BIJBEL LEEST
De Hervormde Gemeente te Workum was ten tijde van ds. De Jonge verbon den met de hervormde gemeenschap in It Heidenskip, waar de predikant ’s zondags altijd om 13.30 uur dienst had.
Freek ging dan vaak met zijn vader mee. Hij schreef daarover ooit het lied ‘Va ders stem’. Ik citeer de laatste strofe.
Jongetje op zondagmiddag in de ban van vaders stem
dat niets begrijpt maar heel goed luistert of hij zacht klinkt of met klem jongetje op zondagmiddag dat niets begrijpt van de Heilige Geest maar weet dat die stem op zijn mooist klinkt
als vader uit de Bijbel leest
N.a.v.
Freek de Jonge, Kom verder! Memoires
1; Atlas Contact, 2021; 334 p.; prijs: € 22,99.
dr. Jan Dirk Wassenaar
7
OVER SCHULD EN
VERGEVING
IN REACTIE OP DE BIJDRAGE VAN DRS. MAURICE WIELENGA VAN 14-10-2021
Het hoofdartikel in Confessioneel-Credo 18-2021 van de hand van drs. Maurice Wielenga ging over schuldvergeving. De auteur heeft een hoge onderscheiding van de Duitse overheid gekre gen als waardering voor zijn constructieve bijdrage aan het naoorlogse onderwijs over de oorlog op Duitse scholen en heeft in diverse landen lezingen gegeven over het verzet in Friesland. In Confessioneel-Credo 19-2021 deed hij verslag van de onthulling van een namenmonument in Leeuwarden dat 544 door de nazi’s weggevoerde Joden gedenkt. Dit initiatief volgde direct op de onthulling van het Holocaust monument in Amsterdam.
Met een beroep op Lucas 7 waarin Jezus een vrouw haar zonden ver geeft, vergelijkt Wielinga de kruisiging van twee ‘rovers’ met het Neurenbergse proces. De hoofdverantwoordelijken waren kopstukken van het naziregime. 75 jaar na Neurenberg komt hij tot de conclusie dat drie van de massamoor denaars op grond van hun getuigenis na hun veroordeling en deelname aan het avondmaal konden sterven in de verze kering van de vergeving van hun schuld.
In navolging van gevangenispredikant Henry Gerecke stelt Wielinga dat God ook deze berouwvolle zondaars door de offerdood van Jezus van hun schuld verlost heeft.
Hij stelt hiermee dat de God van Israël vergeeft ondanks hun vervloeking en genocidale uitroeiing van de nazaten van Abraham en volksgenoten van onze Messias. De drie nazi’s zouden tijdens het proces dankzij goddelijk ingrijpen
een omslag in hun denken hebben on dergaan. Hij noemt het indrukwekkend hoe God zo kan ingrijpen in mensenle vens die verloren leken: ‘Hij heeft hun welgedaan!’
Deze beoordeling begrijp ik niet. Het vergrijp van de vrouw dat Wielenga als uitgangspunt neemt, wordt door Lucas zonde genoemd. De vrouw heeft grote liefde getoond en op grond daarvan zegt Jezus dat haar vele zonden haar
INGEZONDEN
8
vergeven zijn. Zij verricht immers met het kussen en zalven van zijn voeten een bijzonder liefdevolle daad. Jezus spreekt niet van de zonden van de met hem gekruisigde misdadigers. Over de aard van hun misdrijf zegt Lucas niets, ook niet over vergeving van hun zonden. De Romeinen kruisigden trouwens ook onschuldige Joden wat pregnant uit de kruisiging van Jezus blijkt. Misschien hebben de ‘rovers’ zich evenals de Zeloten metterdaad tegen de Romeinse overheersers verzet (zulke verzets strijders zijn bij ons na de oorlog als helden geëerd). Een leerling van Jezus wordt Simon de Zeloot genoemd. Lucas 13 verwijst wellicht naar de moord op theocratische Zeloten. Daar blijkt dat Jezus ze niet veroordeeld, maar van zijn volksgenoten inkeer en gerechtigheid verwacht, wat meer is dan een omslag in denken. Zeloten hebben van Jezus steun verwacht in de nationale strijd tegen de Romeinen.
Niettemin heeft Jezus gewelddadig verzet tegen Rome afgewezen. Maar dat hield bij hem zeker geen erkenning van het oppergezag van de Romeinse overheid in. Als zoon van God kon Hij zeggen dat hem alle macht in de hemel en over de aarde gegeven is. Hij heeft zijn leerlingen opgedragen de volken door geestkracht te overwinnen. Alleen Lucas geeft aan dat een van de ‘rovers’ schuld bekent en aan Jezus vraagt aan hem te denken bij zijn komst in zijn Koninkrijk. Wat Jezus koninklijk beant woordt: ‘Vandaag nog, zul je er met mij zijn, in het paradijs.’
Over de omslag in het denken van topjurist Hans Frank (en twee anderen), dat Wielenga aan goddelijke bemid deling toeschrijft, wil ik het volgende opmerken. De omslag volgt vlak voor de uitvoering van zijn doodvonnis. In 1940 gaf Frank als gouverneur in een rede te kennen: ‘Het is een vreugde het Joodse ras eindelijk eens fysiek te kunnen aan pakken. Hoe meer er sterven, hoe beter het is.’ Nazi’s mochten volgens Frank bij het betreden of verlaten van hun huis beslist niet met Joden in aanraking komen, omdat zij dan besmettelijke ziekten zouden oplopen. Met het oog op de ‘Endlösung’ gaf hij te kennen geen moeite te hebben met het inruilen van deze ideologische overtuiging voor een pragmatische houding (te weten het inzetten van arbeidsgeschikte Joden alvorens ze te deporteren): ‘Als ik de oorlog wil winnen, moet ik een ijskoude technicus zijn.’ Ethische discussies
moeten wachten tot na de oorlog (cita ten uit studies van Saul Friedländer en Michael Burleigh).
Hoe moet je het gedrag beoordelen van een antisemiet die zo doelbewust en vol vreugde systematisch voor een meedogenloze genocide kiest? Die bovendien elke vorm van ethiek afwijst, omdat misdaden in de oorlog pas erna moeten worden beoordeeld. Wielenga stelt de ‘rover’ aan het kruis echter op één lijn met Frank c.s. Niet wat hun intentie betreft, ook niet wat de aard en omvang van hun misdrijf betreft en ook niet wat hun straf betreft. Hij geeft aan dat de drie nazileiders spijt hadden van hun misdaden en zich tot God wendden. Dankzij hun berouw mochten ze erop re
kenen dat Jezus hun schuld overneemt.
Maar berouw over de Jodenmoord en liefdadigheid tegenover slachtoffers en hun nabestaanden worden in de context van de omslag van hun denken niet genoemd. Waarom niet? Wielenga vindt de Shoa ongetwijfeld verschrikke lijk. Maar het ergste is, dat Frank niet spreekt over de rassenoorlog tegen de Joden, tenminste niet in de weergave van Gerickes pastorale begeleiding van deze moordenaars. Het goddelijk oor deel is niet aan ons. Maar het oordeel van Wielenga luidt: ‘Hij heeft hun welge daan.’ Dat vind ik een zeer dubieuze les in schuld vergeven.
Bert Engelfriet
9
HOE EEN DAGLOON VOORWERP
VAN TWIST KAN ZIJN
Het is een overbekende geschiedenis: de arbeiders in de wijngaard. Toch kunnen deze gelijkenissen van Jezus ook voor ons van groot belang zijn. Dan kan het gaan over de werkomstandig heden van vandaag, de werkdruk, een redelijke beloning of soms zelfs uitbuiting. Dan komt het verhaal van de werkers in de wijngaard ineens heel dichtbij ons, we voelen ons er dan op een of andere manier mee verbonden.
Jezus doet in de kring van zijn discipe len zijn best om het Koninkrijk der he melen duidelijk te maken. De discipelen zitten om hem heen in een luisterhou ding. De goede Meester heeft wat te vertellen, het gaat over arbeidsverhou dingen en dan gaat het natuurlijk ook over geld. We kunnen ons tegenwoordig niet meer voorstellen wat een dagloner is. In Nederland komt dat al decennia lang niet meer voor. Maar in Zuid-Spanje zijn nog wel degelijk dagloners, ook uit Marokko en Algerije, die per dag betaald worden voor hun werk in de citruscul tuur, de wijnoogst van oktober of in de velden waar sherry vandaag komt. Rond een uur of 6 komen ze dan moe en afgemat door de verzengende zon bij de eigenaar langs om hun dagloon op te halen.
Zo ook ging het in het verhaal dat Jezus zijn discipelen voorhoudt. Hij is gevestigd in een kleine stad met een centraal marktplein. De wijngaarde nier heeft arbeiders nodig want het is hoogseizoen. Hij treft in alle vroegte een aantal arbeiders aan met wie hij een contract sluit: ze krijgen voor een dagtaak een loon van 1 schelling, dat gebruikelijk was in die tijd en een waar de had van ongeveer 50 Euro. Je kon er je dagelijks voedsel mee betalen en hield waarschijnlijk ook nog wat over.
Na 3 uur gaat de eigenaar weer naar de markt, het is dan 9 uur ’s morgens en vraagt een nieuwe ploeg druiven plukkers mee te helpen met de oogst. Zij werken tegen hetzelfde tarief als de eerste ploeg, Omstreeks het zesde uur en het negende uur gaat de wijngaardenier op nieuw naar de markt en treft ook dan nog mensen aan die graag voor hem willen werken. Tenslotte, ging hij om 11 uur naar huis, en tot zijn verbazing ziet hij nog werkloze mannen staan. “Waar om staan jullie hier de hele dag te wachten?”, wil hij graag weten. ”Omdat
niemand ons heeft gehuurd”, was het korzelige antwoord.
“Wel, dan gaan ook jullie tenslotte nog een uur werken. Meld je bij de opzichter en hij wijst jullie de weg wel.”
DE UITBETALING
Om 12 uur komt het sein dat de werkdag voorbij is en worden eerst de dagloners geroepen die nog maar een uur hadden gewerkt. Zij ontvangen de
afgesproken schelling als loon. De werkers van het eerste uur zetten grote ogen op: als zij een schelling verdienen, dan mogen wij er wel 10 hebben. Wat zullen onze vrouwen opgetogen zijn. Maar dan komt de eigenaar tussen beide en zegt: “Vriend, hadden wij niet een contract met elkaar gesloten voor 1 schelling? Dat hadden wij zo afge sproken, hier is uw loon en mor tegen mij niet langer”. Dat de wijngaardenier
VARIA
10
het woord “vriend” gebruikt is in deze gelijkenis opmerkelijk. Hier spreekt een vaderlijke, begripsvolle werkgever. “Heus, beste werker in mijn wijngaard, ik doe u geen onrecht”. Daar hadden de werkers niets tegen in te brengen. Dat de laatste ploeg het eerst wordt uitbe taald, heeft op de keper beschouwd ook een sociaal gebaar. De arme sloebers, misschien niet de meest werkwilligen, hadden de hele dag in de brandende zon staan wachten. Zij zijn afgemat door de hitte en de onzekerheid: “worden wij nog wel ingehuurd?”. Dat feit heeft de heer in zijn milde goed heid meegewogen. Het eerste kenmerk van de werkgever is hier rechtvaardig heid. Ook een kenmerk was de vrij macht van de heer. Hij had vrijmachtig de beschikking over wat van hem was. Het derde, meest opvallende kenmerk, is de goedheid van de werkgever.
Tegenover de laatsten die aan het werk togen, toonde hij genadige goedheid.
Het zich storen aan deze goedheid is boosheid. Daaruit moeten de eersten die ’s morgens vroeg aan het werk to gen, nog lering trekken. Wat is dit toch een leerzame gelijkenis van Jezus! Als we de tekst nog eens rustig overlezen, ontdekken we een sterke relatie met de gelijkenis van de verloren zoon. Hierin zien we dat de oudste zoon zich ook gedroeg als de dagloner en zich af standelijk opstelde tegenover zijn vader. De jongste zoon, die als verloren werd beschouwd, legde zijn zonden berouw vol af aan de Vader.
ACTUALITEIT
Het gaat in deze gelijkenis om het Koninkrijk der Hemelen. Wij leven hier op aarde in de prestatiegerichte maat schappij. Zo gaat dat al eeuwen. God
rekent heel anders: bij hem staat de goedheid voorop. Het was Zijn goedheid om de werkers van het laatste uur net zo veel te betalen als de werkers van het eerste uur. Als we de gedachtegang van de heer van de wijngaard goed volgen, dan ontstaat er een sfeer van vriendschap en verbondenheid. Dan verdwijnen gevoelens van afgunst en stress. Zo’n sfeer hopen wij ook in het Koninkrijk der Hemelen aan te treffen. Dan hebben wij een geweldig vooruitzicht voor ons. Dan kunnen wij instemmen met de Psalmdichter van Psalm 68 (oude berijming): “Gelooft zij God, met diepst ontzag, Hij overlaadt ons dag aan dag met zijne gunstbewij zen!”. Want die God schenkt ons, uit Zijn goedheid, ons ’t eeuwig zalig leven!
Maurice C.J. Wielenga
11
NOORDMANS STUDIEDAG 2022
THEMA: IN HET SPOOR VAN NOORDMANS – DE MOED VAN DOMINEE JAN KOOPMANS (1905-1945)
De studiedag 2022 (wegens corona twee jaar vertraagd) verkent verwantschap en verschil tussen twee theologen: Oepke Noordmans en zijn (zelfverklaarde) leerling Jan Koopmans. Kan een verkenning van hun betrekking ons beide theologen dieper doen kennen? De studiedag vindt plaat op vrijdag 29 april 2022, in de Bergkerk in Amersfoort.
Dominee Jan Koopmans (19051945) was een unieke figuur in de Nederlandse kerken waar het ging om openlijk verzet tegen het nazisme. Hij is vooral bekend als de auteur van het eerste illegale geschrift tijdens de bezetting: ‘Bijna te laat’ (november 1940). Aanleiding daarvoor was de ariërverklaring die de bezetter vroeg van mensen in overheidsdienst. Koopmans doet een hartstochtelijk appel op de Nederlandse kerk en het Nederlandse volk om de Joden niet te verraden. Hij stelt: ‘Je moet de moed hebben om het goede te zeggen en te doen, ook als je niet moedig bent.’ In maart 1945 stierf Koopmans aan de gevolgen van een verdwaalde kogel die hem raakte op zijn onderduikadres.
Theologisch ging Koopmans in het spoor van Noordmans, die hij zijn gees telijke vader noemde. Beiden hebben zich expliciet uitgelaten over de taak van kerk en christen in hun tijd. Beider visie op roeping en ambt wortelde in hun opvatting van het bijbels Woord. Waar zit de verwantschap, waar wijken beider meningen uiteen? En hoe is de moed van Koopmans theologisch te verstaan, wat vormde en voedde hem? Hoe valt daarbij de vergelijking met Noordmans uit? Wat kan de actualiteit zijn van Koopmans’ ‘Bijna te laat?’ Dit zijn de vragen die 29 april op tafel liggen.
SPREKERS
Dr. Niels den Hertog, predikant (CGK), Koopmanskenner en lid van de Stichting dr. O. Noordmans, gaf december 2018 zijn proefschrift over Het spreken van de kerk in de theologie van dr. J. Koopmans Zijn lezing zal een historische recon
structie bevatten van de betrekking van Koopmans en Noordmans en verwant schap en verschil in kaart brengen. Prof.dr. Rinse Reeling Brouwer, emeritus hoogleraar theologische hermeneutiek van de bijbel en voormalig universitair hoofddocent theologiegeschiedenis (PThU) laat zien hoe de morele onafhan kelijkheid van Koopmans verankerd is in zijn opvatting van het Woord, waaraan hij zich verplicht weet en waarbij hij zich veilig voelt.
Stevo Akkerman, schrijver, journalist en columnist bij dagblad Trouw, zal vanuit zijn eigen expertise reflecteren op de moed van Koopmans en de inspiratie daarvan voor vandaag Cabaretier Freek de Jonge zal aan deze
dag medewerking geven middels het ten gehore brengen van zijn lied over Koopmans.
DEELNAME EN OPGAVE
Het dagprogramma start om 10.30 uur en duurt tot circa 16.00 uur. Vanaf 10.00 uur is er ontvangst met koffie.
Na het ochtendprogramma is er een kort intermezzoprogramma, voorafgaand aan de lunch.
De kosten voor deelname bedragen voor donateurs € 20,-, voor niet-dona teurs € 40,-, voor studenten € 10,- (incl. lunch). De kosten kunt u op de dag zelf betalen.
Te zijner tijd ontvangen de donateurs van de Stichting dr. O. Noordmans de lezingen in druk in een nieuw Noord mans Cahier.
Opgave kan per e-mail bij de secretaris: Dr.J.D.Th.Wassenaar@hetnet.nl of tele fonisch: 0548-655635. Nadere infor matie is ook te krijgen bij de voorzitter, dr. A. van der Kooi, tel. 038-3325274; e-mail a.vd.kooi@planet.nl.
KORT BERICHT
12
STUDENTENWERK (12):
TOT DE KERN KOMEN
De meeste studentenverenigingen hebben zeer regelmatig Bijbelkringen. Als studentenwerker sluit ik daarbij vaak aan, niet om iets te delen over een bepaalde tekst, maar om beter te ontdekken met welke vragen de studenten uit zichzelf bezig zijn. En dat verrast mij ook weleens!
Soms hoor je (oudere) gemeentele den beweren dat de jongere gene raties te weinig weten over de Bijbel en het geloof. Er wordt zelfs weleens een tekst bijgehaald: “Mijn volk gaat te gron de door het gebrek aan kennis.” [Hosea 4:6 / NBG51] Interessant overigens dat de NBV vertaalt met “Mijn volk komt om doordat het met mij niet vertrouwd is.” Blijkbaar gaat het om meer dan alleen de rationele feiten.
En dat is ook mijn ervaring. Inderdaad, je moet de studenten niet vragen in welk hoofdstuk van Genesis de zonde val plaatsvindt of in welk Bijbelboek je de verhalen van Elia kan vinden. Maar ze zijn wel vrijwel wekelijks de Bijbel in groepsverband aan het bestuderen –dat kan je niet van iedereen zeggen. En ze zijn ook echt op zoek naar hoe je die oude teksten in verband kan brengen met het leven van een modern mens in een seculiere stad.
Dat missen ze weleens in diensten bij traditionele kerken, vertellen ze dan. Vaak zijn die zo bezig met het wel of niet aansluiten bij de populaire (muziek) cultuur en met allerlei ethische kwes ties, dat de kern van het geloof niet genoeg aandacht krijgt. In hun analyse past dat goed bij de vorige generaties, waar de kerk haar plaats in het publieke domein leek te verliezen en dus moest veranderen. Maar als de kerk vanuit dat perspectief blijft denken, mist ze waar jonge mensen wel voor willen komen.
De kern dus. Een stukje radicaliteit, passend natuurlijk bij de leeftijd. Tege lijkertijd zit er misschien meer achter. Christen-zijn is geen ‘normale’ optie meer. Het gaat altijd in tegen de keuzes van de mensen om je heen. Je moet je eigenlijk altijd verantwoorden – zomaar meegaan met de traditie is er niet meer bij. En als je dus zo’n persoonlijke besluit moet maken, dan wil je daar
ook genoeg van begrijpen om het uit te kunnen leggen en toe te passen. Op welke thema’s doel ik dan? Bijvoor beeld de kracht van gebed van de recht vaardige (Jakobus 5:16b) of het belang van een gemeenschap van levende ste nen (1 Petrus 2:5). Hoe geef je daaraan vorm in je dagelijkse leven? Waaruit blijkt eigenlijk dat je christen bent? Dat is nog helemaal niet zo makkelijk om te zeggen. Het is voor de studenten vaak zoeken naar een gemeente waar die vragen besproken worden – en die blijkt dan meestal evangelisch te zijn. Volgens mij ligt hier een taak voor ons als Confessionele Beweging.
Zelf merk ik ook iets van die spanning. In mijn gesprek met de colloquiumcom missie van de PKN afgelopen najaar werd de preek die ik had ingeleverd over het algemeen goed beoordeeld: verantwoorde uitleg van de Bijbeltekst, duidelijke structuur, pakkende voorbeel den, etc. Maar de vraag die over bleef was: Wat is nu de kern? Wat wil je de gemeente eigenlijk meegeven? Mag Christus centraal staan in de prediking, of hebben we het toch liever over allerlei randzaken?
Een wake-upcall dus van de jongere generatie. Wees niet bang om scherp te zijn en zo mensen af te schrikken of af te stoten. Integendeel: jongeren raken juist eerder verder weg door onduidelijk heid. Laat dus maar zien wat het bete kent om ‘vertrouwd met God’ te zijn!
Mart Jan Luteyn
STUDENTENWERK
13
SYNODE ZOEKT
VOORZITTER
De generale synode kan steeds moei lijker een synodelid te vinden dat in staat en bereid is ‘een inhoudelijke en verantwoordelijke taak’ te vervullen: voorzitter. Deze leidt de vergaderin gen, maar is ook (naast de scriba) de spreekbuis en het gezicht van de Protestantse Kerk in Nederland. Daarom is een wijziging van ordinantie 4-26-2 vastgesteld: de preses mag gekozen worden uit alle ambtsdragers van de kerk. Om ‘de continuïteit van het synodebestuur beter te kunnen waar borgen’. Kerkenraden en classes spre ken, voor 1 maart, uit wat zij daarvan vinden. De synode weegt deze reacties en neemt een definitief besluit.
DE OPLOSSING?
Ik denk dat de meeste reacties kort zijn: ‘wij stemmen in met de wijziging’. Je gunt synodeleden toch een uitste kende voorzitter? En als die nu niet te vinden zou zijn onder zestig afgevaar digden, dan vis je toch in een grotere vijver?
Het hoofdbestuur van de Confessio nele Beweging heeft mij gevraagd mijn kritische vragen vanuit kerkorde en gemeenteopbouw bij deze consideratie op papier te zetten.
KERK EN GEMEENTE
De kerkorde van de Protestantse Kerk omschrijft eerst de roeping van kerk en gemeente: haar visie op het leven en haar missie in de maatschappij. Deze kerk bestaat uit gemeentes, dus door gelovigen die zich laten dopen en zo lid van een gemeente worden. Leden zijn levenslang leerling van Jezus Christus; ze hebben de plicht en het recht om hun gaven te gebruiken om de opdracht van Christus te vervullen. Ze doen dat in de Protestantse Kerk, waarvan ze door lid van de gemeente te zijn ook behoren (art. III,2 en IV,2).
Daarom spreekt de kerkorde over ‘de roeping van kerk en gemeente’ en ‘het leven van gemeente en kerk’ (let op de volgorde!)
AMBT EN BELEID
De ambten willen de gemeente dienen (art V) en zijn gelijkwaardig, net als gemeenten. De een mag niet over de ander heersen. Om dat te voorkomen zijn er ambtelijke vergaderingen: voor het leiden van de gemeente de kerken raad, voor het leiden van de gemeenten in een regio de classis met afgevaar digden uit de kerkenraden. En voor de kerk als geheel de generale synode, waarvan de leden afgevaardigd worden door de classes. De synode mag geen zaken behandelen die ook in classis of kerkenraad kunnen worden geregeld. De opbouw van het kerkelijk leven is dus van onderop. De andere kant is dat een besluit van de synode geldt als een besluit van alle kerkleden. Door hun afgevaardigden hebben zij allen ingestemd.
RANDVOORWAARDEN
Ik begrijp de wens om een synodevoor zitter niet per definitie uit eigen kring te verkiezen. Maar deze ambtsdrager is niet afgevaardigd. Gebeurt dit uitslui tend als er geen synodelid beschikbaar is? En zoekt het synodemoderamen zelf naar opvolging of mag iedere ambtsdrager zich aanmelden. Waarna een selectiecommissie een voordracht doet, zodat de synodeleden kunnen verkiezen? Met een goede procedure staat of valt mijn instemming.
DE GEEST VAN DE KERKORDE
Ik ben niet wantrouwend naar de syno de, maar er is inmiddels een lange lijst synodebesluiten die de opbouw van de kerk van onderaf aantasten. Eerst werden de regionale diensten
centra opgeheven, die bestuurd werden door de provinciale synodes. Er volgde een excuusbrief aan alle kerkenraden en classes. Toen de provinciale synodes werden opgeheven konden deze niet meer vaststellen en communiceren wat in hun ressort aan toerusting nodig was. De classes werden samengevoegd in re gionale classicale vergaderingen, waarbij niet iedere kerkenraad meer vertegen woordigd was. Ieder daarvan vaardigt vijf leden af naar de synode, waarvan twee leden van de classicale vergadering. De betrokkenheid van kerkenraden neemt af. Ringen van gemeenten die samen nadenken over aspecten van ‘leven van de gemeente’ functioneren vaak slecht. Een gevaar voor enthousiaste gemeen teopbouw.
Ook kwam de classispredikant. Deze doet veel goeds bij bezoeken aan kerkenraden, maar heeft ook macht om op te treden en aanwijzingen te geven aan kerkenraden en ambtsdragers. Elf classispredikanten en de scriba van de synode worden een belangrijke, infor mele, bestuurslaag tussen de synode en de gemeenten ‘Tegenover een grotere vrijheid van gemeenten staat dus een verscherpt toezicht van buiten af… De structuur als geheel is meer centralistisch’ (Prof. Gerben Heitink, ‘Een doorbraak in de tijd’, p204v). Hij noemt dat een gebrek aan vertrouwen. Zijn conclusie, die ik deel, is dat de rol van de ambten en het verdwijnen van de scharnierfunctie van de classis als grondvergadering van de kerk ‘op zeer gespannen voet staan met de Romeinse artikelen van de Kerkorde. Zowel wat de letter, maar vooral wat de geest van de kerkorde betreft’ (Heitink, p204).
De verkiezing van de voorzitter van de synode lijkt mij daarom meer dan een procedureel detail.
ds. Dick Westerneng
Miljoenen Nederlanders zitten weer aan de buis gekluisterd voor het openen van de brieven aan boeren (m/v) die op zoek zijn naar een vrouw (v/m). Tegelijk schrijven duizenden kerkenraadsleden hun brieven over ‘synode zoekt voorzitter’.
VAN DE VOORZITTER
14
Vind een gelovige Partner
Vind een gelovige Partner
www.samen-verder.nl
www.samen-verder.nl
www.samen-verder.nl
Al 30 jaar deskundige en persoonlijke bemiddeling
REDACTIE
Het bestuur van de Stichting tot Verspreiding van de Confessionele Beginselen is verantwoordelijk voor het verschijnen van het blad Confessioneel–Credo. Voorzitter van de stichting is dr. Jan Dirk Wassenaar.
Het algemene e-mailadres voor het aanleveren van kopij is: redactieconfessioneel@gmail.com of dirkvanduijvenbode1965@gmail.com
Al 30 jaar deskundige en persoonlijke bemiddeling
Tel: 088-130 34 00 | Gratis brochure
Al 35 jaar deskundige en persoonlijke bemiddeling 088-130 34 00 | Gratis brochure
Tel: 088-130 34 00 | Gratis brochure
HOOFDREDACTEUR ds. Wim Scheltens
EINDREDACTEUR ds. Dirk van Duijvenbode Koning Willem III weg 16 C 3151 HJ Hoek van Holland Tel. 06 20628184
DEELREDACTIES
Wereldwijd: ds. Hans van Dalen Geloof: ds. Arien Treuren
Inhoudsopgave
01 opening - Betamelijk ds. Wim Scheltens
02 hoofdartikel - Over theologische bloedarmoede! dr. Peter Verbaan
03 meditatie - Biddag: ‘Weet wat je doet’ dr. Henk Post
04 samenleving - Actualiteit van Romeinen 13 dr. Jacques Schenderling
06 kerk - Kom verder! (deel 2) dr. Jan Dirk Wassenaar
08 ingezonden - Over schuld en schuldvergeving Bert Engelfriet
10 varia - Dagloon: voorwerp van twist Maurice C.J. Wielenga
12 kort bericht - Noordmans Studiedag 2022
13 studentenwerk - Tot de kern komen Mart Jan Luteyn
14 van de voorzitter - Synode zoekt voorzitter ds. Dick Westerneng
15 colofon
BEROEPINGSWERK
BEROEPEN TE: Nieuw-Loosdrecht(herv.), R.F. de Wit, Ermelo(herv.). Kolderveen-Dinxterveen(herv.), J. Prosman, Hoevelaken. Harskamp(herv.), M. Klaassen, Arnemuiden(herv.).
Oud- Vossemeer(herv.), J.H. van Wijk, Windesheim(herv.). Wekerom(herv.), N. v.d. Wind, Bruchem en Kerkwijk(herv.). Amstelveen(Eben-Haezer), prop. E.C. de Waard, Driezum. Nieuwerkerk a/d IJssel(herv., wijk 1), J. W. Verboom, Groot-Ammers(herv.). Nijkerk(herv.), J.B. ten Hove, Veenendaal(herv.). Apeldoorn(Eben-Haezer), J.W, Verboom, Groot-Ammers(herv.). Kootwijk-Kootwijkerbroek(herv.), P. Vroegindeweij, Lexmond(herv.)
AANGENOMEN NAAR: Berkel en Rodenrijs(herv.), M. Stougie- de Wit, Eastermar(prot.). Driebergen, M.C. Kollenstaart, Zevenhuizen(herv.).
BEDANKT VOOR: Bleiswijk( Het Anker), H.P. Brendeke, Hagestein(herv.). Ederveen(herv.) D. Jongeneel, Katwijk aan Zee(herv., De Noord).
Theologie: dr. Wim de Bruin Vertel het maar: ds. Dick Westerneng Kerk: dr. Jan Dirk Wassenaar
Samenleving: dr. Jacques Schenderling Gemeentewerk: ds. Roberto Buijs Cultuur: ds. Annelieke Warnar en ds. Robert-Jan van Amstel
Studentenbijdrage: Mart Jan Luteyn
Themanummers: ds. Robert-Jan van Amstel, ds. Diemer de Jong, dr. Peter Verbaan, ds. Dick Westerneng, ds. Wim Scheltens Varia, persberichten en eindredactie: ds. Dirk van Duijvenbode Vaste medewerkers: dr. Wim de Bruin, drs. Fred Cupido dr. Wim de Ruyter, dr. Peter Verbaan
UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING BDUvakmedia Postbus 67 3770 AB Barneveld tel. 0342- 494911 – fax 0432-494299 abonneeservice@bdu.nl
Opgave advertenties: Roel Abraham, tel. 06-54274244 e-mail: r.abraham@bdu.nl
Kosten abonnement bij vooruitbetaling: Jaarabonnement € 75,20
Halfjaarabonnement € 42,75 Kwartaalabonnement € 26,40 Buitenland, jaarabonnement € 119,90 Jaarabonnement student € 41,00
Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar.
Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341 565 477, klantenservice@cbb.nl
COLOFON 15
------------------------ADVERTENTIE-------------------------
35 jaar ervaring
u iemand die moeite heeft met lezen?
Wijs hem of haar dan op het lezen in passende leesvormen. De CBB heeft vele soorten christelijke lectuur beschikbaar voor iedereen met een leesbeperking. Vraag vandaag nog de gratis catalogus aan! Bestel lectuur voor uzelf, uw partner of uw familie op www.leesbutler.nl.
Kent
Postbus 131, 3850 AC Ermelo Paul Krugerweg 39, 3851 ZH Ermelo 0341-56 54 77 WWW.CBB.NL klantenservice@cbb.nl
Energie voor Kerken: óók uw adviseur in verduurzaming Energie voor Kerken is meer dan een inkoopcollectief. We adviseren kerken bij verduurzamingstrajecten. Wilt u energieverbruik monitoren en maatregelen nemen om minder energie te verbruiken? Hellemans Consultancy heeft de afgelopen jaren veel kerken concreet geholpen. Meer weten? Mail of bel Tom Peters via evk@hellemansconsultancy.nl of 06 - 82 91 53 49. Energie voor Kerken is een initiatief van het CIO-K in samenwerking met energieadviesbureau Hellemans Consultancy