CREDO
134e jaargang 21 april 2022 nr.
134e jaargang 21 april 2022 nr.
Het is én op Pasen én op de jongste dag, wanneer Openbaring 21:1-5 werkelijkheid wordt, Gods eerste en eigenlijke werk: tranen drogen. Een haast moederlijke handeling, kun je zeggen, van God de Vader en de Zoon! Als de Emmaüsgangers, die hun verdriet en teleurstelling niet onder stoelen of banken steken, huilt Maria bij het graf. En wanneer hij haar wakker roept uit het verdriet, drogen haar tranen, zelfs waar hij ook afstand bewaart.
Wie deze weken zelf een gang over de begraafplaats maakte, moest misschien ook denken aan al die mensen die tranen plengen in oorlogs gebied: moeders, vrouwen, kinderen én mannen die een of meer allerliefsten moesten verliezen. En in het spoor van Jezus dikwijls ook nog op gruwelijke, onmenselijke wijze.
‘Niemand heeft me ooit verteld dat ver driet hetzelfde gevoel geeft als angst’, luidt de beroemde openingszin van het
essay Verdriet, dood en geloof dat de Engelse geleerde en latere kinderboe kenschrijver C.S. Lewis schreef na de dood van zijn grote liefde. En wie erover kan meepraten, kan zijn eigen ervaring van ontheemding, onzekerheid of onvei ligheid erin terugvinden. Het blijft veel betekend dat Jezus zelf ook weende. We lezen het in Joh 11:35, bij de dood van zijn vriend Lazarus en dat heeft vele rouwenden bemoedigd. We lezen erover in Luk 19:41, als hij weent om de stad. En we lezen erover in Hebr 5:7: ‘Christus heeft tijdens zijn leven op
aarde onder tranen en met luide stem gesmeekt en gebeden’. Grote predikers als bijvoorbeeld de Engelse John Donne (1572-1631) maakten daar verschil lende soorten tranen van: de gewone menselijke tranen bij Lazarus, de profe tische tranen bij de confrontatie bij de intocht te Jeruzalem, en de hogepries terlijke tranen bij zijn worsteling in Get semane. Wij kennen tranen van verdriet en ook tranen van vreugde; maar vaak kunnen mensen zelf niet eens precies aangeven waarom ze er plotseling door overmand worden.
ALS JE NOOIT HEBT GEWEEND Het is een vraag die Kierkegaard in een dagboeknotitie opwerpt. Hij las een prachtig commentaar op het bijbelwoord dat God onze tranen zal drogen. En dat commentaar bestond uit de simpele vraag: hoe zou God dit kunnen als je nog nooit hebt geweend? Kierkegaard noteert: wat een waarheid in die een voud.
Er ziin ook mensen die in alles onaan gedaan blijven – of lijken te blijven. Wat zal God dan moeten doen met het oog dat nooit weende? Predikers als de anglicaanse John Donne, de lutherse Johann Arnt en de ethische hoogleraar A.J.Th Jonker, waren er, luisterend naar de schriften en naar elkaar, allen van overtuigd dat God ons bij zich verwacht mét tranen in de ogen. Er zijn redenen te over om tranen in de ogen te heb ben.
In koor zouden deze predikers over een dictator, die pralend uitriep dat hij in geen vijf en twintig jaar een traan gela ten had, het oordeel uitspreken: geen mens, maar een ijsberg, een steen.
Met zo’n mens zal Gods niets weten te beginnen. Want het is Gods eerste en eigenlijk werk in de Nieuwe Schepping: tranen drogen, totdat Hij de bron van alle tranen heeft doen opdrogen!
dr. Peter Verbaan
‘Nil homini certum est.’ oftewel ‘Niets is voor de mens zeker.’, schreef de Romeinse dichter Ovidius ooit. Hij leefde van 43 voor tot 17 na Christus, ongeveer gelijktijdig met keizer Augustus. De historicus Fik Meijer schreef naar aanleiding daarvan, met het oog op de coronacrisis: ‘Toen ik die zin weer las, moest ik aan de bekende psychiater Damiaan Denys denken, die ik zeer waardeer. Volgens hem is de groot ste opdracht van deze tijd om met onzekerheid te leren omgaan. Tot nu toe dachten we dat de wereld totaal maakbaar was en dat de mens zijn plannen eindeloos kon doorvoeren. Mensen die ziek werden, konden steeds vaker beter worden. En toen was dat virus daar dat alles in de war schopte.’
De coronacrisis werd gevolgd door een andere, vanwege de situatie in Oekraïne. De onzekerheid werd nog groter dan die al was. De afgelopen maanden is wel gebleken dat niets voor de mens zeker is. Nou ja, wordt wel gezegd: er is één zekerheid in het leven, namelijk dat je een keer dood gaat.
ZEKERHEID DES GELOOF Ik moest denken aan een gedeelte uit
Romeinen 8, waar in de Nieuwe Verta ling van 1951 boven staat: ‘De zeker heid des geloofs’. Aan dit gedeelte: ‘Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch mach ten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kun nen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.’ Dus niets kan ons van de liefde Gods schei
den. Helemaal niets. Want er worden in de opsomming tien begrippen genoemd, en ‘tien’ betekent in symbolische zin ‘compleet’. Zo is dat aantal te vinden in Genesis 1, waar verteld wordt dat God de schepping met tien uitspraken tot voltooiing brengt: helemaal af. Zo is dat aantal te vinden in Exodus 7, waar verhaald wordt dat God de Egyptenaren met tien plagen Zijn wil oplegt: volledig. Zo is dat aantal te vinden in Exodus
ALS HET OVER DE LIEFDE GODS, WELKE IS IN CHRISTUS JEZUS, ONZE HERE
GAAT, MOET OVER HET OFFER VAN ZIJN LEVEN GESPROKEN WORDEN. MAAR OP JEZUS’ KRUISDOOD IS ZIJN OPSTANDING GEVOLGD, EN DAARNA NOG ZIJN HEMELVAART
In een schuilkelder van Marioepol hadden ze zich, uit angst voor de Russen, opgesloten. Op eens staat daar hun vriend. Ze hadden hem zien sterven aan het front. Maar daar staat hij, gehavend, met de littekens zicht baar, voor hen. En zijn eerste woord is: ‘Vrede!’
20, waar de tien geboden meegedeeld worden: de ganse wet. Je kunt ze op je vingers narekenen. Zo kan dus ook helemaal niets ons scheiden van de liefde Gods.
Over die liefde, waarvan wij zeker mogen zijn, schrijft Paulus dat die is in Christus Jezus, onze Here. Hij vervolgt: ‘Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons.’ Inderdaad, als het over de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here gaat, moet over het offer van Zijn leven gesproken worden. Maar op Jezus’ kruisdood is Zijn opstanding gevolgd, en daarna nog Zijn hemelvaart. Dan is het begrijpelijk dat de geciteerde verzen uit een hymne, een loflied, ja uit een overwinningslied, een zegelied stammen. Misschien kost het ons vandaag de dag moeite om die toonhoogte te halen. Als we dan maar wel vasthouden aan de belofte van de liefde Gods, welke is in Christus, Jezus, onze Here. Hoeveel voor ons ook onzeker is, uit die zekerheid mogen wij leven.
dr Jan Dirk WassenaarZoiets moet het toch voor die eerste discipelen geweest zijn? Totaal on realistisch, onwerkelijk en ongelooflijk. Alles wat ze meemaken, alle onrust in hen, alle spanningen tussen hen, alle strijd buiten hen, alles, maar dan ook alles, staat in schril contrast met dat ene woordje ‘vrede’. In hen zelf stormt het, ze zijn bang, ze kennen schuld, ze hebben immers hun meester verlaten en verloochend. Tussen hen stormt het, ze zijn het niet eens over hoe ze het lege graf en het getuigenis van Maria moeten duiden… is de spanning zo hoog opgelopen, dat Thomas de groep heeft verlaten? En buiten hen stormt het, de Joden ruiken bloed, vast en zeker ook hun bloed.
Maar te midden van de storm, komt Jezus – zoals eens over het kolkende water, in de duisternis van de nacht –naar hen toe. ‘Vrede!’ Ja, we zien de sporen van de storm, de littekens in zijn handen en zijn zij, maar de storm lijkt
geen vat op Hem te hebben. Hij leeft! En Hij komt naar de groep die Hem in de steek liet en wijst hen niet af, maar bouwt aan een nieuwe gemeenschap ‘Vrede zij u!’ En Hij heelt de innerlijke onrust: ‘Ontvang mijn Geest!’ Zelfs de deuren breekt Hij open: ‘Ik zend ook u!’ De vrede die Jezus komt brengen is van een andere orde dan de vrede waar de wereld momenteel naar zoekt. Zij zoekt naar een einde van de strijd, naar het stillen van de storm. De vrede van Jezus is er één waarmee de storm niet hoeft te stillen, omdat je vastgehouden wordt midden in de storm. Jezus heelt namelijk onze verbroken relatie met God, onze vertroebelde relatie met elkaar en onze gespannen relatie tot de hele schepping. Hij heelt zelfs de diepe onrust in onszelf en geeft ons leven doel en zin.
Van een andere orde is de vrede van Jezus. En daarom krijgt die vrede ook op een andere manier gestalte. Niet via bommen, sancties, verdragen, of diplomatie. De vrede van Jezus komt via de weg van de vergeving. Het is niet de makkelijkste weg. Jezus zelf kwam er beschadigd (zie zijn handen!) door heen. Maar het is wel de enige weg tot de echte vrede. De Vader zelf zond zijn Zoon op die weg. En zo, zendt Hij – in de kracht van de Geest – ook ons.
ds Dick WoltersRijdend op de Amsterdamse ringweg A10 langs de Zuidas valt mijn oog op een groot beeld dat in de buurt staat van het gerechtsgebouw. In de gauwigheid zie ik een naar voren gebogen figuur die blijkbaar iets op de grond ziet. Wat ik kon zien tijdens het autorijden, heeft me niet meer losgelaten. Tegelijk vroeg een andere gedachte mijn aandacht: als gelovige zag ik iets van God in dat beeld. Alsof Hij voorovergebogen staat om te luisteren naar wat Hem wordt toegefluisterd, alsof Hij aandachtig kijkt naar… Naar wat eigenlijk?
Mede door de zonnige omstandig heden in de afgelopen maand maart ben ik vanuit Rotterdam naar de hoofdstad gereisd om het beeld van nabij te bekijken. Het bronzen-sta len-marmeren kunstwerk is gemaakt door de Frans-Amerikaanse kunstenaar Nicole Eisenman (*1965) en draagt als
titel: “Love or Generosity”, vertaald: “Liefde of Vrijgevigheid”. Genereus zou ook goed woord kunnen zijn aangezien het beeld “reus”-achtig is, ruim 5 meter hoog.
Het beeld is in 2020 geplaatst bij het
nieuwe gebouw van de rechtbank in de hoofdstad aan de Parnassusweg, op een open en wat winderig plein nabij de ingang. In het begeleiden de persbericht van de rechtbank (te vinden via www.rechtspraak.nl) lees ik: “Het kunstwerk beeldt een mense lijke figuur uit als poortwachter van de
Love or Generosity (bij Rechtbank van Amsterdam).rechtbank: geen bewaker maar een zachtaardig schepsel dat een moment van ontspanning, troost en relativering geeft. En zo de inherente emoties van bezoekers kan doorbreken en bij pas santen een glimlach op hun gezicht tovert.”
Het fascinerende aan het beeld is het grootse én het detail. De grote werkschoenen laten een veelge bruikte staat zien. De lange benen zijn gestoken in een leren broek met zilverkleurige biezen langs de pijpen. Het ontblote bovenlijf is voorover gebogen en daarmee krijgt deze reus iets vertederends en kwetsbaars. Het hoofd is bedekt met een goed gevulde haarbos. Kijkend naar het androgyne gezicht valt de forse neus op, de open ogen en het ontbreken van een mond.
Terwijl de linkerhand rust op het linkerbeen houdt deze manspersoon in zijn rechterhand iets vast. Of raapt hij deze op? Legt hij ze juist neer? Wil hij ze schenken gezien de titel van het beeld “Love or Generosity”?
Wellicht had ik eerder een zwaard of een weegschaal verwacht in de uitgestrekte hand, daar het beeld zo pront voor de rechtbank staat. De kunstenaar heeft echter een uil, een pijl en een eikel in de hand gelegd en, toevallig of niet, op ooghoogte. In het netgenoemde persbericht lees ik dat deze “drie gelukssymbolen’ worden genoemd: “De pijl als metafoor voor volharding en focus, bekend uit mythologieën van het oude Perzische Rijk en een symbool van de oorspron kelijke Amerikanen. De uil als symbool
van kennis, wijsheid en scherpzinnig heid vooral bekend uit de klassieke oudheid. En de eikel als bescherming tegen kwade invloeden en ook als symbool van groei en geduld.”
Hoe meer ik ernaar kijk en erover nadenk, hoe meer ik op religieus vlak terecht kom. “Liefde of vrijgevigheid” is de naam van het kunstwerk. God heb ik leren kennen als liefdevol én genereus. Hij reikt zijn Hand uit om te schenken of om te vangen. Ik zie ook een andere beweging: de grote hand wordt gevuld door wat ik er in leg. Ik zie in het beeld iets van God die het gebed van jou en mij hoort en ont vangt. De drie figuren in de hand van het kunstwerk zeggen wat mij betreft ook iets over het gebed: de pijl die de volharding van de biddende mens laat zien en de focus houdt op de Hoorder van alle gebeden. Het gebed treft altijd doel, want God laat geen bidder staan.
De eikel is de start en drager van uiteindelijk een grote eikenboom. Het gebed van de mens herbergt veel meer dan ik me wel eens kan voorstellen. Zelfs in de stilte, in het woordloos gebed schuilt iets veel groters. Bidden is geduld hebben voor wat God ermee zal doen. Bidden is oog hebben voor het wonder, aldus Amerikaanse rabbijn Abraham He schel. Bidden is je woorden leggen in de grond van Gods hart.
De uil vertegenwoordigt voor mij de le venswijsheid en -kennis van de mens. De wijsheid heeft in eerste instantie te maken met de “vreze des Heren”, ontzag hebben voor God. Daarin zit voor mij besloten de waarde die je als mens hecht aan wat God schenkt aan leven en liefde. Praktische wijsheid is doorleefde kennis hebben van het leven en hoe je eigen leven in te richten nadat God de eerste mensen uit het Paradijs had verdreven. Bidden tot God is daarom wijs te noemen om zo wijsheid te ontvangen hoe God te dienen in deze wereld.
Een geneReus beeld staat ‘zomaar’ in de openbare ruimte, zoals God zomaar in de buurt kan zijn met open hand.
Robert-Jan van Amstel (op mijn website www.amstel4.nl zijn meerdere foto’s van het beeldhouwwerk te vinden)
Met Aad Lahuis (89jr.) correspondeer ik over het werk van Friedrich Weinreb (1910-1988). Hij is een leerling van hem, je kunt hem om iets vragen. Een leerling in de Bijbel is ‘een gewekte’. Jozua is een door Mozes gewekte, wakker geworden door het Woord. Door de opstanding van Jezus word je ook ‘woke’! (Mc.16:6) Wat Lahuis mij over de oorlog in de Oekraïne schrijft, vind ik diepzinnig en opwekkend. Ik geef u graag deze passage uit een zijn brieven door.
We worden overspoeld door onheils berichten en gruwelijke beelden.
In bijna alle gesprekken duikt het thema op. En als persoon zijn we machteloos. We kunnen iets doneren en meer eigen lijk niet.
Wat kan ons helpen om niet pessimis tisch te zijn? Voor mijzelf heb ik bedacht dat het opmerkelijk is de mate waarin wij ons deze ellende aantrekken. Altijd en overal vinden er in de wereld afschu welijke dingen plaats. Van sommige za ken krijgen wij kennis; het meeste blijft voor ons verborgen. En intussen leven wij ons eigen leven in de ons vertrouw de kringen, waarbij overigens ook geldt: elkde dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. In dit verband moet ik dikwijls denken aan Jezus’ woorden: Let op de
dieren in het veld en op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet, en toch zorgt de hemelse Vader voor hen. Ze lezen ook geen kranten en kijken geen talkshows. Ze tsjilpen en ze paren en zingen hun loflied tot God. En als het gevaar acuut wordt vechten of vluch ten ze voor hun leven. Zou daar een les voor mij in zitten? Zou ik God niet dankbaar mogen zijn en blij en gelukkig met mijn leven in de voor mij bepalende omstandigheden, met de zegeningen die we kunnen tellen? In de hoop dat bij acuut gevaar ik zal reageren op een wijze waarvoor ik mij niet behoef te schamen. En zeker houd ik mij op de hoogte van de hoofdzaken, maar mijn verbeelding is levendig genoeg om mij de gruwelen van een oorlog enigszins
te kunnen voorstellen; het lijkt mij niet goed die voortdurend voorgeschoteld te krijgen, zolang ik onmachtig ben daar werkelijk iets aan te doen. Dus… “wees goedmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als dien; im mers kan de de mens van de toekomst niets ontdekken” (Pred.7:14) Laat ons in dankbaarheid van het leven genieten, zolang het kan?’
Is wat Lahuis oppert een voorbijgaan aan de oorlog? Zo van: ‘Ach, wat maken wij ons druk. Met ons gaat het gelukkig nog goed’!’ Zo ken ik hem niet. Ik moet bij wat hij schrijft denken aan een voor val uit mijn kindertijd. Ik was een jochie
van een jaar of vijf, toen ik een knul op straat zag liggen. Hij was gevallen met zijn brommer, zijn hoofd lag ik een plas bloed. Er stond een kring van mensen om hem heen te kijken. M’n moeder die haar vader bijna precies op die plek verloren had, -hij was met z’n slaap tegen een stoeprand terecht gekomen-, trok me weg. ‘We gaan hier niet staan kijken’, zei ze. ‘Of je helpt, of je loopt door. Straks komt er een ziekenauto en dan staan al die toeschouwers in de weg.’
Ramptoerisme is later een begrip geworden. Dijken dreigen te bezwijken maar de auto’s met dagjesmensen rijden af en aan. Staat er in de stad een flat in brand, dan kunnen de hulpdien sten er niet door. Allerlei fotografen met hun mobieltjes verdringen zich. De hele dag door naar het nieuws kijken is ook een vorm van ramptoerisme, je kunt immers niets met al die beelden. ‘t Is meer dan je als mens verdragen kunt. De TV geeft ons bij wijze van spreken een alziend oog. We worden daar niet beter van maar somber en pessimis tisch. We stompen erdoor af. Op een bepaald moment, -zo is het met de oor log in Syrië gegaan-, laat het ons onver schillig. Alleen God kan al die ellende zien en zijn ontferming niet vergeten!
‘Gij zijt alziendë: wat verdriet en moeite is, hebt Gij gepeild. Gij wilt het wegen in uw hand. Wie haast bezwijkt, Hij vindt in U zijn toeverlaat.’ (Ps.10:14)
Ik ben het eens met Lahuis. ‘Ik houd mij op de hoogte van de hoofdzaken, mijn verbeelding is levendig genoeg om..’ In plaats van je te laten verlam men, is het beter om te bidden, iets te geven en het goede te doen in je nabije omgeving. Dat kan een je inzetten voor vluchtelingen zijn.
‘God heeft ook de kwade dag gemaakt’, citeert Lahuis de Prediker. Door het hele boek Prediker heen klinken er zulke woorden. ‘Alles heeft zijn uur en ieder ding zijn bestemde tijd’, noteert hij als opmaat van een reeks tegengestel de dingen. ‘Er is een tijd om te baren en een stijd om te sterven. (..) Een tijd om te doden en een tijd om te helen.(..) Een tijd te beminnen en een tijd om te haten, er is een tijd van oorlog en een tijd van vrede. (..) ‘God heeft alles voor treffelijk gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in het hart gelegd, zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken.’ (Pred.3:1-15)
Als een refrein loopt ‘t door Prediker
heen dat je het goede geniet, het klein en intiem geluk, zolang het kan. Maar ook dat je verdriet en kwalen weert, en om niet(!) God eert. Dankbaar en gehoorzaam. (Vgl. Pred.11:7-12:1 en 12:13-14) Ligt wat Jezus zijn jongeren leert niet in diezelfde lijn?
‘Woke’ ben, opgewekt, niet als je ver trouwt. Lahuis haalt de Bergrede aan. ‘Maakt u dan niet bezorgd’ (Matth.7:34)
Dat is niet een kwestie van je kop in het zand steken en blind optimisme maar van Gods Koninkrijk zoeken.
In het voetspoor van Prediker roept ook Jezus ons op te handelen ‘om niet’.
Als je aalmoezen geeft, laat je er niet op voorstaan. Als je bidt, maak er dan geen vertoning van. Als je vast, zorg dat niemand het merkt. (Matth.6:1-18) Doe het niet voor de show, doe het uit innerlijke aandrang. Uit liefde. En zono dig tegen de klippen op: ‘om niet’ en ‘ondanks alles’. Want ‘de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Weest dan niet bevreesd.’ (Matth.10:29-30) Het geloof in de opstanding van Jezus Christus, weten dat juist Hij die dit geloofsvertrou wen heeft belichaamd door de Vader is gezien, helpt om niet te berekenen maar op God te rekenen.
Arien TreurenOp het voorkaft prijkt een kleurrijke nar. Het is een schilderij van Paul Klee. Het illustreert het bijzonder perspectief dat Henk van der Meulen koos om een boek te schrijven over de prediking. Over de prediking als dwaasheid gaat het, over de prediker als ‘wijze dwaas’. Als een nar op de kansel?
Het beeld van de ‘wijze dwaas’ is niet nieuw in de praktische theologie. In het pastoraat en in de liturgiek is het aangewend. En ook in de homiletiek, oftewel de ‘preekkunde’. Behalve als he raut, pastor, verteller of getuige wordt de prediker als ‘wijze dwaas’ voorgesteld. De dominee als nar en de prediking als een narrenspel. Dat kan ons de wenkbrauwen doen fronsen. Maar het loont om verder te lezen. Deze nar en dit narrenspel heeft niets te maken met een oppervlakkige grappenmaker of een moment van nietszeggende frivoli teit. Denk eerder aan een nar aan een koninklijk hof in de Middeleeuwen. Als enige kon hij met zijn zogenaamde grap pen en grollen de koning een spiegel voorhouden, conventies te kijk zetten en nieuw licht op zaken werpen. Zo nu heeft ook de prediking en de prediker een functie die daarmee te vergelijken en die juist daardoor de ogen opent voor de waarheid van Gods genade.
Met name de Amerikaanse professor in homiletiek (preekkunde) Charles L. Campbell lijkt voor de auteur van dit
boek een inspiratiebron te zijn. Van hem (en J.H. Cilliers) leent Van der Meulen vier karakteristieken die ‘de predikende dwaas’ kenmerken:
1. De dwaze prediker interrumpeert de status-quo en onderbreekt – net als de nar – de gevestigde orde.
2. Met spelende ernst, verbeelding en gein die van genade weet, geeft deze dwaze prediker blijk van het besef ‘tus sen de tijden’ te leven, waarin binnen de ‘oude tijd’ wordt gehandeld in de geest van Gods Koninkrijk.
3. Spelend in het grensgebied tussen het ‘nog niet’ en het ‘al reeds’ biedt de dwaze prediker een andere kijk op het bestaan door de ‘oude’ wereld op haar kop te zetten en iets te laten zien van ‘de andere wereld’ (Gods rijk).4. De dwaze prediker weet – ludiek en kritisch - onrecht te onderscheiden en zijn optreden is ontmaskerend. Daarbij hoort ook de grootste ontmaskering die plaatsvindt in het kruis en de opstanding van Christus. In de onge kende omkering van ‘de Heer aan het kruis’ wordt de dwaasheid gekroond en Gods verborgen wijsheid geopen baard.
Belangrijk en helpend is wat Henk van der Meulen schrijft over de persoon van de prediker. Daarover is veel te doen in onze tijd. Na decennia waarin – onder invloed van de barthiaanse theologie –alle nadruk viel op de boodschap, lijkt in onze tijd de persoon van de prediker vaak centraal te staan. Als de dominee nou maar een inspirerende persoonlijk heid is met uitstraling! Zomaar loopt dit uit op het ‘dikke ik’ van de preektijger en van de (al te) charismatische spreker die de hoorders aan zichzelf in plaats van aan de Here bindt.
Mooi is het evenwicht dat Van der Meulen met goede gronden bepleit. Wanneer we het werk van de Geest als uitgangspunt nemen, kan de persoon van de prediker een passende plaats krijgen. De Geest schakel de mens, dat is ‘heel de mens’ in. Dus ook de
prediker die als subject levensecht mag preken over wat voor hem uit de Schrift tot leven is gekomen. Dit ‘ik’ op de kansel moet evenwel het evangelie en de hoorders dienen en vraagt daarom psychologische, communicatieve en theologische reflectie.
Henk van der Meulen geeft heel veel in dit boek. Misschien soms iets teveel. Maar wie daar een weg in vindt, ont vangt en leert veel. Uitgebreide exe getische passages over hoofdstukken uit Paulus’ brieven aan de Korintiërs bijvoorbeeld. Juist daar komt het thema ‘prediking en prediker’ aan de orde in verband met ‘dwaasheid en wijsheid’. Uitvoerig zijn ook de besprekingen van tal van homiletische en praktisch-theo logische boeken en artikelen. Wie daar de laatste jaren toch wat minder over heeft gelezen, heeft met dit boek van deze oud-docent praktische theologie aan de PThU een prachtige ‘update’ te pakken.
Henk van der Meulen is ook een betrok ken lid van de Confessionele Beweging. Zijn confessionele hart is voortdurend hoorbaar in dit boek. Bijvoorbeeld wan neer hij – naar aanleiding van Paulus’ retorische spreken - schrijft over de ‘retorica van de dwaasheid’. Die staat niet in tegenstelling tot de werking van de Geest, maar heeft daarbinnen voluit een plek. Het gaat echter in de prediking nooit op retorica op zich, maar om retorica die in dienst staat van de Geest: het doen participeren in Gods heilswerk.
Goed is hier dan ook te noemen hoe Van der Meulen zijn boek besluit met verwijzing naar een bekende toespraak uit 1944 van de Hervormde theoloog A.A. van Ruler. Te midden van de onbe grijpelijke dwaasheid van het bestaan (in het jaar van deze toespraak tot uiterste voelbaar), mag worden gespro ken over God die de dwaasheid kroont. Met zijn barmhartigheid is Hij in onze dwaasheid tegenwoordig en Hij draagt haar ten einde toe.
Het boek ‘De dwaasheid van de predi king. Over de prediker als wijze dwaas’ van Henk van der Meulen is uitgegeven bij Eburon, Utrecht (2021) en verkrijg baar voor € 29,50
dr. Wim de Bruin is predikant te Bleiswijk
De tiende Toer voor het Goede Doel staat in de steigers. Op zaterdag 11 juni dit jaar kunnen fietsers deze sportieve uitdaging aangaan, waarbij ze onderweg kennismaken met verschillende missionaire activiteiten van de IZB.
De sponsortocht, waarbij geld wordt opgehaald voor het werk van de IZB, wordt traditiegetrouw georganiseerd door de ‘twee Jannen’: Jan Waanders, missionair werker namens de IZB in Groningen en Jan Holtslag, ‘dominee en wielrenner’, zoals hij zichzelf omschrijft. Hij is predikant van de Hervormde Ge meente Giessenburg en gastheer van deze tocht, want start en finish vinden plaats in dit fraaie dorp in de Alblasser waard.
Zowel ‘gewone’ fietsers als wielrenners mogen hun krachten beproeven. Voor de ‘dikke banden’ en de E-bikes is er een tocht van 62 kilometer. De fietsers worden welkom geheten in gebouw De Rank in Giessenburg, waar iedereen wordt meegenomen in de planning van de dag. Vervolgens op de pedalen, naar Zwijndrecht. Daar wordt de lunch gebruikt in Het Badhuis, een missi onaire pioniersplek die fungeert als huiskamer van de wijk. Pionier Gerben Bremmer, van huis uit bouwvakker, zal een rondleiding geven en vertellen over de contacten die hij in korte tijd heeft opgebouwd. Deelnemers aan deze variant hoeven niet per se getraind te zijn, al mogen ze na afloop wel tevreden constateren dat ze twee keer de brug over de Noord hebben bedwongen.
De wielrenners kunnen kiezen uit een afstand van 110 of 150 kilometer, waarbij het verschil ‘m zit in een extra lus. Beide groepen zetten vanuit Gies senburg koers naar Rosmalen, waar ds. Wolter Stijf een inkijkje geeft in de pioniersplek CRUX. Hier bedrijft hij pas toraat onderweg, ‘midden in het leven, aan de keukentafel’. Vervolgens wordt de vestingstad Heusden aangedaan. Ds. Kees van Ekris, zelf trouwens ook een enthousiast racefietser en deelne
mer van de toer dit jaar, zal hier ver tellen over het werk dat hij doet onder predikanten. In Giessenburg vindt de gezamenlijke afsluiting plaats, inclusief een welverdiend bord pasta.
Hoe sportief deze Toer voor het Goede Doel ook is – het is géén wedstrijd. Er wordt gefietst op basis van ‘samen uit, samen thuis’. De sponsorgelden die worden opgehaald, waarbij geen mini maal bedrag per fietser geldt, zijn voor de missionaire projecten die onderweg worden aangedaan. Overigens is het bedrag dat aan het eind van de dag kan worden overgemaakt, niet het belang rijkste. De winst van de tocht zit ‘m zeker zoveel in de inspiratie die de deel nemers opdoen bij de diverse projecten die als pleisterplaats fungeren.
Informatie over inschrijven etc. is hier te vinden: www.toervoorhetgoededoel.nl
Op 4 mei nemen we weer twee minuten stilte in acht. De ceremonie van twee minuten stilte is als zodanig afkomstig uit de militaire praktijk. Daar wordt ze voorafgegaan door het blazen van taptoe en besloten met het blazen van reveille. De dag werd beëindigd met taptoe, waarop de nacht volgde, tot de nieuwe dag geopend werd met reveille. Het daarop gebaseerde idee van de herdenkingsrite van twee minuten stilte was om zo het einde van de gesneuvelde militairen te verbeelden, waarna de nacht viel. Naar analogie van het kruisverhaal van Jezus, die op Goede Vrijdag stierf, volgden de stilte van de dood (Stille Zaterdag) en de opstanding (Pasen), waar door het blazen van reveille een uiting van geloof in de wederopstanding werd. Aan de notie van ‘wederopstanding’ kon ook een seculiere betekenis gegeven worden, en wel in deze zin dat het ‘offer’ – eveneens een veelal religieus ingekleurde term – niet tevergeefs was geweest en dat daaruit de hoop op een nieuwe, betere wereld voortkwam.
De rite van twee minuten stilte in de Nederlandse herinneringscultuur is overgenomen uit die van de geallieer den rond de Eerste Wereldoorlog. Wel werd het gebruik aangepast aan de Ne derlandse gewoonten. De reveille werd vervangen door het eerste en het zesde couplet van het Wilhelmus, waarmee de nationale inbedding werd versterkt.
Dat gebeurde ondertussen met een liedtekst die expliciet religieuze noties naar voren bracht: ‘Mijn schild ende betrouwen, zijt Gij o God, mijn Heer.’ Ik ontleen dit alles aan de door Koosjan de Jager en Bart Wallet geschreven ‘Inleiding’ in het boekje Heilige stilte. Publieke religie en de Nederlandse dodenherdenkingen sinds 1945, een
bundel artikelen. De genoemde heren, de redacteuren van de uitgave, noemen de rite van twee minuten stilte in de Ne derlandse herinneringscultuur een goed voorbeeld van ‘invisible religion’ oftewel ‘onzichtbare religie’. Daarmee bedoelen ze dat die cultuur moeilijk te verkla ren is vanuit het aloude model van de verzuiling, waarbij de Nederlandse
samenleving verdeeld werd in rooms-ka tholieken, protestanten, liberalen en socialisten.
Met concepten als ‘publieke religie’ en ‘invisible religion’ proberen De Jager
4 mei-herdenkingen tot het organiseren van eigen religieuze herdenkingsmo menten en de opkomst van de Israë lische herdenkingsdag Jom Ha-Shoa. Pogingen na de jaren 1960 om joden in de nationale herinneringscultuur in te sluiten, zorgden voor nieuwe problemen,
MET CONCEPTEN ALS ‘PUBLIEKE RELIGIE’ EN ‘INVISIBLE RELIGION’ PROBEREN DE JAGER EN WALLET DUIDELIJK TE MAKEN DAT RELIGIE IN NEDERLAND NIET ALLEEN EEN BRON VAN SPANNINGEN EN VERDEELDHEID WAS, MAAR OOK VAN NATIONALE EENHEID.
en Wallet duidelijk te maken dat religie in Nederland niet alleen een bron van spanningen en verdeeldheid was, maar ook van nationale eenheid.
Overigens is de wetenschappelijke studie van de manier waarop de Tweede Wereldoorlog in Nederland herinnerd wordt, pas in de jaren 1990 opgeko men. Voordien lag de focus van het onderzoek vrijwel exclusief op de oorlog zelf.
In het op de ‘Inleiding’ volgende artikel ‘4 mei en religie’ brengt Ilse Raaijma kers de relatie tussen het christendom en de vormgeving van de nationale her denkingen van 1945 tot heden in kaart. Daarna vertelt Jacob van der Tang over de invloed van het christelijk geloof bij herdenkingsrituelen en -monumenten op de Grebbeberg (1940-1953).
Uit drie lokale casestudies wordt duide lijk hoe groot de diversiteit op 4 mei in Nederland was en is. De bijdragen gaan over:
• dodenherdenking en religie in het Lim burgse dorp Herten, van 1945 tot 2020 • religie en herdenkingscultuur in de stad Rijssen, van 1945 tot heden • religie en dodenherdenking in Naar den, Diemen, Zaltbommel en Lombok (Utrecht)
resp. van de hand van Joep van Gennip, Eward Bosma en Zohar van Tijn.
Terwijl de publieke religie rond 4 mei na 1945 een breed draagvlag genoot, lag dit voor de joodse gemeenschap lastig, zo is in een artikel van Wallet te lezen. De grote nadruk op nationale eenheid, bovendien vaak in een christelijk taal kleed, gaf volgens hem weinig ruimte voor het leed dat door de jodenvervol ging was veroorzaakt. Hij toont aan dat joden verschillende strategieën ontwik kelden, uiteenlopend van deelname aan
aldus Wallet. Hij legt uit: ‘De nog altijd sterk door het christendom gestempel de ‘publieke religie rond Auschwitz’ leid de tot een annexatie van joods lijden, dat op hernieuwde joodse tegenstand stuitte.’
In Heilige stilte wordt de blik niet alleen gericht op de dodenherdenkingen in het kader van de Tweede Wereldoorlog. Er staan in de bundel nog twee andere bijdragen, over ‘Publieke religie en de ideologie van offer bij de Nederlandse krijgsmacht in Indonesië, 1945-1950’ en over ‘Publieke religie en de construc tie van de Nederlandse erevelden in Indonesië, 1946-1949’, beide geschre ven door De Jager.
dr. Jan Dirk Wassenaar
Koos-jan de Jager en Bart Wallet (red.), Heilige stilte. Publieke religie en de Nederlandse dodenherdenkin gen sinds 1945; KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht, 2021; 192 p.; ISBN 9789043537476; prijs: € 16,99.
Er is algemene en grote verbijstering over de houding van de Russisch-orthodoxe kerkleiding met betrekking tot de oorlog in Oekraïne. Patriarch Kyrill denkt zelfs de ergste oorlogsmisdaden goed te kunnen praten in naam van een ‘christelijke’ Russische ‘wereld’. Zijn steun aan Poetin lijkt onvoorwaardelijk. Afschuwelijk. Tegelijk hield de afgelopen dagen de vraag me bezig: maar wat kunnen wij eraan doen, behalve af en toe onze verontwaardiging uit te spreken?
In de internationale kerkelijke wereld komen er vele verklaringen los waarin de houding van Kyrill scherp wordt veroordeeld. In de eerste week van april was er een verklaring die onder meer werd ondertekend door Jürgen Moltmann, Miroslav Volf en Tomás Halík (‘toptheologen’, aldus Trouw). Inhoude lijk ben ik het met zulke verklaringen zeer eens: wanneer je in naam van één of andere ‘christelijke’ ideologie zulke misdaden goedpraat, bijvoorbeeld door te spreken over een spirituele band tus sen naties die nu blijkbaar met wapens bevochten moet worden, dan stel je je in feite buiten de kerk. Dan zoek je de ge
meenschap met de kerk ook niet meer en dan zal de wereldkerk ook aan je moeten laten weten: ‘wij zien voor jullie geen plek in ons midden, je hebt je plek verlaten, je dwaalt’.
Toch aarzel ik altijd nogal wanneer er een oproep komt om zulke verklaringen tegen Kyrill te ondertekenen. Ik heb dan – misschien ten onrechte – het gevoel dat het vanuit ons veilige Nederland potsierlijk is om dat als individuele theologen te doen als je verder eigenlijk geen connectie hebt met Rusland. In onze directe omgeving is toch ieder een het er wel over eens dat Kyrill fout zit; is het dan geen preken voor eigen
parochie wanneer allerlei Nederlandse theologen ook nog een beetje veront waardigd gaan doen in het openbaar?
De meesten van ons hebben nog nooit gedachten uitgewisseld met deze Russische patriarch – zou het hem dan werkelijk aan het denken zetten als wij hier nu roepen dat we het zo oneens met hem zijn?
Enzovoorts. Maar – er is een maar.
Sinds tien jaar ben ik voorzitter van het Bonhoeffer Werkgezelschap, een groep van theologen en theologanten die zich bezighouden met het werk van Bonhoef
fer en internationaal contact onderhou den met de wereldwijde gemeenschap van Bonhoeffer-lezers. Dit werkgezel schap is vanouds een politiek zeer geëngageerde groep – dat kan ook bijna niet anders wanneer je Bonhoeffers werk serieus neemt. Dus binnen deze werkgemeenschap kwam het geluid op: “Die verklaring van Moltmann en Volf en Halík, die moeten wij ook onder tekenen!” Naast het verlangen om in ieder geval iets te doen, iets te zeggen, speelde in deze gemeenschap het idee dat we hiermee ook vertegenwoordi gers in de oecumene ondersteunen om compromisloos aan Kyrill te laten weten dat hier de band met de kerk – met Christus! – doorgesneden wordt. Bonhoeffer stelde zijn leven in de waag schaal om in naam van Christus kritiek te kunnen geven op een al te comfor tabel met de overheid mee bewegende kerk. Zijn theologie inspireert aan de ene kant om stelling te nemen – maar aan de andere kant ook om voorzichtig te zijn met grote woorden wanneer ze uit jouw mond goedkoop gaan klinken. Uiteindelijk hebben we als Bonhoeffer Werkgemeenschap inderdaad onze instemming betuigd met de genoemde verklaring, door haar op onze website te plaatsen. Ik heb daarbij de volgende begeleidende tekst geschreven.
“Het afgelopen weekend was het 77 jaar geleden dat Dietrich Bonhoeffer werd vermoord vanwege zijn bijdrage aan het Duitse verzet. Hij nam zijn plaats binnen dat verzet in vanuit de overtuiging dat hij geroepen was om zich met alle moge lijkheden die hij had in te zetten tegen het onrecht: het onrecht dat mensen vermoord werden om wie zij waren en dat mensen monddood gemaakt werden omdat zij iets anders dachten dan van staatswege geoorloofd. De kerk mocht voor Bonhoeffer niet de plaats zijn waar zulke praktijken, in naam van welke ideologie dan ook, gerechtvaardigd of gebillijkt worden. Daarom was zijn verzet ook een opkomen voor een kerk die zou durven te spreken, ook tegen overheden en machten.
“Wij kunnen deze verklaring plaatsen zonder gevaar voor eigen leven. De meeste mensen die onze website bezoeken, zullen haar ook met instem ming lezen. Toch vinden we het be langrijk haar te plaatsen. Er mag geen gewenning optreden over het feit dat deze oorlog gaande is. Ook de veront waardiging mag niet bekoelen, over kerkelijke rechtpraterij van het misda
dige onrecht dat in Oekraïne uur na uur begaan wordt. Deze afschuwelijke oorlog kan door geen enkel christelijk narratief gerechtvaardigd worden.
“Intussen is de vraag aan onszelf: welke offers zijn wij bereid te brengen om dit onrecht te stoppen – of er in ieder geval tegen te protesteren? Op dit moment gaat het dan over gastvrijheid bieden, economische schade durven lij den, een mogelijk tekort aan brandstof fen onder ogen durven zien. We roepen iedere lezer van deze verklaring op om zich te verzetten tegen gewenning, en om de bereidheid tot dergelijke offers te stimuleren.”
Ik hoop dat de laatste zinnen van deze korte tekst geen obligate gedachte weergeven. Toen president Zelenskiy
de Tweede Kamer toesprak, riep hij op om te voorkomen dat er gewenning op zou treden. Het kan zomaar gebeuren dat we al snel de ontwikkelingen rond één of andere Nederlandse ‘VIP’ weer belangrijker vinden dan wat er een paar duizend kilometer verderop allemaal gebeurt. Maar in Christus’ naam mogen we deze gewenning niet toelaten; en in Christus’ naam zullen we soms zelfs moeten zoeken naar de mogelijkheid om offers te brengen en pijn te lijden (relatief kleine pijn) om wellicht iets te kunnen betekenen voor zusters en broeders die onrecht lijden op niet voor te stellen schaal.
door prof. dr. Edward van ’t Slot, namens de Confessionele Beweging bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In de maand mei vertellen we het levensverhaal van Simson. Nazireeër, levenslang gewijd aan God. Zijn strijd tegen de Filistijnen tot de dood getuigt daarvan. Eerst accepteren de Israëlieten hem niet, ook door zijn zwak voor mooie vrouwen. Daarna twintig jaar wel. Een paar gedachten bij Rechters 15.
Weet je dat verschillende beroem de schilders in bittere armoede gestorven zijn? Tijdens hun leven waren ze niet in tel. Ze betaalden hun boodschappenrekening met een schilderij, als de kruidenier dat aardig vond, en anders leden ze honger. Nu hangt hun werk in musea en bij ver mogende verzamelaars. Ze moesten eens weten dat ze nu een jetset-leven zouden kunnen leiden met wat men voor een schilderij betaalt! Nu hun techniek en inzet wel op waarde wor den geschat.
Na Simsons bruiloft is het een puin hoop geworden. Filistijnse jongens weigeren te erkennen dat Israëls God in Simson werkt. Simson doodt dertig man en keert terug naar zijn ouderlijk huis. De Filistijnen geven zijn vrouw aan een ander. Simson weer razend. Binnen de kortste keren staan het rijpe koren in brand. De Filistijnen reageren door Simsons schoonvader en vrouw te vermoorden. De mannen die dat doen worden door Simson gedood. De Filistijnen zijn het nu zat, vormen een leger en eisen bij de mannen van Juda de uitlevering van Simson. Wat een dorpsrel was, is een oorlog geworden. Geweld heeft geweld uitgelokt, zoals het vaak gaat. De ene drugsbende slacht de andere af om maar de macht te hou den. Niets ontziend geweld, dat geen grenzen kent.
De Judeeërs willen wel meewerken aan een oplossing. Ze verwijten hem kortzichtigheid. Hij zou moeten weten dat de Filistijnen hen de baas zijn. Stoer doen en gewelddadig verzet brengt hen alleen dieper in de problemen. Houd daar dus mee op! Ze zien in Simson geen Nazireeër, geen bevrijder namens God. Ze zien hem als een probleem, omdat ze geen oog hebben voor de
Here. Geloven? Ach, kom nou toch, doe normaal!
Simson heeft wel door wat er aan de hand is. Hij zegt nuchter: ‘Ik heb hun alleen betaald gezet wat zij mij hebben aangedaan. Beschaafd, volgens de wet van Mozes’. De mannen van Juda zijn niet onder de indruk: ‘Het spijt ons, Simson, maar we offeren jou op. Ze zullen hem zelf niet doden, maar binden hem vast en leveren hem uit.
EINDELIJK ERKENNING
Simson laat zich vastbinden, terwijl hij zich zou kunnen bevrijden. Hij gebruikt geen geweld tegen zijn eigen volk. Hij zet zijn leven op het spel. Ik moest denken aan Jezus in de tuin van Getse mané. Hij vloerde de soldaten met één antwoord, maar stond toe dat ze hem vastbonden en meevoerden op weg naar Golgota’s kruis. De overeenkomst tussen deze twee geschiedenissen zegt iets over de houding van Simson. Hij wil alleen Gods verlosser zijn, meer niet. God beloont deze trouw van zijn knecht. Simson rukt zich los en verslaat het Filistijnse leger met een ezelskaak.
Doodmoe valt Simson neer. Hij leeft nog en roept verwonderd uit: ‘Met een ezels kaak sloeg ik dat ezelstuig, met een ezelskaak duizend man.’ In Gods kracht kon hij met iets simpels de Filistijnen de baas. En ook in zijn dodelijke dorst rekent Simson op Hem. ‘Aan U, HEER,
heb ik deze geweldige overwinning te danken. Moet ik nu van dorst sterven en alsnog in handen vallen van die onbesnedenen?’ Als Gods redder sterft, zullen de onderdrukkers de baas zijn. Geen spoor van arrogantie in dit gebed. Het gevolg is: ‘Tijdens de Filistijnse overheersing trad Simson twintig jaar als rechter op’ (vs.20). Vanaf dit mo ment tot zijn dood erkent zijn volk hem als Gods richter. Blijkbaar zijn de Ju deeërs ervan overtuigd, dat ze Simson verkeerd hebben ingeschat.
ELKAAR OP WAARDE SCHATTEN Schilderijen vind je mooi of niet mooi. Ook over mensen die je ontmoet heb je ongetwijfeld ook een mening: oké of niet oké. Niet oké: die intelligente jongen die zo afschuwelijk loopt te slijmen met de leraren. Hij valt buiten de groep. Niet oké: dat stille, teruggetrokken meisje, dat nooit meedoet als je keet wil trap pen. Oké: die klasgenoot die alles tegen een leraar durft te zeggen. Heb je wel eens nagedacht waarom ze zo zijn en doen? Klopt jouw beeld wel? Misschien is die studiebol op de basisschool nooit geaccepteerd. Hij was het pispaaltje en snakt naar vriendschap en waardering. Voor leeftijdgenoten is hij bang en dus … de leraren. Misschien heeft dat stille meisje problemen met haar ouders. Ze verbergt dat door van iedereen afstand te houden. En thuis heeft ze haar kamer en haar muziek om in te vluchten. En die durfal moet misschien eens door een leraar worden aangepakt. Als je geen respect kunt tonen, zit je fout. Oké of niet oké ligt niet altijd zo duide lijk. Je kunt een ander verkeerd inschat ten. Wees daarop bedacht en steek eens een hand uit naar die ander die niet oké lijkt. Misschien heeft de Here God hem of haar wel op jou weg gezet om medemens, zelfs vriend te zijn.
ds. Dick Westerneng, hoofdredacteur Vertel Het Maar
www.samen-verder.nl
www.samen-verder.nl
www.samen-verder.nl
Het bestuur van de Stichting tot Verspreiding van de Confessionele Beginselen is verantwoordelijk voor het verschijnen van het blad Confessioneel–Credo.
Voorzitter van de stichting is dr. Jan Dirk Wassenaar.
Al 30 jaar deskundige en persoonlijke bemiddeling Tel: 088-130 34 00 | Gratis brochure
Al 30 jaar deskundige en persoonlijke bemiddeling
Al 35 jaar deskundige en persoonlijke bemiddeling
Het algemene e-mailadres voor het aanleveren van kopij is: redactieconfessioneel@gmail.com of dirkvanduijvenbode1965@gmail.com
Tel: 088-130 34 00 | Gratis brochure
Tel: 088-130 34 00 | Gratis brochure
HOOFDREDACTEUR ds. Wim Scheltens
EINDREDACTEUR ds. Dirk van Duijvenbode Koning Willem III weg 16 C 3151 HJ Hoek van Holland Tel. 06 20628184
Wereldwijd: ds. Hans van Dalen Geloof: ds. Arien Treuren
01 opening - Tranen kunnen drogen
dr. Peter Verbaan
02 hoofdartikel - Niets is voor de mens zeker… dr. Jan Dirk Wassenaar
03 meditatie - Vrede zij met jullie! ds. Dick Wolters
04 cultuur - GeneReus Robert-Jan van Amstel
06 geloof - De Oekraïne en ons geloof in Pasen Arien Treuren
08 theologie - Nar op de kansel dr. Wim de Bruin
09 varia - Tour voor het Goede Doel
10 kerk - Twee minuten stilte…
dr. Jan Dirk Wassenaar
12 bijzondere post - Oekraïne en de patriarch prof. dr. Edward van ’t Slot
14 vertel het maar - Eindelijk erkend ds. Dick Westerneng
15 colofon
BEROEPEN TE: Vollenhove(herv.), M. Zeeman, Hoogblokland(herv.). Broeksterwoude en Damwoude(ger.), S.F. v.d. Linden, Horenbeke, Belgie(VPKB). Gameren(herv.), W. Meijer, Tholen(herv.). Oud-Beijerland(herv.), W.J. Westland, Hardinxveld-Giessendam(herv.).
AANGENOMEN NAAR: Sintjohannesga- Delstrahuizen(prot.), prop. E.M. Hadnagy, Kampen. Langerak(herv.), J. Hogenhout, Meteren en Est(herv.). Wapenveld(herv.), G.H. Kruijmer, Lage Vuursche(herv.).
BEDANKT VOOR: Benthuizen(herv.), M.J. Verheul, Berkenwoude(herv.). Veenendaal(herv., Oude kerk), L. Plug, Barneveld(herv.).
Theologie: dr. Wim de Bruin Vertel het maar: ds. Dick Westerneng Kerk: dr. Jan Dirk Wassenaar Samenleving: dr. Jacques Schenderling Gemeentewerk: ds. Roberto Buijs Cultuur: ds. Annelieke Warnar en ds. Robert-Jan van Amstel
Studentenbijdrage: Mart Jan Luteyn Themanummers: ds. Robert-Jan van Amstel, ds. Diemer de Jong, dr. Peter Verbaan, ds. Dick Westerneng, ds. Wim Scheltens Varia, persberichten en eindredactie: ds. Dirk van Duijvenbode Vaste medewerkers: dr. Wim de Bruin, drs. Fred Cupido dr. Wim de Ruyter, dr. Peter Verbaan
UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING BDUvakmedia Postbus 67 3770 AB Barneveld tel. 0342- 494911 – fax 0432-494299 abonneeservice@bdu.nl
Opgave advertenties: Roel Abraham, tel. 06-54274244 e-mail: r.abraham@bdu.nl
Kosten abonnement bij vooruitbetaling: Jaarabonnement € 75,20 Halfjaarabonnement € 42,75 Kwartaalabonnement € 26,40 Buitenland, jaarabonnement € 119,90 Jaarabonnement student € 41,00
Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar.
Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341 565 477, klantenservice@cbb.nl
Als het buiten leuk is, blijf je niet binnen. Daarom helpt Jantje Beton kinderen om hun eigen buurt weer leuk te maken. Want buitenspelen is essentieel voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Help ook mee! Kijk op www.jantjebeton.nl.
Haal het kind naar buiten!