gereformeerd 72E JAARGANG • NUMMER 1 • 11 JANUARI 2019
KERKELIJK LEVEN
2
Drie artikelen uit het Nederlands Dagblad neemt Heerco Walinga onder de loep. Over kaders, brillen en gezichtspunten.
KERKBLAD IN DE SCHIJNWERPER
4
Op 25 mei 2018 is de gegevensbeheerregeling AVG in werking getreden. Deze geldt ook voor kerken. Maar mag nog wel en wat mag nu niet meer?
DENKEN EN DOEN
7
Op genderproblematiek wordt in gereformeerde kringen doorgaans terughoudend gereageerd. In dit artikel een verkenning van het onderwerp.
Een lege agenda Een mens stippelt zijn weg uit, de HEER bepaalt de richting die hij gaat. (NBV) Het hart van een mens overdenkt zijn weg, maar de HEERE bestuurt zijn voetstappen. (HSV) Spreuken 16:9 DOOR JAC DE GROOT MA 13 september 2013, Lutherse Kerk Zwolle: ds Jan Janssen leest deze woorden voor in onze trouwdienst, waarbij teruggekeken wordt op het pad van twee echtelieden, maar waarin ook vooruitgekeken wordt. Vooruit kijken wordt ook aan het begin van het jaar gedaan. De agenda voor 2019 is nog “leeg”. Al snel zullen allerhande
bezigheden ons nopen de agenda te vullen: 08:30u kinderen naar school; 09:00u vergadering; 11:00u administratie; etc. Zo gemakkelijk vult zich elk uur van onze agenda. Maar al te makkelijk denken wij dat we er zelf invloed op hebben, hoe de dag verloopt. Salomo wijst ons er op dat wij zelf onze wegen uitstippelen/overdenken, maar ook dat het God is die ons leidt. Hij leidt ons niet alleen langs de wegen die Hij wil dat wij gaan, maar Hij leidt ons ook langs de wegen die wij willen dat wij gaan. Hij zet ons niet weg als onmondige agenda-slaven, maar schakelt ons verstand in teneinde onze agenda te vullen. Waar is onze tijd voor God? Vergeten wij Hem niet dagelijks? Hebben wij tijd voor Hem in alles wat wij doen?
Meerdere keren per dag bid ik in mijn hoofd het eenvoudige gebed: “Heer Jezus Christus, Zoon van God, Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt, ontferm U over mij zondaar.” Dit is ‘mijn’ dagelijkse eredienst, waarbij in mijn agenda telkens even denk aan Hem die alles gemaakt heeft, Hem daarvoor de ere geef. Was het daar niet om te doen bij de schepping: God altoosdurende eer geven? Daarom bleef het licht in de tempel altijd branden en daarom mag dit kleine licht in mijn hart ook dagelijks blijven branden, om de grote God de eer te geven die Hem toekomt: van 1 januari tot en met 31 december. En ik weet: Hij bestuurt mijn voetstappen: ik hoef niet alleen te leven, God leidt mijn eigen kleine eredienst.
KERKELIJK LEVEN
Brillen en kaders Drie artikelen uit het ND wil ik hier bij elkaar brengen. 1. Rob van Houwelingen, 17 oktober 2018, ‘De Tafelberg als Bijbeltekst’, 2. Bart van Egmond, Henk Room en Jan Wesseling, 29 oktober 2018, ‘Niet alle brillen zijn even goed’ en 3. Sanne van Grafhorst, 31 oktober 2018, ‘Oogmetingen bij opticiens laten grote verschillen zien’. DOOR HEERCO WALINGA Van Houwelingen toont foto’s van de Tafelberg in Zuid-Afrika, genomen vanuit verschillende standpunten. ‘Hermeneutisch bewustzijn,’ schrijft hij, ‘leert (…) verschillende ‘verstaanskaders’ te onderscheiden. Hij illustreert dat met zelf-geschoten plaatjes van vijf, zeg maar, schilderijlijsten waardoorheen je de Tafelberg kunt fotograferen. ‘De berg blijft gelijk,’ schrijft hij verder, ‘maar met de omstandigheden en de gezichtshoek verandert ook de beeldvorming.’ Zijn voorbeeld is duidelijk: het verstaan van de Schrift is onderhevig aan omstandigheden, gezichtshoeken, de tijd waarin we leven en de persoon die met dat verstaan bezig is. Van Egmond, Room en Wesseling bezien die schilderijlijsten als brillen. ‘Je kunt met heel veel verschillende brillen naar de Bijbel kijken, maar durft er nog iemand te zeggen dat een bril gewoon niet deugt?’ lezen we als inleiding op hun artikel. Sanne van Grafhorst durft dat wel in haar artikel over de verschillen in resultaten bij oogmetingen, gedaan bij twintig proefpersonen, die naar zowel zelfstandige opticiens gingen als naar winkels die deel uitmaakten van grote ketens: ‘Je hebt te maken met degene die meet, maar ook met de persoon die gemeten wordt,’ citeert ze orthoptist Jan Roelof Polling. Van Houwelingen signaleert: ‘Een spannende kwestie betreft de verschillende voorschriften die de apostel Paulus geeft over houding en gedrag van christelijke vrouwen: een hoofdbedekking dragen, zwijgen in de gemeente, en bij weduwen van
2
onder de zestig jaar hertrouwen en een nieuw gezin stichten.’ Die voorschriften worden in de kerkelijke praktijk verschillend behandeld. Omdat hij in het begin van zijn artikel schrijft over de vrouw in het ambt lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat hij wil stellen dat de zwijgteksten gelezen kunnen worden in een tijds- en cultuurbepaald kader. Van Egmond, Room en Wesseling schrijven dat van Houwelingen feitelijk zegt: ‘Maar uiteindelijk hebben we het toch via elk kader over dezelfde Bijbel.’ En hun vraag is: ‘Is dat wel waar?’ ‘We zullen allemaal toegeven dat we door verschillende brillen naar een Bijbeltekst kijken. Maar hoe onderscheiden we tussen goede en slechte, legitieme en niet-legitieme brillen? Het gereformeerde antwoord op die vraag is: het Woord van God zelf moet daarover beslissen. Niet alle manieren van kijken leveren een goed totaalplaatje op. Het is daarom niet om het even hoe je kijkt. Het gaat erom dat recht gedaan wordt aan het geheel.’ Van Houwelingen toont aan dat de verschillende gezichtspunten concreet bestaan en Van Egmond, Room en Wesseling bevestigen dat feitelijk, maar willen een oordeel over die gezichtspunten: zijn ze goed of slecht? Een oordeel dat naar hun zeggen moet voortkomen uit Gods Woord zelf. Maar dat is juist het onderwerp waar de kijker naar kijkt. De kijker met zijn eigen bril. Van Houwelingen heeft zo’n bril, maar Van Egmond, Room en Wesseling ook. En ikzelf ook. Van Houwelingen fotografeerde de Tafelberg vanaf Robbeneiland. Stel
dat Room op dat moment de foto vanaf een strandpunt landinwaarts zou hebben genomen en zij beiden telefonisch contact hadden: ‘Rob, ik heb een prachtige foto van de Tafelberg, je zou hier moeten komen om het te zien.’ ‘Leuk, Henk, wat toevallig, ik maak net een plaatje vanaf Robbeneiland. Je zou eens hier moeten komen om het te zien.’ En ze spreken af dat ze diezelfde dag nog eens samen naar beide plaatsen gaan om de Tafelberg vanaf verschillende gezichtshoeken te bekijken. Dan belt Jan Wesseling: ‘Rob, Henk, ik zit in een helikopter en heb de Tafelberg van boven gefotografeerd. Gaan jullie morgen mee met zo’n rondvlucht?’ En Bart van Egmond sluit aan: ‘Mannen, ik sta aan de voet van de Tafelberg. Wat ’n imposant gezicht, zeg. Laten we morgen onze foto’s gaan bekijken.’
Goed of slecht
Ik wil zeggen: die verschillende brillen, kaders en gezichtspunten bestaan. En geen ervan kan 100% goed of slecht genoemd worden. Wel beperkt. Sterker nog: ze zijn per definitie beperkt, want niemand kan een foto maken vanuit meerdere standpunten tegelijk. En de erkenning van die beperktheid zou wel eens belangrijk kunnen zijn voor het christelijk en kerkelijk en theologisch samenleven. En samenwerking zal dan belangrijk zijn: foto’s vanuit vier standpunten leveren samen al meer op dat één foto. Maar ook dan nog geen totaalplaatje. Want alleen een oneindige reeks foto’s zou dat kunnen opleveren. En oneindigheid… daar kunnen wij mensen niet mee uit de voeten. Ik vrees dat dat juist het probleem is van het artikel van de drie predikanten: wij kunnen als mensen geen totaalplaatje overzien. We zijn te beperkt om dat totaalbeeld te begrijpen. Dat weten we al heel lang, getuige het oude voorbeeld dat we tegen de onderkant van een borduurwerk aankijken. Maar ondertussen menen we wel dat onze eigen bril beter is dan die van een ander en dat onze bril toch meer zicht biedt op de bovenkant van het
11 JANUARI 2019
NOG EVEN DIT
borduurwerk (hoewel we eigenlijk wel weten dat dit niet zo is). Zeker, ook aan de onderkant kunnen we dingen zien. Of niet zien. Als iemand zegt: ‘Dat blauwe draadje wijst op dit of dat,’ en de mensen die met hem meekijken zeggen: ‘Blauw draadje? Waar zie jij dat dan?’ dan hebben we een redelijk helder verschil in visie. Maar zo helder is het als regel niet, en we zullen daar tot de jongste dag mee moeten leven. Sterker nog: we zijn door onze hemelse Vader aan elkaar gegeven om die verschillende foto’s te maken en ze naast elkaar te leggen en er met elkaar de rijkdom van de Schrift uit op te diepen. Die Schrift, ja, die verandert niet. Maar helemaal overzien… dat kan geen mens. En iemand die zegt dat hij het wel kan, heeft ook een bril op. Kortom: acht de ander uitnemender dan uzelf. En leer van die ander. Sanne van Grafhorst toont het aan: ‘…geen enkele optiekketen doet het duidelijk beter dan de rest,’ schrijft ze. En: ‘De zorgen (van de Consumentenbond) kwamen vooral voort uit het feit dat het beroep opticien niet beschermd is en dus iedereen een oogmeting kan verrichten.’ Ik moet mezelf rekenen onder ‘iedereen’ en doe er dus verstandig aan om geen standpunt in te nemen, maar Van Houwelingen, Van Egmond, Room en Wesseling zijn afgestudeerde theologen. Misschien moeten we concluderen dat geen van hen ‘…het duidelijk beter doet dan de rest.’ En wat in opticiensland niet zal gebeuren, namelijk een samenvoeging van alle metingen en dan een goed advies geven aan de brildrager, kan in een christelijk-theologische samenleving wel gebeuren: steek de koppen bij elkaar, heb respect voor elkaars kunde en (misschien zelfs vooral dat!) erken je eigen en elkaars beperktheid. En ga samen verder, ook met verschillende visies (of brillen), op weg naar Gods nieuwe schepping. En mijn wens als een van ‘iedereen’ blijf alsjeblieft kijken, beste theologen, en vertel wat je ziet door jouw bril. Het kan mijn geloof in de Almachtige verrijken.
Twijfelen II DOOR HEERCO WALINGA Er is verschil tussen twijfelen en twijfelen, beweerde ik een vorige keer en maakte onderscheid tussen twijfel aan bepaalde gebeurtenissen en fundamentele twijfel. We moeten constateren dat veel mensen twijfels hebben over de scheppingsdagen, maar dat hun geloof in God daaronder niet lijdt. Vaak zelfs integendeel. Zij ervaren de voortschrijdende kennis van aard- en natuurwetenschappen als gaven en scheppingskracht van de Almachtige (getuige artikelen en boeken van en over christen-wetenschappers). Twijfels over de exacte beschrijving in Genesis brengt bij hen geen twijfel over het verlossend werk van Christus met zich mee. Tussen de twee genoemde soorten twijfels bewegen zich allerlei vragen. De belangrijkste is wel de ‘waarom-vraag’ die in veel variaties voorkomt. Zowel persoonlijk als algemeen. ‘Waarom laat een almachtige God lijden toe in de wereld? Hij kan dat kwaad dan toch voorkomen.’ En ‘Waarom overkomt mij dit?’ Eerlijk gezegd: die vraag komt ook bij mij op als het gaat om rampen en ellende die de mens niet rechtstreeks veroorzaakt. Bij ellende vanwege vervolging of oorlog kan ik nog zeggen: ‘Daar zit een mensenhand achter.’ Bij een tsunami of een aardbeving kan ik dat niet. Hooguit is in sommige gevallen, zoals een aardverschuiving ten gevolge van ontbossing, een oorzaak aan te wijzen in de manier waarop de mensheid met de aarde omgaat, maar een vulkaanuitbarsting en een aardbeving, daar is dat moeilijker, zo niet onmogelijk. Daar gaat het dan ook vaak mis voor wat betreft twijfel aan de Almachtige. Ik weet daar geen antwoord op. Waarom die tsunami met duizenden slachtoffers? Waarom die aardbeving waardoor zoveel mensen onder het puin stierven? Als christen heb je dan maar één mogelijkheid en dat is je handen vouwen met de vraag om een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want twijfel biedt dan geen oplossing, net zo min als afstand nemen van het geloof in God. De confrontatie met zulke rampen levert angst, medelijden, zorg, machteloosheid en verdriet op. We kunnen niemand de schuld geven, en dat is buitengewoon frustrerend. Dan gaan we toch op zoek naar een zondebok en weten geen ander te vinden dan de Almachtige. Toch? We kunnen moeilijk onszelf de schuld geven. Maar Tim Keller zei het al: ‘Als je dan afscheid neemt van God, dan blijft er maar een mogelijkheid over, en dat ben jijzelf.’ Voor een christen is er een ander perspectief: er is één zondeloze Zondebok geweest, die alle schuld, alles wat er verkeerd ging na de zondeval, gedragen heeft. Hij zorgt ervoor dat alle tranen – ook die als gevolg van een natuurramp – van de ogen gewist zullen worden. Wat een heerlijk evangelie! hwalinga@walinga.org
3
IN DE SCHIJNWERPER
Wees niet bang voor de AVG MAAR HOUD JE WEL AAN DE KERKORDE Op 25 mei 2018 is de wet in werking getreden waarmee Nederland uitvoering geeft aan de AVG, de Europese verordening inzake gegevensbeheer. Deze geldt voor bedrijven en organisaties. Ook kerken moeten er rekening mee houden. Wat mag nog wel en wat mag nu niet meer? Op dit moment zijn de consequenties nog niet helemaal duidelijk. Landelijk wordt daarover overleg gevoerd. Wel is zeker dat u bij voorbaat sterker staat wanneer u zich houdt aan de kerkorde. Ik noem hieronder enkele relevante artikelen uit de kerkorde van de GKv. DOOR DS K. HARMANNIJ C42.1 De kerkenraad draagt zorg voor een goede registratie van wie tot de gemeente behoren. De ledenadministratie van de kerk is niet te vergelijken met het klantenbestand van een bedrijf. Het is eerder te vergelijken met het personeelsbestand: een bestand waarin alle medewerkers zijn opgenomen. Zo registreert de kerkenraad ieder die tot de gemeente behoort. En zoals een medewerker van een bedrijf zich alleen kan laten uitschrijven door ontslag te nemen, zo kan een gemeentelid zich alleen laten uitschrijven door onttrekking. Wel heeft ieder gemeentelid het recht op inzage in de gegevens die de kerkenraad over hem bewaart. Hij mag eisen dat gegevens die niet relevant zijn voor het kerkelijk meeleven uit de administratie worden verwijderd. Ook kan hij bezwaar maken tegen de manier waarop zijn doop, belijdenis, huwelijk of echtscheiding en eventuele maatregelen van tucht staan vermeld. De kerkenraad zal zulke bezwaren serieus moeten behandelen. Hij moet kunnen aantonen dat de bewaarde gegevens van belang zijn voor het kerkelijk toezicht. In dat geval kan de betrokkene niet eisen dat deze informatie wordt vernietigd.
4
C42.2 De geregistreerde gegevens worden zorgvuldig beheerd en alleen gebruikt voor kerkelijke doeleinden. Gegevens bewaren is iets anders dan ze publiceren. Kijk uit dat je in een gemeentegids geen telefoonnummer of mailadres vermeldt van iemand die daar geen prijs op stelt. Voorkom waar mogelijk dat een niet-kerkelijke instelling de genoemde gids gebruikt als handige hulp om potentiële klanten of contribuanten te benaderen. Vraag van gemeenteleden die deze gids ontvangen dat ze er zorgvuldig mee omgaan, speciaal wanneer hij door een nieuwere versie wordt vervangen. Want wat doe je met het oude exemplaar? Kerkleden die verhuizen, ontvangen op hun verzoek en na mededeling aan de gemeente een attestatie voor de kerkenraad in de plaats waarheen zij vertrekken, met gelijktijdige kennisgeving aan die kerkenraad. Een attestatie wordt door de betrokkene zelf aangevraagd. Hij verzoekt de kerkenraad om een getuigenis over hem te geven. Daarmee geeft hij de kerkenraad de vrijheid om te schrijven wat die nodig vindt. Het betrokken gemeentelid kan niet eisen
dat bepaalde informatie erbuiten blijft. Wel krijgt hij de attestatie zelf mee; hij kan hem dus inzien en eventueel besluiten om de attestatie niet in te leveren bij de kerk van zijn nieuwe woonplaats. Het is daarom belangrijk om hem te attenderen op de gewoonte dat er bericht wordt gestuurd naar die andere kerk. Dat bericht moet zo zakelijk mogelijk zijn: naam en contactgegevens. Overleg dat met betrokkene. Hij mag in dit geval wel eisen dat bepaalde informatie niet in dit bericht wordt opgenomen. Hij mag zelfs eisen dat het bericht helemaal achterwege blijft. Want geen kerk mag zonder toestemming van betrokkene informatie over hem verstrekken aan een andere kerk. C45.1 Wanneer iemand aangeeft niet langer tot de gemeente te willen behoren, zich zonder kennisgeving bij een andere kerkgemeenschap aansluit of bij verhuizing naar elders geen attestatie aanvraagt, en daar ondanks inspanningen van de kerkenraad en de gemeente bij blijft, berust de kerkenraad daarin en doet hij van de beëindiging van het lidmaatschap mededeling aan de gemeente. Soms gebeurt het dat iemand zich onttrekt en niet wil dat dit wordt meegedeeld aan de gemeente. Een kerkenraad mag daar niet in meegaan. De gemeente heeft er recht op om te weten dat een van haar leden voortaan niet meer meedoet. De gemeente heeft geen recht op informatie over de motieven voor de onttrekking. De kerkenraad mag alleen aangeven welke van de in artikel C45.1 beschreven situaties van toepassing is. Als hij meer wil vertellen kan dat alleen in goed overleg met betrokkene en met zijn toestemming. Dat geldt ook voor terloopse extra informatie in het publieke kerkgebed! C45.2 Wanneer iemand lange tijd elk contact met de ambtsdragers onmogelijk maakt, verklaart de kerkenraad na instemming van de gemeente zijn lidmaatschap voor beëindigd. Voor de instemming van de gemeente
VRIJDAG 11 JANUARI 2019
wordt de naam van betrokkene op twee achtereenvolgende zondagen afgekondigd (art. F71.5 KO). Daar zal hij in de meeste gevallen geen toestemming voor hebben gegeven: hij is immers niet benaderbaar. Maar ook iemand die niet reageert op mail, kan die mail wel hebben gezien. Informeer hem dus vooraf via alle kanalen die nog openstaan: stuur een email, spreek een voicemailbericht in, bezorg een brief op zijn woonadres als dat nog bekend is. Schakel eventueel familie in, als die zijn contactgegevens wel kent maar die niet door mag geven; misschien zijn ze wel bereid om dit bericht aan hem door te spelen. Wanneer hij dan opeens wel reageert, omdat hij niet wil dat de afkondiging doorgaat, moet hij òf zijn deur alsnog openzetten voor de ambtsdragers, òf zich onttrekken. Kiest hij voor dat laatste, dan wordt dat uiteraard wel weer aan de gemeente meegedeeld. C49.1 De gemeenteleden zien als leden van het lichaam van Christus in liefde naar elkaar om en dienen elkaars heil en welzijn in woord en daad. C49.2 De ambtsdragers en gemeenteleden dragen ieder voor hun deel bij aan de pastorale en diaconale zorg in de gemeente. C49.3 De ambtsdragers en overige werkers in de kerk nemen de vereiste geheimhouding in acht ten aanzien van de zaken die hun in de uitoefening van hun ambt, dienst, functie of taak ter kennis komen en die een vertrouwelijk karakter dragen. Het is niet alleen de kerkenraad die mag weten wie er deel uitmaakt van de gemeente. De gemeenteleden mogen het ook weten van elkaar. Dat is net zo gewoon als dat je mag we-
ten wie er met jou op dezelfde afdeling werkt of wie er met jou in hetzelfde team voetbalt. Het bestaan van een gemeentegids met alle namen van de gemeenteleden is daarom een logische zaak, ook onder de nieuwe wet. Wel geldt voor alle gemeenteleden dat ze, juist omdat ze samen een gemeenschap vormen, vertrouwelijke informatie ook vertrouwelijk behoren te behandelen. De informatie die binnen de gemeente wordt gedeeld mag iemand geen schade doen maar moet passen in het onderling dienstbetoon. Wanneer bijvoorbeeld het omzien naar elkaar vooral in wijkverband plaatsvindt, is het zinvol om bepaalde informatie ook alleen binnen die wijk te delen en niet direct via het plaatselijk kerkblad aan alle gemeenteleden door te geven. Uiteraard blijft bij dit alles de wens van betrokkene van groot belang. Die wens is niet altijd doorslaggevend: soms moet je elkaar mobiliseren als iemand dreigt weg te glijden. Maar beperk zulke informatie tot de kring van die gemeenteleden van wie je werkelijk actie mag verwachten. D59.1 Wanneer een belijdend lid of volwassen dooplid ondanks het vermaan in zijn ernstige zonde blijft volharden, gaat de kerkenraad over tot publieke tuchtoefening door bekendmaking aan de gemeente. Het besluit van de kerkenraad behoeft de goedkeuring van de classis. De classis geeft hierbij toepassing aan art. D54.1. D59.2 Bij de mededeling aan de gemeente worden de zondaar en zijn verharding bekend gemaakt, met de oproep om voor hem te bidden en hem aan te sporen tot bekering. De kerkenraad kan deze oproep herhalen. D59.3 Wanneer de zondaar zijn schuld belijdt, echte tekenen van berouw toont en zich metterdaad bekeert, aanvaardt de kerkenraad daarin zijn verzoening met God en de gemeente. De kerkenraad doet daarvan mededeling aan de gemeente. Dat is precair: publiek afkondigen dat iemand, met name genoemd, zich misdraagt. Het vraagt een zorgvuldi-
ge aanpak. Daarom is het goed dat de kerken in de nabije omgeving meekijken. De classis moet haar goedkeuring geven. De verwijzing naar art. D54.1 gaat over de noodzaak van eerlijk onderzoek en over het recht van betrokkene om zich te verantwoorden. Het gaat dus zeker niet buiten hem om. Als het goed is heeft de kerkenraad hem er al meermalen over aangesproken. Ook wanneer de kerkenraad besluit om de classis erin te betrekken, vertelt hij dat eerst aan de betrokkene. Die krijgt een uitnodiging om op de classisvergadering aanwezig te zijn en daar zijn eigen zienswijze te vertolken. Maar hij kan het niet tegenhouden. Ja, door zich te bekeren. En anders alleen door zich te onttrekken. Want de gemeente hoeft niet te accepteren dat iemand het woord van God stelselmatig naast zich neerlegt; het is een Bijbels principe dat de hele gemeente in het uiterste geval kan worden gemobiliseerd om hem van deze schadelijk weg af te halen. Wanneer je dat aanpakt met de zorgvuldigheidsvereisten van de kerkorde, kun je dat ook naar de samenleving goed verdedigen. Is hiermee alle kou uit de lucht? Dat niet. Er zijn allerlei aspecten die nadere doordenking vragen, zoals de vorm waarin een gemeentegids wordt verspreid en het gemak waarmee een kerkdienst via het internet kan worden beluisterd en bekeken. Hoe geven we concreet invulling aan art. D54.2 KO, over de noodzaak van zorgvuldige communicatie, zeker als het tuchtoefening betreft? Het is goed dat de AVG-wetgeving ons bepaalt bij de noodzaak om niet slordig met de gevoelens van mensen om te gaan. Maar als u dat invult, kijk dan niet alleen naar wat ons van buiten wordt opgelegd. Houd u eerst al aan de deugdelijke uitgangspunten van de eigen kerkorde. Noot van de redactie: dit artikel verscheen eerder in Dienst 3/2018 en is met toestemming van de eindredactie overgenomen
5
SCHRIFT WERK
Evangelie voor doden? “OOK AAN DODEN IS HET EVANGELIE VERKONDIGD, OPDAT OOK ZIJ, AL ZIJN ZE NAAR HUN LEVEN OP AARDE DOOR DE MENSEN VEROORDEELD, BIJ GOD IN DE GEEST KUNNEN LEVEN.” 1 PETRUS 4:6 Hoe kun je nu aan doden het evangelie brengen? Die horen toch niets meer? Leven en dood vormen een tegenstelling. Wie worden er dan bedoeld met de doden? Hoe moet je dan deze tekst uit de Bijbel uitleggen? Dat is alleen duidelijk als we een tekst lezen in het verband van deze brief van Petrus. Dan gaan woorden, die eerst wat onduidelijk en geheimzinnig klinken iets van hun boodschap prijsgeven. DOOR DS HENK JAN VISSER
Het helpt wel om vragen aan de tekst te stellen. Welke vragen komen er bij je op als je deze tekst leest? Hierboven heb ik dat al gedaan. Laten we eens beter gaan kijken naar dit gedeelte. Petrus waarschuwt de lezers, dat ze er niet vreemd van moeten opkijken dat ze met lijden geconfronteerd worden. Christus zelf heeft ook geleden tijdens zijn leven op aarde. Als je Christus wilt volgen, zal je met lijden te maken kunnen krijgen hier op aarde. De mensen om je heen begrijpen niet waarom je niet met hen meedoet in een zondig leven. Ze zullen de spot met je drijven of je niet serieus nemen of je negeren. Maar iedereen die dat doet, zal te maken krijgen met Jezus Christus, die gereedstaat om levenden en doden te oordelen, zoals in vs.5 staat. Als Jezus terug komt zal hij oordeel vellen over de mensen, die al gestorven zijn en over hen die dan nog in leven zijn. Jezus komt als Rechter terug voor allen die niet in hem hebben geloofd. Zij zullen hun rechtvaardig oordeel niet ontlopen.
6
Gestorven gelovigen
Maar dat geldt niet voor de gelovigen die al gestorven zijn. Daar gaat het over in vs.6. De doden daar zijn de gelovigen, die het evangelie al hebben gehoord in het begin toen de apostelen in de landstreken van Klein-Azië het evangelie hebben gebracht. Maar op het moment van schrijven zijn er al veel van die eerste generatie christenen gestorven. Zij hebben dat evangelie ontvangen en zijn tot geloof gekomen. De blijde boodschap is in hun leven niet zonder uitwerking gebleven. Ze hebben een duidelijke keus gemaakt. Dat is hen niet in dank afgenomen. Ze hebben misschien moeten breken met hun familie. Vriendschappen bleven niet langer voortbestaan, omdat ze duidelijk overgegaan waren naar het volgen van Jezus Christus. De samenleving was hen niet overal even goed gezind. Daarom kan Petrus ook schrijven dat ze bij God door de Geest kunnen leven. Want hun leven is geborgen bij God. Tijdens hun leven hier op aarde hadden ze het niet ge-
makkelijk. Ze gingen door kreupel en bos. Ze werden door de ongelovige mensen beoordeeld en gekleineerd en belasterd. De overleden broeders en zusters waren door mensen allang afgeschreven, maar kregen door Gods Geest onvergankelijk leven. God heeft hen uit hun lijden verlost en bij zich geroepen in de heerlijkheid van de hemel. Daar mogen ze rust genieten van hun aardse kwellingen, die ze hebben moeten doorstaan vanwege hun geloof in Jezus Christus. De Geest van God is in hun leven aan het werk gegaan door middel van het evangelie dat aan hen is verkondigd. De prediking is niet zonder vrucht gebleven. Ze zijn gered van het oordeel en mogen eeuwig leven ontvangen. Voor het eindgericht hoeven ze niet te vrezen.
Door de Geest
Er wordt in de tekst een tegenstelling gemaakt tussen ‘door de mensen’ en ‘door de Geest’. En bewust schrijf ik Geest met een hoofdletter. In de NBV (Nieuwe Bijbelvertaling) is het met een kleine letter weergegeven. Een soortgelijke tegenstelling komen we ook in vs.2 al tegen. Daar staat …’door menselijke verlangens’ tegenover ‘door Gods wil’. Het is te danken aan de Geest dat de gestorven gelovigen nu al rechtvaardiging ontvangen voor het lijden wat ze hier op aarde hebben moeten doorstaan. De vraag naar het lot van hen die in het geloof gestorven zijn, is daarmee beantwoord. Een aanhaling uit het apocriefe boek Wijsheid werkt verhelderend: ‘De zielen van de rechtvaardigen echter zijn in Gods hand en geen foltering zal hen deren. In de ogen van dwazen schenen zij dood te zijn en hun heengaan werd als een onheil beschouwd, hen verdwijnen uit ons midden als een vernietiging. Zij zijn echter in vrede. Ook al worden zij naar de mening van mensen gestraft, zij zijn vervuld van één hoop, de onsterfelijkheid.’ Wijsheid 3,1-4. Door de Geest mogen allen die in Jezus Christus geloven en hem volgen in hun leven verder leven bij God. Daar kan ook geen eindgericht een einde aan maken.
11 JANUARI 2019
DENKEN EN DOEN
Gender: een verkenning De laatste jaren hoor je regelmatig iets over genderproblematiek. In onze kringen wordt daarover doorgaans terughoudend gereageerd. Dat zal voor een deel te maken hebben met de onbekendheid van de zaak en voor een ander deel door de vrees dat welwillendheid richting de zogenaamde lhbt-ers gevaarlijk is voor het christelijke gezin en huwelijk. Zo bijvoorbeeld in een artikel van 15 november jl. in het Reformatorisch Dagblad. DOOR MR EMO BOS Daarin roept een aantal reformatorische prominenten op tot een ondubbelzinnige afwijzing van het streven van de lhbt-gemeenschap. Dat streven zou zich richten op een totale sekseneutraliteit. Aan het einde van het artikel schrijven de prominenten: ‘Op het belangrijke front van het lhbt-debat willen we waakzaam, duidelijk en onverschrokken zijn, schouder aan schouder.’ Deze oproep vormt de aanleiding voor dit artikel, want de verklaring geeft de indruk niet geheel op de hoogte te zijn van wat er nu echt speelt. Daarom eerst een verkenning. Wat is er aan de hand? Het RD-artikel gaat uit van een lhbt-gemeenschap die het voorzien heeft op het huwelijk en gezin. Hierin worden allen die een afwijkende seksualiteit kennen, over één kam geschoren. Met lhtb-ers worden namelijk lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgenders bedoeld. Tegenwoordig voegt men er ook nog de queers (twijfelaars) aan toe. Dus een heel diverse groep mensen, die zich niet leent voor een algemene en ondubbelzinnige afwijzing door de kerk. We moeten hier goed onderscheiden. Het gaat hier om begrippen als biologisch geslacht, genderidentiteit en
genderrol. Een mens is biologisch gezien man of vrouw op basis van zijn of haar chromosomen, gonaden, hormonen, de inwendige voortplantingsanatomie en de uitwendige genitaliën. Bij genderidentiteit gaat het om je beleving als man of vrouw. Voel je je ook zo? Die beleving hangt vaak samen met je genderrol, wat verwacht je van je seksualiteit en wat verwacht de samenleving van jou? Bij verreweg de meeste mensen komen geslacht en gender overeen. Maar bij een kleine groep ligt dit anders en daar hebben we het over. De afgelopen honderd jaar is onze maatschappij op allerlei gebieden ingrijpend veranderd. De vanouds bestaande rollenpatronen zijn minder vast omlijnd. Wat wij voorheen vonden passen bij man of vrouw blijkt nog al eens te zijn veranderd. De opvoeding, beroepskeuze en huishouding zijn minder strak aan het manof vrouwzijn gebonden. Bovendien zijn de verschillen tussen mannen onderling en vrouwen onderling vaak ook groot. Dit alles is van invloed op de genderidentiteit. Een resultaat is het ontstaan van genderdysforie. Mensen gaan spanning ervaren tussen hun biologische geslacht en hun genderidentiteit en de rol zie zij verwacht worden op zich te nemen. Volgens onderzoek gaat het
om 4,6 % van de mannen en 3,2 % van de vrouwen met gender-ambivalente gevoelens. Zij ervaren een dubbele genderidentiteit en kunnen zichzelf zowel als man of als vrouw voorstellen. Verder zou volgens het onderzoek 1,1 % van de mannen en 0,8 % van de vrouwen gender-incongruent zijn en zich meer vrouw, respectievelijk man zeggen te voelen. Bijna de helft van deze mannen en een kwart van deze vrouwen vindt dit zo problematisch dat ze een medische aanpassing wensen. Deze situatie van tweeslachtigheid en van incongruentie met betrekking tot de eigen genderidentiteit wordt genderdysforie genoemd. Vaak wordt dit veroorzaakt door lichamelijke afwijkingen, bijvoorbeeld onvolledige of dubbele geslachtsdelen. Mensen die biologisch zowel man als vrouw zijn, dus interseksueel , worden wel hermafrodieten genoemd. Bij 1 op de 4500 geboorten worden dergelijke geslachtsafwijkingen geconstateerd. Daarnaast kennen we transseksuelen, mensen die biologisch wel volledig man of vrouw zijn, maar dat niet zo beleven. Deze mensen hebben het idee dat ze in een verkeerd lichaam zijn geboren. Nogal eens verzoeken zij om een medische ingreep om van geslacht te veranderen. De term transgender is feitelijk een benaming voor allerlei soorten seksuele instellingen. Een transgender kan een transseksueel zijn, maar ook iemand die een bepaalde mate van ambivalentie ervaart, en zich soms mannelijk dan weer meer vrouwelijk voelt. Men noemt dat ook wel een genderfluïde persoon. De term biseksualiteit slaat op mensen die vallen op, of verliefd worden op zowel mannen als vrouwen. Hierbij gaat het alleen om erotiek en dat is iets anders en veel beperkter dan transgenderisme dat meer een oriëntatie betreft. Een afzonderlijke groep vormen de a-seksuelen, mensen die niet verlangen (zie voor het vervolg pagina 8)
7
(vervolg van pagina 7) naar seks en ook geen seksuele opwinding voelen. Hun hormonen werken op dit punt niet. Dit kan aangeboren zijn, maar ook veroorzaakt zijn door traumatische ervaringen. Het percentage a-seksuelen wordt in ons land op 1% geschat en betreft meestal vrouwen. Het sluit niet uit dat ze toch verliefd kunnen worden. Om het beeld wat te completeren noem ik ook nog de genderbenders. Mensen die de genderrollen
willen doorbreken, zonder dat zij biologisch of gevoelsmatig problemen hebben met hun genderidentiteit. In feite gaat het hier om ideologen die de bestaande normen voor gender en geslacht willen afbreken. Zij spreken nogal eens in termen als derde geslacht of derde gender. Een variant hierop vormen de queers, meestal jonge mensen die zich (nog) niet op een seksuele voorkeur hebben vastgelegd of nog zoekend zijn. Met de term hetero, homo of biseksueel kunnen zij nog niet zo veel.
Het zal duidelijk zijn dat de genderproblematiek complex is en een andere en meer genuanceerde benadering verdient dan de massieve afwijzende verklaring van de reformatorische prominenten. Het is inderdaad een verwarrende wereld, een wereld waarin onze jongeren opgroeien. Zij zullen er meer mee worden geconfronteerd dan de ouderen. De kerk heeft hier een inhaalslag te maken. Ouders en leidinggevenden doen er daarom goed aan zich in deze seksuele ontwikkelingen te orienteren.
KORTE BERICHTEN
Conferentie: Omdat wij geloven in mensen De werkconferentie Geloven in mensen richt zich op iedereen die zich inzet voor mensen in armoede en/of schulden. Of je dat nou doet vanuit een kerk, parochie, diaconie of organisatie. Ieder mens telt en is waardevol! Mensen zijn immers beelddrager van God zelf. In het diaconale werk staat die menselijke waardigheid voorop. We geloven dat elk mens mag delen van het ‘leven in overvloed’. Armoede en schulden botsen echter vaak hard met het leven zoals God dat voor ons bedoeld heeft. Dat vraagt onze inzet. Het raakt ook de kwaliteit van ons samenleven, want niemand hoeft tekort te komen.
Bruisend en inspirerend Een bruisend en inspirerend programma met ontmoetingen, verrassende sprekers, tips en praktijkvoorbeelden en een groot aantal deelsessies voor diakenen, bestuurders, predikanten, maatjes en vrijwilligers. Omdat we geloven in mensen. Aanmelden De conferentie vindt plaats op zaterdag 26 januari 2019 in de Christelijke Hogeschool in Ede. U kunt zich tot uiterlijk 20 januari 2019 aanmelden via de website geloveninmensen.nu. Deelname kost â‚Ź12,50 per persoon en is inclusief koffie/thee, lunch en een drankje na afloop.
11 JANUARI 2019
BOEKAANKONDIGINGEN
Tom van den Belt – Goed werkgeverschap & goed werknemerschap
Stefan Paas en Gert-Jan Roest – Vreemde Vogels
Liederen van Luther, een levend document
Wat is goed werkgeverschap? Vrijwel iedereen heeft daar wel een idee over, maar is dat gebaseerd op eigen ervaringen, of op duidelijke denkbeelden? Beïnvloeden werkgeverschap en werknemerschap elkaar of staan ze los van elkaar? Welke verantwoordelijkheden hebben werkgevers en welke passen bij werknemers? Bedrijfscultuur is het belangrijkste aspect van goed werkgeverschap. Op de voet gevolgd door arbeidsrelaties. Over deze twee aspecten gaat een nieuw boek van managementsocioloog en filosoof dr. Tom van den Belt. Tom van den Belt biedt met deze studie een praktisch model voor de bedrijfscultuur, en inzicht in ieders beleving. Hij beschrijft tevens een helder kader voor het ontwikkelen van de gewenste ethische bedrijfscultuur en biedt waardevolle inzichten voor alle partijen op het gebied van bedrijfscultuur, leiderschap en arbeidsrelaties
De eerste brief van Petrus is een van de meest geliefde brieven van het Nieuwe Testament. Veel christenen herkennen zich goed in de situaties die Petrus beschrijft. En hij schrijft over actuele thema’s als tolerantie, waarden en normen, opkomen voor je geloof, enzovoort.
Liederen van Luther van de Commissie Liturgie en kerkmuziek ELK bevat de complete verzameling van de liederen die door Luther zelf zijn geschreven. De sleutelrol van Luther in de geschiedenis was de ontsluiting van Bijbel en kerklied in de volkstaal. Voor hem was de muziek het voertuig van Gods Woord. De Bijbel is het levende Woord en het lied houdt dit geloof levend. De liederen zijn waar nodig opnieuw vertaald, met als doel Luthers erfenis levend te houden.
Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam; 180 pag.; ISBN 9789463690256; € 28,50
Het beeld van gelovigen als priesters in de moderne samenleving komt ook uit deze brief van Petrus. In die zin zijn deze bijbelstudies het bijbelse vertrekpunt van het boek Vreemdelingen en priestersdat Stefan Paas in 2015 publiceerde.
Boekencentrum, Utrecht; 96 pag.; ISBN 9789023950462; € 9,99
VBK Media, Utrecht; 96 pag.; ISBN 9789023952121; € 12,99
JAAROVERZICHT
Redactioneel – Jaaroverzicht 2018 Als redactie wensen we u voor dit nieuwe jaar 2019 de zegen toe van onze God. We hopen dat u veel leesplezier beleeft aan de verschillende rubrieken, die we hopen te vullen. Het afgelopen jaar is er heel wat aan het papier toevertrouwd. Dit jaar stond wel in het teken van ontwikkelingen rond de discussie over Man/Vrouw en ambt na de uitspraken van de Generale Synode Meppel 2017 om het in de vrijheid van de kerken te laten alle ambten open te stellen voor de vrouw. Daarnaast was het ook een herdenkingsjaar van 400 jaar Dordtse Synode. Ook daar is het nodige over verschenen. Tegelijk is het einde van de eerste Wereldoorlog herdacht. Dat is al weer honderd jaar geleden. Wat zijn daar schrikbarend veel mensen bij omgekomen. Een generatie groeit op die nooit een tijd van oorlog heeft meegemaakt ook de tweede Wereldoorlog niet. Ze kennen het alleen nog van films en uit boeken. De mensen die er over kunnen vertellen uit eigen ervaring zijn zo’n beetje allemaal overleden. Het postmoderne denken gaat ook de kerken niet voorbij. Je proeft een sterk individualisme bij veel mensen, die er een eigen mening op na houden over wat je nog wel en wat je niet toepasbaar acht vanuit de Bijbel voor je eigen geloofsbeleving en geloofscultuur. Verschillen worden groter en verscheidenheid neemt toe tussen kerkelijke gemeenten. Onze wens is dat we ook dit nieuwe jaar velen van dienst kunnen zijn met allerlei beschrijvende maar ook verdiepende artikelen, waardoor we aan het denken gezet worden over ons werk in het koninkrijk van God in kerk en maatschappij. We hebben een aantal wijzigingen in de redactie gekregen. We moesten van het voorjaar al afscheid nemen van ds Henk Siegers. Hij mocht lange tijd zijn krachten geven aan het blad. De laatste periode mocht hij als hoofdredacteur zijn bijdrage aan de verschijning van het blad leveren. We hebben dit afgelopen jaar ook afscheid genomen van ds Roel Heida. Hij heeft heel wat jaren zich ingezet voor het gereformeerd kerkblad. Daar zijn we hem dankbaar voor. Daarnaast hebben we een nieuwe naam toegevoegd zr. Anne-Maaike Pathuis. We heten haar van harte welkom in de redactie en hopen dat ze veel voldoening mag vinden in het schrijven voor ons blad. Elk jaar heeft zijn eigen accenten. Maar elk jaar is een jaar dichter bij de verschijning van Jezus Christus. Naar zijn komst zien we samen uit. HJV
10
11 JANUARI 2019
KERK ONDERWEG
Kleine kerken In de afgelopen jaren hebben vele kleine kerken hun deuren voorgoed gesloten. Iedere keer weer geeft dat een gevoel van verlies. Bang kijken we naar de toekomst. Is deze ontwikkeling nog te stoppen? Kan het ook anders met kleine kerken? Ik denk dat kleine kerken niet perse gesloten hoeven te worden. DOOR DS RUTGER HEIJ Voor wie nu gauw gaat zitten googelen in wat voor kerk ik predikant ben, dat is een gemeente van 1600 leden. Mogelijk stop je nu met lezen omdat ik niet zou weten waar ik het over heb. Of je leest door omdat je benieuwd bent hoe ik vanuit mijn ervaring in een grote gemeente naar deze situatie kijk. Allereerst zou ik tegen alle gemeenten willen zeggen: wees blij met hoe je bent –groot of klein- en buit de sterke kanten daarvan uit. Opvallend genoeg wordt in grote gemeenten vaak geklaagd over ‘elkaar niet kennen’ en ‘ondergaan in de massa’. In kleine gemeenten komt alles vaak op ‘een kleine kern neer’ en is het elk jaar weer de vraag ‘of er nog ambtsdragers te vinden zijn’. Maar wat zou er gebeuren wanneer kleine kerken beseffen dat ze goud in handen hebben wat betreft het echt samen gemeente zijn? Ik ben er meer en meer van overtuigd geraakt dat de onderlinge relaties het hart van de kerk vormen. Niet om dit uit te spelen tegen de relatie met God, hoe zou je het onderling goed kunnen hebben in de kerk wanneer je de liefde van God niet ontving? En de onderlinge relaties zijn de oefenplek voor de vaardigheden die nodig zijn in de relatie met God: liefde, trouw, geduld, overgave, dienst. Bovendien bestaan de onderlinge relaties in de gemeente alleen bij gratie van Gods Zoon je bij elkaar plaatste.
Verfrissend
Ik ga vanuit mijn standplaats in een grote gemeente met veel plezier voor in kleine gemeenten. Zeker als ze
vacant zijn doe ik er moeite voor een plek in mijn preekrooster te vinden. Laatst kwam ik ergens de kerkzaal binnen met de ambtsdragers en tot mijn verbazing liepen we door een heerlijk geroezemoes heen naar voren, wat mij de opmerking ontlokte: ‘wat een gezelligheid hier!’ Bij het podium aangekomen gaf de ouderling van dienst mij een hand en draaide zich vervolgens naar de aanwezigen en maande hen met een handgebaar tot stilte. Zo kan het dus ook. Ik vond het een verfrissende ervaring. En waarom zou je niet (dit geldt ook voor grotere gemeenten) voorafgaand aan de dienst op de beamer zetten: ‘u mag rondlopen en praten’ om dat vijf minuten voor aanvang van de dienst te vervangen door de boodschap: ‘wilt u gaan zitten en stil worden’. Sowieso lijkt me dat beter dan het reclameblok waar de gemeenteleden zich nu vaak doorheen moeten worstelen.
Moeiten
Maar bagatelliseer ik nu niet de problemen waar kleine kerken tegenaan lopen? Dat ze inderdaad moeite hebben om de ambten te vervullen. Dat het klopt dat al het werk door een kleine kern gedaan moet worden. En dat het moeilijk, zo niet onbetaalbaar is om eigen predikant te krijgen. Maar wat gebeurt er wanneer een kerk sluit en zich opheft? De gemeenteleden vinden wel weer onderdak, al dan niet in een naburige GKv of in een plaatselijke kerk (dat mensen hierin verschillend kiezen waardoor
wegen scheiden is geen prettige ervaring). Maar er verdwijnt wel een preekplek, een plaats van aanbidding, een huis van gebed. Dat vind ik jammer. En natuurlijk kun je niet koste wat het kost doorgaan: financiën spelen een rol, de capaciteiten van de gemeenteleden, of er gezinnen zijn en de plek in het land (krimpregio).
Luxepositie
En toch denk ik dan: kunnen we niet meer voor elkaar betekenen, meer samen doen? Predikanten uitlenen, een dorpsgemeente laten voortbestaan onder de ambtelijke verantwoordelijkheid van een genabuurde kerk, of een groepje kleine kerken met één coach-predikant die niet het huidige takenpakket van een gemeentepredikant heeft maar elk van die kerken bemoedigt om zelfstandig kerk te zijn. Wat mij opvalt wanneer ik op vakantie in Frankrijk of Duitsland ben zijn de kleine vergrijsde kerken waar men toch dapper doorgaat. Wat is hun geheim? Is het halsstarrige vasthoudendheid of volhardend geloof of een andere visie op kerk zijn? Of is het de context: er is geen kerk in de directe omgeving om je bij aan te sluiten? Misschien denken wij teveel vanuit een luxepositie: er blijven genoeg kerken over. Of we hebben te hoge normen als het gaat om een kerk, dat er een kerkenraad moet zijn, een eigen (deeltijd)predikant, twee diensten per zondag. Het is anders begonnen met de kerk: mensen kwamen samen bij iemand thuis (Handelingen 2:46, Romeinen 16:5 en 23, 1 Korintiërs 16:19).
11
400 JAAR SYNODE
400 jaar Dordrecht ACTA OFTE HANDELINGEN DES NATIONALEN SYNODI (4) Deze grote synode in ons Dordrecht, móet toch wel een bijzondere aangelegenheid zijn. Grote en afschrikwekkende dingen staan er te gebeuren, want heb ik u al verteld van de staartster, die sinds aanvang der synode zichtbaar is aan het hemelgewelf? Wij Dordtenaren zijn er nog niet uit: is de komeet ons goedgezind, of wijst deze ons op groot onheil? DOOR ARENT ADRIAENSZ HOUTSNEYDER
Nee, de broederen ter synode hebben wel andere zaken zich over op te winden, hoewel de Draaiom in de donkerte door hen graag eens benut wordt om deze grote staartster eens nader te bestuderen. Bedenkt toch, wat er geschieden zal, als de remonstranten door de synode in ’t gelijk gesteld zullen worden? Ja, zeer zeker is de komeet een bode van het kwaad: in Bohemiën heeft zich een grote opstand ontketend, die op dit moment alle grote mogendheden in ons werelddeel tegen elkaar opzet. Ach ende Wee! Den 28en Decembris hebben in de synode de remonstranten hun bedenkingen tegen de Catechismus ingediend. Hoofd voor hoofd hebben de remonstranten verklaard wat hun tegenstond. En het aantal bedenkingen was nog groter dan men had vermoed. Wederom trachtten de remonstranten te overtuigen dat zij naar de synode geroepen waren als dat er vrij over de meningen gedisputeerd kon worden. Hierop besloot de synode nogmaals dat de remonstranten in concientie niet gebonden konden worden, maar zij wel gehoorzaam moeten zijn aan de geboden van de kerk en de overheid. Daags na deze kwamen de remonstranten in discussie met de politieken. De politieke afgevaardigden wilden dat de remonstranten nu eindelijk ter zake zouden
12
komen. De remonstranten verklaarden wederom, dat zij in concientie niet konden gehoorzamen. Toch hebben de remonstranten de synode zover gekregen dat hun geschrift voorgelezen werd; eerder nog werd dit geweigerd. Ook dit schrijven werd benut ruimte te vragen voor de remonstrantse opvatting over de predestinatie en deze naast de contraremonstrantse te laten bestaan. De discussies op de synode lijken zich te hebben toegelegd op de positie van de remonstranten ter synode. Zijn zij gedaagden (synodale visie) of gelijke partners (remonstrantse visie)? De gedaagden blijven met een veelheid aan schone woorden de synode paaien. Laurent had, volgens mij, toch wel gelijk. Met draaien en dralen proberen de remonstranten of het gelijk aan hun zijde te krijgen of de tijd zo lang te rekken dat de Staten-Generaal deze discussie tot een zinloze exercitie verklaart. De 29en stond geheel in ’t teken van het besluit van de synode over de vrijheid van de remonstranten hun eigen leer te verdedigen en uit te leggen. Al de buitenlandse afgevaardigden waren eensluidend: de remonstranten moeten ophouden zich te verbergen achter hun zwijgrecht en nu antwoorden geven op de vragen van de synode. Deze zelfde dag werd door de synode in een lange
avondzitting verklaard dat de remonstranten vanwege hunne verstokte hardnekkigheid met geen redenen of wijze vernieuwd konden worden en daarom onwaardig waren om nog langer met hen over deze zaak te spreken. Blijde verwachting? Kent u dat? Esther mag ons vierde kind dragen, vandaar haar zwakheid. De stadsdokter heeft het, na een bezoek op aandringen van moeder Vlaswerker, vastgesteld. In deze koude winter een zwak wijf voeden … och dat het goed moogdet gaan. De Heer, geprezen zij Zijn Naam, zegent ons rijkelijk en wij bidden dat deze blijde verwachting mag opgevolgd worden door blijde ontvangenis. De ‘blijde verwachting’ van de synode is inmiddels wel voorbij: remonstranten onwaardige lieden, verstokte hardnekkigheid, ongehoorzaam. ’t Is nu toch duidelijk dat deze synode nog lang, ellenlang, gaat duren. Wie weet wat de remonstranten nog uithalen? Hun aanwezigheid zorgt wel voor onrust hier ter stede. Hoewel zij niet mogen prediken, zijn zij toch merkbaar aanwezig met hun mening. Zo eindigt dan ’t jaer Anno Domini 1618, waarin de synode afsluit met een predicatie over Jesaja 7 door prof. Polyander van Leiden. ’t Jaer 1619 begon ter synode met een voorgelezen decreet van de Hoog Mog. Heren Staten-Generaal gericht aan de remonstranten, waarin hen gezegd wordt de overheid gehoorzaam te zijn, niet de stad te verlaten zonder permissie van de politieke afgevaardigden. Dezelfde vraag werd Henricus Leo de 4e
VRIJDAG 11 JANUARI 2019
januari 1619 voorgelegd toen hij teruggekomen was uit Gelderland. Ook had de preses van de synode vanuit de geschriften van de remonstranten enige vragen gehaald en stelde voor van hieruit enkele artikelen te formeren en deze de remonstranten voor te leggen. Die staartster laat mij toch niet los. De remonstranten maken het de synode lastig, en Esther haar gezondheid gaat ook nog niet vooruit. Volgens mij volgt Gods oordeel op de staartster. Er is in de Republiek iets heel ernstig fout gegaan. Meester Canin vind dat ik mij hier wel druk om maak en dat tekenen in de hemel niet altijd iets hoeven te betekenen, omdat ene Kopernikkus dat ook schreef. Maar er gebeuren hedensdaags allerlei zonderlinge dingen, en het moet wel door die staartster komen: alsof zaken in hemel en op aarde niks met elkaar van doen hebben ‌ Enige zaken kwamen afgelopen week aan de orde op de synode. Zo was er op den 7en Januaris een zitting over ds Welsingius uit Hoorn, die tegen zijn schorsing appeleerde bij de synode. Evenals de Kamper zaak heeft de synode deze zaak verwezen naar het gedeelte waar gehandeld zal worden over individuele zaken, omdat het niet met de Vijf Artikelen van de remonstranten van doen heeft. Verder heeft de preses nog meer vragen opgelezen over het eerste Artikel van de remonstranten, die uit hun geschriften bleken. Ook op 7 januari werden diverse historien voorgelezen uit Gelderland, Holland, Utrecht en Overijssel betreffende de problemen met de remonstranten in deze gewesten. Eveneens werd gevraagd of het ook niet raadzaam zou zijn de remonstranten te vragen naar hun bedenkingen over de kerkdienst en kerkregering, omdat hier vast en zeker ook bedenkingen over zouden zijn. Hier is nog niet nader op ingegaan. De rest van de week stond in het teken van de vragen aan de remonstranten betreffende de predestinatie. Ach, die remonstranten worden met de dag dwarser. Het is nu half januari en na ruim twee maanden is nog ner-
gens een bevredigend antwoord op gekomen en bij de politieke en kerkelijke afgevaardigden begint het geduld nu wel enigszins op te raken. Vandaag kwam Adriaen terug uit de Duitse School en de schoolmeester had de Catechismus genomen en hen de eerste zondag laten opzeggen om te leren: Wat is uw troost beide in leven en in sterven? Dat ik in li-
chaam en ziel, in leven en sterven, het eigendom ben, niet van mijzelf, maar van mijn trouwe Heiland Christus, die met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle macht van de duivel verlost heeft. Welk mens kan daar iets op tegen hebben?
13
UIT DE CLASSES
Classis Amersfoort 13 DECEMBER 2018
Nijkerk -West mag zich verheugen in de ontvangst van een eigen predikant per 1 januari in de persoon van ds Albert Postma. Alle papieren waren in orde om hem t.z.t. te bevestigen.Br Jaap Kramer zal per 1 januari als kerkelijk werker van Bunschoten-West afscheid nemen. In eerste instantie zouden twee kandidaten worden beoordeeld bij hun aanvraag voor een preekbevoegdheid, maar door omstandigheden zijn beide aanvragen verschoven naar een latere datum. We hebben aandacht besteed aan de visitatieverslagen. Het college van visitatoren had de verslagen netjes samengevat. Er gebeuren veel mooie dingen in de gemeenten, maar er zijn ook ‘zorgen’. Uit de verslagen waren de volgende zaken te ontdekken, die in veel kerken spelen: 1. er is zorg om de oudere jeugd /de jongere generatie /jonge gezinnen (20-35) … de toekomst van de kerk … ze verdwijnen, ze vertrekken, door de voor -of achterdeur, gaan shoppen, voelen weinig binding met de gemeente. 2. er zijn spanningen in de onderlinge samenwerking tussen predikanten en/of samenwerking met de kerkenraad / moderamen. 3. er is zorg om de kleine classis gemeenten en hun voortbestaan. 4. op een enkele plaats na, is er een moeizaam contact of samenspreking/-werking met de CGK; wel zien we positieve ontwikkeling in de samenspreking/ samenwerking met de NGK. 5. we merken dat de ambtsdragers niet altijd toekomen aan het geven van goede pastorale zorg; ook in situaties waar de onderlinge pastorale zorg nog in ontwikkeling is.
dering trekken we daar minimaal een uur voor uit. De planning is als volgt: febr. 2019 : (ad 1) zorg om de oudere jeugd / jonge generatie / jong gehuwden: het is een voortzetting van de bespreking waar Renske Vermij (kerkelijk jeugdwerker Nijkerk) een inleiding heeft gegeven over jeugdculturen en de denkwereld van kerkjeugd. april. 2019: (ad 3) zorg voor en van de kleine gemeente en wat grote zusterkerken hierin kunnen betekenen; sept 2019: (ad 4) de katholiciteit van de kerk; samenspreking / samenwerking / contact met CGK / NGK en andere kerken ; dec. 2019: (ad 5) pastoraat in de gemeente; een voortzetting van eerdere bespreking over de functie, organisatie en reikwijdte van kleine kringen. Ten aanzien van punt 2: We ondersteunen als classis die gemeenten of kerkenraden waar spanningen worden ervaren in de onderlinge samenwerking tussen de collega’s en /of predikanten met hun kerkenraad.
Een aantal visitatoren is hierbij betrokken. De classis heeft aan de visitatoren gevraagd of zij een notitie willen opstellen over de reikwijdte van de taak van visitatoren, hun bevoegdheden en hun rapportages. Wordt verwacht in het voorjaar 2019. Ook zal op één van de volgende vergadering gesproken worden hoe we als classis omgaan met de gevoelens die er zijn, betreffende de mogelijke ontvangst van vrouwelijke ambtsdragers op de classis. Een aantal classiskerken heeft het ambt voor vrouwen opengesteld, enkele classiskerken hebben bezwaren tegen deze mogelijkheid en enkele kerken zijn zich nog aan het bezinnen. De vergadering verliep vlot in goede broederlijke sfeer. NAMENS HET MODERAMEN, DS ANNE RIENKS
Voor het komende jaar zullen we deze onderwerpen inhoudelijk verder bespreken, telkens voorbereid door 2 ambtsdragers. Op elke verga-
14
11 JANUARI 2019
COLOFON
Zonder commentaar Wie staat hoger, de Schrift of mijn lezen? Nog één blogje naar aanleiding van wat mijn broeder en collega Arie Versluis in de Wekker schreef. Dit blogje gaat over de relatie tussen Schrift, kerk en kerkenverband. Ik neem mijn uitgangspunt in wat in de Wekker stond te lezen: “En misschien moeten we er ook eens over spreken hoe het komt dat we de Schriften soms zo verschillend verstaan. We hebben elkaar als kerken gekregen en we hebben elkaar nodig. Ook los van de laatste weken is bezinning op de verhouding kerk en kerkverband daarom zeer nodig.” Ik ben blij met deze woorden. Ze ademen het vertrouwen dat we niet spreken over verschillende visies op de identiteit van de Schrift, maar over de verschillende manieren van lezen van de Schrift. Daarmee plaats je het gesprek in de kring van onderling vertrouwen en wederzijdse verrijking. Dat vertrouwen onderstreep ik van harte. Binnen onze kerken kun je uiteenlopende manieren van lezen van de Schrift tegen komen, maar geen verschil in positie als het gaat om de identiteit en het gezag van de Schrift. De vraag of het interessant is te spreken over waarom we de Schrift soms zo verschillend lezen laat ik nog even onbeantwoord. Ik zie dat zelf als een gegeven en ervaar de verschillende manieren van lezen als een verrijking en verdieping. Ook wanneer uit die verschillende manieren van lezen verschillende kerkelijke praktijken komen zie ik dat als een van God gegeven verrijking en uitdaging. Dat gezegd zijnde kan ik niet ontkennen dat het feit dat delen van mijn manier van lezen wel eens worden weggezet als onbijbels mij diep raakt. Maar dat neemt niet weg, dat ik van harte leer van andere manieren van lezen. (Ds. P. van Dolderen, weblog 5 november 2018)
REDACTIE-SECRETARIAAT Aanleveradres voor classisverslagen en persberichten: Jac. de Groot, Ballade 12, 8265 SB Kampen groot.jac.de@gmail.com De redactie behoudt zich het recht voor verslagen en berichten in te korten EINDREDACTIE Ds Henk Jan Visser (hoofdredacteur) Jac de Groot MA REDACTIE mr E. Bos e.bos01@hetnet.nl J.A. de Groot MA groot.jac.de@gmail.com ds R. Heida rheidarzn@hetnet.nl ds R.P. Heij rheij@hetnet.nl drs P. Houtman piet.houtman@hotmail.com ds H.J. Visser henkjanvisser8@gmail.com H. Walinga hwalinga@walinga.org (vacature) REDACTIONEEL MEDEWERKER A.M. Pathuis BLADMANAGEMENT BDUmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld Telefoon: 0342 49 48 46 Fax: 0342 49 29 99 Aanleveradres voor kerkdiensten: Kerkdiensten.gkb@bdu.nl Telefoon: 0342 494882
UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING BDUmedia, afd. abonnementen Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel. 0342 494884 – fax 0342 494299 abonneeservice@bdu.nl OPGAVE ADVERTENTIES Roel Abraham Tel. 06 54274244 r.abraham@bdu.nl PRIJS JAARABONNEMENT - binnenland, acceptgiro - binnenland, incasso - studenten - buitenland - proefabonnement (10 nrs)
€ 61,30 € 58,94 € 33,45 € 97,75 € 13,55
OPZEGTERMIJN 2 kalendermaanden voor de nieuwe betalingsperiode Voor mensen met een leeshandicap zijn de artikelen uit dit blad verkrijgbaar op CD. Informatie: CBB tel. 0341 565499, e-mail info@cbb.nl www.gereformeerdkerkblad.nl
15