gereformeerd 72E JAARGANG • NUMMER 25 • 27 DECEMBER 2019
KERKBLAD @GerefKerkBlad
KERKELIJK LEVEN
2
Al heel lang hoort Heerco Walina dat we net de andere kant op moeten denken als we bezig zijn met onze geloofsinhoud. Omkeergeloven...
PERISCOOP
4
Wat is dat eigenlijk, kerkelijke eenheid? Dat je met elkaar in één gebouw zit? Of één landelijke synode hebt, die besluiten neemt voor allemaal? Een start-artikel.
WWW.GEREFORMEERDKERKBLAD.NL
KERK ONDERWEG
9
Wat te doen met gaven in de gemeente, bij mannen en vrouwen, op pastoraal gebied? Die vraag speelt lang niet in alle gemeenten.
Vrede hier beneden … en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft (Luc. 2:14b). DOOR DS DAVID DE JONG
Gods liefde gaat uit naar zwakke mensen. Dat bedoelen de engelen als ze zingen van vrede op voor alle mensen die God liefheeft. Je zou kunnen denken: dus geen vrede voor de mensen van wie God niet houdt. Maar dat onderscheid bedoelen de engelen helemaal niet aan te brengen in hun loflied op God. Als zij zingen van de mensen
in wie God behagen heeft, bedoelen ze hetzelfde als de dichter van Psalm 103, als die zegt: “God weet waarvan wij gemaakt zijn, hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd”. Daar klinkt mededogen in door. God geeft om de zwakke mensen die we zijn. Ook wanneer wij ons gedragen alsof we God zijn en onszelf onmogelijk maken. Hij is met ontferming bewogen over mensen die de zonde wel in de wereld kunnen brengen, maar met geen mogelijkheid weer uit de wereld kunnen krijgen. Hij ziet ons vechten, Hij ziet ons lijden, Hij ziet ons bezwijken en gaat aan onze kant staan. Voor alle mensen die in hun bestaan bedreigd zijn kan het dan toch al vrede worden. Want ook al is alles en iedereen tegen je, God is voor je. In de
vertedering die er over je komt als je kijkt naar dat weerloze kindje in de kribbe, voel je iets van de vertedering waarmee God nu al naar je kijkt en straks de tranen uit je ogen veegt. Jezus staat nog aan het begin van zijn weg naar het vrederijk van God als dat grote hemelse leger zingt van eer voor God in de hemel en vrede voor mensen op aarde. Toch zetten die engelen niet te vroeg in. Want hoe weerloos dat kindje in de kribbe ook mag zijn, in zijn weerloosheid zal zijn overmacht blijken. Hij zal de dood zelfs overwinnen door te sterven. De hoeksteen van die overwinning is gelegd als de Zoon van God zijn heerlijkheid aflegt en de gestalte van een mensenkind aanneemt. Dan juichen de morgensterren en jubelen Gods zonen als vanouds (Job 38:7).
KERKELIJK LEVEN
Omkeergeloof Al heel lang hoor ik in preken, en lees ik in artikelen over geloofsopbouw, dat we net de andere kant op moeten denken als we bezig zijn met onze geloofsinhoud. Een soort ‘omdenken’, zou ik als boekhandelaar zeggen, denkend aan de serie boeken en boekjes van Berthold Munster, met titels als ‘Omdenken’, ‘Zoals verwacht loopt alles anders’, ‘Ja-maar, wat als alles lukt’ en ‘Huh? De techniek van het omdenken.’ En zo nog andere. Omdenken als gelovige… De moeite waard om ermee bezig te zijn. DOOR HEERCO WALINGA Toen ik – bij een eerste kennismaking van Munsters gedachten – las dat voor sommige mensen ‘het glas half leeg’ en voor anderen ‘het glas half vol’ was, waarmee hij pessimisten en optimisten onder de loep nam, was ik verkocht. Hij zei dat dat onderscheid hem leidde naar de vraag ‘waar is de kraan?’ Briljant! U begrijpt het al: gebruikelijke typeringen (de pessimist van het halflege glas en de optimist van het halfvolle glas) kunnen maar beter leiden tot totaal andere en ongedachte acties en initiatieven. Stilstaan bij dat halflege, maar ook bij de opgewektheid van dat halfvolle leidt tot inactiviteit, tot ‘verder niet nadenken’. En stilstand… ja, dat leidt misschien niet perse tot achteruitgang, maar vaak wel tot verlies van contact met de werkelijkheid, want het leven ontwikkelt zich voortdurend. Stilstand hoort niet bij het leven, want we zijn allemaal op weg, bewegend naar het Koninkrijk, zeg maar. Stilstand is gewoon niet aan de orde. En zeker niet in het leven van een kind van God.
Ontwikkeling
Het (geloofs)leven ontwikkelt zich in gedachten, in meningen, in verstaan van de Bijbel, in persoonlijk opzicht, in visie op vraagstukken, kortom in alle aspecten van het (christelijk) leven. In dat opzicht durf ik de stelling aan dat er maar heel weinig mensen, misschien zelfs niet een, is die over de inhoud van het geloof nog precies
2
hetzelfde denkt als – zeg eens – twintig of vijftig jaar geleden. Toch? Denkt u nog hetzelfde over Jezus als toen? Of heeft uw geloof zich verdiept? Heeft uw nadenken over de uitverkiezing geen veranderingen ondergaan? Ontwikkeling is aan de orde van de dag. Of… als het goed is, aan de orde van de wekelijkse erediensten. Daar leren we het evangelie steeds beter te verstaan en een plek te geven in ons dagelijks leven. Ontwikkeling, anders gezegd: groeien in geloof, is een must voor u en mij. En niet alleen een must, het gebeurt ook. Want – zo geloven we – dat werkt de Geest in ons.
Omdenken in geloofszaken
Ontwikkeling gaat meestal gepaard met ontdekkingen. En voor wat de kerk en het christelijk geloof betreft zijn dat vaak dingen die we ergens lezen of horen in een preek waarvan we verrast zeggen: ‘Hé, zo had ik het nog niet eerder bekeken.’ Of: ‘Oh, zit dat zo? Ik dacht altijd dat…’ Zo hoorde ik laatst een dominee zeggen dat het Kerstfeest niet het feest van de vrede en de lichtjes is, maar eigenlijk ‘de vuist van God, die op de tafel slaat en zegt: ‘Het is nu afgelopen. Ik ga een omkeer brengen.’ En zo zijn er veel meer voorbeelden van omdenken in ons geloof te vinden. Neem nou het bidden. We vragen onze Vader in de hemel heel veel – en dat mag ook, als we het Onze Vader goed lezen – maar vergeten
vaak dat niet onze wil, maar Gods wil geschiede. Zeker, daarmee sluiten we ons gebed regelmatig af, maar dat is langzamerhand zo betekenisloos, dat het vaak meer eigenbelang is dan Koninkrijksbelang. En dan het omdenken t.a.v. de uitverkiezing. Wij zeggen: ‘Als God eerst mensen uitkiest of verwerpt, dan is dat niet eerlijk. Dan kan geen mens er iets aan doen of hij behouden wordt of niet.’ Omdenken zegt ons dan: ‘Ho, wacht even, is er bij God wel sprake van eerst dit dan dat?’ Aan die volgorde zijn wij wel gebonden, maar God ook? Hij kiest ‘van eeuwigheid’, en dat heeft niks met ‘eerst dit dan dat’ te maken. Want in eeuwigheid speelt tijd geen rol. (Natuurlijk, dit is heel kort door de bocht, maar zeker een aspect waarmee we rekening moeten houden in ons denken en vooral ons veroordelen van de uitverkiezing.)
Samenbindend
Omdenken kan ook heel goed samenbindend werken. En dat lijken we als kinderen van God wel hard nodig te hebben als we merken hoe verschillen van inzicht vaak leiden tot verwijdering en zelfs scheuring van de kerk. Zeker in een tijd waarin een nieuwe synode zich buigen moet over zaken waarover de meningen verdeeld zijn, zal samenbinding een belangrijke rol spelen. Misschien is het goed om daarbij te denken aan de leerlingen die echt een groot probleem hadden toen Jezus gestorven was. Hun idealen lagen aan scherven. Hun geloof – hoe gebrekkig dat ook was – leek niet houdbaar te zijn. Maar de groep viel niet echt uiteen. Men zocht elkaar op in huizen in Jeruzalem. Men dacht niet: ‘Nou, ik heb het wel gezien.’ Nee, ze hielden elkaar vast, zelfs zonder te weten hoe het allemaal verder moest. Dat is nog eens omdenken geweest. En later opnieuw, toen Jezus hun de opdracht gaf om naar Jeruzalem te gaan en daar te wachten op de Trooster.
27 DECEMBER 2019
NOG EVEN DIT
Ze deden het, ook al wisten ze toen nog nauwelijks of zelfs helemaal niet wat dat allemaal betekende.
Omkeren
Zo is het voor kinderen van God, u en ik, noodzakelijk om omgekeerd te denken en te leven. Niet wij gaan naar God toe in ons gebed, maar Hij kwam naar ons toe, en wij mogen daarop reageren in ons bidden. Goede werken leveren geen punten op voor ons eeuwig heil, maar goede werken zijn een reactie op de genadige verlening van eeuwig heil. Zo mogen we ook in de kerk en de verschillende gemeenten bezig zijn: niet wij bouwen die kerk, maar de Koning van de kerk doet dat, en wij mogen van dat bouwwerk met bewondering en dankbaarheid gebruik maken om ons geloof in en ons vertrouwen op de Almachtige te laten versterken. Kijk, dat is kerkelijk ‘omdenken’. De totaal andere kant bedenken en verwachten dan wat wij – met ons activisme, onze vergader- en overlegcultuur – gewend zijn. Dat geldt ook voor de vraagstukken waarmee we ons de laatste jaren bezighouden. En waarover de synode van Goes nu lastige knopen moet doorhakken. Laten we ons maar laten verrassen door Gods Geest, die ons vaak zegt: ‘Denk maar eens de andere kant op. Namelijk de kant van de genade, de barmhartigheid, de liefde, de oneindige grootheid van je hemelse Vader.’ Als we dat doen dan kunnen we het beter verdragen dat er besluiten genomen worden waarmee we niet of slechts moeizaam kunnen instemmen. Dat verdragen van elkaar heeft veel meer waarde dan wanneer we menen niet meer door één deur te kunnen met elkaar. Denk maar eens aan die deur die Jezus noemt in Johannes 10. Hij is de deur van de schapen en wie niet door die deur naar binnen kan, ook niet samen met een ander schaap, heeft een heel lastig probleem.
Trump DOOR HEERCO WALINGA Het is niet zo dat ik alles kan overzien wat president Trump betekent voor Amerika en de wereld. Maar – en zo zal het veel Nederlanders vergaan – de berichten over hem zijn niet onverdeeld positief. Een ongeleid projectiel is misschien wel een toepasselijk kenmerk, vinden veel mensen. Maar ook ‘hij regelt wel van alles’. En met regelen is dan vooral het begrip ‘deal’ (afspraak) belangrijk. Trump meent – zoveel is wel duidelijk – dat de rest van de wereld Amerika heeft beschouwd als de rijke en sterke oom, of de politieagent van de wereld die oorlogsproblemen wil oplossen (en of dat altijd gelukt is, daarover heeft de wereld zeker haar twijfels) en die voor alles kan betalen wat de veiligheid in de wereld kan bevorderen. En Trump wil dan ‘deals’ sluiten. Ik kan niet anders zeggen dan dat dat een logische gedachtegang is. Toch? Zorgen voor vrede in Europa (40-45), voor een stabiliteit in het Midden-oosten (Irak) en in het verre Oosten (Afghanistan met de Taliban) of waar ook ter wereld, kost enorm veel. Zijn het geen mensenlevens, dan toch gewone dollars. En Trump, die een wandelende rekenmachine lijkt te zijn, gezien zijn enorme ontwikkeling als vastgoedman, kijkt naar die cijfers en schudt zijn hoofd. ‘Moeten wij dat als Amerikanen alleen betalen?’ lijkt hij zich telkens af te vragen. En zijn antwoord is vaak: ‘Nee, dat vertik ik nu langzamerhand.’ En natuurlijk heeft hij gelijk, voor wat dat betreft. Alleen… iets wat – zeker na 1945 – als een vanzelfsprekendheid in de wereld is ontstaan, kun je niet zomaar in een paar maanden afschaffen. En dat is wat Trump veel doet: gewoon afschaffen als het saldo voor Amerika negatief uitvalt. Oh, zeker, hij heeft bijeenkomsten met de Chinese president, de Noord-Koreaanse leider, de Europese regeringen en zelfs met de Taliban, maar daaruit komen maar heel zelden afspraken voort waarin de betrokken partijen zich kunnen vinden. En dus is ‘afschaffen’ vaak zijn reactie. Tamelijk rigoureus, vinden wij in Europa en we hebben onze bedenkingen. Maar een alternatief wordt, noch door de Grote Leider in Noord-Korea, noch door de Europese leiders, noch door de bebaarde heren in Afghanistan, aan Trump aangeboden. En – ondiplomatiek als hij is – trekt hij zijn conclusies: ‘Jullie willen niet meewerken? Nou, dan schaf ik afspraken toch af?’ De vraag dringt zich op of ‘de rest van de wereld’ feitelijk niet om het ‘ongeleide projectiel’ Trump gevraagd heeft, door zelf beperkt actief bij te dragen aan de vrede in de wereld en dat over te laten aan de Verenigde Staten. Het moest er, na Clinton en Obama, een keer van komen, denk ik wel eens. hwalinga@walinga.org
3
PERISCOOP
Kerkelijke eenheid, vroeger en elders Vrijgemaakten en Nederlands Gereformeerden vinden elkaar. Een grote stap voor twee kerkverbanden en voor plaatselijke kerken. Een kleine stap op de weg van kerkelijke eenheid. Ja, wij geloven en belijden één kerk. Maar wat is dat eigenlijk, kerkelijke eenheid? Is dat dat je met elkaar in één gebouw zit? Of één landelijke synode hebt – een synode die besluiten neemt voor allemaal? Of misschien één centrum van de wereldwijde kerk, met een hoofdstad en één hoofd, een paus? Of is die eenheid minder zichtbaar, en zo ja, in hoeverre ben je dan toch echt één? DOOR DRS PIET HOUTMAN Herenigingen komen minder vaak voor dan afscheidingen. Er gaat enorm veel energie in zitten, inclusief diplomatie. En als het lukt, is de blijdschap groot. Er is ontroering, vooral bij de kartrekkers. Wonden worden verbonden en tal van zonden bedekt. Zo was het ook in 1892, bij de Vereniging van afgescheidenen en dolerenden. Toch was er een groeiende groep kerken die daar niet in meegingen. Dat werden de Christelijke Gereformeerde kerken, tot op de huidige dag. Ook met hen hebben de vrijgemaakten eenheid gezocht, maar vandaag zijn zij er niet bij. Intussen kijken sommige vrijgemaakten al verder. Ze waren present op de Nationale Synode, en soms pleit iemand voor toenadering tot Rome, althans op theologisch gebied. Luthersen en evangelischen gingen hen voor.
ken valt vooral aan de tijd tussen de Synode van Dordrecht (1618-19) en de Afscheiding, met de (Nederlandse) Hervormde kerk als uitloper tot in de twintigste eeuw. De gereformeerde kerk was weliswaar geen staatskerk, maar wel de bevoorrechte kerk. De
overheid had veel invloed, op allerlei manieren, zoals de beroeping van predikanten en het voorkómen van een landelijke synode. En je moest lid zijn om een overheidsambt te bekleden. Alleen kleine extreme groepen scheidden zich af. Tegelijkertijd was het een volkskerk. Het was (in de meeste streken en plaatsen) de enige officiële kerk, waarvan in de praktijk zo ongeveer iedereen lid kon zijn; in ieder geval was de grote massa lid. ‘Nadere Reformatie’ was nodig en werd door veel voorgangers nagestreefd: voor een levend geloof van de leden en de strijd tegen volkszonden. Maar dat streven – je kunt zeggen: het werd niet volgehouden. Maar je kunt ook zeggen: het lukte niet; onder andere door tegenwerking van de overheid. De geestelijke en sociale kracht schoot tekort.
Op wieltjes
Naast de praktijk was ook de leer in het geding. Al in de tijd kort na de Dordtse synode werd er door theologen heftig gedebatteerd. Orthodoxen stonden tegenover voorstan-
Nadere Reformatie
Waar dat naar toe gaat weten we niet, maar laten we eens kijken naar een eenheid die we al wel kennen. Stel dat we allemaal behoorden tot een staatskerk, die ook volkskerk is. Dat is er niet alleen over de grens, in lutherse en in oosters-orthodoxe landen. Het was er ook in Nederland. Te den-
4
27 DECEMBER 2019
ders van moderne ideeën, met name van de Verlichting. In de praktijk ontwikkelde zich leervrijheid; pas later, achteraf (zoals zo vaak) werd die vrijheid geformaliseerd. Maar tot de Afscheiding vond het wel allemaal plaats in één kerk. Karakteristiek voor de volkskerk is dat je lid ‘op wieltjes’ kunt zijn. Dat betekende oorspronkelijk: je komt alleen in de kerk als je er op vier wielen naartoe gereden wordt: als je gedoopt wordt, als je trouwt en als je begraven wordt. Je kunt wel nagaan wat dat in de praktijk betekent voor het geestelijk leven. De volksmond drukt het met ‘op wieltjes’ raak uit. In de Rooms-Katholieke kerk komen mensen in het kerkgebouw om kaarsjes aan te steken en in de Oosters-Orthodoxe kerken om iconen te kussen. Het bezwaar tegen de volkskerk is niet dat de grote massa lid is. Daar zijn hervormden, en protestanten in onze tijd nog, wel voor opgekomen: jan-met-de-pet, die niet zoveel letters heeft gegeten, moet ook voluit zijn plaats hebben. Zeker! Maar waar het aan ontbrak is dat je aan die leden zorg besteedt om ze te doen groeien in Christus, en dat die leden die zorg dan aannemen. Dat je ze meeneemt op de weg naar het Koninkrijk.
Auto’s
Maar goed, stel nu dat je tot zo’n volkskerk behoort zoals destijds in Nederland. Als gereformeerd-vrijgemaakt theoloog kan ik wel richtlijnen aangeven hoe je dan zou moeten handelen, maar de kans is groot dat dat theoretisch blijft. Ooit sprak ik op een conferentie een Oekraïense broeder uit zo’n situatie en zijn verhaal maakte diepe indruk op mij. Je zet je in in je kerkgemeenschap en je krijgt dan al gauw een specifieke functie als huisbezoeker of zelfs iets als ouderling, maar je aantal en je krachten schieten volstrekt tekort om de pastorale zorg te geven die je broodnodig acht, en de voorganger in je kerk doet kleurloos zijn werk. Kortom, een Nadere Reformatie ligt buiten je bereik. Een duidelijk breekpunt dat tot een afscheiding zou kunnen leiden doet zich niet voor, en je hebt niet allemaal auto’s om zondags naar een stad een eind verderop te gaan waar wel iets als een gereformeerde kerk is. Wat is dan kerkelijke eenheid? Zou je in zo’n situatie van kerkelijke eenheid spreken? En daar blij mee zijn?
Moederkerk
Van de kerk van andere tijden naar de
kerk van andere plaatsen. Wij hier dragen (zwaar gezegd) een last uit ons verleden met ons mee. Wij willen altijd kunnen uitleggen dat wij historisch gezien dé kerk zijn. Dat geldt heus niet alleen voor vrijgemaakten. Een schema waarin een rechte lijn loopt van de vroegste kerk naar de ‘onze’, terwijl alle andere kerken van het spoor afgegaan zijn, kan op massale hoon rekenen. Maar we komen wel op voor de keus die ‘wij’, dat wil zeggen onze voorouders, deden in de Reformatie, de Afscheiding en latere keuzemomenten. Intussen leeft in veel hervormde harten nog ‘de vaderlandse kerk’ tegenover ‘het principe der scheiding’, en het pauselijke Rome beschouwt zich als de ‘Moederkerk’. In landen als India en Zuid-Sudan snappen ze daar weinig van. Ook al belijden ze voluit de gereformeerde (of presbyteriaanse) waarheid. Kerken en organisaties uit verschillende westerse landen hebben er aan zending gedaan: protestantse (gereformeerd, presbyteriaans, luthers), anglicaanse, baptistische, methodistische, enzovoort. Met als resultaat dat er allerlei kerken zijn, die wel hun verschillen hebben en houden in leer en praktijk, maar verder geen uitgesproken claim tegenover de andere hebben. Bovendien hebben kerkleden gemiddeld minder theologische kennis, zijn er minder voorgangers bereid tot theologische discussies, en zijn er minder kerkbladen en andere kerkelijke lectuur. Wat zou dan kerkelijke eenheid zijn? Het is waar dat in zulke gebieden – ‘op het zendingsveld’ – het eerste oecumenische streven is ontstaan. Al die verschillen van ‘thuis’ doen hier niet ter zake! Maar binnen de geünieerde kerk van Noord-India (voor de duidelijkheid: niet onze zusterkerken) zijn kerken als de anglicaanse en methodistische in het algemeen zichzelf gebleven, te beginnen al met hun naam. De kerkelijke eenheid die ons zo bezighoudt leeft daar niet echt. Dit is het eerste van een geplande serie artikelen over kerkelijke eenheid.
5
SCHRIFT WERK
Doe dat niet! “MAAR HIJ ZEI: DOE DAT NIET! IK BEN EEN DIENAAR ZOALS JIJ EN JE MEDEPROFETEN, EN ZOALS DEGENEN DIE ZICH HOUDEN AAN WAT ER IN DIT BOEK STAAT. JE MOET GOD AANBIDDEN.” OPENBARING 22:9
Petrus richt hem op en zegt: ‘Ik ben ook maar een mens’. Handelingen 10:25 Het gaat niet om de mens en zijn eer, maar om de eer van God. Het gaat niet om de brenger van de boodschap, maar om de bron van de boodschap. God moet alle eer ontvangen.
Boodschappers Wat moet Johannes niet doen? En waarom zou hij daar de neiging toe hebben gehad? Wat heeft dit te zeggen aan ons vandaag, die in de regel geen engelen op bezoek krijgen. Of zijn ze er toch wel, maar beseffen we dat te weinig?
DOOR DS HENK JAN VISSER
Johannes is diep onder de indruk van alles wat hij gezien heeft. In visioenen heeft hij iets mogen aanschouwen van de prachtige toekomst, die gaat aanbreken. Eén van de zeven engelen met de offerschalen, met daarin de laatste zeven plagen, komt op Johannes af en spreekt met hem. Hij laat hem het nieuwe Jeruzalem zien dat uit de hemel neerdaalt en een rivier met water dat leven geeft en ontspringt aan de troon van God. En deze engel zegt: Wat hier gezegd is, is betrouwbaar en waar. De Heer, de God die profeten bezielt, heeft zijn engel gestuurd om aan zijn dienaren te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Deze engel wordt al in Openbaring 1:1 genoemd. Het is de engel van Jezus Christus, die de openbaring laat meedelen aan Johannes. Voor Johannes is dit zo overweldigend. Hij valt in aanbidding neer voor de engel, die van God is gezonden. Maar engelen moeten niet de eer ontvangen, maar God zelf. Al even eerder was Johannes in opperste verwondering en vol ontzag neergevallen voor de engel. Openbaring 19:9-10. Daar had Johannes dezelfde reprimande gekregen: Doe dat niet! De engel staat niet boven maar naast Johannes en zijn profeterende broeders. Hij noemt zich mededie
6
naar. Hij is slechts instrument om de boodschap aan Johannes door te geven. De profetie over de val van Babylon en over het neerdalen van het nieuwe Jeruzalem komt duidelijk van Jezus vandaan, die bij God op de troon zit. Daarom moet God ook alle eer krijgen voor deze boodschap. Jezus zelf is de bron van deze openbaring. Hij heeft zijn engel uitgezonden om dit bekend te maken. God moet daarom alle eer ontvangen.
Eer aan God
Geen engelenverering past bij christenen. Engelen zijn dienaren van God, die uitgezonden zijn om zijn boodschap te brengen en zijn opdrachten uit te voeren. We mogen voor niemand anders neerknielen dan voor God alleen om hem te vereren. Vandaar dat de engel Johannes tot de orde roept. Het onderstreept tegelijk de goddelijke afkomst van deze openbaring. God zelf is de auteur van dit boek. Het komt met goddelijk gezag naar ons toe. Engelen zijn niet boven de mensen gesteld, maar aan ons gelijk. En wij moeten ons als mensen ook niet laten vereren, zoals Petrus ook heel goed weet. Als hij in het huis van Cornelius binnenkomt, valt Cornelius hem te voet in nederige aanbidding. Maar
Engelen hebben een belangrijke betekenis bij het brengen van de boodschap. Denk maar aan de engel Gabriël, die bij Maria komt om de geboorte van Jezus aan te kondigen. Engelen boodschappen in de kerstnacht aan de herders in de velden van Efrata, dat de Heiland is geboren in Bethlehem. Het zijn opnieuw engelen, die laten weten aan de vrouwen dat Jezus echt is opgestaan. Bij de hemelvaart zijn het hemelse boodschappers in witte kleren, die vertellen wat er met Jezus gaat gebeuren. Johannes ziet opnieuw engelen verschijnen, die een boodschap komen brengen over de toekomst. Wij mogen die boodschap kennen. Er onze troost uit putten. Het is echt en betrouwbaar, omdat het niet bij mensen vandaan komt maar uit de hemel ons is meegedeeld. De boodschap is duidelijk. Laten we er goed naar luisteren en er naar handelen. De woorden van dit boek moeten we bewaren. Op hoogtepunten in de heilsgeschiedenis geven engelen acte de préséance. Ze vertonen zich aan mensen, die God heeft uitgekozen om zijn boodschap verder te vertellen en ervan te getuigen. Ze hebben dat gedaan. Maar ook vandaag zijn de engelen actief in de weer om ons bij te staan en van dienst te zijn om de wil van God te doen en ons te bewaren bij het Woord. Laten we beseffen, dat Gods dienende geesten dagelijks bij God zijn en worden uitgezonden om zijn plannen ten uitvoer te brengen. Wat gezegd is en geschreven staat, gaat zeer zeker gebeuren. Daarom zegt de engel ook nog dit: ‘Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij.’ Je weet dus wat je te doen staat.
27 DECEMBER 2019
OPVOEDING
Wachter zijn en verwachter blijven In het kerkelijk jaar concentreren we ons in de Advent- en Kersttijd op de gekomen Heiland van de wereld, Christus: Licht van de wereld. In een donkere tijd van het jaar is het mooi om bij de kaarslicht het bijbelse licht te laten schijnen. We verwachten immers Christus! Mooi om hierover als opvoeders over te spreken. DOOR JAN BOLLEMAAT
Wachter
Als ouder heb je bij de doopvont mogen meemaken dat je kind in de gemeente, in het lichaam van Christus werd ingelijfd. Door de doop is je kind verbonden aan zijn Redder. Wat een ontroerend moment en wat reikt het doopwater ver. Bij dat moment spreek je als ouder(s) ook een belofte uit. Je belooft dit kind op te voeden tot Gods eer. Je mag zeggen dat de HERE je aanstelt als wachter. In de bijbel zie je dat profeten soms als wachter werden aangesteld. Neem als voorbeeld Ezechiel. Nadat hij op indrukwekkend wijze geroepen is als profeet ziet hij in een visioen eerst Gods heerlijkheid. Ezechiël valt op de grond wanneer hij de stralende verschijning van de HERE ziet (hfdst. 1), vervolgens spreekt de HERE tot de profeet (hfdst. 2 en 3). Daarna wordt Ezechiël als wachter aangesteld. Een wachter droeg een grote verantwoordelijkheid. Hij scant de omgeving en moet bij dreigend gevaar de soldaten en bevolking waarschuwen. En levensgrote verantwoordelijkheid! Wanneer de wachter niet waarschuwt, wordt hij daarvoor persoonlijk verantwoordelijk gehouden: dat is zijn dood (Ezech. 3:18). Het is goed om de eerste 3 hoofdstukken van Ezechiël in dit verband eens rustig door te lezen. Zo’n wachtersfunctie hebben wij niet helemaal. Wij zijn geen profeet met een speciale roeping, maar Zondag
12 van de HC zegt dat wij ook profeten zijn. Als ouders en gemeenteleden mogen we niet zwijgen. In Matteüs 18 lezen we dat de Here Jezus ons wijst op onze verantwoordelijkheid voor elkaar: vermaan onder vier ogen, acht ogen of onder alle ogen van de gemeente (Mat. 18:15-17). Heel de gemeente wordt als wachter geroepen; persoonlijk en allemaal samen. Elke doopsbediening wordt gevraagd om met raad en daad met gebed en hulp de ouders bij te staan. Laat dit geen rituele tekst zijn, maar een levende werkelijkheid. Wachters staan op de wachttoren, hebben ogen en oren open en nemen waar. Hoe bent u wachter in de 21e eeuw? Hoe scant u deze tijd en hoe deelt u dit met uw kinderen? Durven we nog bijbels profetisch te spreken? Waarschuwen we elkaar en hoe doen we dat? Is dat uit angst of uit liefde voor Christus? Hoe ziet dat er uit? Spannende vragen, mooi om te bespreken bij kaarslicht. Dat symboliseert dat wij nog niet zo scherp zien, maar het Licht der Lichten is opgegaan en in zijn Licht zien wij het Licht (Ps. 36), Dit kun je niet in eigen kracht, maar met de Geest van Christus: wees wachter!
Verwachter
De adventstijd kan ons helpen na te denken over onze roeping als wachter. Daar blijft het niet bij. Advent leert ons ook verder kijken. Het Kind
van Bethlehem is de man van Golgota en de opgestane Heer die nu bij de Vader op de troon zit. Vandaar verwachten wij Hem. Als opvoeders zijn we ook verwachters. Wij zien uit naar de tweede komst van onze Here Jezus Christus en die laten we ook aan onze kinderen zien. De apostel Petrus schrijft daarover in zijn eerste brief. Hij roept ons op om met onze geest paraat te zijn, waakzaam en hoop te houden op de genade van Christus (1Petr. 1:13). Petrus laat in hoofdstuk 2 zien dat dit vraagt om een levenswandel die dat zichtbaar maakt naar iedereen toe. Verwachters zijn leesbare brieven van Christus en dat is ook een verantwoordelijke taak. Er wordt op ons gelet! De verwachting van Christus is Hem erkennen als Heer. Petrus roept ons op om als verwachter ook bereid te zijn verantwoording van die hoop af te leggen (1Petr. 3:15), naar je kinderen, naar de gemeente en naar alle mensen. Advent: Hij komt! Het prikkelt ons als opvoeders om scherp rond te kijken en biddend te wachten en te verwachten. Wees ook op je hoede, zegt Petrus. De duivel zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar prooi (1 Petr. 5:8). Wachter blijf op je post en stel je te weer. Wees sterk en moedig, want Christus, het kind van Kerst, Hij is de leeuw van Juda – die zoekt geen prooi, maar brengt je in Zijn kooi.
7
BOEKRECENSIE
Verlicht door de Geest Er is een boek verschenen, waarin artikelen van dr A. Hendriks zijn gebundeld. De titel, Verlicht door de Geest, is eigenlijk de typering van het werk van deze schrijver. Hij is heel veel bezig geweest met te benadrukken hoe belangrijk het werk van Gods Geest is. Meerdere boeken heeft hij gepubliceerd over de Geest en zijn werk, met titels als Geleerd door de Geest en Hij die in de waarheid leidt. In zijn laatste boek zijn artikelen samengebracht die hij eerder schreef voor het blad Nader Bekeken, aangevuld met een interessant interview met de auteur. DOOR DS HENK SIEGERS Hij schrijft mooi over de Psalmen, die allerlei argumenten aanreiken om te bidden (de Geest wijst ons hierin hoe ons gebed krachtig wordt, pag. 23.) Belangrijk is dat we leren pleiten op Gods beloften. “Onze God is iemand die echt luistert naar zijn kinderen en gevoelig is voor wat zij aanvoeren” (pag. 29). Diepzinnig schrijft hij ook over Gods voorzienigheid – het gaat dan vooral over Heid. Cat., zondag 10), waarin mij de zin trof: “Vader laat ons soms wel zinken, maar niet verdrinken” (pag. 51). Onder een wat opvallend opschrift, Zonnigheid in ons sterven, geeft hij mooie notities door over wat sterven is. Een heel belangrijk punt is dat bij sterven ook je zonden afsterven. Je kunt bij het donker van de dood ook het licht van Christus zien. De titel van dit hoofdstuk heeft Hendriks afgeleid van een uitspraak van Van Ruler, zonnigheden in de zonden m.a.w. hoe erg de zonde ook is, er is ook zonnigheid in te ontwaren. Het valt me op hoe positief Hendriks deze uitspraak overneemt. Om hemzelf aan te halen, ‘’onze christelijk-gereformeerde broeders van ‘Bewaar het pand’, zie ik al hun hoofd schudden” (pag. 94) - ik schat in dat ze dit ook zouden doen over deze uitspraak van Van Ruler. Een hoofdstuk daarna gaat hij verder in op dit thema sterven en dan, want daarin gaat het
8
over het zien van de Heer Jezus na de wederkomst. Hij gaat mooi in op de belangrijke aspecten van continuïteit (ik blijf op de nieuwe aarde ook ik), maar ook de discontinuïteit (ik ben wel veranderd van aards naar hemels). Ik verschil wel een beetje van mening met de auteur over het ‘’elkaar weerzien’’. Hendriks vindt het (als troost bedoelde) spreken over elkaar weerzien (en herkennen) in de hemel (en op de nieuwe aarde) ‘’onder de bijbelse maat’’ (pag. 65). Ik ben toch van mening dat als op de nieuwe aarde alles volmaakt is, we ook iedereen kennen, we blijven daar niet met vragen rondlopen wie iedereen is in die massa mensen. Ik stem hem toe dat we niet meer in bijzondere verhoudingen staan (niet meer ‘mijn vrouw’ of ‘mijn kind’), en ook niet meer in gradaties van liefde leven (‘ik heb mijn vrouw lief’), want ieder is je daar even lief, maar je weet wel dat deze persoon je man was, of je moeder. We zijn daar geen vreemden voor elkaar, maar we zullen elkaar (totaal) kennen, en daar hoort m.i. herkennen bij. Een actueel punt is het schrijven over Jezus die de redder is van mens en dier. En dan gaat het vooral ook over dat laatste. De dieren vallen ook onder de verlossing, de hele schepping immers (Rom. 8:21). “God zij gepre-
zen: wij worden niet uit de wereld verlost, maar met zijn wereld straks verheerlijkt. Ook met de dieren” (pag. 71). Dr. Hendriks heeft ook als predikant in Ommen gestaan, de gemeente waar ik emeritus van ben. In het interview zegt hij erover dat hij dacht dat hij het hier (na zijn eerste gemeente) wat rustiger aan kon doen. Maar, het was een gemeente van 500 leden, dus toch veel werk. Hij had toen nog geen auto, dus hij verzon een list - hij was vaak verkouden ‘’en dat heb ik wat overdreven. Toen kregen de broeders-boerenzoons medelijden met me en hebben ze een autootje voor me aangeschaft…”. Ik denk dat dit achteraf een ‘’openbaring’’ voor de gemeente is! Hij geeft ook aan: “Ik vind het altijd nog jammer dat ik zo kort in Ommen ben geweest” – ja, het was ook maar drie jaar. Daarom ben ik er maar wat langer gebleven. Hendriks maakt zich wel zorgen over de kerkelijke situatie van de GKv en noemt dan de kwestie vrouw en ambt en ook ‘’wat ons te wachten staat rond homoseksualiteit en relaties. Daar ben ik helemaal niet gerust op” (pag. 21). Ik zou hem dan willen voorhouden wat hij zelf tegenover ds. Wilschut schrijft, dat Calvijn stelt dat we een kerkgemeenschap met de twee kenmerken prediking en sacramenten veilig als een ware kerk kunnen aanvaarden en dat zo’n kerk niet verworpen mag worden zolang ze daarbij blijft, ook al is ze overigens vol fouten. Het is een mooie bundel verzameld werk. De abonnees van Nader Bekeken hebben dit allemaal al kunnen lezen, maar, om het Woord vooraf te citeren, in deze bundel worden ze ”aan de vluchtigheid van een tijdschrift onttrokken”.
N.a.v Verlicht door de Geest. Verzamelde artikelen van Aryjan Hendriks. Harm Boiten, red. Uitgeverij Woord en wereld 2019, 125 pagina’s. ISBN 978-9491943-22-5
27 DECEMBER 2019
KERK ONDERWEG
Pastorale bezoekers (1) Wat te doen wanneer je geen ouderlingen meer kunt krijgen of alleen met grote moeite? Die vraag zal in meerdere kerken spelen, niet alleen in de gemeente die ik dien. Wat te doen met gaven in de gemeente, bij mannen en vrouwen, op pastoraal gebied? Die vraag speelt lang niet in alle gemeenten. DOOR DS RUTGER HEIJ Toegegeven, die eerste vraag was de onze toen we als kerkenraad gingen nadenken over de inzet van pastorale bezoekers. Al meerdere jaren was de invulling van vacatures voor ouderling een probleem, onder andere resulterend in het onderling verdelen van vacante wijken en/of het dienen van een vijfde jaar. Dat zo de ouderlingen die er nog zijn extra belast worden is duidelijk. Zowel binnen de raad als met de gemeente is doorgepraat over de oorzaken van de moeite om ouderlingen te krijgen. Waar zit dat in wanneer de gemeente niet klein is en evenwichtig samengesteld? Het is verleidelijk om te denken dat broeders werk, carrière en gezin voor laten gaan. Zeker de generatie die jarenlang in het ambt heeft gediend kan dit met een zekere verontwaardiging zo duiden. Maar laten we bedenken dat onze samenleving ingrijpend veranderd is. Zonder dubbel inkomen is in veel regio’s geen huis meer te kopen waardoor zorgtaken binnen het gezin meer bij mannen komen te liggen. Vaders die er nauwelijks zijn voor hun gezin worden kritisch beoordeeld. Werk is in veel opzichten veeleisender geworden en minder duidelijk af te bakenen van het privéleven. Daarbij komt nog dat de verwachtingen die aan een ouderling worden gesteld in veel opzichten zijn toegenomen. De andere insteek om na te denken over de inzet van pastorale bezoekers
is die van de gaven. Veel meer broeders -en ook zusters- kunnen luisteren, spreken, bidden en de bijbel opendoen voor bemoediging en troost. Die gaven blijven zomaar ongebruikt wanneer deze dingen beschouwd worden als taken van ambtsdragers. Maar Paulus schrijft in 1 Tessalonicenzen 5:11: ‘spreek elkaar moed in en help elkaar.’ Het woord elkaar kom je veel tegen in het Nieuwe Testament. De kerkorde verwoordt het zo (C49.2): ‘De ambtsdragers en gemeenteleden dragen ieder voor hun deel bij aan de pastorale en diaconale zorg in de gemeente.’ Pastoraat is nergens in de bijbel een exclusief ambtelijke taak. Het kan daarom ook door vrouwen worden gedaan. Daarbij kunnen vrouwen eventueel gericht worden ingezet in situaties die daar om vragen of daar meer geschikt voor zijn.
Stap vooruit
Wat doen de ouderlingen dan nog? Het mooie is dat 1 Tessalonicenzen 5 daar ook wat over zegt. In vers 12 staat: ‘Wij vragen u, broeders en zusters, diegenen onder u te erkennen die zich op gezag van de Heer ervoor inzetten u te leiden en terecht te wijzen.’ Dus ouderlingen: 1) geven leiding aan het gemeenteleven, en 2) wijzen terecht (opzicht en tucht). Elkaar bemoedigen en helpen is gemeentebreed, leiding geven en terecht wijzen berust bij de
ouderlingen. Concreet hebben wij het aantal ouderlingen gehalveerd en een grote groep broeders en zusters kunnen aanstellen als pastoraal bezoeker. Op een bepaalde manier ga je daarmee terug naar hoe het oorspronkelijk bedoeld was. Dat is een stap vooruit.
Coaching
Een kritische vraag kan zijn of gemeenteleden zomaar als pastoraal bezoeker kunnen functioneren zonder enige opleiding. Deze vraag geldt ook voor ouderlingen en diakenen die voor het eerst in het ambt komen. Wat we daar geleerd hebben gebruiken we ook bij de pastorale bezoekers: we bieden het eerste jaar een intensief traject van coaching aan: gesprekstechniek, omgang met de bijbel, reageren op verwachtingen en kritiek, voorgaan in gebed. Daarnaast vormen de ouderling, diaken en pastorale bezoekers een wijkteam dat nauw met elkaar samenwerkt en elkaar toerust en helpt. Ook maken zij concrete afspraken over de verdeling van bezoeken. Niet in de laatste plaats mag het werk biddend gedaan worden.
Spontaan
Gelukkig zie ik in de gemeente ook gewoon omzien naar elkaar en onderlinge bemoediging. Een enkele keer wordt daarbij gebeden en/of gelezen. Toch stap je gemakkelijker over de drempel wanneer je daartoe bent aangewezen en helpt het je om het gesprek ook echt op het niveau van een geloofsgesprek te krijgen. Dat is de meerwaarde van de aanstelling van pastorale bezoekers. Zij doen iets wat iedereen mag doen en waar ieder toe geroepen is. Ik hoop dat er nog eens een dag komt dat we geen pastorale bezoekers meer nodig hebben omdat dan spontaan gebeurt wat we nu nog organiseren. In januari volgt deel 2, met een formulier dat gebruikt kan worden om de start van het werk van pastorale bezoekers in de gemeente te markeren.
9
UIT DE CLASSES
Classis AlkmaarHaarlem 9 oktober 2019
Broeder Holwerda (van de samenroepende kerk Zaandam) opent de vergadering met een welkom en een lezing uit Mattheus 26: 26-30 en catechetische woorden over het avondmaal, waarna we het juichende slotcouplet zingen uit psalm 68. Evenals vorige vergaderingen wordt ook ditmaal de tijd benut om samen te bidden. We danken God en bidden voor de voortgang van het beroepingswerk, waarover de vacante gemeenten de vergadering geĂŻnformeerd hebben. Er is ook ruim gelegenheid voor onderlinge bemoediging, wanneer aan de orde komt hoe de ambtsdragers zich inzetten voor de dienst, elk in eigen gemeente en eigen omgeving, waarbij ieder zorg en vrolijkheid, zegen en beproeving, steun en bezwaren ervaart. Daarbij heeft elke broeder/zuster eigen emoties en eigen grenzen, die erom vragen gerespecteerd, erkend en verzorgd te worden. Het is wel zo, dat je als ambtsdrager je zorgen aan de Heer van de kerk mag overlaten, maar dat blijkt in de praktijk niet weg te nemen, dat je weldegelijk persoonlijk geraakt wordt door wat je meemaakt in je dienst. We hebben ook aandacht voor het wel en wee in de gezinnen van ons allen als ouderling, diaken, predikant of classis-scriba. Deze en andere zaken brengen de vergadering ertoe om ook halverwege het vergaderwerk te bidden, om God te danken en om kracht en hulp te vragen en om zijn zegen over de gemeenten en hun omgeving.
de classis zullen de generale regeling inzake preekbevoegdheid ter hand nemen en zo de bespreking van zijn aanvraag voorbereiden. De GKv en CGK Den Helder hebben een samenwerkingsovereenkomst opgesteld. Deputaten Kerkelijke Eenheid geven een positief advies bij die overeenkomst. De kerk van Den Helder vraagt nu toestemming aan de classis om per 1 januari 2020 een samenwerkingsgemeente te vormen. De classis verleent de gevraagde toestemming. Verder vinden op de vergadering de gebruikelijke zaken plaats, zoals het (her)benoemen van deputaten en het regelen van organisatorische zaken, zodat de classis ook in de toekomst naar behoren kan blijven functioneren. Daarin heeft o.a. het visitatierooster een plek. Het is nog niet gelukt om iemand te vinden, die benoemd kan worden als deputaat appelzaken in onze classis en als deputaat kerkelijke rechtspraak in onze PS-West. We zoeken broeders en zusters die de gaven hebben om goed te luisteren en lezen, goed te
beoordelen en wijs te adviseren. Soms (gelukkig maar heel zelden!) hebben we die nodig om in een zaak recht te spreken. Meestal betreft het zaken tussen kerkenraad en gemeenteleden die in de gemeente zelf niet meer goed kunnen worden opgelost. Dan is het mooi als je namens Christus, de grote Vredestichter, van buitenaf kunt helpen om weer samen door de ene Deur te kunnen. Ken je iemand die daarvoor gaven heeft, spoor hem of haar aan die hiervoor in te zetten. Ben je zelf zo iemand en ben je bereid indien nodig te helpen, meld je bij je kerkenraad, die geroepen is om geschikte personen aan te melden bij de classis. Ook aan het einde van de vergadering leggen we dit alles biddend in Gods handen en ieder gaat bemoedigd naar huis, om later in de thuiskerk te vertellen wat in de 133e psalm staat: zie hoe goed het is als broeders en zusters van eenzelfde huis in vrede bijeen zijn. En zo op naar de volgende vergadering, die gepland staat op dinsdag 10 december 2019. NAMENS DE CLASSISVERGADERING, DS JAN WERKMAN
Belangrijke zaken die daarin tijdens deze vergadering een plek hebben zijn de volgende: Broeder Jan Pieter Balder vraagt preekbevoegdheid aan voor het landelijk kerkverband. Bij de volgende vergadering zal hij uitgenodigd worden. De betreffende deputaten van
10
27 DECEMBER 2019
COLOFON
Zonder commentaar Begin 2013 werd bekend dat enkele tientallen Nederlanders vrijwillig afgereisd waren naar Syrië om daar de heilige oorlog te steunen. Marion van San onderzocht waarom. ‘In naam van de ware islam gingen Nederlandse en Belgische jongeren het ‘monster Assad’ in Syrië bestrijden. Tot mijn verbazing lieten ze alles achter voor dat ene doel. Soms namen ze zelfs hun eigen kleine kinderen mee.’ ‘Veel meisjes hadden zich eerder al in Nederland bekeerd tot de islam en hadden daarvóór juist een losbandig leven geleid en op jonge leeftijd al heel wat brokken gemaakt. Daarbij draaide het om drugs, alcohol, criminaliteit. Veel ouders vertelden mij dat hun dochters vroeger onhandelbaar waren geweest en in de knoop zaten met zichzelf. Sommige ouders waren daarom aanvankelijk juist blij met hun bekering tot de islam. In tegenstelling tot vroeger gingen ze opeens volgens duidelijke kaders leven en hingen ze niet meer de beest uit in het nachtleven.’ ‘Vooral onder de jongens die naar Syrië waren vertrokken, bevonden zich veel vroegtijdige schoolverlaters, die ook op hun werk in problemen kwamen ... Een ouder vertelde mij dat hun zoon steeds minder at. Hij douchte zich nauwelijks meer en was altijd bezig met de dood en het hiernamaals. Hij zei tegen zijn moeder: ‘Als ik doodga, mag je niet huilen, want ik ga naar het paradijs, naar Allah.’ Wat sprak deze jongeren aan in de islam? ‘Veel van deze jongeren waren op zoek naar de zin van het leven. Sommigen lazen de Bijbel, ze vonden geen duidelijke antwoorden. Anderen belandden via klasgenootjes toevallig in de moskee. Ze kregen te horen: als je een goede moslima wordt en naar Syrië gaat voor de gewapende strijd, dan zullen al jouw zonden worden vergeven. “Allah geeft mij een kans”, vertelden ze hun ouders ... De meeste jongeren hadden relatief weinig inhoudelijke kennis van de islam. Daarom zijn ze makkelijk in de val van het extremisme getrapt.’
REDACTIE-SECRETARIAAT Aanleveradres voor classisverslagen en persberichten: Jac. de Groot, Ballade 12, 8265 SB Kampen gereformeerd.kerkblad@gmail.com De redactie behoudt zich het recht voor verslagen en berichten in te korten EINDREDACTIE Ds Henk Jan Visser (eindredacteur) Jac de Groot MA REDACTIE J.A. de Groot MA groot.jac.de@gmail.com ds R.P. Heij rheij@hetnet.nl drs P. Houtman piet.houtman@hotmail.com ds H.J. Visser henkjanvisser8@gmail.com H. Walinga hwalinga@walinga.org (vacature) REDACTIONEEL MEDEWERKER A.M. Pathuis anne-maaike@live.nl BLADMANAGEMENT BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld Telefoon: 0342 49 48 46 Fax: 0342 49 29 99 Aanleveradres voor kerkdiensten: Kerkdiensten.gkb@bdu.nl Telefoon: 0342 494882
UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING BDUvakmedia, afd. abonnementen Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel. 0342 494884 – fax 0342 494299 abonneeservice@bdu.nl OPGAVE ADVERTENTIES Roel Abraham Tel. 06 54274244 r.abraham@bdu.nl PRIJS JAARABONNEMENT - binnenland - studenten - buitenland - proefabonnement (10 nrs)
€ 64,93 € 35,43 € 103,54 € 14,35
OPZEGTERMIJN 2 kalendermaanden voor de nieuwe betalingsperiode Voor mensen met een leeshandicap zijn de artikelen uit dit blad verkrijgbaar op CD. Informatie: CBB tel. 0341 565499, e-mail info@cbb.nl www.gereformeerdkerkblad.nl
11