GKB 6-2019

Page 1

gereformeerd 72E JAARGANG • NUMMER 6 • 22 MAART 2019

KERKELIJK LEVEN

2

De 40-dagentijd voor Pasen is vanouds een tijd om tot bezinning te komen. In deze tijd zijn er gemeenten die bezig zijn met allerlei projecten.

KERKBLAD IN DE SCHIJNWERPER

4

Franciscus van Assisi heeft een gebed nagelaten waarvan vaak alleen de 1ste zin wordt gebruikt: ‘Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen.’

BOEKAANKONDIGINGEN

10 Indacht deze editie onder meer aanvoor het boek Eenzaam van Niels Fahner. De auteur behandelt een groot maatschappelijk probleem.

Hoeren als voorbeeld Iemand had twee zonen. Hij zei tegen de een: “Jongen, ga vandaag in de wijngaard aan het werk.” De zoon antwoordde: “Ik wil niet,” maar later bedacht hij zich en ging alsnog. Tegen de ander zei de man precies hetzelfde. Die antwoordde: “Ja, vader,” maar ging niet. Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan? (Mat. 21:28-31)

DOOR DS DAVID DE JONG In de gelijkenis zoals Jezus die verteld heeft is die vraag niet zo moeilijk te

beantwoorden. De zoon die uiteindelijk in de wijngaard ging werken is degene die de wil van zijn vader gedaan heeft. Maar als Hij alleen maar had willen zeggen dat je je aan Gods regels moet houden, had Hij kunnen volstaan met een gelijkenis waarin de ene zoon doet wat hem is opgedragen en de ander niet. Maar in de gelijkenis verandert de tweede zoon van iemand die niet wilde in iemand die wel wilde. Blijkbaar is niet alleen interessant wat de Vader wil, maar ook of zijn zoons willen wat hun vader wil. Ja, sterker nog, de wil van de vader wordt pas echt gedaan, als zijn zoons willen wat hun vader wil. Als zij van harte doen wat hun vader hun opdraagt. In de uitleg die Jezus van de gelijkenis geeft, blijkt de zoon die de wil van zijn

vader doet te staan voor de hoeren en de tollenaars die zich door Johannes lieten dopen. Want je kunt alles versieren of ritselen, behalve Gods koninkrijk. Slechts wie tot God blijven bidden: “O God, wees mij, zondaar, genadig”, die zullen vruchten voortbrengen die aan de bekering beantwoorden. Hun goede werken stralen bescheidenheid en echte dankbaarheid uit. Niet: “Kijk mij eens”, maar: “Kijk God eens”. Zulke mensen hebben hun huis op de rots in plaats van op het zand gebouwd. Het kan maar niet tegen een buitje, het kan tegen een zondvloed. Zelfs in het laatste oordeel blijft het overeind staan. Omdat het niet op een menselijk, maar een goddelijk fundament staat. En alleen Gods eigen werk houdt het tot het laatst toe uit.


KERKELIJK LEVEN

Vastentijd Binnen het jodendom, de islam en het christendom heb je vaste tijden om te vasten. Als christenen zitten we in de 40-dagentijd voor Pasen. Van ouds een tijd om tot bezinning te komen. In deze tijd zijn er gemeenten die bezig zijn met een project. Er wordt een extra beroep gedaan op gemeenteleden om zich daarvoor in te zetten. Soms is er in die periode ook aandacht voor het je onthouden van eten. Je doet het wat rustiger aan. Je eet wat minder vlees. Of misschien kies je ervoor om helemaal geen vlees te eten. Je bent je meer bewust van je ecologische voetprint. En je denkt na over je levensstijl voor God. DOOR DS HENK JAN VISSER

De vastentijd of ook wel 40-dagentijd genoemd, begint op een woensdag, die aswoensdag heet. Dat ‘as’ komt van een katholieke gewoonte: de priester strijkt dan met as een kruisje op je voorhoofd. De 40-dagentijd bestaat eigenlijk uit 46 dagen, omdat de zondagen niet mee worden geteld: de zondag is namelijk een feestdag en dan hoor je niet te vasten. Veertig is gekozen omdat het in de Bijbel een belangrijk getal is: het staat voor ‘een volle generatie’. In de Bijbel komt het getal veertig regelmatig terug. Noach wacht bijvoorbeeld veertig dagen voordat hij uit zijn boot stapt. Mozes verblijft veertig dagen op de Sinaïberg en krijgt dan pas de Tien Geboden. Elia zwerft veertig dagen in diezelfde omgeving en ontmoet dan God. Telkens dus een periode van veertig dagen waarin een persoon in de Bijbel intens zoekt, maar een nieuw leven met God vindt. Dat wordt opnieuw ervaren in de Veertigdagentijd: de christenen zoeken God en hopen hem uiteindelijk te vinden.

Oude Testament

Het vasten is in het OT en in het NT een gebruik, dat je tegenkomt. Maar

2

er zijn wel verschillen waarneembaar in de motieven waarom mensen vasten. Allereerst was het voorgeschreven op de Grote Verzoendag. “De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en JHWH weer rein tegemoet kunnen treden.” (Leviticus 16:29vv) Dit was door God zelf voorgeschreven in de wet. De Grote Verzoendag was dus een dag van onthouding. Daarnaast zie je dat het vasten gebruikt wordt als uiting van rouw. Zo vast David na de dood van Saul en Jonatan, als zij beiden in de oorlog met de Filistijnen zijn omgekomen op het slagveld. We lezen dan: “Ze rouwden, jammerden en vastten tot de avond viel voor Saul, zijn zoon Jonatan en het volk van JHWH, het volk van Israël, omdat zij in de strijd waren gesneuveld.” (2 Samuël 1:12) Het gebruik van vasten gaat heel vaak gepaard met gebed.

De profeet Daniël doet voorbede voor het volk in ballingschap. Hij had de profetie van Jeremia gelezen. Daaruit leidt Daniël af dat het zeventig jaar zou duren voordat Jeruzalem weer hersteld en herbouwd zou worden. Daarom gaat hij in de rouw en onthoudt hij zich van voedsel om zich te wijden aan gebed. Hij schrijft er over: “Ik wendde mij tot God, de Heer en gaf me over aan gebed en smeekbeden, al vastend en rouwend.” Hij belijdt de schuld van zijn volk en doet boete. Een innig gebed waarin Daniël een beroep doet op de beloften die God heeft gegeven. Daniël eindigt zijn smeekbede met: “Heer, luister naar ons! Heer, vergeef ons! Heer, verhoor ons gebed! Wacht niet langer en grijp in, mijn God, ook omwille van uzelf, want uw naam is verbonden aan uw stad en uw volk.” Vasten staat dus nooit op zichzelf. Het heeft altijd te maken met je speciaal wijden aan God in gebed of in rouw. Vooral na de ballingschap is het gebruik toegenomen. Je leest over vier vastendagen bij de profeet Zacharia. (Zacharia 8:18-19) Ook tijdens het Poerimfeest wordt gevast. Voordat het feest begint wordt er eerst een dag gevast, zoals ook Ester deed met haar dienaressen drie dagen lang, voordat ze zich meldde bij Koning Ahasveros. En met haar vasten toen ook de Joden in de burcht Susa. Vasten heeft altijd een doel. Het is niet iets op zichzelf. Het is middel om je te wijden aan het gebed, om schuld te belijden en boete te doen, om je te bezinnen op je leven voor God of om uiting te geven aan diepe rouw.

Nieuwe Testament

In de periode na de ballingschap lijkt het vasten bij de Joden meer voor te komen. In Lucas 18:12 lezen we dat de Farizeeën de gewoonte hadden ontwikkeld om twee keer per week te vasten. Het was bedoeld voor het je wijden aan God in gebed, daarbij past ook het geven van aalmoezen. Ook Jezus vastte veertig dagen en nachten in de woestijn, voordat hij daar door de duivel werd verzocht.

22 MAART 2019


NOG EVEN DIT

(Matteüs 4:2) De leerlingen van Johannes de Doper hadden ook hun vastentijden, terwijl de leerlingen van Jezus er niet aan deden. Dat viel de mensen op. Ze kwamen bij Jezus met de vraag: “Waarom vasten de leerlingen van Johannes en de leerlingen van de Farizeeën wel, maar uw leerlingen niet?” Jezus antwoordt: “Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? … Maar er komt een dag dat de bruidegom wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten.” (Marcus 2:18vv) Jezus wijst zichzelf aan als de bruidegom, die zijn bruid komt halen. En dat is de reden dat zijn leerlingen niet vasten. Zij zijn als de vrienden van de bruidegom in voorbereiding op het grote feest. In de vroegchristelijke kerk is het vasten niet aan vaste voorschriften gebonden geweest. Het werd eerder aan iedereen persoonlijk overgelaten of en wanneer men wilde vasten. Pas later is het vasten op Goede Vrijdag als kerkelijk gebruik ingesteld. Dat gebeurde in de tweede eeuw na Christus. Nog weer later is dat uitgebreid naar een periode van 40 dagen.

Bezinning

Vasten is middel voor een doel. Het staat altijd in relatie tot wijding van je leven aan God. Het is nuttig voor bezinning, voor schuldbelijdenis en boete, voor rouw of voor gebed. God kan je alles geven wat nodig is. In alle situaties van je leven is God het die voor je zorgt. Daarom mag vasten ook niet een afkeer van het lichamelijke bestaan zijn. Alsof je moet ontstijgen aan het aardse en streeft naar een hoger geestelijk doel. Paulus schrijft daarover in Kolossenzen 2:20vv. Ze hielden zich aan allerlei menselijke regeltjes. Maar zegt Paulus dan: “…maar het is zelfbedachte godsdienst, zelfvernedering en verachting van het lichaam; het heeft geen enkele waarde en het dient alleen tot eigen bevrediging.” Vasten kan als middel tot bezinning en gebed heel goed functioneren binnen een christelijke levensstijl.

Kijken DOOR HEERCO WALINGA Soms bedenk ik, als ik in mijn autospiegel kijk, dat links en rechts daarin verwisseld zijn. Toch? Als ik een auto achter me heb, dan zit de bestuurder in de linkerkant van mijn spiegel. Maar als ik me omdraai – wat ik natuurlijk maar beter niet kan doen op de snelweg – dan zit hij aan de rechterkant van mijn gezichtsveld. Dat is met boven en onder niet zo. De toppen van de bomen langs de weg zitten bovenin mijn spiegel, en als ik me omdraai dan wijzen ze nog steeds naar boven. De oorzaak van dit verschil ligt bij mezelf. Namelijk vanwege het feit dat ik horizontaal kijk. Denkt u zich maar eens in dat ik mijn hoofd helemaal naar rechts kantel. Dan zie ik in de spiegel de bestuurder achter mij aan de kant van mijn kin. Zou ik me, terwijl ik mijn hoofd gekanteld houd, omdraaien en door de achterruit kijken, dan zit hij aan de kant van mijn schedeldak. Het is maar net hoe je kijkt, dus. Niet alleen in de autospiegel, maar in het hele leven, ook in de kerk. Kijk je als oudere, dan zie je andere dingen dan een jong iemand, die in het kerkelijk leven veel minder meegemaakt heeft. En het gaat dan net alleen om ‘zien’, maar ook om taxeren. Mensen die de Vrijmaking zelf hebben meegemaakt kijken daar anders tegenaan dan de jongere gemeenteleden. Kijk je dus met de ervaringen in je hart en hoofd naar zo’n gebeurtenis, dan heeft dat een andere waarde en ook een andere waardering dan wanneer je ermee op catechisatie over hoort (als dat al gebeurt) of erover leest in een kerkgeschiedenisboek (opnieuw: als dat al gebeurt). Feit is dat leden van één gemeente dus heel verschillend kijken. En ik denk dat we dat niet raar of verkeerd moeten vinden. Want dat is van alle tijden. Er leefden in de vijftiger jaren ook nog mensen die de Vereniging van 1892 hadden meegemaakt. Die hadden, vanzelfsprekend, een andere beleving in de tijd van de Vrijmaking dan mensen van – zeg ‘ns wat – 30 jaar. Het is dus niet alleen een kwestie van HOE je kijkt, maar hoe je KUNT kijken. Het is onvermijdelijk dat we dat van elkaar zullen moeten accepteren, want het is een onveranderbaar gegeven dat een oudere meer gezien heeft dan de jongere. Vanuit dat gegeven is het onvruchtbaar om te mopperen op ‘die jeugd van tegenwoordig’, die nauwelijks weet wat de Vrijmaking inhield, die ook niet weet van honger of gebrek, zoals de oudere dat in de oorlog meemaakte. En is het goed te bedenken dat die jongere zijn of haar eigen belevingen zal hebben, die, als hij/zij ouder is weer ontbreken bij de volgende generatie. Met eigen moeiten en zorgen, met eigen plezier ook. En hopelijk ook met eigen dankbaarheid. Dat vooral. hwalinga@walinga.org

3


IN DE SCHIJNWERPER

Dragen, klagen, bidden MAAKBAARHEID VAN LEVENSGELUK BLIJKT EEN ILLUSIE Franciscus van Assisi heeft ons het gebed nagelaten: ‘Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen. Geef me de wijsheid om te accepteren wat ik niet kan veranderen. Geef me het inzicht om het verschil tussen beide te zien.’

DOOR DRS N.C VAN DER VOET Dat is een mooi gebed; tot onze schade bidden we in onze cultuur bijna alleen nog maar het eerste zinnetje.

Illusie

Mensen hebben altijd hard gewerkt om vooruit te komen. Ellende wilden ze tegengaan en voorspoed in hun leven bevorderen. Daar is niets mis mee. Tegelijkertijd wisten ze dat de mogelijkheden om pijn te vermijden en geluk te bevorderen maar beperkt waren. Mede daarom was het normaal om te geloven in God en de zegen van Hem te verwachten. Pas sinds ongeveer 150 jaar kunnen mensen zoveel zelf in de hand houden dat ze God minder nodig hebben. De voedselvoorziening is voor veel boeren geen zaak van gebed meer maar van kunstmest en beregeningsinstallaties. Als mensen ernstig ziek zijn, praten ze over hun geweldige dokters en apparatuur en medicijnen. Als ze in het vliegtuig stappen, vertrouwen ze niet op God, maar denken ze: ‘Vliegen is de veiligste manier van vervoer.’ Toch is het een illusie gebleken dat mensen alles zelf in de hand hebben. Er zijn nog steeds lichamelijke en psychische ziektes en ongelukken en oorlogen. Er is nog steeds criminaliteit en terrorisme en dus een gevoel van onveiligheid overal op aarde. Sommige wereldproblemen

lijken de mensheid zelfs boven het hoofd te groeien, denk maar aan het klimaatprobleem. Ieder kan bovendien in zijn persoonlijk leven alle mogelijke tegenslagen te incasseren krijgen.

Beslissingsrecht

Moderne mensen die denken dat de wereld om hun geluk draait, kunnen maar moeilijk accepteren dat er nog steeds zo’n groot deel van het bestaan niet maakbaar is. Het wél maakbare deel heeft hen verwend, zodat ze bij het niet maakbare deel opstandig worden en de dingen alsnog krampachtig naar hun hand willen zetten. Als de dokter eerst alles uit de kast gehaald heeft om een mensenleven comfortabel te maken en dat niet meer lukt, mag hij er van veel mensen een zelfgekozen einde aan maken. Het individu en zijn beslissingsrecht zijn bij de maakbaarheid van het leven belangrijk geworden. Daarbovenop komt het gevoel als moreel kompas. Een voorbeeld: transseksualiteit. Er zijn altijd mannen en vrouwen geweest die zich identificeerden met het andere geslacht. Dat accepteerden ze, droegen ze als een kruis of het leidde tot een dubbelleven. Maar in onze tijd willen zij op grond van hun individuele gevoel van geslacht

veranderen. Dat kan. Geslacht is maakbaar geworden. Wij hebben daar moeite mee, maar begrijpen dat toch ook weer wel. Want wij zijn allemaal bezig om onze eigen pijn te vermijden en ons eigen geluk te maken. En ander voorbeeld: we hebben ook moeite met echtscheiding, maar begrijpen soms prima dat mensen uit elkaar gaan en (later) hertrouwen. We gúnnen het iedereen dat hij of zij gelukkig is en daaraan werkt. We accepteren ieders individuele zoektocht naar geluk en durven die niet te blokkeren, ook niet meer in de kerk. Waarom moet iemand een kruis dragen als hij dat kan afleggen? In hetzelfde ziekenhuis probeert een echtpaar via IVF hun kinderloosheid ongedaan te maken en kan een ander echtpaar huilend kiezen voor abortus van een gehandicapte foetus. Dat zijn twee verschillende zaken, maar de overeenkomst is dat beide echtparen ervaren dat hun leven anders loopt dan gewenst en op hun eigen manier proberen ze het levensgeluk te repareren. En al doen wij dat misschien biddend en zeker niet op alle terreinen, we doen er toch allemaal aan mee. We draaien soms zelfs, in situaties waarin ons geweten spreekt, de geboden van God net zo lang tot ze de maakbaarheid van ons eigen levensgeluk niet meer in de weg staan.

Gevaar van berusting

Moeten we ons verzetten tegen het maakbaarheidsdenken? Antwoord: jazeker. Levensgeluk is niét maakbaar. Elk (dames)weekblad dat dat suggereert met alle mooie verhalen en foto’s, liegt. Dat geldt voor onze gezondheid, veiligheid, relaties, bezit, alles. We doen ons best om greep te krijgen op ons leven. We schakelen daarbij veel anderen in (bijvoorbeeld boeren, schoolmeesters, dokters en therapeuten) maar het gaat ons niet lukken. We krijgen ons leven nooit onder controle, ook niet het geluk. Het helpt al helemaal niet als we onze eisen en inspanningen steeds verder opschroeven. Vandaag kan ik jubelen en juichen en morgen in zak


en as zitten. Zo is het leven. Geluk en ongeluk liggen dicht bij elkaar en lopen door elkaar heen. Hoe moeten we daar dan mee omgaan? Ik zou zeggen: zoals Franciscus in zijn gebed laat blijken. Is ‘niet klagen maar dragen en bidden om kracht?’ ook een wijs uitgangspunt? Niet helemaal, want daarmee dreigt het gevaar van berusting. ‘Dragen’ is prima. Dat is accepteren: ‘dit is nu mijn leven’. Formuleer daarbij het kruis dat je drukt. Daar moet je je niet tegen verzetten, maar dat moet je op je nemen. Je kunt, als je man gestorven is, geen weduwe willen zijn, maar de rouwverwerking komt pas verder als je accepteert dat je nu toch echt weduwe bent en daarmee moet gaan ‘dealen’. ‘Klagen’ is echter óók een goede zaak. Dat is de pijn verwoorden, het gemis, het gebroken geluk, de angst, de ziekte. ‘Bidden om kracht’ is fundamenteel. Dat is je levensweg op de Heere wentelen (Psalm 37:5). Hij is je Maker. Dragen, klagen, bidden.

Lauwerkrans

Maar waarvoor moeten we dan bidden? Om de kracht en de wijsheid die nodig is om verder te gaan. Je kunt de tijd en wat gebeurd is, niet terugdraaien, die gaat vérder en jij moet mee. Mag je dan je eigen geluk voor ogen hebben? Ja, maar niet om het zelf te maken. Vanuit het accepteren van de gebrokenheid mag je ernaar verlangen die gebrokenheid goed te hanteren en mógelijk kleiner te maken. Daarvoor mag je ook hulp inroepen. Daarbij mogen we het spoor van Gods geboden niet verlaten. Als je bidt, zou je ook kunnen ontdekken dat je doornenkroon een lauwerkrans kan zijn, zoals de bijna blinde Annemarie Horst zei in het zomernummer van <i>Visie<p> (2018). Dat sluit aan bij hoe Paulus zijn doorn in het vlees bestreed én accepteerde (2 Kor.12:710). Niemand wil een gehandicapt kind. Als je het echter toch krijgt en biddend accepteert, mag je ook biddend klagen en biddend vechten om zijn leventje en je leven als ouders zo

gelukkig mogelijk te maken. In die combinatie word je behoed voor krampachtig het zelf willen maken van je geluk en ook voor depressiviteit als je onder de hoge lat van het krasvrije geluk van onze samenleving doorschiet.

Garant

In Jeremia 29:10-14 belooft God dat Hij garant staat voor het geluk van Zijn volk. Daar mogen wij ook op vertrouwen. Wonderlijk genoeg spreekt de profeet tegelijk over de aanstaande ballingschap van Israël. In het geloof weten wij dat dat geen tegenstelling hoeft te zijn. Geluk en pijn liggen soms dicht bij elkaar. Mét God kun je daarmee verder komen. Noot van de redactie. Drs. N.C. van der Voet uit Veenendaal is docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en schreef dit artikel eerder voor De Waarheidsvriend. Het artikel is met toestemming van de redactie van De Waarheidsvriend overgenomen.


SCHRIFT WERK

Junia GROET ANDRONIKUS EN JUNIA, MIJN VOLKSGENOTEN, DIE ALS APOSTELEN VEEL AANZIEN GENIETEN. ROMEINEN 16:7 Over deze tekst is wel het een en ander te doen. Dat heeft vooral te maken met de uitleg van deze tekst. Wie zijn deze mensen? Is het een echtpaar, man en vrouw? Zijn het apostelen, zoals anderen? Hoe moet je dat zien? DOOR DS HENK JAN VISSER In de argumentatie voor het besluit van de GS Meppel 2017 om alle ambten voor vrouwen open te stellen speelt deze tekst een rol. Bij de gronden voor het openstellen van het ambt van ouderling voor vrouwen treffen we deze grond aan: “4. Paulus’ aanduiding van Junia en haar man Andronikus als apostelen die veel aanzien genieten, Rom. 16:7, of van andere echtparen als zijn medewerkers, Rom. 16:3, en zijn vermelding van echtparen en van een broer en zus, bij wie aan huis een gemeente samenkomt, Rom. 16:5, 15, wekken de indruk dat man en vrouw in een gelijkwaardige positie samen leiding gaven in Christus’ gemeenten.” Is deze conclusie te rechtvaardigen? Of is dit wat te kort door de bocht? In Romeinen 16 vinden we een hele lijst met wel 25 personen, waaraan Paulus de groeten doet. Daarnaast zijn er die niet bij de naam worden genoemd. Bij enkele genoemde personen vergadert er ook een gemeente bij hen aan huis. Blijkbaar hadden ze de ruimte om medegelovigen te ontvangen en een huisgemeente te vormen. Van Andronikus en Junia wordt gezegd, dat ze Paulus volksgenoten zijn en samen met hem in de gevangenis hebben gezeten. Of dit een echtpaar is of dat we bij Junia aan een vrouw moeten denken is niet helemaal duidelijk. Sommige handschriften lezen ‘Iounian’. Dat kan betekenen dat het om een man gaat ‘Junian’. Zo heeft de Statenvertaling en de NBG’51 het weergegeven. Maar het kan ook om een vrouw gaan. ‘Ju-

6

nia’, zoals in de NBV is vertaald. Het is niet onmogelijk dat het hier om een echtpaar gaat. Zoals ook het echtpaar Prisca en Aquila, als medewerkers van Paulus bekend zijn geworden en op meerdere plaatsen worden genoemd. Paulus noemt ze ‘verwanten’. Het zouden dus zelfs familieleden kunnen zijn van Paulus. Paulus noemt hen zijn medegevangenen. Maar op het moment van schrijven zit Paulus niet in de gevangenis. De NBV laat het dan ook terug slaan op een gebeurtenis in het verleden. Maar het woord ‘medegevangene’ kan ook ‘mede-krijgs-gevangene’ betekenen. Je kunt het dan zo verklaren, dat zij door Jezus Christus in dienst zijn genomen en hun leven in dienst stellen van hun Heer. En er is nog een toevoeging. Paulus schrijft dat dit echtpaar ‘vermaard is onder de apostelen’. Er staat niet dat ze ‘als apostelen veel aanzien genieten’, zoals de NBV heeft weergegeven. In de kring van de apostelen genieten ze aanzien. Het is dus de vraag of zij zelf apostelen zijn. Het maakt het lastig om te denken aan de groep van kerkelijke afgezanten of rondtrekkende predikers, waar zij bij zouden horen. Er is nog een nadere bepaling bij dit echtpaar. Paulus schrijft over hen: ‘… die eerder dan Ik één met Christus geworden zijn.’ Letterlijk staat er: die ook voor mij gekomen zijn in Christus. Dat kan betekenen, dat ze zich hebben aangesloten bij de gemeente te Rome nog voordat Paulus er zelf gekomen is. Zij zijn Paulus voor ge-

weest en mogen nu al van betekenis zijn voor de gemeente te Rome en voor de verbreiding van het evangelie onder joden en heidenen. Dat sluit ook aan bij het verlangen dat Paulus uit in het begin van zijn brief: ‘Steeds weer vraag ik in mijn gebeden of mij, zo mogelijk, door de wil van God eens een goede gelegenheid geboden zal worden om naar u toe te komen.’ Maar zoals de NBV het weergeeft, doet het je denken aan een eerdere bekering van Andronikus en Junia dan van Paulus. Of het vermelden van man en vrouw betekent dat ze in een gelijkwaardige positie leiding gaven aan de gemeente kan niet worden geconcludeerd uit dit vers. Welke functie of positie ze hebben bekleed is niet duidelijk. Wel is duidelijk dat ze hun leven in de dienst van het evangelie hebben gesteld, maar we krijgen geen uitsluitsel over het hoe en wat. Daarom lijkt mij de conclusie dat man en vrouw in een gelijkwaardige positie samen leiding gaven in Christus’ gemeente wat te kort door de bocht. Daarmee overvraag je de tekst. Maar voor de gemeente van Rome was het wel duidelijk, wie ze waren en welke betekenis ze hadden. Paulus noemt de gemeenteleden in de aanhef ‘geroepenen van Jezus Christus’ en ‘geliefden van God’. Paulus weet zich zelf geroepen apostel. Hij wijst daar op in Romeinen 1:5 “Door Hem hebben wij genade en het apostelschap ontvangen tot geloofsgehoorzaamheid onder alle heidenen, ter wille van zijn Naam,…’

22 MAART 2019


DENKEN EN DOEN

Gastvrijheid Recent bracht ik met andere theologiestudenten een lang weekend door in Oxford en Londen. Met elkaar spraken we over het thema ‘alledaagse spiritualiteit’. Hoe staat het geloofsleven van elke dag in verbinding met wat er in de kerk aan geloofspraktijken gebeurt? Gastvrijheid bleek één van de manieren te zijn waarop spiritualiteit binnen en buiten de kerk handen en voeten (of eigenlijk: hoofd, hart en handen) kan krijgen. DOOR ANNE-MAAIKE PATHUIS Gastvrijheid is een belangrijke christelijke waarde. Door je huis, hart of kerk open te stellen, bied je zowel een gemeenschap als een plek om tot rust te komen. Juist in de Westerse maatschappij, waar het leven druk is en er steeds meer individualisme is, zijn rust en gemeenschap een schaars goed aan het worden. In de brief aan de Hebreeën worden de gelovigen er ook toe opgeroepen gastvrij te zijn, “want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.” (Hebr. 13:2) In de praktijk blijkt het soms lastig om gastvrij te zijn. We hebben zelf ook niet altijd de ruimte in ons hoofd en in onze agenda om mensen te ontvangen.

Gastvrije godshuizen

In Oxford en Londen ervoeren we op veel plekken dat de keuze tot gastvrijheid toch werd gemaakt. In de kerkplanting die we op zondagmorgen bezochten werden we meteen herkend als nieuw en zelfs aan het begin van de dienst expliciet welkom geheten. Na de dienst ging niemand weg zonder onder het genot van koffie, thee en diverse soorten cake en koekjes met elkaar te praten. Datzelfde gebeurde in de studentengemeente die we op zondagavond bezochten: halverwege de dienst kon iedereen koffie en thee halen en praatten mensen even met elkaar bij. Veel kerken in Engeland zijn door de week ook open en in gebruik als café of klaslokaal voor taallessen. In Londen bezochten we een Sikh tempel.

Het sikhisme is een van oorsprong Indiase godsdienst, waar gelijkheid tussen mensen en gemeenschap heel belangrijk zijn. Een belangrijke uiting daarvan is dat iedereen welkom is in de tempel, niet alleen om te bidden of te offeren, maar ook om een eenvoudige maaltijd te gebruiken. In de Sikh tempel die wij bezochten was een grote gaarkeuken waar roti’s en linzensoep werden bereid om die aan iedereen die dat wilde te kunnen serveren. De maaltijd is een vorm van liefdadigheid voor de Sikh-gelovigen, gasten zijn niet verplicht om in de gebedsruimte te bidden of naar een preek te luisteren.

Jezus ontvangen

Welkom heten, koffie, thee, een warme maaltijd, het zijn slechts uiterlijke zaken, maar ze geven wel een gevoel van welkom. Gastvrijheid gaat niet alleen om de actie van degene die een ander gastvrij ontvangt. Ontvangen is ook een dieper openstaan voor de ander, een ‘ontvangen’ van de ander. Daarom begint het met het zien van de ander, zoals die op dat moment is. Misschien lijkt het alsof de ander je niet veel te bieden heeft, omdat hij of zij arm is of jong of ziek. En toch kun je ook dan iets van de ander ontvangen. In Matt. 25:31-40 beschrijft Jezus hoe de mensen ooit in groepen zullen worden verdeeld, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. Het onderscheidend criterium hiervoor is of mensen voor anderen hebben gezorgd. De mensen die

hongerigen hebben gevoed, vreemdelingen hebben opgenomen, naakten hebben gekleed, zieken en gevangenen hebben bezocht, zullen als rechtvaardig worden beschouwd. Want alles wat zij voor de onaanzienlijksten hebben gedaan, hebben zij voor Jezus gedaan. Al deze zaken die Jezus noemt als criterium voor rechtvaardigheid vallen onder gastvrijheid. Daarom is het zo dat wie een ander ontvangt, daarmee op dat moment Jezus ontvangt. Het besef dat gastvrijheid niet alleen geven, maar juist ook ontvangen, zelfs het ontvangen van Jezus, is, maakt dat gastvrijheid een lichte last kan zijn. Gastvrijheid hoeft niet altijd gestalte te krijgen in het aanbieden van een maaltijd bij je thuis of in de kerk. De ander echt zien kan al door een luisterend oor te bieden, door te vragen hoe het nu echt gaat. Toen ik een paar jaar geleden in Engeland woonde, heb ik zelf ervaren hoe het bij gastvrijheid niet alleen gaat om een plek aan iemands tafel of om koffie rondom een kerkdienst. Ik voelde me nog het meest gastvrij onthaald door mensen die oog en oor hadden voor waar ik op dat moment mee zat. Gastvrijheid vraagt op zulke momenten misschien vooral uithoudingsvermogen, dat je naast de ander blijft staan, ook wanneer je daar niet meteen vrolijk van wordt. Sterker nog: rondom het delen van eten en drinken, van vreugde en verdriet, kan echte verbondenheid en gemeenschap ontstaan.

7


KORTE BERICHTEN

30 jaar Adoramus: Jubileum-Paasconcert Op 16 februari jl. was het 30 jaar geleden dat het Geref. Mannenkoor Adoramus (“Wij aanbidden”) werd opgericht met “De Opgang” als thuisbasis. Al die jaren kregen wij een gastvrij onderdak in dit fraaie kerkgebouw en ook nu weer hopen wij u daar te ontmoeten. Omdat wij ons jubileum dankbaar èn feestelijk willen vieren hebben wij o.l.v. onze dirigent Cor Ploeg uit Genemuiden een bijzonder programma samengesteld en vele solisten uitgenodigd om dit programma met extra glans te omgeven. Met “de zeven kruiswoorden” van Roelof Elsinga willen we lijden en sterven van onze Verlosser zingend en spelend vormgeven en met een serie mooie Nederlandse liederen onze blijdschap in aanbidding en lofprijzing uitzingen. Vaak zullen we dat samen met u doen, want u mag royaal met ons meevieren. Wat zal dat heerlijk klinken, zeker ook omdat we bevlogen vakmensen hebben uitgenodigd: Jacob Schenk tenor, Rineke de Wit sopraan en hobo, Erica Vogel

dwarsfluit, Maurice van Dijk trompet, Hendrie Westra slagwerk, Katya Ploeg met haar 3 kinderen Raïsa, Anna-Stasia en Stacik viool en cello, Thomas Hamberg altviool, Annelien Bekendam vleugel en Lennert Knops orgel. Dit alles belooft klankrijkdom

in veelkleurige afwisseling. Wij vragen als van ouds € 8,00 en uw kinderen t/m 15 jaar zijn gratis. Kom ga met ons en doe als wij: Zingen ! Welkom in “De Opgang” op 13 april 2019 om 20:00u, Alteveerstraat 105, Hoogeveen

Presentatie methode ‘Wereldnieuws’ op trainingsdag Zaterdag 18 mei is er een trainingsdag voor kinderwerkers die betrokken zijn bij missionair kinderwerk onder migranten en vluchtelingen. De dag wordt georganiseerd door Evangelie & Moslims en stichting Gave. Het programma is gevuld met inspiratie, ontmoeting en relevante workshops. Bij de drie workshoprondes kan gekozen worden uit o.a. deze thema’s: trauma & verdriet bij kinderen, bijbelverhalen vertellen, wereldnieuws voor moslimkinderen. Ook is tijdens het programma de presentatie

8

van de nieuwe methode ‘Wereldnieuws’. Wereldnieuws bestaat uit twaalf diverse thema’s met elk vier bijbelverhalen, in totaal 48 complete clubprogramma’s. Evangelie & Moslims en Gave hebben deze methode samen ontwikkeld. De kinderwerkmethode kost 95 euro. Marian Marchal deed in Leersum mee met de pilot en is enthousiast: “De thema’s sluiten mooi op elkaar aan. Ook scheelt het veel tijd in de voorbereiding. Maar ik ben het meest enthousiast over de creatieve manieren om het verhaal te laten zien”.

De trainingsdag is geschikt voor iedereen die migranten- en vluchtelingenkinderen ontvangt op de kinderclub. In de pauze is er een informatiemarkt en een wereldproeverij. Praktisch Programma: 10.00 - 15.30 uur Locatie: Huis van Vrede, Trumanlaan 70, Utrecht. Bijdrage in de kosten: 10 euro (betaling via iDEAL). Inclusief lunch. Aanmelding: Via www.gave.nl/ agenda/trainingsdag-kinderwerk of www.evangelie-moslims.nl/wereldnieuws

22 MAART 2019


LITURGISCHE ZAKEN

Lied van de maand maart 2019 ´ONTFERM U OVER KINDEREN´ / GK 259 Kinderen maken wat mee. We kennen de beelden die op ons scherm voorbijkomen. Ze nestelen zich op ons netvlies, ze houden je uit de slaap. Het zijn niet de kinderen die schuldig zijn aan misbruik, mishandeling, geweld en oorlog.

DOOR HENK SCHAAFSMA Drie keer klinkt de kyrie-kreet ‘Ontferm U over kinderen in heel de wereld, Heer’. Kinderen hebben het nodig dat: - wij naar hen omzien (couplet 1) - God en wij onze handen naar hen uitstrekken (couplet 2) - zij in hun leven alle kans krijgen om te groeien zonder zorgen (couplet 3)

den verdienen het dat wij naar hen omzien met brood en liefde, gebed en daad. Kom in beweging, nu! nu het nog kan! Dit lied is een kyrielied en een voorbedelied, iedere keer weer als de nood van kinderen in beeld komt,levend en slapend op straat, slachtoffer van seksueel misbruik, van geweld. Bid het bij een bisschoppenconferen-

tie die de nood van hen die ooit kinderen waren zo schrijnend in kaart brengt. Maar: evenzogoed kan het lied klinken bij de doop. Kinderen beginnen hun leven in de kerk doorgaans met de doop. Een feestelijk moment, een mooie dienst, vrede in het hart. Toch is het goed om verder te kijken, over de grenzen heen, letterlijk en figuurlijk. Dan zien we een wereld waarin volwassenen elkaar en kinderen veel leed berokkenen. Dit lied bepaalt je daarbij. Het is een gebed om vrede voor álle kinderen van de wereld. Het lied is van Noorse afkomst. Via Maarten van Loon, tegenwoordig predikant van de GKv Wezep, kwam het bij Ria Borkent op tafel en zij maakte er een mooie vertaling van. Zo kon het een plek krijgen in het nieuwe Gereformeerd Kerkboek. De melodie is niet moeilijk aan te leren en te zingen. Passend bij dit mooie lied vol diepgang. Noot van de redactie: deze tekst is afkomstig van de website van het Steunpunt Liturgie van de Gereformeerde Kerken en mocht daarvan overgenomen worden.

God, de Schepper wordt aangeroepen: - U ziet de schepping lijden (couplet 1) - door krachten van geweld is het leven gebroken (couplet 2) - verleen uw scheppingsdaden glans (couplet 3) Drie keer klinkt ‘Ontferm U’. De eerste twee keer is inhoudelijke toon in mineur: de kinderen lijden aan diepe wonden, zij tasten tussen doden of zij hun ouders vonden. De laatste keer wordt het mineur overstegen: ‘Heer, geef het leven alle kans, verleen uw scheppingsgaven glans: het is al bijna morgen!’ De melodie is zo geschreven dat de laatste regels van elk couplet steeds twee keer klinken, de tweede een echo van de eerste. Dat geeft die regels kracht: het is nog niet te laat! deze kinderen die tasten tussen do-

9


BOEKAANKONDIGINGEN

Nels Fahner – Eenzaam

B & E van Vreeswijk – Door het water heen

Christian Wiman – Radicaal licht

Eenzaam van Nels Fahner brengt het grote maatschappelijke probleem van eenzaamheid voor het voetlicht. Het doet verslag van een boeiende en schrijnende zoektocht naar de oorzaken en gevolgen, maar inspireert ook om te zoeken naar oplossingen. Voor dit boek interviewde de auteur ervaringsdeskundigen, filosofen, psychologen, beleidsmakers en mensen uit de praktijk, onder wie wetenschapper Anja Michielse, filosoof Ad Verbrugge en leken-benedictijn Wil Derkse.

Door het water heen van Bernard en Eline van Vreeswijk biedt voor ouders een goede voorbereiding op de doop. Aan de hand van het doopformulier legt het in zeven hoofdstukken uit waarom we onze kinderen dopen, wat de doop betekent en hoe we invulling kunnen geven aan de belofte die we als ouders doen. De doop van je kind is altijd een bijzondere gebeurtenis voor de ouders. Om de echte waarde van dat moment, het symbool en de belofte die je doet als ouders goed te begrijpen, is het belangrijk je erin te verdiepen. Daarbij wil het boek Door het water heen helpen. Het De auteurs weten het zo te verwoorden dat iedereen het begrijpt. Door het water heen is een waardevol geschenk aan doopouders.

Wat missen we als we maar niet ophouden met missen? En hoe maken we die honger productief en essentieel, in plaats van bijtend en vernietigend? Die vragen houden Christian Wiman bezig terwijl hij de relaties tussen kunst en geloof, dood en faam, hemel en vergetelheid onderzoekt. Voor alles is Radicaal licht een liefdesbrief aan de poezie, die vol staat met ontroerende, verrassende en soms grappige ontmoetingen met de dichters die Wiman gekend heeft. Seamus Heaney begint een plotseling intiem gesprek over geloof; Mary Oliver stopt de helft van een dode duif in haar zak; A. R. Ammons gaat voor een publiek staan en weigert te lezen. Radicaal licht is even dringend en intens als levendig en onderhoudend. Een scherp vervolg op Wimans eerdere memoire Mijn heldere afgrond.

Uitgeverij Boekencentrum; 208 pag.; ISBN: 9789023955153; € 17,99

Uitgeverij Boekencentrum; 48 pag.; ISBN: 9789023956211; € 7,99

10

Uitgeverij Brandaan/Vuurbaak; 144 pag.; ISBN: 9789460050541; € 19,99

22 MAART 2019


KERK ONDERWEG

Mystiek ‘Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn’. Zo begint Opwekking 378. Ik weet niet hoe u dat ervaart, maar ik krijg de tweede helft van die zin niet over m’n lippen. Ik ben God niet en ik heb ook niet de intentie als Hem voor iemand te willen zijn. Misschien is de bedoeling van de auteur wel een andere. Maar mij bekruipt het gevoel dat je te klein denkt van Christus, of te groot van je zelf. Of allebei. En ik ben erfelijk belast. Want de kerk van alle eeuwen heeft wat te stellen gehad met mensen die goddelijke pretenties koesterden. DOOR HUIB NOORDZIJ Het kan bij mij ook gaan jeuken als ik van iemand hoor dat hij of zij Jezus wil volgen. Prachtig, zo’n voornemen. Gefeliciteerd! ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen’, heeft de Here Jezus gezegd. Hier ligt voor ons allen een roeping. Het wrange gevoel dat ik soms krijg, zit hem daarom niet in het mooie voornemen zelf. Het gaat mij om de context waarbinnen het gezegd wordt. Dat is dan als die persoon de kerk verlaat, of een stap in het leven zet waarmee een ander verdriet wordt aangedaan. Dan kan het overkomen als het spreekwoordelijke ‘doekje tegen het bloeden’, om ongehoorzaamheid of eigengereidheid te camoufleren.

Ketterijen

In zekere zin kunnen we soms nog wel met zo iemand meevoelen. Moe van kerkelijke verdeeldheid, moe van theologische onenigheid, moe van ethische vraagstukken, moe van liturgisch geharrewar en moe van kerkmensen. Wie is dat niet op z’n tijd? Om die reden hebben sommige christenen in de eerste eeuwen van onze jaartelling de woestijn opgezocht om daar in eenzaamheid te verblijven. Niet alleen om zich te willen beschermen tegen de bekoringen en verleidingen van deze wereld. Ook om zich van de kerk(mensen) af te

zonderen. In de inleiding van dit artikel noemden we al dat de kerk personen gekend heeft die zichzelf goddelijk vonden. Dat ging vaak samen met individualisme en anti-kerkelijkheid. En hiermee komen we aan bij een belangrijke bron van waaruit allerlei ketterijen ontstaan.

Mystiek

Laat van tevoren duidelijk mogen zijn dat ketterijen/dwalingen in onnoemlijk veel varianten voorkomen. Die zijn niet allemaal eenvoudig terug te voeren tot één of enkele oorzaken. Maar dwaalleraars beschikten nogal eens over een bepaald kenmerk: mystiek. Waarbij het ideaal van ‘navolging van Christus’ uiteindelijk vervormde tot ‘zijn als Christus’. Mensen die geloofden dat zij zelf vergoddelijkt waren, of dat in elk geval door geestelijke oefening meenden te kunnen bereiken. Ze hebben de kerk handen vol werk bezorgd. Heeft het begrip ‘mystiek’ zelf al de betekenis van mysterieus, duister, geheimzinnig en onbegrijpelijk, theologen die hierdoor waren beïnvloed, zijn zelf ook moeilijk te doorgronden. En dat maakte het wel eens lastig om concreet aan te geven waar de schoen wrong. Want enerzijds gebruikten zij de taal van de Schrift. Zoals wat de apostel Paulus schrijft: ‘ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20) en vergelijkbare teksten.

Loskoppelen

Maar vervolgens werd aan deze Bijbelteksten een uitleg gegeven waarbij Gods Geest gescheiden werd van Gods Woord. Het laatste werd zelfs tweederangs. Het geopenbaarde Woord moest plaats maken voor het inwendige woord. De levendmakende Geest werd ver verheven boven de dode letters uit de Schrift. En denk niet dat dit allemaal oude kerkgeschiedenis is. Je kunt bijvoorbeeld nog mensen spreken die je verzekeren dat wat zij doen uiterlijk weliswaar niet naar de norm van de Schrift is, maar dat - na intensief gebed God hun heeft laten weten dat… En als de Schrift in waarde daalt, is de dreiging levensgroot dat ook Christus daarvan wordt losgekoppeld. Het als Jezus (‘goddelijk’) willen zijn, kan dan ook tot de verbeelding spreken met alle uitwassen van dien. Daarvan zijn helaas de nodige voorbeelden bekend. Ook in onze tijd bestaat het gevaar om Christus los te maken uit de Bijbel. In een verwarrende tijd waarin niet meer gezegd mag worden wat Schriftuurlijk als waarheid dient erkend te worden en waarin we verlegen zijn met de onderlinge verdeeldheid, kun je des te vaker horen: ‘als we maar samen één zijn met Christus’. Zeker niet onbelangrijk. Maar bij het volgen van Christus hoort ook Zijn Woord bewaren en gehoorzamen.

11


400 JAAR SYNODE

400 jaar Dordrecht ACTA OFTE HANDELINGEN DES NATIONALEN SYNODI (8) Nu de behandeling van de zaak van de remonstranten enkel inhoudelijk gevoerd wordt op hetgeen de remonstranten hebben geschreven, is een bezoek aan de Doelen ook minder interessant geworden. De echte discussie tussen voor- en tegenstanders is min of meer verstomd en de synode is vooral bezig zich een oordeel te vormen over de remonstrantse geschriften en hoe dit oordeel te formuleren. DOOR ARENT ADRIAENSZ HOUTSNEYDER Wat voor vragen komen er op de synode aan de orde? Soms vraag ik mij dat wel eens af en de 25e februari bleek dat deze vragen wel ingewikkeld kunnen zijn: naar aanleiding van het 3e en 4e Artikel van de remonstranten vroegen de gedeputeerden zich af of de onherboren mens, zonder bovennatuurlijk licht, alle meningen van de heilige Schrift kan verstaan die nodig zijn om te geloven tot zaligheid. Ook vroegen zij zich af of een mens meer goed kan doen, dan dat hij al doet, en meer kwaad kan nalaten dan reeds het geval is. Ook werden deze dag de punten van beschuldiging tegen Thomas Goswinius en Assuerus Matthisius, predikanten te Kampen, bij de synode ingediend. De synode heeft de beide heren direct gevraagd om een antwoord op deze beschuldigingen te geven. Van deze hoge heren zou verwacht worden dat op de synode gestructureerd te werk zou worden gegaan, maar op dit moment lijkt het wel of de artikelen in de Remonstrantie van 1610 allemaal door elkaar worden behandeld op de synode. Op de 26e en 27e februari ging de synode ineens aan de slag met het Tweede Artikel uit de Remonstrantie. Inmiddels zijn al de vijf artikelen wel eens aan bod gekomen, maar de synode heeft nog nergens een echte uitspraak over gedaan. Ook kwam de 27e het Vijfde Artikel aan bod

12

in een rede van dr. Theodorus Tronchinus waarin hij bewijsredenen voorstelde en onderzocht had met betrekking tot de volharding der ware gelovigen. Op de vierde maart kwam vanuit Kampen het bericht dat de Magistraat had berust in de schorsing van de dni Voscuilius en Schotlerus. Vanuit Zwolle zouden er predikanten gestuurd worden om de kerkdiensten in Kampen te kunnen blijven beleggen. Ook kwam Henricus Altingius met een aantal brieven van de oude predikant David Pareus, die op alle vijf de artikelen van de remonstranten uitgebreid geantwoord heeft. Pareus had een uitnodiging van de synode gehad, maar verexcuseerde zich voor zijn absentie, vanwege zijn ouderdom. Zijn schrijven was de wijze waarop hij zijn mening toch kenbaar kon maken bij de synode. Zijn brieven zijn voorgelezen in de vergadering. Nu de synode duidelijk de contraremonstrantse victorie kraait, zijn de inwoners van Dordrecht ook duidelijk in hun uitingen jegens de remonstranten. Sinds hun vertrek zijn zij gedwongen aan de Wijnstraat in het huis van de Vier Winden hun intrek te nemen. Regelmatig wordt er rond de woning gejoel en geschreeuw gehoord. De remonstranten binnen worden hard toegeschreeuwd door sommige inwoners van onze stad. Dit

gebeurde ook al toen de remonstranten voordat de remonstranten werden weggestuurd van de synode en zij regelmatig op straat liepen. Vanaf de 6e maart kwamen de oordelen van de buitenlandse afgevaardigden over het Eerste Artikel van de remonstranten aan de orde, beginnend met de belangrijkste afvaardiging: Engeland. De dagen erna kwamen de andere buitenlandse afvaardigingen en de Nederlandse professoren aan bod. Vanaf de 11e maart kwamen de gedeputeerden van de Nederlandse kerken, per gewest, aan de beurt. Elk gewest mocht hun oordeel oplezen. Tenslotte was het dan de beurt aan de Waalse gedeputeerden. Deze volgorde werd ook gehanteerd bij het oplezen van de oordelen over de andere artikelen. Tot en met de 21e maart zijn al de oordelen over de Vijf Artikelen zo ten gehore gebracht. Tegelijkertijd bleef de Kamper kwestie op de synode doorwerken. De dni Goswinius en Matthisius hadden het geschrift met de beschuldigingen aan hun adres teruggezonden, zonder er op in te gaan. Enkel een excuusbrief was het deel voor de synode: “Wij zijn te druk met de Synodale geschriften om op deze beschuldigingen te kunnen antwoorden.” Ook verklaarden zij dat het niet nodig, noch raadzaam was hier op te antwoorden. In de synode is het geschrift voorgelezen van de partij die kon bewijzen dat de Kamper predikanten een ‘vreemde leer’ in de kerken hadden ingevoerd en de Kamper remonstranten verzochten hier op te antwoorden. In de 36e zitting van 19 december 1618 had Johannes Acronius reeds 12 beschuldigingen ingediend tegen de Kamper remonstranten. Ook had de kerk van Kampen een tweede geschrift het licht doen zien, waarin verhaald werd hoe lastig het was voor de contraremonstranten om samen te komen in Kampen. Dat deze Nationale Synode van internationale allure is, komt niet enkel door de buitenlandse afgevaardigden die hier in de stad verblijven. Zo nu en dan wordt op de synode een

VRIJDAG 22 MAART 2019


geschrift of een brief voorgelezen. De 18e maart kwam de brief zelfs van de Markgraaf van Brandenburg. Deze schreef op 18 januari 1619 een brief vanuit Berlijn aan de Spree, waarin hij de Gereformeerde religie als de ware Katholieke religie bevestigde en hij zijn vriendschap aan onze Republiek en de Synode betoonde. Hoewel de synode inmiddels voornamelijk draait om het oplezen van de oordelen van de gedeputeerden over

de Vijf Artikelen van de Remonstrantie ĂŠn om de Kamper tuchtzaak gebeurt er ook nog wel eens wat anders doordat verschillende brieven uit het buitenland in de vergaderingen worden voorgelezen. Esther vindt het allemaal prima wat er plaatsvindt op de synode; zij is vooral bezig met haar blijde verwachting en de voorbereiding voor de komst van ons volgende kind. Adriaen begrijpt wel hoe druk moe-

der het heeft en dat zij niet alles kan met haar zwangerschap, Anneken en Florens zijn hier nog te jong voor. Wij zijn gezegend met drie kinderen en mogen een vierde verwachten. Dankbaar zijn wij dat Esther en de vrucht de winter goed doorgekomen zijn; de Heere heeft mede door meester Canin ons gespaard. Noot van de redactie: voor een impressie van Dordrecht rond 1619 is de volgende website beschikbaar: www.synode5d.nl

13


UIT DE CLASSES

Classis Zeeland 9 januari 2019

De vergadering wordt op christelijke geopend door de kerk van Hoek. Het moderamen wordt benoemd. Ds. P.A. Slager, als predikant verbonden aan de kerk van Zaamslag, wordt hartelijk welkom geheten in de classis. Hij ondertekent het classicale ondertekeningsformulier. Omdat deze vergadering in Goes wordt gehouden, vertellen de afgevaardigden van de kerken boven de Westerschelde de bijzonderheden vanuit hun kerk. De meeste kerken geven aan dat zij met de respectievelijke kerkenraden en de gemeenteleden bezig zijn over het thema man/ vrouw en ambt. De kerk van Bergen op Zoom bereidt zich voor op het beroepen van een predikant. De kerk van Brouwershaven meldt dat zij bezig zijn met de situatie te bespreken, na het vertrek van ds. B. Schaaij. De vervulling van de vacatures voor ambtsdrager baart zorgen. De kerk van Goes geeft aan dat de contacten met de CGK in Goes en Biezelinge in-

tensiever zouden kunnen zijn. In Goes is besloten dat ook zusters in het ambt van diaken kunnen dienen. In Middelburg is er sprake van een aantal onttrekkingen, dit in verband met besluitvorming rondom een homofiele relatie. Maar naast zorgen zijn er ook fijne dingen te melden, bijvoorbeeld over de jongeren in de gemeente. In Vlissingen wordt een ambtsdragers cursus georganiseerd, waar o.a. ds. P. Niemeijer een bijdrage zal leveren. Over het thema M/V is een gemeentevergadering gehouden, waarbij de gemeenteleden in groepjes uiteen gingen en zich dan als “kerkenraad� moesten buigen over het onderwerp M/V. Tot slot komt de kerk te Vrouwenpolder aan de beurt. De kerkenraad is bezig om zich te bezinnen op de situatie na het vertrek van ds. B. Schaaij. Hoe kan de dan ontstane vacature worden ingevuld. Ook zijn er zorgen over de vervulling van de ambten. Namens de landelijke deputaten predikantszaken zijn de predikanten D.J. van Diggele en J.W. Boerma aanwezig. Zij hebben in deze vergadering

de taak om de emeritaatsaanvragen van en de verlening van het emeritaat aan de predikanten B. Schaaij en P.J. Trimp te toetsen en daarover de classis te adviseren. De kerken van Goes en Vrouwenpolder hebben de benodigde stukken voor deze emeritaatsaanvragen aan de classis toegezonden. Na bespreking kan de classis van harte instemmen met het verlenen van het gevraagde emeritaat. Ook de deputaten predikantszaken stemmen van harte in. De acte van emeritering wordt voorgelezen en ondertekend. Daar er nog geen sprake is van een afscheid van beide predikanten, worden ze kort toegesproken door de voorzitter, ds. D.W.L. Krol en door ds. J.W. Boerma. In de juni hoopt de classis van ds. B. Schaaij en ds. P.J. Trimp afscheid te nemen. Ter tafel liggen ook de jaarrekening 2018 en de begroting 2019. De jaarrekening krijgt de goedkeuring van de classis, maar wordt nog niet vastgesteld. De kerk van Terneuzen zal de rekening controleren. De begroting is akkoord, met het voorbehoud dat de deputaten ondersteuning classes, nog een uitspraak moeten doen over de landelijke bijdrage. Vooralsnog is de bijdrage begroot op â‚Ź 11,00 per kerklid. In beslotenheid worden de visitatierapporten van Bergen op Zoom en Middelburg besproken. De kerken wordt gevraagd om na te denken over beschikbare afgevaardigden voor de komende Particuliere Synode, die in mei of juni wordt gehouden. Deze afgevaardigden moeten ook beschikbaar zijn om te worden afgevaardigd naar de Generale Synode van Goes, die op 15 november in Goes start. De volgende vergadering van de classis is D.V. op 3 april te Terneuzen (in verband met Paasvakantie verplaatst van de 10e april naar de 3e april). HERMAN BOUMA

14

22 MAART 2019


COLOFON

Zonder commentaar Uit: Afscheidscollege dr. C. Trimp op woensdag 2 december 1992 ‘Het leerambt niet verspelen! De uitstraling van de Schrift in de bediening van het Woord.’ Kamper bijdrage XXXII Bijlage: Mijne heren studenten! …Wanneer jullie kiezen voor het leraarsambt om de gemeente te onderrichten in de Heilige Schriften en de vroomheid, zal dat zijn eigen moderne aanvechtingen meebrengen. Steeds zal er de strijd zijn, die meekomt met het gevangen geven van eigen bedenksels onder de gehoorzaamheid van Christus. Bovendien komt er de tegenspraak van de kant van hen, die het gereformeerde belijden afdoen als een verouderde zestiende-eeuwse zaak. Op zulke momenten kan een duister isolementsgevoel je overvallen. Het kan jullie zomaar overkomen, dat men jullie levenskeus diskwalificeert als een misverstand, een vorm van verslaving aan een verlopen paradigma. De verzoeking is dan groot om te vluchten in het fanatisme van het isolement om op die wijze het strijdtoneel te verlaten. Maar ook fanatisme is een vorm van werkgerechtigheid. Wij moeten allen in navolging van onze Meester, de aanvechtingen doorlijden en met die moeite steeds opnieuw toevlucht zoeken in het geopenbaarde Woord van God, dat ons nabij is en ons blijft bereiken in de theopneuste Schriften. Toen de apostel Timoteüs opriep om te volharden in de verkondiging, heeft hij hem eerst zeer nadrukkelijk die weg gewezen (2 Tim.3:14-17;4:1,2). Zo mogen wij schuilen bij het levende en blijvende Woord, het enige en onaantastbare bezit van het volk van God op aarde. Al onze exegetische interpretatiearbeid en dogmatische analyses en syntheses zijn dienstbaar aan het omhoog heffen van dit Woord in de verkondiging…. Zonder Commentaar is een rubriek waarin redacteuren doorgeven uit allerlei bladen hoe men schrijft over christenen, geloof, bijbel, kerk enz. De redactie hoeft het helemaal niet eens te zijn met wat hierin wordt weergegeven, maar wil de lezer iets aanreiken van hoe men denkt.

REDACTIE-SECRETARIAAT Aanleveradres voor classisverslagen en persberichten: Jac. de Groot, Ballade 12, 8265 SB Kampen gereformeerd.kerkblad@gmail.com De redactie behoudt zich het recht voor verslagen en berichten in te korten EINDREDACTIE Ds Henk Jan Visser (eindredacteur) Jac de Groot MA REDACTIE mr E. Bos e.bos01@hetnet.nl J.A. de Groot MA groot.jac.de@gmail.com ds R.P. Heij rheij@hetnet.nl drs P. Houtman piet.houtman@hotmail.com ds H.J. Visser henkjanvisser8@gmail.com H. Walinga hwalinga@walinga.org (vacature) REDACTIONEEL MEDEWERKER A.M. Pathuis anne-maaike@live.nl BLADMANAGEMENT BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld Telefoon: 0342 49 48 46 Fax: 0342 49 29 99 Aanleveradres voor kerkdiensten: Kerkdiensten.gkb@bdu.nl Telefoon: 0342 494882

UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING BDUvakmedia, afd. abonnementen Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel. 0342 494884 – fax 0342 494299 abonneeservice@bdu.nl OPGAVE ADVERTENTIES Roel Abraham Tel. 06 54274244 r.abraham@bdu.nl PRIJS JAARABONNEMENT - binnenland - studenten - buitenland - proefabonnement (10 nrs)

€ 64,93 € 35,43 € 103,54 € 14,35

OPZEGTERMIJN 2 kalendermaanden voor de nieuwe betalingsperiode Voor mensen met een leeshandicap zijn de artikelen uit dit blad verkrijgbaar op CD. Informatie: CBB tel. 0341 565499, e-mail info@cbb.nl www.gereformeerdkerkblad.nl

15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.