gereformeerd 72E JAARGANG • NUMMER 6 • 22 MAART 2019
KERKELIJK LEVEN
2
De 40-dagentijd voor Pasen is vanouds een tijd om tot bezinning te komen. In deze tijd zijn er gemeenten die bezig zijn met allerlei projecten.
KERKBLAD IN DE SCHIJNWERPER
4
Franciscus van Assisi heeft een gebed nagelaten waarvan vaak alleen de 1ste zin wordt gebruikt: ‘Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen.’
BOEKAANKONDIGINGEN
10 Indacht deze editie onder meer aanvoor het boek Eenzaam van Niels Fahner. De auteur behandelt een groot maatschappelijk probleem.
Hoeren als voorbeeld Iemand had twee zonen. Hij zei tegen de een: “Jongen, ga vandaag in de wijngaard aan het werk.” De zoon antwoordde: “Ik wil niet,” maar later bedacht hij zich en ging alsnog. Tegen de ander zei de man precies hetzelfde. Die antwoordde: “Ja, vader,” maar ging niet. Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan? (Mat. 21:28-31)
DOOR DS DAVID DE JONG In de gelijkenis zoals Jezus die verteld heeft is die vraag niet zo moeilijk te
beantwoorden. De zoon die uiteindelijk in de wijngaard ging werken is degene die de wil van zijn vader gedaan heeft. Maar als Hij alleen maar had willen zeggen dat je je aan Gods regels moet houden, had Hij kunnen volstaan met een gelijkenis waarin de ene zoon doet wat hem is opgedragen en de ander niet. Maar in de gelijkenis verandert de tweede zoon van iemand die niet wilde in iemand die wel wilde. Blijkbaar is niet alleen interessant wat de Vader wil, maar ook of zijn zoons willen wat hun vader wil. Ja, sterker nog, de wil van de vader wordt pas echt gedaan, als zijn zoons willen wat hun vader wil. Als zij van harte doen wat hun vader hun opdraagt. In de uitleg die Jezus van de gelijkenis geeft, blijkt de zoon die de wil van zijn
vader doet te staan voor de hoeren en de tollenaars die zich door Johannes lieten dopen. Want je kunt alles versieren of ritselen, behalve Gods koninkrijk. Slechts wie tot God blijven bidden: “O God, wees mij, zondaar, genadig”, die zullen vruchten voortbrengen die aan de bekering beantwoorden. Hun goede werken stralen bescheidenheid en echte dankbaarheid uit. Niet: “Kijk mij eens”, maar: “Kijk God eens”. Zulke mensen hebben hun huis op de rots in plaats van op het zand gebouwd. Het kan maar niet tegen een buitje, het kan tegen een zondvloed. Zelfs in het laatste oordeel blijft het overeind staan. Omdat het niet op een menselijk, maar een goddelijk fundament staat. En alleen Gods eigen werk houdt het tot het laatst toe uit.