WAT WEL EN NIET SOFT IS
Hij heeft het ook over de groeiende kloof tussen de randstad en lande lijk gebied, tussen stad en platteland. Mensen ervaren een groeiend verschil in culturele waarden, in economische positie en in kansen. Ze zien belangrijke voorzieningen verdwijnen. Dat zit bij voorbeeld in het sluiten van de laatste school, in het weghalen van bushal tes en het verdwijnen van de laatste pinautomaten. Er is angst voor leegloop van het platteland, een gevoel dat ook ondersteund wordt door mensen die daadwerkelijk weggaan. Dat landelijk gebied moet opdraaien voor problemen die de stad ervaart. Er is te weinig gevoel dat Den Haag echt begrijpt wat in dat landelijke gebied speelt, dat er vooral over en niet met hen gesproken wordt en soms ook dat ze bewust klein worden gehouden.
OPRECHTE WANHOOP
Ook vertelt de heer Remkes, dat hij geschrokken is van de oprechte wanhoop die in de ogen van redelijke mensen te zien is. Nu mag het Ministe rie van landbouw aan perspectief voor de landbouw gaan werken. Ik denk, dat het spreken over de noodzaak om te komen tot een landbouwakkoord het beste is, omdat je een akkoord samen sluit.
DE ANDERE WANG TOEKEREN
Wat de heer Baudet allemaal aan gedachten bij elkaar bedenkt, is ook apart. In een interview met het Ame rikaanse internetkanaal Geopolitics & Empire gaat hij helemaal los: een
complotdenker is hij, die het verwacht van Poetin, die ondertussen de ene oorlogsmisdaad aan de ander rijgt in Oekraïne. Prof. Wallet maakt in het Nederlands Dagblad van 20 oktober duidelijk waar uit geput wordt en hoe het doordesemd is van antisemitische denkbeelden.
In dat interview spreekt de heer Bau det ook nog over het christendom. „Ik vind dat het christendom een gebrek aan mannelijkheid heeft. Het is te veel een religie en ideologie van losers. De andere wang toedraaien. Altijd dat kruis. Altijd dat lijden. Ik bedoel: waar is het succes?”
GEWETEN
Tja, als je zoals Hitler en de IS en Poe tin het geweten een softe zaak vindt, dan drijf je steeds meer af van het bijbels getuigenis. Dan laat je de liefde wel erg van één kant komen. Want Jezus blijft zeggen: heb je vijanden liefook al klinkt dat soft. Maar wat is er soft aan vergeving van zonden? Dat de Heer het kwade goed maakt, is dat soft? En wat voor overwinning wil je nog meer dan dat de Heer de Opgestane Heer wordt op Pasen? Daarom jubelt Paulus: ”in Christus zijn we meer dan overwin naars”. Wat is er soft aan, als op de buitenmuur van de Keizersgrachtkerk in Amsterdam deze tekst van Paulus gehecht wordt aan het droeve feit, dat de dominee en de koster van die kerk standrechtelijk gedood zijn omdat er in die kerk wapens waren voor het verzet tegen Hitler?
PARMANTIGE PRIETPRAAT
Laat ik duidelijk mogen zijn: het is parmantige prietpraat met een vleugje Latijn en een piezeltje filosofie – dat vind ik pas soft. Want zo worden de waarden, die in het maatschappelijke middenveld in stad en ommeland ont wikkeld zijn door principieel denkende mensen in de 20ste eeuw, te grabbel gegooid. Misschien kan de heer Baudet eens nadenken over de filosofisch ingestelde apostel Paulus, die puntig kan opmerken: hetzij wij leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heren.
ds. Wim ScheltensGOSPEL – MUZIKALE REIS VAN KRACHT EN HOOP
Iedereen kent ze: gospelnummers als Amazing Grace of Oh happy day. Het zijn classics die we kennen uit een film. Of bij een life-optreden vol overgave hebben horen zingen. Of waarmee, zoals iemand me vertelde, haar koor altijd begint of afsluit. En af en toe komen de liederen ook in onze kerkdiensten langs, meestal gezongen door een band en iedereen zingt graag en van harte mee.
gospel duidelijk, maar ook hoe deze muziek in Nederland werd ontvangen.
SLAVERNIJ
Nu is er momenteel van alles te doen over het thema van het slavernijver leden. Zo wordt aan de Protestantse Theologische Universiteit een groot project gestart getiteld kerk en slavernij. Als toelichting schrijft men: De kerk was vanaf het eerste begin betrokken bij het Nederlands koloniaal slavernijverleden. Niet alleen inhoudelijk (mag je eigenlijk wel slaven verhandelen en houden?), maar - onder meer als slavenhouder - ook als actieve speler. Dit project onderzoekt de geschiedenis, theologie én doorwerking van de ingewikkelde, vaak pijnlijke verhouding tussen kerk en slavernij.
Wie de liederen zingt of hoort zingen, realiseert zich niet altijd dat deze liederen ook heel speciale geschiedenis hebben. Museum Catharijneconvent heeft, samen met de bekende zange res en co-curator Shirma Rouse, een werkelijk indrukwekkende tentoonstel ling samengesteld over de geschiedenis van de gospel. De tentoonstelling biedt veel: er is niet alleen veel te zien, maar ook heel veel te horen, de koptelefoon brengt je in andere werelden en bij alle kennis die je opdoet geldt: je komt er blij vandaan. De tentoonstelling met bovenstaande fraai gekozen titel toont de oorsprong van gospel binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap en de weg die het muziekgenre aflegde van de kerk in de Verenigde Staten naar de populaire cultuur. Hoewel gospel in de eerste helft van de twintigste eeuw ont staat – en ze laten goed zien, doorwerkt tot op populaire tophits van vandaag –
zijn de liederen zelf veel ouder. In het museum reist de bezoeker naar het slavernijverleden, naar de bakermat van gospel: spirituals. Later, in de burgerrechtenbeweging, werden de lie deren als krachtig geweldloos middel ingezet in de strijd voor gelijke rechten voor de zwarte bevolking in de VS. Wereldwijd is gospel verbonden met de strijd en hoop van de zwarte bevolking in Amerika.
Bijzondere historische video- en au diofragmenten, interviews en concer ten van de meest iconische gospe lartiesten aller tijden worden getoond naast indrukwekkende objecten als de zogenoemde Slave Bible, de toga van Martin Luther King en een van de eerste Hammond orgels. Via wereldbe roemde liederen van artiesten als de Fisk Jubilee Singers en Mahalia Jacks on worden niet alleen de geschiedenis en de kracht van Afro-Amerikaanse
Ook in het Catharijneconvent is gekozen voor terminologie die gangbaar is gewor den onder invloed van de antiracisme beweging. Zo wordt in de expositie niet de term blank, maar ‘wit’ gebruikt. De bijbehorende teksten spreken ook niet van slaven, maar van tot slaaf gemaak ten. En het n-woord komt op de begelei dende panelen niet voor.
WITTE KERK
Ook is er een treffend filmpje van een blackgospelkoor dat optreedt tijdens een traditionele kerkdienst – zonder er een karikatuur van te willen maken, blij ken en blijven dat verschillende werel den. Je ziet hoe mensen meebewegen, maar ook weer zo ingehouden en aarze lend, dat de kerkgangers het meer als een optreden ervaren dan een moment van lofprijzing. Zo is er een discussie te zien tussen een Amerikaanse (witte) predikant en een ondernemer van een night-club, die erover discussiëren of die christelijke liederen wel op die plaats gezongen mogen worden. Misschien vergelijkbaar met wat ik laatst hoorde van een groep Nederlanders die bij een
kerkdienst was in Malawi. Zoals op veel plekken op aarde, valt ook daar regel matig de stroom uit. Dat betekende uitgerekend tijdens de kerkdienst dat de band niet langer de muziek (met aardig wat decibellen) kon verzorgen. En men even gemakkelijk, vol overgave en beweging, overschakelde op a capella. ‘Blij toe’, zeiden de Nederlanders knip ogend tegen elkaar….
KRACHT EN HOOP
Graag deel ik nog iets over wat werke lijk raakt in de tentoonstelling. Er zijn aardig wat interviews, die een inkijkje geven in hoe de Afro-Amerikaanse cultuur in elkaar stak. Hoe gewoon het was, op verjaardagen bijvoorbeeld, spontaan als gezelschap allerlei ge loofsliederen te zingen. En dat zingen is in die cultuur werkelijk, met een woord van Willem Barnard, niet alleen uiten maar ook innen. Je zingt het geloof niet zozeer uit, maar je zingt het geloof ook naar binnen. Het is exis tentiële geloofsbeleving, en Shirma en anderen worden in de interviews daar op ook bevraagd en Miranda Klaver, VU-hoogleraar antropologie van religies, becommentarieert het. De tentoonstel ling toont hoe juist in het soms bijna ondraaglijke bestaan van slaven of ‘zwarten’ het bloedige lijden van Chris tus kracht en hoop heeft gegeven én geeft. Als het gaat om bevinding – en ons geloof kan niet zonder, al lijkt het soms of een smaldeel van de kerk dat begrip voor zich heeft gekaapt – kun je hier veel leren!
ERASMUS EN LUTHER
En wie nog meer wil, én aankan, kan in datzelfde museum ook terecht om te leren over de achtergronden van de eni ge Nederlandse paus Adrianus (januari 1522-september 1523), die bevriend was met Erasmus. Het was uitgerekend Maarten Luther die de speech van deze paus gebruikte als belastend bewijs tegen de kerk en het pausschap! Maar men moet in dat laatste geval wel snel zijn: 13 november loopt die tentoonstel ling ten einde.
dr. Peter VerbaanOVERWINNAAR, GROTE KONING
Wij geloven dat God de wereld regeert. Echter Gods tegenmacht, de duivel, lijkt sterker. Er is zoveel criminaliteit in Ne derland, 90% is druggerelateerd. Poetin heeft nog meer mannen gemobiliseerd, terwijl er al 60.000 Russische soldaten zijn gesneuveld. Hij tracht het hele leven in Oekraïne lam te leggen door vernieti ging van de elektriciteitscentrales. En hij dreigt met kernwapens. In het Westen is het ongeboren leven zijn leven niet zeker, en ouderen die moe zijn van het leven moeten geholpen worden om hun leven te beëindigen. En nog nooit zijn er zoveel oorlogsvluchtelingen geweest als vandaag de dag en we maken de aarde steeds minder leefbaar. Als je in Jezus gelooft word je voor achterlijk uitge maakt. Het lijkt alsof de duivel de macht heeft.
In Daniël 7 begint het apocalyptische deel van Daniël, allemaal visioenen over de eindtijd. Daniël werkt aan het Baby lonische hof ten tijde van Belsazar rond 550 voor Christus. Hij ziet in een visioen een zee, een mensenzee. Daaruit komen vier dieren, een leeuw met adelaarsvleu gels, een beer met ribben in zijn muil, een panter met vleugels en een vierde zo afschrikwekkend dier dat Daniël er geen naam voor heeft. Met zijn ijzeren tanden vreet hij alles en ook vertrapt hij alles. Die vier dieren betekenen volgens sommigen vier vreselijke wereldrijken die zijn geweest: het Babylonische Rijk, het rijk van de Perzen en Meden, het rijk van Alexander de Grote en het Romeinse Rijk. Maar die vier wereldrijken staan ook voor alle andere wereldrijken die er zijn geweest, die er nu zijn en die zullen komen. Dat vierde dier is gruwelijker dan de andere drie. Tien hoorns heeft het, dat betekent ongekende kracht. Dit monster is allesverwoestend. Het lijkt wel of de verschrikkingen vandaag alleen maar toenemen, net als bij het vierde dier. Het lijkt wel of wij in de periode van dat vierde dier leven. Kijk maar naar de vorige en begin deze eeuw. Nog nooit zijn er sinds de vorige eeuw in de wereldgeschiedenis zoveel mensen omgebracht. Dit als gevolg van twee wereldoorlogen, de Russische en Chinese revolutie, wapens die in gruwe lijkheid toenemen, oorlogen in Vietnam, Bosnië, Rwanda en deze eeuw in Irak, Afghanistan, Syrië, Noord-Afrika en nu Oekraïne. En denk ook aan al die zaken die we net noemden. Hij lijkt wel of we in het tijdperk van dat vierde dier leven,
het tijdperk van de antichrist waar in 2 Tessalonicenzen en Openbaring voor wordt gewaarschuwd.
Daniël is totaal van zijn stuk als hij dit visioen ziet. Maar Daniël ziet meer: uit de volkenzee rijst de Heer op, Hij wordt de Oude Wijze genoemd. Heilig is Hij, daarom draagt Hij een wit kleed. Eerbied waardig is Hij, eeuwig, onze God, de Oude Wijze, machtiger dan die vergan kelijke, verschrikkelijke dieren. De Here God, de Rechter van hemel en aarde, boven alle wereldmachten verheven, regeert dus toch! Zijn troon bestaat uit vuurvlammen (vers 9). Die drie vreselijke dieren en dat vierde monsterlijke dier worden door vlammen gedood. Al dat goddeloze, onrechtvaardige, immorele en onmenselijke van die aardse machten kan niet eindeloos ongestraft doorgaan. In de wolken kwam er iemand die eruit zag als een mens (vers 12). Eigenlijk staat er in de Aramese tekst: mensen zoon. Die mensenzoon nadert de Oude Wijze. En Hem worden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken dienen Hem. Zijn heerschappij is eeuwig, Zijn koningschap zal nooit vergaan. Wat Daniël hier ziet verwijst natuurlijk naar dé Mensenzoon, Jezus Christus, de Zoon van God. Deze Mensenzoon is op aarde gekomen, heeft de mensen gediend, en is gekruisigd en opgestaan om de zon den van de mensen en de dood te over winnen, om ons bij de Vader te brengen. Jezus zegt zelf tegen de hogepriester als Hij net voor Zijn kruisiging wordt ver hoord: “vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van God, en Hem zien komen op de wolken van de hemel” (Mat.26:64). Hij is de Koning van het heelal, die regeert, oordeelt en vergeeft, en zit aan de rechterhand van God, de Vader, en voor ons pleit.
Daniël ziet in dat visioen de mensenzoon verrijzen en die vier dieren, dus alle wereldmachten met hun gruwelijkheden, overwinnen. Het verwijst naar dé Men senzoon, Jezus Christus, de grote Ko ning, die de macht van zonde en dood, van de duivel overwonnen heeft. Hij regeert tot in eeuwigheid. Wat een hoop geeft deze Koning! Wij worden door dit vi sioen opgeroepen om onze toevlucht bij Hem te zoeken. Kom Heilige Geest, keer ons hart om voor deze Koning Christus, die ons redt, en die eenmaal terugkeert op de wolken en alles nieuw maakt.
ds. Kees Groenendijk, Piershil
KLIMAATSTRESS: HOE HOUDEN WE DIE HANTEERBAAR?
Een paar jaar geleden dook het woord voor het eerst op: klimaatstress. Vooral jongeren zouden er last van hebben. Door alle berichten over klimaatverandering zouden steeds meer jongeren worstelen met de vraag naar de zin van het leven. Waarom zou je nog studeren, gaan werken en een gezin stichten, als de wereld over 50 jaar toch onleefbaar wordt? Intussen lijkt de klimaatstress steeds meer om zich heen te grijpen, want ook andere groepen realiseren zich dat er grote veranderingen op komst zijn die iedereen zullen raken. Hoe kunnen we de stress hanteerbaar houden en op een positieve manier naar de toekomst blijven kijken?
meer, maar een bittere noodzaak. Dat kan echter tot stress leiden, als je zelf het geld of de mogelijkheden niet hebt om te verduurzamen. En er zijn sectoren die onevenredig hard ge raakt worden door de energietransitie, bijvoorbeeld agrarische bedrijven en de metaalindustrie waar steeds vaker gesproken wordt over bedrijfsbeëindi ging, verplaatsing naar het buitenland of zelfs faillissement. Het is niet verwonderlijk dat mensen die in deze sectoren werken te maken hebben met stevige stress.
ONTKENNEN
In 2018 werd het begrip klimaatstress voor het eerst door de media opge pikt. Aanleiding was een protestactie van een toen nog onbekende Zweedse scholiere met de naam Greta Thunberg. Zij riep met enkele medestanders een schoolstaking uit en begon een sit-in voor het Zweedse parlementsgebouw. De actie had grote symbolische waar de: leren had volgens de scholieren geen zin meer omdat de aarde over 50 jaar onbewoonbaar dreigde te worden. Volgens de jongeren zouden regeringen en internationale organisaties geza menlijk in actie moeten komen om de klimaatverandering te stoppen. De actie van Thunberg kreeg veel aandacht in de media en overal ter wereld sloten
jongeren zich erbij aan. De internatio nale discussie over klimaatverandering kreeg door deze acties beslist een impuls. Maar de acties hadden ook een ander effect: sommige jongeren werden er somber en apathisch van. Het gaat immers om duizelingwekkend grote problemen waarbij ontelbare factoren een rol spelen, zodat je je als individu al snel machteloos voelt. Intussen hebben niet alleen jongeren, maar ook allerlei andere groepen in de samenleving te maken met klimaats tress. Door de energiecrisis van het laatste halfjaar realiseren ook steeds meer ‘gewone’ burgers zich, dat het leven nooit meer wordt zoals het vroe ger was. Verduurzaming is geen keuze
De manier waarop mensen reageren op klimaatstress verschilt niet veel van de gebruikelijke reactiepatronen bij stress. In de psychologie wordt meestal gesproken over ‘coping’ en ‘coping-strategieën’. Een bekende manier om de druk te verminderen is het ontkennen van het probleem. De afgelopen decennia kregen kli maatsceptici alle ruimte in de media om hun verhaal te doen, hoewel zij in wetenschappelijke kring allang niet meer serieus werden genomen. Door gerenommeerde wetenschappers van het IPCC was immers meer dan genoeg bewijs verzameld om alle twijfel over de ernst van het probleem weg te nemen. Maar de ontkenningsstrategie kwam niet alleen bepaalde belangen groepen, bijvoorbeeld de olie-industrie, heel goed uit, maar ook de gewone consumenten die een verandering van levensstijl niet zagen zitten. De verha len van de klimaatontkenners hielpen hen een tijdlang om de stress hanteer
baar te houden, maar deze strategie is niet langer vol te houden.
WEGKIJKEN
Een andere manier van ‘coping’ is het vermijden van iedere informatie over het probleem. Zoals sommige mensen direct wegzappen als er oorlogsbeelden op televisie vertoond worden, zullen anderen onmiddellijk doorschakelen als er gesproken wordt over het uitster ven van diersoorten, de houtkap in de Amazone of natuurbranden als gevolg van klimaatverandering. Ze zijn bang dat ze emotioneel uit hun evenwicht zullen raken door zulke informatie terwijl ze er toch niets aan kunnen doen. Het wordt echter steeds moeilijker om je af te sluiten voor zulke informatie, want het klimaatprobleem begint de hele sa menleving te doortrekken en dat dwingt mensen tot nadenken en het maken van keuzes.
En derde manier van ‘coping’ is de actiemodus. Mensen beslissen bij voorbeeld om vleesloos te gaan eten, om met het openbaar vervoer te gaan reizen of om geen vliegvakanties meer te boeken. Uit onderzoek is gebleken
dat het niet altijd eenvoudig is om zo’n beslissing in je eentje vol te houden. Als de reacties uit de directe omgeving vooral lauw of afwijzend zijn, kan dat weer tot andere vormen van stress leiden, bijvoorbeeld de angst buiten de groep te vallen. In zulke gevallen zullen mensen sneller terugvallen in hun oude patronen.
HOOP EN SAMENWERKING
De hier besproken vormen van coping hebben elk dus een duidelijk nadeel. Er zijn echter ook andere vormen van coping en daarin zouden juist de kerken een belangrijke rol kunnen spelen. Het is in de eerste plaats belangrijk om niet te blijven steken in de apocalyptische scenario’s die klimaatactivisten zo graag gebruiken om hun betoog kracht bij te zetten. Het is belangrijk om het klimaatprobleem in te passen in een groter verhaal waarin positieve verwach tingen en hoop de boventoon voeren. Dan doen kerken met name door de boodschap uit te dragen dat God een heilsplan heeft met deze wereld en dat de natuur en de dierenwereld daarin een plaats hebben. Dat grotere verhaal
van hoop kan ondersteund worden door positieve trends te benoemen, bijvoor beeld dat het aandeel van zonne- en windenergie bij de opwekking van elek triciteit de laatste jaren is gegroeid. Of door aandacht te besteden aan lokale succesverhalen, bijvoorbeeld over de aanleg van een natuurgebied door een burgercollectief.
In de tweede plaats is het belangrijk om met elkaar in gesprek te gaan over de problemen die ons bedreigen. Kerken kunnen daarbij een belangrijke rol spe len omdat ze mensen met verschillende belangen en idealen bij elkaar kunnen brengen. Een rondetafelgesprek met boeren en burgers is een eerste stap. En in de derde plaats door kleine projecten te starten, bijvoorbeeld de aanleg van een vlindertuin bij de kerk of het verduurzamen van het gebouw. Kleine praktische projecten werken verbindend en stimuleren het gesprek. Op die manier kunnen kerken de hoop levend houden en mensen verbinden rond een thema dat hen allemaal aangaat.
dr. Jacques SchenderlingPASTORAAT EN DE SCHOOL VAN DABROWSKI
De openingszin van de Institutie van Calvijn is terecht beroemd. Daarin verbindt Calvijn Godskennis en zelfkennis nauw met elkaar. Nu denk ik zomaar dat wij deze zelfkennis gauw psychologisch inkleuren. Calvijn zelf bedoelt veel meer een geloofsmatige kennis over onszelf, namelijk dat wij onszelf leren kennen als Gods schepselen die in zonde zijn gevallen, maar die in Christus gered en door de Geest vernieuwd worden om uiteindelijk in Gods heerlijkheid te kunnen delen.
Hoewel Calvijn dus geen psychologie avant la lettre bedreef, is deze uit spraak toch een mooi uitgangspunt van waaruit we in onze dagen psychologie en theologie aan elkaar zouden kunnen ver binden. Je zou als vraag kunnen stellen hoe de ontwikkeling van het zelf en het leren kennen van God zich tot elkaar ver houden. In dit artikel wil ik een theorie van de Poolse psycholoog en psychiater Kazimierz Dabrowski (1902-1980) voor het voetlicht halen, en laten zien hoe we deze theorie kunnen gebruiken als een soort lens, om scherp te krijgen waar het in het pastoraat om gaat.
DESINTEGRATIE
Dabrowski ontwikkelde in zijn werkza me leven de Theorie van de Postieve Desintegratie.* Hij onderscheidde hierbij een aantal levels in de persoonlijkheids ontwikkeling, waarbij hij nadrukkelijk stelde dat niet ieder mens alle niveaus doorloopt. Sterker nog, veel mensen blij ven ergens steken. Dit komt omdat de overgang van het ene naar het andere niveau gepaard gaat met angst en psy chologische stress. Dit is de desintegra tie: je begrijpt jezelf niet meer, het past niet meer bij elkaar. Volgens Dabrowski is deze angst en stress echter positief. Wie dit omarmt en doorleeft, komt op een volgend niveau terecht en wordt een wijzer, dieper en meer geïntegreerd mens.
Hij onderscheidt daarbij vijf niveaus. Op het eerste niveau blijft de mens steken
in zelfrechtvaardiging. De schuld voor alles wat mislukt ligt buiten hem zelf. Het zoeken van genot voor zichzelf is het hoogste doel. Het tweede niveau is daar waar de mens in crisis komt. Laten we deze crisis niet toe, dan vallen we terug naar het eerste niveau. Maar merken we dat we niet de schuld buiten onszelf moeten zoeken, maar in onszelf, en niet voor pleziertjes van buiten ons moeten leven, maar volgens een innerlijk richtsnoer, dan komen we
in niveau drie. Want op dat niveau zijn we ons ervan bewust dat er gradaties zijn in keuzes: er is een mindere keuze, maar er is ook een betere keuze. Ik wil niet langer conformeren aan externe waarden, maar ik leef volgens mijn innerlijke morele waarden en breng die tot bloei. Als een persoon nog verder doorgroeit dan zal hij op het vierde niveau die waarden nog verder ten uitvoer willen brengen, maar nu niet als zelfexpressie, maar geheel gericht op de ander, ten goede van de naaste en van de samenleving. En op het vijfde ni veau vindt dit zijn hoogste expressie in een creatieve interactie met de wereld om ons heen, waar we weinig conflict meer ervaren omdat we overtuigd zijn van de waarden die we kiezen en in de praktijk brengen, en ook steeds meer creatieve wegen vinden om volgens deze idealen te leven. We ervaren harmonie.
GZB ZOEKT NIEUWE ZENDINGSWERKERS
PASTORAAT
Nu lijken mij deze inzichten uiterma te bruikbaar in het pastoraat. Stel, we treffen iemand aan in een crisis: vragen bij het geloof, of ernstige ziekte. Volgens het kerygmatische pastoraat verkondigen we nu het evangelie aan de enkeling. Volgens het therapeutische pastoraat verkennen we de gevoelens en de existentiële laag. We kunnen ook kiezen voor een hermeneutische aanpak en zoeken naar een verhaal, een woord waarin de ander zich kan herkennen, en zo een nieuw perspec tief aangereikt krijgt. Maar houden we rekening met wat Dabrowski veronder stelt, dan kunnen we vermoeden dat deze persoon een crisis heeft in het zelfverstaan. De crisis brengt immers desintegratie teweeg: hoe kan ik mezelf nog verstaan in deze nieuwe omstan digheden? Inderdaad kan het aanreiken van een verhaal of een Bijbelwoord de ander helpen zichzelf opnieuw te verstaan. Maar lukt het ook om deze persoon te helpen groeien naar een dieper geïntegreerd bestaan, waarin een soort loutering heeft plaatsgevonden en de innerlijke overtuigingen zijn gegroeid waarmee iemand de wereld tegemoet treedt?
GROEI
Overigens zit in de theorie van Dabrow ski besloten dat niet iedereen deze groei doormaakt, omdat het nogal veel zelfreflectie en psychologische moed vraagt. Toch vind ik het zelf heel waardevol om in de vragen, twijfels en nood van de ander vooral deze vraag te horen: help mij te groeien. Dabrowski laat zien hoe die groei eruit zou kun nen zien. En misschien heeft Calvijn inderdaad meer gelijk dan hijzelf heeft bedoeld, en leidt de groei in zelfkennis ook tot een nieuwe manier om God te kennen en zijn aanwezigheid in ons leven op te merken.
ds. Wilbert Dekker
* Een goed leesbare inleiding tot het gedachte goed van Dabrowski is bijvoorbeeld het boek van Susan Daniels & Michael Piechowski, Living with Intensity, Scottsdale 2008.
De GZB is dringend op zoek naar nieuwe zendingswerkers voor vacatures in onder andere Albanië, Mozambique en Costa Rica. Vandaag ontvangen meer dan 23.000 mensen in de achterban van de GZB de oproep om serieus na te denken over de vraag: Wilt u, wil jij van betekenis zijn in Gods wereldwijde kerk? Is een uitzending via de GZB iets voor jou?
“Help ons bij het jeugdwerk; wij hebben daar nauwelijks ervaring mee.” De jonge kerk in Albanië vraagt de GZB om de hulp van een enthousi aste jeugdwerker. “Wij zoeken iemand die ons wil helpen bij evangelisatie in grote steden.” Sinds de kerk in Mozam bique niet meer ondergronds hoeft te opereren, zijn er veel nieuwe gemeen ten gesticht op het platteland, maar nauwelijks in de grote steden. Samen met deze partnerkerken voelt de GZB zich geroepen om het Evangelie te delen, aan jongeren en ouderen, op het platteland en in steden. Zendingswer kers kunnen met hun expertise daarin een rol van betekenis spelen. Er zijn niet alleen vacatures voor predikanten en evangelisten, maar ook voor artsen, jeugdwerkers, marketeers, onderne
mers, etc. Kijk voor een overzicht op www.gzb.nl/vacatures.
GEÏNTERESSEERD?
Reageren op een vacature van de GZB is niet iets wat je lichtvaardig doet. Voor mensen die interesse hebben, organiseert de GZB daarom ‘Zend mij’, dé meeting als je interesse hebt in een uitzending via de GZB. Deze bijeen komst vindt plaats op zaterdagmorgen 19 november op het GZB-kantoor in Driebergen. Sijmen den Hartog, zen dingswerker in Thailand, vertelt over de mooie, maar ook de uitdagende kanten van het leven in het buitenland. Je hoort meer over de werkwijze en de vacatures van de GZB en er is ruimte voor vragen. Kijk voor meer info en aanmelden op www.gzb.nl/zendmij.
JOB DOOR PHILIP ROTH: NOG STEEDS LEZENSWAARDIG
In 1930 verscheen de roman Job, in het Duits Hiob, van de schrijver Joseph Roth. Dit boek is met recht een klassieker te noemen. Een boek dat nu, meer dan 90 jaar later na verschijning, nog steeds zeer lezenswaardig is.
De wijze waarop in het gelijknami ge bijbelboek het leven van Job wordt beschreven, vertaalt Roth naar het leven van hoofdpersoon Mendel Singer. Op een bepaald moment zal de hoofdpersoon reflecterend over zijn leven zichzelf ook identificeren met de bijbelse persoon van Job. De Neder landse vertaling heeft als pakkende ondertitel: Roman over een eenvoudige man. Deze ondertitel komt volledig tot zijn recht in het prachtige begin van de roman. Een indrukwekkende karakte ristiek van de hoofdpersoon en zijn leven wordt daarin geschetst met deze woorden:
Vele jaren geleden leefde er in Zoech nov een man die Mendel Singer heette. Hij was vroom, godvrezend en gewoon, een doodgewone jood. Hij oefende het bescheiden beroep van onderwijzer uit. In zijn huis, dat enkel bestond uit een ruime keuken, gaf hij kinderen bijles. Hij onderwees met oprechte ijver en zonder opzienbarende resultaten. Honderddui zenden vóór hem hadden geleefde en lesgegeven zoals hij.
BEPERKING
Wanneer de lezer de jonge Mendel Singer ontmoet aan het begin van de roman is hij nog een jonge vader van twee zoons en een dochter. Al spoedig wordt hij vader van zijn vierde kind, zijn zoontje Menoechem. De geboorte van Menoechem heeft een grote impact op het gezin. Menoechem wordt geboren met een beperking, hij ontwikkelt zich heel langzaam en er is nauwelijks met hem te communiceren. Dit zorgt voor verwijdering tussen Mendel Singer en zijn vrouw. Samenleven wordt steeds meer een worsteling. Maar ook het hele gezin lijkt elkaar steeds minder te kunnen vasthouden. Via een omweg komt Mendel Singer met zijn vrouw, zijn
dochter en de tweede zoon in Amerika te wonen. De oudste zoon is in het le ger gegaan en al jaren is er niets meer van hem vernomen. Ook kiezen ze er voor om de jongste zoon Menoechem in Rusland achter te laten en aan de zorg van anderen toe te vertrouwen.
gebedenboek opengeslagen, om en om gebladerd en weer dichtgeklapt. Nu weigerden de handen aan Mendels toorn te gehoorzamen. Alleen de mond, die zo vaak had gebeden, weigerde niet. Alleen de voeten, die vaak ter ere van God het halleluja hadden gehup
GROTER DAN JEZELF
Mendel Singer leeft een leven dat hem overstijgt. Het lot of God gaan met hem aan de haal. Hij kan het alleen maar ondergaan.
Op een zeer indrukwekkende wijze beschrijft Roth de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen in Amerika aan het begin van de 20e eeuw. De roman Job is zo ook een kroniek van een bepaalde tijd.
Maar Amerika is uiteindelijk ook voor Mendel Singer niet het beloofde land. Zijn vrouw en zoon komen te overlijden. Zijn dochter wordt opgenomen in een inrichting.
Helemaal alleen zonder familie, bezit en voor zijn gevoel zonder God worstelt Mendel Singer zich naar het einde van zijn leven. Wat hem nog op de been houdt, is het verlangen om te terug te keren naar Rusland en zijn hopelijk nog levende zoon Menoechem nog een keer te zien.
JOB
In het leven van Mendel Singer voltrekt zich de ene crisis na de ander. Het ge wone leven wordt steeds weer opnieuw verstoord. Mendel Singer is als Job, die alles kwijt raakt. De pijn van het leven wordt ondragelijk. Dit werkt ook door in zijn geloof in God. Ook dat wordt een hele worsteling. Indrukwekkend is een gedeelte waarin midden in de wanhoop Mendel Singer op het punt staat zijn gebedsriemen en gebedenboek aan het vuur prijs te geven:
Zo stond Mendel voor het open vuur te brullen en te stampvoeten. Hij hield het roodfluwelen zakje in zijn armen, maar hij smeet het niet in het vuur. Een paar keer hief hij het omhoog, maar zijn armen lieten het weer zakken. Zijn hart was boos op God, maar in zijn spieren zetelde nog de vrees voor God. Vijftig jaar lang, dag in dag uit, had den die handen de gebedsmantel uitgespreid en weer opgevouwen, de gebedsriemen uitgerold en om zijn hoofd en zijn linkerarm gewonden, dit
peld, stampten de maat bij Mendels toornige gezang.
Wat dan volgt is de weg die, zoals in het boek Job, zijn vrienden met hem gaan. Terwijl het leven van Mendel Singer zich naar het einde toe beweegt, lijkt het lot, het leven of God toch nog een aangename verrassing te hebben.
Roth laat in deze roman heel indrin gend zien wat het betekent voor je, als mens, wanneer het leven groter is dan jezelf. Ook de vraag naar God wordt door hem niet geschuwd. De vragen worden gesteld. Maar de lezer moet zelf zijn antwoorden daarop vinden. Roth laat de hoofdpersoon dan ook niet buikspreken op zo’n manier dat deze de mening van de auteur verwoordt. Dit geeft de lezer de ruimte om zelf haar of zijn overwegingen te vormen over het leven, het lijden, het eventuele lot of het geloof en God.
ds. Roberto Buijs
Philip Roth, Job. Roman over een eenvoudige man, Amsterdam 2021, 13e druk.
Energie voor Kerken: óók uw adviseur in verduurzaming
Energie voor Kerken is meer dan een inkoopcollectief. We adviseren kerken bij verduurzamingstrajecten. Wilt u energieverbruik monitoren en maatregelen nemen om minder energie te verbruiken? Hellemans Consultancy heeft de afgelopen jaren veel kerken concreet geholpen.
Meer
weten? Mail of bel Tom Peters via evk@hellemansconsultancy.nl of 06 - 82 91 53 49.
Energie voor Kerken is een initiatief van het CIO-K in samenwerking met energieadviesbureau Hellemans ConsultancyNIEUW ONTDEKTE PREKEN VAN MISKOTTE
Af en toe worden er onverwachts schatten opgedolven. Een ooit vergaan schip, met kostbare voorwerpen aan boord. Of onvermoede resten van oude vestingen, ontdekt bij graafwerkzaamhe den. – Zoiets beleven we soms ook in de theologie. Zoals nu: er zijn tien preken van K.H. Miskotte herontdekt. Uit de oorlogsjaren en uit het begin van de jaren vijftig. Kostbare vondst! Uitge geven in een mooi, handzaam boekje: Temidden van het tumult. Dr. Peter Verbaan heeft er in het nummer van dit blad van 11 augustus al naar verwezen. Graag vertel ik er wat meer over.
Helemaal onbekend waren de preken weliswaar niet. Maar destijds, bij de bundeling van al Miskotte’s preken, zijn deze tien er uit gelaten. Want dit zijn geen teksten die Miskotte zelf zo heeft geschreven. Ze zijn door kerkgangers ste nografisch opgenomen. Miskotte heeft ze niet naderhand in deze vorm goedge keurd of voor publicatie bestemd. Nu, achteraf, is door Miskotte-kenners toch gedacht: deze teksten zijn toch wel echt Miskottiaans. Vandaar deze extra-uitgave.
DE PREDIKANT ALS DIRIGENT
Wat maakt Miskotte’s preken eigenlijk bijzonder? Mirjam Elbers geeft in haar voortreffelijke inleiding een verhelderend Miskotte-citaat. De predikant, zegt hij daar, is als een dirigent die de partituur
tot klinken moet brengen. De dirigent staat in dienst van het muziekstuk. Zo staat de predikant in dienst van de bijbeltekst, het getuigenis van profeten en apostelen. Als dát maar tot klinken komt! - Gaat het dan alleen om exege se? Nee, want het bijbelwoord zelf raakt ons bestaan. Waar en hoe dat gebeurt, ook dát mag/moet worden aangege ven. Dat zien we Miskotte in deze tien preken dan ook doen. Bijvoorbeeld in zijn preken van november-december 1942. Op dodenzondag (22 november), midden in oorlogstijd, preekt hij vanuit Romeinen 14:7-8 over leven en dood, als beide niet iets particuliers, maar geschiedend ‘voor de Heer’ en daarmee opgeheven uit de eenzaamheid. Een week later gaat het vanuit Jesaja 7:13-
14 (de profetie over het ongevraagde, dus eigenlijk ongewenste teken: De jonge vrouw is zwanger, baart een zoon, noemt hem Immanuël.) over de Advent Christi in onze moeheid.
EEN BEETJE JOODS
Pal na Kerst is het de lofzang van Sime on, Lucas 2:29-32, die tot klinken wordt gebracht. ‘Nu laat Gij, Heer, uw dienst knecht gaan in vrede, naar uw woord. Want mijn ogen hebben uw zaligheid gezien.’ Van dat woord (en dus van het kerstfeest) begrijpen wij niets als wij niet leven uit het Oude Testament, uit wat dáár wordt geleden, verwacht. M.a.w., zegt Miskotte: ‘Je moet een beetje joods zijn. Wat moet je nu als je heiden bent, wanneer je meent dat de natuur God is;
wat moet je aan met het Nieuwe Testa ment dat zegt dat er iets gekomen is wat wij niet hebben verwacht… en waarom wij ook nooit zullen vragen.’
Dit is een centraal element uit Mis kottes theologie. Hij beklemtoonde bij uitstek de verbondenheid van jood en christen. Christenen zouden oog moeten hebben voor het eigene, het ‘tegoed’ van het Oude Testament. Dat verbindt hen met de joden. En het onderscheidt hen van de heidenen. Die geloven dat de natuur God is. Dus: dat het bestaande als zodanig ‘goddelijk’ is. Terecht zegt Elbers: wie in 1942 zo onomwonden op de kansel over het belang van (het Oude Testament en dus van) het joodse durfde te spreken moet wel lef hebben gehad.
DE MISSIONAIRE GEMEENTE
Op 12 september 1943 preekte Miskot te bij de bevestiging van ds. J.J. Buskes als missionair predikant. Die preek was al wél eerder, als brochure, gepubliceerd (en toch, merkwaardigerwijze, buiten de eerdere bundeling gehouden). Het gaat hier over de missionaire roeping van heel de gemeente, vanuit een Jeremia-woord: de oproep namens God aan zijn ‘afkerige kinderen’ om tot Hem terug te keren (3:22). In dit profeten woord blijkt het Godsvolk zélf afkerig. Als mensen buitenkerkelijk zijn, kan dat zijn voortgekomen uit afkerigheid van een ‘mager, afzichtelijk christen dom van twijfel en halfslachtigheid’. En
wij, kerkmensen, moesten naar God toegekeerd zijn, maar zijn alleen het christendom toegekeerd. Hoe kunnen wij dan zendingsgemeente zijn? Het is inderdaad geen kleinigheid, u in te laten met het Woord van God, deze vreemde God’. Toch: juist zij die dát beseffen, kunnen spreken, als hun te spreken gegeven wordt. Wie beseft, zelf alleen door Gods barmhartigheid behouden te zijn, weet ook dat de ‘buitenstaanders’ altijd kinderen van God zijn.
WATERSNOODRAMP… EN GOD?
Van de opgenomen na-oorlogse preken stip ik alleen nog de preek van 8 febru ari 1953, de zondag na de watersnood ramp, aan. Tekst is Psalm 89:9-12: lofzang op de Heer, God der heerscha ren, die heerst over de opgeblazenheid der zee. Niet over de feiten moet het nu gaan. Ook niet over schuld of straf. Het gaat om de waarheid van God. Juist die is de vooronderstelling van onze twijfel. Wat vooral níét kan, is: dat wij God gaan verdedigen. Dan liever, als Job, God met ons verwijt aanvliegen. Het geloof ziet niet van de feiten naar God, maar van God uit naar de feiten.
En dan legt Miskotte, heel gewoon, de tekst uit. Heer, God der heerscharen. Dus niet: god, als oerkracht achter de natuur, maar de Heer, die ons in de geschiedenis (Israël, Christus) heeft ontmoet. Hij is grootmachtig, temidden van vele machten Zichzelf, in getrouw heid heersend (niet zomaar over alles,
maar) over de opgeblazenheid der zee. In de Bijbel gaat het niet om het heelal, maar om de bewoonbare wereld. God staat naast de mens, tégen het lot. Waarom de elementen woeden, waarom er rampen plaatsvinden, wij weten het niet. In elk geval: dáárin heeft God zijn wezen niet. Hij toont ons wie Hij is, juist dáárin dat Hij de woedende golven stilt. Ja, er moet aan de slachtoffers worden gedacht. Maar wat zullen zij gebaat zijn met ons denken, indien wij geloven dat de wereld een baaierd is en God een tiran? Er is (door de kerken) opgeroe pen tot verootmoediging. We zouden uit egoïsme, partijzucht, corruptie moeten omkeren tot God. Maar hoezo juist vanwege zo’n ramp? Zeker, wij hébben bekering nodig. Hoe leven wij toch ei genlijk, als wij nu pas ontdekken dat het hele mensdom bedreigd wordt? Maar God ís daarmee bezig, lijdt daaraan. Als we deze dagen van angst en zorg in het heiligdom hebben gebracht, zullen we weten dat God nooit achter het gebeur de staat, en nog minder erbuiten, maar erboven én erin.
Slotzinnen om over door te denken. Zo als dat geldt van heel dit boekje. Goed dat het verschenen is!
dr. Karel BleiN.a.v.: K.H. Miskotte, Te midden van het tumult. Tien nieuw ontdekte preken, Skandalon. Middelburg 2022. Prijs: € 19,95.
DE DOOP: EIGEN KEUZE, GODS GEBOD OF EEN GOEDE GEWOONTE?
Een vraag die jonge mensen in de kerk vaak veel bezighoudt, is de doop. Sommigen zijn helemaal overtuigd van de geloofsdoop op volwassen leeftijd, anderen houden graag vast aan de kinderdoop. De redenen daarvoor hebben vaak te maken met de vraag in hoeverre we zelf kunnen beslissen om voor God te kiezen.
Die vraag, in hoeverre we een vrije wil hebben, speelt natuurlijk breder. Aan de ene kant is het duidelijk dat sommige dingen gewoon moeten, vanwege het systeem of om in leven te blijven. Zo moet je als kind naar school. Aan de andere kant weten we ook zeker dat we zelf bepaalde dingen kunnen bepalen, bijvoorbeeld of je lopend, met de fiets, met de auto of met de bus naar school gaat. De ene optie kan logischer of betaalbaarder zijn dan de andere, maar in theorie hebben we ze allemaal.
GEWOONTE
Een bekende Franse 20e-eeuwse so cioloog, Pierre Bourdieu, heeft deze ge dachtegang aangevuld. Hij stelt namelijk dat er ook dingen zijn die geen verplich tend karakter hebben, maar die we toch altijd op dezelfde manier doen. Denk dan aan het tandenpoetsen voordat je naar schoolgaat, of de kus die je nog geeft als je op de fiets stapt. Omdat je dat elke dag doet, jarenlang, is dat een gewoonte geworden, het zit in je habitus, zoals Bourdieu dat technisch noemt. Maar wat heeft dit nu met de doop te maken? Je zou namelijk kunnen zeggen dat mensen die voor geloofsdoop zijn,
vooral de nadruk leggen op de vrije keuze die je als mens hebt. En om die keuze te kunnen maken en uit te spreken, heb je een bepaalde mate van volwassenheid nodig. Andersom geldt dat voor de kinderdoop: voorstanders hiervan gaan er juist vanuit dat het Gods keuze is voor jou, en dat je zelf later in je leven kan bepalen of je die keuze beantwoordt.
Een hedendaagse Britse nieuwtesta menticus, John Barclay, gaat in lijn van Bourdieu nog een stapje verder. Hij stelt dat Paulus in Romeinen 6 niet uitgaat van een vrije keuze of van een verplich ting, maar eerder van een gewoonte (in de positieve zin van het woord). Want als je gedoopt bent, word je onderdeel van de christelijke gemeenschap. Daar leer je steeds meer wat het betekent om een volgeling van God te zijn, zelfs zo, dat het bijna iets onbewusts wordt. Kinderen van gelovige ouders, of ze nu gedoopt werden of opgedragen, zijn al onderdeel van de gemeenschap. Zij worden elke week weer ingebed in het denken en doen van christenen, zowel op zondag in de kerk als thuis in de geloofsopvoeding. Daar zit dus, vanuit dit perspectief gezien, geen verschil tus
sen. En eigenlijk functioneren opdragen en kinderdoop, en geloofsdoop en belij denis, op dezelfde manier: als het begin en het einde van de periode waarin je de christelijke gewoonte leert.
HOE ZIE JE DE DOOP?
De vraag is dus of je de doop vooral ziet als een eerste stap in het leven met God, of als een overgangsritueel tussen de kindertijd en het volwassen leven. In beide gevallen is het geen geheel vrije keuze: je was namelijk al onderdeel van de geloofsgemeenschap. Net zoals het geen verplichting kan zijn, omdat het altijd een keuze is van de ouders om het geloof door te geven. Het zou dan logischer zijn om te spreken van een goede ‘gewoonte’.
Naast dat dit een betere uitleg kan zijn van wat Paulus bedoelde, sluit het ook veel meer aan bij onze cultuur. Veel zelf hulpboeken spreken tegenwoordig over habits als de manier om meer grip op je leven te krijgen. Want als je gewend bent om elke dag te sporten of gezond te eten, dan gaat het op een gegeven moment bijna vanzelf. Zou het niet eerlijker zijn om zo over het geloof te spreken? Niet als iets waar je zelf voor kiest of wat God ons verplicht, maar als de manier waarop wij samen ons leven proberen vorm te geven?
Dat kan misschien wat mager klinken, alsof christen zijn niet meer is dan je voegen in de gemeenschap. Maar ik zou het willen omdraaien: wij onderschatten mogelijk de waarde van dezelfde dingen vaker doen, van wekelijks de liturgie vieren. Dat vormt ons leven, meer dan we soms zelf doorhebben. En het kan ons helpen om schijnbaar principiële verschillen te relativeren. Want gedoopt zijn is niet het doel op zich, maar is het middel om, met de gemeenschap, meer op God gericht te zijn.
ds. Mart Jan LuteijnONVOORWAARDELIJK ÉÉN IN CHRISTUS
Is er iets gemeenschappelijks in ons geloven waarvoor wij voor elkaar door het vuur willen gaan? Deze vraag kwam centraal te staan op een vergadering van het Contactorgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG), waarvan ook de Confessionele Beweging deel uitmaakt. Een onvergetelijk gesprek van hart tot hart.
‘Gods Woord is er duidelijk over dat het lichaam van Christus één met het Hoofd hoort ter zijn. Wie zou dan niet wenen over de verschrikkelijke verdeeld heid? En toch kunnen we, ondanks de heldere bijbelse oproep tot eenheid, als kerken rustig verder leven in onze eigen denominatie. Blijkbaar vinden we het vasthouden aan deze ernstige ver deeldheid niet ernstig genoeg om ons voor de Heere diep te verootmoedigen. Misschien willen we het ten diepste niet eens’. Deze woorden van Peter Bode in zijn artikel ‘Hoge kerkmuren dringen tot zelfverloochening’ hadden we ontvangen ter voorbereiding op de derde of vierde keer in twintig jaar dat we over een schuldbelijdenis spraken in het COGG.
De agenda stelde: Schuldbelijdenis is nodig, maar het moet niet obligaat worden. Wat zijn de vervolgstappen die de kerken moeten maken naar elkaar toe in gehoorzaamheid aan Christus? We hebben gezien dat schuldbelijdenis helende kracht heeft bij de eenwording van de Gereformeerde Kerken Vrijge maakt en de Nederlandse Gereformeer de Kerken? Maar hoe en waarover doen we schuldbelijdenis? Hoe los je de voortdurende spanning tussen waarheid en eenheid op?
Deze laatste verzuchting kwam voor uit de gesprekken van de laatste jaren in en om het COGG waarin de vrouw in het ambt steeds meer een oorzaak van verwijdering leek te worden. De dieper liggende oorzaak is een verschillend lezen van de bijbel.
VASTSTELLEN VAN DE AGENDA
Bij de opening luisterden we naar een meditatie van Spurgeon en baden zijn gebed voor kerk en naaste met hem
mee. Dat zette de toon. Een predikant vertelde over een waarschuwing van een collega uit China die hij sprak: Jullie in West-Europa moeten je voorbereiden op een periode van vervolging. We onder vinden nu de onvrijheid om ons geloof te belijden al, maar die tijd komt voor jullie ook. En misschien sneller dan je denkt en hoopt.
Het was daarna stil. Is het werkelijk zo, dat onze geloofsvrijheid in het geding dreigt te komen?
We stelden onszelf de vraag of er -ondanks de verschillen in en buiten het COGG- iets is dat ons zo heilig is, dat we dat onszelf en andere christenen niet laten ontnemen. Dat we voor het verde digen daarvan alles opzij zouden zetten, zelfs als ons dat gevaar zou opleveren. Dat we in dat geval voor die ander door het vuur zouden gaan. Aarzelend werd de Apostolische Geloofsbelijdenis genoemd, even later Jezus Christus. Opeens was de agenda van die middag opnieuw vastgesteld.
Nee, niet als vrome ontsnappingsmo gelijkheid aan daden, maar als het verlangen van ons hart om één te zijn. Als we in nood de ander in Christus zouden herkennen, waarom dan nu niet? De vereniging tot Protestantse Kerk in Nederland met scheuren, waaruit in 2004 ook de Hersteld Hervormde Kerk en de Voortgezette Gereformeerde Kerken ontstonden, kwam ter sprake in een heilige sfeer. Is het niet schokkend dat we het gereformeerd belijden delen, maar niet één zijn? Schuldbewust en hoopvol gingen we naar huis. Zou het zo verder mogen gaan in het COGG?
RUIMTE VOOR GESPREK?
Laatst viel de pers massaal over Feijen oord-voetballer Kökçu heen. De KNVB
had gevraagd dat alle aanvoerders in een bepaald weekend met een regen boogband om zouden spelen. Kökçu koos er vanwege zijn geloof voor dat niet te doen, maar een band met ‘respect’ te dragen. Ieder mens heeft immers recht op respect voor zijn overtuigingen, ook al ben jij het daar niet mee eens, legde hij uit.
Het lijkt erop dat nog slechts één visie in de LHBTI-discussie wordt geaccep teerd: volledige acceptatie van de gevoelens van een mens en het uiten daarvan, uiteraard op fatsoenlijke wijze. Al het andere is discriminatie. Ook in de kerk kom je deze tendens tegen. In een themanummer van Confessio neel-Credo (dr. Wim de Bruin, 19 mei 2022, blz. 3v) werd er terecht voor gewaarschuwd geen oneigenlijke en hypocriete redenen te gebruiken om ho moseksualiteit af te wijzen. Een beroep op de vrijheid van godsdienst kan dat ook zijn. Ook werd erkend dat op grond van de Schrift diverse visies bestaan. Je kunt in een oprechte zoektocht om Gods Woord voor deze tijd te verstaan res pectvol tot een verschillende uitkomst komen. Tegelijk is het de uitdaging en misschien ook wel de kracht van een Christus-belijdende kerk of kerkelijke organisatie, dat we elkaar rondom het kruis van onze Heer ook dan mogen vasthouden en met elkaar in gesprek blijven.
Ik dacht aan het COGG. De vrijheid om dit geloofsgesprek zuiver te voeren is een onvervreemdbaar recht. Dat verde dig ik voor mijzelf, maar ook in liefde voor Christus voor ieder ander, zelfs als ik zijn of haar visie niet deel.
ds. Dick Westerneng, 2e voorzitter Confessionele Beweging
JAN VAN DER GRAAF, EEN REISGENOOT
In het vorige nummer van Confessioneel-Credo besteedde ik aandacht aan het boek Ook nog ter sprake gebracht van (dr. ir.) Jan van der Graaf, die op 14 oktober na een kort ziekbed is overleden. Hij heeft dat artikel al veel eerder dan het in ons blad is verschenen, van mij te lezen gekregen. Hij reageerde: ‘Wat een prachtige recensie van m’n boek!’ Ik had ook alle reden om me daar lovend over uit te laten, vanwege de fijnzinnige benadering waardoor de bijdragen – evenzovele in memoriams – die daar in staan, worden gekleurd. Ik heb dat in mijn bespreking benadrukt, omdat Van der Graaf op het kerkpolitieke erf nog wel eens een andere indruk gewekt heeft. Zo was hij een geharnaste tegenstander van Samen op Weg.
Ook nog ter sprake gebracht is een bundel ‘miniaturen over reisgenoten’.
In zekere zin is Jan van der Graaf voor mij een reisgenoot geweest. In verschil lende verbanden kwam ik hem tegen, onder meer op dat kerkpolitieke erf. Hij was toen algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, ik secretaris van het hoofdbestuur van de Confessionele Vereniging.
LIEFDE EN STRIJD
Ik memoreer twee aspecten die Van der Graaf kenmerkten. De liefde voor de Nederlandse Hervormde Kerk en de strijd voor een belijdende kerk.
Van der Graaf was al geen algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond meer toen de hoofdbesturen van de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging in 2002 het zogenaamde ‘unievoorstel’ onder de titel Opdat zij allen één zijn aan het triomoderamen van de Samen op Weg-kerken aanboden. Daarin pleitten de hoofdbesturen voor een federatieve tussenstap op weg naar de uiteindelij ke vereniging. Mogelijk zou zo een kerk scheuring voorkomen kunnen worden. Dat voorstel heeft het niet gehaald. Het was helaas ook wel eens anders uitgelegd dan de indieners ervan had den beoogd. Hoe dat ook zij, twee jaar later was de Protestantse Kerk in Ne derland een feit. Maar ook de Hersteld Hervormde Kerk. Van der Graaf heeft erg onder die kerkscheuring geleden. Dat had te maken met zijn liefde voor de Nederlandse Hervormde Kerk. Die was als het erop aankwam sterker dan het groepsdenken (lees: de liefde voor
de Gereformeerde Bond) dat hem ook kenmerkte.
Een belijdende kerk. In 1997 hebben de hoofdbesturen van het Confessio neel Gereformeerd Beraad, de Confes sionele Vereniging, de Gereformeerde Bond, de Stichting Evangelisch Werk verband en de Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge een Pinksterappèl uitgebracht. Het werd in 1998 gevolgd door het boekje In de kracht van de Geest. Van der Graaf heeft zich erg voor het getuigenis vanuit de moda litaire verenigingen ingezet, ik heb dat van nabij meegemaakt. Dat had alles te maken met zijn strijd voor het belijden van de kerk. (In 2005 brachten de besturen, met uitzondering van dat van de laatstgenoemde stichting, een Paasappèl uit. Een jaar later verscheen Christus, onze Hoop. Het Paasappèl toegelicht, onder redactie van drs. P.J. Vergunst.)
GELOOF IN GOD
In Jan van der Graaf is iemand gestor ven wiens leven getekend werd door liefde voor de Nederlandse Hervormde Kerk en strijd voor een belijdende kerk. Ja, maar bovenal door geloof in zijn God – voor hem ervaren waarheid, op bevindelijke wijze. Zo heeft hij gepro beerd te leven uit de tekst die boven zijn rouwbrief staat:
Bedenk de dingen die boven zijn, en niet die op de aarde zijn, want u bent gestor ven en uw leven is met Christus verbor gen in God. (Kolossenzen 3: 2 en 3).
dr. Jan Dirk WassenaarDABAR GAAT LOKAAL
Dabar – een begrip in de wereld van campingevangelisatie – krijgt een andere structuur. Eigenaar IZB, een landelijke missionaire organisatie binnen de PKN, draagt dit onderdeel over aan plaatselijke kerken.
De reorganisatie is ingegeven door het feit dat het aantal deelnemende campings terugloopt, evenals het aantal vrijwilligers. Dat laatste past overigens in een bredere trend die al langer gaande is. Lokaal draagvlak met betrokken jonge ren blijkt cruciaal voor missionair werk. Agnes van Haaften, hoofd IZB-Dabar: ‘Daarom is het van belang dat de plaatselijke, zendende gemeenten de werving en toerusting (weer) op zich nemen.’
Dabar (Hebreeuws voor ‘woord en daad’) bestaat al ruim vijftig jaar en mag met recht een instituut worden genoemd: jonge vrijwilligers zijn in teamverband een of twee weken actief op campings in Nederland. Ze verzor gen, ondersteund door een plaatselij ke commissie, recreatieprogramma’s gericht op vooral kinderen en jongeren. Die komen zodoende spelenderwijs in aanraking met het evangelie. Geloofs opbouw van deze dabaristen zelf is ook een element: door hun leven met de campinggasten te delen doen ze ervaring op als getuigen van Christus. Dabar zal als uitvoerende IZB-afdeling verdwijnen, Agnes van Haaften gaat zich richten op de missionaire toerus ting van jongvolwassenen. Het komende (overgangs)jaar blijft de IZB op afstand betrokken bij onder meer de begeleiding van vrijwilligers. De reorganisatie heeft betrekking op alle reguliere campinganimatie. Voor ‘Dabar in de stad’ wordt een aange paste werkwijze ontwikkeld. Ook de zogeheten pop-upcampings worden vanuit de IZB voortgezet. Afgelopen zo mer is op twee plekken geëxperimen teerd met deze vorm van missionair campingwerk, bedoeld voor gezinnen met een krappe beurs.
Inhoudsopgave
01 opening - Wat is wel of niet soft? ds. Wim Scheltens
02 hoofdartikel - De kracht en hoop van gospel dr. Peter Verbaan 04 samenleving - Klimaatstress dr. Jacques Schenderling
06 geloof - De theorie van Dabrowski ds. Wilbert Dekker 07 gemeentewerk - Job door Philip Roth ds. Roberto Buijs 10 kerk - Nieuwe preken van Miskotte dr. Karel Blei 12 varia - De doop ds. Mart Jan Luteyn 13 van de voorzitter - Eén in Christus ds. Dick Westerneng 14 in memoriam - Jan van der Graaf dr. Jan Dirk Wassenaar 15 colofon
REDACTIE
Het bestuur van de Stichting tot Verspreiding van de Confessionele Beginselen is verantwoordelijk voor het verschijnen van het blad Confessioneel–Credo. Voorzitter van de stichting is dr. Jan Dirk Wassenaar.
Het algemene e-mailadres voor het aanleveren van kopij is: redactieconfessioneel@gmail.com of dirkvanduijvenbode1965@gmail.com
HOOFDREDACTEUR ds. Arien Treuren
EINDREDACTEUR ds. Dirk van Duijvenbode Koning Willem III weg 16 C 3151 HJ Hoek van Holland Tel. 06-20628184
DEELREDACTIES
Wereldwijd: ds. Hans van Dalen Geloof: ds. Arien Treuren Theologie: dr. Wim de Bruin Vertel het maar: ds. Dick Westerneng Kerk: dr. Jan Dirk Wassenaar Samenleving: dr. Jacques Schenderling Gemeentewerk: ds. Roberto Buijs Cultuur: ds. Annelieke Warnar ds. Robert-Jan van Amstel Studentenbijdrage: Mart Jan Luteyn Themanummers: ds. Robert-Jan van Amstel, ds. Diemer de Jong, dr. Peter Verbaan, ds. Dick Westerneng, ds. Wim Scheltens Varia, persberichten en eindredactie: ds. Dirk van Duijvenbode Vaste medewerkers: dr. Wim de Bruin, dr. Wim de Ruyter, dr. Peter Verbaan
BEROEPINGSWERK
BEROEPEN TE:
Ommen(herv.), E.J. Prins, Daarle (herv.).
Ede (herv., Oude kerk), en Ederveen (herv.), J.C. Breugem, Boven-Hardinxveld (herv.).
Yerseke (G.B., Rehoboth) en Barendrecht (G.B., Immanuelkerk), J.J. ten Brinke, Oud-Beijerland(herv.).
AANGENOMEN NAAR:
Katwijk aan Zee (ger., Vredeskerk), prop. B.P. Broeren-Verschoor, Puttershoek.
Nijkerk (ger., Kruiskerk), C. M. van der Klis, Bunschoten-Spakenburg.
Noordwijk (G.B., Ichtus), P. Nobel, Garderen (herv.).
Lopik (herv.), H.J. van Maanen, IJsselmuiden-Grafhorst (herv.)
Huizen (herv., Zenderkerk), A.F. de Fijter, Goudriaan en Ottoland (herv.).
Sliedrecht (herv., wijk 3), S.J. Verheij, Barneveld (herv.)
Nieuwerkerk aan den IJssel (herv), G.J. Anker, Ooltgensplaat (herv.). Ottoland (ger.), prop. G. Agterhuis, Hattem.
BEDANKT VOOR:
Bleiswijk (herv., G.B.), P. Nobel, Garderen (herv.) Assen (herv.), L.W. de Haan, Genderen (herv.) Hattem (herv.), W.M. Dekker, Waddinxveen (herv.). Sint Philipsland (herv.), H. E. Veldhuijzen, Schelluinen (herv.). Huizen (herv., Oude kerk), J.W. van Bart, Harderwijk (herv., Grote kerk).
UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING BDUvakmedia Postbus 67 3770 AB Barneveld tel. 0342-494911 – fax 0432-494299 abonneeservice@bdu.nl
Opgave advertenties: Roel Abraham, tel. 06-54274244 e-mail: r.abraham@bdu.nl
Kosten abonnement bij vooruitbetaling: Jaarabonnement € 79,70 Halfjaarabonnement € 45,30 Kwartaalabonnement € 28,00 Buitenland, jaarabonnement € 127,10 Jaarabonnement student € 43,45
Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar.
Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341-565 477, klantenservice@cbb.nl
als je samen kunt dollen
Als het buiten leuk is, blijf je niet binnen. Daarom helpt Jantje Beton kinderen om hun eigen buurt weer leuk te maken. Want buitenspelen is essentieel voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Help ook mee! Kijk op www.jantjebeton.nl.
Je blijft niet scrollen
Haal het kind naar buiten!