Volzin 12 2018

Page 1

Nr 12 · december 2018 · jaargang 17 · volzin.nu

+ZEL

PUZ E ME p. 52

Catherine Chalier:

‘ALLEEN GEDEELDE WAARHEID IS WAAR’ pagina 22

Interviews: Paul Blokhuis ✽ Stine Jensen ✽ Peter Sundin ✽ Losang Gendun ✽ Catherine Chalier ✽ Tunahan Kuzu ✽ Amber Arcades ✽ Maureen Sie ✽ Jan Nieuwenhuis ✽ Esther Gerritsen


Al 33 jaar dé specialist RUSLAND MONGOLIË CHINA GEORGIË ARMENIË OEKRAÏNE BALTISCHE LANDEN FINLAND INDIVIDUELE- EN GROEPSREIZEN • MAATWERK • CITYTRIPS • RIVIERCRUISES FLY & DRIVES • TRANS SIBERIË EXPRESS EN ANDERE TREINREIZEN

2019

Vraag nu de gratis brochure aan!

RUSLAND

MONGOLIË CHINA GEORGIË ARMENIË OEKRAÏNE BALTISCHE LANDEN FINLAND

020 – 2012777 | INFO@BOLSJOJ.NL | WWW.BOLSJOJ.NL


Beeld: Christiaan Krouwels

Redactioneel Jan van Hooydonk

‘Denk niet wit, denk niet zwart’ anneer u dit leest, is de goedheiligman al weer lang en breed teruggekeerd naar Spanje. Nog niet zolang geleden vreesden menigeen dat Sint Nicolaas het zou gaan afleggen tegen de Kerstman, maar de vaderlandse Sinttraditie bleek gelukkig opgewassen te zijn tegen zijn als al te commercieel ervaren kerstconcurrent. Ook de secularisatie en de storm van verontwaardiging over seksueel misbruik door roomse geestelijken – en de kwalijke rol van bisschoppen in het toedekken van dat misbruik – hebben mirabile dictu de populariteit van de bisschop van Myra niet aangetast.

W

Hetzelfde kan niet gezegd worden van Sints knecht, Zwarte Piet. Weliswaar is dit personage in de loop der jaren ontdaan van zijn angstaanjagende karakter – ‘wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe’ – maar zijn huidskleur en uiterlijk roepen in toenemende mate weerstand op. De figuur van Zwarte Piet zou racistisch zijn, menen critici. Of dat historisch gezien werkelijk zo is, is maar de vraag. De oudst bekende afbeelding van Zwarte Piet stamt uit 1850, uit het prentenboek Sint Nicolaas en zijn knecht van de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman, maar een zwarte boeman bestond in de folklore al veel langer. Deze boeman was geen ‘neger’, maar eerder een alias van de duivel. Maar eigenlijk doet de geschiedenis er niet zoveel toe. Zwarte Piet is een kwestie van perceptie en emotie. Onderzoek heeft weliswaar aangetoond dat kinderen geen waardenoordeel verbinden aan de huidskleur van Zwarte Piet, maar (volwassen) zwarte mensen ervaren hem als krenkend. En ook dat is overigens niet iets van de laatste tijd. In hun boek De identiteitscrisis van

Zwarte Piet (2017) maken Jop Euwijk en Frank Rensen onder meer melding van een incident in december 1944. De Amerikaanse bevrijders hebben dan aan de inwoners van Zuid-Limburg een jeep uitgeleend voor de intocht van Sint. Zwarte Amerikaanse soldaten zijn verontwaardigd wanneer zij in hun jeep Sints zwarte metgezel ontwaren. Het weekblad Vrij Nederland doet er verslag van: “Men moest den protesteerenden (de zwarte Amerikaanse soldaten, JvH) duidelijk maken, dat Pietermanknecht een hoogst onschuldige grap is. Men moest Nederlanders uitleggen, dat er grapjes zijn, die anderen met den besten wil van de wereld niet onschuldig kunnen opvatten, hoe goed ook bedoeld.” De Limburgers beloofden daarop dat er geen Zwarte Pieten door de straten zouden rijden zolang er buitenlandse soldaten waren in Nederland. Volgens Vrij Nederland vonden de militairen Nederlanders verder verdraagzame mensen en dat niemand hier werd achtergesteld op basis van afkomst. Zo gemakkelijk als in 1944 komen de critici en aanhangers van Zwarte Piet anno 2018 niet meer tot een vergelijk. De intocht van Sinterklaas bezorgde de autoriteiten hoofdbrekens en vergde een maximale inzet van ordehandhavers. Minister-president Mark Rutte liet in de beste liberale tradities weten dat de kleur van Zwarte Piet geen staatszaak is. De oppositie hekelde hem vanwege falend moreel leiderschap. De premier zou ook onvoldoende op de bres staan voor de demonstratievrijheid van tegenstanders. Een verwijt waarbij toch de vraag rijst in hoeverre die vrijheid absoluut is – dezelfde vraag dus die eerder ook al gesteld is bij de juist door liberalen zo veelvuldig aangeprezen ‘vrijheid van meningsuiting’. Hoogleraar filosofie Maureen Sie die

de rol van emoties in het publieke debat onderzoekt, wijst in deze Volzin een andere weg. Kampen kunnen elkaar tot wanhoop drijven door zich vast te bijten in het eigen gelijk, zegt Sie. “Ze luisteren niet meer naar elkaar en van een debat is geen sprake. (...) Alle partijen moeten zien te achterhalen wat de felheid van hun eigen emoties vertelt. En dan proberen een dialoog aan te gaan. Mensen wegzetten als idioten zal in ieder geval niet helpen.” Veel eerder, in 1983 na de moord op de zwarte jongen Kerwin Duinmeijer, wees Frank Boeijen de natie al dezelfde weg met het lied ‘Denk niet wit, denk niet zwart’: “Denk goed aan welke kant je staat. Denk niet wit, denk niet zwart, denk niet zwart-wit, maar in de kleur van je hart.” Dit lied wordt jaarlijks tijdens The Passion gezongen. Lijkt me goed dat dat lied ook deel gaat uitmaken van het december- en kerstrepertoire.

.

Reageer via: jan@volzin.nu

Zwarte Piet is al lang geen onschuldige grap meer

december 2018

3


✽ inhoud volzin 12

december 2018 jaargang 17

06

10

14

18

22

26

06

18

Paul Blokhuis, bewindsman

Losang Gendun, boeddhist

Staatssecretaris wil “de wereld mooier

Punker werd monnik. “Kijk naar binnen.

In het laatste nummer van 2018 blikt Volzin in tien

maken”, vindt kerkasiel een goede zaak en

Zonder dat je het lijden erkent, is geen

interviews met DENKERS, DOENERS en DICHTERS

ziet God glimlachen bij homo’s.

transformatie mogelijk.”

Nieuwenhuis, Losang Gendun, Maureen Sie, Stine

10

22

Jensen. DOENERS: Paul Blokhuis, Peter Sundin,

Stine Jensen, filosoof

Catherine Chalier, filosoof

Tunahan Kuzu. DICHTERS: Amber Arcades, Esther

Over aandacht en haar eerste liefde.

Franse denker over bekering:

Gerritsen. Ze prikkelen de gedachten, voeden de ver-

“Schermpjes beïnvloeden relaties.”

“Verwar meningen niet met waarheid.”

wat ze gemeen hebben is hun engagement om de

14

26

wereld te begrijpen en die mooier en rechtvaardiger

Peter Sundin, ex-neonazi

Tunahan Kuzu, politicus

te maken. Veel leesplezier en de beste wensen voor

Van geweldpleger en antisemiet naar

Denk-fractieleider over zijn partij,

het naderende Kerstfeest!

expert in deradicalisering.

beeldvorming en inspiratie.

Denkers, doeners, dichters uit binnen- en buitenland terug op wat voorbij is en op wat komt. DENKERS: Catherine Chalier, Jan

beelding, roepen op tot inzet. Samen vormen ze een veelstemmig en zeker niet eensluidend koor. Maar

4

december 2018


Beeld omslag: Diana van Houten

Colofon

30

34

Uitgever BDUvakmedia

vakmedia

Redactie Jan van Hooydonk (redactie), Albert Schuurman, Job van der Mark, Linda Huisman (eindredactie). Redactieraad Albert Schuurman, Elleke Bal, Elze Riemer, Frieda Pruim, Jan Offringa, Jurgen Tiekstra, Kees Posthumus, Willem van der Meiden.

38

42

Medewerkers aan dit nummer Arenda Oomen, Arjan Broers, Bert van der Kruk, Bodo Bost, Chris Doude van Troostwijk, Christiaan Krouwels, Diana van Houten, Enis Odaci, Eric Corsius, Erik van der Burgt, Frieda Pruim, Irene de Pous, Jasmijn Olk, Jeroen Fierens, Jurgen Tiekstra, Kees Posthumus, Martine Sprangers, Maurice van den Bosch, Nick Helderman, Nynke Sietsma, Øyvind Lund, Paulina Szafranska, Ted van Aanholt, Tom Engelshoven, Victor Bulthuis, Willem van der Meiden, Wilma Hartogsveld. Adres redactie Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel.: 0342-494292 E-mail: redactie@volzin.nu www.volzin.nu Facebook: Volzinmagazine Twitter: @Volzin Abonnementenadministratie BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel.: 0342-494882 E-mail: administratie@volzin.nu

30

42

Amber Arcades, artiest

Esther Gerritsen, schrijver

Succesvolle zangeres ziet het leven als

“Geloof is voor mij niet iets exotisch.

een verhaal. Als jurist bij de IND “voert

De kerk maakt gewoon deel uit van

ze alleen maar beleid uit”.

mijn dagelijks leven.”

34

48

Maureen Sie, filosoof

Ruimte voor openbaring

Morele emoties zijn van belang:

Eric Corsius over de nauwe band

“Zij geven onze grenzen aan.”

tussen kunst en religie.

38

52

Jan Nieuwenhuis: prediker

Eindejaarspuzzel

Voorman van katholieke vernieuwing:

Willem van der Meiden daagt u uit.

“Het geloof gaat om zien.”

Zoek weerwoorden en win een prijs.

DOE MEE!

… en

verder 09 Wilma Hartogsveld 13 Enis Odaci 46 Film 53 Grensverleggers 54 Boeken 57 Dichterbij 58 Jeroen Fierens

Tarieven 2018 Jaarabonnement: € 90,90; België: € 107,20; buitenland: € 119,05; Digitaal jaarabonnement: € 69,30 Voor alle tarieven: zie volzin.nu Bij betaling via automatische incasso wordt € 2,50 korting berekend. Prijzen zijn inclusief btw. Opzeggen abonnement Opzegtermijn voor het opzeggen van uw abonnement voor onbepaalde tijd: uiterlijk één maand voor de volgende abonnementsperiode. Advertentie-exploitatie BDUvakmedia Roel Abraham Tel.: 06-54274244 r.abraham@bdu.nl Vormgeving Giesbers Communicatie Groep, Duiven Technische realisatie Vellendrukkerij BDU, Barneveld Verschijnt ook op geluidsdrager en/of in grote letter. Informatie: Dedicon, tel. 0486-486486 © BDUvakmedia ISSN: 1571-4004

december 2018

5


Paul Blokhuis: ‘Iedereen moet kunnen meedoen’

6

december 2018


politiek ✽

Paul Blokhuis, staatssecretaris

Tekst: Kees Posthumus Beeld: Arenda Oomen/VWS

‘Ik probeer de wereld mooier te maken’ “Geloof geeft mij ontspanning. Ik lig er geen seconde wakker van hoe vaak ik in de krant sta. Mij gaat het erom of ik mijn werk naar eer en geweten doe.” Staatssecretaris Paul Blokhuis (ChristenUnie) over zijn drijfveren en rol als ‘zedenmeester’. aul Blokhuis (55) stond voor de keuze: een nieuwe baan in de zorg of doorgaan in de publieke sector. Elf jaar lang was hij als wethouder voor de ChristenUnie in de gemeente Apeldoorn verantwoordelijk voor onder andere zorg en welzijn. Nadat hij zijn vertrek had aangekondigd, kwam hij in contact met een zorgaanbieder. Dat had zijn nieuwe werkplek kunnen worden. Het liep anders. Blokhuis: “Ons college was op excursie in Brussel. In de krant verschenen berichten over de samenstelling van het nieuwe kabinet. Bij de mogelijke kandidaten vanuit de ChristenUnie stond ook mijn naam. Die optie had ik nooit overwogen. Wij waren net thuis, toen de telefoon ging. Voordat ik hem openklapte, wist ik telepathisch: dit is Gert-Jan Segers, fractievoorzitter. En jawel, zijn naam stond op het scherm. Ik nam op: ‘Gert-Jan, ik wil niet dat jij mij belt’. Deze klus leek mij te groot. Segers somde de inhoud van de portefeuil-

P

le op: geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, beschermd wonen en preventie. Dat zijn precies onderwerpen die mijn hart hebben. Ik overlegde met mijn gezin. Ik sliep er een nachtje over, wat sommige mensen al raar vonden. De volgende dag zei ik ja. Misschien uit calvinistisch plichtsbesef, misschien omdat ik geen zwaarwegende reden kon vinden om het niet te doen. Ik zag er tegenop. Als wethouder in een grote gemeente sta je al behoorlijk in de schijnwerpers. Normaal met je kinderen de stad ingaan zit er niet in. Veel mensen kennen je, er is altijd wel iemand die met je wil praten over zijn uitkering of vervangend vervoer. Staatssecretaris zijn is een mooie en eervolle baan, maar de schijnwerper is nog feller. Plat gezegd: wie heeft er behoefte aan om de nationale pispaal te worden? Gelukkig krijg ik ook pluimen, maar als alle verwensingen uitkomen die ik op de sociale media krijg, had ik hier niet gezeten.” Welke rol speelde uw geloof bij het aanvaarden van deze post?

“Daar doe ik niet te sentimenteel of te vroom over. Ook als ik verder was gegaan in de zorg, was ik op mijn plaats geweest. Ik zag het wel als een teken, dat het telefoontje precies op het goede moment kwam, tussen het tweede en derde gesprek over een nieuwe functie. Dat er Iemand is die zegt: jochie, ik heb je ergens anders nodig. Zo vroom ben ik wel. Zowel in mijn werk als in mijn privéleven

geeft mijn geloof rust en stabiliteit. Geloof is een vaste basis in mijn leven, ook al heb ik tegenwoordig veel meer vragen dan vroeger. Gereformeerden stonden er om bekend dat ze op elke vraag antwoord wisten. Dat hoeft nu niet meer en geeft mij meer ontspanning. Toen ik al lang en breed volwassen was, begon geleidelijk het besef door te sijpelen dat God veel groter is dan ik als kleine jongen dacht. Gereformeerden en andere gelovigen willen dat God precies past in het vakje, dat volgens hen oprijst uit de Bijbel. Dat is driedimensionaal denken, misschien heeft God wel tien dimensies. Vroeger zocht ik overal een verklaring voor, nu niet meer. Ik ben opgevoed met het idee dat God liefde is, en rechtvaardig. Dat laatste leidde ertoe dat iets als homoseksualiteit betwistbaar werd. Die gedachte is bij mij gekanteld. Als mensen van elkaar houden, ook al zijn ze van hetzelfde geslacht, denk ik dat God daar met een glimlach naar kijkt. Geloof geeft mij ook ontspanning. Ik lig er geen seconde wakker van hoe vaak ik in de krant sta. Mij gaat het erom of ik mijn werk naar eer en geweten doe. Voor mij is bepalend: kan ik mijzelf ‘s avonds in de spiegel aankijken en verantwoorden wat ik doe, al is het niet allemaal de hoofdprijs? Wat wij hier doen, is proberen de wereld mooier te maken. Maar de volmaakt mooie wereld moet nog komen. Dat moet Iemand doen, met die paar dimensies extra waar ik niet bij kan. Het bijna overspannen najagen

december 2018

7


✽ Paul Blokhuis van de volmaakte wereld hier is verspilling van tijd. Het paradijs op aarde ga ik niet organiseren. Tegelijkertijd wil ik mij wel tot het uiterste inspannen om er het mooiste van te maken.” Speelt gebed een rol in uw leven?

“Zeker, een belangrijke rol. Het geeft mij rust. Ik richt mij als ik bid tot een voor mij bestaande God, die mij vasthoudt, in mijn privéleven en in mijn werk. Voor fijne dingen dank ik hem, in ellende roep ik hem te hulp. Ik geloof niet in ‘u vraagt, wij draaien’. In mijn privéverdriet vraag ik om hulp en God antwoordt in de mensen, die om ons heen staan. Die ons laten merken: ik denk aan jullie. Een bemoedigende klop op mijn schouder tijdens de koffie na de kerk, daarin zie ik Gods antwoord op mijn gebeden.” Wat inspireert u in de politieke werkelijkheid van elke dag?

“De rode draad in mijn werk is: iedereen moet kunnen meedoen. Ieder mens is een uniek schepsel, ieder mens heeft talenten. Ik kan er oprecht verdrietig van worden als mensen niet de kans krijgen hun talenten te ontplooien. Daar is de samenleving helaas verrekte goed in geworden: mensen knevelen, afschrijven. Ik kom geregeld in Het Kantongerecht, een lunchroom bij ons in Apeldoorn, die wordt gerund door mensen met een verstandelijke beperking. Die mensen maken het weekste in mij los. Daar werkt een jongen die de hele dag in de pan soep staat te roeren. Hij ervaart zijn werk als enorm belangrijk, en dat is het ook. Ik gun dat iedereen. Ik kom uit een vrolijk gereformeerd gezin, mijn vader was predikant. Bij ons thuis was het heel vanzelfsprekend dat je ook aan anderen dacht. In de periode dat wij in Schiedam woonden, was het vanzelfsprekend dat er na de kerk een man met een verstandelijke beperking met ons meeliep naar huis. Hij bleef de halve zondag en vond het geweldig bij ons. Hij hoorde er gewoon bij. De grootste kunst is voor mij daarin een grens in te trekken. Bij mijn vader werd die grens overschreden. Hij bad ‘s avonds aan tafel om sterkte, als er die avond ‘weer

8

december 2018

Kerkasiel? ‘Ik vind het goed als kerken zich zo manifesteren in de samenleving’

Paspoort Paul Blokhuis (Zuidhorn, 1963) is sinds 25 oktober 2017 voor de ChristenUnie staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in het kabinet-Rutte III.

. Studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. . Was voorzitter van de jongerenorganisatie binnen de Reformatorische Politieke Federatie en werd in 1990 fractiemedewerker van de Tweede Kamerfractie van de RPF, later ChristenUnie. Was van 2003 tot en met 2006 Statenlid in Gelderland. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 ging de ChristenUnie in Apeldoorn deel uitmaken van het college, Blokhuis werd wethouder voor onder andere welzijn en zorg. Ook in volgende colleges bleef hij wethouder. Is als staatssecretaris van VWS onder meer verantwoordelijk voor geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang en beschermd wonen, preventie en gezondheidsbevordering (leefstijl). Is getrouwd en heeft vier dochters. Begin 2018 overleed de jongste dochter op 18-jarige leeftijd. Tweelingbroer Fred is predikant, een andere broer is muziekkenner Leo Blokhuis. Is lid van de Nederlands Gereformeerde Kerk.

.

.

.

.

bezoek kwam’. Ik heb beter geleerd om die grens aan te geven, juist om de energie te houden om mij in te zetten.” Hoe waardeert u, als christelijk politicus, de positie van kerken in de samenleving?

“Eeuwenlang heeft de kerk navelstaarderij tot kunst verheven. Als gelovige vind ik het mooie van deze tijd dat de kerk daarmee ophoudt. Dat de kerk ontdekt waartoe wij op aarde zijn: om God te eren. Hoe vertaal je dat? Door mensen te dienen. Anno 2018 maken kerken verbinding. Zij willen er op allerlei manieren zijn voor mensen in hun buurt, gelovig en zeker ook ongelovig.” Ik zeg kerkasiel.

“Ik vind het goed als kerken zich zo manifesteren in de samenleving. Niet om op goedkope manier reclame te maken voor het geloof. Wel om te doen wat Franciscus van Assisi zei. Ik parafraseer hem nu: als christen moet je evangeliseren en desnoods moet je er woorden bij gebruiken. De kerk heeft andere verantwoordelijkheden dan de staat. Beide zouden meer gebruik moet maken van artikel vijf. Houd je hand maar voor je ogen, kijk maar tussen je vingers door. Van regeltjes wordt de samenleving niet per definitie beter. Regels zijn er om rechtsgelijkheid te bewaken en uitwassen te voorkomen. Soms verhinderen regels om mensen verder te kunnen helpen. Als wethouder gaf ik werkers in het sociaal domein uitdrukkelijk rugdekking: gebruik de regels zo, dat mensen ermee gediend worden. Simpel voorbeeld. Een man vraagt bij de gemeente huishoudelijke hulp aan en krijgt een consulent op bezoek. Die kan zeggen: ‘Meneer, ik zie dat u een hond hebt. Die zorgt voor veel viezigheid. U krijgt geen indicatie voor dat extra werk, alleen voor uzelf. Of u doet de hond de deur uit’. Terwijl die hond voor die meneer of mevrouw zo belangrijk is. Hij zorgt voor beweging, tijdens het uitlaten, voor contacten met andere mensen, voor aanspraak. Geld uittrekken om die hond te kunnen houden voorkomt veel persoonlijk leed en maatschappelijk kosten, als de betrokkene vereenzaamt en een beroep doet op de ggz.”


Wilma Hartogsveld

Voor rokers en mensen met ander ongezond gedrag zijn uw regels wel strikt.

“Er wordt gezegd dat mensen zouden moeten doen waar ze zelf zin in hebben, het is hun eigen keuze. In veel gevallen is dat niet zo. De enige vrije keus die je maakte, was toen je als tiener begon met roken. Toen kon je ‘nee’ zeggen. Dat deed je niet, nu ben je verslaafd. De overheid gaat roken niet verbieden, we maken het wel moeilijker. Hogere prijzen, minder verkooppunten, minder plekken waar je mag roken. Dat doen we om mensen te ontmoedigen en, eufemistisch gezegd, een heel forse hand te helpen om te stoppen. Mijn politieke opvatting is: rokers zijn verslaafd en hebben hulp nodig om er vanaf te komen.” Verschillende opvattingen komen samen in dat ene kabinet-Rutte III.

“Dat is spannend. Ik voer een antirookbeleid, tegelijkertijd gaat de overheid zelf wiet telen. Wiet moet je roken, en ik word juist geacht het roken tegen te gaan. Dat is bijna een gordiaanse knoop. Dat hoort ook bij politiek, wij zullen er iets op moeten bedenken.” Vindt er binnen een kabinet voldoende bezinning plaats bij de uitvoering van het regeerakkoord?

“Het simpele antwoord bestaat uit drie letters: nee. Zelfs in informele setting, als we met het kabinet bij elkaar komen in het Catshuis, is er met 24 mensen die hun zegje willen doen te weinig tijd. Ik overleg wel met Ferd Grapperhaus, die wordt geacht het wietexperiment vanuit Justitie vorm te geven. De overleggen met hem raken aan zingevingsvragen. Maar kabinetsbreed? Nee. Dan komt het aan op speldenprikjes. ” Waar stopt de nieuwe zedenmeester, waar begint de persoonlijke verantwoordelijkheid?

“Bij roken vind ik ingrijpen heel legitiem. De afwijzing van roken leeft breed in Nederland. Daar hoef je echt niet gereformeerd of christelijk voor te zijn. Foute boel, stoppen. Als mensen mij beschuldigen van betutteling, ben ik in het gezelschap van heel veel andere mensen. Als het gaat om alcohol of verantwoord

eten: daar wil ik alleen de uitwassen tegengaan. Wij willen geen cultuur waarin alcoholische dranken goedkoper zijn dan niet-alcoholische. Ik zet mij in voor een preventieakkoord dat daarbij gaat helpen. Mijn lijn is: mensen verleiden gezonde keuzes te maken. Zo komt er een nieuw logo bij voedselkeuze, waarbij mensen in een oogopslag het effect van het product op hun gezondheid kunnen aflezen. God heeft de mens heel slim gemaakt, maar mensen maken vaak heel stomme keuzen. Nederland is een superwelvarend land waar heel veel mogelijk is. Toch sterven er jaarlijks vele duizenden mensen ten gevolge van verkeerde keuzen, die ze zelf maken. Natuurlijk kun je zeggen: dat is hun eigen keuze. Ik zeg: ik wil als overheid samen met maatschappelijke organisaties een klimaat organiseren waarin het maken van gezonde keuzen op zijn minst gemakkelijker wordt. Waar dat stopt? Ik weet het niet. Er is in de samenleving wel een beweging gaande. Deels kan de overheid zo’n beweging mee sturen. In de jaren zeventig voerde de overheid de plicht voor veiligheidsgordels in. Toen vond iedereen dat betuttelend: ‘En ook nog een verplichte gordel op de achterbank!’. Nu vinden wij het vanzelfsprekend dat er een piepje afgaat als je je gordel niet omdoet.”

.

Natte kerst “Er is iets vervelends”, meldt jongste als ik de voordeur inkom en mijn koffer met toga met een vermoeide glimlach in de gang neerzet. Eerste kerstdag. Goddank kan Stille nacht weer voor een jaar worden verbannen. Acht diensten in elf dagen, het is volbracht. Nu lekker even niets. “Wat zei je?” Jongste opent de deur naar de woonkamer. Op de gedekte eettafel is een plasje water verschenen met een dubieus kleurtje. Om de tafel heen staan mijn kinderen en mijn ouders met een opgetrokken neus. Inderdaad, er hangt al een tijdje een nare, schimmelige lucht in huis. Na de gourmet en de oliebollen zal dat wel verdwenen zijn. Mijn vader kijkt naar boven en ik volg zijn blik. Lekkage. Bruinig water druppelt gestaag langs de plafondplaten die verdacht doorhangen en landt ergens tussen het bestek en de glazen. Lief dat ze de tafel al hebben gedekt. Een halfuurtje later staat er een vrijwilliger van de kerk op de eettafel en mijn vader reikt hem gereedschap aan. Hij maakt een gat in het doorweekte plafond. Geen leidingen te zien vanaf deze kant. Met de belofte dat hij zal proberen tussen kerst en oud en nieuw een aannemer te regelen verdwijnt hij. “Sorry voor het ongemak, maar beter even niet douchen”, zegt hij nog. Dat had ik al begrepen. Op derde kerstdag wordt er tevergeefs een groter stuk uit het plafond gezaagd. Op vierde kerstdag verschijnt er een vriendelijke bouwvakker die de hele dag bezig is met hak- en slijpwerk in de badkamer. Het lek blijkt buiten de buitenmuur te zitten, onder de schuine kap. Of ik een gat in de badkamermuur wil of liever een gat door het dak. Het regent een beetje, de keus is snel gemaakt. Het duurt anderhalve week totdat de schade in de badkamer is hersteld. Het plafond in de huiskamer moet eerst drogen voordat het gat kan worden gedicht. Gek genoeg zie ik het na een paar weken helemaal niet meer. Niet kunnen douchen is wel heel ongemakkelijk. Na het oliebollen bakken nodigen jongste en ik onszelf uit bij een vriend in de hoop daar te mogen douchen. Hij vindt het goed. Het is natuurlijk ook niet fijn om naast iemand te eten die zo’n lucht om zich heen heeft hangen. Weer thuis blader ik door de kranten van die week. Jaaroverzichten met foto’s van tentenkampen waarin vluchtelingen jarenlang moeten zien te overleven. Hoezo ongemakkelijk?! Wilma Hartogsveld is theoloog, predikant en schrijver.

december 2018

9


Stine Jensen: ‘Ik was bang voor echt contact’ 10

december 2018


spiritualiteit ✽

Stine Jensen, filosoof

Tekst: Nynke Sietsma Beeld: Hollandse Hoogte

‘Ik ben aandachtiger geworden’ Het essay voor de Maand van de Spiritualiteit 2019 is van de hand van filosoof, televisiemaker en schrijver Stine Jensen. Het thema van de Maand is ‘met aandacht’ en Jensen koos Eerste liefde als titel. Want liefde en aandacht hebben alles met elkaar te maken, zegt de filosoof.

oen filosoof Stine Jensen achttien jaar was, bracht haar eerste vriendje Mark haar iedere dag een brief. “Handgeschreven”, zegt Jensen een tikje vertederd achter een koffie verkeerd. “Dat zou nu wel anders zijn.” Stine Jensen is net aan komen fietsen en schuift aan op een Amsterdams terras. De filosoof is ietwat verlaat, omdat dochter Victoria was gevallen bij gymnastiek en de fietssleutel kwijt is. De dochter is inmiddels naar naailes en de sleutel is nog kwijt. Een hectische middag. Toch komt Jensen niet gehaast over, juist ontspannen en kalm. Misschien komt dat door de kundalini-yogaopleiding die ze jaren geleden volgde bij een Amerikaanse goeroe en die ze op humoristische en zelfkritische wijze beschrijft in haar boek Go East. Door het intensief beoefenen van kundalini-yoga, een krachtige vorm van yoga, raakte Jensen minder afgeleid, werd aandachtiger en meer ‘aanwezig’, zoals ze het zelf omschrijft. Dat is precies waar het thema van de Maand van de Spiritualiteit 2019 over gaat. Jensen heeft het essay net

T

afgerond. Eerste liefde heet het. Want eerste liefde en aandacht, die passen als een puzzel in elkaar volgens Jensen. “Een eerste liefde heeft voor mij alles met de zintuigen én volle aandacht te maken. Het is een van de weinige momenten in het leven dat je totaal gefocust bent. Je neemt alles ook heel goed waar, geuren, aanrakingen, je lijf. De aandacht voor een eerste liefde slokt je op, overmeestert je. Dat vind ik een vorm van aandacht op topniveau.” In het essay beschrijft Jensen dat er op een dag geen brief meer kwam van haar eerste vriendje Mark. “Ik werd opeens heel alert. Want hoezo kreeg ik geen brief meer? Wat was er aan de hand? Ik ging opeens met andere ogen naar hem kijken.” Waarom stopte uw eerste liefde met brieven schrijven?

“Ik was erg verlegen en durfde het niet te vragen, dus ik weet het niet precies. Ik kan het hem ook niet meer vragen, want hij overleed op 36-jarige leeftijd. Maar wat er gebeurde toen de brieven niet meer kwamen, is dat ik zélf brieven aan hem begon te schrijven. Aandacht voor iets of iemand kan kennelijk ook ontstaan als er opeens een gebrek aan is, als het afwezig raakt. Dat vind ik fascinerend en interessant om over na te denken. Ik ging zelf meer geven. De relatie veranderde daarmee heel subtiel.” Volgens Jensen is er binnen iedere relatie altijd een van de twee die net wat meer aandacht geeft dan de ander. Het is nooit helemaal zuiver afgewogen. Dat maakt aandacht ook zo’n mooi thema, vindt ze. “Het gaat niet alleen over afgeleid zijn en geen aandacht meer voor elkaar hebben door de smartphone, terwijl dat het voor de hand liggende thema zou zijn in deze

tijd. Aandacht is schaars. Tegelijkertijd gaat het er stééds over. Ik dacht, laat ik op zoek gaan naar die ene plek waar je geen moeite hoeft te doen voor aandacht. Waar je met alle zintuigen bij betrokken bent. Een eerste liefde.” “Wat ik ook zo mooi vind aan een eerste liefde is dat je het niet opnieuw kunt doen. De filosoof Rochefoucauld heeft daar een prachtig citaat over. ‘We hebben één keer het meest echt lief, de eerste keer; alle volgende passies zijn meer of minder onvrijwillig.’ Het thema van de Maand is aandacht. Wat is dat eigenlijk?

“Een abstract woord als ‘aandacht’ is heel levendig geworden in onze samenleving. Terwijl, wat is het nou eigenlijk? Het is een term met een enorme lading. Zelfs Ikea gebruikt het in zijn reclame. Alsof je het kunt kopen, als een McAandacht. Bedrijven strijden om onze aandacht. Hoe houd ik de aandacht vast van de lezers, de kijkers, de kopers? Ook mindfulness schaar ik eronder. Het is een industrie, een aandachtsindustrie.” Wat betekent de term voor u?

“Aanwezig zijn. Het is in ieder geval het tegenovergestelde van áfwezig zijn. Je kunt met volle aandacht een Netflix-serie bingewatchen, maar het is toch een vorm van afwezigheid, van afleiding. Het is ook een afleiding van jezelf, want je kunt ook aanwezig zijn in jezelf. Als filosoof kan ik eigenlijk alleen maar kijken hoe het begrip aandacht wordt gebruikt, hoe het toegeëigend wordt en in deze tijd wordt ingezet. En waar aandacht het meest wordt ingezet, is de spirituele wereld. Het is iets

december 2018

11


✽ Stine Jensen

wat we niet hebben, of zijn kwijtgeraakt en wat gerepareerd moet worden omdat het waardevol is. Goeroes en spirituele centra adverteren daar volop mee: híér vind je het weer terug, ga hier maar zitten op een kussen. In de spirituele wereld staat aandacht voor het gebrek van concentratie. Een gebrek aan concentratie door een teveel aan prikkels en afleiding. Voor mij betekent het meer af- en aanwezig zijn, al heeft het daar natuurlijk ook mee te maken.” U had afleiding zoeken tot kunst verheven. Ook tijdens de yogaopleiding piepte u er graag tussenuit. Waarom?

“Dat heeft met dat afwezig willen zijn te maken. Het betekende dat ik niet echt in contact met de rest van de groep wilde komen. Dus zocht ik afleiding. Ik was bang voor echt contact. Als je dan letterlijk ‘afwezig’ bent, omdat je bent weggelopen of omdat je wat anders zit te doen dan de rest, zorgt dat ervoor dat er iets tussen jou en de rest komt. Dat is denk ik het probleem met de schermpjes. Een telefoonschermpje en alle andere schermen komt letterlijk tussen jou en mij in. Ze zijn gemaakt om blijvend de aandacht vast te houden. Het kan uiteindelijk heel verdrietig zijn. Dat je ouder wordt en je je gaat realiseren dat er heel veel mooie Netflix-series zijn gekeken maar dat je daardoor een aantal dingen in het leven niet bent aangegaan of hebt uitgezocht. Of dat je nergens echt bij stil hebt gestaan.” U wilde als lichtelijk dogmatisch atheïst aanvankelijk louter gelukkiger, minder moe en humeurig worden van uw spirituele queeste. Bent u ook een aandachtiger persoon geworden?

“Ja, absoluut. Een van de dingen die je leert na zoveel yoga en mantra’s zingen, is bewust worden van je patronen, gewoontes en handelingen. Je bewustzijn groeit. Dat betekent dus ook dat je weet wanneer je níét aandachtig bent of aanwezig. Je neemt veel meer van je eigen gedachten en handelingen waar. Daardoor krijg je de ruimte om je af te vragen: wil ik dit wel zo? Aandacht wordt doorgaans trouwens positief gelabeld. In mindfulness, in de Ikea-reclame, in de handel. Maar er is

12

december 2018

‘Een eerste liefde slokt alle aandacht op. En dat is maar goed ook’ ook negatieve vorm van aandacht. Overbezorgdheid, stalking. Het kan te veel zijn. Het gaat dus ook om niet te veel, niet te weinig, en de juiste soort.” Bestaat er zuivere vorm van aandacht volgens u?

“In de yogawereld streven yogi’s naar ‘eenpuntigheid’. Dan ben je helemaal gefocust. Tijdens die yogaopleiding had ik het idee dat ik een reis maakte naar een punt waarin je volledig bij bewustzijn bent, en vol aandacht. Verlicht.” En?

“Jazeker ben ik verlicht! Nee, grapje. Heel soms ben je op een punt in de meditatie dat je denkt dat je er weer bent. Ik ben er echter al heel lang niet meer geweest. Heel irritant is dat.” Terug naar de eerste liefde. In dit smartphonetijdperk ligt afleiding van schermpjes op de loer, zelfs als je smoorverliefd bent op je eerste liefde.

Paspoort Stine Jensen (Hillerød, Denemarken, 1972) is filosoof, schrijver en programmamaker. Jensen schreef over mannelijkheid en vrouwelijkheid, spiritualiteit, emoties, identiteit en opvoeding. Haar kinderboek Lieve Stine, weet jij het? werd in 2015 bekroond met een Zilveren Griffel. Ook schreef ze Go East, een spirituele queeste na een crisis, waarbij ze op zoek was naar meer vitaliteit, rust en balans. Voor omroep Human maakte Jensen meerdere programma’s waaronder het recente Stine boekt sterren, waarin ze sprak met Bekende Nederlanders over boeken.

“De invloed van online zijn is heel groot. Er is concurrentie op aandacht. Een van de gevolgen daarvan is al gemeten: jongeren hebben later seks. Daarnaast moeten we in liefdesrelaties tegenwoordig ook nog een onlinerelatie met elkaar onderhouden. Want je moet elkaar volgen en elkaar liken. Mijn vriend heeft geen smartphone. Dat is heerlijk rustig. Ik hoef dus niet te appen en te kijken wat hij op Instagram of Facebook doet. Maar ik heb zelf wel een smartphone en ben online en hij geeft wel eens aan dat hij er last van heeft als ik op die telefoon zit. Ik vind het overigens wel heel interessant dat de smartphone nu ongemerkt toch weer onderwerp van gesprek is geworden. Bij het thema ‘aandacht’ gaat onze aandacht blijkbaar automatisch naar datgene wat het meeste aandacht vraagt: schermpjes. Omdat het liefdesrelaties beïnvloedt.” In uw boek Go East beschrijft u hoe hoogleraar boeddhisme André van der Braak verliefd wordt op zijn eerste goeroe. Niet erotisch of romantisch, maar spiritueel. Er is volledige overgave. Zijn gedachten stoppen als hij naar hem kijkt, schrijft hij. Net als bij een eerste liefde. Heeft u een spirituele eerste liefde gehad?

“Nou, dat had inderdaad best gekund. Ik ging het, onbewust denk ik, een beetje uit de weg. Ik heb mezelf die spirituele liefde eigenlijk ontzegd! Maar nu ik erover nadenk, ik werd niet zozeer verliefd op de goeroe maar wel op de leer, de muziek en de klanken. Het was heel zintuiglijk. De houdingen, het gaan zitten, het ritueel, dat deed veel met me. Misschien zou ik dat wel als verliefdheid kunnen omschrijven. Liefde vergt overgave en volledige aandacht. Net als religie en spiritualiteit. You fall in love, je laat je vallen. In die zin zou ik kundalini-yoga als mijn eerste spirituele liefde kunnen omschrijven.” Is het essay aan uw eerste liefde Mark opgedragen?

“Ja.”

.

Het essay Eerste liefde is in de boekhandel verkrijgbaar tijdens de Maand van de Spiritualiteit, die van vrijdag 11 januari tot en met zondag 10 februari 2019 duurt.


Beeld: Christiaan Krouwels

column Enis Odaci ✽

Een samenleving moet leren van perspectief te wisselen egelmatig heeft u mij een mail gestuurd met uw kritiek, uw blijk van waardering of uw vraag. In de regel kan ik wel stellen dat de lezers van Volzin de afgelopen vier jaar redelijk vriendelijk zijn geweest over mijn columns. Ik heb daar eens over zitten filosoferen. De lezer voelt feilloos aan wanneer iemand met kennis van zaken schrijft of wanneer de schrijver iets niet oprecht meent. In mijn schrijfsels probeer ik vooral oprecht te zijn. Een genuanceerde column schrijven is alleen mogelijk als ik kan laten zien dat ik weet waarover ik schrijf én als ik de lezer ook heel serieus neem. Dan schep ik de ruimte om af en toe ook een scherpe tekst te kunnen schrijven, met onderwerpen en beschouwingen die misschien wel schurend zijn en waarbij de zaken bij hun naam genoemd worden. Het spannende van columns schrijven is dat de ontmoeting tussen schrijver en lezer op afstand gebeurt. Er moeten letterlijk vele kilometers, talrijke beelden, verschillende culturen en levenswijzen worden overbrugd, wilt u geraakt kunnen worden door mijn teksten. Ik heb geleerd: eerlijkheid duurt het langst en een scherpe mening is altijd geaccepteerd als de lezer maar voelt dat de schrijver oprecht is.

R

De uitdaging voor ons als samenleving is om die letterlijke kloof tussen twee mensen te overbruggen. Ik zie een steeds groter wordende onwil om er op uit te trekken en de ander in het echt te ontmoeten. Ik spreek nu even over de algemene trend, niet over de vele mooie lokale dialooginitiatieven die er gelukkig wel degelijk zijn. Regelmatig maak ik in de kerk, als ik gevraagd word om een lezing te geven, de grap dat ik de enige moslim in de zaal ben en dat het dus reuze meevalt met die islamisering van dit land! Waar zijn al die horden gevreesde moslims? En in de moskee of in een tra-

ditioneel cultuurhuis vraag ik Turkse en Marokkaanse en andere Nederlanders met een migratieachtergrond waarom er geen christenen en joden in de zaal zitten? Zijn er geen contacten? De kans dat er in uw straat enkele christenen wonen is aanzienlijk groter dan dat er in de straat moslims wonen, zeg ik dan. “Dus wat is jullie excuus?” Dit werk achter de schermen is de afgelopen jaren belangrijker dan ooit, want de verhoudingen zullen verder op scherp worden gezet. Door de media, door de politiek en daarvan afgeleid door onszelf. En als er te midden van dit alles minder ontmoetingen zijn worden we vanzelf zeer afhankelijk van mensen die ons even komen vertellen hoe zwart-wit de wereld in elkaar zit. Want wat je in de kranten leest of op televisie ziet of op zondag hoort, moet je altijd kunnen nuanceren of toetsen aan de mensen van vlees en bloed over wie het vaak gaat. Heb je die gesprekken niet, dan wordt het lastig om tot elkaar te komen. Je ziet het in alle hevigheid terug in met name de discussie over zwarte piet en vluchtelingen. Willen we wel ontmoeten?

open houding naar mensen die dicht bij ons staan kunnen kopiëren naar de mensen die ver van ons staan. Dan blijkt maar al te vaak dat die vreemde verdraaid veel op onszelf lijkt. De woorden zijn anders, de namen zijn anders, maar elk mens heeft dromen, angsten, ambities en talenten. Wat dat betreft hebben we heel veel met elkaar gemeen. Als we die gemeenschappelijke grond vinden, kunnen we schouder aan schouder staan om deze samenleving te beschermen en door te geven aan de nieuwe generatie. Ik neem afscheid van u en wens u alvast een hele fijne jaarwisseling en een voorspoedig 2019.

.

Enis Odaci is voorzitter van Stichting Humanislam en te volgen op www.enisodaci.nl.

De vreemde lijkt verdraaid veel op onszelf

Polarisatie is dus een feit. Onze angsten en zorgen zijn een feit. Op sommige plaatsen is de parallelle samenleving een feit. En dat ligt zeker niet altijd aan ‘de ander’. De ander is slechts een gezichtspunt. Ook u bent vaak ‘de ander’, maar dan voor minderheden, migranten, moslims en al die andere mensen waar we regelmatig iets van eisen, zoals loyaliteit, en het afleggen van de eigen identiteit. Laten we daar ook bij stilstaan. Een samenleving die in staat is om van perspectief te wisselen, is de beste samenleving. De mens wordt nooit alleen geboren. Zijn eerste hartslag loopt synchroon met die van zijn moeder. Dan is er de vader. De familie. De opvoeding, de opleiding, de vrienden. En daarna de onbekenden. Het zou mooi zijn als we onze

december 2018

13


Peter Sundin: ‘Ik wil de door mij aangerichte schade repareren’ 14

december 2018


extremisme ✽

Peter Sundin, ex-neonazi

Tekst: Irene de Pous Beeld: Øyvind Lund

‘Ik moest mezelf helemaal opnieuw uitvinden’ Peter Sundin groeide op als nazi, gaf ‘de Joden’ van alles de schuld en schuwde geweld tegen immigranten niet. Het kostte hem, na zijn periode in de gevangenis, vijf jaar om het extremisme af te zweren. Nu geldt hij, ook internationaal, als een expert in deradicalisering. et een nietsontziende precisie vertelt de Zweedse ex-neonazi Peter Sundin (33) aan een zaal vol dialoogwerkers hoe hij op een avond met zijn vrienden uit was. Hoe ze op weg naar de bar een man tegenkomen met wie ze eerder al woorden hadden gehad. En hoe ze hem in elkaar slaan. Eerst slaat zijn neef met een tas bierflesjes. Dan slaat hij hem tegen de grond. Ze slaan de man tot hij bewusteloos is. Sundin spreekt rustig en zonder hoorbare emotie. Hij is gastspreker op een internationale conferentie in Zwitserland over sociale cohesie. In de zaal is het doodstil. Sundin en zijn vrienden lopen weg, vertelt hij verder. Als ze na dertig meter zien dat de man weer bij bewustzijn komt, neemt Sundin “de ergste beslissing van zijn leven”. Hij rent terug en springt op de man zijn hoofd. Daarna springt hij nog eens op zijn schouder. Als ze verder lopen, kloppen zijn vrienden hem goedkeurend op de schouder. De volgende dag leest hij over de aanval in

M

het nieuws. Hij voelt een zware klomp in zijn maag. “Dat was het moment dat ik er genoeg van had. Ik besloot dat ik mezelf wilde bevrijden van deze destructieve context.” Het is het begin van een deradicaliseringsproces dat jaren zal duren. “Ik moest mijn hele wereld opnieuw opbouwen.”

Alarmnummer Bij de vrouw die naast mij in de zaal zit, lopen de tranen tijdens Sundins toespraak over haar wangen. Als ik aan het eind van de lezing vraag waarom, kan ze niet echt woorden vinden om het uit te leggen. Zelf heeft ze geen radicaal verleden. “Maar het raakt me. Zoveel moed.” Even later mogen deelnemers vragen aan hem stellen. Ze schuwen de meest persoonlijke vragen niet en Sundin geeft overal eerlijk antwoord op. Het vertellen van zijn levensverhaal is een van de manieren waarop Sundin iets voor de maatschappij wil terugdoen, zegt hij als ik hem later die dag apart spreek. Daarnaast werkt hij bij een veiligheidscentrum in de Zweedse provincie Värmland en zet zich daar in om radicalisering onder jongeren tegen te gaan. Hij helpt met name jongeren die zich willen losmaken van het nazisme en werkt samen met scholen om de docenten te ondersteunen in het omgaan met radicalisering. Ook volgt hij de nazibeweging en probeert hij op die manier die beweging tegen te werken. Hoe is het om – na al die jaren in de nazibeweging – nog steeds elke dag met het nazisme bezig te zijn? Zou hij niet het liefst gewoon iets heel anders gaan doen? “Misschien ooit wel”, antwoordt hij. Hij laat zien hoe hij met één knop op zijn telefoon gelijk

verbonden is met een alarmnummer. Zijn huis is omringd door bewakingscamera’s. Uit de nazibeweging stappen is geen probleem. Maar uit de nazibeweging stappen én die vervolgens gaan tegenwerken, dat is gevaarlijk werk. “Maar ik wil de schade repareren die ik in mijn jeugd heb aangericht in de maatschappij. Ik heb zelf heel veel jongeren geworven voor het nazisme. Ik wil ze nu helpen eruit te komen. Sorry zeggen is niet genoeg. Ik wil mensen laten zien dat ik nu anders ben en een positieve bijdrage kan leveren aan de samenleving.”

Joodse samenzwering Nu het antisemitisme in heel Europa toeneemt, voelt zijn werk des te urgenter aan. In zijn eigen land hebben de ultrarechtse Zweden Democraten sterk gewonnen bij de afgelopen verkiezingen in september. De partij, die zich profileert met uitgesproken anti-immigratiestandpunten, is nu de derde van het land. “De Zweden Democraten hebben simpele antwoorden op ingewikkelde problemen”, verklaart Sundin hun succes. “Ze wijzen mensen aan en zeggen dat zij het probleem zijn. En mensen houden van xenofobische ideeën.” De Zweden Democraten hebben hun wortels in het neonazisme en de white supremacy-beweging, die ervan uitgaat dat blanken superieur zijn aan niet-blanken en daarom de baas over hen moeten spelen. Tegenwoordig distantiëren de Zweden Democraten zich officieel van dit verleden. Andersom heeft de grootste nazibeweging van Zweden, de Nordic Resistant Movement (NRM), een hekel aan de Zweden

december 2018

15


✽ extremisme Democraten. “De Zweden Democraten zijn pro-Israël. Volgens de NRM is de partij nu een Joodse samenzwering.” Toch denkt hij dat het succes van de Zweden Democraten het makkelijker maakt voor het nazisme in Zweden. “Ze plaveien de weg voor mensen om openlijk xenofobische uitspraken te doen.” Ook de NRM zoekt sinds enkele jaren de politiek op. In 2015 hebben ze een politieke tak opgericht naast de militaire tak. In sommige gemeenten zijn leden hiervan in de gemeenteraad gekozen. Sundin: “Ik heb niet het idee dat het nazisme groeit in Zweden, maar het verandert wel van gezicht. In de jaren negentig waren er heel veel verschillende organisaties, nu concentreert het zich binnen de Nordic Resistant Movement. Het is beter georganiseerd en wordt meer onderdeel van het politieke landschap.” Sundin vindt het moeilijk om te zien hoe de organisatie vooruit beweegt. “Soms voelt het alsof je almaar met je hoofd tegen de muur slaat.” Want hij weet uit eigen ervaring: het deradicaliseren van mensen uit de beweging is een proces voor de geduldigen.

‘Nazisme wordt in Zweden onderdeel van het politieke landschap’ die kranten te lezen en was erdoor gegrepen.” Als hij naar de middelbare school gaat, zoekt hij aansluiting bij jongens zoals hij. In die tijd, in zijn regio in midden-Zweden, is het neonazisme niet ongewoon. “Ik zag gelijk ‘mijn kring’. Geschoren hoofden, laarzen met witte veters. We begonnen gelijk over white supremist-muziek te praten.” Onschuldige jeugdcultuur van jongeren die niet beter weten? De school hoopt het. Maar als een jaar later blijkt dat de meningen van zijn groepje alleen maar radicaler worden, besluit de school een activiteit te organiseren over racisme en nazisme.

Paspoort

Nazikinderboeken Sundin groeit op een racistische familie, waar sinds de jaren veertig de nazistische tradities van generatie op generatie zijn doorgegeven. “Omdat Zweden neutraal was in de oorlog, is er hier na afloop ook nooit een grote schoonmaak geweest.” Zijn gezinssituatie noemt hij vergelijkbaar met die van veel van zijn vrienden destijds. Zijn moeder staat er alleen voor. Ze werkt een aantal uren in de week als schoonmaakster. Voor het overige is het gezin met vijf kinderen afhankelijk van uitkeringen. “Mijn moeder en oudste broer, mijn twee volwassen rolmodellen, gaven de schuld voor onze slechte economische situatie aan immigranten.” En niet op een abstracte manier. Zijn moeder wijst een klasgenoot van Sundin aan, die tweedegeneratieimmigrant is, en zegt dat hij en zijn familie “afpakken wat van ons is”. Sundin mag niet met het jongetje spelen en hem niet mee naar huis nemen. Hij groeit op in een informatiebubbel ver voordat het woord bestaat. Thuis liggen nazikranten, nazikinderboeken en in de taperecorder zitten bandjes met white power-muziek. “Toen ik zeven was begon ik

16

december 2018

Peter Sundin (33) is medewerker van Brottsförebyggande Centrum i Värmland, een Zweedse organisatie die zich inzet voor veiligheid en het voorkomen van geweld en extremisme.

. Richtte in 1999, op veertienjarige leeftijd, met een groepje vrienden een lokale afdeling op van Nationale Jeugd, een landelijke nazistische beweging in Zweden. Stapt als hij 21 is uit de beweging, nadat hij samen met vrienden een jonge immigrant in elkaar heeft geslagen. Wordt op zijn 26ste veroordeeld voor dit geweldsmisdrijf tot een gevangenisstraf van zes maanden en een hoge schadeloosstelling. Raakt in 2012, na zijn gevangenisstraf, betrokken bij een landelijk educatieprogramma tegen haat en xenofobie en ontwikkelt zich tot expert op het vlak van deradicalisering. Neemt in 2017 deel aan een educatieseminar in Yad Vashem, de Israëlische gedenkplaats voor de slachtoffers van de Holocaust, samen met een groep Zweedse docenten.

. . .

.

Onderdeel daarvan is een gesprek met een vrouw die het concentratiekamp Birkenau heeft overleefd. Zijn broer waarschuwt hem dat deze vrouw een leugenaar is, en de Holocaust een verzinsel, bedoeld om het nationaalsocialisme zwart te maken. Dus als Sundin die dag naar school komt, is zijn mening al bepaald. De leraren zetten hem en zijn vrienden vooraan in de aula, waar de vrouw zal spreken, maar het doet hem niets. Niet veel later besluit hij een lokale afdeling op te richten van de Nationale Jeugd, een nazistische organisatie. “Iedereen buiten de beweging was blind. Het was onze kruistocht om ze te vertellen hoe het echt in elkaar zat, om de waarheid naar boven te brengen”, zegt Sundin. In dat licht wordt ook geweld goedgepraat. “Je bent voortdurend aan het rechtvaardigen wat je doet, dat leer je ook als je bij beweging gaat. Als mensen een bedreiging vormen voor ons land, en je gebruikt geweld, dan is dat zelfverdediging. Het is een goede daad.”

Banden verbreken Het is ook dit geweld dat hem uiteindelijk doet besluiten om eruit te stappen. Hij is dan 21. Hij is 26 als hij denkt: nu heb ik alles achter me gelaten. “Het is geen rechttoe-rechtaanproces, het gaat met ups en downs. Ik moest mezelf helemaal opnieuw uitvinden, nieuwe waarden en waarheden aannemen. Zoals ik eerst een naziwereldbeeld had opgebouwd, moest ik nu een nieuw wereldbeeld opbouwen.” Dit proces, dat hij omschrijft als pijnlijk en moeilijk, is nog lastiger als het nazisme in de familie zit, zegt Sundin. “Met die familieleden moest ik mijn banden verbreken, net als met mijn vrienden.” Hoe doe je dat, je wereldbeeld opnieuw opbouwen? Nieuwe mensen ontmoeten en jezelf blootstellen aan nieuwe narratives, zegt Sundin. “Praten en luisteren, kranten lezen, het nieuws kijken. In het begin geloofde ik er niets van. Schoolboeken, nieuws, het was me altijd geleerd dat het een Joodse infiltratie was. Het voelde alsof ik iets illegaals deed als ik de krant las.” Hij krijgt veel steun van een lokale politieman. Die moedigt hem aan nieuwe mensen te ontmoeten. Daagt hem uit naar een markt te gaan waar veel immigranten komen. Neemt hem een keer mee naar


Peter Sundin ✽

‘Achter elke mening schuilt een mens’

de McDonald’s, waar Sundin nooit kwam omdat het ‘geïnfiltreerd was door Joden’. “Hij hielp me, gaf me een zetje voorwaarts, maar hij zei ook: jij bent de nazi, jij moet veranderen.” Soms had hij ook terugvallen. “Je wordt moe van het proces, het gaat met hele kleine stappen. Tijdens een terugval kocht ik weer een propagandakrant, of luisterde een oude cd. Het is makkelijker een nazi te blijven. Je weet hoe het moet. Maar het is een armzalig leven.” Pas na vijf jaar was hij al zijn oude ideeën kwijt. Wat was het hardnekkigste idee? “Dat de Joden alles in hun macht hebben, de wetten, de regering. Dat het een grote samenzwering is.” Zijn eigen proces helpt hem te zien hoe belangrijk de juiste houding tegenover extremistische mensen is. “Van de politieman heb ik geleerd dat achter elke mening een mens schuilt en dat je de mens moet proberen te bereiken. Als ik op de meningen zou focussen, maak ik dezelfde fout als de

leraren bij mij op school. Daar was ik altijd nazi-Peter, nooit gewoon Peter.” En als je iemand in de hoek drijft, dan gaat hij zich die hoek eigen maken, is Sundins ervaring.

Complexiteit Maar je kunt extreme ideeën toch niet onweersproken laten? “Natuurlijk moet je wel zeggen dat bepaalde ideeën niet oké zijn, dat je daar mensen pijn mee doet. Maar je moet nog steeds onderscheid maken tussen de persoon en de gedachten. Je kunt in een gesprek laten zien dat je ze respecteert als persoon, maar het niet eens bent met hun gedachten. Geef ze de ruimte om hun verhaal te doen. En zeg dan hoe jij het bekijkt. Ik luister naar jou, jij luistert naar mij. Aan een gesprek zijn ze niet gewend.” Tegelijkertijd erkent hij dat het gesprek aangaan vaak geen zin heeft. Net zoals hijzelf destijds hebben mensen zich immers vaak vastgeklampt in hun ideeën en alle andere opvattingen bij voorbaat afgeschreven als

onbetrouwbaar en leugenachtig. “Het belangrijkste is daarom om te voorkomen dat kinderen en jongeren op dat punt komen.” Op scholen is het daarvoor belangrijk om structureel aandacht te besteden aan het thema, zegt Sundin. Met één themamiddag over de Holocaust komt je er niet. Het werken aan tolerantie moet het hele jaar onderdeel zijn van het curriculum. Ook voor kerken, moskeeën en andere religieuze organisaties ziet Sundin, die zelf niet gelovig is, een rol weggelegd in de strijd tegen extremisme. “Zij kunnen ruimte bieden voor dialoog tussen verschillende groepen en hun kennis over extremisme en radicalisering uitwisselen.” Zo neemt veiligheidscentrum waar hij werkt ook deel aan een interreligieuze raad waar ze met lokale kerken en moskeeën kennis uitwisselen over extremisme. Tegelijkertijd ziet hij hoe religie misbruikt wordt in het radicaal-rechts gedachtegoed. “In Karlstad willen ze een moskee bouwen. Daar kwamen laatst vijftig nazi’s tegen demonsteren. Ze zeggen dat hun religie wordt aangevallen.” Een vreemd argument, vindt hij, want ze gaan heus niet zelf naar de kerk. “Ze gebruiken de religie alleen om een andere religie aan te vallen.” Ook de Zweden Democraten praten veel over hoe het belang van religie. De redenering: onze cultuur wordt aangevallen, en onze cultuur is gebouwd op het christendom. In zowel de strijd tegen xenofobie als tegen antisemitisme is het belangrijk om de complexiteit te blijven zien, zegt Sundin. “De strijd tegen antisemitisme moet op verschillende niveaus worden gestreden. Het komt voor in de Arabische wereld, in het nationaalsocialisme en in het extreemlinkse circuit. Je moet de diversiteit erkennen en erover praten.” Als hij de naar de ontwikkelingen binnen en buiten Europa kijkt, vindt hij de toekomst er soms donker uitzien. “Maar dan zie ik weer al die mensen die ik overal ontmoet en zich inzetten tegen extremisme en werken aan cohesie. Dan denk ik: wij zijn met meer.”

.

december 2018

17


Losang Gendun: ‘Het boeddhisme heeft mijn spiritualiteit gered’

18

december2018


Losang Gendun, van punker tot monnik

boeddhisme ✽

Tekst: Frieda Pruim Beeld: Martine Sprangers

‘Alles ontstaat in relatie tot anderen’ Losang Gendun (48) groeide op als Michel Sengers in een vroom katholiek gezin. Als recalcitrante puber ontdekte hij het boeddhisme en op zijn 36ste werd hij monnik. Eind november begeleidde hij een retraite met een vrouwelijke islamitische soefimeester. “Het was alsof ik mezelf hoorde praten.” an mijn katholieke jeugd heb ik ontzettend genoten”, zegt Losang Gendun (48), in lotushouding gezeten op de bank van zijn Amsterdamse appartement. Zijn donkerrode gewaad laat één arm onbedekt. Daarop is een kleine tattoo zichtbaar die herinnert aan zijn vorige leven als Michel Sengers. “Mijn moeder was hervormd, maar moest katholiek worden toen ze met mijn vader trouwde”, vertelt hij. “Op zich vreemd, maar in haar geval pakte het goed uit, want het katholicisme paste veel beter bij haar. Zij had een sterke Maria-devotie, die ik van haar heb overgenomen. Als ik ging wielrennen, stopte ik altijd bij de kapellen onderweg. Mijn moeder heeft lang met kanker geworsteld en is daar, op mijn zeventiende, aan overleden. In die strijd begon ze zich steeds meer te identificeren met de Moeder Gods. Omdat mijn moeder zo’n belangrijke spirituele inspiratiebron voor me is gebleven, bezoek ik nog steeds graag kapellen. Daar kan ik haar ontmoeten.”

‘V

Zijn grootvader was oblaat in de benedictijnerorde en zijn vader, die een tijdje op het seminarie zat, bezocht geregeld een trappist in de Achelse Kluis, een klooster op de Belgisch-Nederlandse grens. Een ontmoeting met deze monnik maakte diepe indruk op de vijfjarige Michel: “Hij schreef en drukte kinderboekjes en liet ons zijn werkplaats zien, achter in een enorme kruidentuin. Ik keek mijn ogen uit. Terwijl hij met mijn vader stond te praten, landde er een grote vlieg op zijn neus. Die liet hij tot mijn verbijstering rustig zitten. Toen hij mijn ongeloof zag, legde hij me uit: ‘Ook een vlieg is een schepsel Gods, en heeft dus het recht om te gaan zitten waar hij wil’. Dat opende een deur naar een andere kijk op de wereld.”

lange punker met een uitdossing waaruit mijn boosheid bleek. Bij de ingang liep ik de abt tegen het lijf, een kleine man met dezelfde verinnerlijkte stilte als de trappist in de Achelse Kluis. Hij keek me aan alsof ik ieder ander levend wezen had kunnen zijn. Ik had altijd mijn woordje klaar, maar zijn ongenaakbaarheid maakte me stil.” In de tempel voelde Sengers zich direct thuis. “Een Nederlandse mevrouw die daar ook vaak kwam, vertelde me meer over het boeddhisme, en de rede die daaraan ten grondslag lag, overtuigde me onmiddellijk. Dit was een spiritualiteit zonder Schepper − de redding voor mijn spirituele gevoelens. Begin 1988 ben ik boeddhist geworden, in een mooie, intieme ceremonie met de abt.”

Punker

Burn-out

In zijn puberteit ging Sengers kanttekeningen plaatsen bij het christelijk geloof. “Jezus werd zo vergoddelijkt dat ik geen persoonlijke relatie met hem kon hebben, en ik kreeg moeite met het idee van een Schepper. Ik kon niet begrijpen dat die dan dus ook verantwoordelijk was voor het eindeloze leed dat een warme, zorgzame moeder heeft moeten ondergaan. Na haar dood heb ik een tijd in pleeggezinnen gewoond. Daar had ik problemen die voortkwamen uit stress. De vader in een van die gezinnen beoefende transcendente meditatie. Hij raadde me aan om ook te gaan mediteren, om de controle niet te verliezen. Op een dag heb ik in de Gouden Gids bij de M van meditatie gekeken en vond ik een boeddhistische tempel in Waalwijk. Daar ben ik naartoe gegaan, als bijna twee meter

Het klooster in Waalwijk bleek in de theravadatraditie te staan. “Dat is een traditie die onverbloemd de vinger op de zere plek legt”, legt Losang Gendun uit. “De kern is de erkenning dat een leven dat is geconditioneerd door onwetendheid, lust en haat, onvermijdelijk stress en lijden met zich meebrengt. Dat is geen escapisme, maar keihard zeggen: kijk naar binnen, want zonder dat je het lijden (h)erkent, is er geen pad naar transformatie mogelijk. In de Tibetaanse mahayanatraditie, waarin ik in 2006 als noviet ben gewijd, streef je naar het bereiken van verlichting voor het welzijn van alle levende wezens. Dat spreekt me enorm aan, maar kan alleen echt zijn op basis van een diep besef dat er lijden is en dat iedereen daarmee worstelt. Voor mij vullen deze tradities elkaar dus aan.”

december 2018

19


Uw steun geeft hoop aan moeder en kind

Adventsactie komt op voor mensen die leven in mensonwaardige omstandigheden. Ook dit jaar zet de katholieke gemeenschap zich in voor Moeders & Kinderen. Ga naar onze website en lees hoe u onze vier projecten kunt steunen!

IBAN: NL89INGB0653100000

Groot denken. Klein doen.

www.adventsactie.nl


Losang Gendun ✽

Tot zijn wijding als monnik op zijn 36ste werkte Sengers vooral voor vluchtelingenorganisaties, maar na een van zijn reizen was daar geen plek meer voor hem. In een baan bij een marketingbedrijf raakte hij burn-out. “Ik besloot om een retraite van een jaar te gaan doen, voordat ik weer zou gaan reizen. Een vriend attendeerde me op het Nalanda-klooster in Frankrijk, waar ik kon verblijven in ruil voor het helpen bouwen van een nieuwe tempelhal. Het bleek een Tibetaans klooster te zijn. In de laatste maand van die retraite had ik een diepe meditatieve ervaring. Daarin was mijn zelfbeeld helemaal afwezig, de dictator van de geest. Dat was in eerste instantie uitermate verontrustend, maar met de ondersteuning van een bekwame leraar kon ik daarbij blijven. Zo maakte ik kennis met een plek in mezelf die van een ongekende puurheid is, niet aangeraakt door het lijden van deze wereld. Dat was zo overdonderend, dat ik de volgende dag absoluut zeker wist dat ik monnik wilde worden. Er was niks anders meer te doen. Ik belde de abt, en twee weken later was het zover.” Op dat moment werd hij “opnieuw geboren”: hij kreeg een nieuwe naam, schoor zijn haar af, deed afstand van zijn lekenkleren en aanvaardde 253 leefregels. “De vier belangrijkste zijn: niet doden, niet stelen, niet liegen en niet seksueel handelen. Het breken van deze beloftes leidt tot het beëindigen van het monastieke leven. Als je een andere regel overtreedt, vertel je dat aan een oudere monnik en leg je met een ceremonie je schuld af. Iedere twee weken is er een gemeenschappelijke biechtceremonie, waarbij iedereen zich in stilte afvraagt of hij fouten heeft begaan en die heeft voorgelegd aan een ander. Oudere monniken zijn verplicht jongeren te wijzen op hun fouten. De jongere monnik moet daarvoor bedanken, en werken aan verbetering. Zo wees een oudere monnik mij een keer op mijn arrogantie. Ik heb hem gevraagd mij daar steeds op te attenderen, en beloofd me altijd te verontschuldigen als ik er tegenin zou gaan. Je kunt je voorstellen wat dat met je ego doet. Met het celibaat heb ik weinig moeite, want ik heb een prima liefdesleven gehad tot zich deze grotere en inclusievere liefde aandiende. Wat ik in het begin wel heel lastig vond, is

‘Een oudere monnik wees me steeds op mijn arrogantie’

is ontstaan uit een eicel van mijn moeder en het sperma van mijn vader, ik spreek Nederlands omdat ik dat van anderen heb geleerd en haal adem dankzij het bestaan van bomen. Dan spreekt het voor zich om je voor hun welzijn in te zetten.”

Soefimeester dat ik nu voor mijn onderhoud afhankelijk ben van anderen.” De heelheid van de schepping waarnaar de trappist in de Achelse kluis verwees, ervaart hij nu ook zelf. Glimlachend: “Deze zomer hadden de wespen door de droogte niet genoeg te eten. Eentje ging hier binnen op mijn bord zitten en bleef daar. Ik voerde hem en uiteindelijk had ik een heel wespennest.” Dan weer serieus: “Het gaat erom dat je je ervan bewust bent dat alles ontstaat in relatie tot anderen. Mijn lichaam

Paspoort Losang Gendun, in 1970 in Eindhoven geboren als Michiel Sengers, is een boeddhistische monnik en leraar.

. Ontdekte in 1987 het boeddhisme en werd in 1988 boeddhist. . Werd in 2006 in het Nalanda-klooster in Frankrijk tot noviet gewijd en in 2010 tot monnik door de dalai lama. Verbleef van 2006 tot 2015 in het Nalanda-klooster (www.nalanda-monastery.eu), met een uitstapje naar India en Nepal in 2010. Was van 2011 tot 2015 leraar boeddhistische filosofie en retraiteleider in Frankrijk, Monaco, Nederland en de Verenigde Staten. Ondernam van 2015 tot en met 2017 een eenzame retraite in het Nalandaklooster, het Pa Auk-klooster in Myanmar en de Mevlana-stichting in Istanbul. Is vanaf september 2017 leraar aan het Maitreya Instituut in Amsterdam (www.maitreya.nl). Was in november organisator van een retraite met een vrouwelijke islamitische soefimeester in het Maitreya Instituut in Loenen.

. . . . .

Vanaf het begin van zijn monastieke bestaan zoekt hij contact met andere geloofsgemeenschappen. “Zoals men nu moslims bejegent, bejegende men in mijn vaders jeugd katholieken. Ik gruw van dat sektarische gedrag. We zeggen allemaal naar compassie te streven, dus als wij al niet door één deur kunnen, wie dan wel? Daarom houd ik contact met benedictijnen, wier soberheid me raakt. In Frankrijk kwam ik ook in contact met een islamitische soefigemeenschap. Zij nodigden me in 2013 uit voor een lezing van soefimeester Sheikha Nur. Nur is een van de weinig vrouwelijke leraren in haar mevlana-traditie, die in navolging van de mysticus Rumi streeft naar eenwording met God. Ze sprak over compassie en het was alsof ik mezelf hoorde praten, als je Allah door Boeddha zou vervangen. Wat ze zei kwam voort uit een diepe beleving. Dat raakte me diep.” Sindsdien zien ze elkaar een paar keer per jaar. “Toen ik in 2016 tijdens een lange retraite in Myanmar last kreeg van artritis in mijn knie, nodigde ze me uit om naar Istanboel te komen, zodat ik toegang had tot medische zorg. Ze gaf me onmiddellijk een leraarsrol in haar gemeenschap. Dat vond ik getuigen van een ongekende openheid. Inmiddels heb ik in Nederland een eigen plek als leraar van het Maitreya Instituut, en wil ik haar graag datzelfde vertrouwen schenken. Daarom heb ik voorgesteld om samen een retraite te begeleiden in Loenen over compassie. Het grote verschil tussen haar en mij is dat ik niet in God geloof. Zij ziet de Boeddha als een profeet van God. Daar hebben we het ook over. Zolang zij praat, dompel ik me onder in haar visie. Ik heb geen behoefte aan een theologisch debat. Net als de joodse filosoof Levinas vind ik dat je de ander simpelweg de ander moet laten zijn. Juist omdat we verschillend zijn, kunnen we zoveel mensen dienen.”

.

december 2018

21


Catherine Chalier: ‘Bekering betekent ophouden om meningen te verwarren met waarheid’

22

december 2018


bekering ✽

Catherine Chalier, filosoof

Tekst: Chris Doude van Troostwijk & Willem van der Meiden Beeld: Bodo Bost

‘Alleen gedeelde waarheid is waar’ Catherine Chalier, jarenlang de rechterhand van de vermaarde filosoof Emmanuel Levinas, geldt in intellectueel Frankrijk als een ‘grande dame’. Katholiek geboren bekeerde ze zich tot het jodendom. “Bekering is een weg en een werk – spiritueel, moreel, filosofisch”, zegt zij. “Bekering is via de ommekeer naar de ander zelf binnenstebuiten gekeerd worden.” ij bekeerde zich van het katholicisme tot het jodendom, maar staat open voor de interreligieuze dialoog, omdat ieder mens zijn eigen weg tot het Heilige moet zien te vinden. In haar visie is de mens partner van God en medeverantwoordelijk voor zijn eigen spirituele verlossing. In Frankrijk is Catherine Chalier (71) de laatste jaren uitgegroeid tot een grande dame. Dat heeft ze niet alleen aan haar lange lijst publicaties te danken. Haar stijlvolle optreden en zorgvuldige manier van communiceren maken haar tot een typische vertegenwoordiger van het Parijse universitaire milieu. Maar die intellectuele onafhankelijkheid en afstandelijkheid gaan gepaard met een grote openheid en hartelijkheid. En die combinatie verklaart haar succes. Net als haar leermeester Emmanuel Levinas (1906-1995) wil ze allereerst filosoof zijn. Wat ze beleeft in het diepst van haar ziel is aanleiding tot reflectie. Ze schrijft niet in de ik-vorm. Zelfexpressie mag dan nieuwsgierigheid wekken, maar sluit de ander gemakkelijk buiten. Wat voor Chalier telt, is niet het zelfgevoel dat zich een weg naar buiten zoekt. Wat telt, is het redelijke en open gesprek dat de weg naar binnen opent, gevoelens bevrijdt en helpt de weg naar verlossing te vinden. Die gastvrije

Z

gereserveerdheid geldt ook voor wat een van de meest belangrijke beslissingen in haar leven moet zijn geweest, haar bekering tot het jodendom. U hebt zich bekeerd van de ene religie, het katholicisme, naar de andere, het jodendom. Maar u beschrijft bekering ook als een permanent proces, als een soort oefening in alertheid binnen één religie. Voor u heeft bekering dus niet, zoals je vaak hoort, de betekenis van een donderslag bij heldere hemel?

“Ook in de bekering blijft de verantwoordelijkheid voor eigen doen en laten. Bekering is een weg en een werk – spiritueel, moreel, filosofisch. Plato heeft daarin net zo goed recht van spreken als een heilige tekst. De filosofische bekering is al een oud thema. De filosoof vraagt van zijn gesprekspartners dat zij zich bezinnen op hun denken, want hij heeft wel door dat ze meestal helemaal niet denken, maar gewoon meningen herhalen. Filosofische bekering betekent ophouden om meningen te verwarren met waarheid. In zijn beroemde Allegorie van de grot laat Plato zien dat mensen gevangenen zijn van valse illusies. Ze moeten zich omkeren om de klim naar het licht van de waarheid te beginnen. Dat is bekering: een ‘draai je om’ in spirituele, morele en filosofische zin. We moeten onze blikrichting

veranderen en juist niet voor de comfortabele weg kiezen. Het motief daarvoor is typisch menselijk. Ten diepste kan niemand van ons blijven vasthouden aan iets waarin voor hem of haar geen waarheid, schoonheid of gerechtigheid zit.” Bekering heeft dus niet in de eerste plaats een religieuze betekenis. Bekering is een wending naar wijsheid en waarheid. Wat betekent het dan om als bekeerling tot een nieuwe religie te behoren?

“Dat is voor mij geen vraag. Een persoon behoort niet tot een religieuze of andere gemeenschap. Zelfs als je een religieuze opvoeding krijgt, een christelijke of een andere, dan moet je jezelf nog steeds bekeren. Elk moment opnieuw. Anders ga je ideeën en gedrag herhalen zonder na te denken over wat je zegt of doet. Bekering vraagt om alertheid, bewustheid en zelfkritiek. Het jodendom legt de nadruk op het dagelijkse studeren (limoed), ongeacht de sociale status of het opleidingsniveau van de gelovigen. Door de studie van de bijbelse teksten gaat elke persoon zichzelf vragen stellen. En dat sticht gemeenschap. Limoed vindt plaats in een ‘onopgeefbare verbondenheid’ met de talloze andere interpretaties die in het verleden zijn bedacht. En oog in oog met de duizenden bladzijden van Midrasj en Talmoed ga je, ieder op je eigen manier, vragen stellen. Om die vragen vervolgens met anderen te bespreken en zo een weg naar jouw eigen waarheid te vinden.” U hebt geschreven dat u de tegenstelling tussen persoonlijke spiritualiteit en de religie van gemeenschap of traditie kunstmatig vindt. Je hebt anderen nodig om de weg

december 2018

23


✽ bekering naar jezelf te vinden. Bekering is een weg, geen resultaat?

“Als er al sprake is van een beslissing om tot een gemeenschap, in mijn geval tot een studie- en een gebedsgemeenschap, te behoren, dan is dat een beslissing die je elke dag opnieuw moet maken. Het is niet een eens en voor altijd genomen beslissing. Je kunt het gevoel hebben dat je op een veilige en comfortabele manier naar de waarheid van je leven gaat door de weg van je voorouders te volgen. Maar je kunt net zo goed ervaren daarheen op weg te moeten gaan door juist een heel andere weg te kiezen. In beide gevallen gaat het erom oprecht en veeleisend te zijn tegenover jezelf. Dat is bekering: jouw hoogst persoonlijke antwoord formuleren op mensen, teksten of gebruiken uit bepaalde religieuze tradities. Niemand kan zich daarover een oordeel vormen dan jijzelf. Bekering is dus geen geschenk, geen deus ex machina in een crisissituatie. Bekering is via de ommekeer naar de ander zelf binnenstebuiten gekeerd worden. Bekering is de bevrijding tot wie je als uniek mens uiteindelijk zult zijn.” Anno 2018 is de wereld grimmig geworden. Mensen sluiten zich op in groepsdenken en relibunkers. Doen bekeerlingen daar eigenlijk niet aan mee? Je keuze voor een of andere community sluit anderen toch uit?

“Waarom moeten we geloven dat de weg die een individu of een gemeenschap volgt, anderen uitsluit? Het is juist wijsheid om de diversiteit van wegen te accepteren. Het gaat er helemaal niet om dat je moet willen dat iedereen is zoals jij bent. Waar een religie iedereen dezelfde ideologie wil opleggen, is er misschien wel eerder van insluiting sprake dan van uitsluiting. Mensen zoeken nu eenmaal naar erkenning. Ze willen erbij horen, zelfs als ze zichzelf daarvoor geweld moeten aandoen.” In het populistische vertoog hoor je steeds vaker dat de nieuwkomers in de religie het meest fanatiek zijn. Ze moeten immers hun ware geloof nog aan de ‘autochtonen in de religie’ bewijzen en hun tweederangsstatus overwinnen. Oppassen dus voor bekeerlingen?

“Als iemand de behoefte voelt om zijn geloof te bewijzen door zijn oorspronkelijke

24

december 2018

geloof boos van zich af te werpen, dan bewijst dat volgens mij maar één ding, namelijk dat hij niet vrij is. Een vrij persoon heeft het helemaal niet nodig om met woede en afschuw te verwerpen wat hem vroeger is aangereikt.” In uw boek over Conversion legt u bekering uit als een geheim dat zich in het innerlijk van de mens afspeelt. Een uniek gebeuren, waartoe zelfs degene die het betreft de sleutel niet heeft. Ook uw eigen bekering blijft zo’n geheim. Maar, zegt u, het verlangen naar waarheid is de diepste motor van de bekering. Wat is waarheid?

“De pretentie van universaliteit die zich als christelijke of islamitische of welke waarheid dan ook voordoet, sluit mensen uit. En die pretentie sluit veel meer, en met meer geweld, mensen uit dan het simpele

Paspoort Catherine Chalier (1947) is filosoof en kenner van het jodendom.

. Studeerde bij Elisabeth de Fontenay, specialiste in dierenethiek. . Werd als rooms-katholiek geboren en bekeerde zich tot het jodendom. . Was naaste medewerker van filosoof Emmanuel Levinas en bezorgde na diens dood in 1995 zijn postume en verzamelde werk. Was hoogleraar filosofie aan de Université Paris-Nanterre. Is vertaler van chassidische bronteksten en een kenner van het werk van de joodse filosofen Baruch Spinoza en Franz Rosenzweig. Publiceerde (in het Frans) een veertigtal boeken, waaronder Aartsmoeders (1985), Het verbond met de natuur (1989), Traktaat over de tranen: de kwetsbaarheid van God en de ziel (2003) en Het verlangen naar bekering (2011). Is vandaag, 7 december, hoofdgast op het symposium Wijs en Waarachtig in Haarlem, georganiseerd door de Wisselleerstoel Vrijzinnige Theologie aan het Doopsgezind Seminarium (Vrije Universiteit Amsterdam). Meer informatie: www.vrijzinnigetheologie.com.

. . .

.

feit dat iemand verlangt tot een of andere spirituele gemeenschap toe te treden, zonder die persoonlijke keuze te willen opdringen aan anderen. Waarom zou je het nodig hebben om bepaalde vormen van religiositeit te haten of, omgekeerd, juist in alle openheid ten toon te spreiden? Als je vindt dat jouw oorspronkelijke religie – als je er al één hebt – jou belemmert om op jouw manier ‘het leven te kiezen’, dan hoeft dat toch niet voor andere mensen net zo te gelden? Bekering is niet het overnemen van een of andere levensbeschouwing. Volgens mij staat singulariteit – de unieke beslissing van elke persoon – helemaal niet tegenover universaliteit. Het is omgekeerd: alleen dankzij jouw unieke beslissing kun je universele waarheid vinden. Niet-geleefde waarheid is onwaarheid. Dat geldt ook voor waarheid die het leven niet dient.” De gedachte dat godsdienst en spiritualiteit in wezen dienen om in het concrete, alledaagse leven het volle leven van iedere unieke mens, van jezelf en van de ander, mogelijk te maken, karakteriseert de joodse traditie. Meer dan Levinas herkent u zich in de gedachten- en leefwereld van het chassidisme, de van oorsprong Oost-Europese mystieke traditie. Waarom?

“Wat sommige chassidische meesters het punt van de innerlijkheid noemen is een bestaanskern die in de mens huist. Het is het punt waar het oneindige en het eindige in ons elkaar raken. Slechts zelden concentreren we ons op dit punt. We worden te vaak bewogen door wat de traditie noemt de kwade neiging, waaronder je moet verstaan: alle negatieve gevoelens die we met ons meedragen. Maar ook door emoties als verdriet of wanhoop. Gaan we door oefening, studie en gebed op weg naar dat punt van innerlijkheid, dan geeft dat ons al het elan om – ondanks alles wat ons hindert – te leven, te creëren, te hopen en lief te hebben.” Dat klinkt bijna christelijk. Lijkt dat ‘innerlijke punt’ niet op een soort incarnatie, op de aanwezigheid van het goddelijke in mij, op de menswording van God maar dan in het klein, ik bedoel in iedere individu?

“Nee, het is geen incarnatie, zelfs niet in het klein. Het gaat om de zekerheid dat God in de innerlijke tabernakel van elk


Catherine Chalier ✽

‘Het koppelteken tussen ‘joods’ en ‘christelijk’ bevalt me helemaal niet’ nog niet genoeg om te kunnen spreken van ‘joods-christelijk’. Het christendom heeft de mondelinge joodse traditie die ik noemde juist vrijwel helemaal genegeerd. Zelfs belangrijke filosofen als Kant en Hegel weten vrijwel niets over het jodendom en ze minachten en verwerpen het jodendom dan ook. Er is sinds de afgrond van de Shoah door christenen hard gewerkt – overigens bij mijn weten niet door orthodoxe christenen – om hun anti-joodse theologie en hun relatie met het jodendom te herzien. Maar dat is niet genoeg om nu dan maar meteen het concept ‘joods-christelijk’ te gaan gebruiken. Het koppelteken tussen ‘joods’ en ‘christelijk’ bevalt me dan ook helemaal niet. Wat nodig is voor de relatie tussen jodendom en christendom is samen studeren, terwijl je weet dat er altijd een asymmetrie zal blijven bestaan. Het christendom is nu eenmaal ondenkbaar zonder jodendom, maar het jodendom is vrijwel geheel denkbaar zonder christendom.” mens leeft. God daalt af naar menselijke wezens en wil hen bewonen. Het idee dat de mens bewoond wordt door het oneindige van het Woord dat hem creëerde, dat is geen abstracte speculatie over het zijn of de natuur, maar moet worden geleefd en beleefd als een ethische opdracht. Wanneer Levinas spreekt over de menselijke geest, de psyche, in termen van ‘de ander in jezelf’, dan staat dat niet ver af van de chassidische gedachte. Tot diep in zijn ziel wordt ieder individuele mens aangesproken op zijn verantwoordelijkheid voor iets dat niet uit zichzelf komt. Het innerlijke punt waar eindigheid en oneindigheid elkaar raken, dat is de krachtbron waarúít het leven leeft en waar het altijd naartóé leeft.” U onderstreept het verschil tussen het joodse en het christelijke denken. Dat is

niet zonder betekenis in het hedendaagse Europa waarin populisten en extreemrechts zich steeds vaker beroepen op de ‘joods-christelijke cultuur’ die moet worden verdedigd tegen de ‘tsunami’ van de islam.

“Dat joods-christelijke heeft historisch gezien alleen in het begin van het christendom bestaan. Als concept dateert het uit de negentiende eeuw en het werd meteen ter discussie gesteld. In de loop van de geschiedenis heeft het christendom als de dominante religie zich tegen het jodendom afgezet. Het jodendom op zijn beurt ontwikkelde zich met de Talmoed, de Kabbala en alles wat men de mondelinge traditie noemt, waartoe de vele commentaren op de Thora behoren, maar ook de joodse filosofie. Er zijn door de eeuwen heen uitwisselingen geweest tussen joodse en christelijke denkers, maar dat is echt

En heeft de derde abrahamitische traditie, de islam, daarin ook haar plaats?

“Het gaat erom dat we onze eigen joodse, christelijke en islamitische teksttradities bevragen. We moeten onderzoeken hoe ze ons verlangen kunnen voeden om het leven gezamenlijk zo in te richten dat de zorg voor de ander centraal staat. We moeten ook de moed hebben om de ander te confronteren met wat die teksten aan gewelddadigheid en intolerantie in zich dragen. In elk van de drie tradities. Dat vereist de wijsheid en de bekering van onze instinctieve manier van kijken naar religie. Het draait niet om abstracte eenheid en universele waarheid. We moeten er vooral van doordrongen raken dat, zoals de joodse filosoof Franz Rosenzweig zei, niemand de waarheid als geheel bezit. Alleen gedeelde waarheid is waar.”

.

december 2018

25


Tunahan Kuzu: ‘Het doel is heilig’

26

december 2018


Tunahan Kuzu, fractieleider Denk

politiek ✽

Tekst: Enis Odaci Beeld: Hollandse Hoogte (26), Denk (27), ANP Foto (28)

‘Beeldvorming werkt ons ideaal tegen’ “Wij zien een gang naar rechts omdat politici daar een electoraat zien ontstaan. Dat moet wat ons betreft weer in balans worden gebracht. Dus wij drukken heel hard de andere kant op.” Denk-fractieleider Tunahan Kuzu (37) over zijn partij, beeldvorming en inspiratiebronnen.

n de centrale hal van het Tweede Kamergebouw staat een informatiepaneel over Aletta Jacobs opgesteld. Dit jaar viert de Tweede Kamer honderd jaar stemrecht en Jacobs’ strijd voor het vrouwenkiesrecht past daar logischerwijs goed bij. Wanneer ik bij de fractiekamer van Denk aankom, zoeft Kamerlid Farid Azarkan gehaast voorbij en in een hoek van een kamer is zijn collega Selçuk Öztürk geanimeerd in gesprek met een fractiemedewerker. Het is een levendige omgeving. Aan de muren van de ontvangstruimte hangen foto’s van de dag dat Tunahan Kuzu en zijn collega Öztürk aankondigden uit de PvdA-fractie te stappen. Ik vraag me af: wat zou Aletta Jacobs van Denk vinden? Zou ze hun stijl van politiek bedrijven afkeuren? Of zou ze zij aan zij naast Tunahan Kuzu staan, omdat Denk nadrukkelijk de emancipatie van migranten en hun in Nederland gewortelde kinderen centraal stelt? Kan polarisatie ook een functie hebben? Ik besluit deze en andere vragen te verkennen.

I

Klopt mijn inschatting dat u de laatste maanden bewust minder prominent aanwezig bent in de media?

Tunahan Kuzu: “Ja, we hebben deze zomer besloten om minder interviews te geven en vooral veel via de eigen kanalen te communiceren. Toen wij in 2014 begonnen waren we twee weken in het nieuws. We waren vooral de ‘dissidenten bij de PvdA’, dat soort koppen. Journalisten dachten dat we vrij snel weer uit beeld zouden verdwijnen. We hebben toen veel tijd en energie gestoken in onze eigen onlinekanalen. Op een gegeven moment hadden we een bereik van 2,5 miljoen mensen en dat viel journalisten op. Die beseften: ‘We missen hier iets’. Mainstream media hebben bewust of onbewust blinde vlekken en de taak van politici is dat we die zichtbaar maken en opvullen.” Kunt u vertellen over uw biculturele achtergrond?

“Ik behoor tot de derde generatie migranten. Mijn opa is einde jaren zestig naar Rotterdam gekomen, waar hij jarenlang in de haven werkte. Mijn moeder kwam op haar zestiende over in het kader van de gezinshereniging. Ik ben in 1981 tijdens de vakantie van mijn ouders in Istanboel geboren. Te vroeg! Het staat wel mooi in mijn paspoort, vind ik, geboren worden in de metropool Istanboel. Ik heb de eerste twee jaar in Rotterdam gewoond, maar daarna verhuisden we al snel naar Maassluis. De herinneringen uit mijn jeugd gaan dus terug naar dat kleine pittoreske stadje aan de Waterweg. In Maassluis zat ik op een witte school. Ik was de enige met een

migratieachtergrond. Op het gymnasium was ik een van de drie of vier mensen met een migratieachtergrond. Natuurlijk sprak ik thuis vaker Turks, maar op school kreeg ik de Nederlandse cultuur en traditie mee. Het was soms zoeken en balanceren, maar ik heb er geen moeite mee gehad. Het biculturele werd vanaf 9/11 benadrukt; toen werd je plotseling de ander en moest je verantwoording afleggen. Ik kan me goed herinneren dat ik op een dag een bank binnenliep en zag dat alle ogen op mij gericht waren. Ik was pas zeventien jaar oud en ik werd me sterker bewust van mijn andere achtergrond.” Hoe bent u de politiek ingerold?

“Ik verhuisde in 2001 naar Rotterdam. Fortuyn wist als eerste politicus de tweedeling in de samenleving electoraal uit te melken. Hij kreeg het in 2002 voor elkaar om een derde van de stemmen te halen en ik kon er met mijn hoofd niet bij dat we toestonden dat we de stad aan het verdelen waren. Toen ben ik de politiek ingegaan. In 2006 kwam ik als 25-jarige op de lijst van de PvdA te staan en in 2008 kwam er een plek vrij in de gemeenteraad. Ik wilde maatschappelijke en politieke ervaring opdoen. In 2010 werd ik herkozen als gemeenteraadslid en in 2012 was er een mogelijkheid om Tweede Kamerlid te worden. In die periode hadden we het meest rechtse kabinet ooit, met de VVD en het CDA en de gedoogsteun van de PVV.” Regelmatig wordt in de media het islamitisch karakter van Denk benadrukt. Wat vindt u daarvan?

december 2018

27


✽ politiek “Ik zie angst. Toen we in 2014 uit de PvdAfractie werden gezet, was het idee bij veel media dat de eerste islamitische partij een feit was. Het was in de tijd dat we met zijn allen bezig waren met de strijd tegen IS, de verschrikkingen in Irak en Syrië. Kijk, ik ben moslim. Mijn collega’s Öztürk en Azarkan zijn ook moslim. Een van onze medeoprichters, Gladys Albitrouw, is geen moslima. Bij ons is echt niet iedereen moslim. We hebben vanaf het allereerste begin gezegd dat we ons niet willen beperken tot één manier van tegen het leven aankijken. We hebben een ideaal voor de samenleving, en daar hoort dus bij dat alle zienswijzen op die samenleving, religieus en cultureel, erbij horen.” Christelijke politiek is geaccepteerd, maar een vorm van islamitische politiek nog niet.

“Ik kan me voorstellen dat de acceptatie van een op islam geïnspireerde partij er nog niet is, maar voor Denk is dat dus geen onderwerp. Wij willen dat mensen met verschillende achtergronden vreedzaam kunnen en moeten samenleven, en daarvoor moeten wij de omstandigheden scheppen. Een van de omstandigheden die dat ideaal tegenwerken, is beeldvorming. Hoe kan het zo zijn dat we in de afgelopen twee decennia onze beeldvorming laten bepalen door iets wat op duizenden kilometers afstand gebeurt en niet door iets wat honderden meters bij ons vandaan gebeurt? Waarom gaan we niet uit van de moeder die dagelijks haar kinderen naar school brengt? De collega’s die je op de werkvloer tegenkomt?” Bestaat er binnen Denk levensbeschouwelijke diversiteit?

“Ja, we hebben binnen onze partij mensen die agnost zijn, die atheïst zijn. Je kunt je inspiratie overal vandaan halen. Hoewel we geen islamitische partij zijn, lopen we ook niet weg voor het gegeven dat veel moslims op ons stemmen. We laten daarmee de realiteit van de diversiteit in dit land zien. Daarom past het ook goed om af en toe moslima’s met een hoofddoek af te beelden op onze posters. Dat doen we niet om de islam te benadrukken, maar om de diversiteit te benadrukken. Als er geen discussie is over posters waarop vrouwen zonder hoofddoek staan, dan dus ook niet

28

december 2018

‘Er zijn zeker momenten dat ik mijn handen ten hemel hef en God aanroep’

Paspoort Tunahan Kuzu (Istanboel, 1981) is fractievoorzitter van Denk in de Tweede Kamer.

. Groeide op in Maassluis en studeerde bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Werkte als adviseur bij Price Waterhouse Coopers. Werkte als zelfstandig adviseur publieke sector bij adviesbureau Beproefd Recept. Was van 2008 tot2012 voor de Partij van de Arbeid gemeenteraadslid in Rotterdam. Werd in 2012 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Werd in 2014 fractievoorzitter van de Groep Kuzu/Öztürk, nadat hij wegens een intern conflict brak met de PvdA. Werd in 2017 herkozen tot lid van de Tweede Kamer voor de mede door hem opgerichte partij Denk. Is naast fractievoorzitter woordvoerder in de Kamer voor onderwijs, buitenlandse zaken, sociale zaken en volksgezondheid, welzijn en sport.

. . . . . . .

over posters met vrouwen die er wel een dragen.” Is de kracht van het beeld sterker geworden dan de kracht van het woord?

“Zonder enige twijfel. Politiek gaat voor een heel groot deel over beeldvorming. Beelden en symbolen zijn bepalend voor het gevoel en de emotie die gepaard gaat met jouw boodschap. We kunnen er over jammeren, treuren, maar feit is dat die beelden enorm belangrijk zijn. Ze dragen ook bij aan de herkenbaarheid van partijen. Elke partij heeft wel zo’n beeld. De VVD wordt geassocieerd met ondernemerschap, D66 met het onderwijs, de SP met sociale thema’s. En bij Denk gaat het over discriminatiebestrijding en diversiteit als herkenbare pijlers.” Is er een risico dat profilering op deze thema’s van Denk een one-issuepartij maken?

“We zijn gelukkig geen one-issuepartij, maar als mensen de behoefte hebben om ons daarop te framen, dan lopen we daar ook niet voor weg. De discussie over de identiteit van Nederland wordt nu gevoerd en in de toekomst zal het niet anders zijn. Ik zie dat andere partijen op het gebied van discriminatie en diversiteit een aantal van onze punten beginnen over te nemen. Wij hebben het idee voor de ‘mystery guest’ gelanceerd om discriminatie bij sollicitaties tegen te gaan. We zijn de eerste geweest die het debat over de afschaffing van de woorden ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ hebben aangejaagd. Dan denk ik: ja, het kan wel, in kleine stapjes.” Zou Denk bestaan zonder Geert Wilders?

“Geert Wilders is een symbool van onze generatie, de meest herkenbare politicus van Nederland op dit moment. Denk zou zeker bestaan zonder Wilders, omdat de ideeën waar hij voor staat volop aanwezig zijn in dit land. Politici zoals Wilders hebben er slechts voor gezorgd dat die ideeën niet meer latent aanwezig zijn, maar juist openlijk. Ook dat is een ontwikkeling geweest. Van Janmaat naar Verdonk, Hirsi Ali, Fortuyn en Wilders; en de volgende dient zich al aan in de persoon van Baudet.” Heeft u de felle toon overgenomen van Wilders?

“Nee. Ik geef toe, wij zijn zeker niet altijd


Tunahan Kuzu ✽ politiek correct. Wij gooien misschien een steen in de vijver en zorgen daarmee voor opschudding. Wij zijn ook niet altijd even chic, maar we doen het wel altijd met een doel. En dat doel is heilig. Wij zien een gang naar rechts omdat politici daar een electoraat zien ontstaan en dat moet wat ons betreft weer in balans worden gebracht. Dus wij drukken heel hard de andere kant op.” Laten we uw inspiratiebronnen verkennen. De bedevaart is een van de pijlers van de islam. Los van de fysieke reis naar Mekka, wat is de spirituele reis die u nog heeft te gaan?

“Een van de belangrijke principes die ik uit mijn geloof haal is dat je het goede doet en het slechte laat. In die zin zijn wij in het leven bezig met een zoektocht naar de goede dingen. Dat is ook een reis. Ik heb me het afgelopen jaar voorgenomen om me minder druk te maken over allerlei zaken die om mij heen gebeuren. In de politiek heb je te maken met tegenslagen en ik heb de neiging om daarover te gaan piekeren. Als ik ‘s avonds op de bank lig probeer ik het op te lossen. Ik heb geleerd om dingen vaker op hun beloop te laten en daar word je ontspannen van. Als ik in zo’n staat kan blijven verkeren, brengt het me op de meest mooie plekken.” De zakaat, de aalmoes, is een andere belangrijk principe in de islamitische cultuur. Wat wilt u mensen schenken?

“Een mens-, een maatschappij- en een wereldbeeld. Ik zie dat het mensbeeld van een groep mensen vol zit met onbegrip als het gaat over de multiculturele samenleving. Maar er is een groep mensen die niet kúnnen begrijpen omdat ze de achtergronden en ervaringen missen. We kunnen dus meer doen om de juiste woorden te gebruiken, de juiste verhalen en de juiste beelden om die mensen tools mee te geven. De wereld is niet dezelfde als vijftig jaar gelden. De tijd tikt vooruit en niet meer terug.” Wat heeft u van uw ouders meegekregen?

“Ik was dertien of veertien jaar oud en kwam met een slecht rapport thuis. Mijn vader riep me bij zich. Hij zei: ‘Als je weer thuiskomt met zo’n rapport, ga je in de kassen werken! Als je je best doet en betere

Denk-fractie tijdens Prinsjesdag. V.l.n.r.: Selçuk Öztürk, Farid Azarkan, Tunahan Kuzu.

cijfers haalt, dan ga je naar de grote stad’. Niks ten nadele van de mensen die in de kassen werken, maar dat was toen de plek waar je belandde als je je best niet deed. Het hoogst haalbare in het beeld van mijn ouders was een kantoorbaan, geen ‘vieze handen’ maken. Daar zit de emotie van de eerste en tweede generatie migranten en hun kinderen. Je moet je best doen in het leven. Mijn vader gaf me die drive mee. Mijn moeder was de persoon met oog voor haar omgeving. Het zorgzame, het empathische, rekening houden met gevoelens van mensen om je heen. Als je die twee zaken in het leven kunt combineren...” Zijn er andere bronnen waaruit u inspiratie put?

“Ik las het boek Macht der Gewoonte van Carla Hoetink, over de naoorlogse politieke cultuur in de Tweede Kamer. Men zegt dat de politiek nu ‘gepolariseerd’ is, maar uit dat boek blijkt dat de politiek altijd al gepolariseerd is geweest en om dat nu te kunnen duiden vind ik erg fijn. Van zo’n boek raak ik geïnspireerd. Soms krijg ik bijzondere vragen van mijn kinderen, daar haal ik ook inspiratie uit.” Stel, u bent gestruikeld in het leven en er zijn geen camera’s op u gericht. U wordt

met uzelf geconfronteerd. Wie roept u aan, wat zegt u?

“Er zijn zeker momenten dat ik mijn handen ten hemel hef en God aanroep. Dat geeft kracht en rust. Vanuit de religie is het de Schepper die mij draag; dat ervaar je niet altijd, maar je ervaart het vaak genoeg wél. Ik zoek ook met enige regelmaat de rust op. Dan ben ik graag alleen en kan ik reflecteren. Als ik reflecteer ga ik analytisch te werk en dat doen is voor mij een belangrijke bron van rust. Ontrafelen, overzicht krijgen, dingen uittekenen.” Wat zou u de lezer willen aanreiken die zich zorgen maakt over de veranderende samenleving?

“Ik zou vooral de volgende vragen willen meegeven: Wie laat jij bepalen wat jouw werkelijkheid is? Wie heeft daar invloed op? Als je die kritische vragen aan jezelf stelt en je weet daar een eerlijk antwoord op te vinden, dan denk ik dat het overgrote deel van de mensen zal aangeven dat hun beeld wordt bepaald door een ander, en niet door hun eigen inzichten. Als je bang bent voor een partij, de islam, een persoon, ga dan op zoek naar de bron van die angst. En de beste methode van onderzoek is om het gesprek aan te gaan. Dat zorgt voor veel meer wijsheid dan dagelijks De Telegraaf lezen.”

.

december 2018

29


Amber Arcades: ‘We romantiseren ons verleden en onze toekomst’

30

december 2018


muziek ✽

Amber Arcades, artiest en jurist

Tekst: Tom Engelshoven Beeld: Nick Helderman

‘Ons leven is een verhaal’ Onder de artiestennaam Amber Arcades bracht de Utrechtse Annelotte de Graaf (29) onlangs haar tweede album uit, European Heartbreak. In het dagelijks leven beoordeelt ze als juriste bij de IND aanvragen voor gezinshereniging van vluchtelingen. “Ik voer alleen maar beleid uit.” aar nieuwe album, European Heartbreak, nationaal en internationaal zeer goed ontvangen, staat vol alternatieve, maar toegankelijke popliedjes, met intelligente teksten over liefde en de mensheid anno nu. Het overkoepelende thema? Daarover hoeft zangeres Amber Arcades (artiestennaam van Annelotte de Graaf) niet lang na te denken. Onomwonden: “Verhalen vertellen. Hoe we ons verleden en onze toekomst romantiseren.” Ze begon deze liedjes te schrijven toen ze in de put zat, bezig met het verwerken van een verdrietige, heftige privégebeurtenis. “Ik dacht: hoe kom ik hier weer uit? Ik was bang dat ik een stukje van mezelf was kwijtgeraakt. Het was een vorm van rouwen. Ik was me erg bewust van het proces. Hoe ga je er mee om als er iets ergs gebeurt in je leven? Vroeger zeiden we dan, zeker in de christelijke traditie: ‘God heeft het zo gewild’. Of: ‘Alles heeft een reden, maar je komt er sterker uit’. Die gedachten zitten nog steeds bij ons ingebakken, maar kloppen ze wel? Is het niet eerder zo dat moeilij-

H

ke dingen gebeuren zonder dat je daar iets mee kunt? Eigenlijk ben je de hele tijd bezig om ze in te passen in het grote epos van je levensverhaal. Neem het begrip kindertijd, dat is met veel romantiek omgeven. Ik was bij m’n vader, hij woonde in een caravan bij het meer en in de zomer gingen we kanoën. Waarschijnlijk zat ik me negentig procent van de tijd te vervelen, had ik ruzie met de buurjongen en was ik chagrijnig omdat ik niet op de computer mocht. De saaie, alledaagse dingen vergeten we. Wat is er nou ‘echt’ van wat je ervaart? In hoeverre kun je vertrouwen op je eigen herinnering? Maar romantiseren heeft natuurlijk ook een duidelijke functie. Terugblikkend constateer je: Ik ben de hoofdpersoon in mijn eigen leven, alles wat gebeurd is heeft mij gemaakt tot ben ik wie ik nu ben.” Geloof jij in voorbestemming?

“Mijn ouders zijn ontzettende hippies. In mijn kindertijd hebben zij het magisch realisme heel diep in mijn brein verankerd. Tot mijn twaalfde geloofde ik nog in elfjes en kabouters. Ik verkeer in een voortdurende tweestrijd. Aan de ene kant ben ik een romantische dromer, die uit allerlei tekens in het universum denkt te kunnen afleiden dat wat er gebeurt een bepaalde zin heeft. Anderzijds ben ik sceptisch. Ik denk: is liefde niet genoeg? Als we daar voor kiezen en er hard aan werken? Waarom is dat niet genoeg?” Op je cd beschrijf je de liefde als iets wat je zomaar ineens kwijt kunt raken. Is liefde maakbaar? Of juist helemaal niet?

‘Het is de klassieke discussie. Enerzijds heb

je mature love, dat is een keuze, je besluit je liefdevol te gedragen naar iemand. Zoals bijvoorbeeld in gearrangeerde huwelijken. In mijn werk bij de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst, TE) zie ik niet anders dan mensen die zo familieconstructies hebben gecreëerd en daar vaak best gelukkig mee zijn. Anderzijds heb je de passie. Het hele universum lijkt samen te spannen om jou samen te brengen bij die ander. Dat soort relaties gaat vaak in golfbewegingen. Vaak zijn die heftige gevoelens een projectie. In de ander zie je eigenschappen van jezelf waar je zelf voor vlucht of die je niet kunt plaatsen. Eigenlijk is het vorm van zelfacceptatie die niet per se veel met die ander te maken hoeft te hebben. Relaties zijn sowieso gewoon hard werken. M’n vriend en ik zijn nu negen jaar samen. Met ups en downs. Tussendoor is het ook een jaar uit geweest. Nou ja, ook dat gaat in golven.” European Heartbreak gaat ook in op de huidige tijdgeest. Je zet twee uitersten tegen over elkaar. Enerzijds oplevend nationalisme, anderzijds het gevoel dat de mensheid in sneltreinvaart de ondergang tegemoet gaat.

“Populisten zeggen vaak: ‘Vroeger was alles beter’. Maar veel was vroeger helemaal niet beter. Mensen gingen bijvoorbeeld dood aan de eerste beste ziekte of infectie. Maar ze hadden wel een groot geloof in een overkoepelend verhaal, namelijk het verhaal van God. Voor iedereen had Hij een plekje bedacht op deze aarde. Je hoefde verder niet veel na te denken, je leven was een radertje in Zijn grote verhaal. Daardoor kon de mens veel meer en gemakkelijker

december 2018

31


Adverteren in volzin Wanneer u adverteert in volzin bereikt u duizenden geëngageerde en progressieve christenen! Ze waarderen dat u in hun lijfblad adverteert. Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Roel Abraham via 06-54274244 of r.abraham@bdu.nl

Boxtelseweg 58 5261 NE Vught 073 658 800

Bezinnen in het voorjaar 4 dagen vol rust, ruimte en mogelijkheden Overnachten, lunchen en dineren omgeven door de schoonheid van het landgoed. Bij kloosterhotel ZIN vind je de ideale uitgangspositie om te reflecteren op het afgelopen half jaar of juist vooruit te kijken naar wat er allemaal op jouw pad gaat komen. Jij bepaalt zelf de inhoud van deze dagen, niets moet, maak dit moment helemaal van jezelf. Kom tot rust, slaap bij, maak jezelf helemaal leeg om daarna weer effectief te kunnen starten. Iedere deelnemer in deze retraite kan naar eigen wens gebruikmaken van de mogelijkheden die ZIN biedt zoals bijvoorbeeld de diverse momenten van meditatie. Daarnaast heb je tijdens het verblijf beschikking over een stilte ruimte, yoga matten en meditatiekussens. Creëer antwoorden op vraagstukken op een manier die voor jou prettig is. Kom onthaasten en vindt innerlijke rust en evenwicht door het ondergaan van deze ervaring. Kijk voor meer informatie op www.kloosterhotelzin.nl/agenda


Amber Arcades ✽

accepteren. Nu zijn de levensomstandigheden veel beter, we zijn gezonder, rijker, leven langer, kunnen op vakantie, leuke uitstapjes doen, maar we zijn wel helemaal verantwoordelijk voor ons eigen verhaal, tenzij je nog wel gelooft in God of religie. Wat betreft onze toekomst... met het milieu gaat het natuurlijk niet goed. Toch beschikken we over een ziekelijk optimistisme. We zijn ons er van bewust van dat dit zo niet lang voort kan, toch is niemand er echt mee bezig. Ik ook niet. Ik eet vlees, terwijl ik weet hoe onverstandig dat is. En ik heb dan wel geen auto, maar dat is voornamelijk omdat ik die niet kan betalen. Ik las een interview met een klimaatwetenschapper: ‘De aarde is niet meer te redden, het gaat finaal mis’. Toch sloot hij af met: ‘Uiteindelijk verzint iemand vast wel iets, als een soort deus ex machina, en dan komt het toch allemaal wel goed’. Waar is dat geloof op gebaseerd? Het is net als met films, negentig procent heeft een happy end. Wij zijn de mensheid, wij kunnen niet zomaar uitsterven. We kunnen het ons gewoon niet voorstellen. We zijn geconditioneerd om te denken in verhalen. Zowel over onze levensloop als over hoe goed we samenwerken. De Europese Unie is bijvoorbeeld ook maar een verhaal.” Je lijkt er negatief over, getuige het liedje Goodnight Europe.

“De EU gaat me juist aan het hart. Europa is in ieder geval een juridisch verhaal. We hebben dat vastgelegd in een verdrag tussen verschillende landen. Maar het verhaal is ook zeer gevoelig voor verandering van sentiment. Kwetsbaar voor beïnvloeding en manipulatie. In landen als Rusland en China is het officieel beleid om fake news te verspreiden, om argwaan over Europa te verspreiden onder Europeanen. Maar die kwetsbaarheid heeft ook met romantiseren te maken. Als je ergens mee begint, dan is dat een heel mooi verhaal. Het is net een ontluikende liefde. Toen we ruim zestig jaar geleden met het Europese project begonnen, dachten we: mooi, al die landen samen, dat gaan we doen. Maar zoveel jaren later snappen we het niet meer. We denken: Wat doet de EU nou eigenlijk? Waar ze het democratische proces? Legitieme zorgen.

‘Het is niet mijn werk om als jurist door verhalen van vluchtelingen geraakt te worden’ Ik heb mijn plaat opgenomen in Los Angeles. Bij verkiezingen in Europa was het rechtspopulisme in bijna elk land erg goed uit de bus gekomen. Dat zat vers in mijn hoofd toen ik in Amerika was, waar je op elke straathoek wel drie Amerikaanse vlaggen ziet. Alsof ze anders om de tien meter vergeten in welk land ze zijn. Zo stampen ze dat verhaal er in. Elke school-

Paspoort Amber Arcades is de artiestennaam van Annelotte de Graaf (Utrecht, 1988). Naast zangeres is zij ook jurist.

. Volgde het Christelijk Gymnasium Utrecht. . Deed in 2012 van zich spreken als zangeres van de Utrechtse folkband Oh, Brave Wide Eyes. Studeerde in 2014 te Utrecht af in de rechten, werkte bij de Verenigde Naties als assistent voor tribunalen voor oorlogsmisdaden. Werkte in 2015-2016 bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst in Hoofddorp, waarbij ze aanvragen beoordeelt van asielzoekers voorgezinshereniging. Werkt nu wederom tijdelijk voor de IND, ditmaal op Schiphol. Bracht in 2015 haar eerste album onder de naam Amber Arcades uit. Titel: Fading Lines. Opgenomen in New York en geheel door haarzelf gefinancierd. Trekt daarmee veel aandacht. Toert veel, ook internationaal. In september 2018 verscheen haar tweede album, European Heartbreak.

. .

.

.

www.amberarcades.net

dag begint met de pledge of allegiance. We are a great nation. One nation under God. Logisch, want het is een heel recent land, opgebouwd door immigranten. Daarom zijn ze zo bewust bezig om dat te verhaal vormen. Wij zijn één land en we doen het samen. Dat contrasteert nogal met hoe we hier in Europa mee omgaan, namelijk helemaal niet. Wij voelen ons helemaal geen Europeaan, maar Nederlander, of Griek of Spanjaard. Op nationaal niveau zijn de populisten er wel erg mee bezig. Wij zijn Nederland, met ons ondernemerschap en ons geweldig verleden met de VOC. Maar als Buma van het CDA zegt dat wij op school ook de dag moeten beginnen met het Wilhelmus, dan vinden veel mensen dat gelukkig toch nog een raar idee. Mede door de vele vluchtelingen die hierheen komen, groeit de behoefte om het verhaal van wat ons dan als Nederlanders bindt te verstevigen, maar niet per se op een manier die erg productief is.” Als juriste bij de IND beoordeel jij of gezinsleden van immigranten naar Nederland mogen komen. Zwaar werk?

“Alles went. Als je net begint, dan lees je al die dossiers en denk je: wat heftig, wat die mensen allemaal hebben meegemaakt. Maar het is niet mijn werk om daardoor geraakt te worden of om er iets van te vinden. In die zin ben ik maar een robotje. Ik moet hun situatie aan een aantal regels toetsen en daar een juridisch kloppende verhaal van maken. We doen één zaak per dag. Als je op gegeven moment 120 zaken hebt gehad... Weer een oma die ergens achterblijft in een oorlogsgebied... Dat blijft heel erg en heftig. Maar het voelt niet alsof ik die oma daar achter laat blijven. Ik voer alleen maar beleid uit. Wij als maatschappij, wij het verhaal Nederland, hebben een politiek bestuur gekozen dat dit beleid heeft bedacht. Ik krijg vaak de vraag: wat vind jij er dan van? Maar dat maakt echt niks uit. Ik ben daar ook niet zo mee bezig. Ik vind het juist mooi dat het helemaal niks uitmaakt wat ik ervan vind. Want anders kan ik, die Partij voor de Dieren stemt, een zaak tot een heel andere uitkomst brengen dan mijn collega die PVV stemt. Het mooie is juist dat dát dus niet kan.”

.

december 2018

33


Maureen Sie: ‘We zijn gedoemd het samen uit te vogelen’

34

december 2018


moraal ✽

Maureen Sie, filosoof

Tekst: Jolanda Breur Beeld: Erik van der Burgt (34), Maurice van den Bosch (37)

‘Morele emoties geven onze grenzen aan’ #MeToo en Zwarte Piet: de emoties lopen tegenwoordig in morele discussies hoog op. Zijn we daarmee overgeleverd aan de irrationaliteit? Filosoof Maureen Sie meent van niet. Emoties spelen volgens haar de hoofdrol in ons morele handelen. Nu traditionele zingevingskaders wegvallen, groeit de behoefte ze te uiten.

maatschappij. Een duidelijker omschrijving van moraal kan ik niet geven. Misschien worden enkele waarden wel door iedereen in alle tijden gedeeld, dat zegt niet alles over de praktijk ervan. Stel dat we het er allemaal over eens zijn dat je niet mag stelen. Wat doen we dan met het downloaden van films en muziek zonder ervoor te betalen? En respectvol omgaan met ouderen of je ouders betekent in onze tijd iets anders dan vijftig jaar geleden. We zullen altijd moeten converseren over waarden en hoe we ze moeten vertalen naar gedrag.” Bij wie ligt de morele verantwoordelijkheid in dit eeuwigdurende gesprek?

ls mensen haar vragen wat goed is om te doen, voelt ze zich ongemakkelijk. Aankloppen om raad bij een hoogleraar filosofie van moreel handelen, lijkt voor de hand te liggen. Maar Maureen Sie geeft geen praktische adviezen over goede of slechte keuzes. Dat laat ze aan ethici over. Ze gelooft ook niet in moraalexperts, want wat aanvaardbaar is moeten we met elkaar in de praktijk uitzoeken. En dat is precies wat Sie het mooist vindt aan haar vak. Samen met anderen hierover discussieren en nadenken over wat morele motieven zijn, hoe ze ons handelen beïnvloeden en wat de wetenschap daarover meldt.

A

Maar wat is dan precies moraal?

“Het je aantrekken wanneer iemand tegen jou zegt dat je oneerlijk bent. Want je vindt bepaalde waarden, bijvoorbeeld eerlijkheid, belangrijk en je probeert daarnaar te leven. Waarden en normen reguleren onze

“Ik denk bij onszelf. Filosofen discussiëren al heel lang over het wel of niet bestaan van de vrije wil. Als we die hebben, kunnen we bewust kiezen voor wat we goede of slechte handelingen noemen. Maar wanneer blijkt dat de vrije wil een illusie is, zou niemand moreel verantwoordelijk zijn voor zijn daden. Je gedrag wordt dan bepaald door je aanleg of natuurlijke neigingen. Deze visie wint terrein door nieuwe inzichten uit de brein- en gedragswetenschappen. Onderzoekers maken zich ook zorgen over het gemak waarmee mensen soms worden veroordeeld in ons strafrechtelijk systeem. Ze vragen aandacht voor sociale omstandigheden en emotionele onderontwikkeling. Sommigen, stellen ze, hebben nu eenmaal meer moeite om zich te gedragen naar de verwachtingen van de samenleving.” Toch denkt u dat we niet zonder vrije wil kunnen.

“Het is onduidelijk hoe vrij of onvrij we

eigenlijk zijn. Maar morele verantwoordelijkheid bestaat niet zonder enige keuzevrijheid. Het is cruciaal iemand erop te kunnen wijzen dat je ergens niet van gediend bent en zo een grens trekt tussen jezelf en andermans gedrag. Je geeft een ander daarmee de keus zich aan te passen. Zo houden we elkaar moreel verantwoordelijk. Dat doen we op een positieve manier met complimenten en het tonen van dankbaarheid. Denk aan onderscheidingen voor iemands inzet of prestaties. Je kunt natuurlijk ook als toeschouwer dankbaar of verontwaardigd reageren. Deze morele emoties spelen de hoofdrol in een dynamiek van reacties op gedrag. De redenen die voor handelingen aangedragen worden, de discussies rond overtredingen, excuses; ze vormen een normatief domein waarin we onze omgang met elkaar regelen.” Waarom de nadruk op morele emoties?

“Cogito ergo sum is een belangrijk motto in de filosofie, ik denk dus ik ben, een uitspraak van Descartes. De mens kan reflecteren. Daarmee onderscheiden we ons van andere levende wezens. Velen zien de ratio als tegenhanger van onze emoties. Waarbij die laatste vaak weggezet worden als irrationeel. Maar dat is een onterechte versimpeling. Emoties hebben een oriënterende functie. Ze zijn directe reacties op onze omgeving, alhoewel we niet altijd meteen weten waarom we bijvoorbeeld zo kwaad werden. Soms heeft dat even tijd nodig. Ze kunnen ook onterecht zijn, als persoonlijke frustraties meespelen die niets met de aanleiding te maken hebben.”

december 2018

35


✽ moraal Zijn die reacties in het morele domein niet van alle tijden en culturen?

“Dat heb ik niet onderzocht. Ik zie wel dat deze emoties op dit moment belangrijk zijn in de morele praktijk van de westerse samenleving. Een mooi voorbeeld is de #MeToo-beweging. We dachten het eens te zijn over wederzijdse instemming bij intimiteiten. Maar de hashtag MeToo werd wereldwijd miljoenen keren gedeeld en riep een storm van publieke verontwaardiging op. Het belijden van wederzijdse instemming met de mond was blijkbaar niet genoeg is. Ik vond het schokkend, naast de omvang van het seksueel wangedrag, dat velen niet in staat zijn hun grenzen aan te geven. De desoriëntatie bij zowel daders als slachtoffers. Die is door de massaliteit van de beweging op dit punt hopelijk afgenomen.” Met een ogenschijnlijk onschuldige tweet kun je ook een shitstorm over jezelf afroepen.

“Op sociale media vinden mensen elkaar makkelijk in hun verontwaardiging en morele emoties worden uitvergroot, vaak los van de context. Dat is zeker niet altijd een voordeel. Daarbij speelt de anonimiteit natuurlijk een grote rol. Iemand aanspreken op zijn gedrag is in het alledaagse leven confronterend en riskant. De reactie van de ander zal jullie relatie beïnvloeden. Daarnaast leven we in desoriënterende tijden, dat zie je niet enkel aan de #MeToo-beweging. Veel mensen weten niet wat ze nu overal van moeten vinden. Mondiale problemen rond het milieu, migratie waarbij we te maken krijgen met vluchtelingen uit andere culturen. Dan is het lekker om je ergens boos over te kunnen maken, want zo’n morele emotie geeft richting. Als jij een kant kiest in de zwartepietendiscussie, kom je erachter welke normen en waarden voor jou belangrijk zijn. Ook op grotere schaal geven die emoties een gevoel van houvast.” Is er meer behoefte ze te uiten nu religie velen geen moreel kader meer biedt?

“Door wegvallende traditionele zingevingskaders is die behoefte inderdaad groter. De verdwijning ervan verwatert je morele horizon, denk aan die desoriëntatie. Het kunnen ook politieke kaders zijn. Vroeger

36

december 2018

hadden we links en rechts, maar politici zijn niet meer zo duidelijk in te delen. Bij de beladen discussie over wel of niet vaccineren zie je dat het vertrouwen in die instituties meespeelt. Ze hebben zich niet altijd even integer getoond. De verontwaardiging hierover zag je ook in de #MeToo-beweging. Door financiële belangen en angst voor reputatieverlies werd seksueel misbruik in de media en de katholieke kerk onder het tapijt geschoffeld. De revolutionaire kracht van #MeToo zat helaas deels in de heftigheid van die emoties erop. Instituties merken dat ze niet meer wegkomen met de andere kant opkijken. En slachtoffers zien zo dat het effect heeft om je uit te spreken op sociale media.” Die revolutionaire kracht kan ook ontaarden in een heksenjacht.

“Wanneer het draait om je eigen gelijk, lopen emoties soms hoog op. Ook de #MeToo-beweging bezondigt zich aan eigenrichting in de media en doorgeschoten reacties. Dat is vreselijk en zorgwekkend. Ian Buruma moest als hoofdredacteur van de New York Review of Books onlangs opstappen, omdat hij een essay publiceerde van een #MeToo-verdachte. Het risico op negatieve aandacht is vaak al voldoende om iemand de laan uit te sturen. Maar uit die massaal geuite morele emoties kunnen we ook een positieve les trekken. Er spreekt

Paspoort Maureen Sie (Eindhoven, 1966 – ‘Een moeilijk jaar volgens de Chinese astrologie’) is sinds 2016 hoogleraar filosofie van moreel handelen Tilburg University.

een breed gedeelde behoefte aan gemeenschapszin uit, net als bij publiekelijk rouwen na het overlijden van een bekende Nederlander of na een menselijk drama.” Zeggen morele emoties iets over onze individuele waarden?

“Dat kan, maar de omgeving speelt daarbij een rol. Op sociale media kan het natuurlijk lekker zijn om achterover te leunen in sentimenten en mee te schreeuwen met de rest. Het zegt niets over de rechtvaardigheid van die emoties. Stel dat ik boos word, omdat een student alweer te laat komt. Dat kan terecht zijn omdat ze desinteresse uitstraalt, maar misschien heeft ze goede redenen. Het kan ook zijn dat ik kwaad werd vanwege een slechte nachtrust. Met morele emoties geven we grenzen aan en ze leiden vaak tot een gesprek daarover. Ze zijn geen heldere ingang tot onze waarden.” Kunnen ze wel helpen meer zicht op die waarden te krijgen?

“Zeker, probeer je bewust te zijn van wat je precies voelt en waar dat vandaan komt. Aandacht is wel een pijnpuntje in onze cultuur. We nemen weinig tijd om stil te staan bij onze gevoelens. Terwijl verwacht wordt onszelf te verhouden tot allerlei situaties en er iets van te vinden. En dat in een samenleving met enorm complexe problemen en afgebrokkelde kaders. Ruimte nemen voor zelfonderzoek betekent ook toegeven dat je het niet weet, in verwarring durven zijn. Dat staat op gespannen voet met de eis van een mening hebben over alles. Die druk op het individu kan ervoor zorgen dat hij emoties slecht interpreteert.”

. Studeerde filosofie aan Universiteit

Hoe duid je morele emoties op een goede manier?

Utrecht en promoveerde daar op een onderzoek naar de vrije wil en morele verantwoordelijkheid. Doceerde eerder zeventien jaar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en was gedurende vijf jaar ook bijzonder hoogleraar wijsgerige antropologie en de grondslagen van het humanisme aan Universiteit Leiden. Is getrouwd en heeft een zoon (17) en een dochter (13).

“Deels door erover na te denken en ze te uiten in de persoonlijke omgang. Wanneer ik jou geïrriteerd verwijt uit te zijn op mijn persoonlijke verhaal, zul jij je geroepen voelen jezelf te verdedigen. Misschien zeg je wel iets zinvols, bijvoorbeeld dat de lezers me willen leren kennen. In die alledaagse gesprekjes checken we voortdurend of onze emoties terecht zijn. Je kunt er zo ook achter komen dat je met elkaar van mening verschilt.”

.

.


Maureen Sie ✽

‘#MeToo toont dat we de verantwoordelijkheid delen voor de wereld waarin we leven’ toch rot schrikken van het aantal meiden dat reageerde op die hashtag. We hebben verzuimd duidelijk te maken hoe erg we het vinden als iemand deze grenzen overschrijdt.” Hoe houden we een publiek debat in het spoor?

“Dat is soms hartstikke lastig, omdat de kampen elkaar tot wanhoop kunnen drijven door zich vast te bijten in het eigen gelijk. Ze luisteren niet meer naar elkaar en van een debat is geen sprake. Door redelijkheid te zoeken in andermans emoties geef je ze een platform, dus het is verleidelijk die rede bij de ander te ontkennen Alle partijen moeten zien te achterhalen wat de felheid van hun eigen emoties vertelt. En dan proberen een dialoog aan te gaan. Mensen wegzetten als idioten zal in ieder geval niet helpen.” U onderzoekt de invloed van liefdevolle relaties op het geweten. Zorgen ze voor een beter functionerend moreel kompas?

Om vervolgens van gedachten te veranderen?

“Ik ben zo zelf anders tegen zaken aan gaan kijken. Een promovendus verweet me ooit dat mijn uitgebreide kritiek op zijn werk soms demotiverend was. Terwijl ik juist bezorgd was dat ik onvoldoende feedback gaf. Hem werd duidelijk dat de omvang van mijn kritiek niets zegt over hoe ik iemands werk waardeer. En ik werd me bewust dat een overmaat aan commentaar verkeerd kan vallen. En dit is nog maar één geval waardoor ik zaken anders ben gaan aanpakken. Hoe meer levenservaring, hoe meer moeilijke momenten je hebt meegemaakt. Omstandigheden waarin je tegengas kreeg van mensen met andere normen en waarden. Zo leer je veel over je eigen standpunten en wat je zelf belangrijk vindt.

Om een gemeenschap vorm te geven, moeten we ons uitspreken. Dus die te laat komende student geef ik een signaal. Ik frons of zeg: je bent te laat, we zijn al begonnen. Ook wanneer hij wijst op de beker koffie in zijn hand, als reden voor het verzuim. Anders geef ik de andere studenten het teken dat te laat komen om koffie te halen oké is. Dan kun je wachten op de volgende. Stel dat hij vervolgens zegt de hele nacht niet geslapen te hebben en daarom koffie nodig heeft, om zich te concentreren. Dan laat ik zien hoe we met elkaar om gaan tijdens mijn colleges. Ik zeg dat ik hem begrijp en het waardeer dat hij gefocust wil aanschuiven. #MeToo toont op grotere schaal dat we de verantwoordelijkheid delen voor de wereld waarin we leven. Iedereen moet zich

“Ik geloof dat we emotionele wezens zijn, die liefdevol gecorrigeerd kunnen worden. We blijven gevoelig voor morele goed- en afkeuring. De liefde van ouders, vrienden en anderen om je heen is onontbeerlijk voor je morele ontwikkeling. Om waarde te leren hechten aan dingen die ertoe doen. Om je met open vizier te gaan verhouden tot de wereld en te twijfelen in een veilige omgeving. Ook met zingevende kaders blijft dat uiteindelijk een moeilijke opdracht. De tien geboden bijvoorbeeld zeggen nog niets over hoe we ze moeten vertalen naar de praktijk. Je ouders eren, wat betekent dat precies? Iemand zei me ooit: die geboden geven niet zozeer antwoorden op de vraag hoe we moeten leven, maar verwijzen naar de vragen die we elkaar moeten stellen. Dat geldt voor moraal in het algemeen. We zijn gedoemd het samen uit te vogelen.”

.

december 2018

37


✽ prediker

Jan Nieuwenhuis, dominicaan

Tekst: Arjan Broers Beeld: Ted van Aanholt

‘HET GELOOF GAAT OM ZIEN’ Op de drempel van zijn (te) lange leven verschijnt binnenkort een prekenboek van dominicaan Jan Nieuwenhuis (94), jarenlang de voorman van de vernieuwingsgezinde Dominicuskerk in Amsterdam. “Dat ik daar een bijdrage aan heb geleverd, geeft me een diep gevoel van geluk.” reken deed hij heel graag. Alleen de laatste tien minuten voor de viering begon, dan vond hij het vreselijk. Vanwege de zenuwen?, opper ik. Jan Nieuwenhuis (94) schudt het hoofd. “Omdat ik iets ging doen wat eigenlijk te groot voor me is”, zegt hij. “Wat kon ik nou zeggen over het Geheim?” De Amsterdamse Dominicuskerk zat altijd voller als hij preekte. De laatste keer was dat bij zijn negentigste verjaardag, alweer bijna vijf jaar geleden. Jan Nieuwenhuis – voor de gelegenheid in het habijt van zijn Orde der Predikers – werd toen met moeite op het podium geholpen en in een stoel gezet, want zijn heupgewricht wilde na een val niet meer herstellen. Maar “boven de gordel gaat het uitstekend”, zei hij in die jaren monter. En dat was te horen, want zodra Jan Nieuwenhuis zat en preekte, vulde zijn krachtige, ietwat bekakte stem de grote, bonte Cuyperskerk en luisterden de mensen ademloos. Hij vertelde destijds dat zijn lijf wel dood zou gaan, maar dat hij zelf zou dúren. Tijd is immers maar een menselijk concept.

P

Wit habijt Niettemin blijft ook dat krakkemikkige lijf maar duren. Dezer dagen slijt Nieuwenhuis

38

december 2018

zijn tijd in het Nijmeegse kloosterbejaardenoord Aqua Viva. “Ik heb een grandioos leven gehad”, zegt hij, “maar het hoeft niet meer. Ik wacht.” Het maken van zijn laatste boek bracht hem wel even wat plezier. Bij tij en ontij heet het geschrift met een keuze uit zijn laatste preken. Het verschijnt in januari, vlak voor hij 95 jaar wordt. Het boek wordt uitgegeven door de Dominicuskerk. Collega-prediker Henk Hillenaar schreef een voorwoord en oud-Trouwjournalist Pieter van der Ven maakte een portret van de man die kritisch is op de katholieke kerk, maar voluit dominicaan bleef. “Daar ben ik van”, zegt hij eenvoudig. “Ik wil ook in mijn habijt begraven worden, bij mijn ouders en broer. Dat is allemaal al prima geregeld.” De rolstoel van de oude prediker kijkt meestal uit op de tv. Rechts staan op het dressoir een paar iconen van de door hem bewonderde evangelist Johannes. Links hangt een getekend portret aan de muur van een jongetje met intrigerende ogen. “Dat ben ik”, zegt hij, “ik was zeven jaar en zat in Amsterdam in de klas bij broeder Donatianus. Hij maakte elk jaar van alle jongens een portret en hing die op. Aan het einde van het schooljaar kregen we onze tekening mee. Mijn ouders waren zo slim het in te lijsten, waardoor ik het nu nog heb, bijna 88 jaar later.” Verwondering ziet hij in dat kindergezicht, en hij herkent dat. “Eigenlijk ben ik nog steeds verwonderd om wat ik heb gedaan en wat er is ontstaan”, zegt hij. “In de zesde klas zei ik tegen de hoofdbroeder dat ik dominicaan wilde worden. Dat kwam zo. We kregen godsdienstles van een pater van de Spuistraat, hij kwam altijd in zijn zwarte pak met boord. Toen we op bezoek mochten komen in de pastorie,

droeg hij zijn witte habijt. Ik vond dat zo verschrikkelijk mooi, dat wilde ik ook.” “Vader vond het niks, maar moeder vond het prachtig. Ze ging op verkenning naar het kleinseminarie, het Dominicuscollege in Nijmegen. Toen ze terugkwam zei ze: ‘Daar kun je met een gerust hart heen’. Blijkbaar heeft ze mijn vader omgepraat.” Dat de twaalfjarige Jan ver van huis vreselijk heimwee had, vond men in de jaren dertig niet zo’n punt. “Door deze vorm van opvoeding zag ik mijn ouders alleen in vakanties. Ik heb ze eigenlijk weinig gekend. Maar ja, ik wilde dominicaan worden en dit hoorde er nu eenmaal bij.”

Toppunt van geluk Dominicanen liepen in die tijd allemaal dezelfde route: na het kleinseminarie in Nijmegen volgde een jaar noviciaat in Huissen, drie jaar filosofie in Zwolle en daarna theologie in Nijmegen. “Ik ben er gelukkig geweest”, zegt Nieuwenhuis. “Het was een strenge en brede studie, ik kon goed leren en had er plezier in. In Zwolle hadden de dominicanen een buitenhuis in Arnichem. Daar was bos en water, we konden er van alles ondernemen. En we hadden een ontzettend leuke jaargroep. We hielden allemaal van toneel, daar beleefden we vriendschap en plezier in. We speelden middeleeuwse stukken, maar ook Bloed en Liefde van Godfried Bomans. Ik geloof dat ik nooit meer zo gelachen heb.” Na de opleiding kreeg hij “zijn grootste bewijs dat de voorzienigheid bestaat”. Hij had destijds het kleinseminarie afgesloten zonder zijn staatsexamen te halen. Die pijnlijke blunder bleek nu een zegen. “De overste zou me vertellen welk werk ik zou krijgen. Hij zei: ‘Jij kunt wel aardig schrijven, ga jij maar Nederlands studeren en daarna lesgeven’. Ik zei: ‘Pater provinciaal,


Jan Nieuwenhuis: ‘Als ik dood ben is het eerste wat ik doe, op zoek gaan naar de evangelist Johannes’ december 2018

39


Trouw

99999

‹ 7HWLYIHJR TL[ Å HWWLU ‹ ISa ‹

hoogste waardering

º6T KL JOYPZ[LSPQRL T`Z[PLR [L KVVYNYVUKLU OLI QL LLU RLUULY HSZ )YHZ UVKPN 5PL[ HSSLLU SLLY[ OPQ VUZ KL [LRZ[LU [L SLaLU THHY ¶ LU KH[ PZ LLU IL^VUKLYLUZ^HHYKPNL ]VUKZ[ ¶ OPQ ^LL[ ]PH R\UZ[ LU [LRZ[LU KL RLYU aV V]LY [L IYLUNLU KH[ T`Z[PLRL LY]HYPUN ]VLSIHHY ^VYK[ » ;YV\^

º0R IL]LLS KP[ ^LYR IPQ \ HHU HSZ LLU ]HU KL TLLZ[ PUZWPYLYLUKL LU PUaPJO[NL]LUKL [LRZ[LU V]LY KL IL[LRLUPZ ]HU NLSV]LU KPL PR VVP[ OLI NLSLaLU » 7L[LY 9VSSPUZ º,LU WYHJO[PN IVLR » 1LHU 1HJX\LZ :\\YTVUK

‹ -\SS JVSV\Y ‹ ISa ‹ ‹ .LIVUKLU TL[ SLLZSPU[ ‹ ISa ‹ ]HU ]VVY

7YLKPRHU[ *OYPZ[PHU -Â…OYLY ^HZ LLU ]HU KL ILRLUKZ[L ]LYaL[ZSLPKLYZ PU KL ++9 APQU RLYRKPLUZ[LU TVUKKLU VR[VILY \P[ PU THZZHKLTVUZ[YH[PLZ º7YHJO[PN LLU]V\KPN KPLW TLUZLSPQR NLZJOYL]LU APQU IVLR VU[YVLY[ HSZ LLU SL[[LYSPQR VU[^HWLUK NL[\PNLUPZ » 5LKLYSHUKZ +HNISHK ‹ .LIVUKLU TL[ Z[VMVTZSHN LU SLLZSPU[ ‹ ISa ‹

+L 7ZHSTLU ]LY[HHSK LU [VLNLSPJO[ KVVY .LYHYK :^Â…Z[L º,LU WYHJO[PN IVLR » =VSaPU

5< L +9<2 4,; -,,:;269;05.

º7YHJO[PN K`UHTPZJO TLSVKPL\Z LU Z[LYR ,LU NYVV[Z IVLR » KZ 1LUUV :PQ[ZTH º+L SLaLY WS\R[ KL ]Y\JO[LU ]HU :^Â…Z[LZ ]LY[YV\^KOLPK TL[ KPL HSV\KL [LRZ[LU » 2VUMLYLU[PL 5LKLYSHUKZL 9LSPNPL\aLU

=LYRYPQNIHHY IPQ KL IVLROHUKLS VM ^^^ ZRHUKHSVU US

g o d s di e n s t e n s am e n l e v ing


Jan Nieuwenhuis ✽ ik kan niet naar de universiteit, want ik heb mijn staatsexamen niet gehaald’. Hij keek me aan – het is echt zo gegaan – en zei toen: ‘Rotzak. Ga dan maar naar Rome’.” In Rome studeerde Nieuwenhuis aan het Angelicum, de dominicaanse universiteit. “Ik herinner me die twee jaren als het toppunt van geluk”, zegt hij. “Ik had nog niets van de wereld gezien en nu woonde ik in die ongelofelijke stad. We moesten elke middag verplicht een uurtje wandelen, ergens tussen half twee en half zes. Maar niemand controleerde dat. En dus dwaalde ik elke dag urenlang door de stad en zag ik alle straatjes, alle pleinen, alle kerken. En dat licht! De warmte! En hoe lekker eten kan zijn en een glas wijn!” De mazzel ging door, want Nieuwenhuis mocht als correspondent schrijven voor de katholieke krant de Maasbode. “Het was 1950, een heilig jaar waarin het dogma van Maria Tenhemelopneming werd afgekondigd. Ik kreeg 25 gulden per stukje – destijds een heel bedrag. Van de opbrengst kon ik in de zomer mijn twee Nederlandse medebroeders veertien dagen lang meenemen, heel Italië door. Wat een zaligheid.” Nieuwenhuis schreef een proefschrift over de kunst van God bij Thomas van Aquino. “Ik begrijp er nu geen woord meer van”, zegt hij. Terug in Nederland werd hij redactiesecretaris van de Bazuin – een van de voorgangers van Volzin. “De kerk was volop in ontwikkeling, ik kreeg een autootje en ging overal op af om interviews te maken en verslag te doen.” Daarnaast ging hij retraites geven, waarbij hij nieuwe wegen bewandelde. Zo gebruikte hij liefdespoëzie om met jonge meiden in gesprek te komen. Hij vond dat de kerk jonge mensen serieus moest nemen en schreef een boek over geloofsopvoeding dat maar liefst elf herdrukken kreeg: Terwijl de boer slaapt.

Vrouwelijke voorgangers Nieuwenhuis: “In 1964 zei provinciaal overste Frans van Waesberge: ‘Jullie praten al heel lang over veranderingen. Ga dat nu zelf maar eens doen in Amsterdam’. Ik vond het geweldig, in mijn eigen geboortestad! Maar ik had geen ervaring als pastor. Van Waesberge zei: ‘Fons – mijn kloosternaam – weet je wat je doet? Je doet wat je kunt’.” Het is nu moeilijk voor te stellen, maar

‘Weet je wat je doet? Je doet wat je kunt’

halverwege de jaren zestig liep het centrum van Amsterdam leeg. “Medebroeder Wim Tepe was pastoor, hij dúrfde dingen. We gingen liederen van Huub Oosterhuis zingen in de kerk, lieten veel oude regels vallen en stelden de Bijbel centraler. Wim draaide de gebedsrichting een kwartslag: in plaats van een altaar ver weg kwam er een podium midden in de gemeenschap. Zelf bemoeide ik me intensief met de kindernevendienst. Daar ging ik met kinderen echt in gesprek over hun ervaringen.” De Dominicus in Amsterdam groeide uit tot een van de fronten van de kerkvernieuwing in de jaren zestig en zeventig. Nieuwenhuis: “We kwamen op het punt waar nog steeds alles op vastloopt: de plaats van vrouwen in de kerk. Zes zondagen preekten we over de centrale rol die vrouwen hadden in de groep leerlingen van Jezus. En na zes weken vroegen we of ook vrouwen mochten voorgaan in onze kerk. 85 procent van de kerkbezoekers zei: ja. De zondag erna ging er voor het eerst een vrouw voor. Dat ontroerde me. Het ontroert me nu nog.” Natuurlijk leidde deze en andere ontwikkelingen tot moeilijkheden met de rooms-katholieke kerk. Uiteindelijk werd de Dominicus zelfstandig, in 1986. Tot op de dag van vandaag komen er mensen met allerlei gelovige achtergronden uit de wijde regio naar de zondagse vieringen. Er zijn vrouwelijke pastores en ook vernieuwingen als het Open huis met Kerstmis zijn gebleven. Al bijna vijftig jaar is de monumentale Cuyperskerk dan één grote herberg voor honderden mensen, voor wie samen zijn en lekker eten niet vanzelfsprekend is. Had hij meer verwacht van de grote kerkvernieuwing van destijds? Jan Nieuwenhuis is nog steeds kritisch op de officiële katholieke kerk, waar hij weinig van verwacht. “Maar ik heb het als genade ervaren dat wat wij probeerden zo’n weerklank vond, in de Dominicus en daarbuiten. Er zijn veel meer plaatsen waar mensen zijn gaan twijfelen aan de officiële kerk en op

een eigen, meer innerlijke manier zijn gaan geloven en vieren.” Een enkele keer gaat hij nog per rolstoeltaxi van Nijmegen naar Amsterdam. Dan laadt hij zich op aan de sfeer, de muziek en het samen zingen, de verkondiging en de kinderen, de mensen die hem begroeten. “Ik vind het ongelofelijk dat het dóórgaat. Dat ik daar een bijdrage aan heb geleverd, geeft me een diep gevoel van geluk.”

Geen formule Het is een stap op weg naar wat hij ‘johanneische’ kerk noemt, weg van de ‘petrinische’, gebouwd op het gezag van Petrus en zijn opvolgers. Want de studie van Johannes is de tweede poot van zijn levenswerk: tientallen jaren hield hij zich bezig met het evangelie, de brieven en de Apocalyps van Johannes. Hij schreef er zijn magnum opus over: Johannes de Ziener geheten. “Als ik dood ben is het eerste wat ik doe naar hem op zoek gaan om te vragen: hoe heb je dat in hemelsnaam geflikt? Hoe heb je zó kunnen opschrijven waar het echt om gaat?” Wat dat dan is, waar het echt om gaat? Hij slaakt een zucht. “O lieve grut”, zegt hij. “Dat schud ik niet uit mijn mouw.” Ik dring aan: “Meer dan zeventig jaar predikbroeder en je kunt niet zeggen waar het geloof echt om gaat?” Hij is even stil. Dan zegt hij: “Dat is het ‘m nou juist. Het is geen formule, je moet het telkens opnieuw verwoorden en nadenken over wat dat betekent. Maar het heeft alles te maken met de kracht en de diepte van de boodschap van Jezus Christus. Johannes heeft dat het rijkste verwoord: het gaat om zíén.” Er sluipt iets ongedurigs in hem. “Ik word moe”, zegt hij. Misschien, opper ik, is het net zoiets als de huiver die hem vroeger bekroop, voor hij ging preken: het is te groot. Dat beaamt hij, al lukt het nu niet meer de woorden te vinden. “Maar als ik daar stond en ik zag de opgeheven hoofden van de mensen, dan zag ik dat er iets gebeurde dat diep gevoeld werd.”

.

Jan Nieuwenhuis: Bij tij en ontij. Preken op hoop van zegen (uitgave Dominicus Amsterdam, 136 blz., 15,-) is te koop in de kerk of bij boekhandel Kirchner, Leliegracht 36, 1015 DH Amsterdam, info@boekhandelkirchner.nl.

december 2018

41


Esther Gerritsen: ‘Er wordt aan de lopende band geoordeeld’ 42

december 2018


literatuur ✽

Esther Gerritsen, schrijver

Tekst: Victor Bulthuis Beeld: Paulina Szafranska (42), ANP Foto (45)

‘Dat we zondig zijn, is voor mij een opluchting’ Haar roman De trooster werd genomineerd voor ‘beste theologische boek van 2018’. Schrijver Esther Gerritsen vindt dat geven van sterren maar banaal. Haar godsbeeld bevrijdt haar van de drang tot oordelen. “Ik heb het overzicht niet. Dat heeft alleen God; daarom is het oordeel aan hem. Ik zou het leuk vinden als God weer gewoon onderdeel wordt van het leven.” angzaam wordt het steeds drukker in het café. De hoes wordt van het biljart getrokken, heren op leeftijd krijten hun keus. Rond de grote tafel in de hoek nemen buurtbewoners plaats. Ze werpen verwachtingsvolle blikken richting de schrijver. “Dat is waar ook, er is nu een buurtvergadering. Misschien denken ze dat ik ook aanschuif, ik woon hier namelijk ook.” Esther Gerritsen glundert, ze voelt zich hier duidelijk in haar element. “Dit is echt een ouderwets Amsterdams café. Allerlei mensen kom je hier tegen. Soms neem ik mijn dochter mee, die zit dan in een hoekje met iemand te mens-erger-je-nieten.” Kan ze hier ook werken? “Nee, schrijven doe ik het liefste gewoon thuis. Er zijn tenslotte ook nog andere deadlines, bijvoorbeeld dat ik elke middag om drie uur mijn dochter van school moet halen. Hoewel, een column schrijf ik het liefst in de kroeg. Ik ben niet

L

zo van de afzondering; ik houd ervan om er met regelmaat tussenuit te gaan om met anderen te praten en zo te relativeren wat er in mijn eigen hoofd omgaat.”

Totale onzin Romans, verhalen, columns, theaterstukken, scenario’s voor film en tv – Esther Gerritsen is een veelzijdig auteur. Ze is net terug van een literaire tournee door de Verenigde Staten en Canada. “Mijn roman Dorst is daar uitgebracht. Er wordt maar heel weinig Nederlandse literatuur vertaald, maar uitgeverij World Editions is bezig boeken van over de hele wereld te vertalen. In het kader daarvan was ik onder meer in The Netherland Club of New York. Tegelijkertijd was de regisseur van Dorst in Woodstock, waar de film werd gedraaid.” De roman beschrijft de verhouding tussen Elisabeth en haar rebelse dochter Coco, die na het bericht dat haar moeder niet lang meer te leven heeft, bij haar intrekt om voor haar te zorgen. Maar inmiddels is Gerritsen alweer een paar stappen verder. “Met Halina Reijn heb ik een film gemaakt, haar regiedebuut. Die speelt in een tbs-kliniek en gaat, jawel, over de liefde. We werken er al bijna vier jaar aan en inmiddels is-ie ook al van titel veranderd, maar hij is af en volgend jaar kun je hem in de bioscoop zien. Daarnaast schrijf ik aan een tv-serie waar ik nog niet zoveel over kan zeggen, maar waarvan de opnames in het voorjaar beginnen.” Nog meer opmerkelijk nieuws: Gerritsen nieuwste boek De trooster belandde op de shortlist voor het beste theologische boek van 2018. Niet eerder kwam een roman

hiervoor in aanmerking. Dat ze niet won, deert de schrijver niet in het minst. “Ik vond het alleen maar heel erg leuk dat ik was genomineerd, hoewel ik wel even bang was dat ik geen totale onzin had opgeschreven. Maar De trooster is dan ook geen theologisch boek; het gaat om geloof zoals iemand dat persoonlijk beleeft. Trouwens, theologie is deels ook fictie omdat ze grotendeels gaat over verhalen.” De trooster, goed voor lovende kritieken, handelt over de diepgelovige Jacob, die niet als broeder maar als conciërge in een klooster woont. Hij raakt er bevriend met Henry Loman, een politicus die iets op zijn geweten heeft en weg is bij zijn vrouw en dochtertje. In het klooster wil hij tot bezinning komen. Door Henry uit zijn isolement gelokt, probeert Jacob hem in te wijden in het geheim van het lijden en sterven van Jezus Christus, die de schuld van de mensheid op zich neemt. Maar Henry, die in het klooster ook nog eens een vrouw verkracht en als de dood is voor zijn ontluikende geweten, laat zich uiteindelijk liever troosten door zijn vrouw Alicia, die hem ondanks zijn ontrouw telkens weer in de armen sluit. Jacob blijft vertwijfeld achter. “Er verschijnen maar weinig romans waarin geloof weliswaar een rol speelt, maar niet het eigenlijke thema is, zoals in De trooster. Meestal wordt er met het geloof geworsteld, worden mensen er gek van. Maar waarom zou het niet gewoon onderdeel van het leven kunnen zijn?” De trooster gaat weliswaar over geloof, zegt Gerritsen, maar dan vooral als achtergrond waartegen thema’s als vriendschap, verraad, schuld, vergeving en troost worden

december 2018

43


✽ literatuur geprojecteerd. “Want waarom zouden we daarover ook in ons dagelijks leven niet kunnen spreken in het licht van het geloof? Goed, er gaan steeds minder mensen naar de kerk en er treden er steeds minder in het klooster, maar ze hebben nog altijd dezelfde verlangens. Wat dat betreft zie ik ook geen verschil tussen zogenaamde gelovigen en niet-gelovigen. Ik zou het leuk vinden als God weer gewoon onderdeel wordt van het leven. Nu is het zo dat na afloop van een lezing mensen naar me toekomen die me besmuikt lachend vertellen: ik ben ook gelovig, hoor.”

Stevige moraal Vanwege die verlegenheid met religie vreesde Gerritsen aanvankelijk voor onbegrip. “Ik kreeg soms verbaasde reacties in de trant van: hoezo een boek over religie, jij bent toch niet gelovig? Jawel, zei ik dan... Ook hoopte ik dat ongelovige lezers me niet zouden uitlachen, en dat gelovige lezers me er niet van zouden beschuldigen goede sier te willen maken met hun geloof. Ik wilde niet dat ze zouden denken dat ik me hun geloof had toegeëigend, of dat ze zouden zeggen: sorry, maar dit is niet het echte werk.” In De trooster is het evenwicht tussen geloof en ongeloof, tussen vertrouwen en vertwijfeling immers voortdurend wankel, waarvan vooral de hoofdpersoon Jacob getuigt. “Expres heb ik van hem geen broeder gemaakt, omdat ik dan een heel ander boek had moeten schrijven. Een broeder is toch meer een professioneel gelovige, die gestudeerd heeft en een bepaalde weg heeft afgelegd om gehoor te geven aan zijn roeping. Zo iemand krijgt heel andere dingen op zijn bordje. Daar zou ik dan echt studie van hebben moeten maken. Met Jacob, die zowel insider als buitenstaander is, kon ik me veel gemakkelijker identificeren.” Waar komt het idee voor De trooster vandaan? Ze grijnst. “Ik was er al jaren mee bezig. Het schrijven was een mooi excuus om uitvoerig research te gaan doen in de wereld van kerk en kloosters, terwijl ik eigenlijk al jaren graag in de kerk zat. Nu had ik eindelijk een alibi om al die bijbelverhalen te gaan lezen, geweldig. Ook verdiepte ik me in de betekenis van de kerkelijke rituelen en maakte ik uitvoerig studie van de kruisweg. In een eerdere ver-

44

december 2018

sie van het boek weidde ik daar bladzijden lang over uit... gewoon uit enthousiasme omdat ik het net zelf allemaal had herontdekt. Er is nog een hoop geschrapt. Maar het is zonde dat er zoveel is weggegooid in de loop van de tijd; misschien moet de kerk zich op dat punt opnieuw uitvinden.” Gerritsen houdt vooral van bijbelverhalen met een stevige moraal, waar je je in blijft vastbijten omdat je er nooit echt uitkomt. “Zoals Jezus’ gelijkenis van de werkers in de wijngaard, waarbij de laatsten evenveel krijgen als de eersten. Zo’n verhaal stelt vragen bij wat wij als eerlijk en oneerlijk ervaren. Het lijkt op het echte leven, waar niet iedereen even eerlijk en gelukkig is en niet iedereen evenveel te eten krijgt.” Grinnikend: “Ik mag binnenkort over dit verhaal een preek houden.” Tegelijk heeft ieder mens al van nature besef van goed en kwaad, zegt ze. “Je

Paspoort Esther Gerritsen (Nijmegen, 1972) is schrijver.

. Debuteerde in 2000 als prozaschrijver met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn. Is scenarioschrijver en columnist voor de VPRO Gids en de Volkskrant. Schreef zes romans: Tussen een persoon, Normale dagen, De kleine miezerige god (longlist De Gouden Uil 2008), Superduif (nominatie Libris Literatuur Prijs 2010), Dorst (in 2018 verfilmd door Saskia Diesing, met in de hoofdrollen Simone Kleinsma en Elise van ’t Laar), Roxy (nominatie Libris Literatuur Prijs 2014) en De trooster (nominatie Theologische Boek van het Jaar 2018). Won in 2014 de Frans Kellendonk Prijs, voor haar onafhankelijke en originele kijk als auteur op maatschappelijke en existentiële problematiek. Schreef in 2016 het Boekenweekgeschenk Broer. Is geregeld te gast in radioprogramma’s en op festivals. Woont met haar dochter (9) in Amsterdam.

. .

. . . .

hoort vaak zeggen dat de scheidslijn tussen goed en kwaad dun is. Daar geloof ik dus niks van. Iedereen weet best wat goed is of kwaad. Ik las laatst iets over hoe gedetineerden kijken naar tv-series waarin de bad guys de helden zijn, en hoe moralistisch juist zij daarnaar kijken. Die zeggen bijvoorbeeld: alles goed en wel, maar je verlinkt je maten niet. Dat mensen elkaar de hersens de hersens niet inslaan, doen ze heus niet alleen uit angst voor straf.”

Opluchting Geloof en kerk zijn in het leven van Esther Gerritsen zeker geen constante geweest. Van oudsher is ze weliswaar katholiek: als meisje uit het Gelderse Gendt werd ze gedoopt, deed ze haar eerste communie en ontving ze het vormsel. “Maar dat behoorde allemaal tot de cultuur van toen, net zoals het in mijn latere vriendenkring de cultuur was om dat raar te vinden en je ertegen af te zetten.” Dat afzetten ging bij Gerritsen echter nog een laagje dieper: het had te maken met de onmogelijkheid van het christelijk ideaal. Als kind wilde ze graag leven naar het voorbeeld van Jezus, maar stootte daarbij voortdurend op haar onvolmaaktheid. “Het ideaal werkte niet, integendeel: ik voelde me vaak een slecht mens.” Uiteindelijk wilde ze er niets meer van weten. Toch was het precies het menselijk tekort dat haar weer op het spoor zette van het geloof. “We leven in een wereld waarin aan de lopende band wordt geoordeeld. Je kunt nog geen wasknijper kopen of je wordt gevraagd om een beoordeling. Al dat geven van sterren is zó banaal. Recensies mogen ze daarom wat mij betreft afschaffen. Al die oordelen zijn zo betrekkelijk, we kunnen best zonder.” Ook het dagelijks leven is vergeven van de oordelen, concludeert Gerritsen: “Die heeft dit gedaan, die heeft dat gedaan. Daarnaast vragen we ons aan een stuk door af wat de ander wel niet van ons denkt. Afhankelijk van je persoonlijkheid trap je daarbij óf jezelf óf de ander de grond in. Mijn godsbeeld helpt me om dit los te laten, want het is allemaal nergens voor nodig. Ik heb immers het overzicht niet. Dat heeft alleen God; daarom is het oordeel aan hem. Maar dat oordeel is veel milder dan het oordeel van mensen. We mógen imperfect zijn, het hoort bij ons. Dat


Esther Gerritsen ✽

‘Geloof is niet iets exotisch. De kerk maakt gewoon deel uit van mijn dagelijks leven’

we zondig zijn, is voor mij een opluchting.” Ze herinnert zich een voorval waarbij ze dat aan den lijve meemaakte. “Dat je als mens niet perfect bent is geen briljante theorie, maar heeft wel een enorme impact als je dat echt accepteert. Ik merkte dat toen op een middag mijn dochter thuiskwam en opbiechtte dat ze iets verkeerds had gedaan, ik weet niet eens meer wat. Ze was helemaal van slag en zei: mama, ik ben slecht. Ik heb haar toen gezegd: het geeft niet. Dat kwam uit het diepst van mijn hart, ik geloofde volledig in mijn eigen woorden omdat ik had ervaren dat het écht niet geeft als je fouten maakt. En het werkte.” Stellig: “Dat een kind als zij met een beetje gemoedsrust mag opgroeien, brengt iets goeds in de wereld. Een kind kun je totdat het zes à zeven jaar oud is, gemakkelijk troosten. Daarna gaat het nadenken, waardoor het is staat is zichzelf gek te maken. Als volwassene ontwikkel je vervolgens

steeds meer technieken waarmee je jezelf zo ongelukkig mogelijk kunt maken. Dat riep bij mij de vraag op: wat kan ik nou zeggen dat iemand écht helpt?”

Troostleugen Daarom wilde Gerritsen naar eigen zeggen een “troostrijk boek” schrijven, “dat wil zeggen over iemand die iets slechts doet en om troost verlegen zit. Dat is Henry Loman. Zowel Jacob als zijn vrouw Alicia probeert hem troost te bieden, maar geen van beiden lukt dat. Uiteindelijk kiest Henry ervoor naar Alicia terug te gaan, maar die biedt hem in feite niet meer dan een troostleugen. Troost vinden betekent dat je eerst onderkent dat je iets slechts hebt gedaan. Maar het is moeilijk om met die schuld te leven, die kan te zwaar zijn om te dragen. Dat overkomt Henry. Hij is zo bang dat als hij dat beseft, de deur van zijn geweten direct dichtslaat. Voor hem

is het gemakkelijker terug te gaan naar zijn vrouw, die niets anders zegt dan: kom maar hier, schatje, het is goed.” Dat is het verschil tussen de valse troost die Alicia biedt – ontkennen dat er iets verkeerds is gebeurd – en echte troost, die het erkennen van schuld vooronderstelt maar een mens daarop uiteindelijk niet afrekent. Oordelen zonder te veroordelen dus, dat is echte troost – de troost die van God komt. “De grote Trooster in de tijd, zo wordt de heilige Geest genoemd (in de pinksterhymne Kom, Schepper Geest, VB). Ik vind dat zo prachtig, dat ik even heb overwogen mijn roman De grote trooster te noemen.” De “verrassende gewoonheid van God”, zo noemde de theoloog Herwi Rikhof de Geest ooit. Die gewoonheid, die alledaagsheid van God en geloof, daar is het Esther Gerritsen om te doen. “Liever dan in retraite te gaan fiets ik naar mijn eigen kerk. Een retraite is voor mij toch een soort uitstapje, iets exotisch als het ware. Oké, in een roman komt het geloof beter uit de verf tussen kloostermuren dan onder een systeemplafonnetje. Maar als het iets exotisch blijft, kijk je er van een afstandje naar. Terwijl ik nou juist graag wil dat geloof níét iets exotisch is. Hoewel ik er vaker naartoe zou willen dan ik nu doe, maakt de kerk gewoon deel uit van mijn dagelijks leven.” Dat is niet altijd vanzelfsprekend, erkent Gerritsen: “Ik heb geen vrienden die gelovig zijn. Daarom kan ik met mijn geloof soms weinig beginnen. Maar als ik door de stad fiets, gaat het me niet langer om wat mensen denken en vinden en om het gedoe in mijn hoofd, maar om het besef dat ik er bén. Dat heeft voor mij met geloof te maken. Als ik op het schoolplein sta en om me allemaal mensen zie die ergens van wakker liggen, kan ik daar droevig van worden. Terwijl het geluk niet in mijn hoofd zit maar in het feit dat ik de natuur kan zien, mijn kind en mijn hond.”

.

december 2018

45


✽ ‘Cold War’

Beeld: Lukasz Bak

Pawel Pawlikowski toont verzengend liefdesdrama in zwart-wit

INTENSE ZUCHT NAAR ELKAARS NABIJHEID In de filmrubriek deze maand aandacht voor het intense Poolse liefdesdrama Cold War, dat sinds deze week in de bioscoop te zien is. Regisseur Pawel Pawlikowski baseerde zijn speelfilm op de tumultueuze liefde tussen zijn ouders. Hij filmde in diep zwart-wit en met een bijna vierkant beeldformaat. ijkend naar de nieuwe Poolse speelfilm Cold War moest ik denken aan de zogeheten daguerreotypes: de allervroegste, negentiende-eeuwse vorm van fotografie. Regisseur Pawel Pawlikowski heeft zijn film namelijk geschoten in verzadigd zwart-wit, met een hoog contrast. Bovendien is de scherptediepte van het filmbeeld uiterst kort, waardoor de hoofdpersonen haarscherp te zien zijn maar al de rest out of focus blijft en wegvalt naar de achtergrond. Wat er dan gebeurt, lijkt erg op wat die alleroudste fotografie zo betoverend maakt: de mensen op wie de camera zich richt, krijgen een gebeeldhouwde aanblik. Door de onscherpte van de achtergrond lijken de mensen naar voren te komen. Het is alsof we ze zouden kunnen aanraken. Zo monumentaal is hun verschijning. Precies dit geeft die negentiende-eeuwse fotografie een soms zo intense historische sensatie: we zien mensen uit een ander tijdperk, uit een eeuw die we ons nauwelijks meer kunnen voorstellen, en toch zijn ze vereeuwigd in een lichtbeeld dat hen bijna tastbaar maakt.

K

Fatale blikvernauwing Ook de nieuwe speelfilm van de gevierde filmer Pawel Pawlikowski (hij won met zijn vorige filmproductie Ida uit 2013 onder veel meer een Oscar in de categorie Beste Buitenlandse Film) toont een intens verleden. Hij laat zijn scenario namelijk beginnen in 1949, in het verwoeste Polen net na de Tweede Wereldoorlog, dat aanhaakt bij het Sovjetcommunisme.

46

december 2018

Door zijn keuze voor het zwartwit wordt de kijker meteen die historie ingetrokken. Maar Pawlikowski heeft nog een keuze gemaakt die vanaf de eerste seconde opvalt: hij gebruikt een bijna vierkant beeldformaat. Denk aan de vorm van een iets hoge ansichtkaart. Dit is de zogeheten Academy Ratio (een verhouding van ongeveer 4:3) die vanaf eind jaren twintig tot midden jaren vijftig gebruikelijk was in de Amerikaanse cinema. Toen huiskamers werden verrijkt met een televisie – waarvan de beeldbuis lange tijd diezelfde beeldverhouding had – ging de filmindustrie over op bredere, widescreen formaten. Pawlikowski is een broodnuchtere man en kan uiterst onsentimenteel over zijn speelfilms praten. Dus schaamt hij zich niet om te zeggen dat dat ouderwets gedrongen beeldformaat een praktische reden heeft. Het scheelt in de productiekosten, met name bij het maken van een historisch drama: doordat het beeld zo begrensd is, hoeft de set of locatie een stuk minder aangekleed te worden met rekwisieten en figuranten. Maar dat is niet alles: die nadrukkelijke beeldkaders dwingen de blik van de kijker nog meer dan anders naar de hoofdpersonen van Cold War. Bovendien kun je fantaseren dat het krappe beeldformaat iets weergeeft van de fatale blikvernauwing waaraan de personages lijden.

Tumultueuze relatie Over wie hebben we het? Cold War is een verzengend liefdesdrama rond het tweetal Wiktor en Zula. Pawlikowski doet er niet

geheimzinnig over dat die namen ontleend zijn aan zijn eigen ouders, die elkaar net als de filmpersonages ontmoetten in het Polen van 1949. Als hun enige zoon, en als filmmaker, raakte hij geïntrigeerd door hun tumultueuze relatie. Ze trouwden met elkaar, kregen hem als kind, maar gingen daarna uiteen. Zijn vader, die werkte als arts, ontvluchtte het toenmalige Polen en ging wonen in Duitsland. Zijn moeder hertrouwde met een Brit en kon daardoor ook het Oostblok verlaten. De toen veertienjarige Pawlikowski ging met haar mee, naar Londen. Maar ook van haar tweede man scheidde ze, waarna ze zich herenigde met haar eerste echtgenoot. Daarmee eindigde het niet. In de jaren daarna volgden een nieuwe scheiding en een nieuwe hereniging. Om een of andere reden konden ze niet in rust met elkaar samenleven, maar elkaar evenmin loslaten. Pawlikowski heeft het waarom daarvan nooit begrepen. Ik kan me niet voorstellen dat hij door het maken van zijn nieuwe speelfilm wél de romantische onrust van zijn ouders begrepen heeft. De reden daarvoor is dat hij de Wiktor en Zula in zijn film, die elkaar op een vergelijkbare manier intens aantrekken en afstoten, nauwelijks psychologiseert. Hij geeft hen beiden ook bijna geen antecedenten. Dus ook hun verleden geeft geen echte vingerwijzing naar een mogelijke verklaring voor hun gedrag. Wat Pawel Pawlikowski wél doet, is de intensiteit van hun liefdesdrift verbeelden, en hoezeer die nog eens extra wordt opgestuwd door de werveling van de tijd waarin ze leven.


film Jurgen Tiekstra ✽

Wiktor en Zula, hoofdpersonen in ‘Cold War’, hebben een tumultueuze relatie.

Dat is misschien de kern van wat een filmmaker doet: niet begrijpen, maar verbeelden. En zo het mysterie in stand houden.

Koude Oorlog “Kunst is de leugen die de werkelijkheid openbaart”, noteerde romanschrijver Jeroen Brouwers eens. Volgens dat adagium negeerde Pawlikowski grotendeels de biografische feiten van zijn ouders. Hij leende wel hun weerbarstige liefde, het decor van de Koude Oorlog en het in ballingschap verblijven buiten het moederland Polen. Van Wiktor maakte hij een pianist en arrangeur, die samen met een partner het Poolse platteland afreist om authentieke Poolse volksmuziek op te nemen. De gevonden melodieën arrangeert Wiktor opnieuw, met een voltallig orkest als begeleiding, en voert hij uit met tientallen zangers en dansers. Het is tijdens de audities dat hij verrukt raakt van één zangeres: Zula. Zij is een intrigerende mix van temparement en onderkoeldheid. Na een tijd in de gevangenis is ze voorwaardelijk vrij, maar ze wekt de indruk dat ze nog altijd aan het overleven

is. Voor haar is het leven een strijdtoneel. Het idee van een ensemble dat oude Poolse volksmuziek opnieuw uitvoert heeft Pawlikowski ontleend aan Mazowsze, een nog altijd optredend Pools collectief. Hun muziek vormde de soundtrack van zijn jeugd, vertelde de filmmaker in interviews. Net als de muziekgroep in zijn speelfilm werd Mazowsze eind jaren veertig opgericht en vervolgens geadopteerd door de toenmalige Poolse regering, die wilde dat ze overal in het Oostblok de lof zou zingen van Stalin en het socialisme. Hoofdpersonage Wiktor laat zich die politieke bemoeienis een tijdlang aanleunen. Maar zodra ze een optreden in Oost-Berlijn hebben, grijpt hij de kans om naar de geallieerde sector over te steken. Hij vlucht naar Frankrijk, waar hij in cafés geld gaat verdienen als jazzpianist.

Zich vastklampen Pawlikowski richt zich in dat contrastrijke zwartwit van zijn speelfilm op het intense verlangen dat Wiktor en Zula naar elkaar houden, een zucht naar elkaars nabijheid

die zo koortsig is dat ze door elke politieke en aardse realiteit heen brandt. In Zula leeft een vrees om aan de andere kant van het IJzeren Gordijn te leven, om haar Slavische moedertaal te verlaten en verloren te raken in een land met een andere spraak. Toch blijft Wiktor – met zijn markante, zwijgende kop – de man naar wie ze hunkert. Zoals mensen die op leeftijd zijn, met een steek in hun hart kunnen beseffen dat niet de man of vrouw met wie ze tientallen jaren samengeleefd hebben ten diepste hun grote liefde was, maar een heel andere man of vrouw – iemand uit de tijd dat ze nog jong waren. Maar is dit niet verblinding? In het Polen van na de Tweede Wereldoorlog vinden velen hun houvast in de mythe van de socialistische heilstaat. Voor Wiktor en Zula is het communisme een hersenschim, maar ook zij zoeken een eigen houvast. Zij vinden die in de mythe van hun eigen liefde. Ten diepste doen zij hetzelfde: zich vastklampen aan iets wat hen uiteindelijk boven het hoofd groeit. En hen kapot kan maken.

.

december 2018

47


Georges Braque, ‘Kaarten en dobbelsteen’, 1914.

Hoe kunst ruimte voor openbaring wordt

KUNSTENAAR EN MYSTICUS ZIJN AAN ELKAAR VERWANT Kunst heeft dezelfde pretenties als spiritualiteit of religie, stelt filosoof Gerard Visser in zijn nieuwe boek. Hij laat kunst en religie echter niet met elkaar concurreren. Kunst wil op haar eigen manier ‘doen’ wat de religie op haar eigen wijze ‘doet’: in gelatenheid ruimte scheppen voor een openbaring. Eric Corsius: “Dat is slechts schijnbaar een louter passieve houding. Ze vergt inoefening en toeleg. Een inoefening en toeleg die een opgave zijn voor kunstenaars, maar niet minder voor kunstminnaars.” 48

december 2018


cultuur Eric Corsius ✽

ver de verhouding tussen kunst en religie zullen we nooit uitgesproken raken. Op een of andere manier zijn ze blijkbaar gedwongen om hun positie te bepalen ten opzichte van de elkaar. Die positie wordt op uiteenlopende wijze ingevuld en gedefinieerd. Er zijn bijvoorbeeld strenggelovigen, die de kunst als een gevaarlijke, wereldse verleiding zien. Dit leidt er soms toe dat muziek en afbeeldingen worden geweerd uit heilige gebouwen. Aan de andere kant zijn er zwaargeseculariseerde kunstenaars en kunstliefhebbers die met een grote boog om de religie heenlopen en die er hooguit met minachting en sarcasme over kunnen spreken. Vooral in Nederland voeren dergelijke zwarte-kousen-atheïsten in de media vaak de boventoon.

O

Bruggen bouwen Er zijn gelukkig ook mensen die bruggen bouwen vanuit de ene wereld naar de andere, zoals beeldende kunstenaars en componisten die zich laten inspireren door religieuze onderwerpen of die zich zelfs dienstbaar opstellen ten opzichte van de eredienst. Er zijn daarnaast schrijvers, zelfs in onze geseculariseerde contreien, die weliswaar op enige afstand staan van de godsdienst, maar toch door religie geboeid zijn en die religieuze motieven en onderwerpen verwerken in hun werk. Aan deze bruggenbouwers wordt van de andere kant de hand gereikt door vertegenwoordigers van de religie, die maar al te graag de dialoog aangaan met kunst – ook met autonome kunst die op het eerste oog niet uitdrukkelijk van religiositeit getuigt. Zo zijn er theologen die in literatuur of schilderkunst zoeken naar sporen van het overstijgende en spirituele, uit oprechte nieuwsgierigheid of vanuit de behoefte om in contact te komen met mensen van hun tijd. Met name deze brugfiguren zijn interessant. Zij voelen blijkbaar aan dat kunst en religie een gedeeld belang hebben. Vaak zien kunstenaars enerzijds en religieuze denkers en leiders anderzijds elkaar ook als bondgenoten in een cultuur van vervlakking, verzakelijking en verharding, in een eendimensionale samenleving waarin de wetenschap op eenzijdige wijze domineert en het laatste woord heeft. In zo’n cultuur

en samenleving lijken kunst en religie elkaar te steunen in het bieden van een tegenwicht. Ze verdedigen de ruimte voor het niet-berekenbare en het niet-per-seredelijke, voor het wonder, de tederheid en de fijngevoeligheid, voor de droom en alwat onze zakelijke perken te buiten gaat. Eigenlijk gaat dit bondgenootschap al terug tot de Romantiek. Deze wilde in de negentiende eeuw een tegenwicht bieden aan de Verlichting, die de cultuur op gevaarlijke wijze liet overhellen naar één kant. Ook in de romantische beweging sloegen artisticiteit en religiositeit de handen inéén. We doen echter tekort aan zowel de kunst als de religie, als we de onderlinge verhouding beschrijven als een bondgenootschap, ingegeven door een gemeenschappelijke tegenstander. Als we er zo naar kijken, verliezen we gemakkelijk uit het oog dat ze weliswaar iets gemeenschappelijks hebben, maar ook ieder voor zich een eigen rol en betekenis. Kunst en religie zijn niet tot elkaar te herleiden of op één hoop te gooien als uitingen van het irrationele. Bovendien komen we er in deze zienswijze niet aan toe te zoeken naar de diepere redenen van het feit dat ze elkaar steeds weer opzoeken. Dat theologen zo geboeid zijn door de kunst enerzijds en dat schrijvers en schilders anderzijds geïntrigeerd zijn door het spirituele: dat is toch hopelijk meer dan het opportunisme van een alliantie? Dat moet toch ook ergens een positieve bron en motivatie hebben?

Zielsverwantschap Het recente boek van de Leidse wijsgeer Gerard Visser, Gelatenheid in de kunst, helpt ons om die bron te vinden en om te begrijpen waarom er een diepe zielsverwantschap bestaat tussen kunst en religie. Na een werk over de middeleeuwse mysticus Meister Eckhart heeft Visser zich nu gewijd aan de kunst. En een van de inzichten van zijn boek is dat de ware kunst op

In de moderne kunst is de kijker is niet meer het ijkpunt van de werkelijkheid

haar eigen, onvervreemdbare manier iets doet, wat de religie ofwel de spiritualiteit op hun manier doet. De kunst wil namelijk niets minder dan ruimte scheppen voor een openbaring. En daartoe is zij in staat dankzij de deugd van de gelatenheid, dankzij het vermogen om iets anders te laten zijn wat het is, dankzij de gave om zichzelf terzijde te laten ten gunste van dat andere. Je hoeft het niet in alles eens te zijn met Visser om geboeid te raken door zijn betoog. Aan de hand van grote dichters, schilders en denkers neemt hij ons stap voor stap mee in zijn verhaal. Visser laat zien hoe de kunst de nodige revoluties heeft moeten doorstaan om te komen tot het punt, waarop ze haar haar vruchtbare gelatenheid kan ontplooien. Deze basishouding was er namelijk niet altijd. De kunst heeft als het ware de gelatenheid op zichzelf moeten veroveren. Ze heeft herhaaldelijk bepaalde aannames en veronderstellingen moeten doorbreken, die de gelatenheid in de weg zaten. Deze doorbraken waren vergelijkbaar met de grenservaringen of crisismomenten van mystici. Visser vergelijkt ze dan ook met de ‘donkere nacht’ van de Spaanse mysticus Juan de la Cruz (Jan van het Kruis, 1542-1591).

Vorm en inhoud Een bekende aanname die de kunst bijvoorbeeld vaak heeft gehinderd in haar gelatenheid, is de tweedeling tussen vorm en inhoud. De kunst is in deze denkwijze een techniek om een inhoud, die de kunstenaar zich innerlijk voorstelt, in een bepaalde uiterlijke vorm te vangen en vast te leggen. De vorm is dan het einddoel van een proces of procedure, waarbij de kunstenaar die inhoud bant in de stof. Het bekende archetype voor deze voorstelling van zaken is de beeldhouwer die voor zijn geestesoog een menselijke gestalte ziet en zichzelf opdraagt om deze gestalte uit de stof van het marmer te voorschijn te brengen. Een ander beeld is de dichter die ons datgene wat hij denkt of voelt wil ‘uitdrukken’ door middel van woorden of in die woorden wil ‘vastleggen’. Visser schetst hoe deze traditionele manier van voorstellen geleidelijk is doorbroken. Hij laat zien hoe de grensverleggende kunstenaars van de afgelopen eeuw – met

december 2018

49


✽ cultuur Eric Corsius

Georges Braque, ‘Pichet-et-Journal’.

zeggingskracht. Dit is ook het geval in de moderne poëzie, waarin de klank van de woorden, de cadans van de zinnen en soms zelfs het schriftbeeld even belangrijk zijn als de betekenis. Paradoxaal genoeg heeft juist ook de vruchtbare leegte haar ankerpunt in deze materialiteit: in de witte of zwarte ondergrond van een schilderij, in de stilte tussen de woorden van een gedicht of in de pauze van een muziekstuk. Uiteraard vraagt het veel gelatenheid om deze leegte eerst te laten zijn en daarbinnen iets te laten opklinken en weerklinken.

Mystieke traditie de kubist Georges Braque en de dichter Martinus Nijhoff als kroongetuigen – juist iets heel anders nastreven. Voor hen is de vorm niet een middel om een voorgestelde inhoud te vangen en vast te leggen, maar een holle schaal om onvoorstelbare en onvoorziene inhouden te ontvángen en te laten zijn. In de vorm die de kunstenaar in het leven roept, resoneert volgens hen een nieuwe werkelijkheid en openbaart deze zich. In de vorm kan iets weerklinken en oplichten. Nog anders uitgedrukt: de kunstenaar legt niet krampachtig een inhoud vast in de vorm, maar schept vanuit de gelatenheid de voorwaarden, opdat de inhoud zich kan aandienen. Verondersteld is dan wel dat die vorm ook echt leeg is of, nog beter, dat de vorm door de kunstenaar ook leeg wordt gelaten. Deze opvatting van de vorm als klankschaal of resonantieruimte laat ons begrijpen, waarom het abstracte of nonfiguratieve zo’n grote rol is gaan spelen in de kunst. Het doet er immers minder toe wat de kunst ‘voorstelt’. Het gaat daarentegen om de lege vorm of sfeer, waardoor iets wordt aangetrokken om zich in deze vorm te vestigen. Om deze reden is in de moderne kunst ook het ruimtelijke perspectief niet meer van belang – omdat dit perspectief altijd uitgaat van het gezichtspunt van de kunstenaar en de kijker. Het gaat er in de moderne kunst juist om, dat dit gezichtspunt wordt overstegen. Het is juist ongewenst dat wij de zoeklichten van onze blik werpen op de werkelijkheid en dat onze blik bepaalt wat we zien. Het geopenbaarde komt daarentegen op ons

50

december 2018

af en naar ons toe, zonder zich te storen aan ons perspectief. Het zich openbarende ontregelt zelfs dit perspectief. Het opdringerig-tweedimensionale van de kubistische schilderijen van Georges Braque illustreert dit gegeven. Ze keren de werkelijkheid, zoals we die gewoonlijk waarnemen, als het ware binnenstebuiten. De werkelijkheid ligt opengevouwen voor ons, als een platgetrapte doos. Er is geen ‘ver weg’ en ‘dichtbij’ meer en de kijker is niet meer het ijkpunt van de kunstzinnige werkelijkheid.

Materieel gegeven Met de achterhaalde tegenstelling tussen vorm en inhoud gaat nog een ander tweedeling gepaard: die tussen vorm en stof. De traditionele kunstenaar bant, zoals hierboven gezegd, zijn voorstelling in de stof, door die stof aan zich te onderwerpen en die te bedwingen. De stof is ‘slechts’ slaafse en gewillige, ja: dode materie. Visser plaatst, aan de hand van de moderne kunst, vraagtekens bij deze voorstelling van zaken. De stof of het materiaal is in de moderniteit niet meer ondergeschikt of onderdanig, maar speelt een wezenlijke rol. Juist in de zichtbaarheid, hoorbaarheid en tastbaarheid van het kunstwerk kan zich iets aan ons openbaren. Precies als materieel en lichamelijk gegeven kan een kunstwerk de resonerende ruimte worden, waarin zich iets kan aandienen van hogere orde. Die lichamelijkheid betreft de zichtbare of voelbare indruk – bijvoorbeeld in de schilder- of beeldhouwkunst – maar ook de klank – in de muziek en de dichtkunst. Deze materialiteit heeft een eigen

In Vissers betoog herkennen we uiteraard veel uit de mystieke traditie. Zijn begrip van gelatenheid ontleent hij uitdrukkelijk aan Meister Eckhart. Ook legt hij expliciet verbanden met het boeddhisme – het laatste deel van zijn boek is gewijd aan de Japanse schrijver Yasunari Kawabata, die zich bewust in deze oosterse traditie plaatste. Minder uitdrukkelijk, maar voor een goed verstaander onmiskenbaar, is bij Visser bovendien een katholiek verstaan van symbolen en sacramenten te bespeuren. Het kunstwerk als materieel ding, dat als een holte die iets overstijgends kan aantrekken en waarin zich iets present kan stellen dat ons te boven gaat: deze opvatting komt erg dicht in de buurt van het katholieke symboolbegrip. In elk geval is het opmerkelijk dat er parallellen zijn met de kunsttheorie van grote katholieke denkers uit de twintigste eeuw. Kunst heeft dezelfde pretenties als spiritualiteit of religie, laat Visser zien. Hij laat kunst en religie echter niet met elkaar concurreren. Ze wil op haar eigen manier ‘doen’ wat de religie op haar eigen wijze ‘doet’: in gelatenheid ruimte scheppen voor een openbaring. Dat is slechts schijnbaar een louter passieve houding. Ze vergt inoefening en toeleg. Een inoefening en toeleg die een opgave zijn voor kunstenaars, maar niet minder voor kunstminnaars. Zonder de gelatenheid, zoals die Visser voor ogen staat, kun je niet volop genieten van de kunst en haar schoonheid.

.

Gerard Visser: Gelatenheid in de kunst. Nijhoff, Braque en Kawabata (Boom, 570 blz., € 39,90).


✽ grensverleggers Jezus van Nazaret

Tekst: Willem van der Meiden

De grootste grensverlegger aller tijden at de grootste grensverlegger uit de wereldgeschiedenis, Jezus van Nazaret, werkelijk heeft geleefd, is wetenschappelijk niet aan te tonen. De Amerikaanse theoloog Robert Van Voorst schrijft daarover: “Zullen we ooit 100 procent zeker kunnen zijn van iets of iemand in het verre verleden? Ik betwijfel het. Maar we hebben meer zekerheid over het bestaan van Jezus dan over het bestaan van mensen zoals Laozi (de vermeende oprichter van het taoïsme), Zarathoestra of zelfs Gautama Boeddha of Mozes. En we hebben minstens net zoveel bewijs voor het bestaan van Jezus als voor het bestaan van andere oude figuren zoals Alexander de Grote of Julius Caesar.” Daaraan valt toe te voegen dat er tussen Jezus’ leven en de eerste schriftelijke getuigenissen van dat leven minder tijd zit (zo’n twintig jaar) dan de eerste terugblik op het leven van Alexander.

God kennen we niet uit andere religies. Dat de figuur van Jezus in allerlei culturen op eigen wijze is ingevuld, afgebeeld en geïncultureerd, is religieuze helden als Boeddha of Mohammed nooit overkomen. Een Chinese Mohammed of een witte Boeddha met vrolijke snor ken ik niet. Bij Jezus kan het, en zo kan ook deze Jezus zelf – of hij nu werkelijk geleefd heeft of niet – vlees en bloed worden in verschillende culturen en gemeenschappen van mensen. Dat is voor mij werkelijk grensverleggend – maar ook dat is interpretatie.

D

Het is met de biografie van Jezus wonderlijk gesteld. Met de wetenschappelijke kennis van nu hebben we het over iemand die ook wel Christus werd genoemd en die vóór Christus is geboren en na Christus is gestorven: de bewering tart de logica, maar als metafoor van zijn levenoverstijgende betekenis mag ik haar wel. Duidelijker is de bewering dat deze joodse leraar en vernieuwer waarschijnlijk aan het kruis is gestorven daags voor het Pesachfeest in de maand Nisan van het jaar 3790 van de Joodse jaartelling. En dat hij toen bij benadering 33 jaar oud was. De eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen, zo’n twintig jaar na Jezus’ dood geschreven, is het oudste getuigenis van Jezus’ leven. Maar van een betrouwbaar feitenrelaas is dan al geen sprake meer, ook niet in de veel later opgeschreven evangeliën. Naarmate de tijd verstrijkt, is het onmogelijk geworden de ‘echte’ Jezus te achterhalen. We moeten het doen met interpretatie,

‘Gods woord werd een mens van vlees en bloed’ die van anderen en die van onszelf. Toch heeft het zin om te zoeken naar wie of wat overblijft door alle interpretatie, legendevorming, inkleding af te pellen van deze Jezus. Want je zult maar bekleed zijn met predicaten als Borg en Middelaar, Zaligmaker en Gezalfde, Hogepriester en Koning, der schepselen Heer. Het loont de moeite om de rokken van deze ui te pellen om de kern te vinden. De theoloog Karel Eykman is er zijn leven lang mee in de weer geweest. Hij komt in Jezus – van mens tot mens (2011) uit bij zijn kern: “Gods woord werd een mens van vlees en bloed.” Ook dat is ‘leer’, interpretatie, theologie, al is het op goede gronden. Het zegt niets over de ‘echte’ mens Jezus, maar het is een pure weergave van een begin van het verhaal aangaande deze Jezus. En daar moeten we het mee doen. De menswording van een

De radicale speurtocht naar de historische Jezus start zo ongeveer in de tijd van de Verlichting en de eerste ‘bewijzen’ dat hij nooit heeft bestaan dateren uit de negentiende eeuw. Het onderzoek ernaar – de Leben-Jesu-Forschung – werd een populaire tak van sport onder historici en theologen. Sindsdien zijn er talloze theorieën ontwikkeld die het ‘echte’ bestaan van Jezus aanvechten of bewijzen, de ene nog fantastischer dan de andere. Talrijk zijn ook de conspiratietheorieën die ‘aantonen’ dat Jezus ergens begraven ligt en dus nooit uit de dood is opgestaan. Het is voor mij allemaal niet van belang. Zinniger vind ik de ontwikkeling in de theologie en bijbelwetenschap in de laatste eeuw om Jezus te situeren in de joodse traditie van zijn tijd en het belang daarvan aan te tonen voor de weergave van zijn overgeleverde woorden en daden. De veel gehoord opmerking dat Mozes geen jood, Jezus geen christen en Mohammed geen moslim was, doet mij niet zoveel. Boeddha was ook geen boeddhist. Voor mij is Jezus, ook de opgestane Jezus, de Jezus van Eykman: van mens tot mens – en die rok laat ik graag om de ui zitten.

.

In de rubriek Grensverleggers portretteert Willem van der Meiden mensen die grenzen verlegden, overschreden of ophieven en zo de samenleving betekenisvol vernieuwden.

december 2018

51


✽ puzzel

Eindejaarspuzzel: weerwoord gevraagd! Over niets werd in 2018 zoveel gesproken als over het weer. Dus stelt Willem van der Meiden zijn zestiende eindejaarspuzzel in het teken van hitte en kou, zon en regen. Veel puzzelplezier! Tekst: Willem van der Meiden

en bekend affiche uit de activistische jaren zeventig toont op een rode achtergrond de koppen van Marx, Engels en Lenin (en in sektarische varianten soms ook nog met Stalin of Mao) met de Duitse tekst: Alle reden vom Wetter. Wir nicht. Iedereen praat over het weer, wij niet. Ik vrees dat de heren niet veel gezelschap hebben gekregen, want ik kan me geen jaar heugen dat er zoveel over het weer is gesproken als 2018. In ons land werden we geteisterd en opgevrolijkt door een ellenlange zomer, warmte- en droogterecords, extreem laag water. Elders in de wereld was er sprake

E

van overstromingen, aard- en zeebevingen en voorhistorische stormen, met veel menselijk leed. Het weer is geen vrijblijvend of neutraal onderwerp meer. Over het weer heb je een mening. Deze eindejaarspuzzel van Volzin gaat speels in op deze populariteit en zit vol met ‘weerwoorden’ (de term is van het KNMI). We zoeken 27 woorden die gebruikt worden bij beschrijvingen van het weer, bijvoorbeeld: koude, hitte, temperatuur, regen, neerslag en minimum. Deze woorden zitten verstopt in andere woorden, zoals ‘koude’ in het woord ‘verkouden’ of ‘storm’ in het woord ‘bestorming’, maar meestal zitten ze beter verstopt, zoals ‘ijs’ in het woord ‘bijstand’. U ziet een diagram van die 27 woorden met het juiste aantal letters. Links naast het diagram staan de letters die om het weerwoord heen, erachter en/of ervoor staan en zo het nieuwe woord vormen. Als ‘koude’ bedoeld is, staan de letters ‘vern’ ervoor: ver-koude-n. Bij ‘bijstand’ wordt het btand en moet u ‘ijs’ in het diagram invullen.

Om het wat leuker te maken zijn er ook lichtcryptische omschrijvingen van de complete woorden, maar die staan in alfabetische volgorde, om nog wat mist over te houden. Op de aangegeven verticale kolom van het diagram verschijnt bij juiste invulling een spreekwoord dat met het weer te maken heeft. Die spreuk moet u inzenden om mee te dingen naar de prijzen. De IJ geldt in deze puzzel als één letter. Weer of geen weer, veel plezier!

Wijze van inzenden U kunt de door u gevonden oplossing mailen naar: puzzel@volzin.nu. Of opsturen naar: Redactie Volzin, Postbus 67, 3770 AB Barneveld. Inzendingen dienen uiterlijk maandag 7 januari 2019, 9.00 uur in ons bezit te zijn. De uitslag van de puzzel leest u in het februarinummer van Volzin. Prijswinnaars ontvangen persoonlijk bericht. Medewerkers van de redactie en uitgever zijn van deelname uitgesloten.

.

Prijzen Inzenders van de juiste oplossing dingen mee naar de volgende prijzen:

✽ Eerste prijs:

‘onthaasten’, eigentijdse retraite in kloosterhotel Zin, Vught, van 30 april tot en met 3 mei 2019 (winkelwaarde € 421,-).

1e prijs: vier dagen in kloosterhotel Zin.

52

december 2018

✽ Derde prijs:

✽ Vierde prijs:

2e prijs: boek ‘Visser ’t Hooft’.

3e prijs: concert ‘Black Gospel’.

4e prijs: boek ‘Wie ben ik’.

Tweede prijs: tienmaal de biografie Visser ’t Hooft door Jurjen Zeilstra (Skandalon, 576 blz., € 39,50)

achtmaal kaartje voor concert Journey Through Black Gospel, 8 en 9 maart in Zwolle (€ 32,50).

vijftienmaal boek Wie ben ik? door Henri Nouwen (Adveniat, 64 blz., € 9,95).


puzzel âœ˝ Doe mee!

de opgave:

Omschrijvingen in alfabetische volgorde: 1

staanbaar

Bakpoederschimmel

2

teling

CafĂŠ met kop-van-jut

3

tenkliek

Daar houd ik als narcist van

4

am

Daar koop je losjes op 27-4

5

oper

Dode winterkoning

6

mono

Franse belediging

7

haze

Gaven in de gelijkenis gewichten

8

onged

Haperend bejaard

9

inemen

Het kweken van humeur

10 schieten

Houdt helemaal niet van stereo

11 scrend

Iemand die je tilt

12 af

IJskoud en ervaren

13 mf

In een cijfer pakken en opletten

14 meel

Lichtgevend slot

15 tan

Liefdesnestje

16 kerent

Lui het weer op de korrel nemen

17 ordever

Niet aan het strand gelegen

18 inrijk

Onmogelijk opnieuw op te richten

19 vlaats

Onrust in het klooster

20 varkt

Opgebakken bestuurders

21 elijk

Rake chocolade op brood

22 sto

Slaafse journalist

23 slag

Snelle scheet van een langoor

24 zteek

Van belang en vermogend bij hoog water

25 doorged

Vanwege alcohol slecht zicht

26 inktie

Vrouwelijk hoofddeksel

27 bed

Werktuig van schapenkapper

december 2018

53


✽ boeken

Handboek over rijke katholieke traditie Drie Tilburgse historici verduidelijken in een nieuw handboek dat de Europese waarden van nu hun wortels hebben in het christelijke en katholieke verleden van het continent.

Zwitserse gardisten bewaken het Vaticaan.

Tekst: Jasmijn Olk

raditioneel gezien begint de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk bij Jezus, die in het Matteüsevangelie tot de apostel Petrus zegt: “Jij bent de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen”. En gebouwd werd er. Er zijn weinig instituten zo invloedrijk, dynamisch en wereldwijd verspreid als deze kerk. Het is onmogelijk om in vijfhonderd woorden, de lengte van dit artikel, iets zinnigs te zeggen over deze oneindig rijke geschiedenis. Wie geïnteresseerd is in kerkgeschiedenis, kan beter terecht bij het nieuwe handboek Het katholicisme in Europa. Daarin begint het verhaal over de geschiedenis van het katholicisme al driehonderd jaar vóór de geboorte van Jezus van Nazaret, bij het jodendom en de overheersing van Palestina door Alexander de Grote. Dit is kenmerkend voor de opzet van het boek, want de auteurs, alle drie verbonden aan Tilburg University, zijn van mening dat ontwikkelingen alleen te duiden zijn binnen hun context en ontstaansgeschiedenis. Naast een gedetailleerde en overzichtelijke presentatie van de geschiedenis van de katholieke kerk en haar gedachtengoed, besteedt het boek ook aandacht aan cruciale politieke, sociale, filosofische en

T

54

december 2018

Karim Schelkens, Paul van Geest & Joep van Gennip Het katholicisme in Europa Boom, 445 blz., € 34,90

maatschappelijke ontwikkelingen in Europa. De auteurs brengen de raakvlakken tussen de religieuze en seculiere wereld helder in beeld. Natuurlijk hebben de auteurs binnen hun stof keuzes gemaakt. Dat kan ook niet anders in een boek over dit onderwerp dat inclusief registers amper 450 bladzijden telt. Duidelijk is dat dit boek over het katholicisme gaat, en niet over andere vormen van het christendom. Die komen slechts af en toe aan bod en altijd in relatie tot het katholicisme. Europa staat centraal. Het gaat niet om de wereldwijde ontwikkeling van de rooms-katholieken, noch presenteert het handboek een specifieke geschiedenis van het katholicisme in Nederland. “Afgezien van het feit dat dargelijke overzichtswerken reeds bestaan, houdt de keuze voor een weergave van de geschiedenis van het Europese katholicisme verband met het streven de bronnen van waarde of overtuiging te belichten, die wij vandaag in Europa ‘christelijk’ noemen”, zo verduidelijken de drie historici de opzet van hun boek. De auteurs streven ernaar om de

lezer inzicht te geven in de verworteling in het christendom van huidige Europese waarden als solidariteit, individuele vrijheid en gelijkheid. Die waarden zijn sinds de Verlichting losgekoppeld van de christelijke religie, maar hebben binnen de grote figuren uit de christelijke traditie hun gestalte kregen. Deze insteek past binnen de aandacht voor de betekenis van de ‘joods-christelijke traditie’ voor de hedendaagse maatschappij. Het katholicisme in Europa is een helder, gedegen boek. Het verteld op chronologische wijze de geschiedenis. Een welkome toevoeging ten opzichte van bestaande, Nederlandstalige werken over de katholieke geschiedenis is dat de auteurs uitgebreid ingaan op de ontwikkelingen in de laatste eeuwen tot het Tweede Vaticaans Concilie. Wel heeft het handboek een hoge informatiedichtheid, waardoor het zo nu en dan lastig te volgen is. Laat dat de lezer niet ontmoedigen, maar juist enthousiast maken om zich te verdiepen in de rijke theologie, filosofie en cultuur die het katholicisme heeft voortgebracht.

.


Kort Recensies Pamela Druckerman Volwassenen bestaan niet Een humoristisch en openhartig verslag van een vrouw die de veertig gepasseerd is. Pamela Druckerman over haar gezin, carrière, het hebben van kanker en haar seksleven. Balans, 240 blz., € 21,95 Peter van ’t Riet Paulus’ jeugd en jonge jaren Volgens klassieke vertellingen is Paulus geboren in een vroom, farizees-rabbijns gezin. Klopt dit beeld wel? Aan de hand van Paulus’ brieven laat de auteur zien dat Paulus sterk door het Grieks-hellenistisch gedachtengoed is beïnvloed. Folianti, 319 blz., € 22,50 Merijn Oudenampsen De conservatieve revolte De Fortuyn-opstand vormt een keerpunt in de Nederlandse politieke cultuur: de opkomst van nieuwrechts. In een genuanceerd boek laat de auteur zien welke ideeën aan de basis van deze politieke omslag stonden en wat kenmerkend is voor conservatieven in Nederland. Vantilt, 380 blz., € 24,50 Steven Pinker Verlichting NU Experimenteel psycholoog houdt een pleidooi voor rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang. Alleen met behulp van de waarden van de Verlichting kunnen we volgens Pinker verderkomen op het pad van vooruitgang. Atlas Contract, 696 blz., € 49,99 Huub Oosterhuis Stilte zingen Ter gelegenheid van de 85ste verjaardag van Huub Oosterhuis is zijn complete liturgische oeuvre van de afgelopen zestig jaar gebundeld. Een kloeke, imposante uitgave, maar helaas zonder muzieknoten. Kok, 640 blz., € 39,99

boeken ✽

Tekst: Jasmijn Olk

Een boek vol geestelijk voedsel Geloof ontstaat in het samenspel tussen leer en rituelen. Het boek ‘Rond de tafel’ biedt en uiterst gevarieerd menu met inzichten over maaltijd in seculiere en religieuze context. n de maaltijd ligt het goede leven besloten”, stelde filosoof Michiel Korthals in het novembernummer van Volzin. Het kerstdiner met de hele familie, een lange zomeravond barbecueën met vrienden, zondags ontbijt op bed of een kop warme chocolademelk na een barre wandeling: meer dan eens vormt de maaltijd het centrale element in goede herinneringen. Per week, lezen we in de nieuwe bundel Rond de tafel, besteedt de gemiddelde Nederlander meer dan elf uur aan eten en drinken. Deelname aan het liturgische avondmaal, daarentegen, wordt steeds minder vanzelfsprekend. Wat betekent dit? Heeft deze liturgische praktijk ons in de 21ste eeuw nog iets te zeggen? Steeds meer theologen, onder wie opvallend veel twintigers en dertigers, houden zich met deze vragen bezig. In 2016 verzamelden zij zich in een netwerk van ‘maaltijdonderzoekers’. Onder redactie van Mirella Klomp, Peter-Ben Smit en Iris Speckmann zijn in Rond de tafel twaalf van deze onderzoeken rond maaltijd in kerk en cultuur voor een breed publiek toegankelijk gemaakt. Het is daarmee een prachtige bundel voor wie benieuwd is wat er binnen de christelijke theologie zoal leeft omtrent samen eten. De toegenomen belangstelling voor het avondmaal past binnen de hernieuwde Mirella Klomp, theologische belangstelling Peter-Ben Smit voor rituelen en geleefde & Iris Speckman religie. De groep theologen (red.) die vindt dat enkel de Rond de tafel leer centraal staat – wat Berne Media je gelooft en wat je daar 200 blz., € 24,90

‘I

vervolgens mee doet – wordt steeds kleiner. Tegenwoordig is men eerder van mening dat geloof ontstaat in het samenspel tussen leer en rituelen. Ritueel handelen en het zoeken naar zin en samenhang zijn onlosmakelijk verbonden, vinden zij. “In een maaltijd komen deze aspecten bij elkaar, het samenkomen zelf is een ritueel, het staat in het teken van een bepaald verhaal, bijvoorbeeld dat van Jezus en zijn volgelingen, en geeft aanleiding tot een bepaalde manier van omgaan met disgenoten, andere mensen en de schepping.” De auteurs schrijven hun bijdrage vanuit diverse kerkelijke achtergronden en theologische perspectieven – aan het woord komen exegeten, systematici, historici en empirisch onderzoekers. De bijdragen in de bundel zijn rond drie thema’s samengebracht: de relatie tussen religieuze maaltijden en maaltijden in de maatschappij, de liturgische beleving van het avondmaal en het gemeenschapsvormende karakter van maaltijden. De kracht van de bundel zit in deze diversiteit. Door de grote verscheidenheid van de bijdragen is er namelijk voor ieder wat wils. Waar de een geïnteresseerd is in eucharistische praktijken in Vlaanderen of het gereformeerde avondmaal anno 2017, wil een ander wellicht meer weten over de ervaringen en overtuigingen van jongeren die het avondmaal vieren. Of over de Zuid-Afrikaanse waardering voor eten en tafelgemeenschap. In Rond de tafel komt het allemaal voorbij. In één zin samengevat: een boek vol met geestelijk voedsel.

.

december 2018

55


boeken ✽

Kort Recensies Julian Baggini Een kleine geschiedenis van de waarheid Voor wie klaar is met nepnieuws en post-truth. Publieksfilosoof laat zien dat verschillende vormen van waarheid, waaronder eeuwige, relatieve en morele, wel degelijk bestaan. Klement, 105 blz., € 14,99 Jacobine Gelderloos Sporen van God in het dorp Dorpskerken moeten niet handelen vanuit een overlevingsdrang, maar vanuit hun unieke betekenis voor de plattelandsgemeenschap, beargumenteert de auteur. Het zijn plekken waar reflectie, ritueel, zorg en gemeenschap samenkomen. Boekencentrum, 167 blz., € 14,99 Bert Hoedemaker Ik bid dus ik ben Een hommage aan de religieuze verbeelding en een protest tegen de alleenheerschappij van de rationaliteit. De christelijke traditie kan de actuele problematiek van de mens verhelderen. Skandalon, 244 blz., € 22,50 Peter C. Gøtzsche Hoe overleef ik? Arts en onderzoeker schrijft een wegwijzer in de complexe medische wereld van verschillende belangen, feiten en meningen van artsen, hulpverleners en de farmaceutische industrie. Lemniscaat, 286 blz., € 24,95 Claartje Kruijff (red.) Slow food Op uitnodiging van voormalig Theoloog des Vaderlands Claartje Kruijff sprak een interreligieus gezelschap een jaar lang over het Onze Vader. In ‘Slow food’ bundelt zij de belangrijkste inzichten. Het ‘gebed des Heren’ handelt over existentiële zaken als: wil, brood, schuld en vergeving. KokBoekencentrum, 132 blz., € 13,99

56

december 2018

Geloven in eenheid e Wereldraad van Kerken vierde afgelopen augustus zijn zeventigste verjaardag en kreeg kort daarvoor bezoek van paus Franciscus. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van deze oecumenische beweging, leze de recent verschenen biografie Visser ’t Hooft (1900-1985). Hij behoorde tot de oprichters van de Wereldraad van Kerken, fungeerde als eerste secretaris-generaal van deze organisatie en was in zijn tijd tevens Nederlands bekendste theoloog in het buitenland. In een turbulente periode waarin de wereld door verschillende oorlogen werd verscheurd, gelooft Visser ’t Hooft in de helende werking van eenheid in de kerk. Bevlogen zette hij zich in voor deze missie. “De Kerk weerspreekt haar eigen wezen en verloochent haar eigen zending wanneer ze verdeeld is”, meende Visser ’t Hooft. Historicus en theoloog Jurgen Zeilstra doet secuur en uitgebreid verslag van de gebeurtenissen in het leven van Visser ’t Hooft. Zeilstra schrijft over wat hem heeft gevormd en gedreven, over zijn acties, bezwaren en overwinnin-

D

gen. Lang niet altijd koos Visser ’t Hooft voor de gemakkelijke weg, soms sloeg hij de plank mis. Al met al was Visser ’t Hooft een van de belangrijkste spelers in de oecumenische beweging. “Meer dan andere geestelijk leiders was hij erin geslaagd vanuit de idee van fundamentele eenheid van de kerk als een maatschappelijk relevant concept, op wereldniveau te denken en te handelen.” Na het lezen van dit stuk zelf enthousiast geworden om de biografie te lezen? Goed nieuws: onder de goede inzendingen van de eindejaarspuzzel in deze Volzin (blz. 52) verloten wij tien exemplaren. (Jasmijn Olk)

Jurjen Zeilstra Visser ’t Hooft Skandalon 576 blz., € 39,50

De kracht van relieken Eens per jaar trekken prachtig versierde olifanten in een optocht door de straten van de Sri Lankaanse stad Kandy, omringd door muzikanten, dansers en acrobaten. Het hoogtepunt van deze processie is een gouden kistje met daarin een replica van een tand van Boeddha. Er worden wonderdadige krachten aan deze reliek toegeschreven, zeker omdat de tanden van Boeddha de boeddhistische leringen eerder hoorde dan zijn discipelen. Relieken voorzien in een menselijke behoefte: het onzichtbare tastbaar maken en dichterbij brengen. Van christelijke relieken ligt de oorsprong in het oude Rome. De eerste christenen vierden eucharistie op of bij het graf van martelaren. Op deze plekken werden later ook de eerste basilieken gebouwd, met stoffelijke overblijfselen van de heiligen in het altaar gemetseld. Hoewel kerkelijk leiders de hele middeleeuwen hebben geprobeerd de devotie rondom relieken te controleren en kanaliseren, is het volksgeloof nooit verdwenen. Het boek Relieken: Krachtbronnen verweven met verhalen, naar de gelijknamige tentoon-

stelling die tot 3 februari in het Catharijneconvent in Utrecht te bezichtigen is, duikt in de wereld van relieken. Wat brengt mensen ertoe om duizenden kilometers af te leggen om in hun nabijheid te komen? Het is een centrale vraag in het boek. Relieken van boeddhistische, christelijke, islamitische en joodse heilige en wonderdoeners worden naast elkaar gepresenteerd. Ook besteedt het boek aandacht aan seculiere relieken, zoals de oorbellen van oma en een toegangskaartje naar een concert van Elvis Presley. Voorwerpen die mensen kracht geven en de scheidingslijn tussen leven en dood overbruggen. (Jasmijn Olk)

Inge Schriemer (red.) Relieken Wbooks 215 blz., € 24,95


✽ dichterbij Christien Crouwel

Tekst: Bert van der Kruk

Licht dat bestaat Christien Crouwel (Eibergen, 1965) is vanaf januari 2019 algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland. Tot die tijd is ze pastor bij Stichting Drugspastoraat in Amsterdam. Eerder was ze protestants predikant in Nuenen en Boxmeer en redacteur bij de Ikon.

Of hoe dat heet Gelukkig dat het licht bestaat en dat het met me doet en praat en dat ik weet dat ik er vandaan kom, van het licht of hoe dat heet.

Hans Andreus (1926-1977), uit: Verzamelde gedichten (Bert Bakker, 1993).

l mijn dichtbundels zitten op dit moment in verhuisdozen. We wonen nu nog in de pastorie van de protestantse gemeente Nuenen, trouwens de prachtige pastorie waar ook Vincent van Gogh heeft gewoond. We gaan naar een rijtjeshuis verderop in het dorp. Ik moet dus afscheid nemen van heel veel spullen. Maar de dichtbundels gaan mee, die nemen weinig plaats in. Gedichten zijn heel geconcentreerde manieren van zeggen, zoals ook dit prachtige gedicht van Hans Andreus. Hij is dé dichter van het licht. Eindeloos vaak keert het terug in zijn poëzie. Ik ken geen mens die onverschillig tegenover het licht is. Ieder mens heeft daar tekst, een gevoel of een beeld bij. Ik kijk nu door hoge ramen de pastorietuin in en zie hoe het licht mooi langs oude herfstbomen strijkt. Maar het licht heeft zo enorm veel verschijningsvormen. Het komt niet voor niks in alle godsdiensten terug. Divali, Chanoeka, kerst – het gaat altijd weer om licht in de duisternis. Het religieus analfabetisme mag zijn toegenomen in Nederland, maar het woordje licht snapt iedereen.

‘A

Hans Andreus spreekt met grote vertrouwdheid over het licht, alsof hij het eerder over iemand dan over iets heeft. Het licht doet en praat. Het lijkt een andere persoon in de ruimte te zijn, met wie hij een intieme band onderhoudt: een soort vader- of moederfiguur waaruit hij voortkomt. Die personificatie van het licht ontroert me, ook omdat ik zelf geloof dat wij daarvandaan komen. En dan aan het eind van het gedicht heel terloops: of hoe dat heet. Het suggereert dat de dichter voor de vuist weg praat, een beetje zoekend naar woorden, zoals ik dat nu ook doe. Tegelijk weet hij heel goed wat hij doet, want met

die vraag doet hij ook een appèl op ons als lezers. Als iemand zoekt naar woorden, ga je zelf ook nadenken: ja, hoe heet dat eigenlijk, hoe noem je die plek waar wij vandaan komen? Ik wil Andreus niet te religieus duiden. Dan ga ik het gedicht annexeren, en dat doen dominees soms al te snel. De tekst kan gewoon voor zichzelf spreken. Hans Andreus gebruikt het woord licht en niet het woord God, dus moet ik dat nu ook niet doen. In de viering van het drugspastoraat in Amsterdam hebben we elke zondag een kruis in de vorm van allemaal waxinelichtjes. Aan het begin mogen bezoekers die lichtjes aansteken en daarbij iets zeggen of in stilte bidden. Vaak steken mensen niet één of twee maar wel zes kaarsjes aan. Er is een enorme gretigheid naar het licht. Ik zie dat ook als ik meega op het kamp van de kindernevendienst in Nuenen: hoe makkelijk kinderen kaarsjes aansteken, voor de kat, maar ook voor de dode oma. Het is een soort onbevangenheid waarmee we het leven lichter willen maken. Het is de rode draad in mijn werk dat ik mensen wil bijstaan in het zoeken naar meer licht, ruimte of vrijheid. In het drugspastoraat gebeurt dat op direct menselijk niveau, bij de Raad van Kerken op veel beleidsmatiger niveau. Maar als het goed is, gaat het om dezelfde vragen. Waartoe zijn wij op aarde? Hoe maken we het hier een beetje beter? Hoe kunnen we elkaar zo goed mogelijk bijstaan? En ook: hoe krijgt ons leven religieus gestalte? Welke rol speelt het licht daarin? Laten we ons daardoor aanspreken, zoals Andreus doet? Uiteindelijk moet het wel over het hart van de dingen gaan, ook bij de Raad van Kerken. Als het alleen maar over grote papieren tijgers gaat, is het misschien mijn taak om het hart weer een beetje op te delven.”

.

december 2018

57


01

Singles Day

VOLGENDE VOLZIN VERSCHIJNT 2 JANUARI 2019

+

Wat bren 2019gt ?

‘Met Mozarts reiszegen durf ik het aan’ Victor Bulthuis, winnaar Volzin-schrijfwedstrijd FOTO ANITA PANTUS

Vooruitblik In het eerste nummer van 2019 de drie WINNENDE ESSAYS van de Volzin-schrijfwedstrijd. Kees Posthumus blikt VOORUIT OP 2019. De eerste aflevering van de nieuwe serie van Elze Riemer – Denkers van nu – is gewijd aan Paul Ricoeur. Elleke Bal spreekt met de nieuwe theoloog des vaderlands STEFAN PAAS. 58

december 2018

Jeroen Fierens

Het was Singles Day in de stad, een van de vele geïmporteerde koopdagen die sinds enkele jaren in de wintermaanden de Nederlandse winkelstraten teisteren. Op deze traditionele Chinese feestdag vieren vrijgezellen dat ze trots zijn op hun vrijgezellenbestaan en dat doen ze door geld uit te geven. ’Verwen jezelf!’ schreeuwden de winkels het publiek toe. Die boodschap sprak mij wel aan en ik besloot mij richting de MediaMarkt te begeven om het verdriet om mijn vrijgezellenbestaan te verdringen met de kortstondige euforie van de aanschaf van een nieuwe computer. Onderweg zag ik duizenden al dan niet vrijgezelle gelijkgestemden in verschillende fasen van het aankoopproces. Het mooist waren de vluchtige momenten tussen aanschaf en consumptie: het verwachtingsvolle gezicht dat watertandend op het punt staat een donut naar binnen te werken, het voelbare ongeduld van het jongetje dat een PlayStation heeft gekocht en nu nog twintig eeuwigdurende minuten moet wachten voor hij eindelijk thuis is en kan gaan spelen. Wat een geluk is het, dacht ik, onderdeel te mogen zijn van dit hoogtepunt van de menselijke beschaving. Tweeënhalfduizend jaar geleden had de mens de Boeddha die hem leerde dat het leven lijden is en hem de weg naar bevrijding daarvan toonde. Vandaag hebben we donuts en sneakers en superdunne laptops. Wie zijn uitgaven een beetje over het jaar weet te verspreiden, hoeft nooit meer ongelukkig te zijn. Het duurde niet lang voor ik hem had gevonden: de mooie slanke 13 inch Lenovo Ideapad 720s, het was liefde op het eerste gezicht. Prachtige dunne randen, vederlicht, en toetsen zo perfect dat mijn vingers uit zichzelf meesterwerken begonnen te typen. En hij was ook nog eens afgeprijsd, maar 850 euro! Het kon haast niet anders: dit had zo moeten zijn. Ik begon de doos al watertandend uit het schap te halen, toen ik besefte waar ik mee bezig was. De computer in mijn handen was weinig meer dan een jongere, slankere versie van de laptop waar ik al zeven jaar meer dan tevreden mee ben. Ik stond op het punt om 850 euro uit te geven om welgeteld niets in mijn leven te veranderen. Uiteindelijk kocht ik bij de Action een lekkere grote koffiemok en fietste licht beschaamd terug naar huis om mezelf te verwennen met een flinke bak koffie. Toch maar eens lezen wat de Boeddha ook alweer over geluk te zeggen had. Jeroen Fierens is programmeur, een beetje schrijver en levensbeschouwer.




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.