Water verandert alles!
Nr 3 · maart 2019 · jaargang 18 · volzin.nu
Trees van Montfoort ‘We hebben groene theologie nodig’ Simone de Beauvoir Voorvrouw van het feminisme 'Refo' Robert Plomp ‘Ook orthodoxie zal homo’s omarmen’
263 Miljoen mensen moeten langer dan een uur lopen voor water. In ontwikkelingslanden wordt zo’n 80% van de ziektes veroorzaakt door verontreinigd water.
Joep Franssens Componist gelooft in harmonie
Vastenactie steunt diverse projecten die schoon water dichtbij mensen brengen. Help mee! Samen kunnen we levens veranderen. Een waterput kost bijvoorbeeld gemiddeld € 25 per persoon. www.vastenactie.nl
Special: Samen of apart?
GELOOF IN EUROPA! pagina 27
IBAN: NL21 INGB 0000 0058 50
✽ i: 18 me inVolzn lezi g p.3
Columnisten Roel Abraham ✽ Wilma Hartogsveld ✽ Jeroen Fierens
22_Cover_01R.indd 2
15-02-19 10:38
Een greep uit ons aanbod zomercursussen 2019
23 juni t/m 29 juni ♦ Henk Oosterling Van West naar Oost: een filosofische reis voor ‘doendenkers’. 30 juni t/m 6 juli ♦ Luc Anckaert Levinas lezen: de Tijd en de Ander. 7 juli t/m 13 juli ♦ Ciano Aydin Aldus sprak Zarathustra: Nietzsches hoofdwerk uitgelegd. 14 juli t/m 20 juli ♦ Marc de Kesel Lacan & Freud over de kracht van verbeelding. 21 juli t/m 27 juli ♦ Ruud Welten Wie is er bang voor Simone de Beauvoir? 28 juli t/m 3 augustus ♦ Dirk de Schutter Heidegger. Wat het betekent om te zijn in de wereld. 11 augustus t/m 17 augustus Het is hier uitgestorven.
♦
René ten Bos
18 augustus t/m 24 augustus ♦ Jan Keij Vrijheid of onvrijheid: kies maar! 25 augustus t/m 31 augustus Paulus onder filosofen.
♦
Gert-Jan van der Heiden
1 september t/m 7 september Proust lezen en begrijpen.
♦
Donald Loose
8 september t/m 14 september ♦ Hans Achterhuis Hannah Arendt: alles wat je over haar moet weten. 15 september t/m 21 september ♦ Maarten van Buuren Spinoza: Spinoza’s politieke filosofie.
meer informatie en inschrijven op www.centre-erasme.nl
22_Cover_01R.indd 3
15-02-19 10:38
✽
Beeld: Christiaan Krouwels
Redactioneel Jan van Hooydonk
Brexit bevat ook les voor Nederland og vier weken te gaan. Op 29 maart treedt GrootBrittannië uit de Europese Unie. De Britse regering geeft hiermee gehoor, zo stelt zij het voor, aan de wens van de kiezers. 51,9 procent van de Britten stemden immers in 2016 in een referendum voor een brexit. Premier Theresa May, die zelf bij het referendum nog tegen de brexit stemde, heeft het sindsdien talloze malen herhaald: zij is vastberaden ‘brexit te leveren’. Elke andere keuze zou volgens haar neerkomen op een verraad van de kiezers. Het Britse parlement had de uitslag van het raadgevend referendum echter ook naast zich neer kunnen leggen. Daar was alle reden voor geweest, zeker ook gezien de verdeeldheid binnen het Verenigd Koninkrijk – Noord-Ierland en Schotland stemden tegen de brexit – en de rampzalige gevolgen die de brexit zal hebben voor de Britse economie en de positie van het Verenigd Koninkrijk op het politieke wereldtoneel.
N
De brexit valt niet los te zien van het populisme dat in tal van Europese landen de wind mee heeft. Het populisme doet ook in Nederland zijn invloed gelden. “De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk”, zegt artikel 50 van de grondwet. Dat betekende vanouds dat het parlement de taak heeft om na rijp beraad en afweging van alle relevante factoren beslissingen te nemen die zo goed mogelijk het algemeen belang dienen. Compromissen zijn in de democratie geen vies woord, zij maken juist de kern ervan uit. Maar populisten denken daar anders over. Politici zijn in hun visie slechts uitvoerders van de ‘volkswil’. Referenda vormen in hun visie het middel bij uitstek om die wil vast te stellen. “Het referendum, dat ooit begon als een speeltje van de elite, is een machtig middel geworden voor gewone mensen. Omdat het een manier is om besluiten van de politiek die niet de belangen van de mensen dienen tegen te houden”, schrijft Tweede Kamerlid Ronald van Raak in een recente publicatie van de
18 mei 2019: Volzin-lezing door Mechteld Jansen
SP. Een fraai staaltje van populistische retoriek: ‘gewone mensen’ die de dupe zijn van ‘de politiek’. Referenda – raadgevend of bindend – zijn in ons democratische bestel ondingen. Zij hebben immers altijd betrekking op deelkwesties en lenen zich bij uitstek lenen voor retoriek en manipulatie. Het raadgevend referendum, eertijds kroonjuweel van D66, is intussen afgeschaft. Heel verstandig. Maar we zijn nog niet van het referendum af: de Staatscommissie Parlementair Stelsel onder leiding van VVD’er Johan Remkes adviseerde onlangs om de democratie te ‘versterken’ door invoering van een bindend referendum. Populisten als Ronald van Raak juichen dit advies toe. Zij ondergraven daarmee de unieke plaats en rol van het parlement. Waar dat toe leidt, zien we bij de brexit.
.
Reageer via: jan@volzin.nu
Referenda zijn in de democratie ondingen
Zaterdag 18 mei 2019 vindt in de Abdij van Berne in het Brabantse Heeswijk-Dinther de elfde Volzin-lezing plaats met als thema ‘Oud baart nieuw – Over traditie en vernieuwing’. Mechteld Jansen, rector van de Protestantse Theologische Universiteit en hoogleraar missiologie, zal in deze lezing ingaan op de mogelijke vernieuwingskracht in de christelijke traditie. Zij zal in de Volzin-lezing niet kijken naar hoe christendom en kerk steeds meer verdwijnen in Nederland – die feiten zijn wel bekend – maar ze zal inzoomen op wat er in de wereld van christendom, kerk en religie juist aan het ontstáán is. Kan de christelijke traditie iets nieuws baren en waar zien we dat dan? Welke tendensen zijn hoopgevend? Lezers van Volzin en andere belangstellenden zijn van harte welkom! In het komende nummer van Volzin vindt u het volledige programma en een kaart waarmee u zich kunt aanmelden.
maart 2019
11_Column_03R.indd 3
3
14-02-19 15:15
✽ inhoud volzin 03
maart 2019 jaargang 18
06
18
44
06
18
48
Trees van Montfoort
Na ‘Nashville’
‘Ride Upon The Storm’
“Mensen staan niet boven of buiten de
‘Refo’ Robert Plomp zet zich in voor
Lutherse bisschop en zijn gezin zijn
rest van de schepping.” Duurzaamheid
volledige acceptatie van homoseksuelen
hoofdpersoon in een nieuwe Deense
vraagt nu om een ‘groene theologie’.
in reformatorische kerken.
serie van de maker van ‘Borgen’.
10
22
50
Vrouwen van de Graal
Simone de Beauvoir
Naakte waarheid
Van rooms-katholieke bekering naar
Elze Riemer spreekt met Anne-Marie
Expositie in Rijksmuseum Twenthe toont
interreligieuze beweging.
Korte over feministisch boegbeeld.
het menselijk lichaam.
14
44
53
Op zoek naar rust
Joep Franssens
Erasmus
Jurgen Tiekstra leest Etty Hillesum in
Componist zoekt met zijn muziek liever
Portret van een bijbels humanist,
tijden van burn-out.
harmonie dan conflict.
bruggenbouwer en groot Europeaan
4
22_Inhoud_01L.indd 4
… en
verder 03 Redactioneel 09 Wilma Hartogsveld 13 Roel Abraham 54 Boeken 57 Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja 58 Jeroen Fierens
maart 2019
14-02-19 15:16
Beeld omslag: Jedi Noordegraaf
Colofon
28
Uitgeefteam Corina Kuipers (uitgever) Ron van de Hoef (salesmanager) Peter Vorstenbosch (hoofd content) bduvakmedia.nl vakmedia
Redactie Jan van Hooydonk (redactie), Albert Schuurman (eindredactie). Redactieraad Elleke Bal, Elze Riemer, Frieda Pruim, Jan Offringa, Jurgen Tiekstra, Kees Posthumus, Victor Bulthuis, Willem van der Meiden.
36
40
Medewerkers aan dit nummer Bert van der Kruk, Christiaan Krouwels, Elleke Bal, Elke van Riel, Elmer Spaargaren, Elze Riemer, Eric Corsius, Frieda Pruim, Jan Offringa, Jedi Noordegraaf, Jeroen Fierens, Joost Röselaers, Jurgen Tiekstra, Kees Posthumus, Maarten Boersema, Maarten van den Bos, Myriam Keijzer, Nynke Sietsma, Philippe van Heusden, Roel Abraham, Stijn Rademaker, Victor Bulthuis, Willem van der Meiden, Willem Pekelder, Wilma Hartogsveld, Wim Reedijk. Adres redactie Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel.: 0342-494292 E-mail: redactie@volzin.nu www.volzin.nu Facebook: Volzinmagazine Twitter: @Volzin Abonnementenadministratie BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel.: 0342-494882 E-mail: administratie@volzin.nu
special Geloof in Europa!
28
32
Opstaan voor waarden
Eelco Runia
De Europese samenwerking begon als een ver-
“Genoegzame elite baart populisme.”
zoeningsproject, maar wordt nu overheerst door politieke en economische belangen. Nodig nu is een nieuw moreel fundament.
31, 39, 43
36 Geloven na de brexit Anglicaanse leider Justin Welby wijst de weg.
Erasmusstudenten Europeaan. John Gay (Duitsland): “De Europese Unie
40
is broodnodig. Onze problemen zijn internationaal.
Dorottya Nagy
De houding van ‘eigen land eerst’ is geen optie.”
“Noem de ander geen migrant.”
Buitenlandse studenten worden in Nederland meer
Tarieven 2019 Jaarabonnement: € 96,27; België: € 113,54; buitenland: € 126,09; Digitaal jaarabonnement: € 71,38 Voor alle tarieven: zie volzin.nu Bij betaling via automatische incasso wordt € 2,50 korting berekend. Prijzen zijn inclusief btw. Opzeggen abonnement Opzegtermijn voor het opzeggen van uw abonnement voor onbepaalde tijd: uiterlijk één maand voor de volgende abonnementsperiode. Advertentie-exploitatie BDUvakmedia Roel Abraham Tel.: 06-54274244 r.abraham@bdu.nl Vormgeving Giesbers Communicatie Groep, Duiven Technische realisatie Vellendrukkerij BDU, Barneveld Verschijnt ook op geluidsdrager en/of in grote letter. Informatie: Dedicon, tel. 0486-486486 © BDUvakmedia ISSN: 1571-4004
maart 2019
22_Inhoud_01L.indd 5
5
14-02-19 15:17
❞
Trees van Montfoort: ‘Niet alleen God en mensen, maar God en de hele wereld’
6
44_Interview_03L.indd 6
maart 2019
14-02-19 15:17
Trees van Montfoort, groene theoloog
interview ✽
Tekst: Elke van Riel Beeld: Wim Reedijk
‘Duurzaamheid hoort in de kern van het geloof’ Het wereldbeeld dat in de Bijbel naar voren komt, is veel minder antropocentrisch en dualistisch dan het moderne westerse wereldbeeld, betoogt theoloog en journalist Trees van Montfoort in haar boek Groene theologie dat komende maand verschijnt. “Mensen staan niet boven of buiten de rest van de schepping.”
en de wereld, het antropocentrisme, dus het centraal stellen van mensen, en het idee dat de aarde aan mensen gegeven is. Maar tegen hem is – terecht – ingebracht dat er in de Bijbel ook een ander beeld te zien is, dat tegenwicht kan bieden.” Hoe ziet dat andere beeld eruit?
r zijn honderden groene kerken en er is een Groene Bijbel, maar er is in Nederland nog weinig groene theologie, merkte Trees van Montfoort, toen ze sprekers zocht voor een lezing. Ze besloot deze leemte zelf te vullen. Aanvankelijk wilde ze een proefschrift schrijven over drie ecofeministische theologen. Maar omdat ze vreesde dat dit erg specialistisch zou worden, besloot ze haar onderzoek te verbreden en er een boek voor een breder publiek van te maken waaraan ze vijf jaar werkte.
E
Kunnen we de ‘oplossing’ van de ecologische crisis, vervuiling, klimaatverandering enzovoort niet beter overlaten aan technici dan aan theologen?
“Nee, want technologie en de huidige economie hebben deze crisis juist mede veroorzaakt. Die los je daarmee dus niet op. In ons economisch model zit het idee van groei, maar duurzame groei is een contradictio in terminis. Techniek gaat vaak uit van maakbaarheid en beheersbaarheid. We miskennen dan dat we als mens deel zijn van een groot ecosysteem. Filosoof Timothy Morton wijst erop dat dat we te maken hebben met systemen die zo complex zijn, dat we moeten ophouden te denken dat we dat allemaal onder controle hebben. De zogeheten ecomodernisten geloven
in economische groei en technologische oplossingen voor milieuproblemen. Maar zij kijken vaak heel selectief en wijzen dan bijvoorbeeld op de verbeterde waterkwaliteit in Nederland, terwijl dat wereldwijd een ander verhaal is. Natuurlijk kunnen technische oplossingen zinvol zijn, maar we hebben vooral een fundamenteel andere manier van tegen de wereld aankijken nodig, zodat we anders met de aarde omgaan.” Wat heeft de theologie bij te dragen aan de overwinning van de ecologische crisis?
“Theologie heeft in de Bijbel en in het nadenken over christelijk geloof door alle eeuwen heen enorm veel bronnen die een ander beeld geven dan het dominante westerse wereldbeeld. Dat moderne wereldbeeld is een van de oorzaken van de ecologische crisis. Het gaat uit van het idee dat economische groei noodzakelijk is en dat mensen personen zijn en de rest van de werkelijkheid materie die door mensen gebruikt mag worden. Vanuit het christendom is daar van alles tegenin te brengen.” De ecologische crisis wordt toch juist vaak met het christendom in verband gebracht?
“Dat het christendom hieraan een zekere schuld heeft valt niet te ontkennen. Zo wijst Lynn White naar de scheiding tussen God
“Veel meer inclusief en minder antropocentrisch en dualistisch dan het moderne wereldbeeld. In de Bijbel speelt de niet-menselijke werkelijkheid een grote rol, veel teksten gaan over planten, dieren en natuur. Al het levende is bezield door Gods geest, dus het is geen ding. Het gaat vaak over alle leven, of in oude vertalingen: alle vlees. In nieuwe vertalingen is hiervan vaak gemaakt: ‘mensen’, maar er staat eigenlijk ‘mensen en dieren’. Planten werden niet gezien als levende wezens, zij hoorden bij de aarde. In de maatschappij waarin de Bijbel ontstond, was de verwevenheid met andere levende wezens en de hele aarde nog vanzelfsprekend. Het gaat daarin dus niet alleen over God en de mensen, maar over de hele schepping en God verhoudt zich tot de hele werkelijkheid. Mensen hebben een eigen rol, maar zijn deel van de schepping en staan er niet boven of buiten.” Maar de Bijbel is toch bij uitstek antropocentrisch? Is in Genesis 1 de mens niet duidelijk de kroon op Gods schepping?
“Mensen denken dat vaak, maar dat staat er helemaal niet. In Genesis 1 is de sabbat de kroon op de schepping en zegt God van het geheel dat het zeer goed is, niet speciaal van de mens. Ook het begrip rentmeester komt in de Bijbel niet voor waar het gaat
maart 2019
44_Interview_03L.indd 7
7
14-02-19 15:17
✽ interview over de plaats van mensen in de schepping. Genesis 1 gaat over de hele schepping, maar bij de uitleg ervan gaat het vaak alleen nog maar over de schepping van de mens, alsof dat het doel is. Zo staat in een lied van Huub Oosterhuis: ‘die chaos schiep tot mensenland’. Dat is een heel instrumentalistische manier van kijken naar de dieren en de planten en de natuurlijke omgeving, alsof dat allemaal alleen maar bedoeld is als mensenland. Het verhaal van Genesis 9 over Noach wordt vaak gezien als verbond van God met mensen, maar gaat over een verbond met alle levende wezens – dus daar horen de dieren ook bij – en met de hele levende aarde. Dat staat er niet één keer, maar komt een aantal keren terug. Het is dus niet dat ik het er zo graag in wil lezen.” U noemde het begrip rentmeester. Die ziet u eerder als deel van het probleem dan van de oplossing. Waarom?
“Die term bevestigt het moderne westerse wereldbeeld waarin wij de aarde onder ons beheer hebben. We moeten die weliswaar goed gebruiken, maar het is wel gebruiken. Of je met de aarde en andere levende wezens omgaat als medeschepping of als materiaal dat je moet beheren, is een totaal andere visie. Je kunt verdedigen dat de aarde als geschenk aan mensen is gegeven, als je het ziet als een soort vruchtgebruik. Daar is niks mis mee, als we dat doen met respect voor onze medeschepselen. Dus niet: eens gegeven blijft gegeven en we mogen ermee doen wat we willen. Het positieve aan de term rentmeesterschap is dat die mensen wijst op hun verantwoordelijkheid, maar hij past tegelijk erg goed in het model van mensen die boven de natuur staan en daar niet zelf bij horen. Het is ook een economische term, die sterk de nadruk legt op het productief maken van de vruchten van de aarde.” Een ander argument voor een inclusief wereldbeeld in de Bijbel is volgens Van Montfoort dat Jezus daarin ook met de schepping wordt verbonden, met name via de figuur van Vrouwe Wijsheid in het Oude Testament. Jezus als leraar en als eerstgeborene van de schepping lijkt op Vrouwe Wijsheid in het bijbelboek Spreuken en in enkele boeken die alleen in de katholieke canon bij de Bijbel horen. Dat Gods wijs-
8
44_Interview_03L.indd 8
❞
‘Kerken aarzelen om te raken aan de persoonlijke levenssfeer van mensen’
Wat is het belang van de encycliek Laudato Si’ van paus Franciscus voor groene theologie?
“Uit die encycliek spreekt echt een andere visie dan rentmeesterschap en er worden veel bijbelteksten in aangehaald die gaan over de onderlinge verbondenheid van alle schepselen en Gods aanwezigheid in de natuur. Franciscus wijst er bovendien terecht op dat de ecologische crisis samenhangt met de toenemende armoede en heid aanwezig is in alles wat bestaat, geeft sociale onrechtvaardigheid in de wereld en een basis voor waardering en respect voor met het kapitalisme en het geloof in econode hele schepping, stelt ze. Het inclusieve mische groei. wereldbeeld ziet ze ook in de scheppingspsalmen. “In die psalmen staat dat alles wat Wel heeft hij veel te weinig oog voor de positie van vrouwen. Zo wordt abortus bestaat God looft. Hier is echter vaak van gemaakt dat ménsen God loven vanwege de geduid als weer zo’n voorbeeld van mensen schepping.” De kerkvaders en Franciscus van die proberen te heersen over de natuur. Hij zou kunnen weten dat abortus ook vaak Assisi begrepen deze scheppingspsalmen met armoede en gebrek aan voorbehoedsvolgens haar nog wel op de goede manier. middelen te maken heeft, of met gebrek aan macht om in een relatie te eisen dat die gebruikt worden.”
Paspoort
Trees van Montfoort (Utrecht, 1956) is onderzoeker, predikant van de Protestantse Kerk in Nederland en journalist.
. Studeerde theologie en communicatiewetenschappen aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht en deed kerkelijk examen aan de Universiteit Leiden. Werkte van 1982-1993 als programmamaker bij KRO-radio. Was vervolgens kerkelijk werker in Den Haag en hoofd voorlichting van het Protestants Dienstencentrum. Werkt nu als zzp’er (www.VanMontfoortCommunicatie.nl) en gaat als gastpredikant voor in protestantse gemeenten. Was bestuurslid van de Oecumenische Vrouwensynode en is lid van de werkgroep Theologie, Kerk en Duurzaamheid. Is de auteur van Groene theologie (Skandalon, 320 blz., € 27,50). Het boek verschijnt in april.
. . . . .
Een van de hoofdstukken in uw boek gaat over de feministische theologes Sallie McFague, Ivone Gebara, Catherine Keller en Elisabeth Theokritoff. Waarom zijn zij belangrijk?
“Ecotheologie is voor een deel uit de feministische theologie voortgekomen. Dat heeft ermee te maken dat vrouwen vaak met het lichamelijke en aardse geïdentificeerd zijn. Mannen werden geacht minder door hun lichaam bepaald te worden en zouden daardoor dichter bij God staan, omdat God geestelijk gedacht werd. In de theologie ontstonden verschillende dualismen als: geest hoger dan het lichaam, mensen belangrijker dan dieren, God belangrijker dan de aarde en mannen hoger dan vrouwen. De Bijbel komt natuurlijk uit een heel patriarchale maatschappij, maar heeft veel meer waardering voor de natuur dan onze maatschappij. Feministisch theologen zijn alert op negatief denken over de aarde, omdat dit verwant is met negatief denken over vrouwen. Zij zijn zich meer bewust van de onderlinge verbondenheid en afhankelijkheid van alles in één groot web van leven en verzetten zich daarom tegen een absolute scheiding van God en de wereld. Ook is er vanuit feministische theologie altijd veel aandacht geweest voor diversiteit en verschillen tussen mensen. Dat is
maart 2019
14-02-19 15:18
Wilma Hartogsveld belangrijk, want sommige mensen hebben nauwelijks bijgedragen aan de klimaatverandering, maar dragen wel de zwaarste gevolgen.” Hoe kijkt u naar de kritiek van de ‘gele hesjes’ die smalend spreken van een ‘groene elite’ die klimaat ‘als hobby’ heeft?
“Zij hebben voor een deel een punt. Voor bepaalde groepen is duurzaamheid een soort leefstijl, waarin ze heel inconsequent zijn. Dus zonnepanelen en biologisch eten, maar ook op vliegvakantie, een open haard en naar de sauna et cetera. Dat pakken sommige partijen op om het hele streven naar duurzaamheid in een kwaad daglicht te zetten. Het is ons gemeenschappelijk probleem dat de zeespiegel stijgt, de voedselproductie in gevaar komt en plastic steeds meer in ons eigen lichaam komt. Maar je moet de verantwoordelijkheid hiervoor niet alleen bij individuen leggen, want dit heeft met structuren en systemen te maken. Waarom is vliegen naar verhouding zo goedkoop en de trein zo duur? De kosten worden nu erg naar de huishoudens toe geschoven, terwijl grote bedrijven de dans behoorlijk ontspringen. Zij moeten meer worden belast, in plaats van de minima op te zadelen met een hogere energierekening.” Wat kun je als burger of ‘eenvoudig gelovige’ doen aan een beter milieu?
“Zo weinig mogelijk het vliegtuig en de auto gebruiken, meer spullen delen, minder of geen vlees eten, groenten van het seizoen kopen, of biologische groenten halen bij een moestuincoöperatie in de buurt. Je leefstijl aanpassen betekent een kleinere ecologische voetafdruk. Het maakt ook uit op welke politieke partij je stemt. En je kunt kiezen voor een bank die jouw spaargeld niet belegt in vervuilende activiteiten.” Welke rol ziet u hierin voor kerken?
“Er is vaak enorme aarzeling om teveel te raken aan de persoonlijke levenssfeer van mensen, uit angst voor een opgeheven vingertje. Als het gaat om duurzaamheid, zoeken veel kerken het nu vooral in praktische zaken, zoals zonnepanelen en fairtradekoffie. Prima natuurlijk, maar duurzaamheid hoort veel meer in de kern van het geloof, want het heeft te maken met Gods relatie met de wereld en onze plaats daarin.
Het is belangrijk dat de kerken weer gaan zien dat het in het geloof niet alleen om God en mensen gaat, maar om God en de hele wereld. Kerken kunnen een goed tegenwicht bieden tegen het moderne wereldbeeld. Door de Bijbel weer echt te lezen kan het besef groeien dat het belangrijk is respectvol om te gaan met de niet-menselijke werkelijkheid.” Hoe gaat u als predikant met dit thema om?
“Voor mij zelf was dit onderzoek een enorme eyeopener. In al mijn diensten zit nu wel iets ecologisch. Ik lees de bijbelteksten waarover ik preek anders en zie eerder: hier gaat het over alle levende wezens en niet alleen over mensen. Ik realiseer me nu ook dat een dankdag voor gewas en arbeid oorspronkelijk ging over onze afhankelijkheid van de aarde voor voedsel en dat het goed zou zijn om dat weer terug te brengen. Ik ben ook anders gaan kijken en besef meer dat een boom een levend wezen is, dat een boom een medeschepsel is, dat op zichzelf waarde heeft en niet alleen maar nuttig is voor ons voor schaduw en zuurstof en een mooi beeld in een park. Ik ben me ervan bewust geworden dat natuur in de kerk nu vaak vooral een beeld is voor menselijke ervaring. Terwijl je de intrinsieke waarde van natuur juist vanuit het geloof kunt beseffen.”
.
Eindeloze lijstjes Een benauwd zaaltje op een zaterdagmiddag in Driebergen. Ik heb overwogen niet te gaan. Thuis wacht een niet afgewerkte to-dolijst op het notitieblok dat ook als muismat fungeert. Helaas moeten de meeste dingen die ik begin van de week zo daadkrachtig heb opgeschreven, nog gebeuren. De preek is ook nog lang niet klaar. Dat komt morgen wel in de stille, vroege uurtjes van de zondagmorgen. Een meisje van rond de twintig vertelt enthousiast over haar vrijwilligerswerk bij Tent of Nations, een vredesproject op de westelijke Jordaanoever. Ze heeft weken lang in de brandende zon onkruid weggehakt en -getrokken. De droge grond op de berghelling is net zo weerbarstig als de situatie van de Palestijnse familie die daar probeert te overleven. De eerste dagen vroeg ze zich af waar ze in vredesnaam mee bezig was. Maar toen ze het ritme eenmaal te pakken had... “Het was geweldig”, zegt ze en je ziet dat ze in gedachten weer terug is in Palestina. Ze straalt en het is alsof ze nog wat zon van die zomer met zich meedraagt en aan ons uitdeelt. Ze kijkt de kring van voornamelijk senioren rond. Die hebben hier tijd voor, denk ik stiekem. Wat ze daar heeft gevonden, wordt gevraagd. Even is het stil. “Daar op die berg hoefde ik even niets, behalve dat simpele zware werk. Op moeilijke momenten genoot ik gewoon een tijdje stilletjes van het uitzicht.” Ze glimlacht bijna verlegen als ze vertelt dat ze compleet tot rust is gekomen. De contacten met de familie en met de vrijwilligers uit alle delen van de wereld hebben haar bovendien een ongekend gevoel van verbinding en zin gegeven. Een paar dagen later zit ik met een groepje in een huiskamer rondom een grote pot thee. Twintigers en dertigers met vermoeide gezichten. Ze hebben hun eindeloze to-dolijstjes thuisgelaten. Ze ervaren deze bijeenkomsten als: ‘Even tijd voor mezelf’. Ze delen wat hen bezighoudt. Er is begrip en er wordt veel gelachen. Maar wat moeten ze veel, deze millennials. Sommigen zijn bezig met een promotieonderzoek, anderen combineren een veeleisende baan met jonge kinderen en er is ook een mantelzorger bij. Thuis draai ik mijn muismat om en neem ik me voor om hem alleen als ik werk met de beschreven kant boven te gebruiken. Stilletjes verlang ik naar een berghelling met droge, weerbarstige aarde en zeeën van tijd. Wilma Hartogsveld is theoloog, predikant en schrijver.
maart 2019
44_Interview_03L.indd 9
9
14-02-19 15:18
✽ Graalbeweging Nieuwjaarsbijeenkomst 2019 van de Nederlandse Graalbeweging.
Graalbeweging heeft unieke plaats in religieuze landschap
VAN BEKERINGSBEWEGING TOT BROEDPLAATS VOOR VERNIEUWING De Graalbeweging ontwikkelde zich in honderd jaar in Nederland van een bekeringsorganisatie van katholieke lekenvrouwen tot een internationale, feministische, oecumenische en maatschappelijk geëngageerde beweging. Een gesprek met graalvrouw Carla van Thiel (82) en programmamaker Hilde Debacker (46). Tekst: Frieda Pruim Beeld: Stijn Rademaker
k was een Godzoeker, trouwen was niks voor mij en ik wist zeker dat ik naar de missie wilde”, vertelt graalvrouw Carla van Thiel (82) aan de keukentafel van het sfeervolle Graalhuis aan de Nieuwegracht in Utrecht. “Maar het klooster was me een brug te ver,
‘I 10
33_Artikel_07L.indd 10
want ik wist me geen raad met het persoonlijk gebed. Het liefst wilde ik medicijnen studeren, maar dat mocht niet van mijn ouders. Na de hbs B ben ik in 1954 naar de verpleegstersopleiding gegaan. Daar hoorde ik dat je als graalvrouw de missie in kon, dus ik ben op de Tiltenberg in Vogelenzang
gaan kijken, toen nog het huis van de beweging. Ik trof er een internationale groep jonge vrouwen aan die op rode kussens op de grond in het Engels zaten te discussiëren. Ik was meteen verkocht.” In 1956 begon ze aan haar drie vormingsjaren, met 25 andere jonge vrouwen, waarna
maart 2019
14-02-19 15:19
achtergrond ✽ ze ‘dedicatie’ deed. Die week op een aantal punten af van de eeuwige geloften van kloosterzusters. “Om graalvrouw te worden legden we in die tijd drie béloften af: van solidariteit, celibatair leven en gehoorzaamheid in samenspraak. We leefden in teams, kleine gemeenschappen, midden in de wereld, en werkten daar ook. We baden in het Nederlands of Engels en niet in het Latijn, droegen geen uniform of habijt en behielden onze eigen naam. Ons spirituele leven was in de eerste plaats onze eigen verantwoordelijkheid.”
Auto’s repareren Nadat ze een tijdje in de verpleging had gewerkt, volgde Van Thiel de opleiding tot lekenmissionaris in het Missionair Vormingscentrum van de Graalbeweging in Ubbergen. In 1963 werd ze uitgezonden naar Afrika, waar ze – met tussenpozen − tot 1997 in Tanzania en vooral Oeganda werkte: als een soort huisarts, in een kliniek
en in een aidsproject. “Het oorspronkelijke bekeringsideaal van onze beweging vond ik uit de tijd, maar begin jaren zestig was dat al niet meer aan de orde”, vertelt ze. “Onze opdracht was om vrouwen bewust te maken van hun taak in kerk en samenleving. Dat moet je niet al te traditioneel opvatten. In de opleiding leerden we bijvoorbeeld ook hoe je auto’s moet repareren en huizen kunt opknappen. Ik heb het altijd heel belangrijk gevonden om mijn Afrikaanse collega’s goed op te leiden, zodat ze zonder ons verder konden.” Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) had grote invloed op de beweging, merkte Van Thiel toen ze in 1972 op verlof was in Nederland. “Ontzettend veel vrouwen hadden de beweging verlaten, dat vond ik heel pijnlijk. Ik vermoed dat dat kwam omdat er te weinig graalvrouwen waren die het proces van verandering in Nederland goed konden begeleiden − die zaten allemaal in het buitenland. Het bracht mij ook aan het twijfelen. Ik ben toen naar Bergeijk gegaan, naar wat nu Gemeenschap De Hooge Berkt heet. In die tijd was dat een opvanghuis voor met name religieuzen die zich wilden bezinnen op hun toekomst. Na een paar maanden concludeerde ik dat ik bij de Graal wilde blijven, vooral vanwege de vriendschappen. Ik was dolblij toen iemand uit Oeganda op bezoek kwam en zei dat ze me zo hard nodig hadden. Toen kon ik de draad daar weer oppakken.”
Zenmeditatie
Carla van Thiel: “In de opleiding leerden we hoe je auto’s moet repareren.”
Opnieuw op verlof, in 1976, maakte Van Thiel kennis met zenmeditatie. “Ik was erg gesteld op de Vlaamse graalvrouw Mimi Maréchal, die het boeddhisme in de Graalbeweging introduceerde door zenleraren uit te nodigen voor retraites. Uit nieuwsgierigheid nam ik deel aan een weekend op de Tiltenberg, ook al had ik mijn twijfels. Daar leerde ik voor het eerst om echt stil te worden – fantastisch! Terug in Oeganda heb ik daarna elk jaar een jezuïetenretraite gedaan, waarbij je vijf uur per dag moest bidden. In plaats daarvan mediteerde ik.” Van 1982 tot 1992 verbleef Van Thiel in Nederland, waar ze onder meer de Agogisch Theologische Opleiding deed. In die tijd raakte ze geïnspireerd door de feministische theologie. “Een paar sterke medestudentes eisten van onze docent dat we
❞
‘Graalvrouwen zijn gedreven om van de wereld een betere plek te maken’ In memory of her van Elisabeth Schüssler Fiorenza zouden bespreken. Toen hij dat weigerde, hebben we zijn colleges verder geboycot en zijn we daar zelf mee aan de slag gegaan. Ik hield van de graalvieringen op de Tiltenberg, bijvoorbeeld met Pasen, waar de feministische theologie ook een inspiratiebron was en waar we experimenteerden met nieuwe creatieve rituelen. Dat doen we tot op de dag van vandaag, al zijn van de overgebleven veertig graalvrouwen velen inmiddels ver in de zeventig.”
Universele spiritueel De Vlaamse filosoof Hilde Debacker (46) hoorde voor het eerst van de beweging toen ze in 2010 een appartement vond in het Utrechtse Graalhuis. “Ik mocht daar alleen wonen als ik affiniteit voelde met de Graalbeweging. Het beeld dat ik daarvan kreeg, sprak me onmiddellijk aan: een internationale vrouwenbeweging die spiritualiteit en maatschappelijk engagement combineert. Sindsdien ben ik steeds meer naar de beweging toegegroeid: eerst ben ik hier sacrale dans (meditatie in beweging, FP) gaan geven en activiteiten gaan bijwonen. In 2004 werd ik officemanager. Vanuit die functie ben ik in de stuurgroep mee gaan denken. Door hun leeftijd waren er steeds minder graalvrouwen die zelf activiteiten konden aanbieden, en ontstond er behoefte aan een programmamaker die vrouwen van buiten kon aantrekken. Die functie heb ik toen ook op me genomen.” Debacker is inmiddels graalvriendin, maar geen graalvrouw. “De reden is dat de Graal zo’n christelijke geschiedenis heeft”, legt ze uit. “Op mijn vijftiende heb ik afstand genomen van het katholicisme, omdat ik moeite had met de christelijke dogma’s. Via boeddhistische meditatie heb ik mij weer geopend voor spiritualiteit en ben ik op het spoor gekomen van mystiek en gnosis. Nu noem ik mezelf een universele spiritueel: ik sta open voor alle vormen van
maart 2019
33_Artikel_07L.indd 11
11
14-02-19 15:19
✽ Graalbeweging spirituele voeding. Verder zijn in Nederland veel graalvrouwen een stuk ouder dan ik. Tijdens internationale ontmoetingen tref ik gelukkig veel jongere geestverwanten. Wat me in alle graalvrouwen inspireert, is hun onafhankelijkheid, kracht en gedrevenheid om van de wereld een betere plek te maken.”
Unieke plaats Debacker studeerde moraalwetenschappen (humanistiek) in Brussel, werkte bij het Steunpunt Begeleiders Uitgeprocedeerden en schreef een proefschrift over westerse bronnen voor een niet-theïstische spiritualiteit. Ze kwam uit bij het stoïcisme, en zag parallellen met het boeddhisme. Voor de liefde verhuisde ze na haar promotie naar Nederland. Daar volgde ze onder meer een opleiding tot sacrale-dansdocent. Als programmamaker zorgde ze voor verbreding van de activiteiten in het Graalhuis. “Net als voorheen organiseren we onder meer eigentijdse vieringen. Maar bijvoorbeeld de openheid voor het zen-
Hilde Debacker: “Ik sta open voor alle vormen van spirituele voeding.”
12
33_Artikel_07L.indd 12
Van bisschop naar Boeddha De Graalbeweging komt voort uit het Comité tot Bekeering van Nederland, dat honderd jaar geleden werd opgericht door onder anderen de jezuïet Jacques van Ginneken. Hierin waren alleen mannen actief, maar Van Ginneken zag vrouwen als ideale bekeerders: zij waren veel religieuzer dan mannen, opofferingsgezind, vasthoudend en idealistisch. Daarom stichtte hij in 1919 de Vrouwen van Bethanië, een religieuze congregatie, en in 1921 de Vrouwen van Nazareth, een lekenbeweging. Het bekeringsideaal moest deze beweging in 1928 al loslaten toen zij de opdracht van de bisschop van Haarlem kreeg om de leiding te nemen over de katholieke meisjesbeweging, de Graal. Het werd een groot succes; na drie jaar waren al 12.000 meisjes aangesloten. In de loop van de jaren dertig breidde deze beweging zich uit naar andere landen. Na de Tweede Wereldoorlog begon de kerngroep opleidingen op het gebied van verpleging, gezinsverzorging
boeddhisme hebben we uitgebreid naar andere boeddhistische richtingen. Vier keer per jaar komt een vrouwelijke boeddhistische leraar een meditatiedag geven. Verder organiseren we nu muziekavonden en lezingen met bekende auteurs zoals Stine Jensen, om nieuwe mensen te trekken. En twee jaar geleden zijn we begonnen met de jaarlijkse Graallezing, waarin we een vrouw in het licht zetten die vrouwenrechten, spiritualiteit en maatschappelijke betrokkenheid combineert. We organiseren ook empowermentcursussen voor vrouwen met een migratieachtergrond. Er zijn inmiddels 450 geïnteresseerden – vooral vrouwen tussen de veertig en zestig jaar − die onze nieuwsbrief ontvangen, en die groep groeit. Sommige graalvrouwen hebben niet met alles dat ik programmeer evenveel affiniteit, maar ik krijg er toch de ruimte voor. Dat waardeer ik erg. Zo blijft de Graalbeweging een broedplaats van vernieuwing.” Hoe zien de twee vrouwen de toekomst van de beweging? “Internationaal zal de Graal wel doorgaan, want in veel landen
en missie. Tussen 1948 en 1965 werden in totaal 163 graalvrouwen uitgezonden naar het buitenland. In de jaren vijftig raakten de leden geïnteresseerd in oecumene en nieuwe liturgische ontwikkelingen; in de jaren zestig deed de feministische theologie haar intrede in de beweging. In de jaren zeventig kwam daar het boeddhisme bij, geïntroduceerd door graalvrouw Mimi Maréchal, die in Japan onder de indruk raakte van zenmeditatie. Sinds 2005 is de Nederlandse tak van de Graalbeweging gevestigd in Utrecht. De beweging is actief in zeventien landen en heeft in elk land een eigen karakter. Er is een overkoepelend bestuur en er zijn geregeld internationale ontmoetingen. Wereldwijd telt de beweging 990 leden.
Marjet Derks: Van Hollandse wereldbekering tot mondiale verbondenheid. Het verhaal van de Graal 1921-heden (Verloren, 2016)
is het nog een bloeiende groep”, verwacht Carla van Thiel. “En in Nederland zal er wel weer iets anders ontstaan.” Volgens Debacker heeft de Nederlandse Graalbeweging nog steeds een unieke plaats in het religieuze landschap. “Vrouwen vinden hier een plek waar ze zich thuis voelen en geïnspireerd raken om de wereld een beetje mooier te maken. Zo ontstaan er organisch nieuwe vormen van verbondenheid. Maar ikzelf zie alleen toekomst voor de beweging als de openheid voor diverse spirituele bronnen gewaarborgd wordt, want steeds meer mensen willen zich niet meer tot één religieus pad beperken.”
.
In het nieuwe boek van Els Kloek, 1001 vrouwen in de twintigste eeuw (Vantilt, 2018), worden twee graalvrouwen geportretteerd, Lydwine van Kersbergen (presidente van de jeugdbeweging vanaf 1928) en Mimi Maréchal (die het boeddhisme in de beweging introduceerde). Deze twee vrouwen staan ook in de schijnwerpers op de gelijknamige tentoonstelling, die tot 10 maart te zien is in het Amsterdam Museum.
maart 2019
14-02-19 15:19
Beeld: Christiaan Krouwels
column Roel Abraham ✽
Over mijn club doen de wildste verhalen de ronde
H
et afgelopen weekend bezocht ik met een 25-tal mannen van onze filosofische vereniging een minisymposium. Ik was er zelf voor de tweede keer maar het fenomeen bestaat al een jaar of twintig. Een aantal leden van onze vereniging komt dan bij elkaar en we wisselen gedachten uit over vooraf ingediende onderwerpen. Soms zijn het diepe levensvragen, bijvoorbeeld over sterfelijkheid maar ook basalere, over het teruglopend ledenaantal van onze club en wat we daaraan kunnen doen. In veel steden en dorpen vind je clubs als de onze en het is mooi om te horen hoe het hun vergaat, hoe ze jongeren weten te vinden en aan zich te binden en soms ook treurig wanneer het duidelijk is dat er in een bepaalde stad geen animo meer is en de ‘gespreksgroep’ daar dreigt te verdwijnen. We bestaan al een tijdje. Het bijzondere dat ons kenmerkt is dat de groep zeer gemêleerd is. Er zitten hoogleraren bij, schoenlappers, ICT’ers, boekhouders, notarissen, heftruckchauffeurs, militairen, pacifisten, jagers, veganisten enzovoort. In theorie veroordeelt niemand elkaar. Atheisten, vrij-katholieken, boeddhisten, joden, moslims, ietsisten, theosofen en wederom: enzovoort. We komen broederlijk bijeen en delen wat we denken en voelen. We discussiëren niet. Elke mening, elk gevoel mag er zijn en verdient respect. Dat is ons devies. Uiteraard is er wel eens mot binnen een lokale groep, maar in het algemeen werkt het. Dat ontroert me. Wat mondiaal onmogelijk is lukt ons: broederlijk met elkaar omgaan, delen wat ons beweegt, elkaar in de ogen kijken en het mooiste: elkaar begrijpen. En als dat niet lukt, dan rest in elk geval nog het respect. Donald Trump zou eens moeten aanschuiven. Dat zou hem niet meevallen, want we praten zelden
over religie en politiek en we discussiëren niet. We luisteren naar elkaar en zetten dan ons eigen idee ernaast. Hij zou gek worden. Geen bijval, geen aanval, alleen maar een “Dank u voor uw bijdrage meneer Trump, ikzelf denk dat het ook zó zou kunnen, hoe ziet u dat?” Vreselijk beschaafd. Hij zou na tien minuten rood aanlopen en na een halfuur moeten we de defibrillator van de muur trekken vrees ik. Zelf ben ik erg dankbaar dat ik zo’n groep in mijn dorp heb gevonden. Het viel nog niet mee, want we houden ons nogal op de vlakte. Maar nu draai ik volop mee en geniet van de verhalen en de bijdragen van mijn ‘broeders’. Want zo noemen we elkaar. In een sfeer van vertrouwelijkheid samenzijn. Mannen tussen de 30 en de 99 jaar die délen. We doen wel wat geheimzinnig en dat doe ik nu ook. Niet zo vreemd, want vervolging en uitsluiting was in de historie ons deel. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog werden we massaal vervolgd en zijn er zo’n 140.000 van ons in heel Europa omgebracht. Ook doen de wildste verhalen over ons de ronde. We zouden uit zijn op wereldheerschappij, satan aanbidden en samenspannen met de zionisten. In vrijwel alle islamitische landen worden we vervolgd. Sowieso in alle dictaturen. Alleenheersers houden niet van vrijdenkers. Onze rituelen zijn onbekend en worden heidens genoemd. We rijden op geiten door onze zaaltjes.
ders dát dan weer niet discriminatoir. Ook zijn er die gemengde bijeenkomsten houden, dus met mannen en vrouwen. Kortom er is voor elk wat wils. Ik heb bewust voor een organisatie gekozen met alleen mannen. Dat voelt veilig, prettig en herkenbaar. Geen angst voor baltsgedrag, we zijn openhartig naar elkaar. Van de vrouwengroepen hoor ik gelijkluidende verhalen. Hoe we ook verenigd zijn: we werken aan het verbeteren van onszelf, elkaar en dus uiteindelijk de wereld.
.
Roel Abraham is naast schrijver ook vader van zes kinderen en dat met slechts één echtgenote, actief in het joodse leven, rijdt Trabant en vindt wel eens wat van dingen.
❞
Elke mening, elk gevoel mag er zijn. Dat is ons devies
U bent lezer van Volzin, u weet allang waar ik het over heb. Toch noem ik niet hardop de naam van mijn club, misschien doe ik dat later. U weet ook dat van mijn vereniging alleen mannen lid mogen worden, daar heeft u wellicht een oordeel over. Weet dan ook dat er ook soortgelijke groepen zijn waar enkel vrouwen worden toegelaten. Doorgaans vinden buitenstaan-
maart 2019
11_Column_02R.indd 13
13
14-02-19 15:20
✽ rust
Etty Hillesum in tijden van burn-out
DE GENADE VAN EEN BINNENZEE
“Rust. Dat is het meest kernachtig geformuleerd waarnaar ik al jaren verlang. Ik bedoel dan niet zozeer een minder volle agenda, maar rust in mijn wezen. Maar ondanks dat aanhoudende verlangen ben ik in 2018 zwaar overgespannen geraakt.” Jurgen Tiekstra vindt herkenning in het werk van Etty Hillesum. Tekst: Jurgen Tiekstra
O
p een vrijdagavond in de voorzomer liep ik samen met anderen over het strand van Vlieland. Achter ons daalde de zon, waardoor onze figuren veranderden in silhouetten. Aan de andere kant van het water zagen we de westkant van Terschelling liggen. Het water in het nauw tussen beide eilanden had honderden kwallen op het natte zand achter gelaten. Wij liepen in de richting van de ronding van het eiland, naar de kant waar de Waddenzee begint. Oeverzwaluwen cirkelden vlak boven de grond om ons heen. Voorbij de ronding werd het water kalm. Aartsbedaard kabbelde het nabij onze voeten. Zo genadevol kan een binnenzee zijn, ervoer ik toen: de zalige kalmte van dat water trok als een opluchting door mijn lijf. Daar in het strijklicht van de late zon werd ik door rust overmeesterd. Rust. Dat is het meest kernachtig geformuleerd waarnaar ik al jaren verlang. Ik bedoel dan niet zozeer een minder volle agenda, maar rust in mijn wezen. Maar ondanks dat aanhoudende verlangen ben ik in 2018 zwaar overgespannen geraakt. Verder van die gedroomde rust ben ik nooit verwijderd geraakt, lijkt het. Toch is dat niet alleen maar waar: juist toen ik uitgeteld en overprikkeld op een bank lag, begon in mij ineens die genade van een
14
33_Artikel_04L.indd 14
binnenzee te stromen. Alles was goed, niks hoefde meer. Het frustrerende is dat die verinnerlijkte vrede even snel weer wegglipt. Ik zou hem met geklauwde handen willen vastgrijpen, ik zou die rust in een venijnige houdgreep willen nemen en hem dwingen bij mij te blijven. Ik wil die vermaledijde rust tot een onderdeel van mijn wezen maken.
Gedachtenloze boom Voor zover mijn overprikkelde hoofd het op dat moment toestond, las ik vorig jaar af en toe een passage in Het Verstoorde Leven. Dit is een bloemlezing uit de dagboeken van de toen 27-jarige Etty Hillesum. Haar dagboekselectie is legendarisch geworden na de publicatie ervan in 1981, omdat zij als joodse vrouw uitgerekend in de Tweede Wereldoorlog een grote spirituele groei doormaakte. Dat deed ze niet in een wereldvreemde afgezonderdheid, maar in het volle besef van de jodenvervolging en de honderdduizenden doden die vielen in concentratiekampen in Polen. Etty Hillesum was een studente slavistiek die in 1941 een kamer huurde aan de Gabriël Metsusstraat in Amsterdam, vlak naast het Concertgebouw. Haar raam keek uit op het Museumplein. Vanachter haar bureau kon ze de contouren van het
Rijksmuseum zien. Vaak wandelde ze een frisse-neus-rondje rond het IJsbaanterrein dat toen nog op het plein lag. Eén reden dat ik door haar dagboeken getroffen werd, is dat ook zij consequent op zoek was naar innerlijke kalmte. “Heel in de vroegte ben ik uit m’n bed gesprongen en ben neergeknield aan m’n venster”, schreef ze eens. “Doodstil stond die boom daar in de grauwe roerloze ochtend. En ik heb gebeden: Mijn God, geef diezelfde grote en machtige rust in me, die er ook in jouw natuur is (...)” Net zoals Hillesum zeventig jaar geleden uit het raam keek naar
maart 2019
14-02-19 15:21
essay ✽
de kalmte van een linde voor haar vensterraam en naar de uitbundige bloei van een jasmijn op een binnenplaatsje achter haar huis, zo kijk ik anno 2019 door het raam van mijn werkkamer naar de kale takken van een kastanje. Ik weet dat die boom in het voorjaar weer groen is en weldadig getooid zal zijn met bloesemtrossen, waarna in de nazomer de grote kastanjebladeren langzaam zullen opkrullen en de pimpelmeesjes zullen pikken aan de roestvlekken die op de bladeren verschijnen. En ook ik droom van de soevereine rust van zo’n gedachtenloze boom.
Innerlijk verankeren De onrust uit het bovenstaand citaat van Etty Hillesum, waarvan zij bad dat God haar er van zou verlossen, stamt uit eind 1942 en had duidelijk te maken met haar zorgen die dag over haar lot als joodse. Maar uit haar dagboeken blijkt dat haar vretende onrust ten diepste niet zoveel van doen had met de bizarre tijd waarin ze leefde. Haar onrust was veel intrinsieker dan dat. Hillesum werd opgejaagd door een conflict in zichzelf dat ze maar niet tot vrede kon brengen. Vaak raakte ze er lichamelijk door van slag: dan werd ze geplaagd
door koppijnen, door reumatische klachten, dan had ze last van haar maag. Soms kon ze de lichtste aanraking niet verdragen. “Ik voel me als een samengebalde vuist en weet niet hoe tot ontspanning te komen”, schrijft ze. Haar hoofd zat vaak overvol. “Ik voel me soms net een vuilnisbak, er zit zoveel vertroebeldheid en ijdelheid en halfheid en minderwaardigheid in me!” Bij dat alles kwamen vlagen van wanhoop. Precies die wanhoop, die ik zelf herken, raakt aan de schrijnende kern van haar innerlijke conflict, als ze schrijft: “...de moedeloosheid, de twijfel aan jezelf, de machteloosheid om vorm te geven aan wat er in je is.” Ontroerend aan de dagboeken van Etty Hillesum is dat veel van haar gepieker en geworstel herkenbaar is, evenals haar grootse verlangen naar rust. Maar haar teksten worden fascinerend als ze die gedroomde vrede daadwerkelijk weet te bereiken en zelfs innerlijk te verankeren. Na anderhalf jaar schrijven staat in september 1942 in haar dagboek: “Het levensgevoel is zo groot en sterk en rustig en dankbaar in me, dat ik maar helemaal niet meer proberen zal het in één woord uit te drukken. Er is zo’n volmaakt en volkomen geluk in me, mijn God. Het is toch weer het beste uitgedrukt met zijn woorden ‘ruhen in sich’. En hiermee is misschien het meest volkomen uitgedrukt mijn levensgevoel: ik rust in mijzelve.” Aangekomen op dit punt vol harmonie, beseft ze dat die rust meer is dan een comfortabele gemoedstoestand. Zij voelt dat die diepe rust een fundamentele staat-vanzijn is. Ze schrijft met de zelfverzekerdheid van een bekeerlinge: “Dit is eigenlijk onze enige morele taak: in zichzelf grote vlaktes van rust ontginnen, steeds meer rust, zodat men deze rust weer uitstralen kan naar anderen. En hoe meer rust er ín de mensen is, des te rustiger zal het ook in deze opgewonden wereld zijn. (...) Zou men mensen kunnen leren, dat men er aan ‘werken’ kan: het veroveren van de rust in zichzelf? (...) Dat men zichzelf kan dwingen neer te knielen in de uiterste en rustigste hoek van het eigen innerlijk en daar zolang geknield te liggen tot er een gezuiverde hemel boven je staat en niets meer dan dat?”
Haarfijn inzicht Er is weinig reden om te denken dat Etty Hillesum een buitencategorie mens was.
maart 2019
33_Artikel_04L.indd 15
15
14-02-19 15:21
NIEUW: ‘Verwondering’
Een boek met kunst en poëzie van Jan Jippe van Herrikhuijzen
Het boek bevat 108 pagina’s in kleur. Zeer geschikt om cadeau te geven. Prijs inclusief verzendkosten: €24,90 (Nederland) of €26,45 (rest van Europa). Bestel via: webwinkel. uitgeverij-fama.nl/deverwondering Wie kent het niet; die verwondering door een sterrenhemel met miljarden sterren, door de intense stilte in een weids landschap of door prachtige herfstkleuren. Je voelt je een kort ogenblik verbonden met de ultieme schoonheid van de wereld rondom je. Alle zintuigen werken optimaal, je drukke hoofd trapt op de rem. Vanuit die stille verwondering kan inzicht en inspiratie ontstaan. De afbeeldingen en gedichten zullen bij veel mensen die zich verbonden voelen met zelfonderzoek, mededogen
19VOL003_ADVERTENTIES.indd 16
en universele wetten, gedachten kunnen oproepen van koestering en herkenning. De kunstenaar heeft met zijn werk getracht zijn verwondering een zichtbare en esoterische betekenis te geven. Vooral licht is daarbij een terugkerend thema. De schilderijen zijn veelkleurig - hier en daar vergezeld van een vleugje humor – en nodigen de kijkers uit tot bezinning. Abstracte vormen en taferelen komen samen en nodigen de lezer uit tot nadere beschouwing om daardoor steeds weer nieuwe inzichten te krijgen; inzichten die kunnen leiden tot inspiratie.
FAMA geeft boeken uit over zingeving in het algemeen en over vrijmetselarij in het bijzonder. Bezoek onze website: uitgeverij-fama.nl
15-02-19 10:39
essay ✽ Het is waar dat ze door sommigen heel devoot een ‘mystica’ wordt genoemd. Ze dwingt ook bewondering af als je in haar dagboekenselectie aan het lezen bent: na een weifelend begin komt haar innerlijke rijping op gang en is die al snel onhoudbaar. Het is bovendien imposant hoe trefzeker ze woorden weet te geven aan de inzichten die ze verovert. Toch is dat te mooi om waar te zijn. Want lees je haar volledige dagboeken, die later zijn uitgegeven, dan wordt ze rap net zo menselijk als de meeste mensen. Dat laatste is een formulering van haarzelf. In hun niet-gestileerde en niet-gebloemleesde vorm zijn haar dagboekaantekeningen vaak net zo tastend en net zo prozaïsch als die van ieder mens. Uit veel van haar notities blijkt bovendien dat zij veel van haar indrukwekkende inzichten en formuleringen niet zelf heeft bedacht, maar heeft geleerd van haar mentor Julius Spier, een uit Duitsland gevluchte handlezer. In het citaat hierboven had ze het al over “zijn woorden”. De praktijk van het handlezen, waarin Spier een pionier was, staat anno nu niet hoog aangeschreven, maar dat maakt hem geen charlatan. Via Hillesum wordt duidelijk dat hij iemand was met een haarfijn inzicht in de psychologie van een mens. Tegelijk bezat hij het vermogen om die mensenkennis op te tillen naar een religieus-spiritueel niveau. Een heel eenvoudige les van hem was dat een mens de moed moet hebben om moe te zijn. De moed? Iemand die net als ik overspannen is geraakt, heeft de heroïek juist altijd gezocht in doorakkeren. Toegeven dat je een adempauze nodig hebt, lijkt de grootste nederlaag denkbaar. Dan is het bevrijdend als je mag denken dat er heldendom zit in het rusten. Ook leert Julius Spier dat een mens niet zo bang hoeft te zijn voor een periode van gedeprimeerdheid of stilstand. Een mens moet het lijden in zijn leven gewillig ondergaan en uit dat lijden nieuw leven scheppen, zegt hij. Sommige periodes in het leven lijken zinloos en leeg. Je bent stilgezet en komt tot niets. Maar juist in zo’n tussentijd kan diep in je veel in beweging zijn. ‘Passieve activiteit’ noemt Spier dat. “Die passieve activiteit bij het ware lijden bestaat eruit dat iets wat onveranderlijk is
❞
Een mens moet de moed hebben om moe te zijn verdragen en geaccepteerd wordt en dat juist daardoor nieuwe krachten vrijkomen.”
Ingeboren tijdstekort Acceptatie dus: van alles, van mijzelf – dat geeft diepe rust. Dat wéét ik, en toch is het hondsmoeilijk. Waarom rust ik zo moeilijk ‘in mijzelve’ en blijf ik innerlijk in conflict, met mijzelf, met de buitenwereld, met alles wat mij gebeurt? Tot op zekere hoogte heeft dat te maken met een onrust die universeel gegeven is voor mensen. Want het leven hier op aarde is eindig. Een mens weet dat, anders dan het gelukkige dier. Door dat besef verkeert de mens consequent in tijdsnood. Hij draaft amechtig over de lineaire tijdslijn die als een lopende band verglijdt onder zijn voeten. Een mens heeft altijd dat gevoel: ik werk ergens naar toe, ik heb een plan voor de toekomst. Elk moment in het heden is een belofte van wat nog komt. Zoals ook Etty Hillesum heel raak schrijft: “Vroeger leefde ik altijd in een voorbereidend stadium, ik had het gevoel dat alles wat ik deed, toch niet het ‘echte’ was, maar voorbereiding tot iets anders, iets ‘groots’, iets echts.” Inmiddels echter heeft ze het contrast ervaren van dat andere levensgevoel: “Maar dat is nu volkomen van mij afgevallen. Nu, vandaag, deze minuut leef ik en leef ik volop en is het leven waard geleefd te worden (...).” Maar veel venijniger dan dat universele gevoel van tijdstekort is een andere onrust die mij plaagt: de onrust van het leven met mijzélf. Kortgezegd: ik vind mijzelf maar niks. Ik kruip liever in een andere huid, om als een ander mens mijn bestaan op aarde te vervolgen. Maar, tot mijn leedwezen: dat kan niet. Dus probeer ik iemand anders te wórden. En hier dient dat ingeboren tijdstekort zich in verhevigde mate aan: de jaren verglijden, maar ik ben nog steeds niet iemand geworden die mijn goedkeuring verdraagt. Met toenemende frustratie stap ik elke dag uit bed. Wanhoop glijdt als
een staalplaat onder mijn huid. Precies die zinsnede: “de twijfel aan jezelf, de machteloosheid om vorm te geven aan wat er in je is”.
Onkruid wieden God dank bestaat er iets als een burn-out: het is als een gespannen koord waarover een mens struikelt, waardoor hij inziet dat hij blind is. Die valpartij betekent niet dat een mens meteen weer ziende is, maar dat hij de kans geboden krijgt om langzaamaan zijn ogen weer te openen. Door mijn eigen smak tegen de grond, vorig jaar, heb ik leren beseffen dat ik altijd met een ingebeeld kaïnsteken rondgelopen heb. Een teken dat er iets mis is met mij: dat ik op een ongunstige manier anders ben dan normale mensen. Dat is geen rationele overweging. Allesbehalve. Het is een diep weggestopt gevoel dat als een onkruid blijft bloeien in je wezen. Het is moeilijk dat onkruid in mijzelf te wieden; vanwege het verdriet dat het er al die tijd heeft gewoekerd, en tegelijk de plotse angst dat het onkruid daar gewoon hoort en nooit zal verdwijnen. Het doet pijn om in je eigen verwilderde binnenwereld rond te lopen. “Ja, ik moet heus geregeld een duik nemen in mezelf”, schreef Etty Hillesum, op een dag dat de onrust haar weer in de greep had, ,,maar voel me plotseling als een doodsbenauwd kind, dat met alle geweld naar een brandend huis geduwd wordt.” Tegelijkertijd ervaar ik nu bevrijding. En wordt het soms ineens mijn ervaring wat Prediker ooit heeft neergeschreven: “God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan.” Ik mag leven in het nu, met mijzelf. Op de momenten dat ik daar in slaag, verdwijnt al het eerdere tijdstekort: de lopende band onder mijn voeten komt tot een halt, ik sta stil en ik mag uithijgen, met de handen op de knieën. En dan ervaar ik de diep troostende waarheid van wat Etty Hillesum in een andere tijdsdimensie, in het verschrikkelijke jaar 1942, nog steeds aan het opschrijven is in haar dagboek: “Wanneer men eenmaal zover gekomen is het leven als zinrijk en mooi te ondergaan, ook in deze tijd, juíst in deze tijd, dan is het net, of alles, wat komt, net zó had moeten komen en niet anders.”
.
maart 2019
33_Artikel_04L.indd 17
17
14-02-19 15:21
❞
Robert Plomp: ‘Ik doe hetzelfde als Paulus: aansluiting zoeken bij de cultuur’
‘Ook de orthodoxie zal homo’s omarmen’ 18
34_Artikel_12L.indd 18
maart 2019
14-02-19 15:22
Robert Plomp, progressief-orthodox
Het ‘bijbels spreken’ over homo’s ging hem steeds meer tegenstaan. Totdat hij de teksten van Paulus met een nieuw oog leerde lezen. De theologisch geschoolde Robert Plomp vecht voor het homohuwelijk in eigen conservatief-orthodoxe kring. “De Nashvilleverklaring heeft mij verdriet gedaan.” Tekst: Willem Pekelder
e protestantse orthodoxie bij de tijd brengen. Die taak heeft Gereformeerde Bonder Robert Plomp zich gesteld. Met zeven jaar theologie achter de kiezen gelooft de Hagenaar dat je niet de hele Bijbel letterlijk kunt nemen. “Teksten over homo’s moet je in de culturele context van die tijd zien.” Nederlander met de Nederlanders heet het boek dat Robert Plomp in 2016 publiceerde. Een titel die precies de lading dekt die hij eraan wil geven. Orthodoxe protestanten staan met hun opvattingen over homoseksualiteit, vrouwelijke leiders en creationisme veelal buiten de moderne maatschappij, meent Plomp (40, getrouwd en vader van drie kinderen). Terwijl dat helemaal niet nodig is. Je kunt de moderniteit, volgens hem, heel goed accepteren, zonder afbreuk te doen aan je geloof. Progressieve orthodoxie noemt hij het. Plomp studeerde zeven jaar theologie, maar liep uiteindelijk vast. Hij werkt nu fulltime als zzp’er in de ICT.
D
Waarom is het naar uw smaak belangrijk dat orthodoxe gelovigen homoseksualiteit, gelijkwaardigheid van vrouwen en evolutie – ‘God als architect, de evolutie als bouwvakker’ – aanvaarden?
“Omdat ik merk dat de kerk, met name wat de eerste twee onderwerpen betreft, door de buitenwereld wordt gezien als een immoreel instituut met barbaarse opvattingen. Daardoor is het bij voorbaat een
verloren missie om het Evangelie van Jezus als Verlosser te laten landen in deze tijd. Dat doet mij pijn. Ik denk dat als de kerk de buitenwereld wil bereiken, de kerk zal moeten veranderen.” Een Paulusbekering of voortschrijdend inzicht?
“Het laatste. Ik ontdekte gaandeweg dat ik er steeds meer moeite mee kreeg om de officiële leer uit te leggen aan onkerkelijken, bijvoorbeeld dat de aarde in zes dagen zou zijn geschapen. Langzamerhand ontstond het inzicht dat je de Bijbel niet letterlijk hoeft te nemen om orthodox te blijven. Jezus zelf spreekt vaak in metaforen. En als je het dan toch over een Paulusmoment wilt hebben... Ik kreeg als ICT’er een lesbische collega, getrouwd met een vrouw, drie kinderen. Ik dacht: zo’n vrouw zal in een doorsnee orthodoxe gemeente pas worden opgenomen, wanneer ze breekt met haar partner en kinderen. Dat kan de bedoeling van het Evangelie toch niet zijn.” U bent zelf actief in de Mattheüs-gemeente in Delft, behorend tot de behoudende Gereformeerde Bond van de Hervormde kerk. Zou een lesbostel met kinderen in uw kerk welkom zijn?
“Officieel niet, maar we zijn liefdevolle mensen, dus ik denk dat een keihard ‘nee’ zal uitblijven. Wel zal er een spanning ontstaan tussen theorie en praktijk.”
interview ✽
ger. Ook mij heeft de verklaring verdriet gedaan, jazeker.” ‘Nashville’ gaat volgens u uit van een te letterlijke bijbeluitleg?
“Precies. Je kunt de uitspraken van Paulus in Romeinen en Korintiërs niet copy-paste van toepassing verklaren op het hier en nu. Paulus heeft het over machts- en seksueel misbruik binnen de context van een afgodencultus. Hij verwijst daarmee naar het oudtestamentische boek Leviticus, waarin een ‘vrouwelijke bijligging’ tussen mannen wordt verboden. Maar die teksten hebben niets te maken met de homoseksualiteit die we nu kennen, waarin mannen- en vrouwenstellen liefde en zorg met elkaar delen.” Dat zei de ‘grote ‘ gereformeerde kerk, nu PKN, decennia geleden al.
“We moeten ons als orthodoxe gelovigen schamen voor de felle kritiek die we destijds op de gereformeerden hebben geuit. Aan de andere kant weet ik hoe lang het duurt eer je je visie op de Bijbel durft bij te stellen. In 2002 heb ik, samen met mijn vader, een protestbrief geschreven aan de gemeente Leeuwarden vanwege het ontslag van een weigerambtenaar. Dat zou ik niet meer doen, althans niet in de bewoordingen van toen. Wel vind ik dat je zo’n ambtenaar genadig moet zijn. Als ik alleen al denk aan hoeveel tijd het denkproces bij mezelf in beslag heeft genomen.”
Hoe vallen uw opvattingen in eigen kring?
“Ik merk dat veel conservatief-orthodoxe gelovigen op dit vlak met een grote verlegenheid zitten. Ze vinden het niet fijn om homo’s af te wijzen, maar hebben het gevoel dat het wel móét. Je ziet die schroom ook bij de reacties op de Nashvilleverklaring. Veel conservatieve christenen zijn het met de inhoud misschien nog wel eens, maar vinden de vorm waarin die is gegoten toch echt te ver gaan. De stelligheid van de verklaring: wij ontkennen, wij belijden enzovoort. Het is zo zonder enige context of gevoel van hoe zoiets overkomt bij homo’s. Dat is helemaal niet de taal van het gros van de orthodoxie. Die is veel bescheidener, gemoedelijker en genadi-
Speelt ook angst een rol om orthodoxe standpunten van weleer te herzien? Angst voor de hel bijvoorbeeld?
“Dat zal bij sommige gelovigen best het geval zijn. Zelf heb ik bij het schrijven van mijn boek God op mijn knieën gevraagd: als ik hiermee moet stoppen, geeft u mij dan een teken? Nee, ik heb geen teken ontvangen. Wat ik heb opgevat als: ik mag doorgaan. En als mijn boek niet naar Gods wens zou zijn, dan geloof ik in vergeving.” U noemt zichzelf nog steeds orthodox, maar is het niet juist vrijzinnig om de cultuur van nu als uitgangspunt te nemen voor het begrijpen van de Schrift?
maart 2019
34_Artikel_12L.indd 19
19
14-02-19 15:22
Nieuw: Kleinboek over Geloof eigen Houvast
De vraag is niet wat wij met het woord van God doen, maar wat dat met ons doet.
“Voor het verstaan van het Woord heb je ook kennis nodig.”
Adverteren in volzin Wanneer u adverteert in volzin bereikt u duizenden geëngageerde en progressieve christenen! Ze waarderen dat u in hun lijfblad adverteert. Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Roel Abraham via 06-54274244 of r.abraham@bdu.nl
Onderlinge discussie mogelijk op de site Over Geloof
Piet Goris schreef als vervolg op ‘Boek over Geloof’ een beknopte en geactualiseerde versie: ‘Kleinboek over Geloof’
Bestel via www.uitgeverijgelderland.nl of via uw boekwinkel
Help mee en maak Nederland antisemitisme vrij! Ga naar: www.antisemitismepreventie.nl
19VOL003_ADVERTENTIES.indd 20
15-02-19 11:56
Robert Plomp ✽
“Nee, want Paulus doet precies hetzelfde: aansluiting zoeken bij de cultuur. Toen hij op zendingsreis was in Athene gebruikte hij de Griekse godenverering om het Evangelie te verkondigen. Door de hele Bijbel heen wordt de maatschappelijke context benut om contact te krijgen met de mensen. God zelf doet het, wanneer hij zijn joodse naam bekend maakt: Jahweh, ‘Ik ben er bij’. Als Paulus zegt dat de vrouw onderdanig moet zijn ten opzichte van haar man, is ook dat bedoeld om de Griekse cultuur niet voor het hoofd te stoten. Paulus is niet een man van revolutie, maar van evolutie. Hij gaat niet op de barricade voor de vrouw, maar hoopt dat er van binnenuit iets zal veranderen in de Griekse beschaving, wanneer hij zegt: ga met liefde om met je vrouw en je slaaf. Ten diepste gelooft Paulus dat er in Christus geen verschil is tussen man en vrouw, wat volledig past bij de vrouwvriendelijke visie van het Oude Testament.” Het net zo lang sjorren aan bijbelteksten tot ze iets over deze tijd te vertellen zouden hebben, kan ook een geforceerde indruk maken. Waarom zegt u niet: die teksten, ontstaan in een paternalistische woestijncultuur, hebben met deze tijd niets meer te maken?
“Theologen hebben de opdracht om steeds te vernieuwen. Dat is wat anders dan sjorren. Het is het inzicht dat God, via Paulus, maar ook via de profeten, mensen in hun eigen cultuur tegemoet treedt. Bovendien heeft de onderliggende boodschap van deze teksten wel degelijk iets over het hier en nu te zeggen, want ontrouw, machtsmisbruik en afgoderij zijn van alle eeuwen, en komen in alle kringen voor, de christelijke niet uitgesloten. Ook in de #MeToo-discussie kun je iets met deze teksten.” Niemand keurt seksueel misbruik goed. Dat is mede een vrucht van de Verlichting. U zou daarom ook de Verlichting kunnen omarmen, waar verworvenheden als gelijkheid en uiteindelijk het homohuwelijk uit zijn voortgekomen. Maar in uw boek zegt u juist dat u geen pleitbezorger bent van de Verlichting. Waarom niet?
“Ik neem de cultuur van de Verlichting over door de omgangsvormen van nu te accepteren, maar ik wil daar vervolgens
❞
‘Als mijn boek niet naar Gods wens zou zijn, geloof ik in vergeving’ wel graag de stem van het Evangelie in laten doorklinken. De Verlichting heeft veel goeds gebracht, zoals gerechtigheid aan zwakkeren, maar het Evangelie is voor mij het belangrijkst.” U noemt het scheppingsverhaal een allegorie. Sommige van uw orthodoxe geloofsgenoten vrezen dat u zich op een hellend vlak bevindt, in de zin van: wat is er nog wel ‘echt’ in de Bijbel?
“De hele opbouw van Genesis is allegorisch. Zonder zon kan er geen dag en nacht zijn. Toch schiep God eerst het licht en daarna pas de zon. Daarmee heeft hij willen zeggen: Ik ga over het licht en niet de zonnegod, die een afgod is. Wie het scheppingsverhaal ziet als een letterlijk verslag, gaat aan die diepere boodschap voorbij. Nee, ik denk niet dat ik me op een hellend vlak begeef, want het Evangelie blijft voor mij rechtovereind staan: Jezus voor onze zonden gestorven en opgestaan uit de dood om ons het eeuwig leven te bereiden.” Zoals Paulus Griek was met de Grieken moeten orthodoxen Nederlander zijn met de Nederlanders, is de strekking van uw boek. Maar, zullen gelovigen zich afvragen, moeten we dan de hele cultuur accepteren of slechts een deel?
“De cultuur is zoals die is. Er is van alles mis mee, maar we moeten ophouden met strijden ertegen, en met alles beter te weten. Laten we met onze naasten in liefde leven, ook als we het met hen grondig oneens zijn.” U schrijft in uw boek dat bijbeluitleg vaak begint met de eigen opvattingen. Maar is dat bij u ook niet het geval, wanneer u de ‘homoteksten’ interpreteert.
“In ethisch denken dient alles wat een christen zegt en doet ondergeschikt te zijn aan het liefdegebod. Je moet de naaste
gunnen wat je jezelf ook gunt. Eigenlijk zouden alle christenen het daarover eens moeten zijn. Ook in homorelaties zit de boodschap van Gods liefde en trouw. Helaas denken sommige conservatieve christenen daar anders over. Ze vinden dat homo’s zich beter kunnen onthouden van een seksuele relatie of ‘genezing’ moeten zoeken. Met enig gewrik weten ze die opvatting toch onder het liefdegebod te scharen, want, zeggen ze: wij handelen uit naastenliefde.” Wat zou Jezus zeggen over homoseksualiteit?
“Ik wil hem geen woorden in de mond leggen, maar ik kan me niet indenken dat hij er tegen zou zijn. Nee, homoseksualiteit is geen zonde. Je kunt er wel op een zondige, hedonistische manier mee omgaan, zoals hetero’s dat natuurlijk ook kunnen met hún geaardheid. Kijk, ik weet niet wat er tegenwoordig allemaal in discotheken gebeurt, maar als daar twee heteromeisjes met elkaar zouden zoenen om een jongen mee naar huis te krijgen, zou dat in de buurt kunnen komen van waar Paulus in Korinte voor waarschuwt.” Uw theologische opvattingen zijn, de orthodoxie uitgezonderd, zo’n beetje gemeengoed in christelijk Nederland. Maar over twintig jaar kan een fundamentalistische visie weer de overhand krijgen. Waarom maakt God het toch zo verschrikkelijk moeilijk voor zijn navolgers?
“Zo moeilijk is het niet. Hij laat zich zien in Jezus, dat is heel concreet. Bij het Laatste Oordeel zal het daar om gaan. Niet of je de hele Bijbel letterlijk hebt genomen, maar of je in Jezus hebt geloofd.” Waar staat de orthodoxie over tien jaar?
“Dan zijn vrouwen in het ambt grotendeels geaccepteerd. Over twintig jaar zal dat ook met het homohuwelijk het geval zijn. Het gesprek is gaande. Het is niet meer te stoppen.”
.
Robert Plomp: Nederland met de Nederlanders (Buijten & Schipperheijn, 192 blz., € 16,95). Blog: www.vromepraatjes.nl.
maart 2019
34_Artikel_12L.indd 21
21
14-02-19 15:22
✽ Anne-Marie Korte over Simone de Beauvoir
‘ZE STIMULEERDE VROUWEN OM IN VRIJHEID EIGEN KEUZES TE MAKEN’ Wat kunnen wij weten? Wat mogen wij hopen? Wat moeten we doen? Dat zijn de eeuwige vragen van de filosofie. Elze Riemer geeft het antwoord van twaalf ‘denkers van nu’ en legt daartoe haar oor te luisteren bij kenners. Aflevering 3: hoogleraar religie en gender Anne-Marie Korte over de Franse filosoof en schrijver Simone de Beauvoir: “Zij bracht de mythes die er toen over vrouwen waren, aan het licht. Hét probleem van die mythes was dat ze tot stand waren gekomen door de blik van de man.” Tekst: Elze Riemer Beeld: Myriam Keijzer
F
ilosoof Simone de Beauvoir (1908-1986) was een gigant in haar tijd. Daar mag geen twijfel over bestaan, stelt hoogleraar religie en gender Anne-Marie Korte (Bussum, 1957). Haar eerste kennismaking met De Beauvoir was toen ze op 21-jarige leeftijd De tweede sekse las, De Beauvoirs in 1949 verschenen meest spraakmakende werk. Diepe indruk maakte de gedachte dat je jezelf niet afhankelijk moest maken van mannen en van de manier waarop mannen denken. Korte trok daaruit de conclusie dat het afgelopen moest zijn met haar verliefdheden op oudere mannen. De ongelijkheid die daar al bij voorbaat inzat, zou ze nooit kunnen inhalen. En zo geschiedde; ze trouwde uiteindelijk met een leeftijdsgenoot. Tijdens haar promotietraject stuitte Korte weer op de Franse filosoof. Ze schreef haar proefschrift over Mary Daly, de meest bekende feministische theoloog in de pioniersfase van de tweede feministische golf. Om haar te begrijpen was het noodzakelijk om zich te verdiepen in een van haar belangrijkste inspiratiebronnen: Simone de Beauvoir. Gaandeweg ontdekte Korte wat voor originele, autonome en revolutionaire denker De Beauvoir was, en ook hoe verrassend ze uit de hoek kon komen – met name als het gaat om liefde en religie.
wel dat ze op dit punt een opmerkelijke invloed heeft gehad op de vrouwen van mijn generatie. Met haar werk, dat zich kenmerkt door haar expliciet beschreven levensstijl en de theoretische uitleg die ze daarvan gaf in De tweede sekse, opende ze de ogen van veel westerse vrouwen voor een heel andere, meer vrije en onconventionele, omgang met seksualiteit en relaties. Dit is van belang, omdat juist rond deze thema’s het westers feminisme gestalte kreeg én krijgt, zoals bijvoorbeeld uit #MeToo blijkt. De tweede sekse was hierin de eerste stap, die zou leiden tot de tweede feministische golf.”
U liet zich in de liefde adviseren door De Beauvoir. Is ze zo’n goede liefdesdokter?
‘Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt’ is de gedachte waar het denken van De Beauvoir op stoelt, stelde
“Dat zou ik zo niet zeggen. Maar ik denk
22
33_Artikel_02L.indd 22
Ze had het niet als feministische uiting bedoelt, zei De Beauvoir in een zeldzaam interview in 1975.
“Dat klopt. Aanvankelijk noemde ze zichzelf ook geen feminist, dat kwam pas 23 jaar na het schrijven van De tweede sekse. Voor haar waren de ideeën in haar boek voortschrijdend inzicht, namelijk het verder doordenken van het existentialisme. Feminisme komt nooit zomaar uit de lucht vallen, ook bij De Beauvoir niet. Maar met haar visie op vrouwen als ‘de tweede sekse’, en haar uitwerking van de ongelijkheid tussen man en vrouw als een relationeel probleem, legde ze wel degelijk de grondslag voor het westerse feminisme zoals we dat nu kennen.”
ze zelf. Wat bedoelde ze precies met deze uitspraak?
“Het ging haar er primair om die tweede zinsnede uit te leggen: hoe je tot vrouw wordt gemaakt. Daarmee duidde ze op het hele proces waarmee vrouwen tot de ‘tweede sekse’ gaan behoren, en als ‘de ander’, als een tweederangspersoon worden gezien – vanuit het perspectief van degene die centraal staat in de westerse cultuur: de man. Hiermee verbonden is dat gender geen kwestie is van biologie en lichamelijke gegevens, dat je dus niet als vrouw wordt geboren. Na haar is dit geleidelijk in de feministische theorie verder uitgewerkt in positieve zin, namelijk dat gender dus ook veranderbaar is.” Wat bracht De Beauvoir ertoe om de filosofie in te gaan?
“Als kind was De Beauvoir diepreligieus, in navolging van haar vrome katholieke moeder. Op een bepaald moment in haar kindertijd overwoog ze zelfs non te worden. Maar gaandeweg kreeg haar vader, een intellectueel die niks ophad met het geloof, meer en meer invloed op haar. Toen ze veertien was kreeg ze een geloofscrisis en zei ze het katholieke geloof vaarwel, iets wat voor die tijd – de jaren twintig – een behoorlijk revolutionaire en autonome stap was. Naar eigen zeggen is het dit verschil tussen haar ouders die haar ertoe bracht de filosofie in te gaan. Ze studeerde literatuurwetenschap, wiskunde en filosofie en zette haar studie door via een docentenopleiding, waarvoor ze ook de École
maart 2019
14-02-19 15:23
RS DENKE
3
✽
VAN NU
normale supérieure bezocht. Opvallend is overigens dat ze met haar 21 jaar de jongste was die aan die school afstudeerde. Het is ook op deze school dat ze Jean-Paul Sartre ontmoet, die levenslang haar metgezel zou blijven.” Er is veel gezegd en geschreven over het bijzondere leven van de Beauvoir, over haar liefdesrelaties en de afspraken daarin, vooral met Sartre.
“Dat klopt, maar daar had ze ook zeker een eigen hand in. Naast de acht romans en zeven filosofische werken die ze schreef, schreef ze acht memoires. Ze heeft uitgebreid en zonder terughoudendheid geschreven over de persoonlijke zaken in haar leven, wat haar door haar geliefden niet altijd in dank werd afgenomen. Met Sartre had ze een open relatie, wat in de praktijk niet altijd vlekkeloos ging, maar waar ze haar leven lang aan vasthield. De opvattingen over relaties en seksualiteit die
ze had en de manier waarop ze haar leven vormgaf, staan niet los van haar denken, integendeel. In haar romans, memoires en filosofische werken is een rode lijn te onderscheiden, namelijk haar preoccupatie met de geleefde werkelijkheid en hoe daarin het zelf verwerkelijkt wordt. Hierin zie je een van de belangrijkste erfenissen van De Beauvoirs filosofie: met haar werk in die drie verschillende genres creëerde ze een heel origineel inhoudelijk standpunt over wat filosofie is, namelijk een gelaagde manier van denken die niet los staat van de geleefde werkelijkheid. Zo verruimde ze het denken over filosofie en deconstrueerde de mythes daarover. In haar begintijd was er nog sprake van een exclusief mannelijke filosofische traditie, waardoor ze lange tijd niet erkend werd als filosoof. De filosofische werken die ze schreef, werden vooral gezien als een uitleg van het denken van Sartre. Lange tijd zag ze het zelf ook zo, later veranderde dit.”
Welk aandeel heeft zij gehad in de existentialistische filosofie?
“De existentialistische filosofie is een filosofie die ervan uitgaat dat iedereen een eigen verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van zichzelf en de wereld om zich heen, zonder die af te schuiven op externe omstandigheden of op religieuze of sociale conventies. Juist door haar eigenzinnige keuze om deze filosofie toe te passen op de positie van vrouwen kwam De Beauvoir erachter dat je dit niet zo simpel kunt stellen. Zelfverwerkelijking staat niet los van de concrete situatie; omstandigheden, levensloop, hoe er tegen vrouwen aan werd aangekeken et cetera doen er wel degelijk toe. Daar lag de doorbraak in haar denken.” ‘De tweede sekse’ zette de tweede feministische golf in gang. Wat was de kracht van dit boek?
“Ze bracht de mythes die er toen over vrouwen waren, aan het licht. Bijvoor-
maart 2019
33_Artikel_02L.indd 23
23
14-02-19 15:23
Harry Schram heeft een boek geschreven over een thema waarmee wij vanuit ons gebruikelijke denken niet zo vertrouwd zijn: de onophefbare verschillen tussen mensen. Direct in de inleiding al schetst hij het kernpunt van wat hij het polaire denken noemt. Polair denken komt erop neer dat ik en de ander niet onder één noemer zijn te brengen. De ander en ik zijn heel verschillend van elkaar, zijn niet met elkaar te vergelijken. Je kunt die ik en die ander zien als twee contrasterende polen. En door dat contrast hebben zij met elkaar te maken, want ze kunnen niet los van elkaar gezien worden. De ene pool bestaat dankzij het bestaan van de andere pool. Polair denken is dus gebaseerd op het bestaan van deze tweeheid. Hij kiest daarmee voor een heel andere en verrassende invalshoek. Elke vraag die de mens stelt roept een tegenvraag op en daarmee een nieuw antwoord. Dat proces kent geen grenzen omdat de tweeheid, vraag en reactie, waarborg voor die continuïteit is. Die tweeheid wordt in het vervolg van het boek uitgewerkt aan de hand van een bijbelstheologische en een filosofische uitleg. Het laatste hoofdstuk draagt het opschrift “Polariteit, rond de keukentafel” en geeft een schets van de werkwijze van polair denken. Anders dan gebruikelijk gaat gebruikelijk gaat bij polair denken de theorie niet vooraf aan de praktijk, nee, polair denken reflecteert theoretisch op wat in de praktijk gebeurt. ln die praktijk (consequent praxis genoemd) komen wij de mens tegen als wezen van tweeheid: goddelijk en menselijk, ziel en lichaam, goed en kwaad. Het goede kan het kwade niet overwinnen, zoals het kwade het goede dat ook niet kan. Wij leven met beide polen, dat uitgangspunt blijft onveranderlijk. Dat is even wennen. Want wij zijn er van huis uit op gericht om te denken in eenheid, althans het streven daar naar.
Mr. Drs. Johan de Wit in Ruimte april 2016 Verkrijgbaar in uw boekhandel.
19VOL003_ADVERTENTIES.indd 24
15-02-19 10:40
denkers van nu ✽
Paspoort Simone de Beauvoir (Parijs, 1908-1986) legde als filosoof met haar werk De tweede sekse (uit 1949) de grondslag van het moderne westerse feminisme.
. Omdat na de Eerste Wereldoorlog haar ouders niet genoeg geld hadden om haar te onderhouden of te laten trouwen, moest ze gaan studeren – wat haar op het lijf geschreven was. In 1929 kreeg ze een relatie met de filosoof Jean-Paul Sartre. Met hem had ze een levenslange, open relatie. Ze trouwden niet en kregen geen kinderen. Dagelijks lazen en becommentarieerden ze elkaars werk. Ze liggen naast elkaar in één graf in Parijs op Montparnasse. Na haar studies werkte De Beauvoir enige tijd als docent filosofie op middelbare scholen. Ze raakte in 1943 haar onderwijsbevoegdheid kwijt wegens de aanklacht dat ze een zeventienjarige leerlinge had verleid. Haar hele leven had ze relaties met vrouwen en met mannen. Gaandeweg werd ze steeds meer politiek actief. Ze streefde naar solidariteit en gelijkheid en zag het communisme en socialisme als de juiste middelen om dat te bereiken. In de jaren vijftig onderhielden zij en Sartre contacten met Fidel Castro en Che Guevara, later werd ze ook actief als feminist. Naast haar filosofische werken schreef ze ook romans en memoires, en greep zo de gelegenheid om haar ideeën op verschillende manieren vorm te geven.
.
.
.
.
beeld de identificatie van vrouwen met het moederschap, waarop ook veel religieuze denkbeelden over vrouwen berusten. Hét probleem van die mythes was dat ze tot stand waren gekomen door de blik van de man. Mannen hebben zichzelf door de geschiedenis heen als uitgangspunt van de wereld genomen, waarbij vrouwen alleen bestonden als afgeleide van de man – als tweede sekse dus. Opmerkelijk is dat ze hierbij de vrouw echt een schop onder de kont gaf, omdat ze zag dat vrouwen hier al te gemakkelijk in meegingen, zich dit lieten aanleunen. Talloze keren in De tweede sekse laat ze zien welk voordeel vrouwen erbij hebben – op relationeel, economisch, en religieus gebied – om geen verantwoordelijkheid te nemen en te vluchten in mooie kleding, goede manieren, toewijding en devotie. Dit zijn heel onthullende passages in dit boek. Zij is net zo scherp in haar kritiek op mannelijke intellectuelen die vrouwen kleineren als op vrouwen die daarin meegaan.” Wat had De Beauvoir met haar werk op het oog? Wat wilde ze bereiken?
“Ze wilde de ogen openen van vrouwen voor de ongelijkheid waar zij middenin zaten. Door de mythes over de vrouw te deconstrueren wilde ze vrouwen stimuleren om in vrijheid eigen keuzes te maken. Opvallend is dat ze in haar boek maar één categorie vrouwen noemt die daarin slagen: de mystica’s uit vroegere tijden, zoals Brigitta van Zweden, Catharina van Siena en Teresa van Avila. Ze was lyrisch over hen. Zij die op veertienjarige leeftijd het geloof had afgezworen, zag in deze mystica’s het ultieme voorbeeld van vrouwen die tot zelfverwerkelijking zijn gekomen. Ze leek zich niet echt te verdiepen in wat die ‘zelfverwerkelijking’ nu concreet betekende, het ging erom dat zij een project hadden waarbij geen enkele aardse man boven hen stond – iets waar zijzelf nooit helemaal in slaagde.” Hoe kwam dat?
“Na het verlaten van het katholicisme was liefde in zekere zin haar religie geworden. Daarin functioneerde Sartre, zo erkende ze zelf ook, als haar god. Dit correspondeerde volledig met Sartres visie dat in de liefde de ander hem als een god moest aanbidden,
❞
‘Liefde werd haar religie en Sartre haar god’ zonder enige vorm van wederkerigheid daarin. Hoewel ze zelf wel meer wederkerigheid verlangde, en dat ook in andere relaties vond, lukte het haar toch niet om zich helemaal aan het idee van mannen ‘als waren zij goden’ te ontworstelen. Dat ze dit erkende en hierop reflecteerde, zegt veel over haar als kritische denker. Waar Sartre volledig abstract was in zijn filosofie, had De Beauvoir in haar werk veel meer begrip voor het feit dat mensen helemaal niet in staat zijn om de nagestreefde zelfverwerkelijking op consequent nietsontziende manier te realiseren – zoals Sartre voor ogen stond. Ze was, met andere woorden, een stuk pragmatischer; ze erkende hoe bemiddeld en ambigu dat zelfverwerkelijkingsproject eigenlijk is.” Het was haar hoop dat vrouwen en mannen ‘een gelijkwaardig broederschap’ zouden ontwikkelen. Een utopie?
“Qua wetgeving is er de afgelopen eeuw in westerse landen ontzettend veel gebeurd dat hoop geeft. Maar de mindset, evenals de geleefde werkelijkheid, is een ander verhaal. Die lijkt zich momenteel juist te verharden. Er zijn nieuwe politieke en religieuze tegenstellingen, en ook groeit de kritiek op de zogeheten ‘genderideologie’ – het idee dat gender niet iets onveranderlijks is maar een constructie – , van degenen die vast willen houden aan de ‘natuurlijke’ verschillen tussen de seksen. Als je kijkt naar de mythes over vrouwen zie je dat bepaalde stukken daarvan zijn doorgrond en afgewezen, maar dat andere stukken veel dieper zitten dan we aanvankelijk dachten. En dan zijn er ook nog nieuwe bijgekomen. Het is duidelijk geen gelopen race. Misschien kun je haar project van ontmythologiseren vergelijken met het verslaan van een enorm veelkoppig monster. Ze liet ons zien dat er überhaupt zo’n monster is, en hoe je het best zo’n kop eraf kon slaan. Vervolgens was én is het aan ons om dat dan ook daadwerkelijk te gaan doen.”
.
maart 2019
33_Artikel_02L.indd 25
25
14-02-19 15:23
19VOL003_ADVERTENTIES.indd 26
15-02-19 10:40
✽
Spec ial
Special: Samen of apart?
GELOOF IN EUROPA!
W
at begon als een project van verbroedering en verzoening, is verworden tot een opportunistische constructie waarbinnen elk land streeft naar maximaal rendement voor zichzelf. Zo laat de geschiedenis van zeventig jaar Europese samenwerking zich kort samenvatten. Aan het begin van deze ontwikkeling staat de oprichting, in 1952, van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS): door de productie van kolen en staal onder een gezamenlijke Hoge Autoriteit te brengen zou een toekomstige oorlog tussen de
oude aartsvijanden Duitsland en Frankrijk worden verhinderd. De oprichtende staten – Nederland was er een van – stelden hun economische belangen in dienst van hun hoge idealen: nooit meer oorlog, lotsverbondenheid tussen staten en mensen, een gemeenschappelijke beschaving. Aan het eind van zeventig jaar Europese samenwerking staat de datum van 29 maart 2019: de dag waarop het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie na 46 jaar lidmaatschap zal verlaten. 100 procent staat die datum overigens nog niet vast. Wellicht wordt het Verwarde Koninkrijk op het laatste moment nog enig respijt gegund.
In het zicht van de brexit stelt Volzin in deze special de al te lang vergeten vraag naar de ziel van Europa. Historicus Maarten van den Bos pleit voor een ‘nieuw moreel fundament’. Eelco Runia en Dorottya Nagy gaan in op twee grote uitdagingen: populisme en migratie. Erasmusstudenten blijken zich Europeaan te voelen. Voor Joost Röselaers, tot voor kort predikant in Londen, is Europa een ‘kosmopolitisch ideaal’. Het verdedigen daarvan is voor hem ‘een heilige opdracht’. Zo verstaan is deze special een oproep: geloof in Europa! (JvH)
.
maart 2019
11_Cover_01R.indd 27
27
14-02-19 15:24
✽ Europa
Op de bres voor vrede, verzoening en verbroedering
OPSTAAN VOOR WAT VAN WAARDE IS Tekst: Maarten van den Bos Beeld: ANP Foto (28)
In het debat over Europese samenwerking gaat het volgens historicus Maarten van den Bos te veel over belangen en te weinig over waarden als verzoening en verbroedering die aan dit project ten grondslag lagen. Maar alleen die herinnering naar voren brengen is onvoldoende, er is een nieuw moreel fundament nodig. p 9 mei 1950 lanceerde de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman het plan om de Franse en Duitse productie van kolen en staal onder één gemeenschappelijke autoriteit te brengen. Overige Europese staten ontvingen een open uitnodiging om ook deel te nemen. In 1952 werd door zes landen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht. Hoewel het initiatief op het
O
eerste oog zuiver economisch van aard leek en de uitwerking iets technocratisch had, was daarmee zeker niet alles gezegd. In de toespraak die Schuman hield bij de lancering van het plan omschreef hij de bovenstatelijke autoriteit als een noodzakelijke waarborg voor vrede en verzoening. Een jaar eerder had Schuman in Straatsburg al geconcludeerd dat de eeuwige vrede het best gediend werd door het doen ontstaan van een ‘waarlijk Europese geest’. Deze
‘geest’ definieerde hij als het bewustzijn onderdeel te zijn van een culturele gemeenschap met de bereidheid deze te dienen “in totale wederkerigheid, zonder verborgen motieven of drang naar hegemonie”. Hij contrasteerde deze Europese geest met de ‘nationale geest’ van ‘de negentiende eeuw’. Juist deze geest zou het werk van Europese politici om na een eeuw van geweld te komen tot verzoening en verbroedering moeten bezielen.
Poolse jongeren tijdens de jaarlijkse Schumanparade in Warschau.
28
33_Artikel_05L.indd 28
maart 2019
14-02-19 15:25
special/geschiedenis ✽ Religieuze inspiratie Nu was Schuman een devoot rooms-katholiek die met zijn plannen niet alleen een beslissende stoot gaf richting Europese politieke samenwerking, maar ook knap het midden wist te vinden in een fundamenteel debat over de rol en positie van de katholieke kerk in een snel veranderende wereld. Dit debat was na de Eerste Wereldoorlog op gang gekomen in reactie op het allesverzengende geweld waaraan Europa was blootgesteld. Het werd vervolgens gevoerd tegen de achtergrond van de opkomst van totalitaire ideologieën als communisme en fascisme. In katholieke kring, zo heeft de Amerikaanse historicus James Chappel in zijn vorig jaar verschenen boek Catholic Modern laten zien, waren hierbij twee denkrichtingen beschikbaar. Een ‘vaderlijke’ vorm van religieuze en theologische vernieuwing, waarbinnen het communisme als het grootste gevaar voor de toekomst van de kerk beschouwd werd en een krachtige spirituele gemeenschap onder leiding van priester en paus als het beste antwoord daarop. En een ‘broederlijke’ vorm van modernisering dat juist het fascisme als het centrale probleem definieerde en waarin een meer horizontale opvatting van gemeenschap werd bepleit. Beide denkrichtingen werden in de naoorlogse christendemocratie, juist ook door Schuman, op een ingenieuze wijze bijeengebracht in een politiek project dat, naar eigen zeggen, de consequentie was getrokken uit religieuze overtuigingen. De essentie van dit project was de vorming van een bovenstatelijke gemeenschap waarin onderlinge verbanden van zowel politieke en economische als morele en spirituele aard toekomstig geweld onmogelijk zouden maken. Met name in katholieke kring was er veel steun voor deze opvattingen. Zo viel op verschillende internationale congressen van de na de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk ontstane Pax-Christi-Beweging op hoe vaak het ging over Europese samenwerking. Bij monde van kardinaal Maurice Feltin, aartsbisschop van Parijs en vanaf 1950 president van Pax Christi Internationaal, werd tot taak van de kerken gemaakt Europa ‘in geest te verenigingen’. Dit als basis voor verdere politieke samenwerking en garantie voor vrede en veiligheid. Ook in niet-ka-
tholieke kring sloeg een dergelijke gedachtegang overigens wel aan, hoewel niet altijd zonder enige achterdocht. In de vroege geschiedenis van het Europese project werd nog wel eens gesproken van een ‘Vaticaans complot’, onder meer omdat vijf van de zes aan de EGKS deelnemende landen een minister van Buitenlandse Zaken hadden met een katholieke achtergrond. Schuman wees een dergelijke gedachte echter nadrukkelijk van de hand. “Het Europa dat wij voor ogen hebben, is even profaan in de ideeën die er de basis voor vormen als in de mannen die het vestigen”, stelde hij in november 1954. Betrokkenen “aanvaarden van de Heilige Stoel noch hun inspiratie, noch hun orders”. Desondanks stelde de minister wel vast dat er bij veel Europese christenen een zekere gelijkgestemdheid was, een nadrukkelijk openstaan voor het Europese project. Hoewel het dus geen theocratie beoogde, speelde de religieuze inspiratie van de voortrekkers wel degelijk een wezenlijke rol. Daarbij hielp het wel dat centrale begrippen uit het vocabulaire van Schuman – verbroedering, verzoening, gemeenschap – vanuit verschillende politieke en religieuze overtuigingen ook van een andere definitie voorzien konden worden zonder de essentie al te veel geweld aan te doen. Europa en Europese samenwerking, zo heeft historicus Robin de Bruin bijvoorbeeld naar aanleiding van een grondige studie naar het debat erover in de Nederlandse politiek tot medio jaren zestig laten zien, waren als een soort prisma. Wanneer het licht vanuit een wat andere hoek kwam, was het samenspel van kleuren dat zichtbaar werd net even anders. Tegelijk bleef voor vrijwel elke betrokkene bij het debat de essentie van politieke samenwerking omwille van toekomstige vrede en verzoening overeind. Europa werd zelden beschouwd als slechts een politiek of economisch project. Er stond meer op het spel.
Afweging van belangen Hoe anders lijkt dat momenteel. In de toch vrij fundamentele discussie over de toekomst van de huidige unie lijkt een dergelijk gedeeld moreel fundament niet aan de orde. Zowel bij voor- als tegenstanders van Europese samenwerking gaat het in het debat vooral om een afweging van belangen.
Zelfs wie zijn oor te luister legde bij de bijna zeshonderdduizend voornamelijk jonge demonstranten tegen de brexit en voor een nieuw Brits referendum over lidmaatschap van de EU afgelopen oktober hoorde vooral veel van dat type argumenten. Dan ging het om het economisch belang van Britse jongeren of de mogelijkheid om elders in de unie te studeren. Of om de oplossing van het klimaatprobleem of het reguleren van migratiestromen. Het gegeven dat het lidmaatschap van de Europese Unie in zichzelf een waarde was die ook het verdedigen waard was, vanwege een principiële lotsverbondenheid met het continent, was en is in het debat vrijwel afwezig. Het is niet eenvoudig precies aan te wijzen wanneer in het debat over de Europese politieke samenwerking een beroep op het morele fundament onder die samenwerking steeds verder naar de achtergrond verdwenen is, maar de beweging is onmiskenbaar. In de tumultueuze maanden rond de val van de Berlijnse muur in 1989 of de grote uitbreiding van de unie in 2004 viel achteraf bezien op hoe weinig de oorspronkelijke boodschap van vrede, verbroedering en verzoening nog weerklonk. Voor het debat over de Europese grondwet zoals dat in aanloop naar referenda in Frankrijk en Nederland in 2005 gevoerd werd, gold grofweg hetzelfde. Pas op het moment dat verschillende peilingen lieten zien dat de grondwet door een meerderheid van de Nederlandse kiezers afgewezen zou worden, kwam er bij monde van minister van justitie Piet Hein Donner de waarschuwing dat daarmee oude demonen van oorlog en geweld opnieuw wakker konden worden. Het waren woorden die in het publieke debat vooral op een luid hoongelach konden rekenen, zeker ook omdat de regering onder leiding van Jan Peter Balkenende tot dan toe campagne gevoerd had onder de leuze ‘Europa, best belangrijk’. Dan een potentiële oorlog opvoeren als gelegenheidsargument was ook niet sterk. De verlegenheid om inzake de Europese politiek grote woorden te spreken over de lotsverbondenheid van de diverse Europese volkeren en de morele dimensie in de politieke samenwerking te onderstrepen is makkelijker te constateren dan te verklaren. De politicoloog Peter Mair heeft in een interessant boek onder de titel Ruling
maart 2019
33_Artikel_05L.indd 29
29
14-02-19 15:25
✽ Europa the Void laten zien hoe de Europese politiek zeker sinds de jaren zestig bevangen werd door een technocratische en juridische logica. Mair wees daarbij vooral op het proces dat politieke partijen steeds meer onderdeel werden van de bureaucratische sfeer van de staat. In plaats van te opereren als verbinding tussen burgers en overheid, werden partijen steeds sterker een representant van de overheid richting de burger. Mede omdat Europese politiek gezien de complexe samenwerking tussen de lidstaten zo ingewikkeld is, verdween als het ware de morele overtuiging meer en meer uit het debat.
Overwinningskrans Dit wordt echter in toenemende mate problematisch. Hoewel het beeld diffuus is, uit de Eurobarometer blijkt bijvoorbeeld dat politieke samenwerking op tal van terreinen nog altijd kan rekenen op steun van een stabiele en ruime meerderheid van de bevolking, lijkt de steun voor het Europese project onzekerder geworden. Het zou wat al te gemakkelijk zijn vervolgens te volstaan met een simpel pleidooi het vanaf nu maar eens anders te gaan doen. In de eerste plaats omdat nu de oude verhalen van Schuman en anderen opnieuw naar voren brengen waarschijnlijk geen effect zal sorteren. De tijden zijn sinds de vroege jaren vijftig wel veranderd en de ervaringen van crisis en oorlog die een zo diepgravende invloed hadden op de ontwikkeling van dit denken zijn niet zomaar meer op te roepen. In de tweede plaats is het een zwaktebod. In het debat over de stand van de politiek, zowel op Europees als op nationaal niveau, is het aantal beschouwers dat politici oproept nu eindelijke eens visie te tonen bijna niet meer te tellen, maar die oproep is altijd aan anderen. “De overwinningskrans wordt alleen maar beloofd aan mensen die strijden”, wist Augustinus. Kernvraag zou wat mij betreft momenteel dan ook niet moeten zijn wat anderen – de politiek, de media – te doen staat, maar wat we zelf kunnen doen. Ik onderscheid twee verantwoordelijkheden. In de eerste plaats is het aan eenieder vanuit zijn of haar eigen politieke of levensbeschouwelijke positie een visie op Europese samenwerking naar voren te brengen die verder gaat dan de vraag of die samenwerking in ons belang is of niet. Fundamentele ervaringen als het sterven van mensen tijdens de overtocht in gammele bootjes, de erbarme-
30
33_Artikel_05L.indd 30
lijke omstandigheden in vluchtelingenkampen in Griekenland, maar ook de groeiende onzekerheid bij steeds grotere groepen Europese burgers die zich in toenemende mate alleen voelen staan in een wereld die steeds minder geborgenheid biedt vragen om een antwoord. Zoals Feltin begin jaren vijftig zijn geloofsgenoten opriep zich in geestelijke zin te verenigen, zo zou je nu ook van religieuze leiders een perspectief verwachten op de principiële lotsverbondenheid van mensen over grenzen heen. Daarmee in samenhang is het in de tweede plaats zaak om niet te zwijgen wanneer de ‘nationale geest’ die Schuman vooral in de negentiende eeuw lokaliseerde, op de weg terug lijkt. Want er mag uit peilingen zoals de Europese barometer dan brede steun voor Europese samenwerking blijken, in het publiek debat is het nemen van stelling voor meer Europa een relatieve zeldzaamheid. Juist op een moment dat de unie onder zware druk staat, van binnenuit en van buitenaf, is het zaak opnieuw expliciet te maken waarom deze speciale vorm van internationale samenwerking eigenlijk van waarde is.
Principiële lotsverbondenheid Op de eerst zondag van de advent in 1949 trok een groep studenten door de straten van Nijmegen om te laten zien wat zij op de eerste congressen van Pax Christi in het Duitse Kevelaer en het Franse Lourdes hadden meegemaakt. In dagblad De Gel-
derlander schreven twee van hen dat zij stonden voor ‘een geestelijke beweging van gebed en bezinning’ die een achtergrond kon vormen ‘waartegen alleen het werk van de voormannen van een vernieuwd Europa’ kon plaatsvinden. In onze tijd staat, in Europa zelf en aan de randen en grenzen ervan, de menselijke waardigheid onder druk. Als er een moment is dat het aan iedereen die zich verantwoordelijk voelt voor de principiële lotsverbondenheid met mensen van elders is om op weg te gaan die verantwoordelijkheid ook concreet handen en voeten te geven, is het nu wel. Dat kan vanuit een eigen overtuiging, of die nu religieus gekleurd is of niet, en via een zelfgekozen politieke weg. Maar het moet wel gebeuren, want als de Europese politiek iets nodig heeft dan is het een hernieuwd moreel fundament, dat naar mijn overtuiging gevonden kan worden in het uitgangspunt dat niemand er in onze steeds complexer wereld alleen voor zou mogen staan.
.
Maarten van den Bos (1984) is historicus. Hij werkt voor de Banning Vereniging, voor onderzoek naar en discussie over de verhouding tussen religie, levensovertuiging en sociaaldemocratie. In 2019 verschijnt van zijn hand een geschiedenis van deze vereniging, die dit jaar honderd jaar bestaat, in de bredere context van de geschiedenis van het religieus socialisme in Nederland.
Monument in Schumans woonplaats Scy-Chazelles. V.l.n.r.: Jean Monnet (Frankrijk), Alcide De Gasperi (Italië), Robert Schuman (Frankrijk), Konrad Adenauer (Duitsland).
maart 2019
14-02-19 15:25
special/student (1) ✽
Tekst: Elleke Bal
Erasmusstudent Assi Korhonen uit Finland:
‘IN NEDERLAND VOEL IK ME EUROPEAAN’ Het Erasmusprogramma van de Europese Unie maakt het mogelijk dat Nederlandse studenten een tijd in het buitenland studeren en buitenlandse studenten een tijd in Nederland. De Finse Assi Korhonen (21) kwam in Groningen terecht. Korhonen: “Ik heb me nooit echt Europeaan gevoeld, totdat ik hier in Nederland kwam studeren. Nu herken ik het gevoel. Vorig jaar was ik in Nederland voor een korte Erasmusuitwisseling, inmiddels doe ik een driejarige bachelor Religious Studies in Groningen. In het begin had ik last van een cultuurshock. Maar wanneer ik nu voor vakantie terugga naar Finland, merk ik dat ik al wat Nederlandse trekjes heb overgenomen, zoals de Nederlandse directheid. Mijn vrienden in Finland zeggen dat ook. Maar als ik in Nederland ben, mis ik Finland. Ik zit dus tussen twee landen in. Daardoor voel ik me sterker verbonden met het overkoepelende Europa. Nederland is al een beetje mijn thuis geworden. Ik woon hier ook omdat mijn vriend Nederlander is. Ik heb hem op het internet ontmoet, heel toevallig. Ken je de random chatroom? Je kunt dan met vreemden in gesprek gaan, gewoon voor de grap. Daar kwam ik hem tegen. Tegenwoordig wonen we samen in Hoogeveen.”
Niet het centrum “Dit jaar mag ik voor het eerst stemmen tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement. Ik ga zeker naar de stembus, maar het is voor mij geen groots moment. Ik heb me er ook nog niet echt in verdiept, het leeft voor mij niet zo. Klimaatverandering en milieuvraagstukken gaan me aan het hart, dus waarschijnlijk kies ik een kandidaat die zich hiervoor inzet. De Finse groene partij spreekt me aan. Ik wil ook graag dat Europese landen meer vluchtelingen opvangen.
ben zelf ook opgegroeid in de traditie van de lutherse kerk, maar ik ben niet echt het type dat op zondag naar de kerk gaat. Ik probeer het geloof wel zelf vorm te geven, bijvoorbeeld door te bidden. Als vakantiebaantje heb ik ook in de zomer rondleidingen gegeven door de kerk van de stad waar ik ben opgegroeid, Nurmes.”
Kennis van rituelen
Assi Korhonen
Ik vind het goed dat de Europese Unie geld beschikbaar stelt om uitwisseling van studenten mogelijk te maken. Ik kreeg tijdens mijn uitwisseling een beurs van zo’n € 8 per dag, waardoor het financieel haalbaar is om dit te doen. Door in een ander land te wonen, beschouw ik mijn eigen land minder als het centrum van het universum. Ik heb andere Europeanen leren kennen, dat heeft me nu al gevormd. De studie die ik nu doe is overigens minder internationaal. Deze bachelor Religious Studies is Engelstalig, maar de meeste andere studenten in mijn jaargroep zijn Nederlands, op een Colombiaanse klasgenoot na. Tijdens deze bachelor leren we welke rol religie heeft in een samenleving en welke invloed religie op mensen heeft. We bestuderen niet alleen het christendom maar ook andere godsdiensten. Die openheid en diversiteit spreekt me aan. In Finland is het religieuze landschap redelijk monotoon, zo’n 80 procent van de bevolking behoort tot de nationale evangelisch-lutherse kerk. Dat is vooral een cultureel fenomeen, want intussen lopen de kerken leeg, mensen houden er niet van dat iemand ze vanaf de kansel vertelt hoe ze moeten leven. Ik
“Wat ik ook graag doe is met leeftijdsgenoten over het geloof te praten. In Nurmes heb ik lesgegeven op een belijdenisschool. Dit is een bijzonder fenomeen in Finland, bijna alle jongeren doen op vijftienjarige leeftijd mee aan een confirmatiecursus. Aan het eind van deze belijdenis is er dan een feest voor vrienden en familie. Ik heb het idee dat alle Finse jongeren mede door deze traditie wat kennis hebben van religieuze rituelen. Ik merk in de klas dat Nederlandse studenten iets minder basiskennis hebben op dit gebied. Misschien komt dat ook door de strakke scheiding tussen kerk en staat hier. In Finland laait trouwens ook de discussie over de lutherse staatsgodsdienst op. Zo wordt er op dit moment een verhit debat gevoerd over een christelijk lied dat scholieren aan het eind van het schooljaar op school zingen. Tegelijkertijd vinden veel Finnen het lutherse geloof wel belangrijk voor hun identiteit. Maar hierin lijken Nederland en Finland waarschijnlijk wel een beetje op elkaar, geloof wordt steeds meer een privézaak. Of ik al een beroep op het oog heb? Ik wil mijn opties graag open houden, maar ik zou later graag voor een internationale non-gouvernementele organisatie gaan werken, of misschien voor het leger. Religie speelt zo vaak een rol in conflicten, ik zou dan graag een verbindende rol op me nemen. Maar eerst maar eens mijn studie afmaken.”
.
maart 2019
11_Artikel_02R.indd 31
31
14-02-19 15:26
❞
Eelco Runia: ‘Populisten laten haarscherp zien wat er in de samenleving mis is’
32
44_Artikel_03L.indd 32
maart 2019
14-02-19 15:27
special/interview ✽
Eelco Runia, cultuurhistoricus Tekst: Kees Posthumus Beeld: Elmer Spaargaren
‘We hebben een nieuw dragend verhaal nodig’ Populisten rukken op in Europa. De haat en wrok van de populisten is volgens historicus en psycholoog Eelco Runia niet anders dan de keerzijde van de zelfgenoegzaamheid van de elite die zijn zaakjes goed voor elkaar heeft. “Het is ontzettend misgegaan met het ideaal van gelijke kansen.”
I
n Italië regeren de Vijfsterrenbeweging en Lega Nord, twee populistische partijen. In Frankrijk roeren zich demonstranten in gele hesjes. De populistische stem voor een brexit leidt tot het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. In de landen van de Europese Unie is een reservoir van circa 30 procent van de kiezers bereid te stemmen op een populistische partij. Voor de gevestigde partijen en overtuigde Europeanen is dat een schrikbeeld. Als deze kiezers dat op 23 mei bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ook werkelijk gaan doen, leggen ze een bom onder de Europese samenwerking. Dat gegeven dwingt politici en hun kiezers tot een onbevooroordeelde analyse van het verschijnsel populisme, vindt Eelco Runia (1955), cultuurhistoricus, psycholoog, filosoof en schrijver. Het verschijnsel populisme fascineert hem. Volgens hem is het te gemakkelijk om afwijzend en puur negatief naar deze beweging te kijken en er zorgelijk het hoofd over te schudden.
Motieven en redeneringen van populisten laten haarscherp zien wat er mis is in de westerse samenleving. Het helpt niet om daar de ogen voor te sluiten. Zo legt de afkeer van de elite en de gevestigde orde, bij onder anderen de dragers van gele hesjes, een fenomeen bloot, dat Runia aanduidt als ‘meritocratische zelfgenoegzaamheid’.
Zelfgenoegzaamheid Runia: “Met meritocratische zelfgenoegzaamheid bedoel ik het fenomeen dat de elite van tegenwoordig zich legitimeert door zich te beroepen op hun merites, hun verdiensten. Dit is hun redenering: ‘Wij zijn gewoon slim, wij hebben er hard voor gewerkt. Daarom komen ons welvaart, hoge posities, bonussen en topsalarissen toe.’ Dat is een mythe. Onderzoek leert dat het percentage van succes dat je kunt toeschrijven aan het intellect en de ijver van de betrokkene, beperkt is. Zeker de helft van je prestaties is toe te schrijven aan je afkomst, het milieu van je ouders. De Amerikaans-Servische econoom Branko Milanovic zocht het uit. 60 procent van het inkomen dat je verdient, wordt bepaald door het land waarin je toevallig geboren bent. 20 procent door het milieu waarin je opgroeit en hooguit de resterende 20 procent door je eigen talenten en inspanningen. Dat staat haaks op de mythe die de meritocratische elite ons voorschotelt: ‘Wij hebben ons succes aan onszelf te danken’. Deze mythevorming rond de elite is zo succesvol, dat ook mensen die heel weinig verdienen nauwelijks meer protesteren tegen bonussen en andere vormen van excessieve beloning.” Runia ziet het populisme als een soort
seismograaf, die laat zien hoe diep de samenleving beland is in dit verhaal van meritocratische zelfgenoegzaamheid. “Het ressentiment, het gevoel van haat en wrok, van het populisme is de andere kant van deze zelfgenoegzaamheid. Populisten geven af op de elite, zij wantrouwen deskundigheid, beweren dat het systeem rigged, gemanipuleerd, is. Dat is wat Thierry Baudet doet als hij spreekt over de kartelvorming in de politiek. Hun verhalen vormen een onbewust commentaar op de meritocratische mythe. Zij laten gevoelig zien wat er gebeurt aan de bovenkant van de samenleving. Lang dachten wij ongelijkheid op de koop toe te kunnen nemen, als er daarnaast sociale mobiliteit is. Als iedereen hogerop kan komen. We zien nu dat daar helemaal geen sprake van is. Terwijl de ongelijkheid tussen arm en rijk toeneemt, neemt het geloof in de legitimatie ervan af. Het populisme is een manifestatie van de spanning die hierdoor in de samenleving ontstaat.”
Niet rationeel “Populisten zijn mensen die het gevoel hebben het nakijken te hebben, niet mee te kunnen komen. Dat is nog essentiëler dan een laag inkomen. Het is het gevoel dat mensen je aan alle kanten voorbij stevenen en jij achterblijft. Het is de BMW met een Turk aan het stuur, die jou op de snelweg inhaalt. Het zijn mensen die sneller dan jouw soort mensen een huis krijgen, omdat ze in een of ander programma voorrang krijgen. Dat geeft ressentiment. Neoliberalisme en globalisering zorgden voor een gigantische welvaartsstijging
maart 2019
44_Artikel_03L.indd 33
33
14-02-19 15:27
✽ Europa gezorgd, ook voor de mensen die populist worden. Dat is inherent aan populisme, het is geen rationele keuze. Zie het referendum over de brexit: juist in de gebieden die veel baat hadden bij de Europese Unie, stemden grote meerderheden voor de brexit. Zie de verkiezing van Trump: mensen die het minst van hem profiteren, door bijvoorbeeld belastingverlaging, stemden massaal op Trump. Zo groot was de afkeer van de elite die Hillary Clinton belichaamde. Zo’n redenering is strijdig met onze veronderstelling dat een politieke keuze rationeel is, wat niet zo is. Als het geschetste perspectief aanlokkelijk is, zijn mensen bereid de sprong te wagen. Ook al lijkt het alsof ze daarmee van het klif afspringen.” Als politieke keuzen niet louter rationeel zijn, wat betekent dat dan voor linkse politici?
“Een nieuw, dragend verhaal moet daar rekening mee houden. Het is aan linkse politici met charisma om een perspectief voor de toekomst te schetsen, waar ook een element in zit van: ‘Laten we de sprong wagen, ook al is het niet helemaal rationeel, ook al kunnen we het niet helemaal doorrekenen’. Dat deden we eerder, bijvoorbeeld met de introductie van de euro. Zo’n moment leek er even te zijn met de verkiezing van Obama. De Amerikanen waren bereid deze sprong te wagen, omdat Obama een goed verhaal vertelde. Het bleek achteraf een desillusie te zijn, omdat de Republikeinen de verandering effectief in de kiem wisten te smoren. Het enthousiasme wat toen in de Verenigde Staten leefde, is er hier al heel lang niet meer.” In hoeverre kan de christelijke traditie een bijdrage leveren aan zo’n nieuw, dragend verhaal?
“Laatst probeerde ik in een lezing twee groepen te onderscheiden, populisten en geglobaliseerden. Hoe kun je die aanduiden, zonder normatief of stigmatiserend te worden? Ik zocht naar kenmerken, waar mensen zichzelf in konden herkennen. Wij zouden het ‘ossen en vossen’ kunnen noemen. Ossen voor populisten, in de zin van zwaar, geaard, verlangen naar zeker-
34
44_Artikel_03L.indd 34
heid, moeilijk van hun plaats te krijgen. En vossen voor geglobaliseerden, die zich aanpassen en optimistisch zijn, die onderzoekend, snel en wendbaar zijn. Die aanduiding zouden effectiever kunnen zijn dan denken in links en rechts. Ben je een os of een vos? Bij de vossen zit meer hoop en vertrouwen. En juist die hoop en dat vertrouwen worden in de christelijke traditie gevoed en gekoesterd, bevorderd, aangeblazen en gevierd. Het aanblazen van hoop en vertrouwen, daar inspiratie in vinden en er naar handelen, dat hebben de kerken te bieden. Zeker in de meer progressieve hoek van de kerk. Hoewel je ook in de christelijke traditie ossen en vossen hebt.” Baudet en Wilders zeggen ook te spreken vanuit de joods-christelijke traditie.
“Dat kan alleen als je deze traditie beschouwt als een van de invloedrijke stromingen waardoor onze samenleving is opgebouwd. Dat is ontegenzeggelijk zo. Er zijn tegelijk nog zoveel andere impul-
Paspoort Eelco Runia (Vlaardingen, 1955) is cultuurhistoricus, psycholoog, filosoof en schrijver.
. Studeerde geschiedenis en psychologie aan de Universiteit Leiden. . Werkte van 1984 tot 1999 als psycholoog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en was daarnaast actief als freelancejournalist (Intermediair en NRC). Had van 1999 tot 2003 een praktijk als coach/supervisor voor huisartsen en medisch specialisten. Was vanaf 2003 verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ontevreden over de ontwikkelingen aan de universiteit nam hij in 2018 ontslag. Sindsdien werkt hij als zelfstandig onderzoeker, spreker en schrijver.
.
Eelco Runia heeft twee kinderen en woont ’s winters op het Groningse platteland en ’s zomers aan de NoordHollandse kust. (www.eelcorunia.nl)
sen van buiten geweest. Je kunt nooit zeggen dat onze samenleving eenduidig joods-christelijk was, is en exclusief en voor eeuwig moet blijven.” Terug naar de meritocratische zelfgenoegzaamheid en het afnemen van sociale mobiliteit: krantenjongen wordt miljonair, gelijke kansen voor iedereen. Mooi toch?
“De PvdA maakte naam met spreiding van macht, kennis en inkomen. Het bleek een illusie, maar zij waren niet de enige politieke stroming die ons lang voorhielden dat het kon. Het was geen exclusief links idee. Bij het ontstaan van het liberalisme was dat een progressieve stroming, die een idee als dit voorstond. Maar het liberalisme is gaandeweg conservatief geworden en gebaat bij het in stand houden van bestaande verhoudingen. Links, met zijn nadruk op gelijke kansen, compromitteerde zich in de jaren tachtig door te trappen in de val van het neoliberalisme. Model daarvoor staan linkse leiders als Kok, Blair en Clinton. Zij omarmden de neoliberale gedachte en geloofden dat de vrije markt het beste systeem is om gelijke kansen te creëren. Daarmee sneden zij zich flink in de vingers. Het was linkse energie, die ervoor zorgde dat het rechtse, neoliberale verhaal uitgevoerd werd. De effecten zijn rampzalig geweest. Het is raar. Wij zijn geneigd om mensen van links sneller het etiket ‘revolutionair’ op te plakken dan rechtse denkers en politici. Wij koppelen ‘revolutionair’ aan de mate waarin zij de samenleving veranderden. Het krankzinnige feit is dat de mensen als Thatcher en Reagan, die het neoliberalisme introduceerden, de samenleving veel fundamenteler veranderd hebben dan linkse mensen. Het is vooral afkomst, die bepaalt hoe ver je het schopt en deuren opent, die voor anderen gesloten blijven. De vrije markt zorgde niet voor gelijke kansen, Integendeel, onderzoek toont aan dat de ongelijkheid groeit, wereldwijd en binnen westerse samenlevingen. Gelijke kansen zijn er in theorie, maar in de praktijk slechts in beperkte mate. In Nederland is er een groeiende segregatie van scholen. Op sommige scholen stroomt 70 procent door naar het vwo. Op andere
maart 2019
14-02-19 15:27
special/interview ✽
❞
Eelco Runia: ‘Linkse energie heeft ervoor gezorgd dat het rechtse, neoliberale verhaal uitgevoerd werd’ Hoe kan het progressieve partijen lukken om een overtuigend verhaal te vertellen, dat een alternatief kan zijn voor populisme?
scholen gaat 80 procent naar het vmbo. Kinderen uit de elite komen terecht in wat een ‘ambitieuze leeromgeving’ heet. Anderen vormen samen een ‘uitdagende leerlingenpopulatie’. Dat zet zich voort in hooggekwalificeerde gymnasia. Het is ontzettend misgegaan met het ideaal van gelijke kansen. Voor een deel omdat de elite snel heeft ingezien hoe zij konden profiteren van de zogenaamde gelijkheidssamenleving. Hun privileges waren dan misschien geen garantie meer voor succes, maar zij leerden sneller en effectiever hoe hun kinderen op de juiste school terechtkwamen.” De oriëntatie op tijd is een belangrijke factor in hoe mensen in de politiek staan, aldus Runia. De oriëntatie op het verleden zit in de sfeer van de populistische partijen: vroeger was alles beter. De oriëntatie op het heden hoort bij de conservatieve partijen: houden hoe het is. Terwijl de progressieve partijen zich oriënteren op de toekomst: het kan beter worden. “Er heerst een geromantiseerd idee van
het verleden. Wij weten niet hoe het was. Neem de brexit: mensen verlangen terug naar een imperialistisch Verenigd Koninkrijk, wat er al decennia niet meer is. Het is volstrekt niet logisch om af te gaan op hoe je dacht dat het vroeger was. Lang was dat ook niet gebruikelijk in de politiek. Tot ver in de twintigste eeuw hadden mensen een idee over de toekomst. Liberalen, socialisten, communisten hadden een perspectief, waar ze met de samenleving heen wilden. Ook al was het niet zeker of dat ideaalbeeld haalbaar was, ze geloofden er in en het richtte hun handelen. Nu zijn er in de politiek enkel nog doemperspectieven. Wij zijn het niet meer gewend om te denken in termen van mogelijkheden, perspectief en toekomst. Een nieuw dragend verhaal is mogelijk en er is behoefte aan. Als links nog iets wil voorstellen, moeten ze een beter perspectief bieden dan enkel zekerheid. En in gedachten houden dat het in de politiek niet alleen maar gaat om rationele keuzes.”
“De PvdA zet met Lodewijk Asscher nu in op zekerheid. Dat is deels terecht. De onderkant van de samenleving wordt geconfronteerd met een opeenstapeling van onzekerheden rond zorg, inkomen, huisvesting, klimaatmaatregelen. Maar alleen zekerheid is te weinig voor een wervend, dragend verhaal. Ik ben voorstander van een radicale meritocratie, met vangnet. Laten we als samenleving besluiten om mensen voortaan uitsluitend op hun merites te beoordelen, op hun kwaliteiten en prestaties. En niet op hun afkomst, op hoe goed ze kunnen netwerken, hoe snel ze in de hoogste posities kunnen komen, om zich daar in zelfgenoegzaamheid te wentelen. Voorbeeld: de audities bij het Concertgebouworkest, die plaatsvinden achter een gordijn. Het enige dat de commissie hoort zijn de klanken, de muziek. Ander voorbeeld: The Voice of Holland, waar de juryleden met de rug naar de artiesten zitten totdat de kwaliteit van de zang aanleiding geeft hun stoel om te draaien. Alleen letten op wat van belang is, wat je verdienste is. De praktijk leert dat dat momenteel niet gebeurt. Mensen komen niet aan goede banen omdat ze goed zijn, maar omdat ze mensen kennen. Zelfs in sectoren waar het puur om de prestaties hoort te gaan, heb je toch iemand nodig die jouw brief boven op de stapel legt. Daarnaast moet je iets regelen voor mensen die uit de boot vallen. Een vangnet, ik wil geen genadeloze maatschappij. Een up-to-date links verhaal zou aansluiting kunnen zoeken bij zo’n idee, waarbij het vangnet een basisinkomen voor iedereen kan zijn.”
.
maart 2019
44_Artikel_03L.indd 35
35
14-02-19 15:27
✽ Europa
Geloven in tijden van brexit Tekst: Joost Röselaers Beeld: Hollandse Hoogte
Joost Röselaers maakte als predikant in Londen de aanloop naar de brexit van zeer nabij mee. Hij stelt vast: Europa was voor de Britten een keuze vanuit het verstand maar nooit vanuit het gevoel. Hoe nu verder? “Het verdedigen van het kosmopolitisch ideaal is een heilige opdracht, dwars door alle weerstand en tegen het tijdsbeeld in.” e naderende brexit laat ook geloofsgemeenschappen in Engeland niet onverschillig. Hoe zou het anders kunnen; brexit is al twee jaren lang het onderwerp van gesprek op het eiland. Het is ook een onderwerp dat soms beter gemeden kan worden. Een dagblad gaf in december een aantal tips voor een geslaagd kerstdiner. Bovenaan stond: ‘Don’t mention Brexit!’. Brexit heeft families gespleten, ook politieke families, verenigingen en geloofsgemeenschappen. Ook de kerk heeft zich met dit cruciale onderwerp beziggehouden – de Church of England met name – en uiteindelijk besloot deze kerk om stelling te nemen. Of dat verstandig is? Brexit is meer dan zomaar een politiek besluit. Het raakt aan de wezenlijke vraag naar identiteit, een vraag die ten diepste ook spiritueel is. De kerk kan dan niet afzijdig blijven. Voor mijn eigen identiteit was de keuze voor brexit tenslotte een buitengewoon teleurstellende. Ik heb in de jaren dat ik als predikant in Londen werkte, iets van een kosmopolitische identiteit ervaren. Dat lijkt nu allemaal heel ver weg. En toch houden we de moed erin.
D
Anglicaanse kerk Ik richt mij nu voornamelijk op de anglicaanse kerk. De Church of England is niet alleen de grootste kerk van het Verenigd Koninkrijk, maar ook de staatskerk. Dat maakt haar positie bijzonder interessant. Een groot aantal bisschoppen maakt deel uit van het Hogerhuis (de ‘Lords spiritual’).
36
33_Artikel_01L.indd 36
De aartsbisschop van Canterbury, hoofd van de kerk, speelt een prominente rol in de Britse samenleving. Hij is in zijn positie een naaste adviseur van het staatshoofd, koningin Elizabeth. Maar ook in het dagelijkse leven speelt deze kerk een centrale rol in de samenleving. In onze tijd in het Verenigd Koninkrijk woonden wij in een dorpje net buiten Londen. In het hart van het dorp, naast de pub, was de anglicaanse kerk. Dit kerkgebouw was de plek van ontmoeting voor het dorp. En zeker niet alleen op zondagochtend. De kerk organiseerde ook activiteiten voor bijvoorbeeld vaders van jonge kinderen. In december was er in de aanloop naar kerst elke dag wel iets te doen in de kerk. De anglicaanse priester speelde een zeer gewaardeerde en verbindende rol in de gemeenschap. Zij was er altijd bij, herkenbaar aan haar dog collar, haar priesterboord. Zij opende de kermis, leidde de herdenking van de Eerste Wereldoorlog en adviseerde regelmatig de burgemeester. En het maakte ten slotte niet uit of je lid was van de kerk of niet. Sterker, je kunt helemaal geen lid worden van de anglicaanse kerk. Want iedereen hoort
❞
Aartsbisschop Welby wijst zijn landgenoten op een mogelijk nieuwe toekomst
erbij. En je mag altijd een beroep doen op de kerk. Dat was een bevrijdend gegeven, je bent er als kerk vol overtuiging voor de brede samenleving – kerkelijk of niet. Welnu, wat moet zo’n instituut, dat nog steeds op brede waardering kan rekenen en waar een groot draagvlak voor is, met een splijtzwam als de brexit? Het was geen optie om afzijdig te blijven. Daarvoor is de impact eenvoudigweg te groot op het leven van talloze mensen eenvoudigweg te groot.
Priesterlijke toon Aartsbisschop Justin Welby nam de uitdaging aan. Van hem is al langer bekend dat hij hartstochtelijk tegen een brexit is, maar hij liet zich daar in het openbaar niet uitgebreid over uit. Hij koos voor een andere rol, die wat mij betreft zeer passend is bij zijn functie en bij de taak van de kerk. Welby publiceerde vorig jaar een voortreffelijk boek, Reimagining Britain – foundation of hope. Hij biedt daarin perspectief voor een nieuw begin. Het post-brexittijdperk vergelijkt hij met 1945. Ook toen moest er gewerkt worden aan een nieuw fundament voor de Britse identiteit, na een gebeurtenis die het land op zijn grondvesten deed schudden. Reimagining vind ik een prachtig woord: ‘opnieuw verbeelden’. Welk beeld maken wij ons van onszelf en van onze toekomst? En welke verhalen horen daarbij, om die beelden te benadrukken? Welby slaat in zijn boek een haast priesterlijke toon aan. “Ik geloof”, zo schrijft hij, “dat de waarden die we in ons christelijke erfgoed vinden – compassie, edelmoe-
maart 2019
14-02-19 15:28
special/opinie ✽
digheid en solidariteit, om er enkele te noemen – een bron van hoop en wijsheid bevatten voor Groot-Brittannië in de 21ste eeuw, eens te meer nu we terecht het feit omhelzen dat we een multireligieuze en multiculturele samenleving zijn geworden.” Met woorden als deze neemt Welby het Britse volk aan de hand en wijst hij zijn landgenoten op een mogelijk nieuwe toekomst: nee, niet alles is verloren! Er is genoeg om onze identiteit op te bouwen. In een postseculiere samenleving die ook het Verenigd Koninkrijk aan het worden is, neemt Welby het op voor de christelijke traditie en de bijbelse verhalen. Hij doet dat met een zelfverzekerdheid die wij in Nederland verleerd zijn. Hij eist als hoeder van de kerk zijn (wezenlijke) deel van het fundament van de Britse samenleving op. De bijbelse verhalen bieden volgens hem perspectief op een sociale samenleving die leeft uit de hoop. Brexit mag dan een keuze zijn voor isolement, dat betekent niet dat het land al zijn wortels achter zich laat en definitief en volop kiest voor een neoliberale toekomstvisie, zo waarschuwt hij. “Volgeling van Jezus Christus zijn heeft ons altijd ten diepste geconfronteerd met de vraag hoe wij andere mensen behandelen en hoe wij als persoon, gezinnen en gemeenschappen leven. Wij staan niet buiten de wereld. Ons de wereld niet aantrekken is geen optie omdat God is wie Hij is.” In tijden van onzekerheid bood Welby met deze publicatie hoop. Zijn boek werd in de media en in de kerk lovend ontvangen.
Morele nederlaag
Aartsbisschop Justin Welby en premier Theresa May op 11 november 2018 bij de herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog.
De afgelopen weken werd het (nog) spannender rond de brexit en dat deed Justin Welby besluiten om over deze kwestie uit de kast te komen. Hij kwam meerdere malen met verklaringen die duidelijk stelling namen tegen de brexit. En dan vooral tegen de dreiging van een no-deal-brexit. Als het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie het niet eens worden over hoe de brexit eruit moet zien, verlaat het land eind deze maand zonder afspraken de Unie. Men verwacht dan een groot chaos die zonder twijfel grote invloed zal hebben op het dagelijkse leven van de Britten. Welby waarschuwde ervoor dat een no-deal met name de armen en kwetsbaren zal treffen.
maart 2019
33_Artikel_01L.indd 37
37
14-02-19 15:28
✽ Europa
Een no-deal zou volgens hem niet alleen een politieke en praktische nederlaag betekenen, maar ook een morele. De aartsbisschop keert zich ook tegen een tweede referendum over de brexit, dat volgens hem de verschillen alleen maar zal versterken. Hij laat niet weten welke weg voorwaarts zijn voorkeur wél verdient. Ik vermoed dat hij voor een soft brexit zal zijn, een brexit met zo veel mogelijk afspraken en samenwerkingsvormen met de Europese Unie. Welby liet in ieder geval duidelijk weten welke kant hij niet op wil. Wat vinden de Britten van deze ongebruikelijke politieke interventie van een prominente geestelijke? Er werd onderzoek naar gepleegd en dat liet twee dingen zien: allereerst dat de Britten het in overgrote meerderheid met Welby eens zijn. Een no-deal en een tweede referendum zijn geen oplossingen voor dit grote politieke probleem. Maar ze vonden niet dat het aan Welby was om zich erover uit te spreken. 44 procent van de Britten vindt zijn uitlatingen ongepast en 35 procent was blij met zijn interventie. ‘Don’t mention Brexit’ gaf een krant als advies voor het kerstdiner. Geldt dit advies ook voor de kerk? Het is een ingewikkeld spagaat. Het is de eeuwige keuze van de geestelijke: ben je een priester of een profeet? In hoeverre mag je je uitspreken in maatschappelijke kwesties? De priesterlijke interventie van Welby, zijn boek Reimagining Britain, werd wél zeer gewaardeerd. Heeft hij intussen zijn hand overspeeld met zijn ‘profetische’ uitspraken over een no-deal en een tweede referendum? Of vraagt deze tijd juist om profeten? Ik kan mij niet voorstellen dat zijn uitspraken Theresa May, dochter van een anglicaanse priester en trouw lid van de Church of England, onverschillig hebben gelaten. Zal Welby verschil maken?
Europese identiteit Het boek van Welby raakt aan een diepe bestaansvraag die vermoed ik voor veel Europeanen zal gelden. Waar behoren wij toe? Wie zijn wij? Het was decennialang het streven van pro-Europese politici om de Europese identiteit langzaamaan te versterken. Dat uitte zich door een Europese vlag en volkslied en een uitgebreide marketing. In hun droom zouden wij ons meer en
38
33_Artikel_01L.indd 38
❞
De brexit maakt een einde aan de droom van een ‘Verenigde Staten van Europa’ meer Europeaan gaan voelen. Uiteindelijk zou de Europese identiteit sterker zijn dan de nationale. Een ‘Verenigde Staten van Europa’ was voor pro-Europese politici het ultieme doel waar we met kleine stapjes naartoe zouden werken. De brexit heeft aan die droom een einde gemaakt. Men voelt zich in het Verenigd Koninkrijk bovenal Brits, en dan pas en op verre afstand Europeaan. Van een Europese identiteit wil men niks weten. Dat werd mij duidelijk in de vier jaren dat wij er woonden. Als ik over Europa spreek, dan doe ik dat in de wij-vorm. Britten gebruiken de jullie-vorm en spreken over Europa als the continent – het vaste land waar zij niet bij horen. Waar ik Europa met name koppel aan een ideaal van saamhorigheid en broederschap, associëren veel Britten Europa met bureaucratie. Hierin ligt voor mij de verklaring van de keuze voor de brexit: Europa is (of was) voor hen een keuze vanuit het verstand maar nooit vanuit het gevoel. Hun hart ging er niet sneller van kloppen. Men koos voor Europa om er beter van te worden en vanwege praktische en financiële redenen. Met idealen had het echter niks te maken. En zeker niet met identiteit. Sterker, men ervaart meer overeenkomsten met landen uit de voormalige Gemenebest dan met andere Europese landen. Daar speelden de pro-brexitpolitici slim op in. Na uittreding zou eindelijk de band hersteld kunnen worden met landen als India en de Verenigde Staten. Ook deze landen voelen zich immers verbonden met een gevoel van Britishness. Is dit het einde van de ontwikkeling van een Europese identiteit? De komende tijd zal het leren. Hier ligt wel een taak voor de Europese Unie. Op dit moment krijgen maar weinig mensen in Europa een warm gevoel van het Europese project. Het is te
hopen dat het tijd nog te keren valt. Wellicht door de betrokkenheid van burgers te versterken, en door te wijzen op de gedeelde waarden en tradities. Er is immers meer dan voldoende dat ons bindt.
Kosmopolitisch ideaal Met de brexit – en de invloed die de brexit zal hebben op de sfeer in het Verenigd Koninkrijk en met name in Londen – dreig ik zelf ook iets te verliezen: een ideaal waarin ik altijd heb geloofd. Ik groeide op als buitenlander en heb mij altijd – zeker tijdens mijn jaren in Afrika – verwant gevoeld aan andere Europeanen. Die verwantschap ervoer ik ook in het kosmopolitische Londen. Nemen we met de brexit afscheid van een kosmopolitische wereld, waar alle nationaliteiten naast elkaar kunnen wonen? Een wereld waar je zelf mag bepalen op welke plaats je het geluk wilt vinden? Dat kosmopolitisch wereldbeeld heeft gezegevierd in Londen. Samen met vele andere Nederlanders in Londen heb ik ervan genoten. Onze buren kwamen overal vandaan en wij leefden gebroederlijk en gezusterlijk naast elkaar. Ik heb het ervaren als een wenkend perspectief. Zo zouden wij met elkaar moeten samenleven. Ik hoop dat de talloze mensen van goede wil aan beide kanten van het Kanaal zullen blijven geloven in de broederschap en zusterschap die er wel degelijk is tussen eiland en continent. Als het ideaal van broederschap ergens kan zegevieren, dan wel onder Europeanen (en dat zijn Britten nog steeds). Dat ideaal is veelomvattender dan een instituut als de Europese Unie, en het gaat dieper. Het gaat ook veel langer mee. Het verdedigen van dit kosmopolitisch ideaal is een heilige opdracht, dwars door alle weerstand en tegen het tijdsbeeld in. Wie weet kunnen kerken op eiland en vasteland samen werken aan het in leven houden van dit ideaal dat hen bindt – dwars door alle grenzen heen.
.
Joost Röselaers (1979) groeide op in Zwitserland en Senegal en studeerde theologie in Leiden en Kaapstad. Momenteel is hij remonstrants predikant in Amsterdam. Eerder, van 2013 tot 2017, was hij predikant van de Nederlandse Kerk in Londen. Hij is politiek actief in D66.
maart 2018
14-02-19 15:28
special/student (2) ✽
Tekst: Elleke Bal
Erasmusstudent John Gay uit Duitsland:
‘WE STAAN VOOR DEZELFDE UITDAGINGEN’ John Gay (26) studeerde met zijn Erasmusbeurs een halfjaar in Groningen. Het verblijf in Nederland heeft hem veel gebracht. “De houding van ‘eigen land eerst’ is geen optie.” Gay: “Ik studeer wiskunde en protestantse theologie aan de Ruhr Universität in Bochum. Mensen vragen me wel eens hoe ik die twee vakgebieden combineer. Voor mij staan ze niet zo ver van elkaar af. Ik vind het leuk om na te denken over hoe mensen samenleven in een ruimte. Het draait eigenlijk om het oplossen van problemen. Wiskunde daagt je uit om daar logisch over na te denken en om de relaties tussen variabelen te beredeneren. De theologie gaat ook over relaties, maar dan tussen mensen onderling en tussen mensen en God.”
Zelfsturende groepjes “Vorig jaar heb ik een halfjaar theologie in Groningen gestudeerd, in het kader van het Erasmusuitwisselingsprogramma van de Europese Unie. Mijn woonplaats Bochum ligt dicht bij de Nederlandse grens. We zijn buren, en toch weten we niet zoveel van elkaar. Daarom wilde ik ook graag mijn uitwisseling aan een Nederlandse universiteit doen. Zo kwam ik vorig jaar terecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ik heb er verschillende vakken gevolgd met thema’s als religie en politiek, mensenrechten en religie in de Griekse en Romeinse geschiedenis. Het lastige aan theologie studeren is dat je altijd meer vragen dan antwoorden krijgt. Vroeger had ik meer zekerheden. In Duitsland ben ik als tiener bekend geraakt met de kerk. Ik was als dertienjarige eens bij een belijdenis van een vriend, dat sprak me erg aan. Ik houd ervan om te analyseren en filosoferen over wat het betekent om mens te zijn, en het leek me interessant om onderdeel te zijn van een geloofsgroep. In
van leden mogen innen via het belastingstelsel van de overheid.”
Broodnodig
John Gay
heb me toen laten dopen. Doordat ik nu theologie studeer, zijn daar veel vragen bij gekomen. Soms moet je ook accepteren dat je niet overal een antwoord op kan vinden. Mijn tijd in Groningen heeft veel voor me betekend. Ik heb vriendschappen opgebouwd met mensen uit verschillende landen. Als je een tijdje samen optrekt, bouw je een band op en leer je om beter te luisteren naar elkaar. Je traint jezelf om te reflecteren op je eigen positie en die van studenten uit andere landen. Ik heb de Duitse en Nederlandse samenleving wat met elkaar kunnen vergelijken. Het is me opgevallen dat het religieuze landschap in Nederland best wel versnipperd is. Er zijn allerlei zelfsturende groepjes en gemeenschappen van mensen die net weer iets anders geloven of een andere spirituele stroming aanhangen. In Duitsland is het geloof meer georganiseerd, ook op juridisch vlak. In Nederland is de scheiding tussen kerk en staat duidelijker. In Duitsland hebben religieuze organisaties de bijzondere status van Körperschaft des öffentlichen Rechts, een soort rechtspersoonlijkheid waardoor ze bijvoorbeeld geld
“Natuurlijk zijn er veel verschillen, maar ik ben me door deze uitwisseling meer gaan identificeren met Europa. Dat komt door de gesprekken die ik met medestudenten heb gevoerd. Ik realiseer me hoezeer we voor dezelfde uitdagingen staan. Uiteraard ga ik stemmen tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement. Ik vind het ontzettend belangrijk om mijn stem te laten horen. Ik zie wel dat er in Europa een kloof is tussen mensen die pro-Europees zijn en mensen die de EU geen warm hart toedragen. Als je aan een Erasmusuitwisseling mee kan doen, ben je bevoorrecht. Toch zijn er ook voor scholieren of studenten aan beroepsopleidingen wel EU-subsidies voor uitwisselingen, weet ik uit mijn omgeving. Ik denk alleen dat zij daar niet altijd zo bekend mee zijn. Het zou goed zijn om daar meer reclame voor te maken. Ik vind het ook belangrijk om in Europa beter na te denken over de effecten van globalisering. Religie speelt daarin ook een belangrijke rol, volgens mij. Steeds minder Europeanen zijn gelovig, maar religie heeft nog altijd invloed op de manier waarop we met elkaar omgaan. Kijk maar naar de migranten die hun religie meenemen naar Europa, en de discussie over islam. En religie is nog altijd een belangrijke factor in de besluiten die er genomen worden. Dat zie je ook in de rol van het Noord-Ierse conflict in de brexit. Als theoloog vind ik het interessant om over dit soort dingen na te denken. Eén ding weet ik zeker: de Europese Unie is broodnodig. De problemen waar we voor staan zijn internationaal, kijk maar naar klimaatverandering, duurzaamheid en migratie. Het is geen optie om een houding van ‘eigen land eerst’ aan te nemen.”
.
maart 2019
11_Artikel_02R_2.indd 39
39
14-02-19 15:29
❞
Dorottya Nagy: ‘Het Europese migratiebeleid moet heruitgevonden worden’
40
33_Artikel_11L.indd 40
maart 2019
14-02-19 15:30
special/interview ✽
Dorottya Nagy, theoloog
Tekst: Nynke Sietsma Beeld: Maarten Boersema
‘Noem de ander geen migrant’ Dorottya Nagy, theoloog en hoogleraar missiologie aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam, vindt dat er iets grondig mis is met onze manier van praten over migratie. Waarom zou je iemand wegzetten als migrant, alsof het geen mens is?
A
ls iemand theologisch kan reflecteren op de beladen term migratie, dan is Dorottya Nagy het wel. Nagy groeide op in Roemenië, studeerde in Hongarije, deed haar masterstudies in Hong Kong, woonde jarenlang in Nederland, verhuisde naar Finland en woont nu in Duitsland met haar gezin, terwijl ze deels in Nederland werkt als bijzonder hoogleraar missiologie. De manier waarop wij als samenleving praten over migranten, zegt iets over hoe wij met mensen omgaan. Keer op keer moeten wij – mensen, kerken, de samenleving – ons afvragen of onze veronderstellingen en onze manier van praten de juiste is, vindt Nagy. Wie is zij? Dorottya Nagy was een jaar of acht en wilde dominee worden. Ze behoorde tot een kleine lutherse gemeenschap in het communistische Roemenië en toen ze een vrouwelijke dominee ontmoette, wist ze het helemaal zeker: ze werd predikant. Maar toen Nagy zich enthousiast bij de theologieopleiding meldde, kwam ze bedrogen uit.
De bisschop besloot plotsklaps dat vrouwen dat jaar niet aan de faculteit mochten studeren. Het tekort aan mannen – ontstaan door onder andere de oorlog – was weer aangevuld. Vrouwen waren overbodig. “Daar sta je dan met je roeping, wensen en dromen”, vertelt Nagy. Ze was vooral verbolgen over het feit dat iemand zijn macht gebruikte om over haar toekomst te beslissen. Noodgedwongen verhuisde ze naar Hongarije waar ze wel welkom was aan de theologische universiteit. Daarna werd het Hong Kong. Ze vond dat ze als theoloog de wereld moest verkennen om het leven in perspectief te kunnen zien. Aan het Lutheran Theological Seminary studeerde ze samen met Indiërs, Birmezen en Chinezen. “Het was een mix van alles en nog wat, de een sprak Kantonees, de ander Mandarijn.” Iedere ochtend voerden zij en studenten uit haar klas een gesprek aan de ontbijttafel onder begeleiding van een Amerikaanse professor. Zo reflecteerden ze theologisch op actuele kwesties. “Ik leerde het leven mee te nemen in mijn theologisch denken. Het heeft mij gemaakt tot wie ik aan het worden ben.”
Uit een vreemd land Migratie is haar thema. Ze is al twintig jaar bezig met het onderwerp en schuwt de confrontatie over beladen migratievraagstukken niet. Vorig jaar gaf ze een lezing tijdens de generale synode van de Protestantse Kerk. Daarin zegt ze dat veel polarisatie, misverstand, onbegrip en problematisering van migratie ontstaat als er zonder context over wordt gesproken. De
grootste fout – die kerken ook maken – is om migratie uit te vergroten als hét probleem. Alsof migratie enkel een probleem is dat moet worden ‘gemanaged’. Alsof het niet om mensen gaat. Op mijn vraag of Nagy zich zelf ooit migrant voelde, zwelt haar stem op. “Waarom zou je dat vragen?” Verward kijk ik naar mijn aantekeningen. Als je op zoveel plaatsen hebt gewoond, is het toch niet zo gek dat ik aanneem dat zij weet hoe het is om je migrant te voelen? Omdat zij zich kan verplaatsen in ‘je vreemdeling voelen’? Nagy: “Is dat wat je bedoelt? Dat ik misschien een vreemde was? Bedoel je dat met migrant? Misschien veronderstel jij dan wel dat er een thuisland is en een vreemd land. Dat een migrant tijd nodig heeft om een bepaalde maatschappij in te komen en te integreren. Bedoel je dat?” Nagy speelt de bal direct terug. Dat doet ze wel vaker, legt ze uit. Het is bedoeld om de gesprekspartner te laten inzien welke veronderstellingen hij of zij heeft. En inderdaad, wat bedoel ik eigenlijk met het woord migrant? Ik bedoel daar iemand mee die uit een ‘vreemd’ land is gekomen, een nieuwkomer, en ergens is komen wonen. Een vreemdeling. “Oké”, zegt Nagy, “is iemand die uit een vreemd land is gekomen dan automatisch een vreemdeling voor jou, of denk jij dat diegene zich vreemdeling vóélt? Hoe weet jij of diegene zich een vreemdeling voelt? Daarmee impliceer je dat diegene zich in het thuisland geen vreemdeling voelt terwijl diegene wellicht een grote geschiedenis van verhuizingen achter de rug heeft en daarin een ver-
maart 2019
33_Artikel_11L.indd 41
41
14-02-19 15:30
✽ Europa vreemdingsproces heeft meegemaakt. Als ik na twintig jaar terugga naar mijn geboortedorp, ben ik daar ook de vreemdeling.” Nagy laat je reflecteren. Want inderdaad, ik weet niet of degene die ik beschouw als vreemdeling zich ook vreemdeling voelt. Dat is een veronderstelling, ik heb het niet gevraagd. Waarom zijn de termen vreemdeling en migratie toch zo beladen?
“Wij categoriseren mensen daarmee. We denken te vaak in migrant en niet-migrant. De migranten zijn dan een groep mensen die hulp nodig heeft. Wij, niet-migranten, bepalen hoe we die hulp gaan geven. Die machtsrelatie wil ik continu bestrijden omdat die gevaarlijk is. Daarbij, op het moment dat iemand naar Nederland komt, is hij zogenaamd de vreemdeling. Maar dan ontken je dat de plaats waar hij of zij vandaan komt vaak ook een vreemde plaats is geworden. Je ziet in het Nederlandse asielbeleid hoe problematisch dat is. Als iemand negen, of misschien wel vijftien jaar in Nederland heeft gewoond, en dan ‘terug’ wordt gestuurd, dan veronderstel je dus dat diegene niet vervreemd is geraakt van het geboorteland. Dat zijn gevaarlijke veronderstellingen. Want de wereld bruist immers van verandering. Ook in die zogenaamde ‘thuislanden’. Soms zelfs binnen een paar jaar. We moeten ons als samenleving afvragen of we zo met mensen om willen gaan.” Ondertussen lijkt het in Europa alleen maar over migratie te gaan. In de negatieve zin van het woord.
“Heel Europa worstelt met grote menselijke bewegingen. Ook daarover moet je in gesprek. Hoe voeren we dat gesprek in Nederland? Het Europese migratiebeleid moet heruitgevonden worden. Ik ben niet de enige die dat roept, ik hoor het ook van collega’s uit andere vakgebieden, juristen bijvoorbeeld. We snakken ernaar om grip op deze levendige beweging te krijgen, ook in Nederland. Dat begint met de basisvraag: wat willen we? De worsteling met het vraagstuk lijkt me niet verkeerd. Het gaat in de kern over hoe we met elkaar in Nederland willen samenleven.”
42
33_Artikel_11L.indd 42
❞
‘Het migratiedebat gaat in de kern over hoe we met elkaar in Nederland willen samenleven’ Zouden kerken een voorbeeld moeten nemen aan het kerkasiel in de Bethelkerk Den Haag? Zij ving een Armeens gezin op dat onze overheid wil uitzetten. Dochter Haryarpi Tamrazyan (21) woonde hier tien jaar en studeerde al lang en breed.
“Met deze actie lieten alleen al zo’n 1.000 voorgangers de overheid weten dat er iets mis is met het migratiebeleid. Daar spreekt moed uit. Dit soort voorbeelden hebben we nodig.” Wat kunnen kerken nog meer doen?
“Er bestaan veel homogene kerkgemeenschappen in Nederland maar er zijn er ook die veel met vluchtelingen van doen hebben. Dan is de vraag, wat zijn onze verwachtingen van elkaar? Wat kunnen we doen? Het moet tweerichtingsverkeer zijn.”
Paspoort Dorottya Nagy (Transsylvanië, Roemenië, 1978) is sinds 2015 bijzonder hoogleraar missiologie aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam. Ging in 1996 theologie studeren in Boedapest (Hongarije) omdat haar bisschop vrouwen aan de faculteit weigerde. Studeerde in 1999 aan het Lutheran Theological Seminary in Hong Kong (China), met contextuele theologie (gevangenispastoraat) als specialisatie. Werd in 2002 bevestigd als predikant. Promoveerde in 2008 in Utrecht waarvoor ze de Chinese gemeenschap in Hongarije en Roemenië onderzocht. Is voorzitter van de Central and Eastern European Association for Mission Studies.
. . . . .
Dorottya Nagy woont met haar echtgenoot – eveneens theoloog – en twee kinderen in Duitsland.
Wat kunnen we mensen die hier nieuw in Nederland zijn, het beste bieden?
“In mijn theologie speelt werk scheppen een grote rol. Wanneer je een mens jarenlang in de slaapstand zet, omdat diegene niet mag werken, dan ontkracht je, verkracht je iemands leven. Het geeft mensen veerkracht om aan de slag te zijn. De veronderstelling dat migranten hier komen om uitkeringen te trekken is ook zo’n paradoxale valse veronderstelling. Heb jij ooit een vluchteling ontmoet die zijn dorp of stad verliet om hier bijstand te ontvangen? En in hoeverre hangt die uitkering samen met het feit dat mensen niet mogen werken? En wie heeft dat dan zo geregeld? We moeten doorvragen, doorvragen. Hetzelfde geldt voor de grote fobie voor de islam. Ook daarin kunnen we elkaar bevragen. Als wij vaste joods-christelijke wortels hebben, wat betekenen die wortels dan? En wat betekent het dat we bang zijn voor de islam? Wat is de islam eigenlijk?” Mensen die nieuw zijn in Nederland in een hokje stoppen is een valkuil. Hoe doorbreken we het patroon?
“We zijn geneigd om mensen in hun etnisch nationalistische perspectief te zien. Dan hebben we het over Turken, Friezen, Zeeuwen, Roemenen. Een Fries is zo en zo, en een Turk doet zo en zo. Dat soort labels moeten aangevuld worden met andere categorieën. Dat doe je door het gesprek aan te gaan en door te vragen. Oké, jij bent Fries. Wat houdt dat dan in? Heb je kinderen? Doe je thuis je schoenen uit? Hoe ziet jouw dag eruit? Hoe denk je over het christelijk geloof? Hoe denk je over het islamitisch geloof? Concrete dingen vragen zijn belangrijker dan het telkens herhalen van die statische etnische nationaliteit. Want op het moment dat je wilt samenleven, red je het daar niet mee.” Hoe helpt theologie u?
“Vanuit mijn lutherse achtergrond heb ik meegekregen dat je je dagelijks mag bekeren tot de kern van het geloof. Het is niet alleen het goede dat in handbereik ligt, ook het kwade. Dat is te bestrijden door voor mensen te kiezen en relaties en gesprekken aan te gaan. Elkaar in de ogen durven zien.”
.
maart 2019
14-02-19 15:30
special/student (3) ✽
Tekst: Elleke Bal
Lupe Flores Zuñiga, voorzitter Erasmus Student Network Nederland:
‘BLIJVEN INVESTEREN IN VERBONDENHEID’ Lupe Flores Zuñiga (26), Nederlandse met een Guatemalteekse vader, is voorzitter van het Erasmus Student Network Nederland. Flores: “Het Erasmus Student Network zorgt ervoor dat internationale studenten zich thuis voelen in hun gastland. De organisatie draait op vrijwilligers, lokale studenten organiseren activiteiten zoals feestjes, taalcursussen en kooklessen met gerechten uit de nationale keuken. Ook wijzen ze internationale studenten de weg in hun thuisland. Ik heb zelf ervaren hoe fijn het is om in zo’n groep terecht te komen als je in het buitenland gaat studeren. Na mijn bachelor pedagogische wetenschappen in Amsterdam ben ik naar België gegaan om in Leuven een master seksuologie te doen. Ik heb me daar aangesloten bij ESN en zo heb ik veel mensen leren kennen. De leden van ESN zijn echt geïnteresseerd in andere culturen en talen, zo ontstaat een sfeer van gastvrijheid. Je wordt gehoord en gezien als nieuwkomer.”
Actief burgerschap “Inmiddels ben ik terug in Nederland en ben ik voorzitter van het nationale Erasmus Student Network. We zijn actief in achttien Nederlandse steden en jaarlijks zijn er zo’n 20.000 buitenlandse studenten die een lidmaatschapskaart aanvragen van onze organisatie. Alle internationale studenten kunnen daar trouwens aanspraak op maken, niet alleen de uitwisselingsstudenten. Als nationaal bestuur houden we ons ook bezig met de toekomst van het Erasmusprogramma. Afgelopen oktober waren we bijvoorbeeld met alle nationale voorzitters in Brussel om te praten over actief burgerschap. We willen ervoor zorgen dat jongeren in Europa genoeg kansen krijgen om zich te ontwikkelen. De mogelijkheid om op uitwisseling te gaan is daar een mooi
Lupe Flores Zuñiga
voorbeeld van. We maken ons zorgen over de brexit, wat betekent dat voor van de jeugd van Engeland? Belangrijke thema’s tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement zijn voor mij jeugd en werkgelegenheid voor jongeren. Ik geloof dat we moeten blijven investeren in het Erasmusprogramma, als we meer verbondenheid willen voelen met elkaar in Europa. We moeten het belang van toegankelijke uitwisselingen blijven benadrukken. Er zijn politieke stromingen die minder Europees burgerschap willen en minder bevoegdheden willen overdragen aan Europa. Maar veel mensen vergeten dat het belangrijk is, ook voor Nederland, dat onze mensen in aanraking komen met andere culturen en tradities, dat we meer leren over onze mee te kunnen doen als burger in een multiculturele samenleving. En het is ook nog eens goed voor onze economie om internationaal geschoolde mensen te hebben. Dat vergroot ook de kansen voor je eigen land.”
Vrijwilligerswerk “In Nederland ontvangen we veel meer uitwisselingsstudenten dan dat er stu-
denten naar het buitenland gaan. Hoe dat komt? Ik denk dat er nog altijd niet genoeg informatie beschikbaar is. In het hoger onderwijs weten veel studenten er wel vanaf, maar op het mbo is er minder bekendheid. Dat is jammer, want daardoor ontstaat misschien de indruk dat ‘Erasmus’ er vooral voor hogeropgeleiden is, maar dat is niet waar. Bovendien zijn er vele andere Europese initiatieven voor jongeren. Neem bijvoorbeeld het project van de Europese Commissie om achttienjarigen de kans te geven met een gratis Interrailtreinticket door Europa te reizen. Daar maken tieners uit alle lagen van de bevolking kans op. Een ander misverstand is dat Erasmusstudenten alleen maar feesten. Natuurlijk horen die feesten erbij, feesten verbindt. Maar we doen veel meer. De belangrijkste component is nog altijd ontmoeting met andere studenten. Ook hebben we het project Social Erasmus, dat internationale studenten aanspoort om vrijwilligerswerk te doen tijdens hun uitwisseling. Zo bezoeken studenten ouderen in verzorgingstehuizen, zetten ze zich in voor het milieu en werken ze in een dierenasiel. Ook nemen we de buitenlandse studenten mee naar basisscholen, om daar iets te vertellen over hun thuisland. Ik doe dit werk bij ESN echt met een passie, uit een ideaal dat groter is dan alleen maar samen feesten. Of ik me Europeaan voel? Ik voel me meer een wereldburger. Mijn vader komt uit Guatemala en daardoor is mijn blik wat breder. Als je Guatemala kent, heb je nog meer zicht op de kloof tussen arm en rijk. Ik zie hoe bevoorrecht en rijk we zijn in Europa, dat we zo vrij kunnen reizen. Je hoeft je paspoort niet eens te laten zien. Dat is wel even wat anders als je in Midden-Amerika reist.”
.
maart 2019
11_Artikel_02R_3.indd 43
43
14-02-19 15:31
❞
’Eigenlijk zie ik geen onderscheid tussen mensen en God’ 44 volzin.
44_Artikel_01L.indd 44
maart 2019
14-02-19 15:33
interview ✽
Joep Franssens, componist
De antivirtuoze muziek van Joep Franssens
‘Ik zoek niet het conflict maar de harmonie’ De spirituele muziek van Joep Franssens mag zich verheugen in een groot aantal begeesterde luisteraars wereldwijd. Toch heeft zijn muziek volgens liefhebbers nog niet het podium dat ze verdient. Een gesprek over weerstand en erkenning, de onzegbare band tussen componist en musicus, inspiratie en transpiratie, God en mens – en de immer overweldigende natuur. Tekst: Victor Bulthuis Beeld: Christiaan Krouwels
D
e warmbloedige en tegelijk etherische klanken van de altviool van Peter van Praagh vullen de voormalige fabriekshal van de Verkadefabriek in ‘s-Hertogenbosch. Joep Franssens is een en al oor. Voor het eerst wordt zijn compositie Blue Encounter, een muzikale dialoog tussen het mannelijke en het vrouwelijke in de mens, gespeeld op het instrument waarvoor ze eigenlijk geschreven is. Ruim twee maanden later, achter een kop rooibosthee in een Utrechts café, is de componist nog steeds onder de indruk van de interpretatie van Van Praagh. “Zijn vrouw zei tegen me: op de een of andere manier valt hij helemaal samen met dat stuk. En zo klonk het ook. De eerste keer dat ik Peter dit hoorde spelen, dacht ik: weer een musicus erbij die mijn muziek snapt! Dat gebeurt niet zo vaak.”
Kind van mijn tijd Toch kwam daar een dag eerder, op zijn 63ste verjaardag, nog een verheugende ervaring bij. Tijdens een festival in Miami
speelden de pianisten Ralph van Raat en Maarten van Veen Old Songs, New Songs, een werk van Franssens voor twee piano’s. “Ralph appte me dat ze een staande ovatie kregen en dat het publiek de tent bijna afbrak. Who is this composer? Why don’t we know him?, werd er gezegd. Ralph zei daarom: ‘Jij moet veel meer in Amerika gespeeld worden’. Want als je in het buitenland als onbekende componist voor de leeuwen geworpen wordt, word je puur beoordeeld op wat mensen horen.” Die onbevangenheid ten aanzien van zijn muziek is hier te lande veel minder groot. Dat heeft te maken met de dominantie van het atonale modernisme, een tegendraadse muzikale beweging die in het geweer kwam tegen de gevestigde muziekpraktijk die maar bleef aanleunen tegen de negentiende eeuw. De strenge opvattingen van modernisten over wat ‘goede’ en ‘foute’ noten zijn hebben de afgelopen vijftig jaar hun stempel gedrukt op de hedendaagse muziek. Franssens heeft zich daaraan al vroeg ontworsteld. “Ik heb de atonaliteit altijd ervaren als een Fremdkörper. Die is
ontstaan op een bepaald moment in de muziekgeschiedenis, toen er alle reden was om te zeggen: zo kan het niet meer, omdat de tonaliteit uit haar voegen was gebarsten. Maar atonaliteit was niet de definitieve oplossing. De kern van het modernisme is polarisatie, terwijl ik in mijn muziek juist naar affirmatie streef.” Vandaar dat Franssens welbewust kiest voor tonaliteit. De componist vraagt zich af of het modernisme überhaupt nog van deze tijd is. “De tijdgeest is veranderd, er zijn andere inzichten gekomen. Mijn muziek sluit daarbij aan, daarom is ze bij het grote publiek ook zo’n succes.” Die tijdgeest komt hij vooral op het spoor via de popmuziek, waarvan hij een groot liefhebber is. “Toen ik zestien werd, kwam ik ermee in aanraking. Dat maakte zo’n enorme indruk dat ik jarenlang niet meer naar klassieke muziek kon luisteren. Het voelde als een elektrische schok, maar het betekende gewoon dat ik een kind van mijn tijd was. Ik ontdekte dat de tonaliteit zo ruim in haar vel zit dat je er Beethoven maar ook Frank Zappa mee kunt maken. Nog steeds ben ik een muzikale alleseter. Zo luister ik naar Monteverdi, Josquin, Palestrina, Sjostakovitsj, Yes, David Sylvian en Coldplay. In mijn eigen muziek wil ik daar graag uiting aan geven, omdat het allemaal verschillende kanten van mij zijn. Dus het kan best zijn dat je ergens in mijn werk een stukje Coldplay hoort. Vlak voor Kerstmis zag ik op tv een fantastisch optreden van die band in São Paulo. Het publiek ging helemaal uit zijn dak. Dáár gaat muziek over, dat mensen hun hart uit hun keel zingen.”
maart 2019
44_Artikel_01L.indd 45
45
14-02-19 15:33
✽ interview Uit je ego stappen
Paspoort Joep Franssens (Groningen, 1955) is componist en wordt beschouwd als vertegenwoordiger van de ‘nieuwe spiritualiteit’ in de hedendaagse muziek
. Studeerde compositie aan de conservatoria van Den Haag en Rotterdam (afgesloten met de Compositieprijs 1988). Werd in 2015 onderscheiden met het Gouden Viooltje, de Noord-Nederlandse muziekprijs voor uitzonderlijk talent. Franssens’ werk is wereldwijd uitgevoerd door koren als het Nederlands Kamerkoor, het Zweeds Radiokoor, de BBC Singers, het Fins Radio Kamerkoor en het Lets Nationaal Koor, door orkesten als het Radio Filharmonisch Orkest, het Rotterdams Filharmonisch Orkest, Nederlands Philharmonisch Orkest, het Lets Nationaal Staatsorkest en het Kamerorkest van Tallinn, onder leiding van dirigenten als Gerd Albrecht, Lukas Foss, Yakov Kreizberg, Tõnu Kaljuste, Vasily Petrenko en Daniel Raiskin. Ralph van Raat heeft Franssens werken voor piano vastgelegd op cd. Ook vele andere composities zijn op cd te beluisteren. Enkele werken: Old Songs, New Songs (1988) voor 2 piano’s, Sanctus (1996) voor orkest, Winter Child (1996) voor piano, Harmony of the Spheres (1994-2001) voor gemengd koor en strijkorkest, Roaring Rotterdam (1997) voor orkest, Magnificat (1999) voor sopraan, koor en orkest (tekst: Fernando Pessoa), Blue Encounter (2006) voor altviool, Grace (2008) voor orkest, Piano Concerto (2015) voor piano en orkest. Aanstaande concerten: Harmony of the Spheres (deel 1) door de Amsterdamse Cantorij onder leiding van Felix van den Hombergh (Oosterkerk Amsterdam, 30 maart en Dorpskerk Abcoude, 31 maart), Three Etudes (wereldpremière) door Ralph van Raat (Muziekgebouw aan ’t IJ, 7 april), Winter Child en Intimation of Spring door Ralph van Raat in veertien Nederlandse steden (juni).
. .
.
.
www.joepfranssens.com
46
44_Artikel_01L.indd 46
Franssens grootste en bekendste werk is Harmony of the Spheres voor koor en strijkorkest, goed voor 600.000 hits op YouTube. “Het is ontstaan over een periode van zeven jaar. De hoekdelen, 1 en 5, gaan over het samenleven van mensen, de delen 2 en 4 over het individu en het middendeel over God. Het stuk beschrijft hoe je je eigen pad volgt en tegelijk in harmonie met andere mensen leeft, hoe je daarin een balans vindt en je tegelijk verhoudt tot God. Maar eigenlijk zie ik geen onderscheid tussen mensen en God, of tussen de wereld en God. Alleen is het ene stoffelijk en het andere onstoffelijk.” Mede op grond van dit werk wordt de muziek van Joep Franssens wel gerekend tot de ‘nieuwe spiritualiteit’, een stroming – als je daarvan kunt spreken – waartoe ook Arvo Pärt, Giya Kantsjeli, John Tavener en Franssens’ vriend P teris Vasks behoren. “P teris zei ooit tegen me: Deine Musik ist wie von oben herab gegeben. Op welke wolk die God dan precies zit of in welke noot, maakt geen donder uit. Ik probeer me te verbinden met het universele, met iets dat groter is dan ikzelf, door uit mijn ego te stappen. Voor mij is spiritualiteit een ervaring die ik probeer te vangen. Een die geen goedkeuring nodig heeft van een religieuze traditie, die niet ingepast hoeft te worden in een samenhang van overtuigingen en praktijken.” De christelijke titels die Franssens aan sommige van zijn werken geeft, zoals Sanctus en Magnificat, moeten daarom breed worden verstaan. “God is geen eigendom van het christendom of welk -dom dan ook. Sanctus drukt een algemeen besef van heiligheid uit, Magnificat is vooral een lofzang op de natuur.” Toch miskent Franssens zijn katholieke roots niet. “De manier waarop ik met God, religie en spiritualiteit in aanraking ben gekomen, was altijd heel positief. Ik ben nergens mee belast. Vandaar dat ik dit zo vanzelfsprekend in mijn werk kan integreren. Mijn moeder heeft mij spelenderwijs met God geconfronteerd, zodat ik als jongetje van drie onbevangen kon zeggen: ‘Mam, op welke wolk zit God nou eigenlijk?’ Ze zei ook al heel vroeg tegen mij: ‘God is de natuur en de natuur is God’. Vandaar dat ik het godsbeeld van Spinoza, die God en natuur met elkaar vereenzelvigt en daarom
door de kerk als ketter werd gezien, prima naast het godsbeeld van het christendom kan zetten.”
Piano op de pier Waarom is die natuur zo belangrijk? “Omdat ze zo totaal overweldigend is, en omdat alles op zijn plek ligt. Ik had een atelier in Bergen aan Zee, waar ik Magnificat heb gemaakt. Na vijf uur wandelen was alles weer klaar. Tegenwoordig maak ik geregeld een kleine pelgrimage naar de pier bij IJmuiden. Af en toe maak ik daar een opname van. Bij laagwater gaan de meeuwen op zoek naar krabbetjes. Dat maakt me toch een pokkenherrie, dat wil je niet weten. Maar voor mij is het een heel inspirerend en rustgevend geluid. ‘s Ochtends luister ik daar voor ik begin te componeren eerst even naar. Soms vergeet ik het ook af te zetten. Ik ervaar dat geluid als een natuurlijke omgeving. Ik weet niet of het ook zo werken als ik mijn piano op de pier zou zetten... Stel dat ik tijdens het componeren zo’n omgeving zou kunnen opsnuiven, ik denk dat dat echt geweldig zou zijn. Als ik heel zuivere lucht opsnuif of als ik de zee ruik, dan voelt dat als een soort bad, als een streling.” Het is vooral de weidsheid die Franssens graag opzoekt. “Daar raak ik aan een tegenstelling in mijn karakter. Eigenlijk heb ik heel veel behoefte aan avontuur door de wijde wereld in te trekken, maar tegelijk ben ik een schijtluis. Want als ik ergens naartoe wil, moet ik daar echt moeite voor doen.” Grinnikend: “Ik zou heel graag de weidsheid van Alaska willen opsnuiven, in de ongerepte natuur willen rondlopen met -40 °C omdat ik weet dat het mij een gigantische ervaring zou opleveren. Tegelijk sus ik mij in slaap met de gedachte dat ik daar veel te oud voor ben, dat soort onzin.” Dus blijft het atelier de uitvalsbasis. Hoe ziet Franssens’ dagritme eruit? “Ik maak ‘s morgens nooit afspraken, omdat ik dan componeer. Ik moet het van de frisse energie van de ochtend hebben. De focus moet maximaal zijn, anders zeggen de noten: ja doei, je denkt toch niet dat we het hiervoor doen? Hoepel op! Dus daar heb ik mij gewoon bij neer te leggen. Ik geloof heel erg in een intelligentie die mijn componeren aanstuurt, die niet via het cognitieve loopt, de bovenkamer. Welke kamer het dan is
maart 2019
14-02-19 15:33
Joep Franssens ✽
❞
‘Op welke wolk die God dan precies zit of in welke noot, maakt geen donder uit’ Kwestie van uitzingen
weet ik ook niet; laat ik het de spirituele kamer noemen. Die regelt de dingen vanzelf.” Die intelligentie neemt niet alleen bezit van de componist, maar ook van de goede verstaander die diens werk interpreteert. “Ralph van Raat hoef ik niks uit te leggen, hij snapt mijn muziek van nature. Het is meer dan eens voorgekomen dat hij iets speelde dat er niet stond, maar wat hij speelde was beter. Terwijl hij dat zelf niet eens wist. Op een ander niveau dan het cognitieve voelt hij aan dat iets anders of beter moet en dan verander ik dat. Dat gaat via een emotionele intelligentie die ik niet beheers maar die ons beiden aanstuurt.” Ego is voor Franssens vaak een onhandige sta-in-de-weg. Omdat virtuositeit om ego draait, is ze volgens hem het minst ‘muze-eigene’ bestanddeel van muziek. “Het gaat dan eigenlijk maar om één ding: kijk eens hoe goed ik ben. Mijn muziek is daarom antivirtuoos. Old Songs, New Songs
is razend moeilijk, maar niet op een virtuoze manier. Het stuk is namelijk aan de bovenkant heel turbulent en expressief, terwijl de onderstroom kalm is. Als uitvoerders mag je in die turbulentie niet het contact met de onderstroom kwijtraken. Dat de uitvoering in Miami een succes was, komt doordat Ralph en Maarten daarin zijn geslaagd.” Ook met het conflict, dat in het atonale modernisme een centrale rol speelt, heeft Franssens weinig op. “Zoals gezegd zoek ik niet het conflict maar de affirmatie op, de harmonie. Dat is ook de reden waarom ik nooit een opera zal schrijven, tenzij het een werk is dat gebaseerd is op mijn eigen criteria voor muziektheater, en dat is inderdaad harmonie. Het probleem met mij is dat ik heel kritisch ben. Mijn muziek moet heel precies worden neergezet. Ontbreekt er iets, dan stort het geheel als een kaartenhuis in elkaar.”
Wordt Joep Franssens niet moedeloos van het feit dat de belangstelling voor zijn muziek bij het grote publiek nog steeds nauwelijks weerklank vindt bij de mensen die de gelden verdelen en bepalen wat er wel en niet op de podia mag klinken? “Het is vaak een eenzame aangelegenheid, maar die twee werelden komen wel steeds dichter bij elkaar. Ik heb ooit tegen mezelf gezegd: als ik geen bondgenoten kan vinden, moet ik mijn eigen bondgenoot zijn. Maar je moet ook een dak boven je hoofd hebben en eten, en je moet ook uitgevoerd worden. En je hebt ambassadeurs nodig, want als je als componist een goede vertrouwensband hebt met een musicus, komt het goed. Ralph is er zo een. Hij spant zich in het bijzonder voor mijn muziek in, om het publiek dat daarvoor ontvankelijk is daadwerkelijk te bereiken.” Daarom is Franssens hoopvol. “De omarming van mijn ideeën zal toenemen. De weerstand tegen mijn muziek zegt niks over de muziek zelf, want die heeft een enorme kracht. Ze komt rechtstreeks bij mensen binnen. Juist daarom heeft ze ook altijd op zo’n enorme weerstand gestuit, want je kunt haar omarmen of er boos om worden. Wereldwijd heb ik door de jaren heen zeer veel dankbetuigingen ontvangen, van mensen die mijn muziek omarmen. Onlangs schreef een fan mij: ‘Uw muziek begeleidt mij in mijn meest persoonlijke en intieme momenten, alsmede in moeilijke en uitdagende tijden. Ze geeft me kracht en sterkte, ze herinnert me aan de essentie van schoonheid en gratie en maakt me zo tot een beter mens’. Zoveel betekent mijn muziek voor hem en dat is ontzettend bemoedigend.” Met een grijns concludeert de componist: “Het is gewoon een kwestie van uitzingen. Ik moet alleen zorgen dat ik nog heel oud word, want dan ga ik het allemaal nog meemaken.”
.
maart 2019
44_Artikel_01L.indd 47
47
14-02-19 15:34
✽ ‘Ride Upon The Storm’
Deense volkskerk is decor van aangrijpend gevecht om betekenis
NIET WETEN MAAR VERTROUWEN De bedenker van de Deense politieke serie Borgen, scenarist Adam Price, heeft een weergaloze nieuwe serie gemaakt: Ride Upon The Storm. Hierin wordt verteld over een priester in de Deense volkskerk en zijn familie. De serie toont aangrijpend verfijnd hoe ieder mens moet vechten om betekenis te geven aan zijn bestaan.
V
oordat iemand een kerk binnenstapt of een uitspraak over God doet, zou hij of zij eigenlijk preventief op consult bij een psycholoog moeten. De kans is namelijk groot dat de relatie die een mens met zijn eigen vader heeft, vertroebelend inwerkt op diens kijk op God. Evenzo zou de onwrikbaarheid waarmee sommigen hun eigen geloofswaarheid propageren, zijn oorsprong kunnen hebben in een diep weggestoken behoefte aan houvast in dit angstige leven. Andersom is het ook mogelijk: dat iemands dwangmatige verwerping van elk ideaal eigenlijk een weggedrukte vrees is om de eigen kwetsbaarheid te voelen. Hoe kan een mens, die zo’n gevoelskluwen is van driften en neurosen, ooit een geloofwaardige uitspraak doen over het transcendentale, het onstoffelijke, over dat wat leven en dood ontstijgt? Want onvermijdelijk wordt hij verblind door zijn eigen verlangens en angsten. Aan dit existentiële pijnpunt raakt de weergaloze Deense dramaserie Ride Upon The Storm (in het Deens Herrens Veje geheten, oftewel: De wegen van de Heer), waarvan eind januari het tweede seizoen op dvd en video on demand is verschenen. Geestelijk vader van deze serie is Adam Price, de scenarioschrijver die een gevierd man werd toen hij met succes de Deense nationale politiek dramatiseerde in de serie Borgen. Dit keer heeft hij als decor een ander instituut uit de Deense samenleving gekozen: de lutherse Folkskirke, waarvan de meeste Denen lid zijn.
listiek, toont Ride Upon The Storm aangrijpend verfijnd hoe ieder mens moet vechten om betekenis te geven aan zijn bestaan. Uit dat gevecht komt niemand ongehavend, zoals ook de bijbelse Jakob bij zonsopkomst mank liep, nadat hij een nacht lang geworsteld had met de engel van God. De vlammende hoofdpersoon in de serie is priester en pater familias Johannes Krogh, getrouwd met literatuurdocente Elisabeth, met wie hij twee kinderen heeft. Op die laatste twee ligt een grote druk om de dynastieke lijn van priesters voort te zetten, maar oudste zoon Christian is in opstand gekomen tegen zijn vader en is uit provocatie bedrijfskunde gaan studeren. Jongere broer August wil zijn vader wel nog behagen, maar heeft ook een echt eigen verlangen om geestelijke te zijn. In de openingsaflevering van het eerste seizoen maakt Johannes Krogh grote kans om de nieuwe bisschop van Kopenhagen te worden. Tijdens een debat voor publiek wordt de kandidaten gevraagd waar ze in geloven. Terwijl de anderen op het podium afwerend reageren, staat Krogh met zijn wat slungelige lijf op van zijn stoel, met in zijn ogen de verzengende blik die hem eigen is. “Ik geloof in God”, zegt hij, met een vuist op de borst. Het publiek gniffelt als hij daaraan toevoegt: “Die uitspraak is bijna nog controversiëler dan als ik zou vertellen wanneer en hoe m’n laatste vrijpartij was.” Maar daarna valt het publiek stil, want de geest begint zich in Kroght te roeren. Steeds vuriger declameert hij, met de intensiteit van iemand wiens eigen bestaan afhangt van wat hij nu verkondigt.
Verzengende blik Waar Borgen tamelijk oppervlakkig bleef, met haar simpele weergave van de overlappende werelden van politiek en journa-
48
22_Artikel_01L.indd 48
Mensen van geloof “De uitspraak ‘ik geloof in God’ komt voor mensen te dichtbij”, zegt hij. “En dat on-
danks het feit dat ik wéét dat de moderne mens geloof nodig heeft, een beeld of een emotie voor het onbenoembare: de muziek van het toeval, de poëzie van een moment, het verlangen naar een geliefde, de liefde van een kind, of de hulp uit onverwachte hoek als je uit balans bent geraakt. Het grote mysterie van het leven is inherent aan Gods naam. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en alles wat daarmee samenhangt – dáár geloof ik in. En dáár leef ik naar.” Welhaast overdonderd door zijn eigen pathos valt hij terug op z’n stoel. Johannes Krogh is een mens van het geloof. Maar dat is iedereen in deze dramaserie: ook zijn vrouw, die de aantrekkingskracht ervaart van het paranormale; ook zijn schoondochter, die een aversie tegen religie heeft en lange uren maakt als arts in een ziekenhuis; ook zijn oudste zoon, die op het dieptepunt van zijn leven in een klooster in Nepal terecht komt en daar leert dat hij zijn woede moet loslaten. Vaak wordt de term ‘geloven’ verkeerd begrepen, zei Rowan Williams ooit, de voormalige aartsbisschop en leider van de anglicaanse kerk. Oorspronkelijk was een geloofsbelijdenis helemaal niet bedoeld als een waarheidsuitspraak over het bestaan van God, schreef Williams, maar als een uitspraak over “waar ik mijn steun vind in mijn leven, waar vaste grond is, een thuis”. Als een mens in Christus gelooft, dan legt diegene zijn vertrouwen in Hem. Een mens heeft vertrouwen in iets of iemand, omdat dat aanvoelt als het goede, en niet omdat diegene precies weet hoe de dingen zitten. Bij vertrouwen is het niet-weten niet verdwenen. En zo hangt het menselijk leven van geloofsdaden aan elkaar. Het is al een geloofsdaad om ‘s ochtends na het rinkelen
maart 2019
14-02-19 15:34
film Jurgen Tiekstra ✽ Acteur Lars Mikkelsen als priester Johannes Krogh in Ride Upon The Storm.
van de wekker uit bed te komen. Want een mens heeft daar het vertrouwen voor nodig dat het goed is om op te staan en de uitdagingen van die dag aan te gaan.
Wrakstukken In het eerste seizoen van Ride Upon The Storm worden de personages door een ongelooflijke hoeveelheid drama gesleept: drankuitspattingen, buitenechtelijke seks, loodzware schuld vanwege gemaakte fouten. Dat lijkt soms wat veel, maar tegelijkertijd is het raar om daarover te klagen. Want dit is de conventie die hoort bij het moderne ritueel van televisiekijken: een dramaserie maakt het ons mogelijk om vanuit onze luie stoel gade te slaan hoe anderen in een diepe crisis worden gestort. Waarna we er aflevering na aflevering getuige van zijn hoe ze hun leven, in het licht van die crisis, nieuwe betekenis proberen te geven. Aan de hand van dit soort verzonnen misère is de moderne mens in onderhandeling met zijn eigen bestaan hier op aarde. We besteden onze eigen vertwijfeling uit aan de
personages op het televisiescherm. In de slotaflevering van het eerste seizoen worden zowel de personages als de kijker uit het lood geslagen door een onverwachte klap. In de slagschaduw van die tragedie speelt seizoen twee zich af. Het bijzondere is dat in de tien nieuwe afleveringen heel weinig nieuw drama volgt, maar dat zowat alle afleveringen een bezinning zijn op die grote slotgebeurtenis. Zo zijn beide seizoenen een nauw sluitend tweeluik, waarbij eerst het stof mijlenver is opgewaaid, waarna het stof uiterst traag weer neerdaalt en iedereen langzaam bij zijn positieven komt. In het tweede seizoen kijken de personages verdwaasd naar de wrakstukken om hen heen. Johannes Krogh, maar ook zijn oudste zoon Christian, zoeken naar vergeving voor wat ze hebben gedaan of nagelaten. Hoe vaak maak je het mee dat een personage in een hedendaagse dramaserie vol verlangen schrijft aan een theologische scriptie over de kijk van Luther en Kierkegaard op ‘vergeving’, omdat schuld hem verteert maar hij niet gelooft dat er een God bestaat
die hem kan vergeven? Net zo bijzonder is het dat de personages in Ride Upon The Storm niet langer in conflict zijn, maar proberen elkaar op de been te houden.
Licht van het kind Met kerst preekt Johannes Krogh, gloedvol maar getormenteerd, vanaf de kansel over het licht dat van het Christuskind uitgaat. Omdat er altijd een nieuw begin is, hoeveel ellende zich ook mag hebben voorgedaan. “Dit geschenk geven we elkaar vandaag: dat licht van dat kind”, zegt hij. “Om ons eraan te herinneren dat het kind in ons nog altijd voortleeft en nog altijd onze mogelijkheden herbergt. Kijk elkaar eens aan. Zie je wat er gebeurt? We lachen. Ik denk dat we lachen tegen dat kleine kind in elk van ons. En precies op dat moment maakt dat kind ons tot mensen.”
.
Beide seizoenen van Ride Upon The Storm zijn te kijken via de app en de website van distributeur Lumière (www.lumiereseries. com), en als dvd te koop in de winkel.
maart 2019
22_Artikel_01L.indd 49
49
14-02-19 15:35
✽ Naakte waarheid
Rijksmuseum Twenthe toont ‘naakte waarheid’
TUSSEN LOFZANG EN AANKLACHT Het naakte menselijke lichaam is nooit iets neutraals, zo maakt de tentoonstelling De naakte waarheid in Rijksmuseum Twenthe duidelijk. Lange tijd vormde de uitbeelding van naakt een lofzang op de menselijke schoonheid. Maar de expositie maakt ook de keerzijde van de moderne seksuele emancipatie zichtbaar: vreugdeloosheid, de scheve machtsbalans tussen mannen en vrouwen, misbruik.
S
inds enkele jaren zijn de schandalen rond seksueel misbruik geen monopolie meer van kerken en andere religieuze organisaties. Inmiddels is er ook volop aandacht voor seksuele intimidatie, manipulatie en misbruik in de wereld van de kunst, met name in de podiumkunsten en de film. Net als in de kerk is het extra wrang om te moeten vaststellen, dat dit verschijnsel zich voordoet in een milieu waarbinnen het geestelijke en verhevene de boventoon zou moeten voeren. Populaire en gezaghebbende mannen (en een enkele vrouw) vallen van hun voetstuk. De kunstensector blijkt daarbij in de greep te zijn van een machocultuur, waarin jonge en opkomende artiesten zijn overgeleverd aan de grillen en lusten van machtige mannen, die de sleutels hebben tot een volgende stap in hun carrière. Wat eerder een kwestie van incidenten leek te zijn, blijkt een structureel probleem en een vast patroon. De coming-out van de slachtoffers gaat in de sociale media gepaard met de befaamde hashtag #MeToo (‘ook ik’) – de formulering waaraan deze golf van schandalen haar naam ontleent.
Spiegel van de tijd In de luwte van alle beroering vindt er in de museumwereld iets merkwaardigs plaats. Conservatoren, critici en kunstenaars gaan hardop nadenken over de vraag, hoe het nu zit met al die afbeeldingen van met name vrouwelijke naakten in de beeldende kunst. Tot nog toe was de overdosis bloot in de kunst nooit echt geproblematiseerd – behalve dan in bepaalde preutse kringen of door marginale militante feministen. Er werd door museumbezoekers hooguit
50
33_Artikel_07L_2.indd 50
Ernst Heckel: Szene am Meer, 1912, Von der Heydt Museum Wuppertal.
lacherig en verlegen, maar meestal schouderophalend op gereageerd. De museumwereld kan en wil nu echter niet meer om de discussie heen over vragen als de volgende. Zijn de afgebeelde vrouwen niet ook vaak gedegradeerd tot een lustobject van schilders, beeldhouwers en toeschouwers? Waarom zijn het vooral vrouwen, die naakt worden afgebeeld? Is het naakt wel altijd functioneel? Zijn sommige schilderijen niet ronduit voyeuristisch, ja: pornografisch? Om de discussie vlot te trekken en te stimuleren gingen sommige musea er intussen
zelfs toe over, om werken met vrouwelijke naakten te verbannen naar de depots en kelders. Dat het naakt in de kunst altijd een rol heeft gespeeld, is evident. Het is goed dat er vragen worden gesteld bij de vanzelfsprekendheid ervan. Daarbij is het ook wenselijk dat de discussie zich niet beperkt tot de morele kwesties. Het feit dat mensen naakt worden afgebeeld, heeft waarschijnlijk meer oorzaken dan de behoefte aan een pornografische uitlaatklep bij schilders. We kunnen ervan uitgaan dat de kunst een
maart 2019
14-02-19 15:35
cultuur Eric Corsius ✽ spiegel is van de tijd en de cultuur. Als dat zo is, dan bevat het feit dat mensen naakt worden verbeeld – en vooral de manier waarop – ook een boodschap over die tijd en die cultuur. Juist op dit aspect wil de tentoonstelling De naakte waarheid in Rijksmuseum Twenthe licht werpen. De expositie en de bijbehorende catalogus bestrijken twintig eeuwen kunstgeschiedenis, van de klassieke oudheid tot de hedendaagse kunst. Ze vertellen een rijk verhaal, niet alleen in historische en informatieve zin, maar ook aan de hand van diepgaande wijsgerige en sociologische analyses. Het naakte menselijke lichaam is nooit iets neutraals, zoals de catalogus bij de tentoonstelling terecht stelt. Het heeft iets te vertellen. Het is een drager van betekenissen en boodschappen. Het naakte lichaam zelf, maar vooral degene die het weergeeft, wil ons iets zeggen. Het wil van iets getuigen en aan iets in ons appelleren. Een eerste blik op de tentoongestelde werken maakt
❞
Een fraai geschilderd of gebeeldhouwd naakt was een uiting van respect dat onmiddellijk duidelijk. Het naakt in de kunst kan onze bewondering oproepen en ontroeren; het kan onze nieuwsgierigheid bevredigen; het kan ons shockeren, beschamen of verwarren; het kan ons verleiden of erotisch beroeren. En in al deze gevallen houdt het naakt ons een spiegel voor. In de tentoonstelling komen deze verschillende aspecten aan de orde.
Ongerepte staat Laten we beginnen met de bewondering. Dit is wel een rode draad in de kunstge-
Anton Corbijn: David Bowie (The Elephant Man) 1980, Groninger Museum.
schiedenis. Iedereen kent wel het gevoel dat hem overvalt bij een Romeins beeld van een god(in) of een held. Het technische kunnen van de maker is verbluffend. Tegelijk maakt de kunstenaar ons deelgenoot van zijn adoratie voor de aangeboren schoonheid van het menselijke lichaam in zijn volle glorie. De mens is in zichzelf en op zichzelf mooi, zeker als hij of zij in een ongerepte staat verkeert, lijkt de kunstenaar ons te zeggen. Deze boodschap raakte in de westerse kunst van de middeleeuwen wellicht op de achtergrond. In deze periode leek de mens in het stof te moeten kruipen voor hogere machten en stonden geen gespierde adonissen centraal, doch het gewonde en geschonden lichaam van de lijdende mensenzoon. De verering voor het schone lichaam keerde echter ten volle terug in de renaissance en de barok. Het was de tijd van het humanisme, waarin de mens en het menselijke werden geherwaardeerd.
Carel Willink: De Prediker, 1937, Centraal Museum Utrecht.
maart 2019
33_Artikel_07L_2.indd 51
51
14-02-19 15:35
✽ cultuur Eric Corsius
Het liefdevol weergeven van het schone lichaam was een getuigenis van het geloof in het goede van en in de mens als zodanig. Een fraai geschilderd of gebeeldhouwd naakt was een uiting van respect. De kunstenaar hield de kijker een vleiende spiegel voor: kijk hoe mooi je bent, mens. Het respect voor het ongeschonden menselijke lichaam was ook een geliefde insteek van de uit dezelfde tijd stammende christelijke afbeeldingen van Adam en Eva – waarbij we uiteraard in de eerste plaats denken aan Michelangelo’s Adam in de Sixtijnse Kapel. Deze liefdevolle weergave van het naakte lichaam ging steeds vaker samen met zorg voor een zo natuurgetrouw mogelijke weergave. De hoogtijdagen van de wetenschap braken aan – met als hoogtepunt de Verlichting in de achttiende eeuw – waardoor de kunstenaar ook met een kennersblik naar het lichaam ging kijken, zonder dat het resultaat daardoor per se kil of afstandelijk werd. Schetsen en voorstudies hadden daardoor vaak het karakter van anatomische studies.
Geschonden lichaam Het geschonden menselijke lichaam, de gebroken spiegel die de middeleeuwse kunst ons voorhield, verdween weliswaar sinds de renaissance naar de achtergrond, maar was nooit helemaal weg. Het was een nooit helemaal gedoofde tegenstem van het loflied op het ongerepte lichaam. De meedogenloze – of liever gezegd juist de door mededogen en compassie gedreven – weergave hiervan vormde en vormt tot op heden de kern van de vele passievoorstellingen. Een gevoelige, hedendaagse variant erop is in Enschede te zien: Anton Corbijns foto van David Bowie in diens rol als ‘elephant man’. Ook dergelijke beelden houden de mens een spiegel voor. De geschilderde of – in dit geval – gefotografeerde naaktheid toont ons onszelf juist in onze kwetsbaarheid en gekwetstheid. Het is geen wonder dat dit ‘middeleeuwse’ gegeven juist is gaan herleven vanaf het einde van de negentiende eeuw. Het was de tijd in de westerse cultuurgeschiedenis waarin de mens wat meer vragen ging stellen bij zichzelf. De mens was niet alleen glorieus, sterk en groots, maar ook de speelbal van krachten in de geschiedenis, de samen-
52
33_Artikel_07L_2.indd 52
leving en de natuur. Denkers als Darwin, Marx, Freud en Nietzsche haalden de mens van hun voetstuk en reduceerden hem bijna tot een voetnoot in het verhaal van de wereld en de geschiedenis. De rede en de kennis, door de Verlichting nog geprezen als het alfa en omega van de menselijke ontwikkeling, legden het steeds meer af tegen het irrationele en onbeheersbare, de driften de duistere krachten in de mens en de samenleving. Heel belangrijk was het in deze tijd dan ook, dat de mens niet meer los gezien werd van de maatschappelijke samenhang waarin zij of hij leefde. Naakte vrouwen, zoals op het hier afgebeelde sociaal-realistische schilderij van Maria de Roode-Heijermans – niet toevallig een vrouw – dat deel uitmaakt van de expositie in Enschede, zijn dan ook vaak personages in een maatschappelijk verhaal. In dat verhaal spelen ze vooral de rol van underdog. Terwijl de man op Heijermans’ schilderij, onmiskenbaar een ‘klant’ die zich na gedane zaken aankleedt en fatsoeneert, op de achtergrond en anoniem blijft, is de voorgrond gereserveerd voor de naakte prostituee of minnares die berooid en eenzaam achterblijft. Op het oog is deze weergave stuitend, want waarom mag de ‘dader’ anoniem blijven en is het ‘slachtoffer’ aan ons oog blootgesteld? De verwijzing naar de onrechtvaardigheid en de ongelijke machtsverdeling is echter eenduidig en de titel (‘Het slachtoffer van de ellende’) benadrukt dit ten overvloede. Daardoor heeft het werk geen voyeuristisch karakter, maar houdt het ons juist op beschamende wijze een morele spiegel voor. Indirect is het schilderij daarmee ook een aanklacht tegen die schilders als Egon Schiele die prostituees van de straat pikten om hen naakt te kunnen schilderen.
Modern paradijs In de twintigste eeuw had het naakt hierdoor zijn onschuld verloren. Natuurlijk bleef er van het naakte lichaam nog steeds een verleidelijke werking uitgaan, ook in erotische zin. Het naakt werd in de eerste helft van de eeuw echter vooral een symbool voor de vrijheid en de ongebondenheid en een uitingsvorm van een onbekommerde omgang met lichamelijk-
Marie de Roode-Heijermans, Het slachtoffer van de ellende, 1896, Stedelijk Museum Amsterdam.
heid en seksualiteit. De emancipatiebewegingen en de natuurcultus maakten het afbeelden van naakten minder verdacht. Groepen van jonge naakte mensen, zoals geschilderd door Ernst Heckel, kregen een utopische betekenis en riepen de sfeer op van een nieuw, modern paradijs. Dat dit enthousiasme ook een keerzijde had en dat ook binnen de vele seksuele revoluties de machtsbalans nog altijd uitviel ten nadele van de man, hebben we later ingezien. Ook binnen de progressieve bewegingen is er helaas een #MeTooverhaal te vertellen. Dat op zijn minst ook veel vreugdeloosheid het gevolg is van de seksuele emancipatie, wordt in deze expositie eveneens zichtbaar. Het naakte lichaam is en blijft in de kunst een drager van zeer uiteenlopende en tegenstrijdige betekenissen.
.
Expositie ‘De naakte waarheid’, tot en met 16 juni in Rijksmuseum Twenthe, Enschede (www.rijksmuseumtwenthe.nl). Bij de tentoonstelling verschijnt een geïllustreerde catalogus met verdiepende teksten van Ger Groot, Bas Heijne e.v.a. (Waanders & De Kunst, 144 blz., € 24,95).
maart 2019
14-02-19 15:36
✽ grensverleggers Desiderius Erasmus
Tekst: Willem van der Meiden
Bijbels humanist, bruggenbouwer en groot Europeaan e hooggeleerde heren Annæus Ypeij en Isaäc Johannes Dermout, bobo’s in hun kerk, schreven in de jaren twintig van de negentiende eeuw een vierdelige Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk. Deze kerk was in 1816 als eerste door koning Willem I een Algemeen Reglement opgedrongen en de andere kerken zouden volgen. Geen bevoorrechte kerk meer, een nationaal gedeelde, redelijk vormgegeven religiositeit die bijdroeg aan een hoogstaand zedelijk leven, in die sfeer schreven Ypeij en Dermout hun geschiedenisboek. Zij betoogden daarin dat Desiderius Erasmus Nederlands grootste hervormer was. Die paste precies in het profiel van hun gewenste religie en kon zo met terugwerkende kracht als de grootste inspirator ervan op het voetstuk worden geheven. Erasmus is vaker in de geschiedschrijving gebruikt om een ideologische stellingname te legitimeren en even vaak werd hij afgeserveerd als de geschiedkundigen hem niet konden gebruiken. De schrijvers van het een halve eeuw geleden veel gebruikte lesboek De geschiedenis der Kerk, Berkhof en De Jong, moesten minder van Erasmus hebben. Over diens conflict met Luther: “Tegenover Luthers ‘eenzijdigheid’ meende Erasmus het zuivere evenwicht tussen God en mens gevonden te hebben. Doch dit (...) was niet de belijdenis des geloofs, maar de constructie van het beschouwend verstand. Luther doorzag dat.” Ai, verstand, betrapt!
moederkerk bleef. Daarbinnen roerde hij zich wel degelijk en hij schreef zeer kritische teksten, maar hij bleef loyaal.
D
Desiderius Erasmus (1467-1536) leed zelf als groot geleerde, bijbels humanist en bruggenbouwer tussen middeleeuwen en moderne tijd onder zijn nederige afkomst als buitenechtelijk, ‘onwettig’ kind. Geboren in Rotterdam (of Gouda) leidde hij een rusteloos bestaan. Hij werd geschoold bij de Broeders van het Gemene Leven in Deventer, ontwikkelde zich tot humanistische wetenschapper van naam en maakte reizen
❞
Erasmus: ‘Heel de wereld is mijn vaderland’ door heel West-Europa. In de dominante Latijnse kerkelijke wereld van zijn tijd hield hij zich bezig met het Grieks. Zijn nieuwe teksteditie van het Nieuwe Testament en de vertaling ervan in het Latijn uit 1516 is misschien wel zijn grootste prestatie. Martin Luther heeft er voor zijn bijbelvertaling dankbaar gebruik van gemaakt. Verder schreef hij satirische werken als de bekende Lof der zotheid en ontpopte zich als een moderne denker over internationalisme, pacifisme en religieuze tolerantie. Maar hij zal vooral bekend blijven als de opponent van Luther. Diens kerkhervorming – die hem uiteindelijk buiten de katholieke kerk dreef – ging Erasmus te ver, de toon van Luther was hem te fel – al deelde hij diens antisemitisme – en hij plaatste tegenover Luthers opvatting over de vrije genade van God de vrije wil van de mens. En zo werd hij vooral bekend als de hervormer die niet meeging met de Reformatie, maar in de
Toch – of misschien wel juist daarom – bleef zijn invloed in de katholieke kerk de eeuwen erna gering: een erasmiaans katholicisme, een katholieke vrijzinnigheid, gestoeld op de vrije wil van de mens tegenover welk leergezag dan ook, heeft zich nauwelijks ontwikkeld. Hoe anders is dat geweest in de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme, waar erasmiaans zowel eretitel als scheldwoord werd. Dissidente bewegingen en kerkgenootschappen als die van de remonstranten, aanhangers van Spinoza, verlichte christenen in de achttiende en modernisten en vrijzinnigen in de negentiende eeuw voerden Erasmus in hun vaandel. En ook Ypeij en Dermout zagen in het bijbelse humanisme van Erasmus en zijn wetenschappelijke impact een stevige voedingsbodem voor een nieuwe natiebrede religiositeit. De eeuw die volgde liet zien dat hun project geen kans van slagen had en dat het protestantisme versnipperde in elkaar bestrijdende of negerende groeperingen. Maar wie zich vandaag de dag in een geloofsgemeenschap thuisvoelt waar men elkaar religieus niet de maat neemt en mensen de regie laat over hun eigen geloof of ongeloof, bevindt zich in Erasmus’ gezelschap. Erasmus ‘van Rotterdam’ is buiten ons land een van de bekendste Nederlanders – die internationale faam heeft hij verdiend. In zijn oudste geschrift, Adagia, een spreukenverzameling uit 1500, schreef hij al: Heel de wereld is mijn vaderland. Niet voor niets is Erasmus’ naam zowel verbonden aan tal van grensoverschrijdende Europese projecten als aan een brug in Rotterdam.
.
In de rubriek Grensverleggers portretteert Willem van der Meiden mensen die grenzen verlegden, overschreden of ophieven en zo de samenleving betekenisvol vernieuwden.
maart 2019
11_Artikel_02R_4.indd 53
53
14-02-19 15:36
✽ boeken
Gods slimme plan voor onze wereld Het seculiere humanisme is een loot van het christendom, maar heeft het christendom niet overbodig gemaakt, aldus de Britse theoloog Theo Hobson. Tekst: Philippe van Heusden
e kunt op verschillende manieren kijken naar de emancipatie van burgers in de voorbije eeuw die hand in hand ging met ontkerkelijking. De ene manier is: help, het geloof spoelt weg, we moeten deze emancipatie stoppen, ze is antichristelijk. De andere manier is: zie je wel, het geloof was een sta-inde-weg, de kerk kan beter helemaal de deuren sluiten. De eerste manier is die van doorgaans behoudende christenen die een verleden idealiseren dat waarschijnlijk nooit heeft bestaan. De tweede manier is die van militante atheïsten die niet kunnen wachten tot de laatste resten (bij)geloof zijn opgeruimd en de glorieuze toekomst van het wetenschappelijk humanisme aanbreekt. Met beide posities is iets mis, betoogt de Britse theoloog Theo Hobson (1972), die een dialectische tussenpositie inneemt. Aan de ene kant betoogt hij dat emancipatie en wereldlijk humanisme geen bedrijfsongeval zijn van het christendom, maar een fortuinlijke en te omarmen ontwikkeling die voortgekomen is uit de Reformatie en haar verwerping van de theocratie. Dat is geen truc van de duivel, maar een onderdeel van Gods slimme plan voor een humane wereld. Andere kant maakt hij duidelijk dat het wereldlijk humanisme, ofschoon de best mogelijke maatschappelijke ideologie, existentieel te kort schiet. Het mist substantie, het is te ‘dun’, ontbeert namelijk een omvattend
J
54
11_Boekbespreking_02L.indd 54
Theo Hobson
Rick Benjamins (red.) & Theo Hobson Theo Hobsons gelovig humanisme Skandalon, 160 blz., € 17,50
verhaal, een vollediger mythe, die gevierd wordt in een ritueel en cultus die bij voorkeur zowel excentriek als extravert en geheimzinnig zijn en die zich voor haar vernieuwing laat inspireren door het moderne (straat) theater en festival. Eerlijk gezegd moest het boek Gelovig humanisme van/over Theo Hobson mij een beetje veroveren. Tot halverwege vroeg ik mij geregeld af: waar gaat dit heen? Maar gaandeweg in de overigens meesterlijk geschreven, maar soms wat te korte, pamfletachtige stukjes, twintig in totaal, gepubliceerd tussen 2005 en 2018 en soms wat al te dicht op de actualiteit, ontdekte ik toch de drie rode draden. Eén: het seculier humanisme is een loot van het christendom. Twee: het christendom valt daar tegelijk niet mee samen en belichaamt het visioen van de utopische hoop op een goede wereld voor allen die ons uiteindelijk door God geschonken wordt. Drie: de cultus is de plaats om dat utopisch visioen te vieren en niet ontgoocheld te raken. Het interview met Hobson aan het
einde van het boek brengt die draden op een meer persoonlijke manier samen. Het pleit voor Hobson dat hij geen academische positie bekleedt. Het maakt zijn theologie prettig onafhankelijk. In een apart artikel vat Rick Benjamins, hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit en de bezorger van deze bundel columns van Hobson, deze theologie samen. Jammer alleen dat het jodendom daarin karikaturaal wordt weggezet als ‘wettisch’ en ‘theocratisch’, terwijl het als geen ander – vaak tegen de verdrukking van het christendom in – eeuwenlang drager is geweest van de utopische hoop op een betere wereld waaraan ook Hobson schatplichtig is. Niettemin ben ik enthousiast over deze inleiding in het werk van Hobson. Het smaakt beslist naar meer. Misschien kan de uitgever overwegen een van zijn hoofdwerken in het Nederlands uit te brengen, bijvoorbeeld Faith. Dan kunnen we iets minder amechtig kennis nemen van de waardevolle inzichten die deze theoloog te melden heeft.
.
maart 2019
14-02-19 15:37
Kort Recensies Jan Groot (red.) Zijn leven geven “De veertigdagen zijn een uitdaging om te verkennen wat het kan betekenen als ik als christen zeg: ‘Ik geloof’.” Dit boek met preken die eerder in de dominicanenkerk in Zwolle tijdens de Veertigdagentijd en Goede Week werden gehouden, biedt stof voor die bezinning. Lezingen uit het Eerste (Oude) Testament vormen het uitgangspunt van de preken. Berne Media, 234 blz., € 17,90 Dirkje van Fraassen e.a. Openbaerieng in beeld Vertaling van het bijbelboek Openbaring van Johannes in het Zeeuws (Zuid-Bevelands). Ook de Nieuwe Bijbelvertaling is afgedrukt. Het Paard van Troje, 67 blz., € 15,Hans Joas De macht van het heilige Gelauwerde Duitse filosoof/theoloog onderzoekt wat gelovigen en niet-gelovigen verbindt en biedt daarmee een intellectueel alternatief voor de gangbare seculiere visie, door hem ‘geschiedenis van de onttovering’ genoemd. Lemniscaat, 426 blz., € 34,95 Herman Kaiser In waarde verbonden Het beroepsleven van Herman Kaiser (1954) speelde zich af in de driehoek politiek, kerk en samenleving. ‘Verbondenheid’ is voor de oud-burgemeester van Arnhem, oud-voorzitter van het Christelijk Sociaal Congres en katholieke christendemocraat Kaiser een belangrijke waarde, zo blijkt uit deze bundel van teksten. Adveniat, 258 blz., € 19,Jos Kessels Het welgetemperde gemoed Musicus en filosoof Jos Kessels denkt aan de hand van Das Wohltemperierte Klavier van Bach na over zijn eigen leven. Boom, 256 blz., € 25,-
Tekst: Jan Offringa
boeken ✽
Een kleurrijk en verwarrend fenomeen Bijna een kwart van de Nederlanders put uit meer dan één spirituele bron. Onderzoeker Joantine Berghuijs brengt hen in kaart. Leerzaam maar niet al te kritisch. n Nederland is een groeiend aantal mensen, bijna 23 procent, meervoudig religieus betrokken, zo blijkt uit onderzoek van Joantine Berghuijs. Zij bestudeert aan de Vrije Universiteit nieuwe vormen van spiritualiteit. Mensen die meervoudig religieus betrokken zijn – kortheidshalve mrb’ers genoemd – maken een eigen mix uit het religieuze aanbod. Berghuijs brengt deze flexibele gelovigen in kaart. Ook vraagt zij zich af wat deze opkomende vorm van religiositeit betekent voor bijvoorbeeld de geestelijke verzorging in onze samenleving. Dat levert een kleurrijk en goed leesbaar boek op. De wat taaiere onderzoekgegevens worden afgewisseld met boeiende portretten en losse citaten van vijftien mensen die min of meer mrb zijn. In het eerste hoofdstuk komt aan bod dat mrb zich niet eenvoudig laat afbakenen. Niet elke christen met een Boeddhabeeld in zijn vensterbank valt onder dit begrip. Evenmin de predikant die in haar preek regelmatig een rabbijns verhaal of een oosterse wijsheid verwerkt. Berghuijs onderscheidt drie vormen: hard, medium en soft. Een ‘harde mrb’er’ (3 procent van de bevolking) beschouwt zich als aanhanger van twee of meer religieuze tradities. Een ‘softe mrb’er’ (8 procent) verbindt zich aan geen enkele religieuze traditie, maar combineert voor zichzelf elementen van meer dan één godsdienst. Daartussenin zit de ‘medium mrb’er’ (12 procent) Joantine die één religie aanhangt Berghuijs en daarin elementen uit Meervoudig andere tradities opneemt. religieus Berghuijs is nogal positief AUP, over de ontwikkeling 312 blz., € 19,99
I
richting mrb. Volgens de ondertitel van het boek zou het bij mrb gaan om ‘spirituele openheid en creativiteit onder Nederlanders’. Ook suggereren de citaten in het boek steevast dat dit fenomeen een verrijking, verdieping of verruiming is. Maar kan mrb ook geen teken van besluiteloosheid zijn? Hebben mrb’ers misschien last van keuzestress? Of lijden ze meer dan anderen onder de grenzeloosheid en vloeibaarheid die volgens socioloog Zygmunt Bauman kenmerkend is voor het moderne leven? Van zulke kritische noties loopt het boek niet over. Neem het verhaal van Christien, een vrouw van 47. Ze was hervormd en kwam in aanraking met zenmeditatie. Ook volgde ze een cursus sjamanisme en leerde zo haar totemdier – een draak – kennen. Nu is ze intensief betrokken bij de Obod (= orde van barden, ovaten en druïden). Al met al een kleurrijk maar ook wel verwarrend geheel. Zou iemand als godsdienstwetenschapper Huston Smith hier van verdieping spreken? Volgens hem kun je, om water te vinden, beter één put van 5 meter slaan dan vijf putten van 1 meter. Het is zonneklaar dat vandaag de dag mensen binnen en buiten de kerken met verschillende ingrediënten hun eigen religieuze soep koken. Of je echter al die vormen, dus ook ‘medium’ en ‘soft’, moet honoreren met het etiket ‘meervoudig religieus betrokken’ blijft de vraag. Berghuijs maakt je vooral nieuwsgierig naar de beleving van de 3 procent ‘harde mrb’ers’ die twee religies tegelijk aanhangen. Jammer dat zij daarover niet wat uitvoeriger is.
.
maart 2019
11_Boekbespreking_04R.indd 55
55
14-02-19 15:38
boeken ✽
Kort Recensies Steven Pinker Verlichting nu We worden gezonder, rijker en gelukkiger. Er is meer vrede dan oorlog. De feiten tonen het aan: het gaat overal in de wereld beter, zegt de Amerikaanse psycholoog en Harvardprofessor Steven Pinker. Komt allemaal door ons vertrouwen in wetenschap en redelijk denken. Atlas Contact, 696 blz., € 34,99 Jos van Duinen & Jeroen Windmeijer Wegwijzers Meer dan een jaar lang bezochten de auteurs religieuze en spirituele bijeenkomsten in Leiden en omgeving en deden daarvan verslag in het Leidsch Dagblad. Ze ontdekten een ‘verrassend en verwarrend veelvoud’ aan belevingen en praktijken, van Volle Evangelie Gemeente tot biodanza, van wicca tot oud-katholieken. Hun eerdere krantenartikelen zijn in dit boek gebundeld. De Muze, 128 blz., € 15,Ad Verbrugge, Govert Buijs & Jelle van Baardewijk Het goede leven en de vrije markt De vrije markt brengt mensen veel goeds, maar er zijn ook schaduwkanten: wat doet het met hen wanneer ze alleen maar als consument of producent gezien worden? Wat zijn de gevolgen voor de natuur? Drie filosofen van de Vrije Universiteit leveren, in gesprek met wijsgeren uit alle eeuw en films van nu, een gedegen cultuuranalyse. Lemniscaat, 452 blz., € 29,95 Gabriël van den Brink Heilige Geest Filosoof Gabriël van den Brink onderneemt een zoektocht naar de menselijke natuur. Wat hebben zij ondanks alle verschillen gemeen? Leidraad daarbij is de evolutie die al twee miljoen jaar gaande is. Valkhof Pers, 166 blz., € 18,50
56
11_Boekbespreking_01L.indd 56
Rituelen verbinden religies homas Quartier (1972) en Paul van der Velde (1959) werken beiden aan de Nijmeegse universiteit, Quartier als docent rituele studies, Van der Velde als hoogleraar Aziatische religies. Persoonlijke betrokkenheid speelt in hun werk een grote rol. “Ik ben een monnik die als ambacht wetenschap beoefent”, zegt benedictijn Quartier. Van der Velde is geen hindoe of boeddhist geworden maar wel ‘bekeerd tot de cultuur van Azië’: hij beoefende de Indiase tempeldans en beoefent nu de schilderkunst in Aziatische stijl. De ondertitel van hun boek Zinzoekers duidt op hun verschillende oriëntatie: Dialogen over religie tussen oost en west. Verschillen tussen westers christendom en Aziatische religies blijven in de gesprekken van beide wetenschappers inderdaad niet onbenoemd. Maar opvallender zijn toch de overeenkomsten. Komt dat omdat deze heren het kennelijk goed met elkaar kunnen vinden? Van meer belang lijkt het feit dat beiden religiewetenschappers zijn voor wie in de religie de rite belangrijker is dan
T
de mythe. Voor beiden gaat het ritueel voorop, de geloofsinhoud volgt. Quartier zegt in het boek zo: “De rite is het hart van de religie, niet het dogma. Het dogma is een kwestie van het brein. De handeling is het hart.” Wie het ritueel vooropstelt, ziet vermoedelijk meer overeenkomsten tussen religies dan wie de inhoud vooropstelt. Daarmee is meteen de kracht én de zwakte van dit boek aangeduid. Over geloofsinhoud spreken de katholiek Quartier en de ex-katholiek (agnost?) Van der Velde opvallend weinig. In Azië doet de vraag naar je geloof er niet toe, zegt de laatste. Kan ‘broeder Thomas’ dat met hem eens zijn? (Jan van Hooydonk)
Thomas Quartier & Paul van der Velde Zinzoekers Berne Media, 199 blz., € 17,90
Depressie: ziekte van ‘bv ik’ Wat is depressie eigenlijk? Wat gaat er schuil achter de om zich heen grijpende ‘depressie-epidemie’? Filosoof en psycholoog Bert van den Bergh wijdde aan deze vragen zijn proefschrift. De schaduw van de zwarte hond is de titel van de publiekseditie van deze dissertatie. We leven in een ‘wij-zijn-ons-brein’-tijdperk. “Depressie wordt gereduceerd tot een chemisch onevenwicht in onze hersenen ten gevolge van nog nader te ontdekken biologische oorzaken”, schrijft de Vlaamse psychiater Paul Verhaeghe in het voorwoord van dit boek. Maar de voorstelling van depressie als een hersenziekte deugt niet, zo laat Van den Bergh zien. Een depressie is volgens hem geen stemmingsstoornis, maar een afstemmingsstoornis die zich manifesteert in een allesoverheersend gevoel van isolement. Deze stoornis is het gevolg van een te grote kloof tussen hoe wij werkelijk zijn en hoe we ons bij voortduring aan onze medemensen moeten laten zien. Anders gezegd: depressie ontstaat wanneer iemand niet kan voldoen aan de eisen van het
huidige mensbeeld waaraan men moet beantwoorden om als normaal bestempeld te worden. Van den Bergh vat dit mensbeeld samen als de homo-oeconomicus-mobilis-libidonosus: de immer ondernemende, immer in beweging zijnde, immer genietende en succesvolle ‘bv ik’. Ondernemen en bewegen zogezegd tot je er (dood) bij neervalt. Is er een andere weg, een oplossing voor de depressieve mens? Ja, die is er, zegt Van den Bergh, die hier ook uit eigen ervaring spreekt. In poëtische termen: “De oplossing is niet weggaan, maar ingaan, je laten gaan, precies daar waar je bent. Het leven is niet elders, er is geen elders.” Een boek dat zeer te denken geeft. (Jan van Hooydonk)
Bert van den Bergh De schaduw van de zwarte hond Boom, 328 blz., € 24,50
maart 2019
14-02-19 15:38
✽ dichterbij Tsead Bruinja
Tekst: Bert van der Kruk Beeld: Tessa Posthuma de Boer
Maak je liefde gratis Tsead Bruinja (Rinsumageest, 1974) is Dichter des Vaderlands (tot eind 2020). Sinds 2000 verschenen van hem diverse dichtbundels in het Fries en het Nederlands. De gedichten die hij als Dichter des Vaderlands schrijft, zijn te lezen op www.dichterdesvaderlands.nl.
Amerika (fragment) Amerika ik heb je alles gegeven en nu ben ik niets. Amerika twee dollars en zevenentwintig cent 17 januari 1956. Ik kan mijn eigen geest niet uitstaan. Amerika wanneer maken we een eind aan de mensenoorlog? Sodemieter op met je atoombom. Ik voel me niet goed val me niet lastig. Ik ga mijn gedicht niet schrijven voordat ik in de juiste stemming ben. Amerika wanneer ga je je als een engel gedragen? Wanneer zul je je kleren uittrekken? Wanneer zul je naar jezelf kijken vanuit het graf? Wanneer zul je je miljoen Trotskisten waardig zijn? Amerika waarom zijn je bibliotheken vol tranen? Amerika wanneer zul je je eieren naar India sturen? Ik word misselijk van je krankzinnige eisen. Wanneer kan ik de supermarkt ingaan en kopen wat ik nodig heb met mijn knappe uiterlijk? Amerika tenslotte zijn jij en ik het die volmaakt zijn niet de volgende wereld. Je machinerie is me te veel. Je maakte dat ik een heilige wilde worden. Allen Ginsberg (1926-1997), in vertaling van Simon Vinkenoog en Joep Bremmers, uit: Howl, Kaddisj en andere gedichten (Uitgeverij IJzer, 2012).
uziek was mijn eerste liefde. In mijn middelbareschooltijd zag ik de film over The Doors; ik hield van hun muziek. Ik kwam erachter dat ze beïnvloed waren door schrijver Jack Kerouac, en via Kerouac kwam ik bij de poëzie van Ginsberg uit, die andere held van de Beat Generation. Zo is het gegaan, denk ik. En trouwens ook door een plaat van Marillion waarop Fish zingt: Read some Kerouac, it put me on the track to burn a little brighter now. Nou, dat wilde ik ook wel, een beetje feller branden. Ik heb die plaat religieus beluisterd, op bed en op de fiets naar school, koptelefoon op. Ik woonde tot mijn achttiende in Kollum. Je kon er wel zuipen en achter de meisjes aan, maar verder was het een beetje benepen. Als ik in mijn lange jas met gitaarkoffer in de hand over straat fietste, werd ik nagekeken. Ik verlangde wel naar een wat ruiger, stadser leven. In de film over The Doors had ik gezien hoe Jim Morrison het publiek opzweepte en provoceerde. Ze speelden alsof hun leven ervan af hing, maar ook met veel plezier. Dionysisch. Dan denk je als jongen van achttien: de wereld moet op z’n kop. Revolutie!
‘M
Dat zit ook in dit lange gedicht van Ginsberg. Het ritme vind ik prachtig, er zit iets drijvends in. Het is alsof het ritme de regels uit de dichter trekt. Maar ook het spirituele spreekt me aan, het seksuele, het alledaagse. Er zit veel overgave in. De dichter wordt dronken, gebruikt marihuana, maar het leven is niet alleen maar genieten, het is ook een zoektocht. Waarnaar? Naar een goede manier van leven, met compassie, liefde. Zonder mensen te beschadigen. Maar ook zonder blindelings de meerderheid te volgen en je van alles te laten voor-
schrijven door de regering of Time Magazine. Hij heeft commentaar op de samenleving, maar houdt zichzelf niet buiten schot. Hij persifleert om domme politieke ideeën bloot te leggen, hij bevecht rechtse mensen met hun eigen wapens. Ik las het voor het eerst toen ik net Engels studeerde in Groningen. Ik schreef in die tijd alleen gedichten in het Engels. Pas na mijn 21ste ging in het Nederlands dichten, en weer later in het Fries. Toen kwam ik bij de kern. Toen ik ging schrijven over thuis, over mijn grootouders en mijn moeder die stierf toen ik dertien was, kreeg ik echt iets te pakken. Het eerste gedicht dat ik schreef als Dichter des Vaderlands – Voor volk en moederland – had niet kunnen bestaan zonder America van Ginsberg. Zal ik het voorlezen? Nederland je gaf mij een dubbele tong / en vruchtbare grond waar ik tuintegels overheen leg / ik zwoer dat ik de hark en spade in de schuur zou laten / maar nu zie ik overal onkruid... Hoor je? Het is het ritme hè. Maar er klinkt ook eenzelfde strijdbaarheid in door, politieke betrokkenheid. Lange tijd was het niet zo in om politieke uitingen te doen in poëzie, want ja, wie ben jij nou helemaal als dichter? Maar je kunt als dichter absoluut ergens voor staan. Een gedicht is het begin van een gesprek. Ik zeg niet dat ik de wijsheid in pacht heb. Ik zeg wel: dit vind ik, kom op, reageer maar. Daarom zeg ik in dat gedicht ook: Nederland sluit je bordelen en maak je liefde gratis / pleur een paar bruggen over die Middellandse Zee en breid je helpdesk uit. Laat die mensen uit Afrika maar komen. Het is zo oneerlijk dat we ze in Libië laten, waar ze misbruikt en verhandeld worden. Dat Merkel Wir schaffen das zei, was misschien groots en voorbarig. Maar er sprak in ieder geval idealisme uit.”
.
maart 2019
11_Dichterbij_01R.indd 57
57
14-02-19 15:39
04
Opgebrand
VOLGENDE VOLZIN VERSCHIJNT 5 APRIL 2019
In de afgelopen drie jaar vielen meerdere van mijn leeftijdgenoten ten prooi aan een burn-out; energieke mensen die enthousiast in het leven stonden, werd van de ene op de andere dag elke handeling te veel. Het zorgwekkende vind ik dat er meestal geen duidelijke aanwijsbare reden is. De meesten van hen lijken zelfs ontspannen twintigerslevens te leiden met relatief weinig verantwoordelijkheden en genoeg geld en tijd om leuke dingen te doen, een luxe die onze leeftijdgenoten zich enkele decennia terug zelden konden veroorloven. Hoe kan het dat zovelen dan ineens ‘opgebrand’ zijn?
+
Pase in bo n en tu s in
❞
‘Nederigheid betekent dat ik meer van de waarheid houd dan van mezelf' Stefan Mangnus, dominicaan en theoloog
Vooruitblik Wie de ander aanspoort tot NEDERIGHEID, heet zelf arrogant te zijn. En wie koketteert met eigen nederigheid, is allerminst nederig te noemen. Volzin wijdt de special in het aprilnummer aan deze vergeten deugd. Met o.a. theologen STEFAN MANGNUS en GRIETJE DRESEN, GroenLinks-politica LISA WESTERVELD en het NOËLHUIS. 58
11_Dichterbij_02L.indd 58
Jeroen Fierens
Vaak wanneer ik deze vraag stel, krijg ik het antwoord ‘dat je tegenwoordig zoveel moet’, gevolgd door een opsomming: een actief sociaal leven leiden, op avontuurlijke vakanties gaan, carrière maken, mooi wonen (het liefst ergens op die 3 procent van het Nederlandse grondgebied waar de huur niet te betalen is), gezond en als het kan ook nog een beetje duurzaam eten, sporten, interessante series kijken, op de hoogte zijn van en een mening hebben over de actualiteit en uiteraard van alles verslag doen op de sociale media. De vraag waaróm dat allemaal moet, wordt zelden beantwoord. En daar zit volgens mij het probleem. ‘Vroeger’ moest je op onze leeftijd óók van alles, zoals een huis hebben en een gezin stichten met iemand van het andere geslacht; dat moest van God of van je omgeving, of gewoon omdat het zo hoorde. Hoe dan ook was duidelijk wat ‘het goede leven’ inhield. De postmoderne mens heeft dergelijke beklemmende zingevingskaders (goddank) achter zich gelaten, maar raakte in paniek van de leegte die achterbleef. Wanhopig klampte hij zich vast aan iedere strohalm die zijn leven mogelijk een sprankje betekenis kon geven. Wie gaf ons de spons waarmee we de hele horizon konden wegvegen, vraagt Nietzsches dwaas zich angstig af. Waar begeven wij ons heen? Dolen wij niet rond, als door een oneindig niets? We kunnen niet zomaar onze zingevingskaders weggooien en verwachten dat het wel goed komt, we zullen ons op z’n minst moeten afvragen wat de juiste richting is; anders tollen we inderdaad doelloos door de ruimte, heen en weer geslingerd door alles wat op ons pad komt. Niet gek dat je dan een keer opgebrand raakt.
Jeroen Fierens is programmeur, een beetje schrijver en levensbeschouwer.
maart 2019
14-02-19 15:39
Een greep uit ons aanbod zomercursussen 2019
23 juni t/m 29 juni ♦ Henk Oosterling Van West naar Oost: een filosofische reis voor ‘doendenkers’. 30 juni t/m 6 juli ♦ Luc Anckaert Levinas lezen: de Tijd en de Ander. 7 juli t/m 13 juli ♦ Ciano Aydin Aldus sprak Zarathustra: Nietzsches hoofdwerk uitgelegd. 14 juli t/m 20 juli ♦ Marc de Kesel Lacan & Freud over de kracht van verbeelding. 21 juli t/m 27 juli ♦ Ruud Welten Wie is er bang voor Simone de Beauvoir? 28 juli t/m 3 augustus ♦ Dirk de Schutter Heidegger. Wat het betekent om te zijn in de wereld. 11 augustus t/m 17 augustus Het is hier uitgestorven.
♦
René ten Bos
18 augustus t/m 24 augustus ♦ Jan Keij Vrijheid of onvrijheid: kies maar! 25 augustus t/m 31 augustus Paulus onder filosofen.
♦
Gert-Jan van der Heiden
1 september t/m 7 september Proust lezen en begrijpen.
♦
Donald Loose
8 september t/m 14 september ♦ Hans Achterhuis Hannah Arendt: alles wat je over haar moet weten. 15 september t/m 21 september ♦ Maarten van Buuren Spinoza: Spinoza’s politieke filosofie.
meer informatie en inschrijven op www.centre-erasme.nl
22_Cover_01R.indd 3
15-02-19 10:38
Water verandert alles!
Nr 3 · maart 2019 · jaargang 18 · volzin.nu
Trees van Montfoort ‘We hebben groene theologie nodig’ Simone de Beauvoir Voorvrouw van het feminisme 'Refo' Robert Plomp ‘Ook orthodoxie zal homo’s omarmen’
263 Miljoen mensen moeten langer dan een uur lopen voor water. In ontwikkelingslanden wordt zo’n 80% van de ziektes veroorzaakt door verontreinigd water.
Joep Franssens Componist gelooft in harmonie
Vastenactie steunt diverse projecten die schoon water dichtbij mensen brengen. Help mee! Samen kunnen we levens veranderen. Een waterput kost bijvoorbeeld gemiddeld € 25 per persoon. www.vastenactie.nl
Special: Samen of apart?
GELOOF IN EUROPA! pagina 27
IBAN: NL21 INGB 0000 0058 50
✽ i: 18 me inVolzn lezi g p.3
Columnisten Roel Abraham ✽ Wilma Hartogsveld ✽ Jeroen Fierens
22_Cover_01R.indd 2
15-02-19 10:38