ZuivelZicht 2 2019

Page 1

Jaargang 111 | Nummer 2 | Februari 2019

ZuivelZicht

De Grand Cru van zuivelfabriek De Graafstroom

SODI A A L Op weg naar € 500 miljoen extra omzet

VE RDR AG JA PAN-EU Auto’s-voor-kaasdeal biedt kansen aan zuivelexporteurs


Tel 0522-463684

info@koster-nl.com

www.koster-nl.com

Duurzaam hergebruik van uw overtollige tanks en machines We zetten onze expertise dagelijks in voor hergebruik van duurzame materialen

Wij zijn doorlopend op zoek naar: - RVS tanks - Warmtewisselaars - Pompen - Poedermengers - Zeefmachines - Indampers - Losse roerwerken


INHOUD

16

18

20 Visie 6

Kringloop Melkveehouderij op weg naar betere benutting van mest

18 ERF-1 De worsteling van een biologisch melkveebedrijf

20 De Fryske

Bedrijf

Friese kaas officieel erkend streekproduct

10 De Graafstroom Zuivelfabriek werkt aan behoud melkvee in veenweidelandschap

12 Royal A-ware Directeur Raymond Noordermeer van zuivelfabriek De Graafstroom. (Foto: Ronald van den Heerik)

Glanbia nieuwe partner van Nederlands familiebedrijf

14 Sodiaal Franse groep hoopt tij te keren met nieuwe strategie

16 Goldsteig Kaasproducent zoekt breder portfolio

Markt 22 EPA Handelsverdrag EU-Japan biedt zuivelexporteurs kansen

26 Bio-beurs Biologische melkveehouderij beweegt naar boeren met de natuur

29 Marktcijfers De ontwikkelingen op de internationale zuivelmarkt

www.zuivelzicht.nl

ZuivelZicht februari 2019

3


REGISTREER NU MET CODE: 2001 ‘s-HERTOGENBOSCH BRABANTHALLEN 3 & 4 APRIL 2019

RAW PACKAGING MATERIALS

IDENTIFICATION & SMART LABELLING

PACKAGING TECHNOLOGY Y ACTIVE & INTELLIGENT PACKAGING

www.Empack.nl

@EmpackNL

Empack Nederland Ned

@EmpackNL


ZI JLI JN ZuivelZicht ZuivelZicht is een uitgave van BDUvakmedia ISSN 0165-8573 Postbus 67, 3770 AB Barneveld www.bdumedia.nl

vakmedia Uitgeefteam Corina Kuipers (uitgever), Ron van de Hoef (salesmanager), Peter Vorstenbosch (hoofd content) Redactie ZuivelZicht

Onzekerheid troef Nog ruim een maand en dan is het gebeurd met het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk. Brexit nadert, maar niemand weet wat er straks gebeurt. Deal of geen deal, de harde of de zachte variant: onzekerheid is troef.

voor een chaos bevreesde overheid is daarom al maanden bezig om het bedrijfsleven voor te bereiden. Er wordt met de meest dramatische scenario’s rekening gehouden.

Postbus 93044 2509 AA Den Haag T: 070 2191707 E: redactie.zuivelzicht@bdu.nl I: zuivelzicht.nl Hoofdredactie René van Buitenen E: r.v.buitenen@bdu.nl Centrale redactie Albert Schuurman (contentregisseur), Linda Hulsman, Job van der Mark; E: redactie.vakmedia@bdu.nl Medewerkers aan dit nummer Jeen Akkerman, Ria Besseling, Jelle Feenstra, Bert Kleiboer, Hermann-Josef Martin, Bert Westenbrink Advertenties Hielke van der Werf T: 020 5736056, E: h.v.d.werf@bdu.nl Abonnementen Abonnementsprijzen (12 nummers): € 127,90 (studenten € 72,29); buitenland: € 169,04. Proefabonnement (3 edities): € 11,81. Schriftelijke beëindiging (vóór 1 november) per einde kalenderjaar. Abonnementenadministratie Abonnementenadministratie BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld T: 0342 494882, E: abonnementen@bdu.nl Ontwerp: Giesbers Communicatie Groep, Duiven Druk: Vellendrukkerij BDU, Barneveld

Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen staat vast dat het bedrijfsleven te maken zal krijgen met extra procedures: certificaten, fytosanitaire en veterinaire controles en douaneformaliteiten. Langere doorvoertijden en hogere kosten liggen in het verschiet. Er worden brexitfiles verwacht. Want als een deal tussen Brussel en Londen uitblijft, kunnen exporteurs voor een dichte slagboom komen staan en moeten ze aangifte doen van de goederen die ze willen uitvoeren. De

Brexit nadert, maar niemand weet wat er straks gebeurt

De gevolgen voor de Nederlandse zuivelsector lijken op het eerste gezicht beperkt. Het aandeel dat het Verenigd Koninkrijk heeft in de zuivelexport is relatief gering (zo’n 3 procent van de Nederlandse exportwaarde). Indirect kunnen de consequenties van de brexit voor de Nederlandse zuivelindustrie wel degelijk omvangrijk zijn. De zuivelstromen vanuit de grotere exporteurs als Ierland, Frankrijk, Duitsland en ook België zullen een andere weg proberen te vinden. Dat zet waarschijnlijk extra druk op de Europese zuivelprijzen en dus ook op opbrengstprijzen van Nederlandse zuivelproducten. Vijf jaar geleden hebben we gezien hoe zeer de prijzen in Europa onder druk kunnen komen te staan als een belangrijk exportmarkt weg valt. Toen gooide Rusland de grens dicht voor onder meer zuivelproducten uit EU. Dat handelsembargo is nog steeds van kracht. Exporteurs hebben inmiddels een alternatieve bestemming gevonden, in onder meer Japan, dat recent een handelsakkoord met de EU sloot. Te midden van het gekrakeel rondom brexit onderhandelde Brussel een overeenkomst uit met Tokio, waar de Nederlandse zuivelsector van kan profiteren. Allerlei maatregelen die de handel belemmerden zijn versoepeld en op veel producten zijn de invoerrechten geschrapt. Zo kan het dus ook. René van Buitenen Hoofdredacteur

ZuivelZicht februari 2019

5


V I SI E

De kringloop van de melkveehouderij:

Op weg naar betere benutting van mest Voor veel melkveehouders is de mest van hun koeien niet alleen waardevol, maar ook een overschot. Slechts een deel mogen ze aanwenden voor bemesting van de eigen grond. Veel veehouders maken forse kosten om van het overschot aan dierlijke mest op hun bedrijf af te komen. Nu de kringloop steeds meer leidend wordt in beleid en praktijk, komt de vraag op tafel of het niet verstandiger is om meer dierlijke mest op het eigen bedrijf te benutten. Zodat de melkveehouder minder kunstmest hoeft aan te kopen. Tekst: Jeen Akkerman

Het klinkt simpel. Gebruik datgene wat je toch al hebt om je grond vruchtbaar te maken en te houden. En koop minder mineralen van buiten aan in de vorm van kunstmest. Ook voor het milieu is dat positief, want bij de productie van kunstmest komt veel CO2 vrij.

Deze redenering kwam vorig jaar in het tv-praatprogramma Pauw aan bod, toen actrice Georgina Verbaan zich hardop afvroeg waarom de boeren niet stoppen met kunstmest, nu ze immers meer dan voldoende organische mest van hun eigen dieren beschikbaar hebben. De ook aan tafel zittende minister van landbouw Carola Schouten vond het interessant, maar ging wijselijk niet in op de complicaties die een en ander met zich mee zou brengen. Die leg je namelijk niet in een paar zinnen uit. Het beleid voor dierlijke mest is ingewikkeld. Op basis van EU-regels gelden er maximale hoeveelheden voor stikstof en fosfaat die een veehouder in de vorm van organische mest op zijn land mag brengen.

Stikstofregels

Claude van Dongen: “Het inzicht dat dierlijke mest per definitie meer uitspoeling oplevert dan kunstmest, staat onder druk.”

6

ZuivelZicht februari 2019

Voor stikstof is die Europese norm 170 kg stikstof afkomstig uit dierlijke mest. Die limiet is gebaseerd op een maximum toelaatbare concentratie van 50 mg N in het grondwater. In Nederland is een hogere gift mogelijk, dat heet derogatie. Ons land heeft in Brussel een uitzonderingspositie op basis van het argument dat de Nederlandse veehouderij hoogproductief is en dus meer dan gemiddeld gras

of maïs oogst van een hectare. Dat zwaardere gewas onttrekt meer stikstof uit de grond en dus mag er ook meer dierlijke mest worden aangewend, zo is de redenatie. Dit leidt ertoe dat Nederlandse veehouders niet 170, maar 230 tot 250 kg N (afhankelijk van de grondsoort) per hectare aan dierlijke mest mogen aanwenden. Deze derogatie voor Nederland leidt er toe dat er minder kunstmest wordt toegepast. De norm voor de totale hoeveelheid stikstof die voor het gewas beschikbaar komt blijft immers gelijk; daarvan mogen Nederlandse veehouders een groter deel ‘invullen’ met dierlijke mest.

Uitspoeling Dat er een specifieke norm voor dierlijke mest geldt, heeft onder andere te maken met de snelheid waarmee stikstof uit de mest vrijkomt en beschikbaar is voor het gewas. Dit is ook afhankelijk van temperatuur en grondsoort. Maar in vergelijking met kunstmest komt de stikstof uit dierlijke mest langzamer vrij en is dus minder snel beschikbaar voor het gewas; daardoor is het risico op uitspoeling van N naar het grondwater groter dan bij kunstmest.


V I SI E

Arjan Prinsen met een monster van de vloeibare groene weide meststof, die dit jaar bij 75 melkveebedrijven wordt aangewend. (Foto:IVH)

Andersom: voor sommige veehouders is derogatie niet interessant. Zij kiezen ervoor om de lagere standaardnorm voor dierlijke mest te gebruiken en dus meer kunstmest toe te passen. Dit speelt bijvoorbeeld bij veehouders die grond ruilen met akkerbouwers en veehouders die ervoor kiezen om minder dan 80 procent van hun grond als grasland te exploiteren. Die 80 procent is vereist om in aanmerking te komen voor derogatie.

Fosfaatregels De regels voor fosfaat zitten anders in elkaar dan die voor stikstof. Hier gelden minder algemene grenzen en wordt meer uitgegaan van het grondgebruik en de hoeveelheid fosfaat in de bodem. Er is onderscheid tussen grasland en bouwland. Ook worden gronden ingedeeld naar de hoeveelheid

Groene weide meststof: ‘Mest benutten voor kringloop zonder aardgas en kunstmest’ Groot Zevert Vergisting, onderdeel van het gelijknamige loonbedrijf, verwerkt jaarlijks 100.000 kuub varkens- en rundveemest samen met restproducten, zoals koffiedrab en afgekeurde melkpoeder tot biogas en elektriciteit. Deze vergisting is rendabel te maken door het digestaat als vloeibare meststof af te zetten voor de bemesting van grasland. Er geldt een vrijstelling om met dit product kunstmest te vervangen. Afgelopen jaar deden tien melkveehouders dat, dit jaar schaalt het project op naar 75 melkveehouders. “In 2018 waren grasopbrengst en uitspoeling op hetzelfde niveau als bij kunstmest”, legt bedrijfsleider Arjan Prinsen uit. Deze uitkomsten spelen een rol in de besluitvorming in de EU over kunstmestvervangers. Groot Zevert richt zich op het verder benutten van de mest in de regio, door in de toekomst ook het fosfaat uit de resterende dikke fractie te halen; die kan dan ook lokaal worden afgezet, bijvoorbeeld om het organische stof gehalte van de Achterhoekse bodem te verbeteren. “Onze toepassing maakt ruimte op de mestmarkt, zodat de kosten van mestafzet omlaag kunnen”, aldus Prinsen. Ook draagt het bij aan gesloten kringlopen. Zo gaat het biogas naar de productielocatie van FrieslandCampina in Borculo. Melkveehouders verlagen hun CO2-footprint door hun kunstmestgebruik te minimaliseren. “Als je het over de hele zuivelketen bekijkt, past dit perfect in melk met meerwaarde, zoals FrieslandCampina nu al doet met zijn topzuivellijn op basis van On the way to Planet Proof”, aldus Prinsen.

ZuivelZicht februari 2019

7


V I SI E

fosfaat die aanwezig is: hoog-gemiddeld-laag. Dit bepaalt hoeveel fosfaat er mag worden aangewend per seizoen.

Plafonds De EU heeft bij het toestaan van de derogatie aan Nederland een belangrijke aanvullende voorwaarde gesteld. Om te voorkomen dat de totale mineralenproductie in de vorm van dierlijke mest zou toenemen, gelden er landelijke plafonds voor zowel stikstof als fosfaat. Per jaar mag de Nederlandse veehouderij niet meer dan 172,9 miljoen kg fosfaat en niet meer dan 503 miljoen kg stikstof produceren. Die totale hoeveelheid kun je toerekenen aan melkveehouderij, varkenshouderij en pluimveehouderij.

Overschrijding Hoewel dat wettelijk (nog) niet is geregeld, heeft boerenorganisatie LTO Nederland wel steeds geredeneerd vanuit het vertrekpunt dat elke deelsector zelf verantwoordelijk is voor het niet overschrijden van het fosfaatplafond. “Dat lukte aardig, zeker toen naast de varkens- en pluimveerechten de melkquotering nog van kracht was”, blikt Claude van Dongen terug. Hij is zelf melkveehouder en als LTObestuurder verantwoordelijk voor de portefeuille Bodem- en waterkwaliteit. Na 2014 gingen de remmen los en steeg de melkproductie – en die van fosfaat in rundveemest – sterk. Overschrijding van het fosfaatplafond was alleen te

Mest – kunstmest – kunstmestvervanger Ooit was mest schaars en verzamelden veehouders het om het te benutten voor de bodemvruchtbaarheid. Met de komst van kunstmest veranderde dat radicaal. Mest werd vervangen door een kunstmatig, industrieel vervaardigd product. Dat dit de norm is geworden blijkt wel uit de actuele terminologie: nu wordt gesproken van een ‘kunstmestvervanger’, dus een product dat de oorspronkelijke vervanger vervangt. En ja, dat is weer gewoon mest.

8

ZuivelZicht februari 2019

voorkomen door een nieuwe beperkende maatregel: de fosfaatrechten. Deze beperken met ingang van 2018 de groei, maar leiden ook tot knelgevallen: melkveehouders die net in de verkeerde periode hun veestapel sterk hebben uitgebreid. Voor een deel herhaalt zich de geschiedenis van de invoering van de superheffing, meer dan dertig jaar geleden.

Twee opties Kortom: alle reden om de toepassing van dierlijke mest in de (melk) veehouderij te verruimen. Op dat terrein zijn er twee opties die worden bepleit. De eerste is het verruimen van de normen, zowel in zijn algemeenheid als binnen de derogatie. Dat komt er simpelweg op neer dat er meer dierlijke mest mag worden aangewend en dus minder kunstmest. “Het inzicht dat dierlijke mest per definitie meer uitspoeling oplevert dan kunstmest, staat onder druk”, aldus Van Dongen. Op basis daarvan bepleit LTO verruiming van de derogatie-grenzen, specifiek voor grasland omdat hierbij ook in het najaar relatief veel stikstof wordt opgenomen. “Daarvoor bestaat begrip. Bijvoorbeeld omdat er in België al derogatie bestaat per gewas op basis van lagere normen”, legt de LTObestuurder uit.

Concentraat Een ander, misschien wel meer kansrijk traject is ervoor te zorgen dat mest meer gaat lijken op kunstmest. Door de mest in te dikken kunnen korrels (concentraat) worden gemaakt die nagenoeg dezelfde eigenschappen hebben als kunstmest. Daarmee zou de dierlijke mest op grote schaal kunstmest kunnen vervangen, zodat het mestoverschot veel kleiner wordt en de milieubelastende kunstmestproductie kan worden teruggedrongen. Het probleem was tot voor kort dat dit concentraat in de betreffende EU-verordening niet werd aangemerkt als ‘meststof’, maar als product van dierlijke oorsprong. Daarmee kan het in de praktijk geen kunstmest vervangen.

Jan Huitema: “De aangepaste verordening treedt naar verwachting in 2020 in werking.”

Meststof “In die discussie hebben we nu een doorbraak bereikt”, meldt Jan Huitema. Hij is voor de VVD lid van het Europarlement en werkte samen met collega-politici aan een aanpassing van de verordening. Daarin staat nu dat het concentraat wordt aangemerkt als meststof en ook als zodanig mag worden verhandeld. Dat betekent nog niet dat het ook als zodanig mag worden aangewend, maar volgens Huitema is dat een kwestie van tijd. “De aangepaste verordening treedt naar verwachting in 2020 in werking. In de tussentijd buigt een werkgroep van deskundigen zich over de vraag of het concentraat daadwerkelijk mag worden aangewend boven de norm voor dierlijke mest.” Op meerdere plekken in Europa vinden praktijkpilots plaats met de geconcentreerde mestkorrels, ook in Nederland (zie kader Groot Zevert). Huitema is optimistisch. “Ik verwacht dat de commissie van wijzen de vervanging van kunstmest zal goedkeuren. Daarmee lossen we een groot probleem van veehouders op en dragen we bij aan het verder sluiten van kringlopen.”


ADVERTORIAL

DÉ VOORJAARSBEURS VOOR FOOD PROFESSIONALS

Op zondag 17 en maandag 18 maart 2019 staat De CHV Noordkade in Veghel in het teken van food, food en nog eens food. Voets Specialiteiten uit Schijndel, leverancier van de lekkerste delicatessen, organiseert in de 100 jaar oude Koekbouw namelijk haar tweejaarlijkse Voorjaarsbeurs. Een gratis en smakelijk event waar ondernemende foodies volop kunnen zien, proeven en kopen, zodat ze hun klanten komend voorjaar weer kunnen verrassen met een vernieuwend assortiment.

GRATIS PORTIE INSPIRATIE VOOR SPECIAALZAKEN Kaasspeciaalzaken, AGF-speciaalzaken, koffie- en theewinkels, boerderijwinkels, slagers, bakkers en horeca. De meeste professionals in de foodbranche weten het al lang: om klanten te blijven boeien en concurrentie voor te blijven, moet je continu onderscheidend zijn. Een bezoek aan deze foodbeurs, waar tal van leveranciers van Voets Specialiteiten hun delicatessen en nieuwste aanwinsten presenteren, is een mooie kans je te laten inspireren voor de komende lente. In ruim 90 stands vind je food en foodgerelateerde

producten én de beste beursacties en aanbiedingen. Je assortiment uitbreiden? Of het nu gaat om biologische producten, originele recepten, verpakkingsmateriaal of cadeauartikelen; hier doe je frisse ideeën op.

SUCCESVOL EN GEZELLIG EVENEMENT “Het is alweer de zevende keer dat we onze tweejaarlijkse voorjaarsbeurs organiseren en de derde keer op de Noordkade”, vertelt eigenaar Bram Voets. “Twee jaar geleden deden we het nog samen met een aantal partners, deze editie nemen we zelf de volledige organisatie voor onze rekening. Onze ervaring is dat food ondernemers niet alleen naar onze beurs komen voor de producten. Ook het kennismaken met producenten en het netwerken met andere food professionals staat centraal. Hierbij zorgen wij natuurlijk voor de lekkerste hapjes en drankjes en een feestelijk sfeertje. In 2017 vlogen de tickets als zoete broodjes over de toonbank. Dit jaar verwachten we het aantal van 1500 bezoekers weer te overtreffen.”

GRATIS TICKETS Wil je dit vernieuwende event niet missen? Download je gratis e-ticket op www.voorjaarsbeurs.eu. Hier vind je ook meer informatie over de openingstijden en de historische locatie.

MEER INFORMATIE Voets Specialiteiten, Heidebloemstraat 6, 5482 ZA Schijndel, 073 54 96 881, info@voetsspecialiteiten.nl, www.voorjaarsbeurs.eu


B E D R I JF

Verschillende partijen werken samen voor behoud melkvee in veenweideland

Onderwaterdrainage en biodiversiteit voor kaasmaker Samen met een aantal partners wil Zuivelfabriek De Graafstroom de bodemdaling in het veenweidegebied stoppen. “Een duurzamere manier van boeren ontwikkelen en de melk tot waarde brengen door er een heel mooie kaas van te maken. Dat is onze droom.” Tekst: Bert Kleiboer

Al in de Gouden Eeuw lieten de Hollandse meesters zich inspireren door het waterrijke landschap met zijn indrukwekkende wolkenluchten. Een hoofdrol was vaak weggelegd voor de veenweiden met grazend vee. Nog altijd wordt het karakteristieke ZuidHollandse veenweidegebied gekoesterd als het waardevolle rustieke Groene Hart van de drukke Randstad. Maar de veehouderij in het gebied staat onder druk. Nieuwe woonwijken en de

groeiende industrie hebben ruimte nodig. Dat maakt de grond duur. En die hoge kosten kunnen melkveehouders in dit gebied niet compenseren met een intensiever landgebruik. De kwetsbare veenweiden hebben juist een speciale behandeling nodig, want bodemdaling is een grote uitdaging. De zakkende grond maakt het land kwetsbaar voor hoogwater en het inklinken van het veen gaat gepaard met emissie van broeikasgassen zoals CO2.

Groene Cirkels Het zogeheten Groene Cirkel-project ‘Kaas en bodemdaling’ is gericht op een oplossing hiervoor, aldus algemeen directeur Raymond Noordermeer van Zuivelfabriek De Graafstroom in Bleskensgraaf. Deze kaasmakerij is eigendom van coöperatie DeltaMilk, met als leden ongeveer 180 melkveehouders, grotendeels uit het Groene Hart. In het project werken ze samen met provincie Zuid-Holland, Waterschap Rivierenland, Rabobank en Wageningen Research (zie kader). “Wij staan voor het behoud van het veenweideland, met zijn agrarische bedrijven en de koeien in de wei. Daarvoor willen we de bodemdaling stoppen, een duurzamere manier van boeren ontwikkelen en de melk tot waarde brengen door er een heel mooie kaas van te maken”, zegt Noordermeer. “De Grand Cru van de Graafstroom, dat is onze droom.”

Peilgestuurde onderwaterdrainage

Melkveehouder Ad van Rees: Wat we willen is het grondwaterpeil beheersen. Daardoor kunnen we ’s er ook zomers voor zorgen dat het veen nat blijft.” (Foto’s: Ronald van den Heerik)

10

ZuivelZicht februari 2019

Het project speelt zich af op twee pilotbedrijven. Deze bedrijven gaan aan de slag met zowel het waterbeheer als het graslandmanagement. Voor het waterbeheer gaan ze werken met peilgestuurde onderwaterdrainage met een eigen pompsysteem, vertelt Ad van Rees. Deze melkveehouder in Brandwijk en DeltaMilk-bestuurder is een van de twee pilotboeren. “Gewone


B E D R I JF

Groene Cirkels: samenwerking

Graafstroom-directeur Raymond Noordermeer: “Als wij laten zien dat we dat op een eerlijke, duurzame manier produceren, dan hebben we een goed verhaal.”

drainage is gericht op afwatering, met onderwaterdrainage kun je ook water infiltreren als dat nodig is. Wat wij willen is het grondwaterpeil beheersen. Daardoor hebben we in de winter en het voorjaar minder wateroverlast, en kunnen we er ook ‘s zomers voor zorgen dat het veen nat blijft. We opereren in de haarvaten van het systeem.” Gangbaar is dat het waterpeil wordt geregeld via oppervlaktewater. Van Rees: “Met peilbeheer van het oppervlaktewater kun je bodemdaling niet stoppen. Je zag het in de extreme zomer van vorig jaar. Door een hoog slootwaterpeil laat je veel water in, maar dat dringt niet ver genoeg door. Je zag in het midden van de percelen toch nog een daling.”

Biodiversiteit Naast het grondwaterpeil is biodiversiteit een belangrijk onderdeel van het project. De pilot is gericht op een grotere soortenrijkdom, zowel langs de sloten als in de wei. Van Rees: “Met gericht beheer van de slootkanten beschermen we planten die van nature voorkomen in

dit gebied. Daar komen insecten op af en die trekken weer vogels aan.” Naast dit agrarisch natuurbeheer streeft hij ook meer diversiteit na in het productiegras. De weide krijgt een grotere verscheidenheid aan grassen en kruiden, zoals weegbree en cichorei. Dat zorgt voor meer variatie in de beworteling en bevordert het bodemleven. Zo wordt de zode robuuster en wordt het land mogelijk minder gevoelig voor droogte of wateroverlast. Veel veehouders zullen zich afvragen wat dit betekent voor de opbrengst. Van Rees: “Dat gaan we allemaal monitoren in de pilot. Er zijn aanwijzingen dat soortenrijk grasland wat betreft voederwaardeopbrengst heel goed kan concurreren met monocultuur Engels raai.”

‘Het leuke is dat je onderweg tegen dingen aanloopt die je niet had voorzien’

Groene Cirkels staat voor een netwerk waarin diverse partijen samenwerken, rondom thema’s zoals energie, water, klimaat, bodemkwaliteit en biodiversiteit. De aanpak ontstond in 2013 in een samenwerking rondom bierbrouwer Heineken en heeft zich inmiddels uitgebreid naar verschillende andere Groene Cirkel-projecten (zie ook www.groenecirkels.nl). In zo’n samenwerking vullen verschillende partijen elkaar aan en komen zo tot creatieve oplossingen. Zuivelfabriek De Graafstroom en coöperatie DeltaMilk zetten een Groene Cirkel op met partners provincie Zuid-Holland, waterschap Rivierenland, Rabobank en Wageningen Research. Samen bundelen ze hun krachten en zetten zich in voor verschillende doelen: een toekomstbestendige landbouw, een oplossing voor de bodemdaling, het herstellen van de biodiversiteit in het Groene Hart en een watersysteem dat bestand is tegen de te verwachten klimaatverandering. Deze samenwerking is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3).

Smaak en kwaliteit Misschien heeft het kruidenrijke gras ook invloed op de smaak en de kwaliteit van melk. Het veenweideland met zijn unieke vegetatie als de terroir van de Grand Cru-kaas? “Ja, dat zou mooi zijn!”, zegt Graafstroom-directeur Noordermeer. “We staan pas aan het begin. In een Groene Cirkel-project heb je een open samenwerking. Van tevoren bepaal je zo goed mogelijk waar je naartoe wilt. Het leuke is dat je onderweg tegen dingen aanloopt die je niet had voorzien.” “Waar ik in elk geval in geloof, is dat dat we een unieke positie hebben in Zuid-Holland, in de achtertuin van de Randstad. De moderne stedelingen zijn steeds meer geïnteresseerd in lokaal geproduceerd voedsel; ze willen weten waar het vandaan komt en hoe het wordt gemaakt. Wij maken een héél goede kaas. Als wij kunnen laten zien dat we dat op een eerlijke, duurzame manier doen, met een lage CO2footprint en dat we de biodiversiteit versterken, dan hebben we een goed verhaal.”

ZuivelZicht februari 2019

11


B E D R I JF

Zuivelbedrijven bouwen en exploiteren kaasfabriek

Royal A-ware en Glanbia Ireland slaan de handen ineen Zuivelbedrijf Royal A-ware en Ierlands grootste zuivelcoöperatie Glanbia gaan nauw samenwerken. Beide bedrijven kondigden vorige maand een strategisch partnership aan. Tekst: René van Buitenen

Royal A-ware en Glanbia gaan de komende jaren samen in het zuidoosten van Ierland een nieuwe kaasfabriek bouwen. Als de nationale autoriteiten er mee akkoord gaan, verrijst er in de plaats Belview een fabriek die vanaf 2022 jaarlijks 450 miljoen liter melk zal verwerken tot halfharde kazen. De melk wordt exclusief geleverd door melkveehouders van Glanbia Ierland; de kaas wordt wereldwijd verkocht.

“Dit is een volgende stap in onze ambitie om samen met partners nieuwe ketens te bouwen en zo onze klanten een steeds uitgebreider assortiment te bieden”, meldt Jan Anker, ceo van Royal A-ware. “Daarnaast geeft het Royal A-ware toegang tot additionele volumes van kwalitatief hoogwaardige kaas via een gecontroleerde keten. Dat verstevigt het fundament voor ons familiebedrijf. Onze kracht is het bieden van oplossin-

Jan Anker (links), ceo van Royal A-ware, schudt zijn collega Jim Bergin van Glanbia Ireland de hand. (Foto Royal A-ware)

12

ZuivelZicht februari 2019


B E D R I JF

gen aan onze internationale klanten die actief zijn in retail, foodservice en business-to-business. ” Anker spreekt van een ideale win-winsituatie. ”Wat je ziet in Europa is dat er op de ene plek meer melk komt, en op de andere plek minder melk. Melkveehouders van Glanbia zullen de komende jaren fors groeien. Wij zijn nog steeds op zoek naar het verbreden van ons portfolio.”

Marktkansen Jim Bergin, ceo Glanbia Ierland, beaamt de groei-intenties van de Ierse boeren. “Wij zijn een van de snelst groeiende zuivelbedrijven ter wereld. Elk jaar moeten we 100 à 130 miljoen liter melk extra van onze veehouders verwerken.” Het concern is daarom continue op zoek naar marktkansen, nieuwe technologieën of verbreding van het productaanbod, meldt Bergin, die hoog op geeft van de reputatie van Royal A-ware. “We hebben voor Royal A-ware gekozen omdat dit bedrijf wereldwijd een goede reputatie heeft en zij meer dan 200.000 ton vermarkten in Europa, het Midden-Oosten, Afrika, de Verenigde Staten en Azië.” “Ik denk dat deze uitbreiding onze melkveehouders een mooie kans biedt. De grootste uitdaging voor onze melkveehouders is dat hun melk in de toekomst kan worden verwerkt. Dit geeft onze boeren de mogelijkheid om hun groei te plannen, wetende dat we over de capaciteit beschikken om hun groeiende volumes te verwerken.”

Investering De samenwerking met Royal A-ware stelt Glanbia volgens Bergin in staat een state-of-the-artfabriek te bouwen en het assortiment zuivelproducten te verbreden. Met de bouw van de fabriek is een gezamenlijke investering gemoeid van € 140 miljoen. Sinds 2014 heeft het Ierse concern € 343 miljoen geïnvesteerd om de groeiende melkstroom van de leden te kunnen verwerken. De bij Glanbia aangesloten veehouders zijn sindsdien 42 procent meer melk gaan leveren. De bouw van de nieuwe kaasfabriek is

‘We hebben voor Royal A-ware gekozen omdat dit bedrijf wereldwijd een goede reputatie heeft’ volgens Glanbia van groot belang voor de economische ontwikkeling van de regio. Bergin verwacht dat het project tijdens de bouwfase zeker honderd arbeidsplaatsen zal opleveren. Uiteindelijk zal de fabriek structureel voor tachtig nieuwe banen zorgen. De samenwerking met Royal A-ware is ook van belang in het kader van Brexit-strategie van Glanbia, legt Bergin uit. “We hebben nu een partner op het vasteland van Europa wat ons de mogelijkheid geeft om wereldwijd andere afzetmarkten in te benaderen.” Heather Humpreys, minister van Handel en Innovatie van Ierland, is verheugd over het bericht. “Dit is goed nieuws voor onze zuidoostelijke regio. Het creëren van regionale werkgelegenheid is een belangrijk aandachtspunt van de regering. Met de dreiging van een mogelijk brexitscenario heeft het ondersteunen van economische groei in onze regio’s, door onder andere productdiversificatie en het creëren van vaste banen, onze hoogste prioriteit.”

Glanbia Ireland Glanbia Ireland verwerkt 2,7 miljard liter melk tot hoogwaardige zuivelproducten en -ingrediënten. Het bedrijf is een joint venture die voor 60 procent eigendom is van Glanbia Co-op en voor 40 procent in handen is van Glanbia plc. Glanbia Ireland heeft een jaaromzet van € 1,8 miljard, bezit elf verwerkingsfabrieken en telt meer dan 1.800 medewerkers.

Van onze kaasplanken kun je eten )GEGTVKƂ EGGTF XQGFUGNXGKNKI

9Ď RTQFWEGTGP CN LCCT kaasplanken van formaat WKV JGV DGUVG 0QQTF 'WTQRGUG XWTGP

2TKOG 3WCNKV[ %JGGUG $QCTF 2CPGNU

LAMICO B.V. Papierbaan 16-22 9672 BH Winschoten Tel: +31 (0) 597 - 47 17 40 info@lamico.nl

www.lamico.nl


B E D R I JF

€ 500 miljoen extra omzetgroei beoogd

Franse groep Sodiaal hoopt tij te keren met nieuwe strategie De bedrijfsresultaten vallen al een aantal jaren tegen bij de Franse groep Sodiaal. Het coöperatieve concern voert sinds eind 2017 een nieuwe strategie uit die het tij moet keren. Tekst: Hermann-Josef Martin

Het coöperatieve zuivelconcern Sodiaal heeft de afgelopen zeven jaar zijn omzet enorm uitgebreid; dankzij de overname van verschillende grote binnenlandse concurrenten die vaak met economische problemen kampten. Het bedrijf is – na het particuliere concern Lactalis – de grootste zuivelproducent van Frankrijk. In 2011 nam het de grote Franse kaasproducent Entremont en de relatief grote binnenlandse zuivelgroep 3A over. Later werden ook de kleinere nationale melkverwerkers Les Fromageries de Blâmont, Lacopab en La Briarde Laitière ingelijfd. Dat zorgde al met al bijna voor een verdubbeling van de concernomzet. Desondanks bleef de winstgevendheid van Sodiaal relatief laag vergeleken met

Sodiaal verwacht de komende jaren geleidelijk aan meer melk te kunnen ontvangen van zijn veehouders. (Foto’s: Sodiaal)

14

ZuivelZicht februari 2019

andere Europese coöperatieve melkverwerkers, ondanks diverse operaties om de kosten te besparen. Eind 2017 lanceerde het concern daarom een nieuw strategisch plan voor de periode tot 2025. Daarin staat de toegevoegde waarde centraal. Onder leiding van Jorge Boucas, die pas sinds februari 2017 in functie is, moet Sodiaal een van de vijf meest winstgevende zuivelbedrijven in Europa worden. Een nieuwe productmix met meer producten met toegevoegde waarde moet zorgen voor € 500 miljoen extra omzet ten opzichte van 2017. Om dat te bereiken is Sodiaal van plan om in totaal zo’n € 230 miljoen extra te investeren in veelbelovende afzetmarkten, nieuwe productiefaciliteiten, onderzoek en ontwikkeling en in marketing. Tegelijkertijd streeft Sodiaal naar een geleidelijke groei van de melkplas: jaarlijks kunnen de melkveehouders gemiddeld 1 procent meer melk leveren. Op die manier denkt Sodiaal te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar zuivel in de wereld. Sodiaal wil het huidige exportvolume van 29 procent de komende jaren opvoeren naar 35 procent. Het plan moet ook tot een betere efficiëntie leiden. Er moet minimaal € 150 miljoen worden bespaard door optimalisatie van de inkoop en de productie. Eerder werden daarom de kernactiviteiten al herschikt en samengebracht in vier groepen: kaas; melk,

room en boter; speciaal voeding; en ingrediënten.

Beschermde kazen De kaasdivisie is met een omzet van € 1,73 miljard het grootste bedrijfsonderdeel. Het operationele resultaat bleef in 2017 beperkt tot € 24 miljoen. De divisie bestaat uit de dochterondernemingen Entremont, Monts & Terroirs, Les Fromageries Occitanes en Compagnie des Fromages & RichesMonts. Dit laatste bedrijf is een joint venture met Savencia Fromage & Dairy, de nummer vier van de Franse zuivelindustrie. Sodiaal exploiteert 41 kaasfabrieken die in 2017 ongeveer 360.000 ton kaas op de markt brachten. De top van Sodiaal verwacht van de kaasdivisie dat zij zich de komende jaren richt op de verkoop van specialiteiten. Sodiaal moet de belangrijkste producent van kazen met een beschermde oorsprongsbenaming worden, zowel het zelfbedieningssegment als in het segment voorverpakte kazen. Het ultieme doel is het marktleiderschap bij kazen met een beschermde status, in Duitsland, België, Italië en Spanje. In Frankrijk is Sodiaal al marktleider met dergelijke kazen. Van dochterbedrijf Entremont wordt verwacht dat het in 2025 een marktaandeel heeft van minstens 10 procent. Dat moet bereikt worden met de introductie van nieuwe producten voor met name de biologische markt. Vorig jaar werd bij voorbeeld L’Emmental Français Bio op


B E D R I JF

Sodiaal moet de belangrijkste producent van kazen met een beschermde oorsprongsbenaming worden

De productie van consumptiemelk bij dochterbedrijf Candia was volgens de laatst bekende cijfers van Sodiaal verliesgevend.

de Franse markt gebracht, een rauwmelkse kaas die op de traditionele manier is gerijpt.

volgens de Franse wetgeving gmo-vrij, omdat een dergelijke percentage gmo als ‘onvermijdelijk’ wordt beschouwd.

Verlies consumptiemelk

Ingrediënten

De tweede divisie van Sodiaal (naar omzet gemeten) is Candia, die 1,24 miljard liter consumptiemelk, melkproducten en babyvoeding op, voornamelijk, de Franse markt brengt. Daarmee is het de nummer twee van Frankrijk, na Lactalis. Met ongeveer 66.000 ton is Candia ook de op een na belangrijkste Franse boterproducent. Het bedrijf realiseerde in het boekjaar 2017 een omzet van € 1,32 miljard, maar dat leverde geen winst op. Candia leidde dat boekjaar € 30 miljoen verlies. Daarop is in ingrijpende herstructurering doorgevoerd. Om een succesvolle bijdrage aan de nieuwe concernstrategie te kunnen leveren, introduceert Candia een nieuw kwaliteitslabel voor producten op basis van gmo-vrije melk, of op basis van melk waaraan hogere dierwelzijns- en milieueisen zijn gesteld. Het aandeel van dergelijke producten in de totale omzet van Candia moet in 2025 zijn verdubbeld. Vorig jaar introduceerde Candia voor het eerst een gmo-vrije en op dierenwelzijn gerichte weidemelk onder de naam Candia GrandLait Les Laitiers Responsables. Het gaat om koeien die minimaal 150 dagen per jaar buiten lopen en die voer krijgen met minder dan 0,9 procent genetisch gemodificeerde organismen. Daarmee zijn ze

Iets minder beroerd waren de cijfers van de ingrediëntendivisie van Sodiaal. Die boekten winst noch verlies in 2017, bij een omzet van € 552 miljoen. De dochterbedrijven Euroserum, Bonilait en Régilait waren samen goed voor ongeveer 420.000 ton wei- en melkpoederproducten, die voornamelijk aan de voedselverwerkende industrie werden verkocht. Voor gedemineraliseerd weipoeder is Sodiaal de wereldmarktleider met haar dochteronderneming Euroserum. Circa 70 procent van de productie à 300.000 ton poedervormige producten en ingrediënten zet Euroserum in het buitenland af. Sodiaal denkt de positie van dit bedrijf de komende jaren te kunnen versterken door nieuwe producten met verbeterde eigenschappen te lanceren. Daarnaast wil de coöperatie het assortiment uitbreiden door meer producten aan te bieden aan spelers in de markt voor klinische voedingsmiddelen.

Babyvoeding Sodiaal-dochter Nutribio, die verantwoordelijk is voor baby- en speciale voeding, is de vierde grootste divisie van de groep. Die boekte in het boekjaar 2017 een recordomzet van € 168 miljoen. De winst bedroeg € 13 miljoen. Nutribio

maakt zo’n 30.000 ton babyvoeding en voedingsingrediënten voor volwassen consumenten. Belangrijkste afnemers zitten in het Midden-Oosten en Azië. Met name met het merk Nactalia was het bedrijf in 2017 succesvol in China, Egypte, Irak en Nigeria. Nutribio’s belangrijkste opdracht voor de komende jaren is de positie in babyvoeding op de Chinese markt te vergroten, vooral door biologische producten aan te bieden. Daarom investeerde het bedrijf in 2017 € 15 miljoen in een nieuwe productielijn in zijn fabriek in Montauban in het zuidwesten van Frankrijk. Inmiddels is de capaciteit voor biologische producten in deze fabriek opgevoerd tot 100 miljoen liter. De aanvoer van biologische melk denkt Sodiaal te vergroten tot 230 miljoen liter in 2020. Dat zou bijna een verviervoudiging zijn ten opzichte van 2017. Om beter te kunnen profiteren van de groeiende Aziatische markt voor babyvoeding nam Sodiaal een halfjaar geleden de in 2016 geopende Bretonse fabriek van Synutra France International over. Daar wordt jaarlijks 80.000 ton melkpoeder geproduceerd.

Yoplait Sodiaal staat in de internationale markt vooral bekend als eigenaar van het yoghurtmerk Yoplait. Maar de Franse coöperatie is slechts voor 49 procent eigenaar. De Amerikaanse voedselgigant General Mills is grootaandeelhouder. De joint venture brengt yoghurt, desserts en andere verse zuivelproducten onder het merk Yoplait via licenties met andere bedrijven aan in meer dan vijftig landen. Volgens Sodiaal is Yoplait na het op een na belangrijkste yoghurtmerk ter wereld na Danone.

ZuivelZicht februari 2019

15


B E D R I JF

Investeringen in breder portfolio en nieuwe marketingstrategie

Jonge Beierse groep Goldsteig breidt uit Het sterk groeiende Duitse zuivelbedrijf Goldsteig richt zich op de jonge, sportieve milieubewuste Duitse consument. Tekst: Hermann-Josef Martin

In betrekkelijk korte tijd is de Beierse zuivelonderneming Goldsteig Käsereien Bayerwald uitgegroeid tot een van de

Kaasproductie bij Goldsteig. De Beierse producent is inmiddels een van de grotere producenten van kaas in Duitsland. (Foto: Goldsteig)

16

ZuivelZicht februari 2019

grotere kaasproducenten van Duitsland. De in 1992 geformeerde onderneming komt voort uit de coöperaties Goldsteig Käserei Plattling en Dairy Cooperative Cham. Later sloten ook de coöperaties Ostbayerische Milchwerke en Milchwerk Straubing zich aan. Inmiddels zet de Goldsteig-groep jaarlijks zo’n € 500 miljoen om. Volgens de jaarcijfers werd in 2017 € 496 miljoen omgezet. Hetgeen een stijging van 20 procent betekende, dankzij gestegen verkoopprijzen. Het jaarresultaat over

2017 kwam uit op € 88,7 miljoen, een plus van 2 procent. De beperkte winstgroei is volgens het bedrijf het gevolg van de extra investeringen die het momenteel doet. Goldsteig zette vorig jaar € 32 miljoen opzij voor uitbreiding van de productiecapaciteit. Het bedrijf bouwt een nieuwe zuivelfabriek in Stephansposching, in het zuidoosten van Beieren. De vier aangesloten coöperaties leveren jaarlijks 890 miljoen liter melk afkomstig van ruim 3.000 melkveebedrijven


B E D R I JF

Industriële koeling uit Beieren en Tsjechië. De melk wordt in drie fabrieken verwerkt tot kaas, boter, weiproducten, lactose en magere melkconcentraat. Met circa 100.700 ton is kaas verreweg het belangrijkste product van Goldsteig. Het bedrijf produceert halfharde kazen, mozzarella, Emmentaler, mascarpone en ricotta. De komst van een vierde fabriek is ingegeven door de strategische keuze van het bedrijf om het productenpakket te verbreden. In de nieuwe fabriek die aan het eind van dit jaar op volle sterkte moet zijn, wil Goldsteig jaarlijks zo’n 38.000 ton mager melkconcentraat en 15.000 ton room produceren. Daarnaast moet de nieuwe vestiging op den duur de productie van twee kleinere en minder rendabele fabrieken overnemen.

Wachtlijst Sinds vorig jaar zomer nemen de vier coöperaties van Goldsteig geen biologische melkveehouders meer aan. Veehouders die zich aanmelden om biologische melk te leveren worden op een wachtlijst gezet. Daarmee volgt Goldsteig andere kaasproducenten in Beieren, die vanwege het grote aanbod van biologische melk eerder al de deur sloten voor nieuwe leveranciers. Omdat in 2017 relatief veel gangbare melkveebedrijven in Zuid-Duitsland voor een biologische bedrijfsvoering kozen, is er in de loop van 2018 een overschot een biologische melk ontstaan.

Weinig nieuwe producten Goldsteig heeft in de afgelopen jaren betrekkelijk weinig nieuwe producten op de markt gebracht. Goldsteig Protinella dat vorig voorjaar werd geïntroduceerd is het laatste wapenfeit. Deze gmo-vrije zachte kaas is vetarm, maar rijk aan eiwitten. Het bedrijf hoopt met dit product de jonge sportieve consument te bereiken. In het najaar van 2017 kwam een kaas speciaal voor fonduegerechten op de markt en eerder dat jaar introduceerde Goldsteig een nieuw mozzarellaproduct.

SGS-zegel Goldsteig heeft de afgelopen jaren de marketing van de producten onder handen genomen. Het bedrijf trok zo’n € 5 miljoen uit voor een campagne waarin de regionale herkomst centraal staat, getuige de slogan ‘Bayerns feinen Käse’. Daarnaast maakt Goldsteig bij de marketing gebruik van het feit dat zij als eerste Duitse zuivelproducent het Duitse SGS-zegel kan voeren. Dat zegel garandeert dat Goldsteig uitsluitend regionale melk gebruikt voor zijn producten en dat de koeien op de aangesloten melkveebedrijven voer uit de regio krijgen. Ter bewijsvoering van beide claims, worden regelmatig controles uitgevoerd op zowel de fabrieken van Goldsteig als op de melkveebedrijven. Daarbij wordt ook gelet op de aanwezigheid van antistof-

Highcare Kaasrijping Cleanrooms Airconditioning Maatwerk

Veehouders die zich aanmelden om biologische melk te leveren worden op een wachtlijst gezet fen van dierziekten en op contaminanten in de producten van het bedrijf. Goldsteig heeft de marketingstrategie gebaseerd op de resultaten van representatieve enquêtes naar de belangrijkste factoren die de Duitse consument in overweging neemt bij de aankoop van voedingsmiddelen. 91 procent van de consumenten zou bij de keuze de kwaliteit voorop stellen. Voor 55 procent is de oorsprong van een product belangrijker; daarna volgt de factor prijs. Het bedrijf heeft de kwaliteitseisen voor rauwe melk inmiddels opgeschroefd. Sinds een jaar mogen de melkleveranciers geen glyfosaat meer op hun bedrijf gebruiken. Goldsteig was daarmee het tweede Duitse zuivelbedrijf (na buurcooperatie Berchtesgadener Land) dat het gebruik van de onkruidverdelger aan banden legde.

Voets & Donkers ontwikkelt met grote precisie luchtbehandelingssystemen die exact de juiste condities creëren voor kaasrijping.

www.voetsdonkers.nl


B E D R I JF

Diëtiste Irene Bruins van ERF-1 bezint zich op de toekomst

‘Het is een grote zoektocht’ De plannen voor een nieuwe stal met plaats voor 120 melkkoeien konden de prullenbak in. Met dank aan de fosfaatwetgeving. Het biologische melkveebedrijf ERF-1 op het Kampereiland moet zich opnieuw bezinnen op de toekomst. Bijzonder, want de visie van het bedrijf past precies in de kringloopvisie van de minister van landbouw Carola Schouten. Tekst: Bert Westenbrink

“Het is heel jammer”, zegt Irene Bruins van ERF-1. “We hadden een ambitieus plan. De nieuwe stal zagen we als middel om de bedrijfsvoering te stroomlijnen. Dat is van tafel door fosfaatwetgeving. We moeten opnieuw beginnen. En het is een grote zoektocht. We zijn er nog niet uit.” Een flinke stap in de bedrijfsontwikkeling is in de kiem gesmoord. Op de beruchte peildatum voor de fosfaatwet (2 juli 2015) stonden er op het biologische melkveebedrijf op het Kampereiland vijf koeien minder. Latente ruimte kwijt, boeren op pachtgrond, de bank zag er geen heil meer in. De ‘groenste stal van Nederland’ kwam er niet. Het biologische melkveebedrijf gehinderd in de ontwikkeling door fosfaatregels, een vrucht van de intensieve melkveehouderij die het op een melken zette toen het stelsel van melkquota werd beëindigd. Frustrerend, is de vraag. “Ja, dit is heel frustrerend”, luidt het antwoord.

Ode aan de koe Irene Bruins bekommert zich over de toekomst van de boer. Zo deed ze mee aan de actie ‘Ode aan de Koe’, met optredens in Amsterdam, Zwolle, Enschede en Den Haag over de kringlooplandbouw. Irene: “Er is een grote worsteling gaande. Je hebt te maken met tegengestelde belangen. Kringlooplandbouw? Ja, maar hoe dan? Het wordt alleen wat als de

18

ZuivelZicht februari 2019

gebruiker, de consument, meedoet.” Irene is op zoek naar het antwoord op de vraag hoe je waarde terugbrengt op het melkveebedrijf. Zo langzamerhand een existentiële vraag, want, zegt ze, de boer is een uitstervend ras. “We kunnen als boeren onvoldoende voor ons zelf zorgen.”

In 2013 werd het bedrijf biologisch. Met de komst van zus en broer werden andere ideeën ingebracht en werd er aan nieuwe toekomstplannen gewerkt. Beiden kunnen, vertelt Irene, hun eigen ideeën ontwikkelen op het bedrijf. “Die ruimte krijgen we en daar heb ik veel respect voor.”

Out of the box

Verdienmodel

Irene is diëtiste. Ze werkte vijf jaar in ziekenhuizen tot ze enkele jaren geleden in het bedrijf van haar vader Harry en moeder Petra stapte. Haar broer Klaas Jan, werktuigbouwkundige, volgde. “Mijn vader dacht out of the box, dat

De familie Bruins, boerend op het eerste en oudste erf van het Kampereiland, zoekt een weg in de zelfzuivel. De ambitie is om een eerlijk verdienmodel te ontwikkelen, met een bedrijfsvoering die recht doet aan ‘Bodem, Boer en Burger’ en ook respect terugbrengt voor de boer en zijn product. Het laatste is verloren gegaan, omdat er na de Tweede Wereldoorlog in een ratrace is ingezet op meer, meer, meer, zegt Irene. Daarbij is de boodschap kwijtgeraakt over de culturele basiswaarden in de samenleving van groei en bloei en leven en dood, voegt vader Harry toe. Maar er liggen kansen, want voeding is ‘hot’. Irene: “Consumenten zijn op zoek naar antwoord op de vraag: wat is goed voor mij? Dat is voor mij als diëtiste interessant. Wij proberen dat zichtbaar te maken door het gesprek met ze aan te gaan. We willen het verband tussen goede voeding en gezondheid graag benadrukken. En als diëtiste hoop ik met mijn kennis de juiste snaar te raken. Ook in de sociale media.” Het doel is om op ERF-1 “producten te

‘In de natuurkorst zie je de gezondheid terug van de bodem, de koeien en de melk’ vond ik knap en het triggerde me ook wel. Ik had eigenlijk helemaal geen plannen om in het bedrijf te stappen.” Ze vormen een vennootschap onder firma (vof). De focus is niet alleen op het bedrijf gericht, dat kan ook niet met een omvang van zeventig melkkoeien, er zijn – in deeltijd – ook veel activiteiten daarbuiten: Irene geeft les, vader Harry maakt deel uit van de gemeenteraad, moeder Petra is werkzaam in de verpleegzorg.


B E D R I JF

Irene Bruins van melkveebedrijf ERF-1: “We willen het verband tussen goede voeding en gezondheid graag benadrukken.” (Foto: Bert Westenbrink)

maken waarmee we ons voedselsysteem verbeteren”. Wie daarin slaagt, ontwikkelt meerwaarde. Irene deed deze inspiratie op tijdens een cursus van

Sfyn Academie (Slow Food Youth Network) over voeding, die ze evenals haar broer volgde. “Ik heb er veel geleerd over ons voedingssysteem, daar

Breed productportfolio Het melkveebedrijf van de familie Bruins staat op het eerste en daarmee oudste erf van het Kampereiland in Noordwest-Overijssel. Het is de verklaring voor de naam ERF-1. De boerderij staat zoals de andere bedrijven in de streek op een terp. Van de melk die wordt geproduceerd door de zeventig melkkoeien op ERF-1 wordt 25 tot 30 procent verwerkt in de zuivelproducten op het bedrijf. De rest wordt afgenomen door Eko Holland. De producten worden lokaal afgezet. “We hebben zo’n veertig verkooppunten”, vertelt Irene. De afnemers zijn divers, van speciaalzaak tot kinderdagopvang en hogeschool. Ze heeft al een breed productportfolio opgebouwd met karnemelk, boter, melk, kwark, yoghurt en vla. In de oude terpkelder, onlangs verbouwd met behulp van crowdfunding, liggen de kazen te rijpen. Irene maakt ze van rauwe melk. De kazen met natuurkorst dragen de naam Kamper Terp Kaas. Irene scoort er goed mee in beoordelingstesten. Een verdienste voor iemand die nog maar een paar jaar kaas maakt. Maar ze noemt expliciet de boter, die bij Cum Laude Awards van de Bond van Boerderijzuivelbereiders goud kreeg. “Dat is super. Boter is de graadmeter voor kwaliteit van je producten.”

wordt veel over gepraat op de academie.”

Spanningsveld Gezonde voeding maken binnen ons productiesysteem is een spanningsveld, zegt ze. “En dat komt allemaal samen op je bedrijf.” In de bedrijfsvoering moet de focus niet op het vet- en eiwitgehalte liggen, maar op de gezondheidsbijdrage van de melk, vertelt ze. De sleutel ligt in de bodem. “Als je biodiversiteit meer ruimte geeft, dan is dat goed voor de bodem, het gras, het voer en dus ook de melk en de mens.” Ze zou graag meer willen weten over de relatie tussen bodem, voer en de kwaliteit van melk. “Ik zou nadere analyses willen doen. Bijvoorbeeld naar het verband tussen de natuurkorst op onze kazen en de bodem. Ik ben ervan overtuigd dat die er is. In de natuurkorst zie je de gezondheid terug van de bodem, de koeien en de melk. En ik sta open voor samenwerking, bijvoorbeeld met de WUR. Graag zelfs. Wij hebben daar zelf de middelen niet voor.”

ZuivelZicht februari 2019

19


B E D R I JF

Catharinus Wierda: “Het keurmerk helpt ons om nog duidelijker aan consumenten te vertellen dat we Fries zijn en werken aan duurzaamheid.”

Trots op eerste Friese keurmerkkaas Het kaasmerk De Fryske heeft van Stichting De Marren het streekkeurmerk ‘Frysk Erkend Streekproduct’ ontvangen. Tekst: Jelle Feenstra

Stichting De Marren reikt als licentiehouder dit certificaat uit aan producenten die voldoen aan de criteria van de stichting Streekeigen Producten Nederland (SPN). Het landelijk keurmerk Erkend Streekproduct staat voor streekproducten met een gegarandeerde herkomst en verantwoorde productiewijze. En met toegevoegde waarde voor de kwaliteit van het landschap. Zo is een van die criteria voor De Fryske dat de melk uit Friesland komt. Andere criteria zijn bovenwettelijke eisen op het gebied van duurzaamheid.

20

ZuivelZicht februari 2019

Catharinus Wierda, de man achter De Fryske, is trots en blij met de erkenning. “Het keurmerk helpt ons om nog duidelijker aan consumenten te vertellen dat we Fries zijn en werken aan duurzaamheid. Zo kunnen ze nog bewuster kiezen zonder te twijfelen of het wel echt zo is. Op zich lijkt deze erkenning misschien niet zo heel bijzonder, maar ik ben er heel blij mee. Er zijn maar weinig kaasmerken die deze erkenning krijgen omdat vaak de oorsprong van de melk niet traceerbaar is. We kennen natuurlijk Beschermde

Oorsprong Benaming (BOB) voor Noord-Hollandse kaas, maar die geeft dan weer geen oordeel over duurzaamheid. Dat zit wel in het Frysk Erkend Streekproduct.” De Fryske is een nog jong Fries kaasmerk met een marktintroductie in februari 2017. Inmiddels worden winkels, markthandelaren en horeca in heel Nederland bediend. Ook wordt gewerkt aan afzet buiten de landsgrenzen. De Fryske is een van de eerste zuivelmerken die streven naar een natuurinclusieve melkveehouderij: melk


B E D R I JF

van boeren die veel rekening houden met weidevogels, biodiversiteit en landschap.

Weidevogel symbool Wierda, de bedenker van het concept, is al jaren zelfstandig ondernemer in de zuivelsector. Duurzame melkveehouderij is een rode draad in zijn carrière. Hij studeerde bodemkunde in Wageningen, was beleidsmedewerker mestbeleid bij LTO Nederland en sectormanager melkveehouderij bij het ministerie van Landbouw. Nadien zette hij de Melkveeacademie op, werd zelfstandig adviseur, droeg bij aan de Duurzame Zuivelketen en was manager duurzaamheid bij Cono Kaasmakers. Vervolgens zette hij met zuivelcoöperatie Noorderlandmelk en een groepje melkveehouders met passie voor weidevogels in Zuidwest-Friesland het zuivelconcept Weide Weelde op. Dit is een assortiment dagverse zuivel in het schap van Poiesz en Jumbo. Van de opbrengst gaat een deel naar de boeren die het geld weer investeren in weidevogels. Dartelende weidevogels – de grutto met zijn melancholieke roep in het bijzonder – symboliseren voor Wierda duurzaamheid in de melkveehouderij.

‘De Fryske staat niet alleen voor natuur, maar ook voor cultuur’

“Graslanden met veel weidevogels zijn het levende bewijs dat een veehouder duurzaam werkt. Een levendig weiland vol met vogels en koeien zegt de consument veel meer dan starre cijfertjes over hoeveel stikstof of fosfaat er op het land is gekomen.” Deze filosofie was voor Wierda ook de basis om met veel eigen geld met een duurzame kaas de markt op te gaan. Via zijn zuivelnetwerk experimenteerde hij en toen smaak en textuur van de proefkaas naar tevredenheid was, waagde hij de gok. Op 2 februari 2017 introduceerde Wierda De Fryske in het Fries Museum. De locatie was een bewuste keuze. “De Fryske staat niet alleen voor natuur, maar ook voor cultuur, de beleving van het Friese platteland.”

Harmonize your production process Innovative solutions and Products. Fully Integrated Industrial Process Automation utilizing:

Twee melkveehouders De melk voor De Fryske wordt geleverd door twee melkveehouders, Albrecht Finnema uit Warstiens en Auke Boschma uit Burgwerd. Ze hebben een deel van hun land ingericht als broed- en voedselplek voor weidevogels en investeren in kruidenrijk grasland of het verhogen van het grondwaterpeil. De koeien staan minimaal 180 dagen per jaar in het weiland. Op de twee melkveebedrijven wordt geen mais geteeld: gras geeft zachtere en gezondere veten in de kaas en het is een duurzamer gewas. De kaas wordt door CZ Rouveen gemaakt en vervolgens gerijpt bij Eisenga Kaas in Oosterwolde. De melk wordt niet afgeroomd, waardoor De Fryske een ruime 50+-kaas is. De ietwat bleke kleur van de kaas komt doordat er geen E-nummers en kleurstoffen worden gebruikt. Door een partnerschap met kaasgroothandel Zijerveld Food in Bodegraven, eigendom van FrieslandCampina, wordt de kaas inmiddels ook verhandeld naar andere kaaswinkels en horeca in Nederland. Wierda wil met zijn kaas een nieuw perspectief creëren voor melkveehouderij bedrijven op een duurzame manier. “Melkveehouders willen wel, maar het huidige systeem dwingt hen tot meer koeien per hectare. Ik wil laten zien dat er ook andere keuzes mogelijk zijn.”

For more information ask for Guido Sival: Phone:

+31 88 77 65 400

E-mail:

info-nl@proleit.nl

Internet: www.proleit.nl


MARK T

Handelsakkoord EU en Japan sinds 1 februari van kracht

EPA: een stevige exportimpuls voor zuivel naar Japan De Japanse zuivelsector kan de groeiende consumptie van melk, boter, kaas en andere zuivel in eigen land al lange tijd niet meer bijbenen. Dat biedt kansen voor zuivelexporterende landen in de Europese Unie, zeker nu het handelsakkoord EPA met het Aziatische land van kracht is geworden. Tekst: Bert Westenbrink

Op 1 februari was het zover. Het handelsakkoord Economic Partnership Agreement (EPA) tussen de EU en Japan werd praktijk. Het is het grootste handelsakkoord dat de EU ooit met een derde land heeft afgesloten. Naast het versoepelen van allerlei handelsbelem-

Auto’s en kaas Het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Japan is momenteel ‘s werelds grootste vrijhandelsovereenkomst. Het omvat bijna een derde van de wereldwijde BBP en ruim 500 miljoen mensen. Beide partijen hechten traditioneel veel waarde aan een goede handelsrelatie, reden om wat te doen aan handelsbelemmerende hoge importtarieven. In de onderhandelingen over EPA lagen de Japanse belangen vooral bij auto’s, auto-onderdelen en elektronica, terwijl voor de EU agrofood en chemische grondstoffen het meest relevant waren. Dat is de reden waarom het akkoord ook wel ‘cars-for-cheesedeal’ wordt genoemd. Zowel de EU als Japan verwacht een forse toename van de export als gevolg van EPA, zo werd gesteld in een vorig jaar juni gepubliceerde analyse van de Europese Commissie. Japan voorziet op jaarbasis € 22,2 miljard extra te exporteren naar de EU, een stijging van 23,5 procent. De plus voor de Europese uitvoer naar Japan zal naar verwachting € 13,5 miljard bedragen, een groei van 13,2 procent. Dat Japan meer profiteert is het gevolg van het feit dat de EU een grotere handelspartner voor Japan is dan omgekeerd.

22

ZuivelZicht februari 2019

merende maatregelen zijn de invoerrechten op veel producten geschrapt, waarvan met name de argofoodsector en daarmee ook de zuivelindustrie zal profiteren. Met EPA wordt de markttoegang voor de agrarische exporteurs eenvoudiger, zo is de verwachting. De landbouw in Japan heeft een beschermde status, getuige restricties als quota, regulerende marktmaatregelen en importtarieven die hoger zijn dan in andere sectoren. Met EPA, ook wel de ‘cars-for-cheesedeal’ genoemd (zie kader), wordt dat voor landen in de Europese Unie anders. Neem kaas. Ongeveer 82 procent van de kaas die in 2017 vanuit de Europese Unie werd geëxporteerd naar Japan viel onder de tariefposten die in het akkoord zijn opgenomen, schrijft marketingspecialist Paul van der Plas in ‘Dairy in Japan’, een analyse van de Japanse zuivelmarkt en de kansen voor Europese export. Het rapport is de vrucht van zes maanden onderzoek dat Van der Plas deed onder de vlag van het EU-Japan Centre for Industrial Cooperation in Tokyo.

Kaas Door EPA en het wegvallen van importtarieven en vergroten van quota’s zal kaas uit Europa makkelijker zijn weg vinden naar Japan. En de export zat al flink in de lift. In 2017 importeerde het Aziatische land 273.000 ton, een stijging van 6 procent. Volgens de marktanalyse van

Van der Plas leverde de EU 34 procent van de buitenlandse kaas. Daarmee bleef ze Australië (30 procent) voor, gevolgd door Nieuw-Zeeland (23 procent) en de Verenigde Staten (12 procent). Binnen de EU was Nederland koploper. Van de 95.000 ton kaas die in 2017 vanuit Europa naar Japan werd verscheept, kwam 31 procent uit Nederland. Denemarken (19 procent) en Duitsland (16 procent) bleven daar ruim bij achter.

Boter Voor boter schrijft Van der Plas een ander verhaal. Op de Japanse markt is er regelmatig sprake van een tekort aan boter. Dat is een gevolg van de hoge internationale prijzen voor botervet, maar ook is hier debet aan dat de overheid de import van boter reguleert. Deze overheidsaankopen (Alic) sluiten niet altijd aan bij de marktvraag, aldus de analyse. De boter die wel wordt geïmporteerd (7.900 ton in 2017) is voornamelijk

In de waardering van voedsel hechten Japanners veel waarde aan gezondheid en veiligheid


MARK T

Met het wegvallen van importtarieven zal er meer kaas uit Europa naar Japan gaan, is de verwachting. (Foto: NZO)

afkomstig uit Nieuw-Zeeland (51 procent) en de EU (47 procent), met binnen de Unie Nederland opnieuw als koploper (50 procent). De export van boter en ook magere melkpoeder en wei zal minder profiteren van EPA dan kaas, aldus de analyse. Want ook na het van kracht worden van de handelsovereenkomst zullen deze zuivelproducten in ieder geval de eerste

jaren onder het regime van Alic worden geĂŻmporteerd. Voor een ander exportproduct, lactose, zal er niet veel veranderen aangezien dit product al onder een nultarief in Japan wordt afgezet.

Groei Met het van kracht worden van EPA krijgt de zuivelindustrie in de Europese Unie de kans te profiteren van een flink

deel van de groei van de zuivelconsumptie in Japan. Onder westerse invloeden consumeren de Japanners steeds meer melk, boter, kaas en andere zuivel, producten die niet op de traditionele Japanse menu’s staan. De Japanse melkveehouderij die al lange tijd te kampen heeft met vergrijzing, kan de groeiende zuivelconsumptie in eigen land niet bijbenen. Bovendien is de

ZuivelZicht februari 2019

23


De Nr.1 specialist in gereviseerde zuivelmachines Melk

Yoghurt Boter Margarine Smeltkaas Kaas

2.000 machines in voorraad Garantie bij levering Snelle levertijden Lage investering Complete projecten

+31(0)348-558080 info@lekkerkerker.nl

www.lekkerkerker.nl

C. van ‘t Riet Zuiveltechnologie b.v.

t. 0172- 57 1304 m. info@rietdairy.nl i. www.rietdairy.nl


MARK T

TPP wordt CPTPP De Verenigde Staten mogen dan onder leiding van president Trump handelsverdragen opblazen en handelsconflicten ontketenen, andere landen blijven inzetten op vrijhandel en sluiten nieuwe deals. Zo is het Trans-Pacific Partnership (TPP), dat na het terugtreden van initiatiefnemer Verenigde Staten ten dode leek opgeschreven, nieuw leven ingeblazen door de overige deelnemers. De elf landen rondom de Grote Oceaan, waaronder Canada, Australië, Japan, Mexico, Nieuw-Zeeland en Singapore, kwamen tot een nieuwe deal: Comprehensive and Progressive Agreement for Trans-Pacific Partnership (CPTPP). Het akkoord betekent een stevige impuls van de handel tussen de landen, en dat geldt ook voor de zuivel. De agrarische sector in Amerika heeft het nakijken; het nieuwe TPP-akkoord zonder de VS is nadelig voor Amerikaanse boeren, stelde het Amerikaanse ministerie van landbouw vorig jaar in meerdere rapporten. Groot-Brittannië heeft ambities om aan te haken bij het Pacific-akkoord als het uit de EU is getreden. Dat kan, omdat het Verenigd Koninkrijk met de Pitcairneilanden officieel bewoner is van de Grote Oceaan. Ook de EU praat met landen rondom de Grote Oceaan om bilaterale handelsverdragen te sluiten.

rauwe melk die in Japan wordt geproduceerd duur wat het voor de lokale melkverwerkers en zuivelmakers lastig maakt om te concurreren met buitenlandse zuivelproducenten. Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat Japan wereldwijd een grote importeur van zuivel is geworden. Deze trend houdt aan. De Japanse foodservicesector groeit gestaag. Steeds

Aanbevelingen In de analyse ‘Dairy in Japan’ is een aantal aanbevelingen opgenomen voor exporteurs en beleidmakers. Voor de exporteurs zijn dat deze: - Gebruik de EPA als ‘unique selling point’; - Benadruk kwaliteit en veiligheid van de producten; - Investeer in traceerbaarheid; - Informeer over het gebruik van producten die onbekend zijn in Japan; - Wees bereid om het product aan te passen aan de lokale markt; - Wees flexibel en geduldig bij het opbouwen van een zakelijke relatie; - Werk samen met een Japanse handelaar/importeur; - Wees creatief in het vinden van distributiekanalen; - Neem deel aan beurzen; - Zet in op de trend van gezondheidsbewustzijn.

meer restaurants, bars en izakaya’s (eetcafés) serveren in westerse stijl, met zuivelproducten op het menu. Ook de markten voor zoetwaren- en bakkerijproducten vertonen gestage groei. Dat is een belangrijk gegeven voor producenten van boter, magere melkpoeder, wei en lactose – ingrediënten die veel worden gebruikt in deze sector. In supermarkten en buurtwinkels neemt de verkoop van voedingsmiddelen toe, in warenhuizen af. Dat laatste is een gevolg van de sterk toename van online winkelen. Net als in andere Aziatische landen als China wordt online in Japan een belangrijk distributiekanaal voor voedingsmiddelen.

Veiligheid In de waardering van voedsel hechten Japanners veel waarde aan gezondheid en veiligheid. De zorg voor veiligheid geldt met name geïmporteerd voedsel, aldus de analyse ‘Dairy in Japan’. En daar wordt aan toegevoegd dat exporteurs hier niet te lichtvaardig over moeten denken. Een ander gegeven in het Japanse consumentengedrag is dat er wordt veel waarde gehecht aan variatie en nieuwe ervaringen in het dieet. engineered wood products

www.vidarwood.com 25


MARK T

Workshops Bio-beurs bespreken actuele thema’s

Biomelkveehouderij beweegt naar boeren met de natuur De biologische melkveehouderij beweegt steeds meer naar boeren met de natuur, zo bewijzen de actuele thema’s van de workshops onlangs tijdens de Bio-beurs in Zwolle. De sector liet zich bijpraten over bijvoorbeeld diversiteit in grasland, natuurinclusief boeren, aanvullende normen en maximaal melk uit gras. Tekst: Ria Besseling

Jaring Brunia focust nu zes jaar op het versterken van een stabiele kringloop met natuurlijk boeren. Hij houdt zestig Fries-Hollandse koeien en weidevogels op 40 ha eigen grond. (Foto: Lucas Kemper)

26

ZuivelZicht februari 2019


MARK T

Maximaal melk uit gras

De Natuurweide start deze maand met controles op de aanvullende normen voor biologische zuivel. (Foto: De Natuurweide)

Biologische melkveehouders gaan vanaf deze maand werken met aanvullende normen voor biologische zuivel. Ze zijn opgesteld door de sector zelf op initiatief van De Natuurweide, de vereniging van biologische melkveehouders. “De EU-normen voor biologische landbouw boden en bieden weinig mogelijkheden voor vernieuwing en daarom is gekozen om zelf aan de slag te gaan. De Natuurweide heeft volop afgestemd met de achterban en samen met zuivelorganisaties, voerleveranciers en adviseurs is de aanpak voor aanvullende normen ontwikkeld met concrete maatregelen die worden geborgd door Qlip. Deze normen vormen een aanvulling op de Europese biologische wetgeving, de Skal-normen”, aldus ketenmanager Maurits Steverink tijdens de Bio-beursworkshop. Het programma is ingedeeld in de thema’s weidegang en dierenwelzijn, diergezondheid, voer, biodiversiteit, energie, uitstraling van bedrijf en erf en de presentatie naar de consument.

Eerste jaar is startfase Qlip en de tien deelnemende zuivelorganisaties starten bij ongeveer 440 biologische melkveehouders met de controle op de aanvullende normen.

Deze controle zal zo mogelijk in dit eerste jaar worden gecombineerd met de Qlip-controle voor de kwaliteitsprogramma’s als KKM en Foqus Planet. Steverink: “Dit eerste jaar geldt als startfase; melkveehouders krijgen nog geen sancties opgelegd wanneer zij niet voldoen aan een of enkele aanvullende normen. Wel worden afwijkingen geregistreerd en als verbeterpunt aangemerkt voor het bedrijf.”

Het veranderende klimaat zorgt voor uitdagingen op het bedrijf Aan de hand van de eerste resultaten van deze controles gaat de werkgroep Aanvullende Normen van De Natuurweide in de komende maanden een voorstel voor herstelacties uitwerken. Dit voorstel treedt na vaststelling door de stuurgroep volgend jaar bij controles in werking. Het voorstel vermeldt per maatregel vervolgactie en eventuele overgangstermijn, samen met een toelichting wanneer een melkveehouder niet meer aan de normen

Acht biologische en een gangbare melkveehouders hebben vorig jaar in het praktijknetwerk ‘Maximaal melk uit gras’ gewerkt aan het vergroten van de biodiversiteit en het meten van de productkwaliteit. Melk werd geanalyseerd met infraroodspectra en onderzocht op mineralen. Van een aantal melkmonsters werden kristallisatiebeelden en chroma’s gemaakt en er is geëxperimenteerd met het vroeg doorzaaien van kruidenrijke mengsels in februari en maart. Doel van die maatregelen is het onderbouwen van een bedrijfssysteem waarin maximaal wordt beweid en een zo hoog mogelijke melkproductie uit weidegras wordt gehaald. De pilots die rond thema’s zijn uitgewerkt leidden tot meer kennis over beweiding, meer biodiversiteit op het bedrijf en kennisvergroting van productkwaliteit. Harm de Vries van Ringadvies en Peter Takens van Takens Kringlooplandbouw Advies gaven samen met deelnemend biologisch melkveehouder Durk Oosterhof van Obio tijdens de workshop een tussenstand van onderzoek door het praktijknetwerk. In de pilot productkwaliteit is in 2018 acht keer melk van tien individuele koeien ingezameld en een tankmelkmonster per bedrijf genomen. De melk is bij de VVB Veluwe IJsselstreek met een infrarood spectrometer gemeten op vet, eiwit, ureum en celgetal en op gehaltes aan korte (C4-C14) en lange vetzuurketens. De vetzuursamenstelling kan volgens Amerikaanse bronnen een indicatie zijn voor een goed functionerende pensfermentatie. “De metingen van melk bij de VVB geven een indicatie dat licht bijvoeren naast weidegras positief kan bijdragen aan de energiebalans. Weidegang bleek een negatief effect op het vetpercentage van de melk te hebben en weidegras lijkt overeen te komen met een hoger percentage vetzuren met korte ketens”, aldus Harm de Vries. Een negatief effect van weidegang op vetpercentage bevestigt bestaande praktijkkennis, evenals een hoger aandeel van korte vetzuren dat zorgt voor smeuïge kaas. “Op deze manier met de beschikbare data omgaan was nieuw. Omdat er veel meer data beschikbaar is moet het mogelijk zijn om nog een beter zicht te krijgen op de relatie melk kwaliteit en beweiden en grasbestand.” Het praktijknetwerk, mede mogelijk gemaakt door provincie Friesland en het Europese fonds voor de landbouw, werkt inmiddels aan doorontwikkeling. Verder onderzoek moet de volgende vragen beantwoorden: hebben oudmelkte koeien een gunstiger K/Mg-verhouding in de melk? Kan maximaal melk uit gras alleen met meer kruiden in het land, robuustere koeien en een bescheiden melkproductie aanleg? En is het huidige grasbestand gunstig om de doelstelling van maximale opname van gras te halen?

ZuivelZicht februari 2019

27


MARK T

voldoet. Het algemene advies is om – afhankelijk van de maatregel – binnen een jaar herstel te realiseren. Melkveehouders die dit jaar niet op onderdelen aan de aanvullende normen voldoen, kunnen met collega’s en de zuivelorganisatie bespreken hoe en op welke termijn zij uiteindelijk wel tegemoet kunnen komen aan de maatregelen uit het programma.

Boer Bert Wat kunnen biologische boeren zelf doen voor een beter klimaat? Het veranderende klimaat zorgt voor uitdagingen op het bedrijf. Het wordt natter, zouter of droger waardoor huidige teelten minder rendabel zijn en een goede manier van bodembewerking kan ervoor zorgen dat koolstof wordt gebonden. Voor Boer Bert, biologisch melkveehouder met 280 koeien in het veenweidegebied bij Kamerik, betekent het veranderende klimaat uiteenlopende bedrijfsmaatregelen nemen. “Positief

Boeren met de natuur levert Brunia jaarlijks zo’n 350.000 liter melk op ofwel 5.000 liter per koe noem ik dat de melk door onze coöperatie Eko Holland voor 80 procent in Nederland wordt geconsumeerd en redelijk weinig bewerkingen en transport kent. Op ons bedrijf beheren we natuurland met hergebruik van maaisel en we beheren heel nat veenland met veel weidevogels”, aldus Jaco de Groot van Boer Bert. Het melkveebedrijf doet veel aan het weiden van koeien, er is veel blijvend grasland, er wordt niet gespoten en geen kunstmest, antibiotica en weinig dierlijke mest gebruikt en er is een natuurlijke productie van melk, vlees en eieren. Boer Bert zorgt daarnaast voor het reinigen van oppervlaktewater door veel vegetatie in de sloot te houden. De boerderij fungeert verder als energieproducent met 3.100 zonnepanelen op de daken, terwijl Boer Bert het verbruik van fossiele brandstoffen vermindert door te rijden in een elektrische auto en quad en een elektrische mestmixer te gebruiken. Een shovel is in aanbouw. Daar komen maatregelen bij zoals voorraad voedering bij de koeien, gebruik van ledverlichting en warmteterugwinning, huisvesting in een open en lichte stal, geen ventilatoren en verlichting die alleen aan is rond het melken.

Natuurinclusief Melkveehouder Jaring Brunia beschouwt natuurinclusief als biologisch. Het systeem voldoet aan de Skal-regels, ziet Brunia die met Natuur in Bedrijf in Raerd een natuurinclusieve bedrijfsvoering ontwikkelt. Brunia, verbonden aan het Netwerk Natuurinclusieve Landbouw, focust nu zes jaar op het versterken van een stabiele kringloop. De melkveehouder schetst kort zijn systeem met natuurlijk boeren: hij houdt zestig Fries-Hollandse koeien en weidevogels op 40 ha eigen grond. “De grasvoer opname na het afkalven in het voorjaar zonder krachtvoer moet 10 ton gras droge stof per hectare van het land halen. Lang gras beweiden is van belang. Ons bedrijf heeft een buitenpotstal met 275 dagen weiden. De muggen op de mest van de koeien dienen als voeding voor weidevogels.” Het kruidenrijk grasland vormt een succesvol element voor het aantrekken van weidevogels. Boeren met de natuur levert Brunia jaarlijks zo’n 350.000 liter melk op ofwel 5.000 liter per koe. De melk gaat via Farmel naar Ausnutria om tot melkpoeder voor China te worden verwerkt.

Tweede tak Verbeterpunten

Boer Bert speelt met brede bedrijfsmaatregelen in op het veranderend klimaat. (Beeld: Boer Bert)

28

ZuivelZicht februari 2019

De melkveehouder ziet tegelijkertijd verbeterpunten voor zijn bedrijf: het gebruik van dieseltrekkers, de inzet van veel plastic vanwege ronde balen, land dat op afstand ligt, de aankoop van krachtvoer, de boerderijwinkel waar veel koelkasten en vriezers staan, het gasgebruik rond de boerderij en de zorgboerderij, het verwarmen van de vergaderruimte, de appartementen en de doucheruimten en de twee personeelsleden die dagelijks 40 km woon-werkverkeer afleggen.

Brunia richt een tweede tak op om collega-boeren te helpen om meer met de natuur te boeren. Ook omschakelen naar biologisch-dynamisch staat op de rol. Met levering aan andere verwerkers kan de melk in Nederland blijven, verwacht hij. ”Omdat de grasmelk bovendien een andere omega 3verhouding heeft kan deze toekomstige melkstroom mogelijk onder keurmerk worden afgezet. Zo kan natuurinclusief boeren worden gewaardeerd en kan er een markt worden gecreëerd voor een lokaal product met een verhaal.”


MARK TCIJFERS

PRODUCTIE Melkaanvoer mondiaal (jan’18 - nov’18; % t.o.v. ’17) EU-28

Verwerking EU (jan’18 - nov’18; % t.o.v. ’17)

+0,9%

waarvan: Duitsland Duitsland

+1,7%

Frankrijk Frankrijk

Boter

MMP

x 1.000 ton

x 1.000 ton

2.500

2.000

2.000

1.600

+0,0%

Nederland

-2,6%

-2,9%

Verenigde Staten

+1,0%

Nieuw-Zeeland

1.500

+2,0%

Argentinië

-1,4%

Wit-Rusland

+0,8%

Uruguay

-5,7%

800

+3,7% +1,2%

+11,2%

500

+12,3% +8,9% +5,6% -15,8%

400 +0,2%

+6,5% 0

+5,3%

1.000

+4,9%

Australië

-1,4%

1.200 +2,5%

0

30

60

90

120

0

Overig IE

150

x miljard kg

NL FR

Overig PL DE

PL DE

NL BE

IE FR

PRIJZEN Melkprijs (dec’18 t.o.v. nov’18, in %)

Marktprijs (jan’19 t.o.v. dec’18, in %)

LTO melkprijsvergelijking 45

Boter 82%

€/100 kg

7.000

40

-1,1%

35

€/1.000 kg

3.000

5.000

2.500

4.000

25

3.000

20 dec-16

2.000 jan-17

dec-18

3.500

6.000

30

dec-17

Mager melkpoeder ADPI €/1.000 kg NL +10,9% WM +17,0%

2.000 NL +3,4% WM +7,7% jan-18

1.500 1.000 jan-17

jan-19

jan-18

jan-19

EXPORT Boter (jan’18 - okt’18, % t.o.v. ’17) Wereldhandel

Mager melkpoeder (jan’18 - okt’18, % t.o.v. ’17)

Intrahandel EU

x 1.000 ton 500

1.000

x 1.000 ton

Wereldhandel 750 600

+1,4%

800

800 +8,6%

300

600

600

100

-15,4%+70,9%

0

-2,7%

200

EU*

NL*

VS

450 -13,1%

200

EU

NL

300 150

+24,0%

-15,3%

0

0 NZ

+25,2%

400

400

-10,6%

x 1.000 ton +9,5%

400 +11,7%

200

Intrahandel EU

x 1.000 ton 1.000

0 EU*

NL*

VS

NZ

EU

NL

*Derde landen export

Bron: ZuivelNL

www.zuivelnl.org

ZuivelZicht februari 2019

29


BELRUBRIEK KAASPROMOTIE

KAASBEWERKINGSMACHINES

INDUSTRIËLE AUTOMATISERING

IN- EN VERKOOP TANKS

LUCHTBEHANDELING

KWALITEITSCONTROLE RVS TANK- EN APPARATENBOUW

inlichtingen: tel: 020-5736056 • fax 020-6242519


Tetra Pak Processing Systems DĂŠ specialist in het leveren en onderhouden van productieoplossingen, componenten en turnkey oplossingen voor de volgende categorieĂŤn: Dairy, Cheese, Prepared Food, Beverage, Ice Cream en Cosmetics. www.tetrapak.com tpps.benelux@tetrapak.com +31 30 634 9999

+32 2 467 6848

Moving food forward. Together. Processing with Tetra Pak

kaasperssystemen weivatensysteem kaastransportsystemen spoeltunnels uitpakkers mouldhandling afblaassystemen merkenleggers

Joure - 0513 468 999 info@bosgraaf.net - www.bosgraaf.net



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.