5 minute read

ANDERS DENKEN OVER TEELT EN MARKT

ADVISEUR CHRISTOFFEL DEN HERDER OVER OMSCHAKELEN:

ANDERS DENKEN OVER TEELT EN MARKT

ELKE BIOLOGISCHE TELER DIE OOIT CONVENTIONEEL WERKTE, WEET HET: OMSCHAKELEN VERGT MEER DAN STOPPEN MET SPUITEN EN KUNSTMEST STROOIEN. BEDRIJFSADVISEUR CHRISTOFFEL DEN HERDER KENT DE BELANGRIJKSTE UITDAGINGEN. ‘TELERS DIE KIEZEN VOOR BIOLOGISCH ZIJN ONDERNEMERS DIE GEEN NUMMER WILLEN ZIJN.’

GEWASKENNIS MET RAS-SPECIFIEKE ADVISERING

Biologische akkerbouwers en groentetelers hebben meer verschillende gewassen in hun bouwplan en kiezen vaak ook andere rassen dan hun conventionele collega’s. Bejo heeft een breed assortiment zaden met ruim 35 gewassen en meer dan 170 rassen die geschikt zijn voor biologische teelt. De specialisten van Bejo bieden telers in de biologische markt ondersteuning met een brede kennis van de gewassen en ras-specifieke advisering. Het eerste waar buitenstaanders aan denken bij biologisch is: geen chemische bestrijdingsmiddelen en geen kunstmest. Maar dat is slechts een deel van het verhaal, stelt bedrijfsadviseur Christoffel den Herder: “Biologische teelt is een compleet andere manier van werken. Met chemische middelen kun je zelfs achteraf corrigeren als er een probleem is. Biologische telers moeten veel meer preventief handelen. Je moet je bovengemiddeld verdiepen in het gewas en de bodem. Hoe ziet het gewas eruit, hoe diep is het geworteld, wat gaat de bodem doen, wat kun je verwachten van onkruid en plaaginsecten, wat gaat het weer doen?

Je moet zeker twee weken vooruit kijken en daarop teeltkeuzes durven baseren.” Den Herder heeft veel ervaring in de biologische akkerbouw en vollegrondsgroenten; in het verleden bij adviesorganisatie Delphy, tegenwoordig adviseert hij als zelfstandig adviseur onder de naam Ceres Horti Advice klanten nationaal en internationaal. De omschakeling begint in praktische zin op het moment dat het eerste perceel wordt aangemeld bij Skal. Ondernemers zijn er op dat moment in hun hoofd al veel langer mee bezig, zegt Den Herder: “In de eerste plaats moet

je het uitgebreid bespreken binnen je familie en het netwerk rondom je bedrijf. Daarnaast zou ik in een vroeg stadium beginnen met het verkennen van een biologisch netwerk van adviseurs, toeleveranciers en afnemers.”

Verscheidenheid in bouwplan

Een kenmerkende verandering na de omschakeling is de grote verscheidenheid in het bouwplan. Een doorsnee conventionele akkerbouwer werkt met een vruchtwisseling van 1 op 5-6. Biologisch vereist tenminste 1 op 6. Den Herder gaat een stap verder. “Ik adviseer 1 op 8 of 1 op 10. Dat is beter om grondgebonden ziekten te voorkomen. 1 op 6 kan heus wel, maar dan zou ik binnen een plantenfamilie meerdere gewassen plannen, bijvoorbeeld wortelen en een andere schermbloemige zoals pastinaak of knolselderij. Je komt dan pas na 12 jaar weer terug met dezelfde vrucht.” De grotere verscheidenheid in de gewassen past ook beter bij de biologische markt. Die is dynamischer dan omschakelaars gewend zijn. “Je hebt te maken met een groter aantal verschillende afnemers, vaak kleinere volumes en meer levermomenten”, zegt de adviseur. “Minder in de massa, meer markt- en klantgericht. Dat vraagt een andere mindset. >> Christoffel den Herder

OMSCHAKELEN? WACHT NOG EVEN MET DE CASH CROPS

Omschakelen kost geld. Vanaf het moment waarop de grond wordt aangemeld, duurt het twee jaar voordat de opbrengst met het biokeurmerk kan worden verkocht. Om die reden maken de meeste telers de overstap gefaseerd, met een aantal percelen per jaar.

Den Herder: “Telers zijn geneigd zo snel mogelijk naar veel cash crops te gaan. Dat is niet altijd slim. Gewassen als wortel, witlof, kool en ui zijn weliswaar hoogrenderend, maar ze hebben ook meer risico. De kosten zijn hoger en je hebt veel arbeid nodig. Daarbij komt dat je je geld pas laat in het volgend jaar ontvangt; na bewaring. Juist omdat je cashflow nodig hebt, is het een goed idee om naast een cash-crop een kortere contractteelt te overwegen, zoals spinazie, bonen of erwten. Deze brengen op korte termijn al wat inkomsten.”

In de omschakelperiode lenen zich de rustgewassen goed om aan de nieuwe manier van telen te wennen. In het tweede jaar na het omschakelen, gelden deze als ‘gewas in omschakeling’. Biologische veehouders mogen een beperkt deel van deze producten gebruiken als veevoer. Den Herder: “Dat levert meestal meer op dan afzet in de gangbare markt en je kunt meteen contacten leggen voor mest.”

“Biologische telers moeten veel meer preventief handelen.”

Christoffel den Herder

Je moet niet alleen vakman zijn, maar ook kansen zien als een afnemer op korte termijn een bepaald product nodig heeft.” Een star bouwplan past niet bij de wisselende marktvragen, een goede gewasopvolging is echter belangrijk. Zeker in de omschakelperiode rekent Den Herder veel mee in de keuzes.

Omschakelen is niet zomaar een alternatief voor bedrijven die het financieel zwaar hebben. “Je moet niet gaan omschakelen uit armoe”, zegt Den Herder beslist. “Je moet in de eerste plaats financieel gezond zijn, want in de eerste twee jaar heb je wel de kosten van omschakeling maar nog niet de hogere opbrengstprijzen van een biogewas. Daarnaast moeten aspecten als wisselende gewasopbrengsten, veranderlijke marktvraag en het werken met personeel bij je passen. Telers die kiezen voor biologisch zijn over het algemeen ondernemers die geen nummer willen zijn bij een grote afnemer, die niet afhankelijk willen zijn van toeleveranciers en die het een uitdaging vinden om samen met anderen te leveren wat de markt en de samenleving vragen.”

GOED WERKGEVERSCHAP WORDT STEEDS BELANGRIJKER

Arbeid is een van de grootste uitdagingen. Een goed gemechaniseerd conventioneel akkerbouwbedrijf van 80 hectare kan gemakkelijk worden gerund door één man of vrouw. De biologische teelt heeft een grotere arbeidsbehoefte. Vanaf 60-70 ha heb je veelal al een medewerker of zzp’er nodig in de arbeidspieken”, zegt Den Herder. “Voor een intensieve teelt als uien moet je rekening houden met 100 tot wel 200 uur vreemde arbeid per hectare. In het buitenland calculeren grootschalige bedrijven zelfs met 300 à 400 uur.”

De beschikbaarheid van goede mensen wordt ook een issue voor veel ondernemers. Dat vraagt om goed werkgeverschap. “Je moet mensen iets te bieden hebben als je wilt dat ze weer bij jou terugkomen. In het buitenland zie je steeds meer bedrijven ervoor zorgen dat ze jaarrond werk hebben. Niet alleen op het veld, ook in de schuur. Zo blijven mensen betrokken en kun je ze langer vasthouden.”

This article is from: