BIOLOGISCHE BUSINESS UNIT BLIJFT BRON VAN INNOVATIE VOOR BEJO
VOORTREKKERSFUNCTIE SINDS DE JAREN ‘90 ZAADONTSMETTING ZONDER CHEMIE, EEN UI MET EEN HOGE RESISTENTIE TEGEN VALSE MEELDAUW. BIJ BEJO KIJKT NIEMAND DAARVAN OP, MAAR DERTIG JAAR GELEDEN LEKEN DEZE VOORBEELDEN ONMOGELIJK. DE GESCHIEDENIS LEERT DAT BIOLOGISCHE ACTIVITEITEN INNOVATIE AANJAGEN. EN DAT BLIJFT ZO, OOK ALS DE CONVENTIONELE TEELT OPSCHUIFT RICHTING BIOLOGISCH. Van links naar rechts: Bart Kuin, Dick van der Zeijden, Bram Weijland
De betrokkenheid van Bejo bij de biologische landbouw begint al in de jaren ’90. In het decennium daarvoor raakte de wereld meer en meer doordrongen van het belang van duurzaamheid. Er kwam meer aandacht voor de impact van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen op het milieu. In die setting ontwikkelt de markt voor biologische en biodynamische groenten zich voorzichtig. De eerste telers zijn kleinschalig en ze bereiken consumenten voornamelijk via natuurvoedingswinkels, boerderijverkoop en boerenmarkten. In de jaren ’90 wordt duidelijk dat biologisch die niche gaat ontgroeien. Een aantal telers zet de stap naar grootschaliger productie. Onder consumenten wordt het biologisch product bekender, waardoor mainstreamsupermarkten brood zien in een biologisch assortiment.
Bejo stapt vroeg in
“De toenmalige directeur, Ger Beemsterboer, was ervan overtuigd dat de trend zou doorzetten. Hij zei: als de telers straks biologisch zaad nodig hebben, moeten wij ervoor zorgen dat we dat kunnen leveren”, zegt Dick van der Zeijden, destijds Manager Sales
4
BEJO ORGANIC MAGAZINE
vlnr: Bart Kuin, Dick van der Zeijden en Bram Weijland
Support en vanaf het begin betrokken bij de biologische activiteiten. Hij is al enige jaren gepensioneerd, maar als adviseur nog altijd betrokken bij Bejo.
Hybride rassen
“We wilden coûte que coûte vasthouden aan hybride-veredeling.” Dick van der Zeijden
In die begintijd waren de randvoorwaarden voor biologische productie nog in ontwikkeling. Er was bijvoorbeeld discussie over hybrides. Er was een stroming die het gebruik van zaadvaste rassen zag als een voorwaarde voor biologisch. Voor Bejo zou dat een ‘no go’ zijn geweest. Van der Zeijden: “We wilden coûte que coûte vasthouden aan hybride-veredeling. Daarmee kun je veel sneller vooruitgang boeken op het gebied van bijvoorbeeld resistentie en uniformiteit.“
Biologisch geproduceerd zaad
In het begin was biologisch geteeld zaad nog niet beschikbaar en gebruikten bio-telers conventioneel geproduceerd zaad dat verder uiteraard geen chemische behandeling had ondergaan (NCB-zaad). Om een volledig biologische productieketen te realiseren moest dus ook de zaadteelt omschakelen. Bejo begon in de jaren ’90 daarover na te denken en startte met de eerste biologische zaadproducties. “De markt was toen nog afwachtend”, zegt Bart Kuin, Head of Crop Management en voorzitter van de Bejo Organic Business Unit. “Telers twijfelden of biologisch geproduceerd zaad de kwaliteit zou hebben die ze gewend waren. Ze wilden geen concessies doen op zuiverheid, kiemkracht en gezondheid.” Ook intern bij Bejo waren er vragen, zegt Kuin. “Het opzetten van een gescheiden biologische zaadproductie naast de conventionele is een complexe en kostbare verandering. Voor kool, wortelen en uien een extra uitdaging omdat deze in zaadteelt tweejarige gewassen zijn. >>
BEJO ORGANIC MAGAZINE
5
Commercieel gezien was het ook niet zonder risico. Zouden telers voldoende gemotiveerd zijn om te kiezen voor biologisch zaad als ze ook goedkoper NCB-zaad kunnen gebruiken?”
Eerste demoveld
“We houden die belangrijke voortrekkersfunctie.” Bram Weijland
De knop ging om rond de eeuwwisseling. Het bedrijf besluit te investeren in de biologische productie als volwaardige bedrijfsactiviteit. In 2000 werd een projectleider voor de biologische markt aangesteld, Fred van de Crommert. In dat jaar legde Bejo voor het eerst een biologisch demoveld aan, bij teler Jan Schrijver in Warmenhuizen. ‘Organic’ werd in 2002 formeel een business unit binnen de onderneming, toen onder leiding van Van der Zeijden. “Het signaal van de directie was duidelijk: het mag echt en het moet echt. Biologisch is geen bijzaak, maar een volwaardige activiteit.”
Versterken elkaar
De verkopen ontwikkelden zich vanaf het begin goed. Daar stonden ook forse investeringen tegenover in de productie, verwerking en bewerking van biologisch zaden. Ook werd er ingezet op onderzoek en het aantrekken van nieuwe mensen. Dat betekende dat de biologische productie van zaad later dan aanvankelijk begroot kostendekkend werd. “Los van de directe bijdrage aan het bedrijfsresultaat, schuilt de waarde in de dynamiek. De biologische en conventionele activiteiten versterken elkaar. De kennismaking met teelt zonder chemische gewasbescherming en kunstmest blijkt ook voor de conventionele productie en veredeling leerzaam”, zegt Bram Weijland, Organic Affairs Coordinator bij Bejo. “Voor de biologische teelt is resistentie tegen ziekten en plagen belangrijk, maar vooral heb je robuuste rassen nodig die ook onder druk van ziekte
6
BEJO ORGANIC MAGAZINE
“De grote uitdaging wordt te zorgen voor voldoende zaad.” Bart Kuin
en plagen tot een goed eindproduct komen. Dat zijn ook in conventionele teelt nuttige eigenschappen.”
Innovatie
In de zaadbewerking en -verwerking brengt de wisselwerking nieuwe innovaties op gang. Weijland noemt als voorbeeld niet-chemische zaadontsmetting. “De warmwaterbehandeling was al wel bekend, maar werd nauwelijks toegepast omdat deze veel duurder was. De biologische sector gaf de ontwikkeling ineens een impuls. Wat begon als een methode met mandjes in een warmwaterbad, is tegenwoordig een volautomatische installatie. Die bewijst nu ook voor conventioneel zaad zijn waarde.“ Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van resistente rassen. Bejo en De Groot en Slot ontwikkelden als eerste een uienras met een hoge resistentie tegen valse meeldauw. Voor de biologische teelt was dat een doorbraak. Het ras Hylander - net als later de rode ui Redlander blijkt ook gewild in de conventionele teelt.
Volwassen markt
De productie en afzet van biologische groente heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een volwassen markt in zowel Europa als Noord-
Amerika. Overheden omarmen de sector en willen deze stimuleren. In 2020 lanceerde de Europese Commissie de Green Deal met de Farm to Fork-strategie die is gericht op een sterke groei van het biologisch areaal: 25 procent van de landbouwgrond in de EU in 2030.
Wetgeving: biologisch geproduceerd zaad
Bejo ziet de vraag naar biologisch zaad sterk groeien. Binnen de EU is het gebruik van biologisch geproduceerd zaad verplicht. Ontheffing voor het gebruik van NCB-zaad is weliswaar nog mogelijk in een aantal teelten, maar die optie vervalt naar verwachting vanaf 2036. Kuin: “De grote uitdaging wordt te zorgen voor voldoende zaad. Niet alleen wat betreft volume, ook de kwaliteit en de breedte van het assortiment. Daar werken we samen hard aan.”
Bio blijft zich onderscheiden
Tegelijkertijd veranderen ook de conventionele teelten. In de visie van Bejo blijft er bestaansrecht voor twee onderscheidende marktsegmenten die elkaar perfect aanvullen. Weijland: “Wij verwachten een verdere verduurzaming van de conventionele landbouw, die steeds minder kunstmest en chemische gewasbescherming gebruikt. Als de conventionele sector opschuift richting biologisch, gaat biologisch weer een stap verder. Zowel de biologische- als de gangbare sector zullen nog minder beschermingsmiddelen gaan gebruiken dan nu al het geval is, waarbij de biologische sector zich nog meer zal gaan richten op de weerbaarheid van rassen en teeltsystemen. Daardoor zal de biologische sector die belangrijke voortrekkersfunctie behouden.”
BEJO ORGANIC MAGAZINE
7