KWALITEIT GAAT VOOR KWANTITEIT…
Een groot deel van de wereldwijde groenteproductie vindt zijn oorsprong in de vorm van Nederlandse groentezaden. Achter deze groentezaden gaat een indrukwekkende wereld schuil. Zo ook bij Bejo, gespecialiseerd in veredeling, productie en verkoop van groentezaden voor de professionele teler.
Met vestigingen in meer dan 30 landen en 2.200 medewerkers wereldwijd is Bejo één van de grootste groentezaadproducenten van de wereld op het gebied van brassica’s (kool), wortelen en uien. Het totale assortiment bestaat uit bijna 50 gangbare gewassen, uit te splitsen in zo’n 1.200 rassen. Er wordt volop geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling met als doel het ontwikkelen van rassen met een betere weerbaarheid en hoge opbrengst én het produceren van zaden van hoge kwaliteit. Als familiebedrijf gelooft Bejo in een duurzame aanpak voor de lange termijn. Er wordt ook constant gezocht naar nieuwe, duurzamere teeltmethoden en stevig geïnvesteerd in een breed en diep biologisch assortiment groentezaden.
Wereldwijd zijn er nu ruim 35 biologische gewassen en meer dan 170 rassen beschikbaar. Het bedrijf veredelt nieuwe rassen in diverse klimaatzones en in meerdere landen op alle vijf de continenten. In Warmenhuizen, Noord-Holland, bevindt zich de Processing Facility, waar het zaad vanuit de wereld binnenkomt voor verdere schoning en bewerking. Na te zijn verpakt, wordt het zaad naar meer dan 100 landen getransporteerd.
Naast het hoofdkantoor in Warmenhuizen heeft Bejo nog acht lo-
caties in Nederland, waaronder de productielocatie Luttelgeest. Aan de Kalenbergerweg aldaar heeft Bejo een productiefaciliteit in gebruik. Destijds waren dit drie tuindersbedrijven. Recent verrees de in het oog springende nieuwbouw. Tijd voor een nadere kennismaking met het bedrijf. Eind april spraken we Jenco Krooneman die in Luttelgeest Productie Manager Noord-Oost Nederland is.
Kool
“Op deze locatie hebben we nu negen hectare kas waar we zaden telen. We hebben hier acht ’vaste medewerkers en in het hoogseizoen tot tien Poolse mensen erbij.” Momenteel wordt er nog 0,7 hectare kas gebouwd, waardoor het totaal aldaar de negen hectare zal gaan overstijgen. In de kassen zijn oppervlakten van 500, 1.000, 4.000 en 6.000 vierkante meter volledig afgesloten met fijnmazig gaas. Dit om de gewenste insecten binnen te houden en de ongewenste buiten. Insecten van buiten vormen een risico om gewassen te ‘besmetten’ met ongewenst stuifmeel. “Het gaat hier om 50% kool en dan vooral hybriden die moeilijk in het buitenland te produceren zijn. Als voorbeeld kan ik een rodekoolsoort noemen die buiten lastig te bestuiven is. In de kas kunnen we dit reguleren.
Soms bloeien de mannelijke en vrouwelijke bloemen niet gelijktijdig. Door verschillende gewashandelingen toe te passen, komt deze ook later in bloei. Voor de bestuiving worden door een imker bijenvolken geleverd.”
“Verder doen we hier veel proeven met nieuwe lijnen van de veredeling. In twee jaar verzamelen we data over de bloei, ziektegevoeligheid en o.a. hoe makkelijk de plant bij te sturen is en te beinvloeden is met bijvoorbeeld teeltmaatregelen. Daarna volgt het advies of deze lijn wel of niet goed te produceren is. Zodra blijkt dat de mannelijke en vrouwelijke planten, met behulp van onze kennis gelijktijdig in bloei te krijgen zijn en voldoende kwalitatief goed zaad kunnen leveren, krijgt deze hybride een positief productieadvies. Op gezette tijden presenteren we de hybriden aan onze contracttelers. Met hen hebben we contracten voor de teelt van zaden, vergelijkbaar met akkerbouwers die op contract bijvoorbeeld uien of aardappels telen”, licht Jenco toe.
Bejo is de overkoepelende naam van het familiebedrijf uit Warmenhuizen. In meer dan 30 landen worden de activiteiten lokaal ondergebracht bij Bejo bedrijven. Zo opereert de organisatie waar
Jenco deel van uitmaakt sinds kort onder de naam Bejo Benelux.,. De productie in Nederland bestaat uit ruim honderd hectare onder glas en zo’n 160 hectare volle grond. “In Luttelgeest zijn we uniek, omdat we hier enkel productie doen. Op de meeste andere locaties vinden namelijk ook (groten)deels veredelingsactiviteiten plaats. Vanuit Luttelgeest en IJsselmuiden - waar we een locatie met 3,2 hectare glas hebben - hebben we zaadteelt op contract bij 18 telers. Vanwege de groei van Bejo, zijn we overigens nog op zoek naar glasareaal voor uitbreiding”, vertelt hij. Bij een teler van kool, wortelen of andere groenten voor de consument, zijn dit eenjarige gewassen. Voor de zaadproductie is kool echter tweejarig. “Kool planten we hier doorgaans in augustus of september. De plant heeft een koude periode nodig om generatief te worden. ’s Winters houden we de kassen wel vorstvrij, maar worden ze verder niet verwarmd. Zodra de kool eenmaal bloeit, is er een periode van drie weken waarin de bestuiving moet plaatsvinden.”
Bij de rondgang door de kassen, valt op dat een aantal van de met gaas hermetisch afgesloten kassegmenten zijn voorzien van een extra gaassluis voor de ingangen. Bepaalde bloemen blijken bij
bijen wat minder in trek te zijn. “Om de bijen dan bij de bestuiving te ondersteunen, maken we gebruik van bromvliegen. Deze zijn echter nog handiger om te ontsnappen, vandaar de extra sluis.” Met dit doel worden met regelmaat hoeveelheden maden ingekocht. Deze kunnen beperkt gekoeld bewaard worden. Zodra er bromvliegen nodig zijn, wordt een deel van de maden uit de koeling gehaald, waardoor de verpopping tot bromvlieg in gang gezet wordt.
Biologische bestrijders
Naast kool en wortelen, worden in de kassen onder andere zaden van prei, augurken, radijs, selderij en venkel vermeerderd. Bejo kan wel toonaangevend genoemd worden op het gebied van koolsoorten, wortelen, uien en bieten. “Voor ons maakt die verscheidenheid qua soorten, het werk extra leuk”, is Jenco’s ervaring. Zoals heel de landbouw, staat ook de zaaizaadproductie voor uitdagingen. “Binnen ons bedrijf wordt er veel onderzoek gedaan om de gewassen weerbaarder te maken en verder zetten we uiteraard
ook in op duurzaamheid. Inmiddels werken we al veel met biologische bestrijders. Luizen in de kool zijn een uitdaging. Hiervoor zetten we onder andere sluipwespen in. Biologische bestrijders kopen we nu nog in. Het doel is om de omstandigheden voor hen zo te optimaliseren, zodat ze zich zelf kunnen handhaven. Verder is mechanisatie voor ons ook nog wel een uitdaging. Het aanbod van machines om in de kas te gebruiken loopt achter. Door de staalconstructies van de kassen, kunnen we hier niks met GPS. Maar ik verwacht dat de mechanisatie voor gebruik in de kassen een vlucht zal gaan nemen.”
Door de groei van het bedrijf en de complexiteit van de teelt zijn ze nog op zoek naar mensen met groene ambities. “Kwaliteit gaat bij ons boven kwantiteit. Mensen met passie voor planten en hier graag mee bezig zijn, die kunnen we goed gebruiken. Bejo is een groot familiebedrijf. We bieden een gemoedelijke werksfeer met de daadkracht van een multinational”, besluit Jenco zijn relaas.