Brassica magazine 2017

Page 1

BRASSICA MAGAZINE

6 HARTLOOSHEID IN BROCCOLI

10 DE KETEN EN DE KEUKEN VAN HAK

ROBUUSTE RASSEN VOOR ELK KLIMAAT EN ELKE TOEPASSING VERANDERINGEN IN HET KOOLSCHAP

30 SIMON NAYLOR, VAN LINCOLNSHIRE NAAR INDONESIE


BRASSICA MAGAZINE

INHOUD 3 INSPRINGEN OP TRENDS 4 DE KOOLRABI, KLEIN IN NEDERLAND, 6

GROOT IN DUITSLAND HARTLOOSHEID IS MEER DAN ALLEEN MAAR DE GEVOELIGHEID VOOR KOU

8 CHINESE KOOL IS ÉÉN VAN DE

24 ROBUUSTE RASSEN VOOR ELK KLIMAAT EN ELKE TOEPASSING

MOEILIJKSTE GEWASSEN

10 DE KETEN EN DE KEUKEN VAN HAK 12 VOOR NEGEN UUR MOEST DE SCHUIT VOLGELADEN ZIJN

14 STAAN SPRUITJES AAN DE VOOR­

AVOND VAN EEN GROTE DOORBRAAK?

16 MARKTONTWIKKELING POLEN:

VAN WITTE KOOL NAAR BOERENKOOL

18 KOOL IN SPANJE VOORNAMELIJK VOOR DE EXPORT

19 SAVOOIEKOOL, EEN TYPISCH FRANS PRODUCT

32 VERANDERINGEN IN HET KOOLSCHAP

20 GLK FOODS: ZUURKOOL IN SOORTEN EN SMAKEN

22 DETAILS KUNNEN HET TEELT­

RESULTAAT MAKEN OF BREKEN

26 TB&S: JAARROND SUCCES MET SPITSKOOL

Dit Brassica Magazine

Redactie

Tekstschrijvers

Ontwerp

is een uitgave van

Robert Schilder

Theo Brakeboer

Design in Beeld

Bejo Zaden B.V.

Joris Ursem

Jeroen Vissers

Postbus 50

Madelon Moen

Robert Schilder

Opmaak

1749 ZH Warmenhuizen

Corina Huiberts

JEEN

JEEN

T: 0226 396 162 F: 0226 393 504

Drukkerij

E: bejonl@bejo.nl

PrintX.nl

W: www.bejo.nl Aan de in dit Brassica Magazine vermelde informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen of gedeelten daarvan is uitsluitend toegestaan

28 KOELEN OP HET SCHERPST VAN DE SNEDE VOOR EEN OPTIMAAL TEELTRESULTAAT

30 SIMON NAYLOR: VAN LINCOLNSHIRE NAAR INDONESIË

34 BOERENKOOL VAN SAAI EN TAAI NAAR HIP EN TRENDY

36 BAKKERBIO: JAN WILLEM BAKKER VERWENT DE BODEM

na toestemming van Bejo Zaden B.V. en onder bronvermelding.

38 ZOLANG IK KAN LOPEN, BLIJF IK BROCCOLI TELEN

2


BRASSICA MAGAZINE

VOORWOORD

2017

INSPRINGEN OP TRENDS

Voor u ligt de eerste editie van het Brassica Magazine. Een magazine vol nuttige en uitdagende informatie over teelten, markten en mogelijkheden met Brassica’s uit de hele wereld. Met deze artikelen willen wij u inspiratie n geven en enthousiast maken voor de teelt van de toekomst. Brassica is het Latijnse woord voor kool. Kool staat voor smaakvol en gezond. Kreten die we steeds vaker tegenkomen in gezondheidsmagazines, dieetboeken en op het internet. Diverse koolsoorten staan in de top 10 van de meest gezonde groente. Boerenkool, spruiten, broccoli, spitskool en bloemkool groeien dan ook wereldwijd in populariteit. Hoe kunt u als teler of handelaar profiteren van deze trend? Laat het grote publiek zien wat u doet en hoe u het doet. Zo inspireert u de consument om deze producten te kopen. Via het organiseren van een open dag of het uit­ nodigen van scholen op uw bedrijf wint u het ver­trouwen van de consument. Nieuwe media zoals Facebook, Twitter en LinkedIn bieden ongekende kansen om over uw product te communiceren. Deel met uw volgers de alledaagse bezigheden op uw bedrijf. Niemand kan zo inspirerend en met passie vertellen over uw product als u zelf. En terecht, kool is een eerlijk, schoon en gezond product. Betrouwbaarheid staat hoog in het vaandel. Niet alleen bij u als teler, verwerker of exporteur, maar zeker ook bij ons als veredelaar en zaadleverancier. Bejo werkt voortdurend aan de doorontwikkeling van het rassen­ assortiment, zaadtechnologie en kennis. Hetzelfde zien we bij onze klanten, altijd weer op zoek naar verbete­ ringen, innovatie, nieuwe afzetgebieden en -segmenten. Om jaarrond product te leveren zetten Nederlandse bedrijven vestigingen op in onder andere Spanje, Portugal en Noord-Afrika. Deze bedrijven telen dan ook weer voor lokale markten.

Kwaliteit gaat steeds meer boven kwantiteit. Ook in kool. Focussen op kwaliteit is niet alleen goed voor het uiterlijk van de kool, maar ook voor het rendement voor u als teler/verwerker. Een kwalitatief goed product verkoopt makkelijker en breekt nieuwe markten open. Het Bejoteam ondersteunt u graag bij uw teelt, het leveren van betrouwbare rassen en is uw sparringpartner voor het maken van de juiste beslissingen. Bejo gaat daarbij steeds een stap verder en denkt met u mee bij het ontwikkelen van nieuwe markten, ideeën en concepten. Een mooie mogelijkheid voor het opdoen van inspiratie en het delen van kennis zijn onze open dagen die wij ieder jaar organiseren in week 39 op onze hoofdlocatie in Warmenhuizen. Hier vindt u het gehele assortiment, inspiratie en concepttuinen en kunt u bijpraten met uw collega’s uit de hele wereld. Natuurlijk staat uw lokale vertegenwoordiger klaar om met u de velden te bezoeken. Ik wens u veel plezier bij het lezen van ons Brassica Magazine, een goede voorbereiding voor het nieuwe seizoen en veel succes met uw inspirerende onder­ neming! Verkoopteam Benelux ROBERT SCHILDER

3


KOOLRABI, KLEIN IN NEDERLAND, GROOT IN DUITSLAND Klein in Nederland, maar immens populair bij onze Duitse buren: koolrabi. Voor dit magazine bezochten we de Duitse teler Hubertus Scheele, producent van dit prachtige en smakelijke product.

4


BRASSICA MAGAZINE

DUITSLAND

< Volgens teler Hubertus Scheele (rechts) en Markus Saphörster, vertegenwoordiger van Bejo, is een opgericht blad belangrijk voor koolrabi.

Geloof het of niet, maar de koolrabi, die platronde, lichtgroene vollegrondsgroente, staat in Duitsland in de top drie van gezonde snacks die kinderen mee naar school nemen; in het rijtje met appels en wortelen. Hoe ze die koolrabi mee naar school nemen? Als sticks, ’s morgens door de ouders vers uit de bol gesneden. Kant-en-klare sticks, het gemaksproduct waar wij Nederlanders naar op zoek zouden zijn, kom je echter in de Duitse supermarkten niet tegen. “Gelukkig niet”, zegt Hubertus Scheele. “Want hoe zouden wij ons als teler dan nog kunnen onderscheiden met ons product?” Interessante redenering. Typisch Duits ook, waar de consument zijn groenten in het schap beoordeelt op de natuurlijke uitstraling, en in het geval van koolrabi mede op de kwaliteit van het loof. “Het blad moet opgericht zijn, ook in de schappen. Dat is een belangrijk criterium voor de consument”, weet Scheele. “Maar ook voor ons is dat belangrijk. Want hoe verder het loof uiteen staat, hoe lastiger het is om het met één hand samen te pakken om de bol uit de grond te lichten en af te snijden.”

OPBRENGST In Duitsland wordt jaarlijks zo’n 2.000 ha koolrabi geteeld, waarvan zo’n 400 ha in de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Scheele teelt daar als lid van telercoöperatie Vitfrisch. Dat doet hij in de Soester Börde, op zo’n 40 km van Dortmund, waar de grond zwaar is: 80 punten volgens het Duitse bodem­punten­s ysteem. Zijn totale teelt bestrijkt zo’n honderd hectare, waarvan meer dan een kwart

koolrabi betreft.“Wij starten begin maart met perspotplanten van 5 cm, in de tweede week schakelen we over naar 4 cm planten en doen we de eerste trayplanten. De eerste week planten we op 25 cm, de tweede en derde week op 20 cm en daarna op 17 cm. Zo krijgen we een heel uniforme groei, met zo’n 100.000 planten per hectare. Zo rond 10 augustus planten we voor een laatste keer. We planten overigens volvelds, met een rijafstand van 50 cm.” De bodembewerking is mini­maal. Aan het einde van het jaar wordt de grond geploegd, zodat de winter er over kan voordat de grond in het voorjaar met de rotorkopeg klaar wordt gemaakt. In combinatie met de capillaire werking van de bodem, waardoor beregenen niet nodig is, zorgt dat voor een goede structuur en een bodem die tot rust is gekomen. Om onkruid tegen te gaan, strooit de teler 550 kg/ha kalkstikstof vóór het planten en 350 kg/ha twee weken na het planten. Nog eens twee weken daarna wordt de grond, die dan een gemiddelde pH-waarde van 7,2 heeft, mechanisch geschoffeld. Dat de opbrengst op de gronden van Scheele met negentig procent uitzonderlijk hoog ligt, komt ook doordat er per perceel maar één gewas per jaar wordt geoogst. De uniformiteit brengt als voordeel met zich mee dat alles tegelijk kan worden geoogst, zonder dooroogsten. “Natuurlijk zouden we de grond intensiever kunnen gebruiken. Dat zou de kostprijs echter minimaal kleiner maken, omdat de opbrengst dan ook lager zou komen te liggen. En dus geven we de bodem rust. Dat komt het rendement en de kwaliteit van het product ten goede.”

HECTARES PER DEELSTAAT (totaal ca. 2.000 ha) Noordrijn-Westfalen = 550 ha Rijnland Palts = 500 ha Nedersaksen = 300 ha

STABIELE, GEZONDE GROENTE De afgelopen twintig jaar is Scheele, de derde generatie die het bedrijf in handen heeft, zich meer en meer gaan toeleggen op de teelt van koolrabi, dat in Duitsland zowel rauw als gekookt wordt gegeten. “Vroeger heb ik altijd Konmar geteeld. Drie jaar geleden ben ik overgestapt op Konan. Dit ras oogst ontzettend prettig, omdat de kool hoog op zijn stengel staat en de bladeren mooi opgericht zijn. Bovendien blijven de hartbladeren ook bij hoge temperaturen mooi groen en is mijn ervaring dat het ras relatief weinig last

heeft van meeldauw en Alternaria.” De teler is zelfs zo enthousiast over het ras dat hij voor een volgend jaar overweegt om Konan als enige ras door te trekken en het zelfs voor de late teelt te gaan gebruiken, ook al bestaan er speciale rassen voor die periode, zoals Kordial van Bejo. “Omdat de ziektedruk op mijn gronden relatief laag is, wil ik dat eens proberen. Het gemak van het gewas in het veld speelt mee in die beslissing. En als het gewas niet de gewenste resultaten geeft, dan kan ik voor de late teelt alsnog overstappen op Kordial.”

5


ONDERZOEK

BRASSICA MAGAZINE

HARTLOOSHEID IN BROCCOLI Hartloosheid in broccoli is een vervelende kwaal. Dat is dan nog zachtjes uitgedrukt, want het zal je maar overkomen dat je broccoli geen hart vormt. Alle kosten en moeite voor niets. Gelukkig wordt steeds meer duidelijk waar hartloosheid door kan ontstaan. ‘Warme’ opkweek kan al veel voorkomen. Wageningen UR ontrafelt de oorzaken van hartloosheid in broccoli.

<

William Gitzels (links), hier op de foto met hoofd R&D Matthijs Woestenburg, stelt dat hartloosheid een weerspannige materie is.

6


BRASSICA MAGAZINE

ONDERZOEK

DIVERSE OORZAKEN Wageningen UR doet fundamenteel onderzoek naar de oorzaak van hartloosheid. Zaadfirma’s dragen een groot deel van de kosten omdat het vooral gaat om onderzoek naar de achterliggende genetica. Het is een breed onderzoek, waar bijvoorbeeld ook koploosheid in tomaat onder valt. Officieel heet de commissie die het onderzoek begeleidt dan ook de ‘Commissie Koploosheid’. Of er een connectie zit tussen koploosheid en hartloosheid is echter niet zeker. Voorzitter van die commissie is Corine de Groot van Bejo Zaden. Omdat het betaald onderzoek is en niet alle zaadfirma’s erin participeren, zijn de vorderingen geheim. Eerder al voerde Jennifer de Jonge een promotieonderzoek uit naar hartloosheid. Daaruit werd duidelijk waar het gebied op het genoom zit dat ver­ antwoordelijk is voor hartloosheid. Daarin liggen echter tientallen genen die verantwoordelijk kunnen zijn. Nu moet verder onderzoek

Koolrabi is zeer gevoelig voor hartloosheid. Broertje broccoli is wat minder gevoelig, maar een teler kan er toch ernstig nadeel door ondervinden. “Het ene ras is er gevoeliger voor dan het andere. Daarvan moet de plantenkweker zich goed bewust zijn”, zegt William Gitzels, plantenkweker in Wervershoof. In de loop der jaren heeft hij veel ervaring opgedaan met hartloosheid. “Het treedt vooral op bij lage temperaturen en weinig licht, in het voorjaar dus.”

HISTORIE Gitzels schetst de historie van de broccoliteelt en de zoektocht naar de oorzaak van hartloos­ heid. Die begon circa 1988, met zes telers die het voor veiling WFO gingen telen. Ze wilden vroeg in het seizoen broccoli kunnen aanvoeren, door de opkweek al in oktober te starten, net als bij bloemkool. Bij deze opkweek met hete­ luchtkachels bij minimaal 5°C werd meteen duidelijk dat de broccoli ge­garandeerd ‘gaat boren’, ofwel, de bloem­ vorming komt veel te vroeg op gang. Door in december te zaaien en te stoken op minimaal 10°C kon er in maart een redelijk mooie plant worden uitgezet, maar na een paar weken onder doek te hebben

gestaan, bleek in sommige gevallen alsnog drie­k wart hartloos. Gitzels realiseerde zich al snel wat er mis ging. Bij een lage buitentemperatuur en heldere hemel kan de temperatuur in de kas wel op 10°C staan afgesteld, maar door de uitstraling daalt de plant­temperatuur daar een paar graden onder. Bij opkweek onder buisverwarming gaat er stralingswarmte naar de planten en blijft de plant­ temperatuur altijd minstens 10°C. “Later, toen er een scherm werd toegepast, nam het aantal hartlozen nog verder af, doordat de plant­ temperatuur nog constanter

uitwijzen wat de daadwerkelijk verantwoordelijke genen zijn. Uit dit onderzoek bleek ook dat de omstandigheden rond de kieming van invloed zijn op hartloosheid, maar onduidelijk is nog welke dat zijn. Zeker is dat kou bij de eerste dagen van kieming meer hartlozen geeft. Een heel bijzondere bevinding is dat molybdeen en andere mineralen geen invloed hebben op het ontstaan van hartloosheid. Na vijftig jaar molybdeenbemesting kan deze vaste teeltmaatregel dus overboord. De Jonge vond ook dat het even vochtig maken van het zaad en daarna weer drogen een stuk van de gevoeligheid weg­ neemt. Of deze maatregel voor alle zaadpartijen en rassen opgaat, is nog onbekend. Ook is er een toets voor hartloosheid ontwikkeld, waarin te zien is of een zaadpartij bovenmatig gevoelig is voor hartloosheid. De opgedane kennis wordt binnen Bejo toegepast in veredeling en zaadproductie om hartloosheid te voorkomen.

jaar regende het klachten, omdat sommige collega’s dezelfde fout maakten, door op te kweken bij een hetelucht­ verwarming. Je moet gewoon zorgen dat de kachel brandt”, vat Gitzels bondig samen.

VROEG ZAAIEN De rassen Marathon en Lord vervroegde men in Engeland door in september te zaaien. Voor de winter heeft zich dan al een flinke plant ontwikkeld, waardoor deze minder gevoelig is voor hartloosheid. Gitzels heeft dat ook gedaan: op 25 september zaaien in een 228-tray. Zo lang opkweken in een donkere winter resulteerde

“ Gevoeligheid voor kou is niet de enige reden voor hartloosheid” en minimaal 10°C bleef. Over planten die toch nog werden opgekweekt bij een hetelucht­ kachel -en het was een strenge winter- kwamen veel klachten.” Het eerste jaar met het vroege ras Sirtaki verliep bijvoorbeeld prima, ongeacht van welke plantenkweker de planten kwamen. “Maar het tweede

echter in een plant die er niet uit zag, aldus Gitzels. Hij besloot daarom pas vanaf december te zaaien en in de ruimere 96-tray. “Dat was in 1992. In december zaaiden we op de 96- en in ja­ nuari op de 228-tray.” Dat bleek een succes. Sinds 2014 kweekt Gitzels de december-zaai ook op onder belichting in zowel de

96- als de 228-tray. “Collega’s kweken op in Spanje, wij onder SON-T lampen. De vervroeging is echter niet spectaculair.” Weinig vervroeging dus, maar wel leverde het een mooiere plant op. “De meerprijs ervan voor het komende seizoen houden we beperkt tot louter de stroomkosten. Wij zeggen: bestel half belicht, half on­ belicht. Aan de markt leveren kan in een primeurteelt zeker de moeite waard zijn.”

EMMER Gitzels vergelijkt het ontstaan van hartlozen met een emmer (de plant) waarin een bepaalde hoeveelheid kou kan. Stroomt de emmer over, dan ontstaan er hartlozen. “Met hetelucht­ verwarming kweek je een mooie plant op, maar gaat zes weken na het planten het doek eraf, dan is vijftig procent hartloos. De emmer stroomt over.” Hoe en waar het fout kan gaan, blijft lastig aan te geven. Daar wordt inmiddels al vijf jaar fundamenteel onder­ zoek naar gedaan (zie kader). Het blijkt een weerspannige materie. Er is een commissie die het onderzoek naar hart­ loosheid begeleidt. Gitzels is een van de leden, met verder diverse andere plantenkwekers, zaadfirma’s en Wageningse onderzoekers.

7


HINESE KOOL IS ÉÉN C VAN DE MOEILIJKSTE GEWASSEN

8


BRASSICA MAGAZINE

TELEN VOOR EIGEN LABEL

< René Verbakel (links) en Peer Schraven: “Er zijn weinig gewassen die ruim tien maanden lang in eigen land voorradig zijn. Chinese kool is dat wel.”

Het is een van de moeilijkste gewassen om te telen: Chinese kool. Dat vindt René Verbakel. En als iemand het kan weten, is hij het. Onder zijn eigen label Compliment teelt hij op zo’n 500 ha acht gewassen, waaronder al zo’n twintig jaar Chinese kool. Dat de Chinese kool destijds op het telerspad kwam van René Verbakel, is niet het resultaat van een uitgekiende zoektocht naar een nieuw gewas. “Nee, alles wat we doen, is op aanvraag van de klant”, zegt hij zelf over zijn strategie. “U vraagt, wij draaien.” Het be­ drijf is er meester in geworden. “Wij hebben nooit voorraad”, vertelt hij. “Wij hebben meer­ dere bestelmomenten per dag. Pas nadat er is besteld, gaan we oogsten. Dat geeft inderdaad een zekere hectiek op het bedrijf en vergt de nodige logistieke inzet, maar dat zie je terug in de kwaliteit van het product. En daar is het ons om te doen.”

FOCUS OP EXPORT Voordat we op de teelt van Chinese kool doorgaan, even wat informatie over het bedrijf: gevestigd in Zeeland, een dorpje in het oosten van NoordBrabant, met acht teelten: bleekselderij, radicchio rosso, ijsbergsla, rode ui, venkel, wortelen, kersen en Chinese kool dus. Met Compliment als eigen label (‘Gekozen omdat die naam wereldwijd wordt begrepen’). Met specialisten op vele gebieden in vaste dienst, waaronder in teelt, grond­bewerking, mechanisatie en gewasbescherming. En met afzet in binnen- en buitenland. Mooie, nuchtere gedachten formuleert de ondernemer trouwens over die afzet: “In het verleden waren we veel georiënteerd op export. We vonden echter dat die focus ons te kwetsbaar maakte.

Laten we eerst zorgen dat we rondom de kerk onze zaken in orde hebben. Dan kunnen we daarna alsnog de stap naar het buitenland zetten.” Ook die stap naar het buitenland is intussen weer gezet. Maar de vele Nederlandse klanten, zowel supermarkten, handel als industrie, en de naastgelegen streekwinkel, die in een prach­ tige hooiberg huisvest, geeft aan dat de markt ‘rondom de kerk’ nog steeds dankbaar in ere wordt gehouden.

GEVOELIG GEWAS Met ongeveer 400 ha teelt is Chinese kool een relatief kleine teelt in Nederland. Klein, maar complex. “Chinese kool is een van de gevoeligste gewassen die ik ken”, zegt Peer Schraven, teelttechnicus bij het bedrijf. “Het gewas groeit enorm snel: gemiddeld veertig dagen na planten wordt er geoogst. Het gewas is al supergevoelig voor insecten en weersinvloeden en dan geeft het je dus ook nog eens heel weinig tijd om de groei te sturen. Alles wat je doet, moet je daarom op precies het goede moment doen. Die gevoe­ ligheid is de reden dat Chinese kool niet of nauwelijks voorkomt in gebieden waar kool op kool wordt geteeld. Wij telen hier zo veel mogelijk op verse gronden en dan nog hebben we er een pittige kluif aan om de knolvoet en mineervlieg onder de duim te houden.”

DE IDEALE CHINESE KOOL Het bedrijf teelt jaarlijks van begin maart tot en met midden november. De zomerteelt vindt

plaats op bedden van 1,80 meter breed, met 4 rijen per bed; de bewaarteelt gebeurt volvelds, met een rijafstand van 60 cm. “De winterteelt moet gezond de cel in. Daarom kiezen we voor een grotere rijafstand. Dan kan hij beter opdrogen en rustiger groeien.” De ideale Chinese kool is volgens Schraven cilindrisch van vorm, heeft een bol snij­ vlak - zodat je bij het oogsten niet door de onderste bladeren snijdt - en is tussen de 25 en 30 cm groot. En komt dus van Bejo? “Haha… Ja, wat ons betreft wel. Leuk om te vermelden, is dat ze in Nederland het liefst een lichtgroene kool zien van tussen de 800 en 1.000 gram en dat ze de kool in Oost-Europa graag wit en zwaarder hebben.”

SERIEUS Het areaal Chinese kool zal niet opvallend groter worden de komende jaren, verwacht René Verbakel. Al is hij ervan overtuigd dat er meer uit het product gehaald zou kunnen worden als meer mensen zouden ontdekken welke mogelijkheden de kool in de keuken te bieden heeft. “Er zijn bovendien weinig gewassen die ruim tien maanden lang in eigen land voorradig zijn.” Welke ontwikkeling voorziet hij de komende jaren met zijn bedrijf? “De variatie aan pro­ ducten op het bedrijf zal groter worden. De markt stelt hogere eisen, aan uniformiteit, effici­ ency en certificering. Wij gaan daar in mee. Elke vraag die de markt ons stelt wordt hier dan ook serieus bekeken.”

9


DE KETEN EN DE KEUKEN VAN HAK Telers spelen een cruciale rol in het op tafel zetten van een lekker en gezond product. HAK weet dit en vindt samenwerking in de keten daarom van groot belang. HAK is, net als Bejo, partner in Veldleeuwerik, een stichting die telers ondersteunt bij het verduurzamen van hun teelt. Zo werkt HAK voortdurend aan het verder verbeteren van de kwaliteit en duurzaamheid.

10

Verwacht van het oer-Hollandse A-merk geen luxe of fratsen. Als je komt aanrijden bij de fabriek in Giessen proef je direct de no-nonsense mentaliteit. Geen glimmend groot kantoor als pronkstuk, de fabriek staat letterlijk voorop. Bezoekers rijden om de fabriek heen naar de ontvangstruimte. Wel een metershoge glimmende wand in de hal, gemaakt van de kenmerkende HAKpotten in de prachtigste kleuren. Je proeft in alles de bedrijfstrots. Adri den Dekker, directeur landbouw en inkoop, en Marko Wolthuis, teeltbegeleider, vertellen over de ketenbenadering van HAK.

RESPECT VOOR MENS EN NATUUR HAK is van oorsprong een familiebedrijf. Het bedrijf begon in 1925 in het Land van Heusden en Altena met de handel in groen­ ten en fruit. Al snel volgde het verkopen van appelmoes en pruimen op sap. Een paar jaar later startte de familie Hak met de verwerking van de producten met als doel het conserveren van groenten en fruit. In 1952 kwamen er grotere machines die werkten volgens het al oude recept van


BRASSICA MAGAZINE

DUURZAAMHEID

> Marko Wolthuis (rechts) en Adri den Dekker beoordelen of de kool HAK-waardig is.

een Franse legerkok uit 1858; het verhitten van luchtdichte potten. Het motto van het bedrijf is al sinds jaar en dag ‘leven uit afhankelijkheid’. Het bedrijf onderstreept hiermee de principes van wederkerigheid en respect voor mens en natuur. Het motto is nog steeds terug te vinden in alles wat ze doen bij HAK.

MARTINE BIJL

RODE KOOL PARADEPAARDJE Den Dekker: “Van alle gewassen die HAK verwerkt, is rode kool één van de parade­ paardjes. Appelmoes staat op nummer één, maar rode kool staat onbetwist op nummer

DUURZAAM TELEN Duurzaamheid staat hoog in het vaandel bij HAK. Daarom wil het bedrijf de afstand tussen productie en verwerking in de fabriek in Giessen (Noord-Brabant) zo klein mogelijk houden. Alle gewassen worden binnen een straal van 125 kilometer geteeld. HAK is, net als Bejo, partner in Veldleeuwerik waar inmiddels vierhonderd telers bij zijn aangesloten. Alle leden nemen maatregelen om zo duurzaam mogelijk te telen. De Veld­ leeuwerik-telers verzorgen nu dertig procent van de aanvoer van de producten van HAK. “En in 2017 moet dit veertig procent zijn." Het liefste zou Den Dekker dit percentage nog hoger zien: “Het gaat me nog niet snel genoeg.” “Binnen de duurzaamheidsdoelstelling heeft gewasbescherming prioriteit één, twee en drie!", benadrukt hij. ”Albert Heijn heeft een lijst van 28 middelen bekend gemaakt die ze in 2022 niet meer in hun winkelaanbod terug willen zien. Daarop staan elf middelen die onze telers nu nog echt nodig hebben." En het uitbannen van deze elf middelen is een hele uitdaging, weet hij. "Veredeling is hiervoor erg belangrijk. Het inzetten van resistente rassen draagt aanzienlijk bij aan het terugdringen van middelen."

>

“De afgelopen jaren verwisselde HAK diverse keren van eigenaar”, vertelt Adri den Dekker. Een roerige tijd met wisselende koersen. Sinds 2013 is de focus weer hele­ maal op het eigen merk gericht. Geen productie meer voor huismerken. Marketing en innovatie spelen van oudsher een belangrijke rol binnen het bedrijf. Iedereen kent HAK van de commercials met Martine Bijl in het veld tussen de groenten. Zij was, met enige tussenpozen, maar liefst 27 jaar het boegbeeld in de campagnes. Tegenwoordig oogst HAK veel succes met de nieuwe Hollandse keuken-campagne waarin TV-kok Herman den Blijker figureert. Ook op het gebied van innovatie verdient het conservenbedrijf zijn sporen. De prijswin­ nende innovatie van de 1-2-open-deksels op de potten, die een einde maakt aan de worstelingen om potten open te maken, is daarvan een recent voorbeeld.

twee. Dit gewas is er vanaf het begin bij. En we hebben veel eigen recepten." Een beproefd recept is rode kool met appeltjes; dat gerecht vormt maar liefst tachtig procent van de inhoud van alle rode koolpotten van HAK.

Van alle gewassen die HAK verwerkt, is rode kool één van de paradepaardjes.

HAK-WAARDIG Om te zorgen voor een goede aanvoer van de beste gewassen, is Marco Wolthuis dagelijks op bezoek bij telers om de stand in het land te bekijken. Alle telers leveren op contract. HAK moet kunnen bouwen op een stabiele aanvoer van de gewassen. "Eerder teelden we ook wel producten onder eigen beheer, maar die risico’s zijn te groot.” “Is het wel HAK-waardig?” Die vraag speelt voortdurend door het hoofd van Wolthuis als hij de gewassen op het land inspecteert. “Die beoordeling is voor een groot deel visueel, maar als ik twijfel neem ik een monster mee. De kwaliteit en continuïteit is dit jaar met de weersextremen een extra uitdaging. En we denken ook na over de lan­ ge termijn gevolgen van het veranderende klimaat. Voor de afzet van rode kool lijken de voor­uitzichten goed.”

> Een metershoge glimmende wand in de bedrijfshal, gemaakt van kleurrijke HAK-potten, straalt trots uit.

11


HISTORIE

BRASSICA MAGAZINE

‘VOOR NEGEN UUR MOEST DE SCHUIT VOLGELADEN ZIJN ’

12


BRASSICA MAGAZINE

HISTORIE

> Om half elf was de vaarveiling waar iedere teler zijn eigen veilingnummer had.

De teelt van bloemkool concentreert zich voor een belangrijk deel in West-Friesland. Waarom is dat eigenlijk? En wat maakt het dat de monocultuur, die algemeen als nadelig voor het land en de teelt wordt beschouwd, juist daar wel gedijt? We gingen op zoek naar antwoorden en spraken de ‘oude rotten in het vak’ Ton Slagter (Firma P.N. Slagter) en teler Piet Ligthart. “Je had een paar handige mensen in het dorp. De rest teelde bloemkool.” Zet Ton Slagter en Piet Ligthart samen aan tafel en de verhalen komen als vanzelf. Verhalen over hoe zij als kleine jongens moesten helpen met het dekken van de bloemkool. Drie keer per week, op maandag, woensdag en vrijdag. Oude blad eraf, nieuwe blad erop en daar weer het oude blad bovenop. “Dat was het beste voor de kool, was de overtuiging. Maar wat een zwaar werk!” Prachtige verhalen over hoe er werd geteeld op een land dat was opgedeeld in kleine akkertjes, die waren omgeven door sloten. Het vervoer van de bloemkolen ging per schuit. “Voor negen uur moest de schuit volgeladen zijn. Om half elf was dan de vaar­veiling, waar iedere teler zijn eigen veilingnummer had.”

WAAROM MOPPEREN? De verkaveling, die begin jaren zeventig startte, luidde een tijdperk van veranderingen in. De mechanisatie deed zijn intrede, de rassen werden beter, er kwamen lichtere plastic bakken in plaats van houten kratten en ook de manier van veilen ging op de schop. “Alle kool werd voortaan op één hoop gegooid. Dat was natuurlijk veel efficiënter. Evengoed had je nog

steeds drie verschillende klas­ sen kwaliteit, niet iedere teler was het met die verandering eens. Dat heeft tot felle ruzies geleid. Het heeft zelfs de tv gehaald.” De saamhorigheid was ver te zoeken, herinnert Slagter. “En eigenlijk is daarin niet zoveel veranderd. Ik lees wel eens verhalen waarin wordt gemopperd op de supermark­ ten. Dat snap ik niet. Dat zijn je klanten. Hoe kun je daar nu op mopperen? ‘Alle macht ligt bij hen’, wordt dan gezegd. Dat klopt. Maar dat is toch onze eigen schuld? We geven hen de macht omdat we niet genoeg samenwerken en elkaar te weinig gunnen.” Daaraan ligt volgens Slagter een ander euvel ten grondslag; een euvel dat voor de hele agrarische sector opgaat: een gebrek aan zakelijk vernuft. “We zijn ondernemer, maar ge­ dragen ons daar te weinig naar. Hoe kan het anders dat je dertig jaar teler bent en voor het min­ ste of geringste een financiering af moet sluiten? Als je een vrije teler bent, zijn er ieder jaar wel periodes die je jaar goed kunnen maken.”

NIKS VERANDERD Over de toekomst van de

SANDER STELTENPOOL KOOS VOOR EEN BINDMACHINE In 2011 was bloemkoolteler Sander Steltenpool het helemaal beu om na het oogsten vaak nog luttele uren te besteden aan het handmatig binden van de bloemkolen. Hij kocht een bind­machine, die de bloem­ kolen razendsnel dicht naait. Wat het hem oplevert? “Rust”, zegt hij. “Bloemkool is een gewas dat net zo wisselvallig is als het weer. Met een machine kan ik er veel sneller op inspringen als ik plots moet binden. Twee jaar geleden bijvoorbeeld hadden we ineens een enorme piek in de groei. Ik kon die piek nu aan. Zonder bind­machine had ik een deel van de oogst af kunnen schrijven.” Het binden van bloemkolen is niet alleen erg arbeidsintensief, maar luistert ook heel nauw en is lastig aan te leren. “Ik wilde af van die afhankelijkheid van het personeel. Of het machinaal binden de kwaliteit van de kool ten goede komt? Ja, dat idee heb ik wel. Het blad blijft groener en loopt minder beschadigingen op.” Zitten er nadelen aan de bindmachine? “Het is natuurlijk een gigantische investering. Bovendien vraagt de machine relatief veel onderhoud: na zo’n 30 hectare kun je de lagers vervangen. Die zijn niet goedkoop. Of het machinaal binden invloed heeft op het snijden? Ja. Je werkt minder op het zicht en meer op het gevoel. Maar dat is niet echt een nadeel hoor, want dat heb je binnen een uur in de vingers.”

bloemkool zijn de twee telers het eens: West-Friesland blijft het teeltgebied bij uitstek. “De bloemkool kent hier een lage ziektedruk. Vandaar dat je veel land hebt waar al vele tientallen jaren bloemkool wordt geteeld, zonder dat het de grond uitput. Sterker nog: je ziet zelfs percelen waar twee keer per jaar wordt geteeld. Vaak uit noodzaak: het is een

manier om de hoge huurprijs van land te kunnen betalen.” Verdere ontwikkelingen? “Er zal een keer een automa­ tische oogstmachine komen”, zegt Ligthart. “En misschien komen er wel soorten die je niet meer hoeft te binden. Want dat maakt dat het telen van bloem­ kool nog steeds zwaar werk is. Wat dat betreft is er niks veranderd…”

13


STAAN SPRUITJES AAN DE VOORAVOND VAN EEN GROTE DOORBRAAK? 14


BRASSICA MAGAZINE

VERENIGDE STATEN

“ Spruitjes zouden wel eens ‘the next big thing’ kunnen worden in de Verenigde Staten.” Dat zegt Rob van den Bos, de spruitenspecialist bij Bejo. Een interview over de wereldwijde ontwikkelingen in spruiten. De belangstelling voor dit product is groot. THE NEXT BIG THING? “Ja. Gezonde groenten zijn aan een enorme opmars bezig in de Verenigde Staten. Zo is boerenkool al een tijd een trend in dat land. De voortekenen zijn er dat spruitjes de boerenkool achterna gaan en ‘the next big thing’ gaan worden.”

HOE IS DIE TOEGENOMEN POPULARITEIT TE VERKLAREN? “De hang naar een gezonder leven is jaren geleden al ingezet. In eerste instantie profiteerden daar vooral de superfoods van: zaden, bessen, kokosproducten, enzovoorts. Steeds meer onderzoeken wijzen uit dat traditionele groenten zoals boerenkool en savooiekool, maar ook spruiten, ware vitaminebommetjes zijn. Ze bevatten bijvoorbeeld hoge concentraties aan glucosinolaten, waarvan steeds meer vast komt te staan dat ze bepaalde ziektes helpen voorkomen.”

ZIE JE DAT TERUG IN HET AREAAL? “Absoluut. De afgelopen jaren is het Amerikaanse areaal boerenkool en spruitjes jaarlijks met zo’n twintig tot dertig procent gestegen. In de Verenigde Staten en Canada wordt dit jaar ongeveer 5.000 ha spruitjes geteeld, in Mexico nog eens 3.000 ha. En volgend jaar zal dat areaal weer hoger zijn. Ook in andere delen van de wereld lijkt er wat meer interesse voor deze groente te ontstaan. In de meeste Europese landen is het areaal redelijk stabiel, op enkele honderden hectaren per land. In Azië zie je wel een duidelijke stijging.”

WAAIT DIE TREND OVER NAAR EUROPA? “Daar ben ik van overtuigd. Alle trends in food beginnen aan de andere kant van de oceaan. Om in de bras­ sica’s te blijven: dat zie je aan de broccoli. Een jaar of dertig geleden aten wij nauwelijks broccoli. Nadat het gewas in de Verenigde Staten werd ‘ontdekt’, zijn wij Euro­peanen het ook eens gaan proberen. Intussen telen en consumeren we in Neder­l and meer broccoli

dan bloemkool. Het zou zomaar kunnen dat boerenkool en spruitjes ook ‘groot’ gaan worden hier. En in het geval van spruitjes misschien zelfs ook letterlijk.”

HOEZO LETTERLIJK? “In Amerika geldt voor de spruit: hoe groter, hoe lekkerder. Een spruit is daar bij voorkeur tussen de 30 en 40 mm groot. Hier zien we hem liever wat kleiner. Een kleinere spruit is zachter van smaak, denkt de consument. Dat klopt. Tenminste, voor een deel. Een grotere spruit heeft vaak iets dikkere bladeren. Maar als je de grotere spruit gewoon iets langer kookt, bakt of roerbakt dan krijgt hij dezelfde zachte, noterige smaak als zijn kleinere broer. Wie weet gaat de Nederlander nog overstag.”

WAT DOET DIE ONTWIKKELING MET HET AREAAL IN NEDERLAND? “In de periode dat ik bij Bejo werk en met dit gewas te maken heb, is het areaal spruitjes ongeveer gehalveerd; van 5.000 naar circa 2.500 ha. Destijds werd er een opbrengst van 15 ton per hectare gehaald, intussen is door betere rassen en teeltmethoden een opbrengst 25 tot 30 ton per hectare geen uitzondering meer. Het jaarlijks geproduceerde volume is dus ongeveer gelijk gebleven. Misschien zal het areaal de komende jaren iets stijgen, maar dat zal niet explosief zijn. Wel zie je een sterk toenemende interesse van industrieën en supermarkten ontstaan naar biologisch geteelde spruiten. Of de consumptie toe zal nemen? Zeker. Jongeren zijn spruitjes aan het ontdekken.”

WELKE UITDAGINGEN LIGGEN ER VOOR BEJO ALS VEREDELAAR? "De spruit is een eigenwijs en gevoelig gewas. Het reageert bijvoorbeeld heel onvoorspelbaar op weers­ omstandig­heden. Alles wat kruipt, vliegt, prikt en zuigt is er bovendien verzot op. Ook dat zegt trouwens al iets over de voedingswaarde van de spruit. De afgelopen jaren hebben we veel energie in de veredeling gestoken om de spruit wat minder gevoelig

voor ziekten en plagen te maken en hem qua vorm geschikt te maken voor machinale schoning. Spruitjes worden meer en meer een gemaksproduct: niet meer eerst afhalen en wassen, maar zakje openen en zo in de pan of wok kiepen. Ons assortiment telt intussen zo'n twintig rassen. In Amerika is de hybride Divino, een vroeg ras, niet aan te slepen. Daar moeten we zelfs ‘nee’ verkopen. Ook het ras Marte doet het daar uitzonderlijk goed.”

ASSORTIMENT Met de overname van Agrisemen in 2015 heeft Bejo de beschikking gekregen over een aantal rassen die van grote toegevoegde waarde zijn op het Bejo assortiment. Vooral Sofia en Steadia zijn van die rassen. Sofia vanwege zijn combinatie van lengte en stevigheid en het vermogen om enorm veel spruit­ jes te produceren die allemaal in dezelfde A/M maat vallen. Steadia omdat deze precies de juiste maat en vorm spruiten kan produceren in de zo belangrijke december maand. Ook Bejo’s eigen rassen blijven van grote waarde. Rassen als Marte, Irene en Neptuno zijn vaste waarden in het assorti­ ment van vrijwel iedere Nederlandse teler.

SPRUITENFEITEN • De planttijd van spruitjes loopt van begin april tot en met eind mei. • De spruit heeft een groeitijd van 120 tot 260 dagen. • Zo’n tachtig procent van wat in Nederland wordt geteeld wordt geëxporteerd naar het buitenland. • In het voorjaar en de vroege zomer worden er spruiten geïmporteerd; met name uit Marokko en soms van het zuidelijk halfrond. • Met de recente overname van Agrisemen heeft Bejo zo'n twintig rassen in het assortiment, zowel in het gangbare als het biologische segment en van vroeg tot laat. Het biologische geteelde spruitenassortiment bestaat uit de rassen Nautic, Dagan, Irene, Doric en Neptuno (in volgorde van vroegheid en oogstvolgorde). Bejo heeft een assortiment voor de oogst van augustus tot en met maart.

15


POLEN

BRASSICA MAGAZINE

MARKTONTWIKKELING POLEN

VAN WITTE KOOL NAAR BOERENKOOL Van oudsher staan zuurkool en witte koolsalade op het menu in Polen. De laatste jaren neemt de populariteit van deze groente echter af omdat de consument de bereiding van deze koolgerechten te bewerkelijk vindt. Boerenkool staat daarentegen steeds meer in de belangstelling dankzij de gezonde eigenschappen. De productie van koolgewassen in Polen vindt plaats op kleine en grote bedrijven. De grote bedrijven telen vooral witte kool, bloemkool en broccoli. Deze bedrijven zijn vooral te vinden in het noorden en in het westen. Zij produceren voornamelijk voor de industrie. De kleinere koolbedrijven zijn in het midden en zuiden van Polen gevestigd, in het zuiden wordt vooral voor de versmarkt geteeld en in het midden voor de industrie.

De consument geeft de voorkeur aan gemakkelijk te bereiden groenten

16

AREALEN Witte kool is het grootste koolgewas in Polen met een totaal oppervlak van ruim 20.000 ha. “Maar dit areaal zien we de laat­ ste jaren afnemen”, vertelt Irek Rucinski, verkoopmanager bij Bejo Polen. “De vraag naar witte kool is namelijk met vijf tot tien procent gedaald. De consumptie van kool­ salade is met dertig procent gedaald en van zuurkool met vijftien procent. De consument geeft vandaag de dag de voorkeur aan sla omdat dit gemakkelijker te bereiden is. Een andere tendens is dat er naar kleinere kool wordt gevraagd door de versmarkt. Vroeger werden hier kolen geteeld van vier kilo. Nu is anderhalf tot twee kilo de standaard.” Ook de teelt van bloemkool daalt. Rucinski: “Het areaal is de afgelopen zes tot zeven jaar bijna gehalveerd. Zes jaar geleden werd in totaal ruim 12.000 ha bloemkool geteeld. Nu is dat 3.000 ha voor de industrie en 3.000 ha voor de versmarkt. Ik verwacht dat deze daling nog doorzet.” Broccoli neemt de plaats in van bloemkool in het schap. Het areaal hiervan groeit dan ook gestaag. Op dit moment wordt er 2.000 ha geteeld voor de versmarkt en 5.000 ha voor

de industrie. De teelt van Chinese kool, rode kool en koolrabi zijn stabiel met respectievelijk 5.000 ha, 1.200 ha en 1.000 ha. Het areaal boerenkool is de laatste jaren sterk toegenomen. “Ook in Polen profiteert dit product van de wereldwijde belang­ stelling voor gezond eten. Al een paar jaar achter elkaar zien we een groei van vijftig procent. Een paar jaar geleden konden we de vraag naar boerenkoolzaad echt niet aan,” aldus de koolspecialist.

TRENDS Het totale areaal kool in Polen schommelt sterk en daarin wordt voorlopig geen ver­ andering verwacht. “Als de prijzen een jaar goed zijn geweest, zie je dat een jaar later direct terug in de aanplant. Telers zijn flexibel. Zij kiezen dan voor kool in plaats van tarwe en aardappelen. Zo had de Russische boycot in 2014 grote gevolgen. De afzet stagneerde en de prijs daalde dramatisch. Een jaar later werd er veel minder kool geteeld, met als gevolg dat er een tekort aan groenten was.” Gezondheid en gemak zijn de voornaamste


BRASSICA MAGAZINE

POLEN

trends in Polen. Ook de Poolse consument wil gezond eten en er is een groeiende belangstelling voor de inhoudsstoffen van de verschillende gewassen. Gemak en variatie in de keuken worden steeds meer gewaardeerd. “Dit jaar introduceerden we de ‘Coolwrap’ en dat belooft een succes te worden”, aldus Rucinski. De biologische teelt groeit maar langzaam. De verklaring daarvoor is, volgens Rucinski, dat telers nog te weinig vertrouwen heb­ ben in deze teeltmethode doordat ze veel problemen hebben in de conventionele teelt. Het zijn vooral kleine bedrijven die in dit marktsegment actief zijn. De vraag in de supermarkt naar biologische producten groeit echter wel en op termijn zal de biologische teelt zeker toenemen. Op dit moment wordt er al geïmporteerd uit Duitsland en Nederland.

TOEKOMST

>

Het toetreden van Polen tot de EU had grote gevolgen. Telers gingen bewaarschuren bouwen in de verwachting dat er meer geëxporteerd kon worden en de arealen namen toe. Ook is er geïnvesteerd in nieuwe machines. Mede door de Russische boycot liep dit toch niet zo’n vaart als gedacht. De komende jaren zal deze ontwikkeling wel door­zetten en worden de bedrijven groter en efficiënter. Het aantal teeltbedrijven neemt af. Ook zal er een groeiende belangstelling zijn voor de meer bijzondere koolsoorten. De vraag naar exclusiviteit neemt toe.

De teeltgebieden in Polen.

17


SPANJE

BRASSICA MAGAZINE

KOOL IN SPANJE VOOR­NAMELIJK VOOR DE EXPORT Kool is een belangrijke teelt in Spanje. Afhankelijk van de soort worden ze het hele jaar door geteeld, maar voornamelijk in de wintermaanden en het voorjaar. De kolen zijn bestemd voor de export en de eigen Spaanse markt. Het grootste teeltoppervlak en het merendeel van de productie van kool concentreert zich in twee gebieden: de Ebrovallei in het Noorden van Spanje, en de regio Murcia aan de Middellandse Zee kust. In de Ebrovallei gaat het voornamelijk om productie in de wintermaanden, waarvan 75 procent bestemd is voor de diepvries­ markt en de resterende 25 procent voor de versmarkt, zowel in Spanje zelf als voor de export. De regio Murcia leidt echter de exportmarkt voor groente in de wintermaanden, waarbij koolsoorten een van de belangrijkste agrarische producten in deze regio vormen. Het gaat hierbij om vier koolsoorten in het bijzonder: broccoli, bloemkool, koolrabi en boerenkool.

BROCCOLI Murcia is het belangrijkste teeltgebied voor broccoli in Spanje. Naar schatting wordt daar 20.000 van de 28.000 ha broccoli geteeld. Broccoli wordt hier het hele jaar door geteeld, in de zomer in de hooggelegen gebieden (boven 700 meter) en in de rest van het jaar in de gebieden Campo de Cartagena en Lorca. Het teeltoppervlak is doorgaans stabiel, hoewel dit in de Ebrovallei de laatste jaren gestegen is, en in Murcia juist een vermindering van tien procent

van het teeltoppervlak heeft plaatsgevonden, ten gevolge van problemen met het irrigatiewater.

BLOEMKOOL De belangrijkste productiegebieden van bloemkool zijn de Ebro­v allei, hoewel hier dit jaar de productie enigszins gedaald is door de prijsdaling in het voorafgaande seizoen door een zachte winter met veel productaanbod, en Murcia, waar dit jaar het teelt­ oppervlak juist groter is de dankzij positieve vooruitzichten van de markt. Net zoals bij de broccoli, wordt er ook bloemkool in Murcia in de winter geproduceerd in de gebieden Campo de Cartagena en Lorca.

KOOLRABI Alle koolrabi uit Spanje is bestemd voor de export.

BOERENKOOL De teelt van boerenkool wordt steeds belangrijker voor de Spaanse productiegebieden. In Spanje wordt voornamelijk in de winter­ maanden geteeld.

WITTE KOOL De teelt van witte kool heeft een minder groot exportvolume. In Murcia wordt witte kool geteeld die voornamelijk voor de Spaanse markt is bestemd. Er bestaat slechts een kleine exportmarkt, die minder dan tien procent bedraagt.

Broccoli

Bloemkool

Koolrabi

Boerenkool

Witte kool

Areaal

28.000 ha

9.300 ha

900 ha

450 ha

120 ha

Gemiddelde plantdichtheid

40.000 planten per ha

25.000 planten per ha (afh. van gewenst aantal stuks per doos)

100.000 tot 120.000 planten per ha

35.000 planten per ha

50.000 planten per ha

Opbrengst

+/- 18 ton per ha

20 - 30 ton per ha

30 ton per ha

32 ton per ha

40 - 50 ton per ha

Voornaamste exportperiode

week 43 - 18

week 43 - 18

week 42 - 20

week 44 - 18

week 43 - 18

Belangrijkste exportgebieden

Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland

Verenigd Koninkrijk, Scandinavië, Duits­ land en Nederland

Duitsland

Verenigd Koninkrijk, Scandinavië, Duits­ land en Nederland

Verenigd Koninkrijk

Belangrijkste rassen

Delano (in proeven)

Adona, Skywalker en Benidorm (als meest late ras)

Korist, Kordial en Konan

Reflex, Winterbor en Starbor

Bronco en Gazelle

18


BRASSICA MAGAZINE

FRANKRIJK

SAVOOIEKOOL, EEN TYPISCH FRANS PRODUCT Biologische savooiekool en een fijnere sortering savooiekool hebben de toekomst. In Frankrijk groeit het areaal savooiekool gestaag. Bejo levert nieuwe rassen met verbeterde eigenschappen. Savooiekool is een van de oudste koolsoorten die er is. De Galliërs en de Romeinen hadden deze kool al op het menu. De naam verwijst naar de streek Savoie in het zuidoosten van Frankrijk. Tegenwoordig wordt de kool in heel Frankrijk geteeld. Het totale areaal bedraagt zo’n 1.400 tot 1.600 ha en dit groeit jaarlijks met een tot twee procent. De belangrijkste teeltgebieden zijn Bretagne en Normandië, samen goed voor bijna vijftig procent van het Franse areaal. Ook in het zuiden van Frankijk en De Elzas is men bekend met deze teelt (per regio 11 tot 14% van het areaal).

MODERNE TEELT Maxime Viel, vertegenwoordiger van Bejo in Frankrijk vertelt: “Vollegrondsgroentebedrijven in Bretagne en Normandië zijn over het algemeen modern ingericht en vergaand gemechaniseerd. De bedrijfsomvang varieert van 20 tot 200 ha. De telers kunnen bijna jaarrond savooiekool leveren. Zij planten van maart tot augustus en oogsten van juni tot april.” Het planten gebeurt grotendeels machinaal en er wordt gekozen voor een plantafstand van 70 x 70 cm (ruim 20.000 planten per hectare). “Op veel bedrijven maakt savooiekool deel uit van het traditionele teelt­ schema waarin ook prei en wortelen zijn opgenomen.

Tijdens de oogst snijden telers twee maal per week. Zo kunnen zij het product steeds vers aanbieden op de vrije markt. Slechts vijf procent is bestemd voor contractteelt”, aldus Viel. Het is in Frankrijk gebruikelijk om savooiekool te verpakken in open kratten; zes kolen per krat met een gezamenlijk gewicht van 9 kg. Langdurige bewaring van savooiekool is lastig. “Er zijn experimenten geweest met een bewaring bij laag zuurstofgehalte. Maar dit blijkt tot nog toe niet succesvol. Ook opslaan bij lagere temperatuur heeft niet het gewenste effect", aldus de koolspecialist.

BIOLOGISCH EN KLEINERE KROP De biologische teelt van savooiekool staat de laatste jaren in de belangstelling, met name bij telers die exporteren naar Duitsland. Bejo levert zaad geschikt voor de biologische teelt. “Een andere recente ontwikkeling is de teelt van mini-savooiekool. Deze kooltjes hebben een diameter van 6 tot 8 cm en worden geleverd aan de luxere restaurants. Voor deze mini-kooltjes gebruiken we dezelfde rassen. Door dichter te planten en minder stikstof toe te dienen, blijft de krop klein.” Bejo werkt volop aan nieuwe savooiekoolrassen die nog beter geschikt zijn voor de winterteelt. Deze rassen zijn bovendien zeer sterk tegen Mycosphaerella. “De eerste nieuwe introducties in savooiekool verwachten we in het teeltseizoen 2018. Met deze rassen springt Bejo in op de eisen van de moderne markt," besluit Viel.

> Vollegrondsgroentebedrijven in Bretagne en Normandië kunnen bijna jaarrond savooiekool leveren.

19


TEELTBEDRIJF GLK FOODS

BRASSICA MAGAZINE

ZUURKOOL IN SOORTEN EN SMAKEN Het maken van zuurkool, in de Verenigde Staten 'sauer­kraut' genoemd, is nu al meer dan honderd jaar een traditie. GLK Foods is daar één van de grootste zuurkoolproducenten. Het bedrijf floreert niet alleen in de zuurkoolsector. Tegenwoordig levert GLK Foods een groot aantal andere producten en springt daarmee in op de nieuwste trends. Het bedrijf heet nu GLK Foods maar begon ooit, vier generaties geleden, als Flanagan Brothers in Bear Creek, Wisconsin. Uit­ eindelijk werd de familie Downs (familie van de gebroeders Flanagan) volledig eigenaar, waarna Ryan M. Downs in 2012 het bedrijf aankocht van zijn vader, Ryan A. Downs. In de loop der jaren hebben in de geschie­ denis van GLK vele aankopen en fusies van zuurkoolfabrieken, verspreid over het noordoosten van de VS, plaatsgevonden. Op dit moment zijn er twee zeer efficiënte vestigingen: de oorspronkelijke fabriek

De productie van zuurkool is een stabiele industrie

in Bear Creek, Wisconsin en de fabriek in Shortsville, New York. Iedere stap van het proces wordt bij de bedrijven zorgvuldig gecontroleerd, van het telen en oogsten tot en met het verwerken van de kool. Dit is allemaal mogelijk dankzij telers die er trots op zijn kool te telen voor GLK. Velen van hen telen al enkele generaties lang kool voor het bedrijf. Als wereldwijd marktleider in zuurkool verwerkt GLK ongeveer 140.000 ton rauwe kool per jaar. Deze kool is volledig afkomstig van kleinschalige boerderijen op enkele van de beste landbouwgronden voor kool die er zijn.

HET PROCES De meeste kool wordt verplant. Een groot aantal telers experimenteert sinds enkele jaren met rechtstreekse inzaai om te besparen op de kosten van verplanten. Net als in Nederland wordt in de VS het

grootste deel van de kool machinaal ge­oogst voor zuurkool. Bij de aankomst op het fabrieksterrein worden de kolen op betonnen platen gestort en vervolgens met voorladers op transportbanden geladen en de fabriek binnengeleid. De kolen vervolgen hun weg door een aantal volledig geauto­ matiseerde machines, waarin ze worden gesneden en gezout. Vervolgens belandt de kool in roestvrijstalen vaten voor het fermentatieproces. Tijdens dit proces houdt GLK nauwlettend de ge­haltes aan droge stof, vitamine C en suikers in de gaten. Selectie van het juiste ras is eveneens een belangrij­ ke factor waarop GLK let. Rassen als Cecile en Hinova zijn daarom goed geschikt en ze laten zich ook nog eens goed verwerken.

HEEL VEEL SMAKEN GLK ziet zuurkool als een stabiele industrie, waarin onlangs een kleine hausse heeft plaatsgevonden. Mensen die werden ge­ boren aan het eind van de vorige eeuw zijn geïnteresseerd in natuurlijke voeding en daarom is zuurkool weer populair bij jongeren die gezond willen eten. Om tegemoet te komen aan deze vraag en om in te haken op de nieuwe trends, heeft GLK een groot aanbod gecreëerd. Eén van de nieuwste productlijnen is zuur­ kool met een smaak. Het merk Saverne omvat diverse zuurkoolvariaties, zoals

> Het team voor onderzoek en product­ ontwikkeling komt regelmatig bij elkaar om te brainstormen over nieuwe ideeën.

20


> Een groot deel van de witte kool wordt in de VS machinaal geoogst.

Sriracha-zuurkool, Curtido-zuurkool, zuur­ kool met dille en knoflook, Beierse zuurkool, zuurkool met ambachtelijk gebrouwen bier en kerriezuurkool. Deze zuurkool is verpakt in hersluitbare ventielzakken met het ventiel in één richting, waardoor de ingrediënten op natuurlijke wijze verder kunnen fer­menteren. De zuurkoolsector in de VS volgt de ont­ wikkelingen in Europa en schakelt voor het merendeel van hun verpakking over van glas en blik naar plastic zakken. GLK distribueert zuurkool in de VS en kleine hoeveelheden in regio's als Caribisch gebied en Azië. Zuurkool van GLK is te vinden in nachtwinkels, op de foodservicemarkt en alles wat daar tussenin zit.

UITBREIDING VAN DE PRODUCTLIJN GLK heeft onlangs een team voor onderzoek en productontwikkeling bij elkaar gebracht. Dit team komt regelmatig bij elkaar om te brainstormen over nieuwe ideeën en om

nieuwe projecten te evalueren. Zo verwacht GLK sneller succes­volle producten op de markt te kunnen zetten. In de toekomst blijft zuurkool de belangrijkste focus van het bedrijf. Maar er is ook een start gemaakt met het verbreden van het aanbod en het verkennen van andere groenten. Het merk OH SNAP! is daarvan een voorbeeld. Deze nieuwe productlijn bestaat uit augurken zonder toe­gevoegde pekel, sperziebonen en wortels in portieverpakkingen. Het zijn handige en gezonde snacks die gemakkelijk zijn voor onderweg. In de komende maanden wordt ook GoBitos gelanceerd, een gezonde, gekruide snack van geroosterde kikker­ erwten. GLK is enthousiast over de nieuw gelanceerde producten en ziet de toekomst van zuurkool zonnig tegemoet.

21


BEMESTING

BRASSICA MAGAZINE

‘ DETAILS KUNNEN TEELTRESULTAAT MAKEN OF BREKEN’ Als het om bemesting gaat, lijkt het telen van kool gemakkelijk: met een goede structuur plus bemesten in de hoeveelheid die het gewas vraagt, kom je een heel eind. “Maar het gaat om details”, waarschuwt bemestingsdeskundige Chris van Laarhoven. “Die kunnen het resultaat juist maken of breken.” Voor een goed en gezond groeiend gewas is een vruchtbare bodem het uitgangspunt. Een open deur, maar toch krijgt die bodem minder aandacht dan nodig is. “Ken je grond!” stelt Van Laarhoven. “Is bij­voorbeeld de kalk/magnesium­ verhouding in orde? Heel belangrijk. Als deze verhouding klopt, laat de grond ge­makkelijker mineralen los en verloopt de groei beter. Het advies voor de kalk/ magnesiumverhouding is 5,6:1. Dan is 68% van het KHC (klei­humuscomplex) bezet door calcium en 12% door magnesium. Op heel lichte zandgronden is de richtlijn een verhouding van 60% en 20% en op zware klei 70% en 10%. Bij elkaar is het altijd 80%. Magnesium is samen met stikstof de bouw­ stof voor het bladgroen. En daarvan maakt kool een hele berg”, vertelt de bemestings­ deskundige.Vooral op lichtere grond neemt vrij op­neembaar calcium af, terwijl dat element juist heel belangrijk is om knolvoet te voorkomen. “Strooi dan voor het planten gips in korrelvorm: 500 kg/ha.

22

Voor kool is ook zwavel een belangrijk element. Strooi daarom zwavelhoudende mest­stoffen, tenzij de bodem daarvan voldoende levert via mineralisatie.”

UITWISSELING In bodemanalyses van Soiltech in Biezen­ mortel speelt de kationenuitwisselings­ capaciteit een belangrijke rol, ofwel CEC (Cation Exchange Capacity). Dat is de capaciteit van de bodem om positief geladen ionen uit te wisselen met de bodem­oplossing. Klei en organische stof trekken positief geladen ionen (kationen) als Ca2+, Mg2+, K+, Na+, H+ aan. Hoe hoger de CEC, des te meer van deze kationen de bodem kan aantrekken en hoe vrucht­ baarder de grond is. In zandgronden wordt de CEC vrijwel volledig bepaald door de aanwezige organische stof. Van Laarhoven: “Per laboratorium kan de CEC sterk ver­ schillen. Met plantsapanalyses is te zien of de CEC overeenkomt met de opgenomen mineralen.”

CORRIGEREN In spruitkool zijn er rassen die gemakkelijk lengte maken. Met extra kali (bijvoorbeeld 200 kilo patentkali voor voldoende stevig­ heid weet je dat er veel nitraat gaat vrijko­ men uit mineralisatie. Via plantsap­analyses kun je dit vaststellen en vervolgens afrem­ men met Kali-60. De kalium wordt opgeno­ men en de chloor die erin zit verhindert de nitraatopname.

RAND Rand in kool zit vaak vast op de calcium­ opname. Calcium is lastig in de planten­cel te krijgen. Borium bevordert de opname van calcium en bevordert dus indirect de bewaarkwaliteit. In veel bodems ontbreekt


HORTINOVA Chris van Laarhoven maakt alweer tien jaar deel uit van Hortinova: een samenwerkingsverband van zo’n tien adviseurs in de agrarische sector. Onder de koepel Hortinova werken ze zelfstandig en onafhankelijk; er is geen directie noch kantoor. De adviseurs hebben elk hun eigen specialisme en delen hun kennis. Bij ziekte kan het werk door een van de anderen tijdelijk worden overgenomen. Chris van Laarhoven is gespecialiseerd in bemesting en aaltjes.

>

Chris van Laarhoven: “Bemesten in combinatie met plantsapanalyses levert het beste resultaat. Je begrijpt beter wat het gewas nodig heeft en je kunt de bemestingsstrategie aanpassen.”

borium. “Weer zo’n detail dat de teelt kan maken of breken." Het advies van Van Laar­ hoven: “Voor het seizoen bemesten met bo­ rium is een soort verzekerings­premie voor een goede kwaliteit. Spuit 3 kg/ha Solubor gemengd met 10 l/ha huminezuren en werk dit licht in. Huminezuren verdringen katio­ nen, waardoor calcium gemakkelijker kan worden opgenomen.” Bij hittestress wordt borium niet op­ genomen en daardoor calcium ook niet. Dat kan leiden tot kwaliteitsproblemen met inwendig rand. Vaak treedt dit op na een aantal dagen met relatief warm weer en bewolkte nachten. Het blad verdampt dan nauwelijks, terwijl die verdamping nood­zakelijk is voor de opname van

voedings­stoffen. Zo kan de kool binnen een dag of vier zomaar kwaliteits­problemen oplopen. Met de beschikbaarheid van borium en calcium ontstaan minder problemen als deze voedings­stoffen in de bemesting worden meegenomen.

INSECTENDRUK Nitraat is heel aantrekkelijk voor trips en luis. In het plantsap kun je het nitraat­ gehalte meten. Zit nitraat in het blad, dan is het zaak dat deze wordt omgevormd tot aminozuren en eiwitten. Naast stikstof, magnesium en zwavel speelt ook molybdeen een rol. Van Laarhoven: "Voeg dat element toe

bij iedere schimmel­bestrijding: geef 25 g/ha natrium-molybdaat. Zorg dat de plant niet teveel nitraat kan opnemen en zorg dat in het blad de omzetting van nitraat kan plaatsvinden. Dan hoef je minder vaak te spuiten tegen luis of trips. 300 kg KAS strooien, gewoon voor de zekerheid, is dus niet verstandig. Kijk met plantsapmetingen of een stikstofgift nodig is.” Hij besluit: “Bemesten in combinatie met plantsapanalyses levert het beste resultaat. Je begrijpt beter wat het gewas nodig heeft en je kunt de bemestings­strategie aan­ passen. In korte tijd spijker je zo de kennis van je gewas bij.”

23


ROBUUSTE RASSEN VOOR ELK KLIMAAT EN ELKE TOEPASSING

Jaarlijks introduceert Bejo nieuwe koolrassen voor haar telers. Deze rassen hebben verbeterde eigenschappen of springen in op nieuwe markttrends. Traditionele veredeling in combinatie met moderne selectie- en vermeerderingstechnologie en bio-informatica vormen de basis van de nieuwe rassen.

In Warmenhuizen liggen de proefvelden en onderzoekskassen van Bejo. Hier werken veredelaars, onderzoekers en bioinformatici aan nieuwe groenterassen. Twee kool­ veredelaars, Jan Sybe Wijngaarden en Bert Janssen, en twee onderzoekers, Jan-Dick Ligthart en Miranda Ruiter, vertel­ len over de nieuwste ontwikkelingen in kool.

VOORUIT DENKEN Veredelen is vooruit denken. Bij Bejo weten ze dat. Sommige rassen van Bejo zijn al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw op de markt en worden nog steeds met goed resultaat geteeld. Toch werkt het bedrijf voortdurend aan de ontwikkeling van nieuwe rassen. Zo is het bedrijf ervan verzekerd dat er nieuwe, geschikte rassen beschikbaar zijn op het moment dat zich een teeltpro­ bleem of een nieuwe trend voordoet. Het zwaartepunt van het onderzoek bij Bejo ligt vanouds op kwaliteit gecombineerd met resistentieveredeling. Schimmels,

24


BRASSICA MAGAZINE

VEREDELING

> Het Brassica-team van Bejo: v.l.n.r. Miranda Ruiter (onderzoeker), Jan Sybe Wijngaarden (veredelaar), Bert Janssen (veredelaar) en Jan-Dick Ligthart (onderzoeker).

bacteriën en insecten kunnen immers steeds weer de kop opsteken omdat ze een bestaande resistentie doorbreken. Door onderzoek en ontwikkeling zorgt Bejo ervoor dat er voortdurend rassen met de juiste resistenties beschikbaar zijn tegen de belangrijkste ziekten en plagen, zoals de schimmels Knolvoet, Fusarium, Meeldauw en Witte roest en tegen de bacterie Xanthomonas. Het uitgangspunt bij Bejo is dat veredelen op resistentie nooit ten koste van kwaliteit mag gaan. Kwaliteit is een breed begrip en is voor iedere elke koolsoort verschillend. In sluitkool zijn de bewaareigenschappen belangrijk. Bij andere koolgewassen draait het om de gebruiksmogelijkheden of de smaak. Kwaliteitseisen verschillen bovendien per regio. Bejo heeft daarom wereldwijd proeflocaties zodat per marktsegment ingesprongen kan worden op de wensen en eisen.

JAN-DICK LIGTHART

JAN SYBE WIJNGAARDEN “Als je gaat veredelen is het zaak om niet het geheel aan eigenschappen uit het oog te verliezen. We veredelen bij spruiten bijvoorbeeld op dikbladigheid, zodat de spruiten minder gevoelig zijn voor stootplekken. Maar de smaak en bewaarbaarheid moeten ook behouden blijven. Ons smaakpanel onderzoekt dat, nadat we een spruit hebben ‘ gemaakt’.”

IN DE VERSNELLING Veredeling in koolgewassen is een tijd­ rovend proces. Op de traditionele manier kost het ontwikkelen van een nieuw, com­ mercieel koolras achttien tot twintig jaar. Met nieuwe technologie zoals weefselkweek en het gebruik van DNA-merkers en bioinformatica, is dit proces aanzienlijk te versnellen.

“Veredelen

is net een ‘ratrace’. De nieuwe planten worden resistent gemaakt door ze te kruisen met een resistente plant. In reactie hierop kan de schimmel zich door natuurlijke selectie weer aanpassen. De schimmel kan de plant daardoor weer aantasten en de veredelaars en onderzoekers moeten weer aan het werk.”

MARKTONTWIKKELING Bij Bejo zijn de communicatielijnen door de hele keten kort. Als een vertegen­ woordiger in een regio een ontwikkeling signaleert, dan horen de veredelaars dat direct. Zo kunnen zij snel reageren op teeltvragen of consumententrends en op zoek gaan naar nieuwe, passende ras­ sen. Smaakpanels testen de reactie van de consument; hoe wordt een nieuw ras gewaardeerd?

Bij weefselkweek worden planten, zaden of delen van een plant opgekweekt onder optimale omstandigheden op een kunst­ matige voedingsbodem. Dit biedt allerlei mogelijkheden. Niet alleen kunnen planten snel vermeerderd worden, ook kan erfelijk materiaal zo op een veilige manier worden opgeslagen en is het mogelijk om kruisings­ barrières te doorbreken of om sneller over nieuwe ouderlijnen te kunnen beschikken.

merkers. Deze methode maakt gebruik van een genetische kaart. Voor kool is deze kaart inmiddels bekend. De onderzoekers weten precies waar op de negen chromo­ somen van kool de verschillende erfelijke eigenschappen en de daaraan gekoppelde DNA-merkers liggen. Deze merkers maken het mogelijk om aan te tonen of een plant een bepaalde gewenste eigenschap heeft of niet. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bio-informatica voor de ontwikkeling van de merkers en diverse DNA robots voor het testen van bladsamples. Dat maakt veredelen efficiënter en levert een grote tijdswinst. De veredelaars en onderzoekers werken bij het ontwikkelen van nieuwe kennis nauw samen met deskundigen bij verschillende universiteiten en proeflocaties. Zo is het bedrijf overal aanwezig waar kool wordt onderzocht, geteeld en gegeten.

BERT JANSSEN "We hebben proef­ velden over de hele wereld, van China tot Frankrijk en van Guatemala tot Polen en Israël. Zo kunnen we onze rassen perfect afstemmen op de lokale omstandigheden.”

MIRANDA RUITER “Weefselkweek speelt tegenwoordig een sleutelrol in de veredeling. Weefselkweek wordt ingezet als extra mogelijkheid in de ver­ edeling om materiaal niet te ver­liezen of voor versnelling van het proces. Dat spaart tijd en geld.”

Een andere moderne technologie waarmee Bejo werkt, is het gebruik van DNA-

25


TEELTBEDRIJF TB&S

BRASSICA MAGAZINE

> TB&S teelt 200 ha spitskool in Portugal, verdeeld over eigen teelt en contractteelt.

TB&S

JAARROND SUCCES MET SPITSKOOL Zeg je spitskool, dan zeg je TB&S. Een interview in het Noord-Hollandse Sint Pancras mocht daarom niet ontbreken in dit magazine. Piet Timmerman vertelt over de historie, de ontwikkelingen en de toekomst van het bedrijf. TB&S teelt verschillende soorten groenten, maar zodra je de immense schuren in Sint Pancras binnenloopt, zie je gelijk welk product heel duidelijk de boventoon voert: spitskool. Het is het product waarin TB&S in ruim dertig jaar een sterke internationale positie heeft opgebouwd. En het product dat het intussen jaarrond weet te beleveren aan

26

onder andere het gros van de supermarkten in Nederland. Toch is de keuze voor deze mooie koolsoort, die zachter van smaak is dan gewone witte kool, min of meer een toevallige geweest. Toen Piet Timmerman zich begin jaren ’80 aan het oriënteren was op de markt, zag hij kansen in het telen van spitskool. Deze kool werd toen nog vooral in het zuiden van

Europa geteeld. Maar ook hier, op de Noord-Hollandse gronden, moest dat gewas prima kunnen gedijen, dacht Timmerman. Hij kreeg gelijk.

GESCRUBDE BEWARING Ook de beslissing om direct voor gescrubde bewaring (Conditioned Atmosphere (CA)-bewaring) te kiezen, bleek achteraf de juiste te zijn:

“Tegenwoordig passen we Ultra Low Oxygen-bewaring toe in de cellen. We kunnen het O2 gehalte dan nog verder naar beneden brengen. De cellucht wordt door een scrubber geleid, waar het koolzuur uit de lucht ‘gescrubd’ wordt. Door de ademhaling van het product en de inbreng van stikstof in de cel wordt het zuurstofgehalte verder ver­ laagd”, aldus Timmerman.


BRASSICA MAGAZINE

“Dat maakt de spitskolen nog langer houdbaar. ”Echter nog niet lang genoeg om klanten jaarrond te kunnen beleveren. Terwijl die wens er inmiddels zowel bij de afnemers als bij de teler zelf was. “We hadden als bedrijf flinke stappen gezet en waren inmiddels marktleider in spitskool. Dat was niet per se zo gepland. Daar groei je in. Een belangrijk voordeel van die positie is dat je heel dicht op de behoeften van je klanten kunt gaan zitten. Dat beviel zowel ons als onze klanten. Maar wilden we die marktpositie vasthouden - en dat wilden we - dan moesten we ook de volgende stap zetten: jaarrond leveren.”

JAARROND Wat begon met een vliegreis naar Portugal, met in de hand­ bagage een zakje zaad, mondde uit in 200 ha teelt, verdeeld over eigen teelt en contractteelt. Al ging die stap niet zo snel als dat hij hier wordt beschreven: “Je mag best weten dat we wel eens op het punt hebben

gestaan om ermee te stoppen. Er komt zo ongelofelijk veel bij kijken, cultuurtechnisch en organisatorisch. We hebben geluk gehad met onze teeltbegeleider. Dat is een goede vent, die zijn talen spreekt, sociaal vaardig is en kennis heeft van de teelt. Samen met hem hebben we een goed geolied bedrijf op kunnen bouwen, met ook daar intussen een koelhuis met CA-bewaring.” Inmiddels levert TB&S jaarrond spitskool. Van mei tot en met september wordt er in Neder­

Portugal. “De twee productielocaties vullen elkaar perfect aan. Tegenwoordig leveren we zelfs ook aan Portugal.”

ZEVEN KAPITEINS De groei in de teelt vergde uiteraard ook meer van de organisatie, waar inmiddels zeven ‘kapiteins’ op het schip staan, van de families Timmerman (T), Bergen (B) en Swager (S). Ieder heeft zijn eigen afgebakende taken en verantwoordelijkheden in de organisatie. “We waren twee

“ Het is goed als je eens stevig met elkaar de discussie aangaat" land geoogst. Tot en met eind februari kan uit die voorraad worden geput, met dank dus aan de CA-bewaring. Het gat wordt overbrugd met producten uit

bedrijven met min of meer dezelfde ambitie. Onder het mom van ‘één plus één is drie’ vonden we het beter om krachten te bundelen dan om

TEELTBEDRIJF TB&S

elkaar te beconcurreren. Dat heeft goed uitgepakt. We zitten niet altijd alle zeven op dezelfde lijn, maar dat hoeft ook niet. Sterker nog: het is goed als je eens stevig met elkaar de discussie aangaat. Dat houdt je scherp.”

UITDAGING Anno 2016 staat het bedrijf er organisatorisch sterk voor, zo is zo is het voor veel nationale en internationale retailers de belangrijkste partner in spitskool en is de sfeer op de werkvloer bijzonder goed. Bovendien neemt de consumptie van spitskool nog altijd toe. Wat is de grootste uitdaging voor TB&S? “Dat is om met beide voeten op de grond te blijven staan. We zijn een heel nuchter bedrijf, met hard­ werkende mensen. We zijn trots op wat we hebben bereikt, maar lopen daar niet mee te koop. Wát wij doen, willen we goed doen. Dat vasthouden, daar ligt de grootste uitdaging.”

27


KOELEN OP HET SCHERPST VAN DE SNEDE VOOR EEN OPTIMAAL RESULTAAT Kool bewaren is voor veel telers een standaard klus, iets wat er nou eenmaal bij hoort. Maar door extra kritisch te kijken naar diverse aspecten van die bewaring, valt er vaak het nodige te winnen. Want hoe zit het met het CO2-gehalte, de circulatie en de temperatuurverdeling? Koel- en bewaardeskundige Johan Nijssen van Agrofocus en Ton Besseling van de Besseling Group vertellen er over.

produceert extra ethyleen en er groeien schimmels en bacteriën op. Dat maakt het in de koelcel alleen maar erger.”

KIST EXTRA GROTE VERSCHILLEN Agrofocus begeleidt de bouw van bedrijfsgebouwen en installaties. Koel- en bewaarspecialist Johan Nijssen van Agrofocus wordt regelmatig gevraagd offertes te beoordelen. Logisch, want offertes zijn voor een leek niet te doorgronden. “Als een teler drie offertes heeft aangevraagd, voldoen ze meestal geen van drieën”, weet hij. “Je verwacht dat, als je exact de maten van de cel doorgeeft, de offertes dicht bij elkaar liggen. Nou, vergeet het maar; ze verschillen soms wel veertig procent in capaciteit.” Ook de keuze voor een bepaalde koelvloeistof is voor een outsider lastig te maken, temeer daar het voor iedere situatie weer anders kan zijn. Voor Nijssen is het gesneden koek. “Voor grote installaties is ammoniak interessant, maar propaan/CO2 is ook een mogelijk­ heid. Ammoniak is giftig; de beveiliging maakt het duur. Voor kleine installaties is het onbetaalbaar; daar moet de keuze gemaakt worden tussen een van de vele synthetische koelvloeistoffen.”

28

Johan Nijssen van Agrofocus houdt zich bezig met advies- en begeleiding bij bewaar- en bouw­ projecten. Maar ook als alles rond de bewaring van sluitkool technisch perfect in orde is, kan er nog veel fout gaan. Legio voorbeelden heeft hij daarvan. Het kan al fout gaan in de teelt: groeistoornissen zijn uit den boze, en een groeistoot aan het eind van de teelt is al helemaal funest. “Het voorkomen van problemen in de cel begint met netjes oogsten”, stelt Nijssen, “en staat er een twijfelkool, dan ga je daar met een grote boog omheen. Laat hem stáán! Aangetaste kool

De bewaring begint met het zich houden aan het juiste stapel­patroon, doceert Nijssen. Rijen bij elkaar schuiven is uit den boze, want dan is er geen ruimte meer voor de koellucht. De ruimte tussen de rijen en de voor- en achterkant van de cel (in de luchtrichting) moet voldoende zijn (40 tot 60 cm), anders komt de lucht niet achterin. “Het ergste is als er nog een kist extra bovenop wordt gezet en de luchtstroom uit de verdamper daar tegenaan botst. Voor de verdamper bevriest dan alle kool, terwijl achterin de kool te warm blijft.” Voor een lange bewaring wordt zo dicht mogelijk bij 0°C bewaard.


BRASSICA MAGAZINE

BEWARING

Goede bewaaromstandigheden beginnen met een juist stapelpatroon.

>

verschillende punten in de cel een kool met een productther­ mometer kapot te prikken, dan kun je ook verspreid door de cel een metertje middenin een kist plaatsen. Die moet dan wel op afstand af te lezen zijn." Sluitkool moet snel worden ingekoeld. Agrofocus berekent de koelcapaciteit op een in­ koelperiode van zeven dagen. “Ook voor klanten met een lage oogstcapaciteit gaan we uit van ‘in enkele dagen vol zetten’, want de situatie kan gemakkelijk veranderen. En wij houden er rekening mee dat het najaar steeds warmer wordt. Als je de kool drie graden warmer oogst, betekent dat een paar kilowatt extra capaciteit; dat maakt op het totale investeringsbedrag niet zoveel uit.”

CA-BEWARING

Dat is niet zonder gevaar, want in de kool kunnen zich al bij enkele tienden van graden onder nul ijskristallen vormen. Nijssen: “Het is zinvol de temperatuur van de kool te meten, want je koelt op het scherpst van de snede. Als je op verschillende punten in de cel meet, zie je een eventuele spreiding. Kool die ergens in de cel een graad warmer is, is korter bewaarbaar. Meet je zo’n

Lange bewaring van (spits)kool onder CA-condities (Controlled Atmosphere) is typisch Neder­ lands. Werd eerst nog bewaard bij 1% zuurstof (O2), inmiddels is dat 0,5% plus 1% koolzuurgas (CO2). Door het lage O2-gehalte ademt de kool minder, waardoor deze langer goed blijft. Maar er zit een grens aan. Een nog lager O2-gehalte maakt de kool extra gevoelig voor CO2. “Door de juiste combinatie van beide breng je de kool in slaap”, zegt Ton Besseling, directeur van de Besseling Group in Oosterblokker, een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in ontwerp en productie van CA-apparatuur en de aan­ sturing van bewaarprocessen,

“ Het voorkomen van problemen in de cel begint met netjes oogsten” verschil dan kun je dat opheffen door na een koelactie langer te circuleren en langer te koelen. Vind je het teveel werk om op

waaronder koeling maar vooral CA-bewaring. De CA-bewaring begint zodra de kool is teruggekoeld tot 0°C.

De O2 wordt dan in een dag verlaagd tot 1% via het inbrengen van stikstof. Die stikstof wordt gemaakt met een apparaat dat zuurstof uit lucht verwijderd, waardoor stikstof overblijft. Besseling heeft zich erop toe­ gelegd dit met zo weinig mogelijk energieverbruik te doen. “Wat wij met 3 kilowatt doen, doen sommige andere fabrikanten met 12 kilowatt.” Besseling is ook gefocust op makkelijk repareren. “Van sommige apparaten krijg je het al benauwd als je denkt aan het moeten vervangen van de ventilator.” Het CO2-gehalte wordt geregeld met een CO2-adsorber. Besselings adsorber heeft een ‘scrubberlong’ waardoor er vrij­ wel geen zuurstof mee de koelcel in kan komen. Dit proces wordt gestuurd vanuit één meetstation, waarbij van de ene koelcel naar de volgende steeds lucht wordt afgezogen en naar het meet­ station getransporteerd.

DICHT Een moderne koelcel is gasdicht. Wanneer deze is volgereden, gaat de koeling aan. Kouder wordende lucht krimpt, waar­ door de luchtdruk daalt en de cel kan imploderen. Dat luchtdruk­ verschil wordt daarom opgevan­ gen via luchtdrukventielen. Bij CA-bewaring worden kleine luchtdrukverschillen opgevan­ gen via een grote luchtzak. Die zak zorgt ervoor dat er geen buitenlucht in de cel komt, want je wilt in CA-bewaring zo min mogelijk invloeden van buitenaf. Grote luchtdrukverschillen wor­ den opgevangen met speciale onder- en overdruk ventielen om de celconstructie te beschermen. Besseling adviseert om de CAcel om de dag te meten. “Gaat je dat te ver, dan toch zeker een keer per week. Laat je niet meeslepen door de gedachte dat het al jaren goed gaat. Sluipen­ derwijs word je nonchalant.” Bij de standaardbewaring kan een verhoogd percentage CO2 ontstaan, met daardoor kans op

TIPS - L aat elk jaar de koelapparatuur onderhouden en de meters ijken. - Werk met grondig gereinigde kisten. Ontsmetten is een goede aanvulling. - In de hectiek van de oogst worden de meeste fouten gemaakt. Zorg dat alles vooraf klaarstaat en dat iedereen weet wat hij moet doen. Een protocol is een handig hulpmiddel. - Verf het stapelpatroon op de vloer, dat voorkomt fouten bij het inschuren. - Het plaatsen van teveel kisten haalt het resultaat van de hele partij naar beneden. Het is beter een deel af-land te verkopen of in loonkoeling te geven. - Afdekken van de bovenste kisten met geperforeerde folie voorkomt dat deze te koud worden en overmatig vocht verliezen. - De spleten tussen de rijen moeten open blijven. Bij CA-bewaring: - Controleer de ingestelde waarden met een handmeter. Ga niet uitsluitend af op het automatische systeem. - Controleer de meters met ijkgas. - Een goede circulatie is bij CAbewaring extra belangrijk omdat O2 en CO2 een verschillende dichtheid hebben.

ingezonken zwarte plekjes op de nerf. Nijssen: “Zolang je enkele keren per week in de cel komt om het product te inspecteren is er ook voldoende ventilatie. Maar blijft de cel wekenlang dicht dan loopt het CO2 gehalte behoorlijk op. Een PVC-pijp door de cel­ wand achter de verdamper en een luchtrooster aan de andere zijde van de cel kan dat probleem voorkomen. Als ik sluitkoolteler was, zou ik graag de CO2 willen meten. Met een meter van zo’n 450 euro kun je die zo uitlezen. Bij grote cellen is dat eenvoudig te koppelen aan een ventilatie­ systeem. Ondanks alle techniek zal de teler steeds de vinger aan de pols moeten houden om te komen tot een perfect bewaar­ resultaat.”

29


VERENIGD KONINKRIJK

BRASSICA MAGAZINE

Simon Naylor (links) met David Clay, Crop manager Brassica, Elsoms Seeds >

Simon Naylor

VAN LINCOLNSHIRE NAAR INDONESIË Witte kool is misschien niet de meest sexy groente ter wereld, maar voor teler Simon Naylor uit het Verenigd Koninkrijk is het de basis van zijn onderneming in Zuid-Lincolnshire. Het teeltbedrijf is een van de grootste leveranciers van witte kool, rode kool en roze kool in het VK. Het grootste deel van de productie bestaat uit Bejo-rassen.

> Bijna alle koolsla in het Verenigd Koninkrijk voor foodservicebedrijven, restaurants, de groothandel en de detailhandel, is afkomstig van het bedrijf van Simon Naylor.

Op de eerste dag van de kooloogst 2016 vertelt Naylor over zijn bedrijf. Hij is net terug van een bezoek aan koolproeven in Indonesië. Thuis, in Engeland, teelt hij kool in de velden van Zuid-Lincolnshire. Er wordt met de hand geoogst en de kool wordt opgeslagen in de opslagfaciliteit van het bedrijf onder de rook van Spalding. Na opslag wordt het product bijgesneden en verpakt in een van de twee verpakkings­ locaties van de vestiging. “Bijna alle koolsla in het VK, voor food­ servicebedrijven, restaurants de groot­ handel en de detailhandel, is afkomstig van ons bedrijf”, vertelt hij. “Onze producten voldoen aan de vereisten van de markt. We exporteren ook veel naar Europa, daardoor weten precies wat de eisen van de continentale markt zijn. Het gaat erom het meeste te halen uit de kansen die zich voordoen.”

ZUIDOOST AZIË Wat betreft kansen kijkt Naylor verder dan vele anderen in de industrie: “We telen nu ook in Indonesië en andere delen van Azië

30

en we werken nauw samen met Bejo in Singapore. De proeven daar, waarbij dezelfde koolrassen als hier in het VK en Europa worden geteeld, zijn veelbelovend. In Azië zijn meer potentiële klanten en de verkoopprijzen zijn momenteel hoger dan in Europa. Bovendien is het transport voor­ deliger. Het is goedkoper om een pallet kool naar Azië te verzenden dan naar het zuiden van Engeland.” De Aziatische markt heeft potentie, ver­ wacht de teler. “De economische druk op de versproductie in het VK en Europa is groot vanwege de arbeidskosten. Zolang er geen robotica of andere technologie beschikbaar komt, zal kool met de hand moeten worden geoogst en verpakt. Een grote klant vroeg me onlangs of het werk duurzaam is en ik moest antwoorden: 'Niet op de lange ter­ mijn'. De meeste teeltbedrijven zijn familie­ bedrijven, die steeds meer zelf inbrengen wat betreft arbeidskracht en management. Alleen als er innovaties zoals robotica ko­ men, heeft de koolteelt toekomst in het VK. Anders zijn er substantiële prijsstijgingen noodzakelijk.”


WENSEN UIT DE MARKT Het bedrijf bespreekt regelmatig met vertegenwoordigers van Bejo en van andere zaadproducenten over wat Britse telers verwachten van koolrassen. “Over het algemeen willen ze een zoetere, meer knapperige kool voor de productie van koolsla, terwijl een groot deel van Europa vooral teelt voor de productie van zuurkool”, zegt Naylor. “Hoewel de vraag naar soorten die geschikt zijn voor koolsla in Europa licht toeneemt, ligt de focus momenteel vooral op soorten met een hoge opbrengst, die goedkoop te produceren zijn en mecha­ nisch worden geoogst. Iedereen is op zoek naar een product dat langer kan worden opgeslagen en zijn kwaliteit behoudt met minder afval na opslag.” Naylor streeft ook naar het ontwikkelen van nieuwe concepten. Hij is de exclusieve teler in het VK van roze koolsoorten, die in tegenstelling tot de meeste rode varianten, niet ‘bloedt’ als deze wordt gesneden. “Die ontwikkeling heeft veel gekost. De voortgang verloopt langzaam en er is interesse vanuit Azië. Veel telers zouden

het al lang hebben opgegeven.” Het toont niet alleen aan dat er behoefte is aan duur­ zaamheid in de industrie om te investeren in nieuwe ontwikkelingen, maar ook aan langetermijnrelaties tussen telers en veredelaars. Naylor heeft dan ook, net als zijn lokale distributeur in het VK, Elsoms, een goede relatie heeft met het gehele Bejo-team.

" De Aziatische markt heeft potentie" “De rassen van Bejo presteren over het algemeen heel goed en het is fijn om een splitsing te hebben.” zegt hij. Ongeveer tachtig procent van de productie op zijn bedrijf bestaat uit witte koolrassen en twintig procent uit rode koolrassen. “Vooral Typhoon en Perfecta presteren goed. Verwerkers willen liever een

alternatief voor Almanac, vanwege zijn houtachtige kern, maar momenteel is er geen enkel ander ras dat een dergelijk vroege productie kan garanderen. Dat be­ tekent dat we de Almanac vaak zelf moeten ontkernen. En voor het einde van het seizoen is de Expect nog altijd een geschikte kool om te bewaren.”

UITDAGEND JAAR Door de weersomstandigheden was het teeltseizoen 2016 in het VK uitdagend. “We hadden in juni te kampen met hevige regenval, en daarna kregen we grote problemen door koolmotten”, zegt hij hierover. “Vervolgens kregen we te maken met een periode van droogte en nu, begin oktober, is het koud. En welke impact klimaatver­andering ook heeft, het weer zorgt elk seizoen voor verschillende uit­ dagingen. Wanneer er ergens ter wereld een tekort is aan een bepaald versproduct, komt dat meestal door de weersomstandig­ heden. Daarom is er behoefte aan betrouw­ bare rassen die onder alle omstandigheden presteren.”

31


NIEUWE INTRODUCTIES

BRASSICA MAGAZINE

VERANDERINGEN IN HET KOOLSCHAP Bejo introduceert een aantal opvallende brassica-concepten op de markt: Coolwrap, Léttage en Kohrispy. Met deze innovaties in kool laat Bejo zien hoe traditionele groenten passen in een gezonde en trendy levensstijl.

32


BRASSICA MAGAZINE

Bejo besteedt de laatste jaren meer en meer aandacht aan het ontwikkelen van nieuwe toepassingsconcepten voor groenten. Diverse partners in de keten, van cateringbedrijven tot consument, handel en verwerkende industrie, zijn steeds op zoek naar vernieuwende pro­ducten of verrassende gebruiks­ mogelijkheden. Bejo brengt verschillende schakels in de keten bij elkaar om

nieuwe concepten te ontwikkelen. Met haar kennis van rassen, de markt, marke­ting en trends, ondersteunt Bejo telers bij het telen en bij de markt­introductie van nieuwe producten.

SAMENWERKEN Met nieuwe concepten kan meer aandacht voor kool worden gegenereerd. Dat kan de consumptie stimuleren. Bij het ont­w ikkelen

NIEUWE INTRODUCTIES

van een nieuw concept staat aandacht voor gezondheid, smaak en gemak steeds voorop. Het ontwikkelen van een concept is niet eenvoudig. Er moet op verschillende zaken worden gelet. Zo wordt er wereld­w ijd ge­keken naar teelttechniek, gebruikswaar­ de van (nieuwe) rassen, smaak en andere wensen uit de markt. Marketing, verkoop en veredeling werken daarbij nauw samen bij conceptontwikkeling.

LÉTTAGE

COOLWRAP

KOHRISPY

Onder de naam Léttage, een samentrekking van ‘Lettuce’ en ‘Cabbage’, zijn meerdere koolrassen met een milde zoete smaak gebundeld. Léttage gaat uit van het gegeven dat kool lang knapperig en vers blijft en een hoge voedingswaarde heeft. Léttage is hier­ door uitermate geschikt als ingrediënt in gezonde, smaakvolle salades. De concepten Léttage in Europa en Sweetheart Léttage in de Verenigde Staten zijn aan elkaar gelieerd en bevatten niet alleen meerdere zoete witte koolrassen, maar ook een spitskoolras. Al deze rassen brengen ongeveer dezelfde karakteristieken met zich mee. Sweetheart Léttage wordt voornamelijk gebruikt voor een gehalveerde spitskool, waardoor een hart ontstaat. Dankzij dit concept komt er meer aandacht voor zoete milde koolrassen met een andere, lossere structuur dan de traditionele witte koolrassen. Ook in Engeland wint de zoete witte kool aan populariteit dankzij dit concept.

Coolwrap is een innovatie in kool die te gebruiken is als wrap, in sushi of als onderdeel van een gezonde sandwich. Het is een vierkant koolblad van een speciaal geselecteerde platte witte kool met een milde smaak. De firma’s Kos in Oudkarspel en Simons in Roosteren telen deze speciale witte kool. Inmiddels is het product te verkrijgen bij diverse Nederlandse super­ markten, waaronder Albert Heijn, Dirk en Deka. Het Coolwrap-concept vindt ook zijn weg naar andere Europese landen, waar­onder Polen, Zweden en Denemarken. Coolwrap heeft een eigen website, www.coolwrap.eu, waarop allerlei informa­ tie over het product en zijn toepasbaarheid zijn te vinden. Bejo heeft Coolwrap-recepten en een film ontwikkeld. In verschillende media zijn artikelen verschenen en ook social media zijn ingezet om Coolwrap bekend te maken bij de consument. Een leuk weetje: Coolwrap is ‘groente van de maand’ geweest bij Albert Heijn.

Binnen het conceptthema Taste-HealthConvenience heeft Bejo nieuwe, smakelijke koolrabirassen ontwikkeld - zoals Konan en de paarse Kolibri - die zich goed lenen voor rauwe toepassingen. Kohrispykoolrabisticks zijn gemaakt van het nieuwe, smaakvolleras Konan. Kohrispy is gemakkelijk in het gebruik en daarnaast heel gezond dankzij een hoog gehalte aan vitamine C en antioxidanten. Het vruchtvlees van de koolrabi-knol is sappig en knapperig, heeft een milde, meloenachtige geur en een zachte, zoetige smaak. Doordat gesneden koolrabi niet verkleurt, leent het zich uit­stekend als kant-en-klaar product. Zo sluit dit product perfect aan bij de huidige voedingstrends.

33


VERENIGDE STATEN

BRASSICA MAGAZINE

BOERENKOOL

VAN SAAI EN TAAI NAAR HIP EN TRENDY >

Boerenkoolsap bij het ontbijt, boerenkoolchips als tussendoortje en boerenkoolblad op de barbecue. De trend om gezonder te eten stimuleert creatief koken. Boerenkool is in de VS helemaal hip en die ontwikkeling waait over naar de rest van de wereld. Reflex van Bejo Boerenkool zit boordevol gezonde inhoudsstoffen. “De hype om gezond te eten in de VS heeft voor boerenkool een enorme impact gehad de afgelopen jaren,” vertelt Jan van der Heide, Sales & Product Development Manager bij Bejo in de Verenigde Staten. “Obesitas is hier een groot probleem en steeds meer mensen onderkennen het belang van gezonde voeding. Een paar jaar geleden is de zogenaamde ANDI-scorelijst gepubliceerd. Deze lijst vormt tegenwoordig het uitgangspunt voor veel voedingsadviezen in de VS.” De ANDI-scorelijst (ANDI staat voor Aggregate Nutrient Density Index) is begin deze eeuw ontwikkeld door de Amerikaanse voedings­ deskundige Joel Fuhrman. De lijst classificeert voedingsmiddelen op basis van het gehalte gezonde inhoudsstoffen in verhouding tot de hoeveelheid calorieën die het product bevat. Boerenkool, veel inhoudsstoffen en weinig calorieën, voert de lijst aan met 1.000 punten. Vanille-ijs, chips en Coca cola staan helemaal onderaan de lijst met achtereenvolgens 9, 7 en 1 punten.

IMAGO Van der Heide: “Boerenkool scoort hoog op de ANDI-lijst omdat de groente veel vitamines, antioxidanten, bètacaroteen, calcium en glucosinolaten bevat. Allemaal stoffen waaraan gezondheidseffecten worden toegekend. Het resultaat is dat het imago van boerenkool in de VS totaal is veranderd. Voorheen was het een klein product waarvoor eigenlijk alleen belangstelling was in de biologische sector. De gemiddelde consument vond de bladeren te taai en de smaak niet goed. Nu zijn allerlei recepten in omloop om

34


de groente aantrekkelijk te bereiden en eet men graag boerenkool. De betere restaurants hebben het allemaal op de menukaart staan en tegenwoordig heeft zelfs McDonalds interesse in deze groente.”

JAARROND TEELT Boerenkool wordt in de VS jaarrond geteeld en geoogst, vaak op wat kleinere teeltbedrijven. Het blad wordt van de stengel geplukt en de plant groeit door. “Het is een mooi gezicht. Aan het eind van het seizoen zijn het net allemaal palmboompjes in het veld”, vertelt Van der Heide. Het gewas past goed bij het continentale klimaat en het gewas heeft weinig last van ziekten en plagen. Koolrups is het meest voorkomende probleem, maar deze rups is goed biologisch te bestrijden. In de zomer vindt de teelt vooral in het noorden van de VS plaats (Winterbor en Ripbor) en in de winter in het zuiden (Darkibor en Ripbor). Deze rassen zijn heel geschikt voor de extreme omstandigheden van het continentale klimaat van de VS. Er bestaan ook boerenkoolrassen met een wat sappiger blad, zoals Reflex, maar deze zijn meer geschikt voor de teelt in West-Europa.

VOORLOPER Van der Heide: “Binnen Bejo wordt actief gewerkt aan de ontwikke­ ling van nieuwe boerenkoolrassen. Ook wordt er veel veredelings­ werk gedaan aan andere Brassica-types. Smaak en textuur zijn belangrijk en kooltypes met een dunner en smakelijker blad worden naar voren geschoven. Voorbeelden zijn spitskool (Caraflex) met een dun en mals blad en platte kool (Gunma) met een dun en knapperig blad. Deze koolsoorten passen goed in verse salades. Maar dat niet alleen, ook in roerbakgerechten doen ze het goed omdat het dunne blad snel gaar is.” De trend om gezonder te willen eten is vanuit de VS overgewaaid naar Europa, waar suikerziekte en overgewicht een groeiend probleem vormen. Consumenten in Europa hebben bovendien, net als in de VS, minder tijd te besteden aan het klaarmaken van de traditionele oudhollandse gerechten. De koolspecialist stelt: “Ook in Europa is veel interesse voor creativiteit in de keuken en weten koks een saaie en taaie groente als boerenkool om te toveren tot een gezonde smaakmaker. De vraag naar nieuwe dingen heeft ook geleid tot de introductie van ‘zoete kool’ (Cambria) en de Coolwrap (Gunma).” Van der Heide besluit: “Je zou kunnen zeggen dat boerenkool een voorloper is. Dezelfde inhoudsstoffen die boerenkool gezond maken, kunnen ook in hoge gehaltes worden gevonden in de andere brassica’s, zoals spruitkool, savooiekool, Chinese kool en paksoi. Ik verwacht daarom dat deze gewassen de komende jaren in de lift zullen zitten.”

SMOOTHIE VAN BOERENKOOL MET AVOCADO, BANAAN EN KOKOSMELK

Voor twee glazen: – flinke hand gesneden boerenkool – 1 banaan – 1 rijpe avocado – 150 ml kokosmelk – 100 ml water – kneepje limoensap Doe de boerenkool samen met de banaan, avocado en de rest van de ingrediënten in de blender en pureer tot een gladde smoothie. Blend net zo lang tot de boerenkool helemaal fijn is. Voeg wat limoensap toe voor een extra frisse smaak.

35


> Jan Willem Bakker: “Door de grond niet te keren blijft de natuurlijke opbouw met een gelaagdheid en balans in stand.”

BAKKERBIO

JAN WILLEM BAKKER VERWENT DE BODEM In Munnekezijl runt Jan Willem Bakker het biologische groenteteelt- en akkerbouwbedrijf BakkerBio. Door de keuze van de juiste groenbemesters, een goede vruchtwisseling en het zoveel mogelijk beperken van grondbewerking, is het bodemleven aanzienlijk verbeterd. Wat oorspronkelijk arme grond was, werd vruchtbare bodem die geschikt is voor de teelt van bloemkool.

36


BRASSICA MAGAZINE

BIOLOGISCHE TEELT

In het jaar 2000 schakelde het nabijgelegen proefbedrijf Kollumerwaard (www.snpa.nl) over naar biologisch. Dit inspireerde Jan Willem Bakker en zijn vader Wridzer om over te stappen op de biologische teelt van groente en aardappelen. Om kennis op te doen, bezoeken vader en zoon beurzen, kijken rond bij collega-bedrijven en sluiten zich aan bij studieclubs. “In de biologische sector kom je overal wat tegen en je vormt je eigen idee.” Hun conclusie: alles draait om een gezonde bodem.

STOPPEN MET PLOEGEN Bloemkool kwam in het bouwplan en is een blijvertje voor BakkerBio. Jan Willem Bakker vertelt over de bedrijfsvoering: “Die markt breidt uit en het groeit goed op onze grond. Onze bloemkool ligt nu in het biologische schap van onder andere Jumbo. We dachten na over hoe we alleen eerste kwaliteit bloemkool zouden kunnen krijgen. De sleutel tot succes lag in de bodem. In 2004 stopten we met ploegen en gingen we over op de krukasspitmachine. Spitten heeft meer voordelen: de organische stof blijft boven en je hebt minder last van de ploeg­ zool. De mest en gewasresten blijven meer bovenin. Met spitmachines zet je de grond luchtiger weg.” In 2006 kochten vader en zoon een ‘arme’ boerderij. “Mensen zeiden: gefeliciteerd met je boerderij, jammer van dat land. Maar de slechte stukken van toen zijn de beste van nu.” Een paar jaar later besluiten vader en zoon alleen nog per perceel of ze wel of niet spitten, om er in 2010 zelfs vol­ ledig mee stoppen. “Door de grond niet te keren blijft de natuurlijke opbouw met een gelaagdheid en balans in stand.” Bakker benadrukt het belang van een gezond bodemleven. Om dit te laten zien zet hij tussen de bloemkolen de schop in de grond. Daar krioelen veel wormen. Daarna zet hij zijn schop in een rijpad en toont grond met blauwe stukken. “Daar waar de trekker gereden heeft is het bodemleven doodgegaan. Daardoor ontstaat blauwe grond, die zwavelachtig ruikt en waar niks op groeit.” Er werd daarom besloten om zo weinig mogelijk over de bodem te rijden.

VASTE MEST EN GROENBEMESTERS Bakker gebruikt alleen vaste mest. “Dat is om de bodem te voeden. De bodem voedt vervolgens het gewas.” De vaste mest komt voor een derde van eigen vee, de rest is biologische geitenmest. De bemesting vindt twee à drie maanden voor de teelt plaats, zodat het bodemleven er lekker mee aan de

BAKKERBIO

slag is geweest. Er gaat zo’n 30 tot 35 ton (per ha) op bloemkool, afhankelijk van de voorafgaande teelt. Wortels, grasklaver en graan krijgen daarentegen geen vaste mest. BakkerBio hanteert een rotatie van zes jaar. “In de biologische landbouw weet je precies hoe je land reageert. Je hebt een basisplan, maar je kijkt wel of dit is wat je in gedachten had. Ik weet waar ik over zes jaar mijn bloemkool heb staan. Bloemkool, kno­l­selderij en aardappelen hebben wij altijd, de rest van ons bouwplan is flexibeler: de haver en pompoen kunnen ook eens boontjes zijn.” De teler besteedt aandacht aan de sloot­ kanten en draineert jaarlijks 6 ha land. Bij BakkerBio tref je geen braakliggend land. “Bij ons komt er standaard een groen­ bemester na de teelt. Daardoor behoudt de bodem altijd voeding en worden meststoffen beter vastgehouden. De plant wordt er sterker en weerbaarder van”, stelt hij. Bovendien is er dertig procent minder mest nodig. Op dit moment heeft hij Phacelia (Phacelia tanacetifolia) als groenbemester na de bloemkool. Door het systeem waarin het bodemleven de boventoon voert, is het organisch stof­ gehalte van het land omhoog gegaan. “De grond is gaan leven. Verduurzamen is samenwerken met de natuur."

Net achter de dijk in het Fries-Groningse dorp Munnekezijl, aan de rand van het Lauwersmeergebied, ligt de nieuwe boerderij van Jan Willem Bakker. Vorig jaar brandde de oude boerderij na blikseminslag af. Bouwplan 80 ha eigen grond 25 ha bloemkool (incl. huurland) 8 ha knolselderij 4 ha peen 6 ha haver 6 ha pompoen 12 ha pootaardappelen grasklaver voor het vee Afzet The Greenery, Naturelle, Coforta, Agrico en particulieren. Daarnaast houdt Jan Willem hobbymatig biologische Charlois runderen. Deze lopen in de zomer in het Lauwersmeergebied. In 2016 was BakkerBio winnaar van de Ekoland Innovatieprijs.

37


TEELTBEDRIJF MARTIEN AARTS

BRASSICA MAGAZINE

‘ ZOLANG IK KAN LOPEN, BLIJF IK BROCCOLI TELEN’ Overdag werkt hij fulltime als teeltmedewerker bij een tuin­ bouw- en verpakkings­bedrijf in Haarsteeg, ’s avonds en in de weekenden richt Martien Aarts zich op zijn eigen teelt. En hoe! Het is bijna een bezienswaardigheid om hem zijn broccoli te zien inpakken in zijn karig verlichte schuur in Dongen. Hij doet er vijfhonderd per uur, 270.000 per jaar. In zijn eentje. Handmatig. “De broccoli wordt ’s morgens gesneden”, vertelt de teler uit Dongen. “Door de week ben ik daar zelf niet bij. Daarvoor heb ik een ploeg van gemiddeld drie mensen. Daarna gaat de broccoli de koelcel in. De volgende avond pak ik de broccoli in, waarna het op transport gaat naar de veiling in België.”

GEMAKKELIJKE TEELT Het mag duidelijk zijn: Martien Aarts leidt een werkzaam bestaan. Vanaf 1979 teelde hij ruim dertig jaar hoofdzakelijk prei. Totdat daar beetje bij beetje de klad in kwam en een collega hem eens vroeg of hij wilde helpen met het inpakken van broccoli. Aarts kreeg vervolgens zo’n goed gevoel bij het product dat hij is blijven helpen en in 2011 zelf broccoli is gaan telen. Inmiddels doet hij dat op negen hectare per jaar. “Het is een relatief gemakkelijke teelt, die een minimale on­ kruid- en ziektebestrijding vergt en bovendien een prachtig, gezond en lekker product oplevert”, vertelt hij vol gemeend enthousiasme. Dat hij vakman is en een teler in hart en nieren, blijkt ook uit hoe zijn broccoli er op het veld bij staat. Het is midden september en in het Noord-Brabantse Dongen al een paar dagen op rij dertig graden als we hem voor dit magazine spreken, maar zijn perceel ziet er pico bello uit. Zijn geheim?

“Ongeacht weersvoorspelling, als het gewas water nodig heeft, dan beregen ik.” Zijn resultaten zijn bovendien zonder overdrijven klinkend te noemen. Van wat hij snijdt, is naar zijn eigen zeggen 98 procent Flandria-kwaliteit; stuk voor stuk ponders voor de Belgische veiling. “Als ik minder dan tachtig procent van het veld haal, snijd ik niet. Dan loont het niet. Wat ik van dit perceel afhaal? Ik denk minimaal 95 procent.”

NIEUWE ONTWIKKELINGEN Zo enthousiast als hij is over het product broccoli, zo belangrijk is het voor hem dat zaadbedrijven blijven door ontwikkelen in het maken van nieuwe rassen. Sinds drie jaar heeft hij goede ervaringen met het ras Malibu, en dan in het bijzonder voor de vroege teelt. Want in de zomer teelt hij geen of nauwelijks broccoli, omdat hij dan zijn handen al vol heeft aan zijn andere werkzaamheden. “Malibu is een snel, sterk en bedrijfszeker ras. Met een compact en mooi rond gesloten scherm, waar het water niet in blijft staan en dat het gewas minder gevoelig maakt voor schermrot. En kijk dit jaar: de omstandigheden waren niet ideaal, met buitensporige warmte in september, maar toch haalt de broccoli zijn gewicht en ziet het er prachtig uit. En ik kan het weten: ik heb ze één voor één in mijn hand.”

GROEIEN Martien Aarts plant van begin maart tot en met eind juli; de eerste paar weken zijn dat 5 cm potten, daarna 4 cm. De oogst loopt door tot eind oktober. Met negen hectare teelt is Martien Aarts een bescheiden teler, wetende dat de teelt in Nederland zo’n 3.000 ha groot is. Heeft de nijvere vijftiger ambities om te groeien? “Ja en nee”, zegt hij. “Ik wil best nog een paar hectare groeien. Daar vind ik de teelt leuk genoeg voor. Ik zeg wel eens: zolang ik kan lopen, blijf ik broccoli telen. Tegelijkertijd vind ik het prettig zoals het nu gaat: ik heb overzicht, kan het product aandacht geven en lever kwaliteit. Groeien of op dezelfde voet doorgaan? Dat is de afweging die ik nu aan het maken ben. In het eerste geval heb ik inderdaad wel een inpakmachine nodig. Of die de aantallen haalt die ik handmatig haal? Hahaha… dat mag ik hopen.”

< Bejo vertegenwoordiger Pascal Staaks (links) met Martien Aarts.

38

“Malibu is een snel, sterk en bedrijfszeker ras. De broccoli heeft een compact en mooi rond gesloten scherm.”


NIEUWE RASSEN

BRASSICA

Rode kool

Rode kool

Witte kool

Zeer mooie (CMS hybride) rode kool voor de verse markt. Kan bij latere plantingen ook kort bewaard worden.

Zeer mooie rode kool (CMS hybride) voor primeurteelt. Heeft een zeer goede inwendige en uitwendige kwaliteit. Geschikt voor fijnere sortering.

Middelvroege bewaardeen. Prachtige groene CMS bewaarkool. Presenteert mooi. Sterk tegen trips en makkelijk te pellen.

Davaro

Salsero

eschikt voor: versmarkt, G middellange bewaring Groeidagen na planten: 105 Vorm: (hoog)rond Gewicht: 1,5 - 3,0 kg Planten per ha (x 1.000): 40 - 55 Plantperiode: 1 april - 10 juli Oogstperiode: 15 juli - 15 november Bewaring: middellang, t/m 30 april Opmerking: jong oogsten komt de bewaarkwaliteit ten goede.

That's bejo quality

bejo.nl

eschikt voor: versmarkt G Groeidagen na planten: 90 Vorm: rond Gewicht: 1,5 - 2,5 kg Planten per ha (x 1.000): 40 - 60 Plantperiode: 8 maart - 15 mei Oogstperiode: 10 juni - 10 augustus Opmerking: kan iets langer op het veld blijven staan.

bejo.be

Kaluga

eschikt voor: versmarkt, G middellange bewaring Groeidagen na planten: 130 Vroegheid: middelvroeg Gewicht: 1,5 - 2,5 kg Planten per ha (x 1.000): 45 - 55 Plantperiode: 1 april - 15 juni Oogstperiode: 15 augustus - 20 november Bewaring: middellang, t/m 30 mei IR (intermediaire resistentie): Tt (Thrips tabaci: trips) Opmerking: middellang te bewaren bij latere plantingen, mits jong en gezond geoogst.


Broccoli

Bloemkool

Bloemkool

Een mooie donkergroene broccoli voor de najaarsteelt. Produceert vaste, ronde schermen en fijne (bloem)­ knoppen. Delano heeft een goede houdbaarheid na de oogst.

CMS-ras geschikt voor de zomer en vroege herfstteelt, oogst half juni t/m half september. Snel ras en uitstekend zelfdekkend. Sterk tegen uitstel. Platrond van vorm en heeft bijzonder weinig oogstbeurten nodig.

Vlotte groeier voor de (late) zomer en vroege herfstteelt met een goede zelfdekbaarheid. Zware vaste kool, ook zeer geschikt voor het snijden van roosjes. Houdt zich keurig aan de groei­ dagen en heeft een mooi gelijkmatige oogstperiode. Produceert zeer vaste kolen.

Delano

roeidagen na planten: 75 - 85 G Opkweekmethode: trayplant, 4 cm pot Plantperiode (weken): 22 - 39 Oogstperiode (weken): 13 - 27

Alcala

eeltperiode: zomer, vroege herfst T Groeidagen na planten: 68 - 70 Opkweekmethode: trayplant Plantperiode (weken): 14 - 27 Oogstperiode (weken): 24 - 37

Bejo 3000

eeltperiode: zomer T Groeidagen na planten: 78 - 80 Opkweekmethode: trayplant Plantperiode (weken): 22 - 28 Oogstperiode (weken): 33 - 39 Bewaring: middellang HR (hoge resistentie): Pb 0, 1, 3 (Plasmadiophora brassicae: knolvoet)


Koolrabi

Spruitkool

Spruitkool

Een uniform zomerras. Sterk tegen bladbreuk en een hoge oogstprestatie doordat het ras hoog op de poot staat. Gezond en zeer opstaand loof. Produceert mooie platronde, groene koolrabi. Konan heeft een milde zoete smaak.

Vroeg ras met een goede schiet­ tolerantie. Zeer gladde donkergroene spruit. Met name geschikt voor de groeizame gronden en bijzonder geschikt voor schoning.

Stevig, middellaat ras met een goede weerstand tegen trips. Produceert een hoog percentage fijne B spruiten die geschikt zijn voor machinale schoning.

Konan

eeltperiode: vroege zomer, zomer T Groeidagen na planten: 57 Geschikt voor: versmarkt Vorm: platrond Plantperiode: 15 maart - 30 juni Oogstperiode: 15 mei - 1 september

Divino

roegheid: vroeg V Groeidagen na planten: 145 Plantafstand: 75 x 38/46 N- behoefte basisbemesting: hoog N- behoefte overbemesting: normaal Stikstofbehoefte kg/ha: 280 - 300 Lengte plant: kort Stevigheid plant: zeer stevig Percentage A: 30% Percentage B: 70% Plantperiode: 1 april - 30 april Oogstperiode: 1 september - 31 oktober Opmerking: De bemestingsbehoefte is slechts een indicatie. Het uiteindelijke bemestingsadvies is afhankelijk van grondomstandigheden, bodemvruchtbaarheid, bewortelbaar profiel, humusgehalte en te verwachten mineralisatie.

Steadia

roegheid: middellaat V Groeidagen na planten: 180 Plantafstand: 75 x 35 N- behoefte basisbemesting: normaal N- behoefte overbemesting: hoog Stikstofbehoefte kg/ha: 280 - 300 Lengte plant: middellang Stevigheid plant: zeer stevig Percentage A: 20% Percentage B: 80% Plantperiode: 10 mei - 1 juni Oogstperiode: 15 november - 31 december Opmerking: De bemestingsbehoefte is slechts een indicatie. Het uiteindelijke bemestingsadvies is afhankelijk van grondomstandigheden, bodemvruchtbaarheid, bewortelbaar profiel, humusgehalte en te verwachten mineralisatie.


VERKOOPTEAM Verkoopteam Benelux Sales manager, Sales Benelux & Scandinavië

Robert Schilder Sales manager, Sales Benelux & Scandinavië M +31 (0)651Robert 230 973 Schilder E r.schilder@bejo.nl M +31 (0)651 230 973

BENELUX West-België

8

Dirk Vanparys West-België M +32Dirk (0)475 781 527 Vanparys E dirk.vanparys@bejo.be M +32 (0)475 781 527

8

E r.schilder@bejo.nl

1

2

Noordwest-Nederland Noordwest-Nederland Joris Ursem Joris Ursem M +31 (0)651M +31 794 575 (0)651 794 575 E j.ursem@bejo.nl E j.ursem@bejo.nl

E dirk.vanparys@bejo.be

9

Oost-België, Luxemburg Oost-België, Luxemburg

9

Koen Verbruggen Koen Verbruggen M +32M(0)495 537 280 +32 (0)495 537 280 E koen.verbruggen@bejo.be E koen.verbruggen@bejo.be

Zuidwest-Nederland

Specialist sla, bonen & spruiten

Zuidwest-Nederland Rob van den Bos

Specialist bonen & spruiten Ceessla, van Drunen

Rob van den Bos M +31 (0)653 427 746 M +31 (0)653E r.vandenbos@bejo.nl 427 746 E r.vandenbos@bejo.nl 3

Noordwest, West-Brabant Emmelie van de Velde

Noordwest, West-Brabant M +31 (0)625 431 034

4

Emmelie van E emmelie.vandevelde@bejo.nl de Velde M +31 (0)625 431 034 E emmelie.vandevelde@bejo.nl Midden-Zuid-Nederland Pascal Staaks M +31 (0)610 941 722 E p.staaks@bejo.nl Midden-Zuid-Nederland

5

Pascal Staaks M +31 (0)610 941 722 Zuidoost-Nederland E p.staaks@bejo.nl Maurice Deben M +31 (0)653 562 715 E m.deben@bejo.nl

Zuidoost-Nederland 6

Cees van Drunen M +31 (0)650 503 058 E c.vandrunen@bejo.nl M +31 (0)650 503 058 E c.vandrunen@bejo.nl

Team van slaspecialisten

Team van sla specialisten A

Noord-Nederland Joris Ursem A Noord-Nederland Joris Ursem

B

Zuid-Nederland Pascal Staaks

B

Zuid-Nederland Pascal Staaks Nederland Cees van Drunen

Nederland Cees van Drunen

7

WARMENHUIZEN

Maurice Deben Flevoland, Midden-Oost-Nederland M +31 (0)653 562 715 Joost Litjens E m.deben@bejo.nl M +31 (0)615 092 956

6

1

E j.litjens@bejo.nl

7

A 2

Flevoland, Midden-Oost-Nederland

Noordoost-Nederland, Noordoostpolder Joost Litjens Johan Voragen M +31 (0)615M +31 092 956 (0)651 794 687 E j.litjens@bejo.nl E j.voragen@bejo.nl

3 4

B

5

8 9

Noordoost-Nederland, Noordoostpolder Johan Voragen M +31 (0)651 794 687 E j.voragen@bejo.nl

SINT KATELIJNE WAVER

Bejo Zaden B.V. Trambaan 1 | 1749 CZ Warmenhuizen | Nederland T +31 (0)226 396 162 | F +31 (0)226 393 504 | E verkoop@bejo.nl | W www.bejo.nl

9


BEJO ZADEN B.V. Postbus 50 1749 ZH Warmenhuizen Nederland T: +31 (0)226 396 162 E: bejonl@bejo.nl W: www.bejo.nl

That's bejo quality

BEJO ZADEN BELGIUM B.V.B.A. Berkenhoekstraat 6 2861 Sint Katelijne Waver (O.L.V. Waver) BelgiĂŤ T: +32 (0)15 207771 E: info@bejo.be W: www.bejo.be

bejo.nl

bejo.be PD4355


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.