81
Bijlage van Achmea
De KAMER Naar een nieuw pensioen De oude dag verandert. Medewerkers moeten voortaan meer zelf regelen. Veel werkgevers willen hen daar zo goed mogelijk bij helpen. Politici op hun beurt moeten zich de materie meer eigen maken. Aldus enkele conclusies van de Kamerbijeenkomst over pensioenen. De Kamer is een initiatief van verze keraar Achmea (Interpolis, Centraal Beheer en Zilveren Kruis). Bestuur ders uit het Nederlandse bedrijfs leven delen er inzichten, online en in bijeenkomsten. Het doel: conclusies formuleren die een bijdrage leveren aan het Nederlandse bedrijfsleven.
82 Interview Freek Bosse Meer dan twintig pensioenregelin gen smolt BASF samen tot één
84 Verslag Kamersessie pensioen ‘Werkgevers moeten hun medewerkers goed voorlichten’
85 Column John Maassen Waarom spreken van ‘oude dag’? Lang leve de nieuwe dag!
86 Interview Gerard Riemen ’De collectiviteit in ons stelsel moet behouden blijven’
82
Bijlage van Achmea
83
Bijlage van Achmea
‘Nadenken over je pensioen, dat juich ik toe’ Medewerkers zouden meer regie moeten hebben over hun pensioen. Dat vindt Freek Bosse, HRdirecteur van BASF Nederland. Rob ter Mors, direc teur Pensioen bij Achmea, vroeg hem naar het nieuwe pensioenplan van het chemiebedrijf. ‘Je kunt nu kiezen uit diverse beleggingsstrategieën.’
R
uim twee jaar duurden de onderhandelingen. Maar sinds januari 2014 hebben de 770 werknemers van chemieconcern BASF Nederland een nieuwe pensioenregeling. De meer dan twintig bestaande pensioenregelingen, het resultaat van de overnames die het bedrijf sinds 2006 deed, werden tegelijkertijd vervangen door een collectieve beschikbare-premieregeling. Head of Human Resources Freek Bosse (51) tekende een jaar geleden mee voor de nieuwe afspraak. Hij kijkt terug op een ‘intensief proces’ voor de onderhandelaars van werkgever en werknemers. ‘Je bent vooral jezelf aan het scholen. Dat is voor alle betrokkenen winst.’ Rob ter Mors (51), directeur Pensioen van verzekeraar Centraal Beheer Achmea / Avéro Achmea interviewt Bosse over het traject bij BASF. Rob ter Mors: Waarom werden de vroe gere pensioenregelingen stopgezet? Freek Bosse: ‘Een van de wereldwijde waarden van BASF is dat het één bedrijf
Wie is Freek Bosse? 1997 Personeel & Organisatie,
Hogeschool van Amsterdam
1999 Bedrijfskunde,
IBO Business School
1993 Diverse HR-functies bij Imtech 2001 Manager Human Resources,
Compuware
2003 Manager Human Resources,
Imtech
2013 Head of Human Resources,
BASF Nederland
is, dat zijn werknemers op dezelfde manier behandelt. Door de vele fusies en overnames kende BASF Nederland een wildgroei aan regelingen. Het bedrijf wilde de arbeidsvoorwaarden harmoniseren, en dus ook een uniform pensioenbeleid voeren. Ons Duitse moederbedrijf gaf wereldwijd de voorkeur aan een beschikbare-premieregeling. Dus moesten wij onderhandelen over een nieuwe regeling.’
Ter Mors: Hoe heeft u dat aangepakt? Bosse: ‘Ik kwam in dienst tijdens de laatste fase van het traject, maar het proces begon met de oprichting van een projectgroep Pensioenen. Daarin zaten leden van de Centrale Ondernemingsraad (COR) en vertegenwoordigers van het bedrijf. Die groep heeft de nieuwe regeling opgetuigd. Dat was een onderhandeling die heen en weer ging van werkgever naar COR; geregeld schoven ook afvaardigingen uit Duitsland aan. December 2013 bereikten we een akkoord. Daarna konden we het nieuwe plan aan alle werknemers presenteren. In januari is iedere werknemer lid geworden van de nieuwe regeling.’ Ter Mors: Waar liep u tegenaan in die onderhandelingen? Bosse: ‘De insteek van de COR was anders dan die van de werkgever. Met name bij onderhandelingen over de garanties en de indexering van opgebouwde pensioenrechten knetterde het weleens. En niet alleen in de projectgroep, maar ook binnen de COR zelf. Dat hoort bij de aard van de onderhandelingen. Het was een leerzaam traject. Aan het begin waren de meesten van ons beperkt bekend met het onderwerp. Maar gaandeweg werd iedereen wijzer. Er zijn leden van de COR die zich inmiddels pensioendeskundigen mogen noemen.’ Ter Mors: En de werknemers? Hoe wer den zij geïnformeerd? Bosse: ‘Toen de COR akkoord was, hebben we informatiebijeenkomsten georganiseerd, op alle acht locaties. We deden twee sessies per dag, om zo alle ploegendiensten de gelegenheid te geven vragen te stellen over het plan.’ Ter Mors: Welke vragen hadden ze? Bosse: ‘De meeste gingen over de garanties in de nieuwe pensioenregeling. Die zijn er namelijk niet, omdat het een beschikbare-premieregeling is. Veel werknemers vroegen zich af wat hun pensioen dan waard is.’ Ter Mors: En? Hoe leg je dat uit? Bosse: ‘In de nieuwe regeling weet je waar je aan toe bent. Je weet wat je inlegt. Je kunt kiezen voor een bepaalde beleggingsstrategie en je weet dat je meer of minder rendement maakt door te beleggen. Valse beloften geven we
Guido Benschop
Interview Freek Bosse, BASF Nederland
Freek Bosse (links), hoofd HR bij BASF Nederland, met Rob ter Mors van Achmea
‘Het eindbedrag ligt niet vast. Valse beloften geven we niet’
niet. Maar omdat veel werknemers het gevoel hebben dat ze niet meer weten waar ze aan toe zijn, hebben wij een pensioencommissie ingesteld die waakt over de resultaten van de nieuwe regeling. In die commissie zitten afgevaardigden van het bedrijf en de werknemers. Dat deed het vertrouwen van de werknemers in de nieuwe regeling goed.’
De KAMER Ter Mors: Wat kunt u andere werkgevers aanraden die voor dit proces staan? Bosse: ‘Bereid je grondig voor. Als ik het opnieuw mocht doen, zou ik een volledige inventarisatie maken van de bestaande regelingen en alle mogelijke problemen met het projectteam één voor één doornemen. Dat scheelt een hoop extra onderhandelingen achteraf.’ Ter Mors: Vanaf dit jaar moeten werk nemers over het deel van hun loon boven 100.000 euro zelf hun pensioen regelen. Wat betekent dat voor de rol van werkgevers? Bosse: ‘Wij zorgen voor een aanvullende verzekering voor het nabestaanden pensioen en beperken ons verder tot compensatie in loon. Zo kunnen werk nemers zelf kiezen of en hoe zij willen sparen voor hun oude dag. Er gaan overigens geluiden op dat die grens de komende jaren daalt naar 80.000 of zelfs 60.000 euro. De groep mensen die gedwongen wordt na te denken over zijn eigen oudedagsvoorziening, wordt dan vanzelf groter. Dat juich ik toe.’ Ter Mors: Wanneer dook u zelf voor het eerst in uw pensioenregeling? Bosse: ‘Toen ik een jaar of 23 was. Ik leerde begrijpen waar pensioen over gaat, toen ik als salarisadministrateur belast was met de uitvoering van pensioenregelingen en het versturen van de nota’s. Ik dank die belangstelling voor het onderwerp aan mijn vader, die als kaderlid van de vakbond veel met het onderwerp van doen had. Uiteindelijk is het een onderdeel van mijn beroep geworden; voor een HRM’er ben ik goed thuis in het pensioenonderwerp.’ Ter Mors: Wat vindt u van de opvatting dat het mensen aan verstand ontbreekt beslissingen te nemen met gevolgen voor decennia later? Bosse: ‘Dat vind ik zo belerend! Mensen zouden juist veel meer de regie moeten krijgen over het potje geld dat ze overhouden. Het zou mooi zijn als ze net zo gemotiveerd over hun pensioen onderhandelen als over hun salaris. Pensioen is gewoon salaris, zij het dat betaling een paar decennia is uitgesteld. Daar kun je maar beter greep op krijgen.’
8
Bijlage van Achmea
85
Bijlage van Achmea
De KAMER
Verslag Kamersessie
‘Inspraak werkgevers gewenst’
Gespreksleider Felix Rottenberg (links) en Rob ter Mors, gastheer van Achmea
De overheid moet niet in zijn eentje het pensioen stelsel hervormen. Dat concludeerde De Kamer in een bijeenkomst over de toekomst van dat stelsel. ‘Werkgevers willen hierover iets te zeggen hebben.’
D
e veertien genodigden waren voornamelijk financieel directeuren en HRverantwoordelijken. Gastspreker was Gerard Riemen, pensioendeskundige en voorzitter van de Pensioenfederatie. Gespreksleider Felix Rottenberg leidde de discussie in goede banen. De deelnemers kwamen op 17 november bijeen in de Stijlkamer van het voormalige Geld museum in het Muntgebouw in Utrecht. Riemen leidde de avond in met een uiteenzetting van de voornaamste
roblemen in het huidige stelsel. Allerp eerst was er het koppel ontgroening-vergrijzing: minder werkenden leggen geld in het stelsel in, terwijl meer mensen langer leven. De oplossing is eenvoudig, stelde Riemen: ‘Zorg dat iedereen langer aan het werk blijft. Hulp van werkgevers is daar nadrukkelijk bij nodig.’ De deelnemende bestuurders herkenden de problematiek. Velen verwachtten over vijf tot tien jaar minder werknemers in dienst te hebben. Schattingen van het aantal arbeidsplaatsen dat op termijn verdwijnt als gevolg van robotisering,
utomatisering en outsourcing, liepen a voor sommige bestuurders op tot eenderde, soms zelfs de helft van het huidige aantal werknemers.
‘Indexeren is stelen’ Door die veranderingen zal de druk op het pensioenstelsel toenemen, was de verwachting. De spanningen tussen jongere en oudere generaties zijn nu al groot, constateerden de deelnemers. ‘De jongeren zeggen: als je indexeert, steel je van ons. De ouderen zeggen: als je kort, steel je van ons.’ Maar deze tweespalt hoeft het systeem niet te verlammen. Zo onderstreepte een deelnemer: ‘Uiteindelijk is het toch een kwestie van het herverdelen van geld? Die rekensom is toch gewoon te maken?’ Het tweede probleem dat Riemen aansneed, had betrekking op het stelsel zelf. Dat is geënt op de arbeidsmarkt van de jaren zestig en zeventig, en nu verouderd. Riemen: ‘In die tijd was het kostwinnersmodel gangbaar en werkten veel werknemers hun leven lang bij dezelfde werkgever. Tegenwoordig kennen we zzp’ers, mensen met nulurencontracten en flexwerkers. Daar is het stelsel niet op ingericht.’ De genodigden vertelden beurtelings wat zij als werkgever zelf dachten te kunnen doen om dit probleem op te lossen, en welke wensen hun werknemers hebben omtrent hun pensioen. Veel werkgevers wilden hun medewerkers beter informeren over de toekomst van hun pensioen en het stelsel. ‘Maximale educatie’ bieden, noemde een deelnemer het.
Uit het stelsel stappen Een keur aan ideeën voor modernisering van het stelsel ging over tafel. Eén groep deelnemers zocht naar mogelijkheden om pensioenspaarders meer vrijheid en zelfbeschikking te geven over hun eigen pensioeninleg. Anderen gaven aan dat deze zelfbeschikking het pensioen stelsel niet moet uitkleden: wie geen gebruikmaakt van eventuele nieuwe keuzemogelijkheden, moet toch een goede pensioenregeling krijgen. Creatieve elementen als een opt-outregeling werden genoemd: zzp’ers zouden er
bijvoorbeeld bewust voor moeten kiezen geen pensioenpot op te bouwen, en elke vijf jaar die keuze herbevestigen. Doen zij dat niet, dan zouden zij automatisch weer in een standaardregeling moeten vallen. De betrokkenheid van de deelnemers bij het onderwerp was groot. ‘Het pensioen is een onderdeel van ons arbeidsvoorwaardenpakket. Zolang dat het geval is, hebben wij als werkgever er iets over te zeggen’, aldus een van de aanwezigen.
Twee decimalen Werkgevers hebben een rol in het uit leggen van de keuzes waar werknemers voor staan in het huidige pensioendebat, vonden de deelnemende werkgevers. Volgens hen zijn werknemers best bereid risico’s met elkaar te delen. ‘Als je je werknemers kunt laten zien wat solidariteit of collectiviteit hun oplevert, wordt hun bereidheid om daarvoor te kiezen veel groter.’ De hamvraag voor alle pensioenspaarders – jong en oud, man en vrouw, gezond en kwakkelend – luidt immers: what’s in it for me? Hoe het nieuwe pensioenstelsel eruit zal komen te zien? De deelnemers verwachtten unaniem dat afspraken mogelijk zullen worden over meer individuele keuzevrijheid en flexibiliteit voor pensioenspaarders. Spaarders zullen vaker met een vaste inleg sparen voor een pensioen, en de uitkering daarvan zal niet tot op twee decimalen zijn vastgelegd. Dat is voor uitgang, stelde een deelnemer: ‘Als je de premie in een persoonlijke pot stopt, wordt het bewustzijn van spaarders groter.’ Gespreksleider Riemen sloot af met de waarschuwing dat de beslissers in de politiek meer expertise nodig hebben. ‘Het grootste gevaar is een ongecontroleerd, ongeregisseerd beslissingsproces, waarbij de collectiviteit snel wordt afgebroken.’
‘Mensen willen best solidair zijn, als maar duidelijk is waarom’
Column John Maassen
Plan geen oude dag, maar een nieuwe!
A
an een financiële planning ontkomt niemand meer. Als zorgconsument moet je elk jaar meer eigen zorgkosten betalen, door gestegen bedragen voor eigen risico. Als student moet je lenen voor je collegegeld. Als huizen bezitter moet je je hypotheek in dertig jaar aflossen, en als huurder een steeds hogere maandhuur opbrengen. Steeds meer garanties van de verzorgingsstaat verdwijnen. Als burger moet je door het verdwijnen van elk van die garanties je eigen vangnetje spannen. Dat vraagt om steeds meer eigen potjes met geld. Die moet je vroeg genoeg laten vollopen, wil je ze straks kunnen benutten. Dat gaat ook op voor het spaarpotje der spaarpotjes: je pensioen. Hoeveel moet er uiteindelijk in dat potje zitten? Hoeveel moet je nu opzijleggen voor de kans dat je straks geen AOW meer krijgt? Met hoeveel afstempelingen en niet-indexeringen moet je rekening houden? Antwoorden op deze vragen zijn bijna onmogelijk, toch moet je ze geven. Al deze beslissingen vragen om een planning die verder gaat dan de rentestand van nu, de verzekeringscontracten van december en het belasting regime van januari. Zijn de meesten van ons dat langetermijnplannen niet verleerd? Zelf ben ik een hartstochtelijk planner. Sinds mijn eerste salaris zet ik al geld opzij. Verantwoordelijkheid nemen voor je keuzes was iets wat ik al vroeg in mijn werkzame leven leerde. Ik kom uit een arbeidersgezin. Voor luxe was thuis niet genoeg geld. Toen ik begon met werken, wist ik niet wat ik aanmoest met het voor mij grote bedrag dat ik maandelijks op mijn giro
kreeg. Dus sluisde ik de bulk door naar mijn spaarbankboekje. Sparen werd zo een tweede natuur, en ik werd haast vanzelf een financiële planner. Nu kunt u denken: die man heeft makkelijk praten. Wat valt er voor hem nog te plannen, met zijn comfortabele bestuurderssalaris? Ik ben het met u eens: nu heb ik inderdaad makkelijk praten. Maar ik begon ooit met een brutomaandloon van 1.800 gulden. Neemt u dus van mij aan: sparen is een keuze. Vrienden van mij gingen al jong op wintersport. Op zomervakantie gingen ze ook, én ze kochten leuke dingen. In die jaren koos ik voor kamperen, en niet voor wintersport. Dit spaarpatroon hield ik ook vol samen met mijn vrouw, zij heeft eenzelfde achtergrond als ik. We dachten: een paar jaar niet skiën betekent dat één van onze kinderen kan studeren. Dat perspectief maakte sparen een sport op zichzelf. Ook in de landelijke pensioendiscussie beginnen beslissingen over je pensioen met het juiste perspectief. Waarom spreken we nog van een oude dag? Waarom noemen we het niet je nieuwe dag? Immers, medici worden steeds kundiger, en met het toenemen van onze innovatiekracht leven we langer en langer. Wie stopt met werken is flexibel, vitaal, mobiel en wendbaar genoeg om lang door te gaan. Wat houdt je tegen om van je jaren als gepensioneerde één lange wintersport- en zomervakantie te maken? Wat ik ga doen op mijn nieuwe dag? Uitslapen. De krant lezen. Een potje tennissen. En verder plan ik één dag helemaal niets! John Maassen is directievoorzitter Achmea Corporate Relations
8
Bijlage van Achmea
Interview
De KAMER
‘Ons pensioenstelsel past niet bij deze tijd’ Op flexibilisering en individualisering is het stelsel niet ingericht. Dat is een probleem, vindt Gerard Riemen (50), algemeen directeur van de Pensioenfederatie. ‘Mensen vallen buiten het systeem. Zo lopen ze risico’s.’ De Kamer: Waarom maakt u zich geen zorgen om de dekkingsgraden? Gerard Riemen: ‘De tekorten zijn tijdelijk. Als morgen de rente stijgt, gaat de discussie overmorgen weer over de kasoverschotten van de fondsen. Wist je dat zeven jaar geleden de grote vraag in de sector luidde: wat doen we met die enorme buffers? En hoe wapenen we ons tegen inflatie? Daar hoor je nu niemand meer over.’ De Kamer: Wat is dan wél een urgente kwestie? Riemen: ‘De manier waarop ons pensioenstelsel is vormgegeven past niet bij de eisen van deze tijd. Dan doel ik op de individualisering en de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Die twee trends staan op gespannen voet met de collectiviteit op basis waarvan ons pensioenstelsel is ingericht. Flexcontracten, jobhoppen, nulurencontracten, zelfstandigen zonder personeel: allemaal zaken waaraan het stelsel niet genoeg is aangepast. Dat is het dieper liggende probleem.’
Gerard Riemen: ‘Is afbouwen van collectiviteit wel zo’n goed idee?’
De Kamer: Hoezo? Riemen: ‘Steeds meer mensen hebben onderbroken loopbanen. Dit zijn mensen die een tijd als zelfstandige zonder personeel werken, of mensen die hun carrière onderbreken om tijd te maken voor hun gezin. Die schorten hun pensioeninleg op en vallen buiten het systeem.
Daarmee lopen ze risico’s. Daar gaat de discussie te weinig over.’ De Kamer: Vraagt de flexibi lisering van de arbeidsmarkt om meer keuzevrijheid? Riemen: ‘Voor een goed pensioen moet je beslissingen nemen waarvan de consequenties pas dertig of veertig jaar later duidelijk wor-
den. Uit neurologisch onderzoek blijkt dat mensen dan beperkt in staat zijn goede keuzes te maken. Neem de woekerpolissen. De afgelopen vijftien jaar schaften veel mensen die aan. De consequentie is dat de samenleving nu de rotzooi daarvan mag opruimen. ‘Bovendien vraag ik me af of de voordelen van keuzevrijheid opwegen tegen de nadelen van het afbouwen van de collectiviteit. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als individuele werknemers uit het collectief stappen? Gaan dan alle jongeren bij elkaar in één fonds? Of alle mannen? Minder gezonde mensen en ouderen kunnen daarvan het slachtoffer worden.’ De Kamer: Hoe kun je zo goed mogelijk discussiëren over dit onderwerp? Riemen: ‘De kwaliteit van het pensioendebat in de media laat te wensen over. Wetenschappers die genuanceerde artikelen publiceren over de problematiek, trekken geen aandacht in de media. Ik ben blij dat staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken de leiding neemt in het publieke debat over pensioenen. Maar ik hoop vooral dat het debat in de volksvertegenwoor diging op het juiste hoge niveau wordt gevoerd. Dat is cruciaal.’