S
P
E
C
I
A
L
E
E
D
I
T
I
elsevier speciale editie
€ 8,95
Het RIjks
Het Rijks
ACHTER DE SCHERMEN BIJ HET RIJKSMUSEUM. ALLES OVER DE GESCHIEDENIS, DE ARCHITECTUUR en de topstukken
E
uitsnede
Hart van het Rijks De eregalerij: ruimte voor de allerbelangrijkste werken
Robert Stiphout
D
e Eregalerij die het gebouw van noord naar zuid doorsnijdt, is het hart van het Rijksmuseum: door de gewelven en de hevige decoraties heeft deze zaal een enorme allure. In de twintigste eeuw hebben opeenvolgende directeuren geprobeerd de ruimte aan te passen aan de ‘eisen van de tijd’, zo staat in 200 jaar Rijksmuseum van conservator Gijs van der Ham. De decoraties verdwenen onder verf en pleisterwerk. In 1959 zou architect Pierre Cuypers de door hem ontworpen zaal niet meer hebben herkend. Tijdens de laatste verbouwing (2003-2013) is de Eregalerij millimeter voor millimeter gereconstrueerd. Nu is het weer de ‘kathedraal’ waar de belangrijkste werken uit de collectie bijeen zijn gebracht. De Eregalerij eindigt bij het topstuk van het Rijks: De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn (1606/1607-1669). J
• e l s e v i e r speciale editie
VERLIEFD De Nachtwacht (waarvan hier een fragment) is ook het hoogtepunt van de Teekenschool, die in het Rijksmuseum workshops geeft aan kinderen. ‘Als je door je oogharen kijkt, zie je hoe het licht op het meisje valt. Rembrandt was verliefd op haar’ (zie ‘De Nachtwacht is het allermooist’ op pagina 74).
h
e
t
r
i
j
k
s
speciale editie e l s e v i e r
•
va n z a a l t o t z a a l
Het Rijks in 3D Wat vindt u waar in ‘Het museum van Nederland’? Illustraties: Jelrik Atema Tekst: Robert Stiphout
A
Twintigste eeuw 1900-1950, 1950-2000 Gouden Eeuw 1600-1700 0
ls er één museum is dat de titel nationaal museum verdient, dan is dat wel het Rijksmuseum in Amsterdam. Dat vinden ze bij het museum zelf ook, want ze noemen zichzelf: ‘Het museum van Nederland’. Al meer dan tweehonderd jaar verzamelt en toont het Rijksmuseum objecten en kunstwerken uit de geschiedenis van Nederland, aangevuld met Europese en Aziatische werken. Eerst waren ze te zien in Den Haag, later in Amsterdam. Sinds 1885 staan, liggen of hangen ze in het huidige, door Pierre Cuypers ontworpen, gebouw, dat van 2003 tot 2013 ingrijpend werd verbouwd. Sinds die verbouwing zijn de gescheiden werelden van kunst en geschiedenis in één opstelling te bekijken, van de Middeleeuwen tot de 21ste eeuw. Wat vindt u waar? Het Rijks doorgelicht.
Achttiende eeuw 1700-1800 Negentiende eeuw 1800-1900
50 meter
Passage
Middeleeuwen en Renaissance 1100-1600 Speciale Collecties
Cuypers Bibliotheek
Aziatisch Paviljoen
Passage
A M S T E R DA M
Centraal Station
Jordaan Centrum De Dam
Artis Rijksmuseum Museumplein
De Pijp
• e l s e v i e r speciale editie
0
500 m ©ELSEVIER
Museumplein
Philipsvleugel (vanaf 2015: tentoonstellingen en café-restaurant)
h
e
t
r
i
j
k
s
Rijksmuseum in cijfers � 1.000.000 voorwerpen in collectie � 700.000 werken op papier (prenten, tekeningen en foto’s) � 8.000 voorwerpen op zaal � 80 zalen � 1,5 kilometer looproute � 1,5 miljoen bezoekers per jaar � 30.000 m2 groot � 12.000 m2 tentoonstellingsruimte � 1 café-restaurant (vanaf 2015) � 1 café � 300 m2 winkel � 5,4 kilometer boeken in de bibliotheek � 14.500 m2 tuin N
O
W Z
Tuinen
Entree personeel
Villa (kantoor conservatoren)
Teekenschool (Educatief centrum) speciale editie e l s e v i e r
•
collectie
Elk topstuk vertelt een verhaal wat mag u als bezoeker niet missen? de 46 belangrijkste werken van het rijks Irene Start
H
oeveel betekenis kan een eenvoudige houten wandelstok hebben? Veel, als deze van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) is geweest en hij het schavot ermee beklom voordat hij daar met een beulszwaard werd onthoofd. Tentoongesteld krijgt zo’n object een enorme kracht. Ineens is de geschiedenis wel heel dichtbij – zelfs als het de vraag is of het echt déze stok was die Van Oldenbarnevelt als laatste vasthield. Beulszwaard en stokje maken deel uit van de 46 topstukken van het Rijksmuseum die Elsevier hier presenteert. De ‘beste’ stukken kiezen uit zo’n enorme collectie is precair; je doet de verzameling van circa een miljoen objecten altijd tekort. Want waarom niet Hans Bollongiers Stilleven met bloemen (1639), maar wel Stilleven met bloemen in een glazen vaas (1650-1683) van Jan Davidsz. de Heem? En waarom wel die gezellig-dikke Bicker-jongen, maar niet het schattige meisje Helena van der Schalcke door Gerard ter Borch uit 1648? Wie selecteert, sluit uit. De hier getoonde topstukken vormen nadrukkelijk geen ranglijst, wel een gids van niet te missen objecten. Uiteraard ligt de nadruk op de zeventiende eeuw en dan vooral op de schilderkunst, de Vermeers en Rembrandts waarvoor bezoekers komen. Met een ereplaats voor het beroemdste werk, het schilderij dat iedereen eens in zijn leven moet hebben gezien: De Nachtwacht (1642). Grote sprongen in de tijd makend, vertelt deze selectie het verhaal van Nederland, van de Vrede van Münster in 1648 tot het kolonialisme. Geopend wordt met een werk dat zich al twee eeuwen in de museumcollectie bevindt: Jan Asselijns De bedreigde zwaan uit 1652. Niet alleen kunsthistorisch gezien prachtig, ook historisch interessant: onder de zwaan is later het woord ‘raadspensionaris’ aangebracht, wat zou slaan op Johan de Witt. Hij verdedigt de eieren (waaronder ‘Holland’) tegen de ‘vijand van de staat’, mogelijk de toenmalige kroonprins Willem III van Oranje-Nassau. J 38
• e l s e v i e r speciale editie
Jan Asselijn: De bedreigde zwaan (1652)
h
e
t
r
i
j
k
s
speciale editie e l s e v i e r
• 39
topstukken
40
• e l s e v i e r speciale editie
h
e
t
r
i
j
k
s
Hendrick Avercamp: Winterlandschap met ijsvermaak (circa 1608)
speciale editie e l s e v i e r
• 41
geschiedenis
Een Louvre de la Hollande Hoe nederland aan zijn ‘rijks’ kwam en het bijna meteen weer verloor
IN DE STEIGERS Het Rijksmuseum in december 1879 in aanbouw, gezien vanaf de Stadhouderskade
18
• e l s e v i e r speciale editie
h
Robert Stiphout
E
en volksfeest was de opening van het Rijksmuseum op 13 juli 1885 bepaald niet. Een verslaggever van het katholieke dagblad De Tijd constateerde dat, op een enkele Amsterdammer na, niemand een vlag had uitgehangen. En, erger, dat niemand er op straat over sprak. De meesten wisten volgens hem niet eens dat die dag hét nationale museum, meteen ook het grootste gebouw van het land, zijn deuren zou openen. Waren de plannen voor een historische optocht maar doorgegaan, verzuchtte De Tijd, dan waren er vast meer ‘warme vereerders’ geweest. Maar de optocht ging niet door. In plaats daarvan hadden museumbestuur en het Rijk gekozen voor een plechtig feestje voor de toenmalige elite. Tout prominent Nederland arriveerde rond het middaguur in rok, ambtskostuum en gala-uniform per
e
t
r
i
j
k
s
rijtuig of te voet voor de plechtigheid op de feestelijk ingerichte oostelijke binnenplaats. Om vijf voor één klonk het Wilhelmus. Meteen erna hief een koor van 250 zangers, begeleid door meer dan 60 muzikanten, een speciaal voor de opening door Daniël de Lange (1841-1918) gecomponeerde cantate aan. De tekst van dichter en predikant Jan Jacob Lodewijk ten Kate (1819-1889) benadrukte dat er iets heel bijzonders stond te gebeuren. ‘Rijst nu, dankbre Jubeltonen! Groet dees blijde Julizon, Die de keur van Hollands zonen Heenvoert naar dit Pantheon!’ Het regende dat het goot toen de hoogwaardigheidsbekleders arriveerden, maar Ten Kate had het niet nodig gevonden de blijde Julizon te schrappen. Nadat de laatste tonen waren weggestorven, nam de conservatieve minister van Binnenlandse Zaken, toen ook premier, Jan Heemskerk (18181897) het woord om uitvoerig stil te staan bij de ontstaansgeschiedenis van deze ‘tempel der
speciale editie e l s e v i e r
• 19
geschiedenis
IDYLLE Huis ten Bosch; het eerste ‘Rijksmuseum’ in circa 1800
PALEIS Het Koninklijk Museum in het Paleis op de Dam in de Franse tijd
schoone kunsten’. Na een al even uitvoerige uiteenzetting over de inrichting van het museum – beelden en vaderlandse geschiedenis op de begane grond, schilderkunst op de eerste verdieping en kunstonderwijs op de tweede verdieping – verklaarde Heemskerk het Rijksmuseum voor geopend. ‘Mogen vele geslachten na ons in een gezegend, vrij en eendrachtig vaderland, zich in het gezicht dezer kunstschatten verheugen,’ zei de zelf overigens zeer bijziende minister. Architect Pierre Cuypers (1827-1921) ontving uit handen van Heemskerk een hoge onderscheiding, de belangrijkste gasten tekenden een oorkonde. Vervolgens vertrok het gezelschap naar de Rembrandtzaal waar Johannes Bosboom (18171891), ‘een der nestors’ van de Nederlandse schilderschool, de gordijnen voor De Nachtwacht wegtrok en het topstuk onthulde. De aanwezigen juichten, terwijl het koor een feestzang ter ere van Rembrandt inzette. Cuypers werd nog een keer gehuldigd, nu met een medaille, en de aanwezigen lieten zich rondleiden door onder anderen hoofddirecteur Frederik Obreen (1840-1896). Net als de huidige directeur Wim Pijbes (1961) had hij een Rotterdams museum verlaten om ‘het Rijks’ te leiden.
APOSTOOL Links: museumdirecteur Cornelis Apostool
GOGEL Rechts: Gogel, grondlegger nationaal museum
20
• e l s e v i e r speciale editie
Daarna zetten vijftig genodigden zich aan een deftig diner met onder meer hors d’oeuvres, ossehaas, kip met truffels, lamskotelletjes met aspergepunten, gevulde kwartel en ijs met aardbeien toe. De gasten spoelden de lekkernijen die dag weg met 47 flessen bordeauxwijn, 13 flessen port, 8 flessen sherry en mineraalwater. De bouwkosten waren vreselijk uit de hand gelopen. Uiteindelijk kostte het Rijksmuseum 2,8 miljoen gulden (omgerekend naar de waarde van nu 32,5 miljoen euro), drie keer zoveel als van tevoren gedacht. Maar dat weerhield de grootste financier, het Rijk, er niet van die dag 275 flessen champagne te laten aanrukken à 2,50 gulden (nu 30 euro) per stuk. Na het diner volgde een – wel voor iedereen toegankelijk – muziekfeest met levende schilderijen in het Paleis voor Volksvlijt. Op een stoomboot op het IJ sloten de hoogwaardigheidsbekleders de dag af met het kijken naar ‘een groot vuurwerk’. Al met al was de opening een wel erg plechtige, gewichtige bedoening. Een journalist van het Algemeen Handelsblad vond het allemaal een beetje te. Hij vond de cantate ‘een weinig lang’, net zoals de rede van de minister. Maar het gewicht van de gebeurtenis was dan ook groot. Nederland had bijna honderd jaar moeten wachten op de komst van een fatsoenlijk tehuis voor zijn kunstschatten. Oorlogsbuit Al in 1798, het geboortejaar van de Bataafse Republiek, begon de allereerste minister (toen agent) van Financiën Isaac Gogel (1765-1821) aan de oprichting van het nationale museum, toen nog Nationale Kunstgalerij geheten. Patriot Gogel was vurig voorstander van de eenheidsstaat en het stimuleren van wat we nu ‘Nederlanderschap’ zouden noemen. Burgers die zich in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de eerste plaats Amsterdammer, Zwollenaar, Zeeuw of Fries hadden gevoeld, moesten volgens hem een ‘nationale houding’ ontwikkelen. En historisch besef van de onderlinge lotsverbondenheid zou daarbij helpen.
h
Gogel was het ook die ervoor zorgde dat er zoiets als een nationale kunstcollectie kwam. Nadat Franse troepen in 1795 de patriotten in het zadel hadden geholpen door stadhouder Willem V naar Engeland te verjagen, werd een fors deel van de collectie van de Oranjes als oorlogsbuit naar Parijs afgevoerd. Daar werd het tentoongesteld in een voormalig paleis van koning Lodewijk XIV: het Louvre. Alles wat de Fransen niet hadden meegenomen, werd door de Republiek geconfisqueerd en geveild. Maar toen Gogel minister van Financiën werd en het voormalige bezit van de Oranjes onder zijn beheer kreeg, bepaalde hij dat onmiddellijk moest worden gestopt met de uitverkoop van kunstschatten. Bovendien gaf hij opdracht alle belangrijke voorwerpen uit de stadhouderlijke gebouwen bijeen te brengen in Den Haag. Geïnspireerd door het Louvre liet Gogel de oostelijke vleugel van Huis ten Bosch inrichten als kunstgalerij. Aan de overgebleven stukken van de
e
t
r
i
j
k
s
Oranjes voegde hij objecten uit overheidsgebouwen toe, zoals een portret van admiraal Michiel de Ruyter door Ferdinand Bol (1616-1680). Daarnaast ontving hij stukken, zoals een portret van Piet Heyn, gegeven door de Raad der Amerikaanse Koloniën. Ook liet hij directeur Cornelis Sebille Roos (17541820) werken kopen. Zo verwierf Roos het schilderij De bedreigde zwaan van de zeventiende-eeuwse meester Jan Asselijn (1610-1652). Hij betaalde er op een veiling 100 gulden voor (nu 661 euro). In 200 jaar Rijksmuseum van senior conservator Gijs van der Ham, hét boek over de historie van het Rijks, is te lezen dat in de oorspronkelijke collectie zeventiende-eeuwse kunst domineerde. Die kunst werd volgens Van der Ham door de patriotten als wezenlijk Nederlands aangemerkt. Gogel vond het bovendien van belang dat de werken historische waarde hadden. Zo stond hij erop dat het schilderij van Jan van Baen met daarop de in 1672 gelynchte gebroeders De Witt werd aangekocht.
GEVAARLIJK Collectie verhuisde na de Franse tijd naar brandgevaarlijk Trippenhuis in Amsterdam
Voorlopers
Namen van het Rijksmuseum 1800 Nationale Kunstgalerij 1809 Koninklijk Museum 1813 Rijks Museum 2013 Rijks Museum
speciale editie e l s e v i e r
• 21
r e s ta u r at i e
LABORATORIUM Potjes met pigmentpoeder in het restauratie-atelier ECHTPAAR Schilderij Pieter Pieterszn. (rechts) wacht op restauratie
66
• e l s e v i e r speciale editie
TANDENBORSTEL Soms worden onorthodoxe instrumenten gebruikt
h
e
t
r
i
j
k
s
Ten strengste verboden: ‘verpoetsen’ in het restauratie-atelier zijn werken ontdaan van hun deftige context en worden ze liefdevol en deskundig in ere hersteld Riki Simons Foto’s Marco Hillen
I
n de donkere kantoorvilla naast het Zuiderbad huist het restauratie-atelier van het Rijksmuseum. Ooit werkten de restauratoren van glas, keramiek en sculptuur, metaal, hout, schilderijen, tekeningen, prenten en papier geïsoleerd van elkaar, verspreid over de uithoeken van het museum. Het nieuwe Ateliergebouw – een ontwerp van het Spaanse architectenduo Cruz y Ortiz – is één geheel en heeft twee torens van elk vier supermoderne, lichte verdiepingen, die op de begane grond met elkaar zijn verbonden. Dit gebouw zit van binnen bijna onmerkbaar aan de oude villa vast. De zware beveiliging met een soort sluisdeur markeert de overgang van de kantoren naar de kostbaarheden in de restauratie-ateliers. In tegenstelling tot het Rijksmuseum zelf, dat aan de overkant van de straat staat, is het hier een en al rust en concentratie. In alle ruimtes, die baden in een zee van licht, staan witte tafels, kasten, lampen, microscopen en trolleys vol potjes en flesjes met geheimzinnige substanties en ander specialistisch gereedschap. Het contrast kon niet groter zijn tussen deze klinische, strak-minimalistische ambiance en de enorm gedetailleerde en gedecoreerde eeuwenoude kunstvoorwerpen, die bovendien zijn verbleekt, verweerd, beschadigd of vervuild. Wapenrok Het is prachtig om de beroemde objecten zo buiten hun deftige context te zien. Op de afdeling Textiel hangt een verbleekte, zeventiende-eeuwse wapenrok met een afbeelding van de Hollandse Leeuw over een standaard; de achterkant is net zo kleurig geweven en geborduurd als de voorkant, maar veel minder verbleekt. Een negentiende-eeuwse, dunne, zijden japon, zwaargehavend aan de onderrand, ligt als bij een lijkschouwing onder fel licht uitgestald op een van de tafels. Textielrestauratoren Suzan Meijer (1963), Carola Holz (1956) en Mieke Albers (1964) hebben de laatste maanden gezien hoe op de afdeling Keramiek en Sculptuur de bruinvervuilde, gehavende kraag van Johann Neudorfer werd geperfectioneerd in een fraaie, lichte tint blauwgrijs. De kraag maakt
deel uit van een spectaculair borstbeeld van beschilderd keramiek van de Nederlands-Duitse beeldhouwer Johan Gregor van der Schardt (1530-1581). Het beeld in rode klei en olieverf is een levendige weergave op bijna ware grootte van de burger uit Neurenberg, de stad waar Van der Schardt kort werkte. Het is sculptuur en schilderij ineen. Voor Keramiek en Sculptuur was Johann Neudorfer een ingrijpend project. Het beeld bestaat uit twee delen: hoofd en borststuk-met-kraag. Bij een eerdere restauratie waren die aan elkaar vastgemaakt. De holle terracottavorm was gevuld met gips met in het midden een houten pen. Een ondoordachte methode, want gips zet uit tijdens het drogen. Dat veroorzaakte waarschijnlijk de barst, dwars over het hoofd, die Isabelle Garachon (1957) inmiddels heeft gerepareerd. Garachon holde de terracottavorm weer uit en bedacht een veilige, onzichtbare constructie, waarmee het hoofd altijd makkelijk kan worden losgemaakt. De reconstructie van een afgebroken deel van de kraag is prachtig, in grijsblauw geverfd gips, maar zonder de omgekrulde kraagpunten zoals bij het originele deel. Dat is met opzet zo gedaan, aldus Garachon. ‘Ik geef alleen zo goed mogelijk een idee van hoe het was, ik ben niet de kunstenaar.’ Voor restauratoren is de beslissing om zoiets als een kraag te completeren geen eenvoudige. ‘Wij vullen niet gauw iets aan, omdat we niet zeker weten hoe het oorspronkelijk was. In dit geval wisten we dat wel, want er is zo’n 40 procent originele plooikraag. Toch hebben we er nog lang over getwijfeld en gedebatteerd of we dat deel er wel of niet bij moesten maken.’ Alles aan het Ateliergebouw is verrassend open. Vanuit hun koffiehoek zien de restauratoren van Prenten en Tekeningen, Papier en Fotografie, hun collega’s van Hout en Meubelen in de andere toren aan het werk. Op de verdieping daarboven zien ze hun collega’s die schilderijen restaureren voor hun ezels zitten of staan. Hier zijn vaak spectaculaire resultaten behaald: zo zijn de afgelopen jaren tijdens het schoonmaken en restaureren van Johannes Vermeers Brieflezende vrouw de prachtige, oorspronkelijke blauwtinten ontdekt. Ook is een tijdens een eerdere restauratie speciale editie e l s e v i e r
• 67
e d u c at i e
BEWONDERING Kinderen verbazen zich over de beker van admiraal Michiel de Ruyter tijdens de workshop Ik ga op reis en neem mee
De Nachtwacht is het allermooist Kinderen leren bij de Teekenschool klassieke kunst waarderen, met theatrale programma’s, maar ook met tekenlessen Anna Sonnemans
‘R
embrandt!’ Elf kinderen van rond zeven jaar oud antwoorden in koor als Henny Schueler (1957) vraagt over wie de tekenles vandaag gaat. De grootmeester mag dan wereldberoemd zijn om zijn schilderijen, hij begon zijn carrière met ‘heel goed kijken en dan tekenen, tekenen, tekenen’, vertelt Schueler, die voor de Teekenschool bij het Rijksmuseum workshops aan kinderen geeft. Ouders hebben hun kroost en vriendjes deze 74
• e l s e v i e r speciale editie
zondagmiddag aangemeld voor een tekenles in de geest van Rembrandt: ‘nae ’t leven’ en ‘van onthout’, ofwel natekenen en uit het hoofd tekenen. Het is een van de educatieve workshops die het Rijksmuseum aanbiedt met het doel om kinderen te interesseren voor kunst. De workshop begint in de museumwinkel. Een ouder meisje dat, te zien aan haar toegangsbadges, door haar ouders ook langs andere Amsterdamse musea wordt gesleept, kijkt licht jaloers naar de vrolijke club. Zij krijgen een persoonlijke museumtour waarbij ze naar vormen kijken zoals Rembrandt dat deed en tekenen in eigen schetsboekjes
h
e
t
r
i
j
k
s
DE NACHTWACHT Uitgelegd voor kinderen: ‘Als je door je oogharen kijkt, zie je hoe het licht valt op het meisje. Rembrandt was verliefd op haar’
Theater in de Teekenschool ‘Het licht is hier prachtig,’ zegt Annemies Broekgaarden (1960), wijzend op de grote ramen in de ateliers van de Teekenschool naast het Rijksmuseum. Het monumentale pand is de hoofdlocatie voor het educatieve programma van het Rijksmuseum, waarvoor Broekgaarden als hoofd Publiek en Educatie verantwoordelijk is. Hier worden workshops gegeven voor kinderen in alle leeftijden, zoals een tekenles over Rembrandt. Ook leuk als kinderfeestje. ‘Door zelf actief bezig te zijn, onthouden kinderen de geschiedenis en leren ze kunst waarderen,’ zegt Broekgaarden. Scholen kunnen er terecht voor creatieve programma’s in een van de ateliers of het Medialab, altijd in combinatie met een bezoek aan het museum. Op de eerste verdieping is een ruimte waar kinderen tot 12 jaar op een theatrale manier worden ondergedompeld in de Gouden Eeuw. Het programma is gemaakt sa-
MEEDOEN Prijswinnaars workshop Jij en de Gouden Eeuw
men met jeugdgezelschap De Toneelmakerij. De kinderen spelen verhalen uit de Gouden Eeuw na, zo komen bijvoorbeeld Rembrandt en Hugo de Groot tot leven. Oudere kinderen en volwassenen kunnen – geïnspireerd door de collectie – in het Medialab tekenen, schilderen, of met hulp van de online Rijksstudio 3D-ontwerpen maken. Alle workshops worden op maat gemaakt en gegeven door vakdocenten uit de beeldende kunsten en de podiumkunsten. Daarnaast kunnen docenten gratis lesmateriaal downloaden en gezinnen onder begeleiding de collectie op een speelse, interactieve manier ontdekken. Ook biedt het museum avondcursussen aan voor volwassenen. Broekgaarden: ‘Het aanbod in de Teekenschool is nieuw in Nederland, Europa en volgens mij ook in de wereld. Publiek, leerkrachten en kunstenaars waren voordat we open gingen al enthousiast.’ speciale editie e l s e v i e r
• 75