Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Iconografisch programma en symboliek
Bernadette van Hellenberg Hubar
cover clemenskerkje.indd 1
11-11-14 16:23
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Colofon & disclaimer Opdrachtgever en uitgever: gemeente Brunssum Tekst: Bernadette van Hellenberg Hubar Foto’s: benedictijner abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, Marij Coenen, Angelique Friedrichs van www.sral.nl, Bernadette van Hellenberg Hubar, Leo Reijnen, en Jan Romkes van der Wal. Bij afbeeldingen uit publicaties wordt steeds de verkorte titel en indien bekend de naam van de fotograaf aangegeven. Zo ook wat betreft de ontlening aan internet, waarbij de URL en voor zover bekend de naam van de fotograaf wordt vermeld. Bezoekinformatie: www.clemensdomein.nl ISBN: 978-90-820976-1-0 Op de manuscripten, publicaties, onderzoeken, adviezen et cetera van Vanhellenberghubar.org | kunst, cultuur & erfgoed zijn alle restricties en disclaimers van toepassing die in de Algemene voorwaarden en op de website worden vermeld: www.vanhellenberghubar.org en http://bit.ly/VHH2AV. 1 Omslag: dom Romanus Jacobs, Koning David en de heiligen in de Clemenskerk te Merkelbeek (1901). Foto’s: Emile Verheijden, 2014. Vormgeving: Els Gulpen, 2014.
2
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
0
Inhoud Colofon & disclaimer ..................................................................................... 2 0
Inhoud .......................................................................................................... 3
1
Voorwoord ..................................................................................................... 5
2
Verhalen op de muur ..................................................................................... 7 2.1 Inleiding ................................................................................................. 7 2.2 Dankwoord ............................................................................................. 9
3
Een benedictijner tandem: de abt en de schilder ...........................................10 3.1 Abt Hermann Renzel (1846-1922) ..........................................................10 3.1.1 De man van Subiaco .....................................................................10 3.1.2 De stichting van de Clemens- en Benedictusabdij te Merkelbeek ...12 3.2 Dom Romanus Jacobs (1879-1946) .......................................................17 3.2.1 Een zwervende monnik .................................................................17 3.2.2 Tussen de Beuronerschool en een eigen stijl .................................23 3.2.3 Intermezzo: kroniek van dom Romanus Jacobs .............................30
4
Plattegrond en schema van de uitmonstering................................................32
5
Een boek in drie dimensies ...........................................................................34 5.1 Decoderen..............................................................................................34 5.2 Architectuursymboliek ...........................................................................38 5.2.1 Verhaallijn ....................................................................................38 5.2.2 Apsis en altaartombe ....................................................................38 5.2.3 Intermezzo: dom Romanus en de Gregoriusmis .............................41 5.2.4 Heilige omsluiering .......................................................................44 5.2.5 Barokke coulisse ...........................................................................46 5.2.6 Neogotisch schijngewelf ................................................................48 5.3 Decoratieve patronen .............................................................................52 5.3.1 Cirkels en getallen ........................................................................53 5.3.2 Bloemen .......................................................................................55 5.3.3 De Franse lelie ..............................................................................57 5.3.4 Maria als architectuur ..................................................................59 5.3.5 Intermezzo: het glas-in-lood en de kleuren van de hemelse stad ....61
6
Heiligen op verhaal .......................................................................................62 6.1 Heiligenverering .....................................................................................62 6.2 Gregorius de Grote (circa 540-604) ........................................................66
kunst, cultuur & erfgoed
3
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
6.9
6.2.1 Intermezzo: inspiratiebronnen van dom Romanus Jacobs .............72 Benedictus (circa 480-547) ....................................................................76 6.3.1 Intermezzo: de tekens op de Benedictusmedaille ...........................79 Scholastica (circa 480-circa 543) ...........................................................85 Placidus (zesde eeuw).............................................................................90 Bernardus van Clairvaux (1090- 1153) ..................................................95 Clemens Romanus (eerste eeuw) ..........................................................101 David (circa 1040–circa 970 vóór Christus) ..........................................109 6.8.1 Koning ........................................................................................110 6.8.2 Pauwen .......................................................................................111 6.8.3 Licht en bezieling ........................................................................113 6.8.4 De harp en Titynillus ..................................................................116 De zeven deugden ................................................................................119
7
Wat de fragmenten vertellen .......................................................................120 7.1 Een zwevend baldakijn en ’n verdwaalde cannelure .............................120 7.2 De neogotische uitmonstering van de liefdezusters ..............................128
8
Kroniek ......................................................................................................133
9
Bronnen en begrippen ................................................................................138 9.1 Begrippen ............................................................................................138 9.2 Enkele algemene snelkoppelingen ........................................................138 9.3 Literatuur ............................................................................................138 9.4 Citeertitel .............................................................................................142
4
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
2
1
Voorwoord Het Clemenskerkje; het leek de afgelopen jaren gewoon een verwaarloosd kerkje in Oud Merkelbeek, aan de rand van Brunssum. In werkelijkheid was het een verborgen parel. Ik ben er trots op dat – dankzij de inspanningen van zovelen – het Clemenskerkje weer straalt en een baken vormt in de omgeving. Het kerkje – dat voor het eerst in 1234 vermeld wordt – vormt samen met de nabijgelegen kerkhofmuur, Lourdesgrot en het grafmonument De Negri, terecht een rijksmonument. In april 2013 namen we in de gemeenteraad het besluit het stokoude Clemenskerkje met zijn bijzondere wandschilderingen te restaureren.1 Met de bedoeling er een echt ontmoetingspunt van te maken in een aantrekkelijk toeristisch-recreatief gebied met bijzondere monumenten en veel groen. Sindsdien is er enorm veel werk verzet door vrijwilligers en professionals. Er is vooral ook met liefde gewerkt aan dit project. Het kerkje is niet gewoon gerestaureerd, het is gekoesterd en vertroeteld. Ik denk dat de mensen die aan dit eerherstel hebben bijgedragen, het Clemenskerkje een beetje als hun kindje zijn gaan zien. En dát zie je terug in het eindresultaat. In dit boekwerk van Bernadette van Hellenberg Hubar staan de schitterende wandschilderingen centraal. Ze zijn ooit bedacht, geschilderd, bewonderd, overgeschilderd, in vergetelheid geraakt, herontdekt en met veel geduld en vakmanschap in volle glorie weer tevoorschijn gehaald. Maar dit boek biedt meer dan alleen beschrijvingen van de schilderingen en de heiligen die zijn afgebeeld.
▄▄▄▄▄▄▄ 1
Een van de dieren die achter de afdeklagen tevoorschijn zijn gekomen is de pauw bij de stoel van koning David. In de christelijke iconografie staat de pauw onder meer voor de veelkleurigheid van de bijbel en de schepping (zie p. 111). Foto: Marij Coenen, september 2014.
kunst, cultuur & erfgoed
5
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Bernadette van Hellenberg Hubar neemt u mee naar de tijd waarin dit kerkje voor het eerst zijn verhaal mocht vertellen. Zij laat zien wie de mensen waren die bedacht hebben welk verhaal er verteld moest worden en waarom zij daar juist deze heiligen voor uitkozen. Bernadette van Hellenberg Hubar vertelt u het verhaal van abt Hermann Renzel en dom Romanus Jacobs van de benedictijnen die zich vestigden in Oud Merkelbeek. Er is veel tijd, aandacht en geld geĂŻnvesteerd in dit project. Naar mijn mening is het dat dubbel en dwars waard, want het domein heeft een grote historische waarde ĂŠn een veelbelovende cultureel/maatschappelijke toekomst. Geniet van het Clemensdomein en de prachtige omgeving. Laat u meenemen door het verhaal van dit boek en het verhaal dat het Clemenskerkje u vertelt. De betekenis ervan zal voor iedereen net weer even anders zijn. Misschien is dat wel de kracht van dit kleine, eeuwenoude, bijzondere kerkje in Oud Merkelbeek aan de rand van Brunssum. Eric Geurts, Wethouder Monumenten van de gemeente Brunssum
3 De Clemenskerk te Merkelbeek is bijna klaar voor het publiek. Samen met de twee projectambtenaren van de gemeente Brunssum en een van de vrijwilligers worden de resultaten van het onderzoek besproken. Foto: Marij Coenen, september 2014.
6
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
4
2
Verhalen op de muur 2.1 Inleiding2 Toen ik begin dit jaar van de gemeente Brunssum opdracht kreeg om onderzoek te doen naar de schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek had ik niet kunnen bedenken dat er zoveel verhalen op de muur zaten. Wat ik vooral niet had verwacht was dat ik in aanraking zou komen met historische figuren die zelf verhalenvertellers pur sang zijn, zoals de naamgever van de kerk, paus Clemens Romanus. En wat te denken van paus Gregorius die mogelijk als eerste leider van de Roomse kerk aan een stukje marketing deed, toen hij het leven van Benedictus beschreef. Dan hebben we het nog niet gehad over het tweetal dat al deze sprekende heiligen met elkaar verbond: de benedictijnen abt Renzel en dom Romanus Jacobs, de een als bedenker van de verhaallijn en de ander als de schilder die deze op de muur tot leven bracht. Waarom boeien die verhalen ons, waarom zijn we überhaupt zo geïnteresseerd in verhalen? De Limburgse kerkhistoricus Peter Nissen verwoordde dat heel goed binnen de religieuze sfeer, waarin de uitmonstering van de Clemenskerk geplaatst moet worden. Wat hij hier zegt gaat echter niet alleen op voor de kerkganger, maar ook voor de toerist: ‘Mensen komen samen in de kerk om naar verhalen te luisteren én om hun eigen verhaal te delen. Door dat te doen worden ze uitgetild boven het isolement waarin
▄▄▄▄▄▄▄ 2
De afbeelding linksboven betreft de duif als attribuut van Gregorius (circa 540-604) in de uitmonstering van dom Romanus Jacobs in de Clemenskerk van Merkelbeek: als symbool van de – creatieve – heilige Geest fluistert hij hem de hemelse tonen in die tot de Gregoriaanse muziek leiden. Foto: Marij Coenen, november 2013. Timmers, 1947, pp. 922-923 (nr. 2095). Voorts: http://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Gregorius_I.
kunst, cultuur & erfgoed
7
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
ze zich misschien bevinden. Het delen van het verhaal maakt het groter en maakt onszelf ruimer. Wij stappen met ons eigen verhaal in het grote verhaal. Wij worden verhalenderwijs over onze grenzen heen getild. Verhalen werken ontgrenzend’.3 Wie weet, als Benedictus vandaag de dag had geleefd, zou hij het misschien ook zo hebben verwoord. Want al die monniken die in de Clemenskerk bij elkaar kwamen voor de koordienst, deden niet anders dan al zingend en biddend verhalen delen om uiteindelijk ontgrensd op te gaan in het hemelse verhaal.
5 De monniken van de Clemens- en Benedictusabdij te Merkelbeek circa 1900. Op de tweede rij van boven, helemaal links, staat dom Romanus Jacobs. Verblijfplaats: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Er is nog een andere kant en die wordt niet door het geloof aangereikt, maar door zijn tegenhanger, de wetenschap. Onze hersenen blijken verzot te zijn op verhalen; sterker nog, wie leest of kijkt wórdt het verhaal. En dat laatste is iets wat we de hele dag doen, een verhaal worden dat onze hersens schrijven over onze eigen identiteit. Het fascinerende daarvan is dat we dat niet alleen met onszelf doen, ▄▄▄▄▄▄▄ 3
8
Nissen, Kerk, 2014.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
maar ook met de mensen om ons heen en tenslotte ook met verhalende objecten, zoals de schilderingen op de muur van de Clemenskerk. Je zou kunnen zeggen dat de hersenen voortdurend bezig zijn om informatie op te halen, de gaten erin aan te vullen en de gegevens om te zetten in een verhaal.4 Dat kan echter niet zonder dat we nieuwsgierig worden gemaakt. Het zien van de voorstellingen op de muur is een eerste prikkel, de informatie die de gids uit dit boek haalt de volgende stimulans en dit boek zelf weer een volgende. Om daar een extra duwtje aan te geven heb ik tussen de hoofdstukken door hier en daar een stukje fictie ingevlochten, simpelweg om de lezer even mee te nemen naar Merkelbeek anno 1901. Ik nodig je uit om met mij dit verhaal te worden, maar niet voordat ik enkele mensen bedankt heb voor hun hulp en medewerking. 2.2 Dankwoord Een boek schrijf je nooit alleen en dat is ook bij deze publicatie het geval. Mijn dank gaat uit naar: Cor Lof, belast met de restauratie namens de gemeente Brunssum. Maurice Loo, projectleider van de gemeente Brunssum. Broeder Lambertus Moonen van het benedictijner klooster Sint Benedictusberg te Mamelis. Drs Angelique Friedrichs van de SRAL, kleuronderzoeker en restaurator, belast met de leiding van de restauratie van de schilderingen. Drs Judith Bohan, kleuronderzoeker en restaurator, voor het doornemen van de tekst en aanvulling van iconografische voorbeelden. Charlotte Ruijs voor de hulp bij de data. Jan Romkes van der Wal voor de foto’s van de schilderingen van Beuron. Marij Coenen voor de fotografie en de redactie. Dankzij hun hulp en de plezierige uitwisseling van ideeën heb ik dit verhaal kunnen schrijven. Bernadette van Hellenberg Hubar
▄▄▄▄▄▄▄ 4
Mieras, 2010, p. 357.
kunst, cultuur & erfgoed
9
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
3
Een benedictijner tandem: de abt en de schilder Dat je een verhaal over schilderingen begint bij de kunstenaar is niet zo vreemd. Maar dat je start met de opdrachtgever lijkt minder gebruikelijk. Maar wat bij een vrije kunstenaar heel normaal is – namelijk dat hij of zij het werk zelf bedenkt – is in de monumentale, gebonden kunst veel minder gewoon. Zodra een gebouw ingericht moet worden, dat een zekere status heeft en een boodschap uit moet dragen, is het meestal de opdrachtgever die bepaalt wat er komt en hoe het er komt. Zo is het nu en zo was het vroeger. Ook bij de Clemenskerk die in 1900 heringericht werd voor het nachtofficie van de benedictijnen en als kapittelzaal. De gehele ruimte werd beschilderd door de jonge dom Romanus Jacobs die in 1897 op zeventienjarige leeftijd in Merkelbeek intrad. Het klooster dat toen nog niet zo lang bestond, stond onder leiding van abt Hermann Renzel. Vrijwel zeker heeft hij als abt het programma voor de inrichting bedacht, waarmee hij de toen eenentwintigjarige oud-leerling van de Akense ambachtsschool belastte. Over hen tweeën gaat dit hoofdstuk. 3.1 Abt Hermann Renzel (1846-1922) Er moest nog veel gebeuren, mijmerde hij, toen hij terugkeek op de eerste mis na aankomst in de nieuwe benedictijner stichting van Merkelbeek. Maar dat kon zijn vreugde niet bederven. Natuurlijk was het jammer dat de benedictijnen nog niet terug naar Duitsland konden keren. Even viel er een schaduw over zijn gezicht: dat de Kulturkampf* van het rijk dit onmogelijk had gemaakt was tot daar aan toe, maar de medebroeders uit Beuron! Hij wilde het maar liever vergeten en zich concentreren op waar hij nu was, in Merkelbeek. Voor Onze Lieve Heer maakte het toch niet uit in welk land de benedictijnen hun koordienst uitoefenden. En in dit gebied dat zo goed als Duitstalig was zouden de broeders zich snel thuis voelen. Nee, hij had zich er mee verzoend en zou hier een modelabdij neerzetten.5 3.1.1 De man van Subiaco Hermann Renzel is geboren op 5 oktober 1846 te Krommert bij Rhede (Duitsland) en werd vernoemd naar de zalige Hermann Jozef.6 Doordat de kloosters in deze streken tijdens de Franse tijd (na de revolutie) waren opgeheven, was de dichtstbijzijnde abdij die te Dendermonde in België. Deze vestiging behoorde tot een vrij strikte richting binnen de benedictijnen, de zogenaamde Cassinese Congregatie van de Oorspronkelijke Observantie, kortweg de congregatie van Subiaco ▄▄▄▄▄▄▄ 5
Dit fictieve stukje is samengesteld aan de hand van Verleyen en Moonen, 2004, deel 1 en 2.
6
Van den Akker en Gerritsen, http://www.heiligen.net/heiligen/05/24/05-24-1250-herman.php.
10
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
genoemd.7 De kwalificatie ‘oorspronkelijke observantie’ had te maken met de ambitie terug te keren naar wat Benedictus zelf in de zesde eeuw voor ogen stond. Zoals bij alle organisaties verwaterde het ideaal door de tijd, waardoor met enige regelmaat hervormingsbewegingen ontstonden. Hermann Renzel trad in 1861 in Dendermonde in om twee jaar later naar Italië af te reizen, waar hij zijn noviciaat doorbracht in het hart van de congregatie, in Subiaco, een van de oudste benedictijner stichtingen. Hier heeft hij vele uren doorgebracht in de kerk van Sacra Speco, die van boven tot onder met middeleeuwse schilderingen was bedekt. We zullen nog zien dat dat van invloed is geweest op de uitmonstering van de Clemenskerk. Nadat hij in Subiaco in 1864 zijn tijdelijke geloften* had afgelegd, mocht hij vanaf 1868 enkele keren het thuisfront in België bezoeken. Dat was onder meer in 1869 toen hij als subdiaken assisteerde bij de eerste mis die in de herstichte abdij van Affligem werd opgedragen. Dit was een heel bijzonder moment omdat de draad die gebroken was door de Franse revolutie opnieuw opgepakt werd om een oeroude stichting te laten herleven. Teruggekeerd naar Subiaco ontving hij in 1870 de priesterwijding, waarna hij toestemming kreeg om in Rome aan de Gregoriana te studeren. Daar promoveerde hij in 1873 tot doctor in de theologie.8
6 Portret van dom Hermann Renzel als abt van de Clemensen Benedictusabdij van Merkelbeek. Schilder onbekend. Verblijfplaats: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis. Foto: Marij Coenen, april 2014.
▄▄▄▄▄▄▄ 7
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, pp. 52-57.
8
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, p. 60.
kunst, cultuur & erfgoed
11
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Dom Renzel werd gestationeerd in Affligem waar hij van 1874 tot 1893 de leiding had van het provinciaal noviciaat. Hij was dus verantwoordelijk voor de scholing van de aankomende broeders en paters. Omdat zijn toenmalige superieur, abt Godehardus Heigl, veel op reis was om de mogelijkheden te verkennen voor de vestiging van de congregatie van Subiaco in Duitsland, fungeerde hij vanaf 1887 praktisch als prior van de abdij van Affligem. Pas in 1892 kreeg hij een officiële benoeming. Als prior zou hij eind dat jaar ook de leiding krijgen over het Clemensklooster dat aanvankelijk de status had van een priorij. De volgende stap in zijn carrière vond plaats in 1896, toen hij tot eerste abt werd benoemd. Dat betekende onder meer dat hij een nieuwe novicemeester moest aanstellen voor de monniken in opleiding. Niettemin bleef abt Renzel een pedagoog zoals je uit het programma van de schilderingen in de Clemenskerk kunt opmaken: hier heeft hij zowel zijn onderwijskundige ervaring als zijn theologische kennis ingezet om jong en oud van bemoedigende, spirituele verhalen te voorzien. Hermann Renzel heeft de functie als abt uitgeoefend tot 1918. Daarna trok hij zich terug in het klooster van Siegburg waar hij op 9 mei 1922 overleed.9 3.1.2 De stichting van de Clemens- en Benedictusabdij te Merkelbeek Ik suggereerde het al: eigenlijk wilden de benedictijnen zich helemaal niet vestigen in Merkelbeek. Weliswaar had de congregatie waar dom Renzel toe behoorde, voet aan de grond gekregen in België en er zelfs voor gezorgd dat de aloude abdij van Affligem in ere werd hersteld, maar België was geen Duitsland. Het bleef gaan om een Duitse club met een Duits kader en veel Duitse (aankomende) monniken. En die beschouwden het als hun taak om de congregatie van Subiaco te vestigen in hun land van herkomst. De reizende abt Heigl heeft – lijkt het wel – niet anders gedaan dan van het ene prospect naar het andere trekken om telkens weer, vaak in het zicht van de haven zijn onderneming te zien stranden. Daarbij speelde de concurrerende congregatie van Beuron – over wie ik hierna meer ga vertellen – een belemmerende rol. Pas nadat alle pogingen om in Duitsland en vervolgens in België woonruimte te krijgen waren mislukt, lieten de benedictijnen hun oog vallen op Merkelbeek. Dicht aan de grens, afgelegen (zoals het paste in de benedictijner traditie) en bovendien in een Duits georiënteerd gebied, leek dit de een na meest ideale oplossing.10
▄▄▄▄▄▄▄ 9
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, p. 60.
10
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, pp. 65-66. Ibidem, deel 2, pp. 52-59.
12
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Tot op dat moment zaten de liefdezusters van het Kostbaar Bloed in Merkelbeek die daar in 1879 waren neergestreken. De locatie was echter niet langer geschikt voor hen, want – hoe vreemd dat ook klinkt voor een religieuze instelling – ze dreigden aan hun eigen succes ten onder te gaan. In 1887 was namelijk naast de kerk een Lourdesgrot gebouwd, gewijd aan O.L. Vrouw van Lourdes. Het verhaal is overbekend: in 1858 verscheen Maria verschillende keren bij de grot van Massabielle aan het veertienjarige meisje Bernadette Soubirous. Op haar vraag hoe deze dame in het wit toch heette, kreeg ze als antwoord: ‘Que soy era immaculada councepciou’ (Ik ben de onbevlekte ontvangenis). Omdat het om een ongeletterd kind ging, begon de kerk de verschijningen serieus te nemen. Nadat vervolgens wonderen bij de grot plaatsvonden, groeide Lourdes uit tot een pelgrimsoord van formaat.11 De roem verbreidde zich zo sterk dat er een ware hype ontstond in de oprichting van Lourdesgrotten, waar gelovigen bij O.L. Vrouw van Lourdes konden bidden en na afloop een flesje van het wonderdadige Lourdeswater mee konden nemen. Zo gebeurde het ook in Merkelbeek, waar jaarlijks duizenden pelgrims uit Limburg en het aangrenzende Duitsland naar toe trokken. Deze toeloop werd de zusters teveel. Vandaar dat ze in 1892 graag plaats maakten voor de benedictijnen die meer geschikt waren om pelgrims te ontvangen en te begeleiden: zij konden immers als priesters de eucharistie vieren, de biecht horen en de grote menigte ondersteunen met preken.12
7 De monniken van Merkelbeek in gebed bij de Lourdesgrot, 10 juni 1900. Herkomst: Affligem (Verleyen en Moonen, 2004, deel 2, p. 51).
▄▄▄▄▄▄▄ 11
Een goed overzicht is te vinden op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bernadette_Soubirous.
12
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, pp. 63-66.
kunst, cultuur & erfgoed
13
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Nadat in december 1892 al een ploeg was geïnstalleerd om het nieuwe klooster gebruiksklaar te maken, was het op 20 maart 1893 eindelijk zover: om acht uur ’s avonds bereikte de laatste groep benedictijnen vanuit Affligem Merkelbeek, waar de kerk helemaal in het licht stond. In het portaal kreeg de abt het kruis ter verering aangeboden, hij ontving wierook om mee te zegenen en het wijwater ter besprenkeling. Terwijl vanaf het oksaal door het koor gezongen werd, leidde de abt de nieuwe bezetting van het klooster naar het kooraltaar. De monniken waren niet alleen in de kerk, want het schip was gevuld met inwoners van Merkelbeek die blij waren met deze nieuwe gemeenschap. Opvallend genoeg wordt niet deze, maar de volgende dag in ere gehouden als de stichtingsdatum, omdat toen de koordienst van de benedictijnen in Merkelbeek – op het feest van Benedictus – een aanvang nam.13
8 De Clemenskerk circa 1896, het jaar dat het klooster tot abdij werd verheven. Herkomst: Affligem (Verleyen en Moonen, 2004, deel 2, p. 51).
Zoals in de kroniek van dit boek gevolgd kan worden, hebben er onder abt Renzel heel wat activiteiten plaats gevonden, waarvan de belangrijkste de uitbreiding van het klooster en de bouw van de nieuwe kloosterkerk was.14 Deze laatste werd toegewijd aan Benedictus, waardoor vanaf dat moment sprake was van de Clemensen Benedictusabdij. Toen de nieuwbouw klaar was, kwam het moment om de
▄▄▄▄▄▄▄ 13
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, pp. 67-69. Met dank aan broeder Lambertus Moonen die me de officiële tekst van de jaarlijkse herdenking stuurde.
14
Verleyen en Moonen, 2004, deel 2, pp. 43-46. Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H2-p. 7; H3-pp. 10-13.
14
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Clemenskerk aan te pakken. Abt Renzel had bedacht om daar de kapel voor het nachtofficie van te maken die tevens zou dienen als kapittelzaal, waar de gezamenlijke vergaderingen van de monniken plaatsvonden. De taak om nieuwe schilderingen aan te brengen werd in handen gelegd van de jonge dom Romanus die, in 1901 met het werk startte. Een jaar eerder had men vermoedelijk de uitmonstering van de liefdezusters aangepast, want een van de monniken schrijft in zijn dagboek dat de Clemenskerk ‘aufs schönste restauriert und ausgemalt worden ist’ (prachtig gerestaureerd en beschilderd is).15 Op dat moment zal ook de noordelijke zijbeuk die in 1903 werd afgebroken, dicht zijn gezet vanwege de plaatsing van de koorgestoelten aan die kant.16 De schilderingen van dom Romanus aan de noordzijde laten namelijk geen sporen in de pleisterlaag zien, hetgeen aangeeft dat die daar in één keer is aangebracht. Wie was toch deze Romanus en hoe kwam hij aan het vakmanschap om deze opdracht uit te voeren?
9 De communiteit van Merkelbeek, circa 1900. Op de laatste rij linksboven staat de jonge dom Romanus Jacobs. Middenvoor zit abt Renzel die zich onderscheidt door het abtskruis op zijn borst. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
▄▄▄▄▄▄▄ 15
Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H3-p. 30: verwezen wordt naar Abdijarchief Kornelimünster, Dagboek Brückmann 111, aant. 27-8 en 1-10-1900.
16
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, p. 63. Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H2-p. 7; H3-pp. 15; 31.
kunst, cultuur & erfgoed
15
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
10 Collage van foto’s van dom Romanus Jacobs uit officiÍle stukken: linksboven een fotoportret dat gebruikt werd voor zijn persoonsbewijs uit 1921. Linksonder de foto uit het rijbewijs uit 1939 (zie rechtsboven). Rechtsmidden de foto uit de reispas van 1935, geldig tot
16
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
1940. Deze foto is ook gebruikt voor het bidprentje rechtsonder. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
3.2 Dom Romanus Jacobs (1879-1946) Hij hoopte dat hij de verf goed had geprepareerd, zoals hij van meester Palm had geleerd. Hij moest de kleurpigmenten heel fijn malen en goed binden en voorkomen dat het mengsel ging schiften. Liefst was hij wat dichter bij de stijl van de broeders in Beuron gebleven, maar dat had Vader abt niet goed gevonden. De opdracht was om dicht bij de middeleeuwen te blijven en niet teveel uitheemse versierselen te verwerken. Voor de portretten had hij goedkeuring om de canon van dom Desiderius Lenz toe te passen. Abt Renzel had hem het boekje van de vereerde kunstenaar laten lezen, want hij vond diens ideeën over de mathematische compositie van de ideale mens als afschaduwing van de volmaakte proporties van God heel mooi gesteld.17 3.2.1 Een zwervende monnik De benedictijner monnik, priester en kunstenaar dom Romanus werd als Wilhelm Hubertus Jacobs op 14 november 1879 in Aken geboren. Hij kwam uit een gezin waarvan de vader een eigen bedrijf (Geschaft) had, aanvankelijk als Feinspinner, later als slager.18 De gegevens voor de Ariernachweis uit 1940 bevestigen dat de familie Jacobs van beide kanten uit een milieu van kleine zelfstandigen kwam met beroepen als meubelmaker, wever, kleermaker en slager. Iemand met een artistieke aanleg uit deze kringen kwam over het algemeen terecht op de ambachtsschool. Dat gebeurde ook met de jonge Wilhelm die na de lagere school vier jaar lang de Kunstgewerbeschule of kunstnijverheidsschool in zijn geboortestad bezocht. Aken was in die tijd onder meer als gevolg van de restauratie van de beroemde dom, of liever paltskapel van Karel de Grote, een centrum van kunstnijverheid. Tot deze industrie behoorden ook de decoratieschilders bij wie Jacobs stage zal hebben gelopen. In Nederland ging het bij de ambachtsschool meestal om een deeltijdopleiding die gecombineerd werd met training on the job. Dat was ook hier het geval, want Wilhelm Jacobs is in de leer geweest bij de kerkschilder Leonard Palm die in 1896 een getuigschrift afgaf, waarin hij zich tevreden verklaarde over de werkzaamheden van zijn pupil. De jonge Jacobs had overigens in Aken ruim de keus,
▄▄▄▄▄▄▄ 17 18
Dit fictieve stukje is geschreven aan de hand van paragraaf 3.2.2. Deze gegevens zijn ontleend aan de zogenaamde Ahnentafel van zijn jongere broer Franz Xavier Hubert Jacobs d.d. 8 augustus 1940, en de uittreksels uit de burgerlijke stand van 21 juni 1940 die nodig waren voor de Ariernachweis die dom Romanus in Oostenrijk moest overleggen. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
kunst, cultuur & erfgoed
17
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
want in het derde kwart van de negentiende eeuw waren er ongeveer vijftien kunstschilders en twintig decoratieschilders actief.19 Dat aantal hield zeker ook verband met de nieuwe kerken die in en om de stad gebouwd werden. Deze hadden een representatief beeld kunnen geven van het type werk waarin Jacobs was gespecialiseerd, maar een deel ervan is verwoest tijdens de oorlog, terwijl andere interieurs na de modernisering van de kerk in de jaren zestig verdwenen zijn. Doordat ook van Leonard Palm geen bedrijfsarchief bewaard is gebleven, blijft het gissen naar de precieze stijl waarin Wilhelm Jacobs zijn eerste stappen in de kunst heeft gezet. Hij was in ieder geval zowel in het decoratieve segment als op figuratief gebied getraind, want toen hij zich in 1897 aanmeldde bij de benedictijnen betitelde hij zichzelf als ‘Polychromeur und Kirchenmaler’.20 Het kan bijna niet anders of Jacobs heeft in Aken al kennis gemaakt met de Beuroner school. Er zullen maar weinig professionals in de kerkelijke kunstbranche zijn geweest die niet van de nieuwe stroming uit Beuron hadden gehoord. De drie kunstenaars Peter Lenz, Gabriel Wüger en Lukas Steiner die op een gegeven moment na hun werk aan de Mauruskapel in Beuron zelfs de monnikskap aangenomen hadden, hadden in de meest ruime zin school gemaakt en een nieuwe standaard gezet voor de kerkelijke kunst.21 Aken had al een relatie met Beuron, doordat de twee herstichters van de abdij (1863) – de broers Maurus (Rudolph) en Placidus (Ernst) Wolter – in 1854 als docent aan de Domschool verbonden waren.22 Dat zal in Aken de stroming die vanuit hun abdij ontstond een zekere sympathie hebben bezorgd. Misschien wel zoveel sympathie dat dit de jonge Wilhelm ertoe bewogen heeft om voor de benedictijnen te kiezen. Waar immers kon je het beste terecht als je zowel roeping had voor het kloosterleven als voor de kunst? Bij de benedictijnen! Je kunt niet anders stellen dan dat de orde op dat punt volledig aan zijn verwachtingen heeft voldaan. Nadat hij in 1907 tot priester was gewijd, kreeg hij in 1911 de gelegenheid om les te volgen aan de bekende kunstacademie van Düsseldorf die gespecialiseerd was in kerkelijke kunst. Daar kom ik in hoofdstuk 7 op terug. In een tijdsbestek van tien jaar rondde dom Romanus deze opleiding af, deed hij kunstgeschiedenis in Bonn en promoveerde hij zowel in de kunstgeschiedenis, de klassieke archeologie als in de filosofie in Münster.23
▄▄▄▄▄▄▄ 19
Brief van A. Pauels van het Stadsarchiv te Aken aan broeder Lambertus Moonen van de abdij van Mamelis, d.d. 11 september 2014. Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, stukken over dom Romanus. Over Leonard Palm is via internet niets te vinden.
20 21
Als ‘polychromeur en kerkschilder’. Zie noot 19. Het eerste werk van wat later als de Beuroner school wordt betiteld is de Mauruskapel in Beuron die tot stand kwam in 1868-1872: http://de.wikipedia.org/wiki/Beuroner_Kunstschule.
22
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, p. 52, noot 7.
23
Zie noot 42.
18
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Ondertussen hadden zich wel de nodige veranderingen voorgedaan. Nadat zijn vader in 1917 was overleden bleek al spoedig dat zijn moeder en de bij haar inwonende dochter met drie kinderen (zij was weduwe) te weinig financiële armslag hadden om probleemloos verder te leven. Als oudste van de drie ingetreden zoons nam dom Romanus zijn verantwoordelijkheid en vroeg aan zijn orde of hij ‘geseculariseerd’ kon worden. Dat wil zeggen dat hij uitgeleend werd aan een bisdom om als parochiegeestelijke ingezet te worden. Op die manier kon hij voor een inkomen zorgen, waarin zijn familie kon delen. Zo begon dom Romanus aan een voor een benedictijn opmerkelijk zwervend bestaan. Een van de regels van Benedictus betrof immers de ‘stabilitas loci’, hetgeen betekende dat een monnik altijd aan zijn klooster gebonden was. Hoe zwaar dat telde blijkt wel uit de terugblik van één van zijn ordegenoten die meende dat Romanus Jacobs ondanks ‘seiner mangelnden stabilitas loci […] doch ein frommer Mann und Priester geblieben’ was.24 Hoewel hij ontheffing had van de ‘stabilitas loci’, probeerde hij daar toch naar de geest aan te voldoen door zijn werk zo veel mogelijk binnen benedictijner verband te organiseren. Dat zal ook de reden zijn geweest waarom hij uiteindelijk voor Oostenrijk koos: daar hadden de benedictijnen hun parochies behouden, doordat de Franse revolutie eind achttiende eeuw geen greep op het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije had gekregen.25 Dom Romanus kon zijn kompas hier dus zonder veel moeite op die abdijen richten waar hij een aanstelling in de zielzorg kon krijgen. Dat was een groot verschil met Duitsland, waar zijn ambities aanvankelijk met nog andere problemen botsten. Zo meende de overheid van de deelstaat Pruisen in 1919 dat hij door zijn langdurige verblijf in Merkelbeek zijn staatsburgerschap had verloren.26 Afgaande op de stukken startte de jonge Romanus zijn diaspora in 1917 bij de benedictijnen in Siegburg. Aan deze abdij die in 1914 vanuit Merkelbeek was gesticht, zou hij zijn hele leven officieel verbonden blijven. Hier werd hij ook in 1918 geëxclaustreerd*: hij kreeg dus toestemming om buiten het klooster (claustrum*) te verblijven. Kort daarvoor bood de bisschop van Osnabrück hem een tijdelijke aanstelling in zijn diocees aan, waarbij hij verblijf kon houden in het seminarie:
▄▄▄▄▄▄▄ 24
Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, stukken over dom Romanus, ontvangen van pater Benedict Wagner van het klooster van Seitenstetten; hij stelt dat dom Romanus ondanks ‘zijn gebrekkige stabilitas loci […] toch een vrome man en priester gebleven’ was. Uit de ontheffing van de stabilitas loci die abt Renzel voor dom Romanus afgeeft op 17 oktober 1917, speelt deze kwestie in dat jaar.
25
Vriendelijke mededeling van broeder Lambertus Moonen van Mamelis.
26
Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, stukken over dom Romanus.
kunst, cultuur & erfgoed
19
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
‘In dieser Stellung haben Sie nur die Verpflichtung, am Chorgebet teilzunehmen. Daneben können Sie vielleicht Gelegenheit haben, in dem neueingerichteten Diözesanmuseum sich zu betätigen. Es bleibt Ihnen außerdem noch reichlich Zeit, um sich selbst in Ausübung der christlichen Kunst zu betätigen’.27 Gelet op de datum van de exclaustratie* is dit niet doorgegaan. Het tekent wel de moeite die men zich nam om de jonge priester ook als kunstenaar tot zijn recht te laten komen. Zelf geeft hij aan dat hij tussen 1918 en 1920 in Münster studeerde. Vandaaruit zal hij teruggekeerd zijn naar Siegburg. Daar bereiken hem immers in 1924 de brieven van de abt van Altenburg in Oostenrijk, aan wie hij heeft gevraagd of hij plaats voor hem heeft. Wie weet, probeerde hij zijn verantwoordelijkheid als kostwinnaar en zijn roeping als geestelijke te verenigen met zijn passie als kunstenaar en onderzoeker, want in Altenburg bevinden zich fresco’s van de barokke kunstenaar Paul Troger, over wie hij een boek zal schrijven dat in 1930 verschijnt. In de periode dat hij daar verblijft, ontwikkelde hij een hechte band met abt Ambros Minarz die hij bedankte in het voorwoord van zijn studie.28 Volgens de stukken is dom Romanus vanaf 1929 verbonden aan een katholieke school in Wenen, waarna hij in 1930 weer terug blijkt te zijn in Siegburg.29 Daar ontwikkelt hij zich verder als kunstenaar, zoals in het kerstnummer van Westdeutschlands illustrierte Heimat Funkzeitscbrift van 1933 valt te lezen: ‘Auch in der Abtei auf dem Michaelsberg ist ein nahmhafter Künstler, Pater Romanus, in dessen Werkstatt unsere Bilder einen Eindruck gewähren. Er scbafft nicht im Beuroner Stil, sondern hat aus seiner eigenen künstlerischen Erlebnisweise die ihm angemessene persönliche Form gefunden. Als Kunsthistoriker entdeckte er geradezu den wenig bekannten österreichischen Barockkünstler Paul Troger’.30 ▄▄▄▄▄▄▄ 27
Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, brief van de bisschop van Osnabrück d.d. 20 november 1917: ‘In deze betrekking hebt u slechts de verplichting om aan het koorgebed deel te nemen. Daarnaast zult u mogelijk de gelegenheid hebben om zich in te zetten voor het heringerichte bisschoppelijk museum. Verder blijft er nog voldoende tijd over om u met de beoefening van de christelijke kunst bezig te houden’ (als kunstenaar). Met dank aan broeder Lambertus Moonen voor de hulp bij deze en de volgende vertalingen.
28 29
Jacobs, 1930, p. 5. Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, benoemingsstukken met betrekking tot het geven van godsdienstonderwijs in de parochie Johannes Evangelist te Wenen. Ibidem, monnikslijst van de benedictijner orde over 1930.
30
Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, notitie van broeder Lambertus Moonen over de reliekenkast van Merkelbeek: ‘Ook in de abdij op de Michaelsberg is een bekende kunstenaar, pater Romanus, van
20
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Op de opmerking dat dom Romanus niet in de Beuroner stijl werkte, kom ik hierna nog terug.
11 Wilhelm (Romanus) Jacobs was afkomstig uit een godsdienstig gezin. Verschillende broers en een zus kozen voor een religieuze loopbaan, zoals ook Franz Xavier Hubert Jacobs. Deze ‘Ahnentafel’ uit 1940 was waarschijnlijk, net als de uittreksels uit de burgerlijke stand van 21 juni 1940 nodig voor de ‘Ariernachweis’, waaruit bleek dat je wel raszuiver was. Uit deze stukken blijkt tevens dat de ouders, grootouders en overgrootouders van dom Romanus tot de neringdoende, lagere middenstand behoorden van slagers, wevers en meubelmakers. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
Uit een reispas uit 1935, afgegeven voor Oostenrijk, kan opgemaakt worden dat dom Romanus dat jaar naar zijn volgende standplaats in dat ‘land’ gaat, de abdij van Seitenstetten. Daar heeft hij onder meer de variant van de Gregoriusmis geschilderd die in het volgende hoofdstuk behandeld wordt. Ook in Seitenstetten slaagt hij er overigens in de vriendschap van de abt te winnen, zoals blijkt uit de brief van dom Theodor bij zijn vertrek in 1938:
▄▄▄▄▄▄▄ wiens werkplaats onze afbeeldingen een indruk geven. Hij werkt niet in de Beuroner stijl, maar heeft uit zijn kunstzinnige beleving de voor hem passende, persoonlijke vorm gevonden. Als kunsthistoricus ontdekte hij bovendien de weinig bekende Oostenrijkse barokkunstenaar Paul Troger.’
kunst, cultuur & erfgoed
21
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
‘wenn sich im Laufe der Zeit herausgestellt hat, daß bei Ihnen der Künstler ausgeprägter ist als der praktische Seelsorger, so kann ich hoffen, daß ich Ihnen Freude mache mit der Mitteilung von der Zustimmung des H.H. Abtes in Michaelbeuern, Sie nunmehr für die Auswertung der aufgedeckten Fresken der Kirche in den ursprünglichen Zustand zu verwenden. Hochwürden können jederzeit nach Michaelbeuern gehen. Ich werde an Ihren Hochw. Herrn Abt in diesem Sinne schreiben, das er Ihre weitere Tätigkeit in Österreich erlaube, vor kurzem habe ich den Hochwst. Herrn in Münsterschwarzach getroffen. Seine Frage ist immer, ob Sie mir oder jetzt dem Abte von Michaelbeuern unterstehen. Das kann ich wohl bejahen. H.P. Prior war gestern in Wolfsbach und sah dort ihr Fresko St. Vitus das ihm gefiel; ein solches Urteil ist bei ihm selten. Herzlichen Dank dafür. Nun werden wir uns ja wohl vor Ihrer Abreise noch hier sehen, und ich wünsche, daβ dies gar kein definitiver Abschied sein möchte von Seitenstetten’. 31 De Abreise waarover hier gesproken wordt, blijkt Aschbach te zijn waarvan de zielzorg onder Seitenstetten viel. Zoals blijkt uit zijn rijbewijs uit 1939, heeft dom Romanus hier enige tijd gewoond, voordat hij verder zal gaan naar zijn laatste post: opnieuw wordt hij hulppriester, nu bij de parochie van Getzersdorf die valt onder het benedictijner klooster te Göttweig. Of dit de steeds grimmiger sfeer in het Duitse rijk tekent, kan niet zonder meer gezegd worden; maar het is wel toevallig dat dom Romanus, als zijn Oostenrijkse reispas in 1940 verloopt, opeens met officiële stukken moet komen ten behoeve van een ‘Ariernachweis’.32 In dit deel van Oostenrijk maakt hij de oorlogsjaren mee. Lang heeft dom Romanus daarna niet van de vrede mogen profiteren, want na een kort ziekbed overleed hij, 67 jaar oud, op 30 januari 1946.
▄▄▄▄▄▄▄ 31
Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, brief van abt Theodor van Seitenstetten aan dom Romanus dd. 27 september 1938: ‘Nu het in de loop van de tijd duidelijk is geworden dat U meer kunstenaar dan praktische zielzorger bent, mag ik verwachten dat ik U een plezier doe door mee te delen dat vader abt van de abdij Michaelbeuern U aanbiedt om een evaluatie van de overgeschilderde fresco's van de abdijkerk aldaar te maken. U kunt ieder moment naar Michaelbeuern gaan. Ik zal in die zin naar uw eigen vader abt (te Siegburg) schrijven, zodat hij U toestaat verdere werkzaamheden in Oostenrijk te verrichten. Een tijdje terug heb ik hem in de abdij Münsterschwarzach (D.) getroffen. Hij vraagt steeds of ik of de abt van Michaelbeuern uw overste nu is. Ik heb daarop een bevestigend antwoord gegeven. Pater prior was gisteren in Wolfsbach en zag daar uw muurschildering van St. Vitus die hem beviel. Een dergelijk oordeel komt bij hem zelden voor. Heel erg bedankt voor dit werk. Wij zullen U voor uw vertrek nog wel zien en ik wens dat dit geen definitief afscheid is van Seitenstetten’. Met dank aan broeder Lambertus Moonen voor de vertaling.
32
Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, uittreksels van de burgerlijke stand ten behoeve van de Ariernachweis d.d. 21 juni 1940.
22
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
3.2.2 Tussen de Beuronerschool en een eigen stijl Bijna als een bezweringsformule zijn al verschillende malen de begrippen Beuron en de Beuroner school gevallen. Om te beginnen kwamen we deze tegen bij abt Renzel. Het boterde niet erg tussen de Duits-Belgische kloosters die tot de congregatie van Subiaco hoorde en die van Beuron. Men was immers in Merkelbeek terecht gekomen omdat de regering van Pruisen aan de benedictijnen van Beuron de voorkeur gaf. Dom Renzel had dan ook niet bijster veel op met deze medebroeders. Dat werd er niet beter op toen een van zijn postulanten (aankomende monniken) door de Beuronesi overtuigd werd om bij hen in te treden.33 Zeker vanwege zijn kennis en achtergrond zou je denken dat abt Renzel wel andere inspiratiebronnen had om zijn abdij vorm te geven. En dat klopt dan ook grotendeels, maar toch … hier en daar sijpelde er wat Beuroner elixer door, zoals we verderop bij Placidus zullen zien (afb. 62). Je mag kiezen of Beuron te groot was om te ontlopen of dat abt Renzel groot genoeg was om over zijn schaduw te kunnen kijken. Het zal zeker van allebei iets zijn geweest. En om te bepalen hoe dat iets zich in Merkelbeek manifesteerde, zullen we wat meer moeten weten van de kunst van deze school. De Beuroner school — Het begon allemaal in 1868 toen de beeldhouwer Peter (Desiderius) Lenz (1832-1928) twee bevriende kunstenaars vroeg om hem te helpen bij zijn opdracht om bij de abdij te Beuron een kapel te bouwen en in te richten. Het betrof de schilders Jakob (Gabriel) Wüger (1829-1893) en Lucas Steiner die uiteindelijk net als Lenz bij de benedictijnen zouden intreden.34 Al voordat hij met deze kloosterorde in aanraking kwam, was Lenz intensief bezig met een nieuwe leer voor de kerkelijke kunst (afb. 12): ‘Op zoek naar de eeuwige wetten van de kunst kwam hij terecht bij de Egyptische en de Griekse cultuur. Hier meende hij een verhoudingensysteem te hebben (her)ontdekt dat gebaseerd zou zijn op de universele wetten van de geometrie. De overtuiging dat ideale verhoudingen leiden tot perfecte schoonheid, bracht Lenz ertoe om zijn ontwerpen te maken op (de onder)grond van een patroon dat met passer en liniaal was geconstrueerd. De uitgangspunten die Lenz in het verlengde hiervan hanteerde, doen behoorlijk ‘klassiek’ aan: aspecten als rust, evenwicht, sterke contourenlijnen, een eenvoudige plooival van de gewaden en vlakke, lege achtergronden werden gecombineerd met hiëratische composities, statische ▄▄▄▄▄▄▄ 33 34
Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, pp. 65-66; deel 2, p. 59. Voor biografische gegevens zie: http://de.wikipedia.org/wiki/Desiderius_Lenz en http://de.wikipedia.org/wiki/Gabriel_W%C3%BCger.
kunst, cultuur & erfgoed
23
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
figuren en onpersoonlijke gelaatsuitdrukkingen. Lenz adviseerde kunstenaars om een beperkt aantal typen koppen te ontwikkelen. Thematisch valt een terugkeer op naar de voorbeelden van het vroege christendom uit onder meer Ravenna en Rome’.35
12 Linksboven, linksonder en rechtsboven: Desiderius (Peter) Lenz, ontwikkeling van een engelenfiguur en engelenkop uit de meest maatvolle verhoudingen van man en vrouw.
▄▄▄▄▄▄▄ 35
Hubar, Genade van de steiger, 2013, pp. 468-469 (citaat); 470. Nieuwbarn, 1912, verzorgde een vertaling van de leer van Lenz. Voor Lenz zie http://www.deutsche-biographie.de/sfz50323.html.
24
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Rechtsonder: Lenz en Gabriel (Jakob) Wüger, Muurschildering bij de entree van de Mauruskapel van Beuron. Herkomst: Wikimedia Commons en rechtsboven uit Hubar, Genade van de steiger, p. 118.36
Hoewel de heiligen in de Clemenskerk, net als overigens die in de Beuroner Mauruskapel, bijna allemaal afkomstig zijn uit die vroege periode van het christendom, heeft dom Romanus ze niet afgestemd op de beeldtaal uit die tijd. In de volle ruimtelijke weergave van de personages blijkt een voorkeur voor de traditie van de historieschilderkunst, waarin voorbeeldige figuren zo overtuigend mogelijk en dus zo lijflijk mogelijk, in hun meest aansprekende verhaal, werden neergezet.37 Je ziet hoe de pijen rond zijn heiligen in ruime plooien naar beneden vallen en zwaar afhangen van de armen. Dit was heel anders dan wat Lenz en Wüger deden, die hun figuraties zo vlak mogelijk hielden met zo min mogelijk driedimensionale uitstraling. Als je de twee uitmonsteringen van de Clemenskerk te Merkelbeek en de Mauruskapel te Beuron vergelijkt, valt iets heel typisch op: dom Romanus oriënteert zich vooral op die collega die nog het dichts bij de historieschilderkunst is gebleven, dom Gabriel Wüger. Dat zie je met name als je de twee beeltenissen van Placidus en Benedictus naast elkaar zet (afb. 13). Om nog eens naar de plooival terug te keren: dom Romanus werkt met een ruim gebruik van zogenaamde ophogingen door lichte reflecties op de pij en diepe donkere partijen waar de schaduw het sterkst is. Wüger doet dat veel schematischer, waardoor een meer tekenachtig effect ontstaat. Dat tekenachtige zou Lenz nog verder doortrekken, waardoor zijn figuren steeds onpersoonlijker werden, ijler zou je haast zeggen en dus ook ‘idealer’ werden. Vooral zijn engelen laten dat goed zien. Wat voor de weergave van de gewaden geldt, gaat ook op voor de gezichten: de Beuroner school zet haast leeftijdsloze mensen neer met een rimpelloze huid, zelfs als ze al bejaard zijn. Dat heeft opnieuw met die hemelse staat te maken, waarin men de heilige bij voorkeur afbeeldt in zijn of haar drieëndertigste jaar, de leeftijd die Christus had toen hij stierf. Daar tegenover schildert dom Romanus getekende koppen die tonen dat de betreffende figuur veel heeft meegemaakt of al op leeftijd is, zoals Bernardus of Benedictus. Wat maakt het werk van dom Romanus dan toch nog in zekere zin Beuroons? Dat zit in de opbouw van het gelaat. Wie de koppen in de Clemenskerk van Merkelbeek plaatst naast een serie van Wüger in de Mauruskapel merkt op dat hetzelfde schema wordt gehanteerd voor mond, neus en wenkbrauwen. Met name de T-vorm van ▄▄▄▄▄▄▄ 36
Verwezen wordt naar Tent.cat. Avantgardist und Malermönch. Peter Lenz und die Beuroner Kunstschule, Engen, 2007, afb. 33. Voor Wikimedia zie: http://bit.ly/Wikimedia-Lenz-engelenkop; http://bit.ly/Wikimedia-Lenz-engelenfiguur; http://bit.ly/Beuron-Mauruskapel-entree.
37
Hubar, Genade van de steiger, 2013, p. 471.
kunst, cultuur & erfgoed
25
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
de neusbrug en de wenkbrauwen is frappant. Het zou interessant zijn om te verifiëren of dom Romanus inderdaad gebruik heeft gemaakt van geometrische modules als cirkel en gelijkzijdige driehoek om een eigen ideaalbeeld te ontwikkelen. Want de vrij kleine mond en de T-vorm keren bij alle heiligen terug, die ten slotte op nog een ander punt wezenlijk verschillen van hun Beuroner voorbeelden: de glimlichtjes in hun ogen; een typische kunstgreep van een schilder die ervaring heeft opgedaan met het maken van portretten. En juist door zo’n ‘menselijke’ toets slaagt de jonge kunstenaar erin om de figuren in de Clemenskerk tot leven te brengen zodat zij hun verhalen kunnen vertellen.
13 Linksboven en rechtsonder: dom Romanus Jacobs, Placidus en Benedictus (1901). Foto: Marij Coenen, november 2013. Rechtsboven en linksonder: Jakob (Gabriel) Wüger, Placidus en Benedictus (circa 1870). Foto: Jan Romkes van der Wal, 2009.
26
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Een mooie typering van het kunstenaarschap van dom Romanus in relatie tot de Beuroner school komt van broeder Benedict Wagner van Seitenstetten: ‘Wenn Sie P. Romanus Jacobs als Künstler stilistisch einordnen wollen, dann werden sie am besten das Richtige treffen, wenn Sie sagen er kam vom Beuroner Stil her, hat aber seiner hieratische Starre gemildert, indem er sich bald mit Elementen der Gotik, bald mit Elementen des Jugendstils (vor allem beim musizierenden Engel) verband. Die zwei Messkelche weisem Anklänge an Art Deco auf, welche Richtung aber ohne hin vom Jugendstil schwer zu unterschieden ist’.38
14 Dom Romanus Jacobs, Ecce Homo tussen Maria (links) en Johannes. Het is niet duidelijk om hoeveel schilderstukken het hier oorspronkelijk gaat, noch van welk jaar ze zijn. Boven de linkerschouder van Christus staat een monogram, waar mogelijk als jaar ’35 in staat. Verblijfplaats Seitenstetten. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
▄▄▄▄▄▄▄ 38
Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis, brief van pater Benedict Wagner van het klooster van Seitenstetten aan broeder Lambertus Moonen d.d. 1 juni 1992: ‘Als u pater Romanus Jacobs als kunstenaar stilistisch een plaats wil geven, dan komt u er het dichtst bij als u zegt dat hij vanaf de Beuroner school vertrok; hij heeft echter de hiëratische starheid daarvan verzacht doordat hij zich al snel met elementen uit de gotiek en uit de jugendstil (vooral bij de musicerende engel) vertrouwd maakte. De twee miskelken wijzen op invloeden uit de art deco, welke richting sowieso moeilijk van de jugendstil te onderscheiden is’.
kunst, cultuur & erfgoed
27
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Je zou deze kwalificatie kunnen uitbreiden met de opmerking dat hier zeker een behoorlijke dosis symbolisme achter schuil gaat, waarbij een persoonlijke beeldtaal ontwikkeld wordt. In de kerkelijke kunst blijft deze ondergeschikt aan de traditionele tekenleer – die hierna ter sprake komt – maar veel kunstenaars wisten daar een eigen interpretatie aan te geven.39 Zo ook dom Romanus die overigens veel van zijn jeugdige onbevangenheid af heeft moeten leggen tijdens zijn opleiding aan de academie van Düsseldorf. Dat wordt al duidelijk aan de hand van zijn Calvariestuk dat hij circa 1916 schilderde voor de refter van Merkelbeek.
15 Dom Romanus Jacobs, Calvariestuk voor de refter van de Clemens- en Benedictusabdij te Merkelbeek, circa 1916. Duidelijk is de invloed van de academie van Düsseldorf te zien, waar de Düsseldorfer Malerschule een eigen variant van de Nazarener stijl had ontwikkeld, met invloeden uit de renaissance. In de rechterknie van de soldaat zou dom Romanus een portret van zichzelf hebben verwerkt. Verblijfplaats onbekend. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis. Foto: Marij Coenen, april 1914.
Uiteindelijk ontwikkelt dom Romanus onder meer een tamelijk dramatische stijl die inderdaad voort lijkt te borduren op laatgotische altaarstukken, zoals die van Matthias Grünewald.40 Deze uitdrukkingswijze heeft te maken met de behoefte om de gelovige zo dicht mogelijk bij het lijden van Christus te brengen, hem te doordringen van de pijn die de Messias heeft moeten ondergaan om de mensheid te verlossen. Een goed voorbeeld van onze schilder is de Ecce Homo uit circa 1935 ▄▄▄▄▄▄▄ 39
Hubar, Genade van de steiger, 2013, pp. 173-174; 469; 471-472; 474.
40
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Matthias_Gr%C3%BCnewald.
28
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
die zich in de abdij van Seitenstetten bevindt (afb. 14). Overigens zijn niet al zijn werken zo bloedig, zoals een Pieta uit dezelfde tijd laat zien (afb. 16). Wel blijft de gemene deler het oproepen van medeleven van de toeschouwer met het lijden van Christus en zijn moeder. Tegelijkertijd geeft Romanus in de Pieta blijk van een middeleeuws aandoende iconografische kennis in de weergave van de Janua coeli of poort des hemels – een van de vele Mariatitels - en Adam en Eva als een soort voorlopers of voorafbeeldingen van Jezus en Maria (uit het Oude Testament).
16 Dom Romanus Jacobs, Pieta met de dode Christus op de schoot van zijn moeder (1935). Zij is afgebeeld voor een poort waarop Janua Coeli staat (poort des hemels): door te bidden tot Maria bemiddelde zij jouw toegang tot de hemel. De dood van Christus leidt tot de verlossing van het kwaad dat onder de voet van Maria in de vorm van een slang vertrapt wordt. Dit is de slang die geleid heeft tot de erfzonde van Adam en Eva. De huilende Eva is volgens de middeleeuwse traditie op te vatten als een voorafbeelding (voorloper) van Maria. Dat geldt ook voor Adam ten opzichte van Jezus. Linksboven staat het beeld van Johannes de Doper op de pijler, rechtsboven waarschijnlijk dat van de profeet Jesaja die Maria heeft aangekondigd. Verblijfplaats: Seitenstetten. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
Dit soort kennis komen we hierna ook tegen bij zijn persoonlijke versie van de Gregoriusmis. Al bij al groeide dom Romanus uit tot een type kunstenaar waarvan we in Nederland ook voorbeelden hebben, zoals Jan Grégoire en Alfons Windhausen.41 Goed opgeleide schilders met een groot meesterschap en een indrukwekkende iconografische kennis; vanuit de academische opleiding, langs de weg van ▄▄▄▄▄▄▄ 41
Hubar, Genade van de steiger, 2013, pp. 172; 372-373; 459.
kunst, cultuur & erfgoed
29
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
het symbolisme en de jugendstil, hebben ze allemaal een persoonlijk palet aan stijlen ontwikkeld dat een antwoord gaf op de kerkelijke kunst van hun tijd. Het is dan ook niet vreemd dat de krant in 1933 schrijft dat dom Romanus ‘nicht im Beuroner Stil’ werkt, maar door zijn eigen artistieke ervaringen een persoonlijke vorm had gevonden. 3.2.3 Intermezzo: kroniek van dom Romanus Jacobs 1879 — Dom Romanus wordt geboren te Aken als Wilhelm Hubert Jacobs. 1892-1896 — Ambachtsschool (Kunstgewerbeschule) te Aken. 1897 — Onder de kloosternaam Romanus, wordt Wilhelm op zeventienjarige leeftijd toegelaten tot het noviciaat van het benedictijner Clemensklooster te Merkelbeek: hier volgde hij het gymnasium tot 1902. 1901 — Uitmonstering in Merkelbeek. Tot 1904 — Filosofie te Merkelbeek gedurende vijf semesters. 1907 — Priesterwijding door bisschop Drehmans in de kathedraal te Roermond. Tot eind 1908 — Theologie te Merkelbeek (acht semesters). 1911-1915 — Praktisch kunstonderwijs en kunstgeschiedenis aan de Koninklijke Kunstacademie te Düsseldorf. Circa 1916 — Calvariestuk voor de refter van de Clemens- en Benedictusabdij. Tot 1917 — Universiteit van Bonn (twee semesters). 1917 — De ‘stabilitas loci’ wordt overgedragen aan de abdij van Siegburg. 1917 — Uitnodiging van de bisschop van Osnabrück. 1918-1920 — Universiteit te Münster (vier semesters). 1921 — Dom Romanus promoveert tot doctor in de kunstgeschiedenis, de klassieke archeologie en in de filosofie te Münster.42 1921-1924 — Verblijf in Siegburg. 1924 — Naar de abdij te Altenburg in Oostenrijk. 1929 — Aanstelling bij twee scholen van het ‘Stadspfarramt’ van Johannes Evangelist te Wenen. 1930 — Publicatie boek over de barokschilder Paul Troger van wie werk in Altenburg aanwezig is. 1930 — Terug naar Siegburg.
▄▄▄▄▄▄▄ 42
In de Bibliographie der deutschsprachigen Benediktiner 1880-1980, St. Ottilien 1985, p. 333, wordt waarschijnlijk als gevolg van een drukfout 1912 vermeldt, maar dit blijkt 1921 te zijn. Wordt bevestigd door de verklaring van Der Dekan der Philosophischen und Naturwissenschaftlicher Fakultät van de universiteit van Münster d.d. 11 juni 1921 (Abdij Sint Benedictusberg te Mamelis).
30
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
1935 — Naar de abdij te Seitenstetten in Oostenrijk. 1930-1938 — Vervaardiging ‘Fresko St. Vitus’ te Wolfsbach en uitnodiging onderzoek schilderingen in de kerk van Michaelbeuern. Verschillende religieuze schilderstukken, zoals een variant op de Gregoriusmis (1936), enkele Pieta’s en een Ecce Homo. 1938-1939 — Werkzaam in de parochie van Aschbach, die valt onder Seitenstetten. Hiervoor ontwerpt hij twee miskelken. 1940 — Ariernachweis voor een nieuwe reispas voor Oostenrijk. 1940? — Naar de abdij Gottweig om te werken in de parochie Getzberger. 1946 — Overleden te Gottweig.
17a en b De invloed van de uitmonstering van de Sacro Speco te Subiaco, die abt Hermann Renzel goed gekend heeft, komt tot uitdrukking in verschillende details, zoals het Saraceense zwaard waarmee de benedictijner heilige Placidus is onthoofd. Links zien we het op het vijftiende-eeuwse fresco uit de bovenkerk van Sacro Speco, rechts in de handen van Placidus in de Clemenskerk. Foto links: http://www.romeartlover.it/Subiaco3.html. Rechts: Marij Coenen, november 2013.
kunst, cultuur & erfgoed
31
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
4
Plattegrond en schema van de uitmonstering De Clemenskerk ligt met de apsis nagenoeg op het westen. Bij het onderstaande overzicht wordt uitgegaan van een symbolische ligging op het oosten.
Sacristie
Apsis
Schip (verlenging uit de achttiende eeuw?)
Schip (resterende deel middeleeuwse zaalkerk)
Toren
18 Plattegrond van de Clemenskerk, ontleend aan de bestektekeningen. De kerk is niet fysiek, maar wel symbolisch georiënteerd, waarbij de apsis zogenaamd op het oosten ligt. Het rechthoekige volume tegen de apsis, de oude sacristie, is heringericht als sanitair blok vanwege de publieksfunctie die het gebouw krijgt. De ronding van de apsis bestaat uit vijf vlakken die – indien de cirkel werd doorgetrokken – een tienhoek zouden vormen. Herkomst: gemeente Brunssum.
32
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Schematisch overzicht programma Nota bene — Items in lichtgrijs zijn verdwenen. Items in rood zijn de geschilderde heiligen. Oosten Altaar met tabernakel Apsis
Noordkant
Zuidkant
Medaillon met engel
Medaillon met engel
Beeld: kopie O.L. Vrouwe van Affligem?
Vrouwelijke heilige
Venster
Venster met ruitvormige geometrische motieven
Beeld: mannelijke heilige
Beeld: benedictijner abt Maurus?
Draperie met florale en geometrische motieven, en monogrammen van Christus
Draperie met florale en geometrische motieven, en monogrammen van Christus
Bies met bloemen in lemniscaatpatroon en ranken als verwijzing naar eucharistie
Bies met bloemenpatroon in lemniscaat en ranken als verwijzing naar eucharistie
Schijnmetselwerk met Franse lelie als symbool van Maria
Schijnmetselwerk met Franse lelie als symbool van Maria
Venster
Venster met ruitvormige geometrische motieven
Medaillon met Clemens
Medaillon met Gregorius
Schip
Venster met ruitvormige geometrische motieven Medaillon met Placidus
Medaillon met Scholastica
Nis met koning David
Venster met florale en geometrische motieven
Medaillon met Benedictus
Medaillon met Bernardus Venster met florale en geometrische motieven
Bies met bloemen volgens in- en uitzwenkend patroon: Maria en Christus als het rijke veld met bloemen
Bies met bloemen volgens in- en uitzwenkend patroon: Maria en Christus als het rijke veld met bloemen
Schijnmetselwerk met Franse lelie als symbool van Maria en verwijzing bruid Hooglied
Schijnmetselwerk met Franse lelie als symbool van Maria en verwijzing bruid Hooglied
Westmuur Bies met bloemen volgens in- en uitzwenkend patroon: Maria en Christus als het rijke veld met bloemen
kunst, cultuur & erfgoed
33
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
5
Een boek in drie dimensies Abt Renzel zag om zich heen en inspecteerde de aankleding van zijn kapittelzaal. Hij rook de zurige lucht van azijn die gebrand werd om de lucht van de olieverf te neutraliseren. Nog even, dacht hij, en ze zouden hier wierook branden. Hij keek tevreden naar de heiligen en koning David. Die was heel overtuigend neergezet als bezielde psalmist. Dat had de jonge Romanus goed begrepen. En al die decoratieve symbolen die hij uit de boeken van Kreuser had gehaald. Daar zou hij tijdens het kapittel nog op terugkomen. Al peinzend dacht hij terug aan de pastoor van Merkelbeek-onder die op bezoek was geweest. De man had gevraagd wat toch die cisterciënzer tussen de benedictijner heiligen op de muur deed. Het was een hommage aan het moederklooster in Affligem, had de abt uitgelegd. Het wonderdadige beeld van de Moeder Gods had de heilige Bernardus toegesproken toen hij daar verbleef. Dat paste mooi, meende de pastoor, want verrichtte O.L. Vrouw van Lourdes in Merkelbeek ook niet vele wonderen? Abt Renzel knikte …43 5.1 Decoderen Willen we de verhalen die in de Clemenskerk op de muren staan begrijpen, dan moeten ze voor een deel gedecodeerd worden. Meestal is de eerste betekenislaag voor iedereen wel duidelijk: we zien beeltenissen met figuren en omdat we in een kerk staan, zullen het wel heiligen zijn. Maar wat zit daaronder? Alleen maar pleister, cement en steen of een boodschap die ons terugbrengt naar voorbije tijden? En hoe kunnen we die verstaan? Daarvoor hebben we een vertaalmachine nodig, die in de kunstgeschiedenis wordt aangeduid als iconografie of iconologie: eikōn (icoon) staat voor beeld, graphia (-grafie) voor schrijven en logos (-logie) voor verhaal, rede. Deze termen worden hierin ingezet om aan te geven welke betekenislading bij welke figuur, welk object en vooral ook welk thema hoort. Een meer bekend begrip dat hier nauw mee samenhangt is dat van symbool, of symboliek. Ook hiermee wordt de relatie bedoeld tussen teken(s) en inhoud, of dat nu om een enkel geval gaat of om een samenstelling die door de combinatie van beelden een extra lading krijgt. De lelie bijvoorbeeld staat voor de zuiverheid, maar als je die bij een engel ziet, moet je er op bedacht zijn dat het om Gabriel gaat, die ‘de “Blijde Boodschap” aan de h. Maagd Maria’ brengt.44 De beeldtraditie van de kerk zit vol van dit soort combinaties. Vaak gaan deze symbolen en iconen heel ver terug naar het verleden, waarbij niet alleen het christendom, maar ook andere culturen worden aangedaan. In een aantal gevallen zou je zelfs kunnen zeggen dat het om oersymbolen gaat, de ▄▄▄▄▄▄▄ 43
Dit fictieve stukje gaat terug op het extract uit het dagboek van P. Suitbert Brückmann (1901) in het abdijarchief te Kornelimünster, met een kopie bij de abdij Sint Benedictusberg te Mamelis. Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, p. 65. Voorts paragraaf 0 en 6.6 van dit boek.
44
34
Nieuwbarn, 1908, p. 110.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
archetypen van Jung die in ons collectieve bewustzijn zitten. Een van de meest bekende is de oermoeder die in Maria voortleeft. Je kunt dan ook wel zeggen dat het christendom een cultuurdrager van formaat is, omdat het ons heden verbindt met zo ongeveer het oudst denkbare verleden.
19 Een van de bekende symbolische combinaties is het Lam Gods met het kruisvaandel. Dit speelt in de Clemenskerk een prominente rol bij het portret van de patroonheilige. Tekening van M. Nieuwbarn, ontleend aan Nieuwbarn, 1908, p. 87.
Die relatie met de oertijd van de mens valt ook op bij het volgende begrip: liturgie. Al vanaf de vroegste gemeenschappen omringt de mens zich met rituelen en ceremonies om bepaalde plechtigheden een bijzonder karakter te geven. Ook in het christendom is dat van oudsher het geval, waarbij de verering en herdenking van de verlosser en de uitvoering van de sacramenten centraal staan. Je zou kunnen zeggen dat het gaat om een gewijde regie, waarin priesters en gelovigen de plaats van de spelers innemen. Podium voor dit liturgische spel met zijn choreografie van bidden, smeken en offeren, zingen en bewegen, bewieroken, kussen en zegenen, vormde het kerkgebouw. Vanaf de bouw van de eerste christelijke basilieken heeft men deze ruimte afgestemd op de rituelen die er werden uitgevoerd. Dat gebeurde door middel van architectuurvorm, interne ordening en uitmonstering.45 Zo ook bij de Clemenskerk waar de banken in het gelid staan voor de koordienst van de monniken. Bij de ontraadseling van het iconografisch programma komen we enkele gidsen tegen die helpen met het decoderen van de beelden. Dat zijn pater Matthaeus Nieuwbarn die in 1908 een boekje publiceerde dat nog steeds een aanrader is om mee te nemen als je op excursie gaat: Het Roomsche Kerkgebouw, Leer der algemeene Symboliek en Ikonografie onzer Katholieke kerken. Verder ontmoeten we natuurlijk de Limburgse specialist professor Timmers, wiens naslagwerk over christelijke symboliek en iconografie nog altijd een veel gebruikt handboek is. Tenslotte komen we bij de oudste en vooral meest internationaal georiënteerde kenner van het drietal: J.A. Alberdingk Thijm. Met De Heilige Linie publiceerde ▄▄▄▄▄▄▄ 45
Hubar, Genade van de steiger, 2013, pp. 175-176.
kunst, cultuur & erfgoed
35
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
hij in 1858 een handboek dat een weerklank vormt van wat op dat moment bij zijn Franse, Engelse en Duitse collega’s over de middeleeuwse beeldtradities bekend was.46 Omdat de benedictijnen in Merkelbeek Duits georiënteerd waren, mag je je afvragen of Nederlandse gidsen hier op hun plaats zijn. Het antwoord is ja. Allereerst gaat het om gedachtegoed van door en door Europese herkomst met een universeel christelijk karakter. Verder hebben alle drie de auteurs gebruik gemaakt van het onderzoek van een van de belangrijkste Duitse specialisten op dit gebied, Johann Kreuser. Met name in De Heilige Linie wordt keer op keer verwezen naar diens studies. Van Kreuser is overigens ook een ‘Bildnerbuch’ (1863) voor het onderwijs bekend waarvan dom Romanus geprofiteerd zou kunnen hebben. Zelf figureert zijn naamgenoot Romanus hierin als de monnik die Benedictus als kluizenaar van voedsel voorzag.47
20 Ook wat betreft engelen valt er het nodige te decoderen. Het is jammer dat de schilderingen met de engelen in de Clemenskerk niet terug gevonden zijn. Ze bevonden zich in de apsis. Zoals ik in paragraaf 4.2.5 uitleg, ging het waarschijnlijk om een serafijn en een cherubijn die hier helemaal boven direct links en rechts van de aartsengel Michael staan afgebeeld. Tekening van M. Nieuwbarn, ontleend aan Nieuwbarn, 1908, p. 111.
Waar een code normaal maar één exclusieve oplossing kent, is dat in een kerkelijk decoratieprogramma allerminst het geval. In de Clemenskerk komt in de architectuur en de decoraties een weelde aan opties langs. Dat was bepaald niet ongewoon. Thijm legt dat heel mooi uit met de volgende stelling: ▄▄▄▄▄▄▄ 46
Voor de volledige titels van deze werken, zie de bronnenlijst.
47
Kreuser, 1863, pp. 105-106.
36
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
‘Die vruchtbaarheid en, als men het zoo noemen mag, die elasticiteit van liturgische beteekenissen komt uit de levensvolheid der Kerk-zelve voort; en men zal daarom zich niet te verwonderen hebben, als, naar gelang van het standpunt waarop men zich plaatst, de deelen van het kerkgebouw eene afwisselende beteekenis verkrijgen’.48 Hoe die elasticiteit er in de Clemenskerk uit zag, ga ik hierna uitleggen.
21 Detail van de uitmonstering van de apsis in de Clemenskerk te Merkelbeek. Opvallend zijn de vele bloemmotieven in de kerk. Deze maken deel uit van het iconografisch programma en hebben vaak meer dan één betekenis: die ‘vruchtbaarheid en, als men het zoo noemen mag, die elasticiteit van liturgische beteekenissen’ had te maken met de ‘levensvolheid’ van de kerk schreef de internationaal georiënteerde oudheidkundige J.A. Alberdingk Thijm in 1858. Thijm was de zwager van de Roermondse architect Pierre J.H. Cuypers en onder meer bevriend met de kopstukken op het gebied van de neogotiek in Duitsland, zoals August Reichensperger, voorvechter van de voltooiing van de dom van Keulen. Aan één van hen, Sulpiz Boisserée, had hij ‘De Heilige Linie’ opgedragen.49 Foto: Marij Coenen, september 2014.
▄▄▄▄▄▄▄ 48
Thijm, 1858 (editie 1910), p. 72.
49
Thijm, 1858 (editie 1910), pp. 7; 72. Van Leeuwen, Thijm (1989), pp. 3, 7, 9-10, 13, 30, 38, 39.
kunst, cultuur & erfgoed
37
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
5.2 Architectuursymboliek 5.2.1 Verhaallijn Als een kerk gedecoreerd werd, werd van tevoren nagedacht over de verhaallijn met de thema’s en de heiligen die afgebeeld zouden worden. Vaak ontstond een dergelijke verhaallijn of programma uit de gedachtewisseling tussen de opdrachtgever en de kerkschilder. In het geval van nieuwbouw of restauratie had bovendien de architect een belangrijke stem. Bij de Clemenskerk was het ongetwijfeld de abt, Hermann Renzel, die de inhoud bepaalde; maar je kunt je voorstellen dat dom Romanus als uitvoerder ook zijn ideeën op tafel mocht leggen. Bepaalde zaken lagen in de katholieke beeldtaal op voorhand al vast. Zo wordt bij een kerkelijk decoratieprogramma als regel de nadruk gelegd op de apsis, omdat daar het heilig misoffer* plaatsvindt. Daar is het immers in het katholieke geloof om te doen: om de viering en herdenking van het bloedig kruisoffer dat tijdens het centrale moment van de mis, de consecratie, op onbloedige wijze wordt herhaald: brood en wijn veranderen in lichaam en bloed van Christus die zichzelf gegeven heeft om de mensheid te verlossen.50 Apsis en priesterkoor gelden dan ook als de locus sanctus, de heilige plek, waar het heilig Sacrament centraal staat: Jezus Christus die onder de gedaante van brood ‘waarachtig tegenwoordig’ is.51 Bij de meeste parochiekerken wordt aan deze ruimte prioriteit gegeven als het gaat om glazen, beelden, schilderingen en kerkmeubels. Dat de Clemenskerk in de fase waarover het hier gaat geen parochie- maar een abdijkerk is, doet daar niets aan af. Een historische foto die kort na de voltooiing gemaakt zal zijn, laat dat goed zien. Als we deze vergelijken met de onlangs gerestaureerde situatie, dan zien we dat de locus sanctus zich op verschillende manieren onderscheidt van het schip, waar het koorgestoelte zich bevindt. Waar moet je dan vooral op letten? 5.2.2 Apsis en altaartombe Het onderscheid tussen de twee zones in de kerk wordt allereerst bepaald door de afwijkende vorm van de architectuur. Algemeen wordt een apsis óf halfrond weergegeven, óf als een halve veelhoek die binnen een cirkel wordt geconstrueerd (zoals in Merkelbeek). In de christelijke architectuur en de uitmonstering speelt de cirkel een elementaire rol, omdat ze geen begin en geen einde kent. Ze staat dan ook voor ▄▄▄▄▄▄▄ 50
Hubar, De genade van de steiger, 2013, p. 175.
51
Wikipedia heeft over dit onderwerp twee uitstekende lemmata: http://nl.wikipedia.org/wiki/Tabernakel_(kerk) en http://nl.wikipedia.org/wiki/Werkelijke_Tegenwoordigheid.
38
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
de volmaaktheid van de oneindige God.52 Tegelijkertijd herinnert de cirkel aan de centraalbouw* die al heel vroeg als een koepel boven het graf van Christus in Jeruzalem werd opgericht. Dat heilige graf is symbolisch in iedere kerk in de apsis aanwezig en wel in de vorm van – de tombe van – het altaar. Alles wat met kruisdood en verlossing te maken heeft is geconcentreerd rond het altaar. Nieuwbarn legt uit: ‘dat het altaar in waarheid is: de Kalvarieberg van het Nieuwe Testament, waar op onbloedige wijze hetzelfde sakrificie wordt opgedragen, hetgeen Christus in de bangste lijdenssmart op den Golgotha heeft volbracht’.53 Zoals ook de historische foto laat zien, staat daarom een kruis op het tabernakel of sacramentshuis (met het heilig sacrament als lichaam van Christus), dat zelf weer op de altaartombe staat. In het teken van het kruis is de overwinning op de dood en de verlossing van de mensheid tot stand gekomen. Niet zomaar figureert het monogram IHS – ‘in hoc signo’ (in dit teken) – in het centrum van de stralende zon van genade en gerechtigheid in het halfronde schijngewelf direct boven het hoogaltaar. Ook in de geschilderde tapijten rondom het altaar keert dit terug, in combinatie met het Christusmonogram, dat samengesteld is uit de Griekse letters X (Chi) en P (Ro). Beide monogrammen – Chi-Ro uit de tijd van de catacomben*, IHS uit de late middeleeuwen – staan primair voor Christus’ naam, maar het is duidelijk dat het laatste hier tevens geassocieerd zal zijn met het thema van de overwinnende kerk.54
22 In het centrum van het schijngewelf boven het hoogaltaar bevindt zich het monogram IHS dat staat voor Jezus Christus. Het gaat hier om een ouder element dat dom Romanus heeft opgenomen in zijn uitmonstering. Foto: Marij Coenen, september 2014.
▄▄▄▄▄▄▄ 52
Nieuwbarn, 1908, p. 19.
53
Nieuwbarn, 1908, p. 65. Hubar, Sluitsteen 1985, pp. 37-39.
54
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Tabernakel_(kerk). Nieuwbarn, 1908, 130. Hubar, De genade van de steiger, 2013, pp. 174-175.
kunst, cultuur & erfgoed
39
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
23 Historische foto van de Clemenskerk genomen richting apsis. Links zijn de beeltenissen van Placidus en Clemens in de medaillons te zien. In de afgeschuinde wandvlakken van het priesterkoor zijn twee medaillons met engelen afgebeeld. Deze laatste zijn tijdens de afgelopen restauratie niet teruggevonden en dus ook niet hersteld. Wie de vier heiligenbeelden voorstellen, staat niet vast, maar ongetwijfeld passen zij in het decoratieprogramma van Renzel en Jacobs. Direct rechts van het rechtermedaillon met de engel staat een vrouwelijke heilige die met haar linkerhand wijst naar haar hart (O.L. Vrouwe van het heilig Hart?). Haar tegenhanger aan de andere kant zou wellicht de miraculeuze O.L. Vrouwe van Affligem kunnen zijn, van welk genadebeeld veel gewijde kopieĂŤn in omloop waren. Het is het enige beeld waarvan de console uitgebreid is met een kaarsenstandaard. Het is ook kleiner dan de andere, wat eveneens klopt met het genadebeeld van Affligem dat 51 cm hoog was. Het andere beeld rechts onderscheidt zich door een kromstaf die naar binnen is gekeerd. Gelet op het boek in zijn hand, zou dit dus Maurus kunnen zijn, omdat Benedictus immers aanwezig is op de schilderingen. De vierde, mannelijke heilige is niet te identificeren. Herkomst foto: abdij Sint Benedictus te Mamelis (origineel in KornelimĂźnster).
40
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
5.2.3 Intermezzo: dom Romanus en de Gregoriusmis Geen mooiere illustratie van wat er tijdens de eucharistie plaatsvindt als de Gregoriusmis, vernoemd naar paus Gregorius die een belangrijke rol speelt in het programma van de Clemenskerk (zie afb. 37). Het verhaal gaat dat de paus tijdens de eucharistie God om een teken vroeg voor een van de aanwezigen, die niet geloofde dat brood en wijn tijdens de consecratie veranderen in lichaam en bloed van Christus (de zogenaamde transsubstantiatie). Daarop verscheen Jezus zelf en maakte zichtbaar wat iedere mis weer op een onzichtbaar niveau plaatsvindt. Als man van smarten zit hij op de rand van zijn graftombe en wordt omgeven door de lijdenswerktuigen, de ‘arma Christi’ waarmee hij de dood heeft overwonnen en de mensheid verlost.55 Zoals we nog zullen zien, benadrukken de gordijnen aan weerszijden van het altaar de heiligheid van de plaats.
24 Gregoriusmis. Ets van Simon Frisius naar een schilderij van Jan Gossaert (1478-1532).56 Herkomst: Rijkscollectie van het Rijksmuseum.
In 1936 schilderde dom Romanus een variant op de Gregoriusmis, waarbij hij de man van smarten verving door de Drie-eenheid, God de Vader, Christus (aan het kruis) en de heilige Geest in de vorm van de zeven vlammen die symbool staan ▄▄▄▄▄▄▄ 55
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Gregoriusmis. Voorts Timmers, 1947, pp. 315-317, nr 653: maakt geen melding van bovenstaande legende, maar geeft wel historische feiten.
56
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Gossaert.
kunst, cultuur & erfgoed
41
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
voor de zeven gaven van de heilige Geest. Vergelijkbaar met zijn Nederlandse collegae in deze tijd, laat Romanus hiermee een verrassende iconografische oplossing zien. Omdat er weinig ruimte was voor individuele originaliteit binnen de strakke beeldformules van de kerk, drukten de kunstenaars hun persoonlijke visie uit door een synthese van verschillende iconografische thema’s. Dit wordt wel de combinerende verbeelding genoemd. Doel van deze aanpak was om de zeggingskracht van het verhaal te versterken.57
25 Dom Romanus Jacobs, De eucharistie en de Drie-eenheid (1936). Verblijfplaats onbekend. Herkomst: abdij Sint-Benedictusberg te Mamelis.
▄▄▄▄▄▄▄ 57
42
Zie de noten 39 en 41.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Van het schilderij is een devotieprentje gemaakt met als onderschrift: So oft ihr dieses Brot esset und diesen Kelch trinkt, sollt ihr den Tod des Herren verkünden, bis Er wiederkommt (1. Kor, 11, 16): Zodra gij dit brood eet en uit deze kelk drinkt, zult ge de dood des heren verkondigen totdat hij wederkomt. Aan weerszijden van God de Vader staat: Sic Deus dilexit mundum: Zozeer had God de wereld lief. In gedachte werd de toeschouwer geacht deze laatste zin uit het evangelie van Johannes aan te vullen met: … dat hij zijn enige zoon in de wereld zond.58 Het offer dat tijdens de eucharistie wordt herdacht, wordt hier als het ware verdubbeld door de Vader met zoveel nadruk bij de Zoon te betrekken. Diens offer dat liturgisch op onbloedige wijze wordt herhaald, wordt volgens de geijkte iconografie van de Gregoriusmis juist benadrukt door het bloed dat in de kelk loopt. Romanus geeft dat vrij plastisch weer. Typerend voor deze tijd, heeft hij paus Gregorius weergegeven, of zo je wil, vervangen door een gewone priester. Met een mooi woord wordt deze ingreep als historisch presens aangeduid: de historische tegenwoordige tijd die zich met name uitte in het gebruik van eigentijdse kledij. De kunstenaar probeerde zo het verhaal dichter bij de toeschouwer te brengen. Met deze alternatieve Gregoriusmis heeft dom Romanus ongetwijfeld willen benadrukken dat het mysterie van het altaar telkens weer bij willekeurig welke priester plaatsvindt op het moment dat hij de liturgische handelingen tijdens de consecratie uitvoert. De eerbied hiervoor wordt uitgedrukt door de twee engelen die samen met God de Vader de witte wade achter Christus ophouden, als was het een gordijn. Dit devotieprentje werd gemaakt bij gelegenheid van het zilveren priesterfeest van zijn jongere broer Ignatius, één jaar later. Een vergelijkbare serie, waartoe ook de eerder getoonde Ecce Homo toe behoorde, werd uitgegeven na de dood van dom Romanus Jacobs in 1946. Deze voorbeelden laten goed zien dat de benedictijner kunstenaar zich na het oeuvre in de Clemenskerk in een heel andere richting van de religieuze schilderkunst heeft ontwikkeld. Van dit type werk bestaan overigens ook Nederlandse voorbeelden.59
▄▄▄▄▄▄▄ 58
Johannes 3:16.
59
Zie de noten 39 en 41 (waarin verwezen wordt naar Jan Grégoire en Alfons Windhausen).
kunst, cultuur & erfgoed
43
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
5.2.4 Heilige omsluiering
26 Dom Romanus Jacobs, Het sjabloonwerk van de gordijnen in de apsis van de Clemenskerk te Merkelbeek (1901) met een restant van de oudere uitmonstering van de liefdezusters (zie afb. 93). Foto: Angelique Friedrichs van de SRAL, 2014.
Ze kwamen hiervoor al even ter sprake: de helder gekleurde draperieën of gordijntjes die niet alleen de muren sieren, maar ook tegen de pijlers achter de heiligenbeelden waren ‘gehangen’. We zien deze eveneens in de nis met koning David, waar ze de plaats van zijn troon accentueren. Ook hierbij gaat het om oeroude symboliek die te maken heeft met eerbied en verering. Tegelijkertijd speelt het bijna vreeswekkende mysterie dat achter het gordijn schuil gaat, een rol. ‘De buitenzijde van het tabernakel was meestentijds omhuld door een mantel (conopeum), of werd, gelijk somtijds nog het geval is, van voren met een gordijn behangen, aanwijzend de “rustplaats van den Verborgen God.” Deze bekleeding is steeds als een schriftuurlijk zinnebeeld voor hooge vereering aangenomen, daar de mensch zich hierdoor onwaardig bekent, om van aanschijn tot aanschijn tot zijn God te mogen opzien. […] Met gelijke beteekenis worden er dikwijls, aan
44
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
beide zijden van het altaar, tevens nog gordijnen opgehangen (tetravela) aan kleine kolonnetten: evenzeer een sluier voor het h. Sakrament.’ 60 Zo kun je in de Clemenskerk de vier muurvlakken met draperieën opvatten als tetravela, letterlijk vier (tetra) gordijnen (vela). Met elkaar benadrukken zij nog eens de in veelhoeken opgedeelde halve cirkel van de locus sanctus van de verborgen God. Maar er kleeft nog een andere betekenis aan de versluierde God. Daarvoor gaan we naar de Bergrede van Mattheus, waarin verteld wordt van de Vader die in het verborgene ziet en vooral die mensen zal belonen die zonder ophef en publieke aandacht correct proberen te leven: rechtvaardig zijn, bescheiden zijn en in stilte, zonder omhaal van woorden bidden. Dit was precies wat Benedictus zijn monniken voorhield.61 Het stenen kleed — Boven deze heilige plek spant zich van oudsher het ‘steenen kleed der Eucharistie: le vêtement de pierre de l’Eucharistie’.62 Met deze metafoor wordt verwezen naar het historische prototype van het gebouw, de tent en wel in het bijzonder de tent die over de Ark des verbonds stond. Thijm schrijft hierover in De Heilige Linie: ‘maar de kerk is ook een tent, een tabernakel; en zij bestaat werklijk uit stijlen, uit boog-roeden en uit behangsels. Het uitgespannen gewelf rust op de pijlers, zuilen, beren en schraagboogen; die vormen samen de tentstijlen, en de binnenboogen zijn met geschilderde vensters als met doorzichtige tapijten behangen. […] Neem de tapijten, gelijk de autaar- en choorgordijnen wech, neem die muurbrokken wech, die het zedig penceel des monumentschilders met stille en grootsche tafereelen bekleed heeft — en het geraamte der kerk zal, als dat van een tent, onwrikbaar op zijn pilaren blijven staan’.63 Het had zo voor de Clemenskerk geschreven kunnen worden, op één opvallende uitzondering na: er zijn géén gewelven. Hoe dat werd opgelost, vraagt om enige stappen terug in de tijd.
▄▄▄▄▄▄▄ 60 61
Nieuwbarn, 1908, p. 63. Mattheus, 6, 1-18 (www.willibrordbijbel.nl). Benedictus, http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula, hoofdstuk 7, regel 60-61, hoofdstuk 20, hoofdstuk 52.
62
Hubar, De genade van de steiger, 2013, p. 70.
63
Thijm, 1858 (editie 1910), pp. 134-135.
kunst, cultuur & erfgoed
45
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
5.2.5 Barokke coulisse
27 De barokke coulisse in de apsis van de Clemenskerk te Merkelbeek uit 1745 is samengesteld uit vier schijnpilasters. Ook het schijngewelf dateert van de verbouwing uit dat jaar, toen een nieuwe apsis opgetrokken werd. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Nadat in 1745 het oude priesterkoor van (toen nog) de parochiekerk was ingestort, vond nieuwbouw plaats.64 Men koos toen voor een veelhoekige apsis die inwendig verfraaid werd met een loze colonnade in een barokke vormentaal. Dat loos gold niet de opbouw van de muurpijlers, want deze zijn als stevige dammen uit steen gemetseld en geplaatst op robuuste basementen, alles afgewerkt met pleister en
▄▄▄▄▄▄▄ 64
46
Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H3-p. 28.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
stuc. Dat loos slaat op het feit dat de pijlers geen constructieve functie hebben: op de imposten (de dekplaten of lijstbekroningen aan de bovenkant van de pijlers) rusten geen balken of gewelven. Men paste zo’n loze colonnade toe om muren en wanden op een sierlijke manier te geleden. Dat was geen ongewone oplossing, hoewel je die eerder zou verwachten in een prestigieus bouwwerk, dan in een kerk op het platteland. Nu is het wel zo dat in deze regionen, tussen Aken en Maastricht, in de achttiende eeuw vaardige bouwmeesters actief waren als vader en zoon Couven, en vader en zoon Soiron.65 Mogelijk heeft hun collega in Merkelbeek zich aan hen gespiegeld, want zij waren kampioen in het gebruik van monumentale middelen op kleine schaal. En dan mag ook de rol van de vele modellenboeken in die tijd niet vergeten worden.66 Dat is ook in de Clemenskerk merkbaar: niet alleen het concave of holle aanzien van de pijlers draagt daar aan bij, maar vooral de fraaie samenstelling van de dubbele imposten*. Door boven de eerste dekplaat de pijler als het ware nog een stukje door te laten lopen tot de volgende impost, wordt een rijzig effect verleend aan deze relatief kleine ruimte. Daar komt nog bij dat vaardige handen aan het werk zijn geweest bij het detailleren van deze ornamenten. Dat zie je aan de ene kant aan de speelse stapeling van hol en bol geprofileerde lijsten, en anderzijds aan de manier waarop deze – terwijl ze de hoek omgaan – sierlijk naar boven toe breder worden. Volgens het onderzoek van de SRAL voor de restauratie zou het geheel alleen maar gewit zijn, maar wie weet, heeft men hier en daar toch wat verguldsel of gele oker gebruikt om de details nog sterker te verlevendigen. Het geheel oogde in de achttiende eeuw als een waardige coulisse voor de viering van de eucharistie. Deze coulisse werd niet overhuifd door een gewelf, maar kreeg een vlakke afdekking die de halve centraalbouw herhaalt door het eveneens halve medaillon in het midden. Het is heel goed mogelijk dat het stucwerk met het monogram IHS omringd door vlammende zonnestralen uit diezelfde tijd dateert. We weten inmiddels dat dit naamteken op zich ouder is, maar het maakte vooral opgang tijdens de contrareformatie en al helemaal toen Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïetenorde, het als embleem uitkoos. Hij combineerde dit monogram met de kruisnagels en de zon der genade of de zon der gerechtigheid waarmee Christus wordt bedoeld. Vooral omdat in Merkelbeek de kruisnagels ontbreken, kan de
▄▄▄▄▄▄▄ 65
Voor Couven en Soiron, zie Hubar, Hoogcruts, 2010, pp. 10, 21, 60-63. Voorts: http://nl.wikipedia.org/wiki/Johann_Joseph_Couven (1701-1763); http://nl.wikipedia.org/wiki/Jakob_Couven (1735-1812); http://nl.wikipedia.org/wiki/Matheius_Soiron (1722-1781); http://nl.wikipedia.org/wiki/Mathias_Soiron (1748-1834).
66
Stenvert, 1992.
kunst, cultuur & erfgoed
47
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
symbolische voorstelling hier opgevat worden als uiting van de lokale verbondenheid met de éne katholieke en apostolische kerk uit de geloofsbelijdenis.67 Na de hervorming zou deze kerk zich tot ver in de negentiende eeuw door een barok classicistische vormentaal naar de rest van de wereld toe presenteren. 5.2.6 Neogotisch schijngewelf Toen in de loop van de negentiende eeuw de belangstelling voor de middeleeuwse iconografie toenam, zal geleidelijk ook de wens zijn ontstaan een oplossing te bedenken voor dat ‘uitgespannen gewelf’ dat als een tent over het tabernakel stond. Of dit nu al gebeurde onder de zusters van het Kostbaar Bloed die vanaf 1881 op de Kling resideerden of onder de benedictijnen die het complex in 1892 overnamen, is de vraag.68 Zoals we in hoofdstuk 7 nader zullen bekijken, zit er onder de schilderingen van dom Romanus nog een oudere neogotische uitmonstering. Blijkens de kroniek in hoofdstuk 8 kan deze gekoppeld worden aan de voorgaande religieuze gemeenschap. Om wie van de twee het ook gaat, op een gegeven moment is het vlakke plafond opgesierd met schijnribben die elkaar als het ware treffen in het hart van de cirkel met de stralende zon en het monogram IHS. Je zou bijna zeggen dat het gaat om een plat geprojecteerd gewelf. Die indruk wordt nog eens versterkt door de kleine consoles tussen deze platte ribben en de imposten. Niets van dit alles heeft een dragende functie, zoals de kapconstructie boven de kerk laat zien. Maar functioneel is het wel, omdat de symboliek op die gewijde plaats om een architectonisch baldakijn vraagt. Wat men in werkelijkheid niet kon maken, werd vaak in overdrachtelijke zin door middel van decoratieve elementen gedaan. Dat is nu net precies waar het om gaat bij symboliek. Zoals we nog zullen zien, gebeurde dit ook elders in de Clemenskerk. Baldakijn — Zoals hiervoor al duidelijk werd, gaat het baldakijn in de apsis net als de gordijnen terug op de tent van de Ark des verbonds uit het Oude Testament: hierin werden de stenen tafelen met Gods woorden en wetten bewaard. Die tent was in de Bijbel al een metafoor voor Gods rijk, zoals de benedictijnen bij uitstek wisten. In de regel van Benedictus, wordt hier immers in de proloog over gesproken:
▄▄▄▄▄▄▄ 67
Voor de tekst van het Credo of de geloofsbelijdenis zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Credo_%28mis%29.
68
Hoewel er discussie bestaat over de benaming de Kling, wordt dat hier in navolging van Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H.3-p.1 gebruikt, vanwege de betekenis van dit toponiem als heuvel, hoogte.
48
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
22 Als wij in zijn tent [in het latijn: tabernaculum], dat wil zeggen in dat Rijk, willen wonen, zullen wij daar slechts kunnen komen door ons erheen te spoeden door het goede te doen. 23 Maar ondervragen wij de Heer zelf met de woorden van de profeet: "Heer, wie mag wonen in uw tent? en wie mag rusten op uw heilige berg?" 24 Laat ons na deze vraag luisteren, broeders, naar de Heer, die ons het antwoord geeft en ons de weg wijst naar zijn tent.69 Héél concreet gebeurt dat wijzen van de weg tijdens de koorzang en gedurende de mis. Je zou kunnen stellen dat juist op het moment van de eucharistie – als God en monnik door het heilig sacrament met elkaar verbonden zijn – dat koninkrijk Gods even van deze aarde wordt. Ook de relatie tussen tent, tempel, of kerkgebouw en altaar is Oudtestamentisch, zoals uit deze uitspraak van Salomon blijkt: U hebt mij bevolen om een tempel te bouwen op uw heilige berg en een offeraltaar in de stad van uw verblijf: een afbeelding van de heilige tent, die U al vanaf het begin bereid hebt.70 Zo werd op de hoogte van de Kling in Merkelbeek de Clemenskerk als een aards symbool van de hemelse tent ingericht. Een tent, waarin de regels van het oude verbond een tegenhanger kregen in de boodschap van Christus wiens offer aan het altaar herdacht werd. Nieuwbarn vat deze thematiek nog eens als volgt samen: ‘Deze waardige, eigenlijk liturgische versiering van het altaar heeft den dubbelen zin, zoowel van liefdebetoon als van vereering. Want zij spant dien goudstralenden hemel [van het baldakijn] als een beschuttend dak of een lichtscherm boven het Allerheiligste uit; tevens omgeeft zij hierdoor den goddelijken Heiland met eene omhulling, wijl de zondige mensch zijn God niet onbedekt zal aanschouwen, gelijk ook de gouden cherubsbeelden de bondsark met hunne vleugelen dekten, of beter nog, zooals de serafijnen hun gelaat voor Gods aanschijn doen schuil gaan, volgens het woord van den Profeet [Jesaja].’71
▄▄▄▄▄▄▄ 69
Benedictus, http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula; verwijst naar de psalmen (van David).
70 71
Wijsheid 9, 8: geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl. Nieuwbarn, 1908, p. 63. […] toevoegingen door de auteur. Voor Jesaja zie http://bit.ly/Engelenprofeten.
kunst, cultuur & erfgoed
49
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
28 Historische foto van het overhuifde hoogaltaar (1882) op de achtergrond en het overhuifde Benedictusaltaar (1890) op de voorgrond in de abdijkerk van Affligem, beide uit het atelier van Leopold Blanchaert. De kerk met haar neogotische inrichting is in 1970, in de tijd dat de waardering voor de neogotiek op haar dieptepunt was, afgebroken.72 Herkomst: abdij Affligem via de abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
▄▄▄▄▄▄▄ 72
50
Verleyen, Neogotische inrichting, 2002, pp. 23-24; 43-44; altaren: pp. 24-26.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
En laten deze hemelse wezens nu aan weerszijden van het altaar in de medaillons van de apsis weergegeven zijn: twee engelen, waarvan je de vleugels op de historische foto heel duidelijk ziet. Zij symboliseren echter niet alleen de eerbied voor de deus absconditus73 – de mysterieuze, verborgen God – maar maken ook deel uit van het hemelse gevolg rond Gods troon, die in de apsis door altaar en tabernakel vertegenwoordigd wordt. Daar zingen zij in alle eeuwigheid. Maar zij niet alleen, want niet voor niets haalde Benedictus in zijn regel ‘de profeet’ Daniel (?) aan: ‘Ten aanschouwen der engelen zal ik U lofzingen’; en hij herinnert zijn broeders aan dat zij al zingend daadwerkelijk ‘voor het aanschijn van God en van zijn engelen’ staan. Daarom moeten ze met wijsheid zingen – zoals koning David hen voorhoudt – en wel zó, ‘dat ons hart in harmonie is met onze stem.’ Dit is de sfeer waarin de benedictijnen voor en met de engelen dag én nacht hun koorzang beoefenen om God te eren.74
29 Pater Brückmann maakte bij de eerste steenlegging van de nieuwe abdijkerk in Merkelbeek schetsjes van het grondplan en het altaar dat door een baldakijn wordt overhuifd.75
Dat overigens het thema van de tent in meer opzichten bij de benedictijnen leefde, zien we zowel in Affligem als in Merkelbeek. In de nieuwe kerk van de Belgische moederabdij werden de belangrijkste altaren – dus afgezien nog van het gewelf – ▄▄▄▄▄▄▄ 73 74
Thijm, 1858 (editie 1910), p. 128. Benedictus, http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula, hoofdstuk 19, regel 47. Nieuwbarn, 1908, p. 35, inclusief noot 1. Voor de suggestie van Daniel zie http://bit.ly/Engelenprofeten.
75
Herkomst uit: Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H3, p. 11, onder verwijzing naar het dagboek van pater Brückmann in het abdijarchief te Kornelimünster.
kunst, cultuur & erfgoed
51
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
overhuifd door neogotische baldakijnen. En wat te zeggen van de plechtigheid rond de eerste steenlegging van de nieuwe abdijkerk in Merkelbeek in 1898. Een van de paters nam toen in zijn dagboek een schetsje op van een baldakijn boven een altaar met op de mensa de initialen IHS.76 Ook daar zou zich na de bouw een baldakijn van stenen gewelven uitstrekken als tent over het hoogaltaar. 5.3 Decoratieve patronen Een groot deel van het beschilderde oppervlak wordt ingenomen door de gesjabloneerde patronen. In het verleden werd hier vaak met minachting naar gekeken. Dit werk kwam immers neer op herhaling per strekkende meter dat door iedere ordinaire vakschilder uitgevoerd kon worden. Het werd dan ook als zielloos afgedaan.77 Niet alleen geeft dit aan hoe ernstig het ambachtelijke vakmanschap werd ondergewaardeerd, maar ook dat men volkomen blind was voor de kwaliteiten van het ontwerp. Natuurlijk werden ook voor dit type werk veel modellenboeken gebruikt, maar uiteindelijk is in een geschilderde uitmonstering het totaal meer dan de som der delen. Vooral omdat rekening gehouden moest worden met de verandering van de dimensies van de ruimte door het ornament. Een van de belangrijkste experts op dit gebied was de Fransman E.E. Viollet-le-Duc, wiens werk over geheel Europa gelezen werd. Thijm vertaalde zijn verhaal over de decoratieve schilderkunst. Met name de volgende uitspraak zegt veel over dit specialisme: ‘De decoratieve schilderkunst vergroot of verkleint een gebouw, maakt het helder of donker, vervalscht de evenredigheden of doet ze gelden; verwijdert of brengt naderbij, houdt aangenaam bezig of vermoeit, verdeelt of verzamelt, verbergt de fouten of overdrijft ze. Het is een godin, die goed of kwaad voortbrengt, maar nooit onverschillig blijft. Volgens haar luim maakt zij kolommen dikker of dunner, verlengt of verkort pijlers, verjongt gewelven of brengt ze dichter bij het oog, ontrolt grote vlakten of maakt ze kleiner; behaagt of beledigt; brengt de gedachten samen of leidt ze af. Met één penseelstreek vernietigt zij een met veel overleg opgevat werk, maar ook van een nederig gebouw maakt zij een werk vol aantrekkelijkheden, van eene koude, naakte zaal een behaaglijke plaats waar men gaarne zit te dromen en waarvan men een onuitwisbare herinnering bewaart’.78
▄▄▄▄▄▄▄ 76
Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H3, p.11, verwijzen naar het dagboek van pater Brückmann in het abdijarchief te Kornelimünster.
77
Hubar en van Leeuwen, Heemschut, 1984. Van Leeuwen en Hubar, 1992.
78
Thijm, Viollet-le-Duc, DW, 11, 1874, pp. 246-247. Viollet-le-Duc, Dictionnaire, VII, p. 78-79. Voor achtergrondinformatie zie Hubar, Muziek van het licht, 2007: http://bit.ly/Polychromie-Cuypers-3.
52
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Dit beschrijft precies wat de beschildering doet met de Clemenskerk. Maar er zit nog meer achter. Dat gaan we hier aan de hand van verschillende thema’s ontdekken. 5.3.1 Cirkels en getallen
30 De motieven op de geschilderde gordijntjes van dom Romanus Jacobs onthullen een rijke symboliek, met rechtsonder in het rechter gordijn een restant van de oudere uitmonstering van de liefdezusters (zie afb. 95). Foto: Marij Coenen, september 2014.
Bij een kerk gaat het niet alleen om het optische effect van de patronen, maar ook om hun boodschap. En die past naadloos in het iconografisch programma, zoals ik dat tot dusver besproken heb. We zagen dat al bij de tapisserieĂŤn, waarin twee Christusmonogrammen zijn verwerkt. Zij zijn opgenomen in rijen van meanderende cirkels, waarin de ene overvloeit in de andere in een oneindige cadans. De naamtekens worden afgewisseld door een patroon waarin de ordening van het bladmotief herinnert aan een bloemkroon die van bovenaf wordt bekeken, maar ook aan een rad. De meest bekende uitdrukkingsvorm van dit laatste schema zijn de monumentale rad- of roosvensters in de kathedralen. Hierover vertelt Nieuwbarn:
kunst, cultuur & erfgoed
53
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
‘Volgens een zeer diepzinnige symboliek beteekent dit - wegens zijn ronden vorm (cirkel) - de oneindige volmaaktheid der Almacht, en van daar: ons innig zieleverkeer met de Godheid of met de gemeenschap der Heiligen des hemels’.79
31 Detail van de cirkelvormige patronen met gestileerde bladeren in een rad tussen de lettertekens van Christus. Foto: Marij Coenen, september 2014.
Zeker zo belangrijk is de schier onuitputtelijke getallensymboliek. Het rad is opgedeeld in partjes van vier en acht segmenten. Dit stel brengt veel betekenissen met zich mee. In het viertal zit de kompasroos met de windrichtingen, de elementen, de jaargetijden en de paradijsstromen als verwijzing naar de stoffelijke wereld die dankzij de vier evangelies is gekerstend. Acht is het getal van de voleinding, van de achtste dag waarop het laatste oordeel plaatsvindt en de schepping voltooid wordt.80 Vanuit de getallen wordt de stap gezet naar de ideale, geometrisch bepaalde maten en verhoudingen, waarmee God als deus artifex (goddelijke kunstenaar) de schepping heeft geconstrueerd.81 Dat thema herkennen we nog uit hoofdstuk 5. Hoe vertrouwd de benedictijnen met het idee van God als architect van het universum waren, blijkt immers uit de ideeën van de grote voorman van de benedictijner Beuroner school, Desiderius Lenz.82 De belangrijkste regel van zijn kunstleer ontleende hij aan het deuterocanonieke boek Wijsheid: hierin stond dat God de wereld met maat, getal en gewicht had geschapen.83 Ook dat lijkt het mathematisch ontworpen radvormige bloemmotief dat dom Romanus construeerde, ons te willen vertellen.
▄▄▄▄▄▄▄ 79
Nieuwbarn, 1908, p. 50.
80
Nieuwbarn, 1908, pp. 126-128.
81
Hubar, 1997, pp. 325-347.
82
Zie paragraaf 3.2.2 Tussen de Beuronerschool en een eigen stijl.
83
Hubar, Genade van de steiger, 2013, pp. 129, 285, 301, 204, 468, 470.
54
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
5.3.2 Bloemen Een nog rijkere bloementooi is te zien langs de bovenrand van de muren die als symbolisch tentdoek zijn afgebiesd met een vruchtdragende soort met een repeterend lemniscaat (liggende achtvorm) als onderliggend patroon. Hier staat niet de voltooiing van de schepping, maar het offer van Christus centraal. Daarop wijzen met name de ranken die herinneren aan druiven. Zo wordt tot op decoratief niveau de aandacht gevestigd op de eucharistie, waarbij brood en wijn veranderen in lichaam en bloed van Christus. Wat hierbij van belang is, is dat dit offer door de deelname van de gelovigen wordt voltooid.84 Als om te bevestigen dat deze symboliek specifiek samenhangt met de locus sanctus van de apsis is de bies in het schip gesierd met een ander motief. Hier zien we hoe de gestileerde bladeren zijn gegroepeerd in in- en uitzwenkende formaties. Voor beide florale vormen geldt dat ze niet alleen toegepast zijn in de monumentale schilderkunst, maar ook in de middeleeuwse miniatuurkunst. Daar worden ze vaak gecombineerd met scènes die als inspiratiebron gediend zouden kunnen hebben voor koning David.
32 Miniatuur met de opdracht van een boekwerk aan Karel de Stoute, door de Meester van de Girart de Roussillon (Dreux Jehan), Brussel (?), ca. 1460-1467. Brussel, KBR, ms. IV 1264, f. 1r. Dit werk geeft een goed beeld van de inspiratiebronnen voor koning David in de Clemenskerk van Merkelbeek. De bloemenranken en de pauw onderstrepen dit. Herkomst: site tentoonstelling Vlaamse miniaturen van de Koninklijke Bibliotheek van België, 2010.85
▄▄▄▄▄▄▄ 84
Hubar, Eerdienst en kunst, 1992, pp. 165; 175.
85
URL: http://expositions.bnf.fr/flamands/grand_nl/fla_126.htm.
kunst, cultuur & erfgoed
55
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
33 Collage van verschillende bloemmotieven van dom Romanus Jacobs in de Clemenskerk te Merkelbeek naar foto’s van Marij Coenen, 2014.
56
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
In meer algemene zin worden bloemen in de kerkelijke symboliek geassocieerd met Maria en Jezus. Een van de vele poëtische vergelijkingen staat op naam van Bernardus van Clairvaux die in de Clemenskerk staat afgebeeld. Thijm vertelt dat Maria ‘volgends den H. Bernard, het rijke veld [is], waar zonder de zorg der menschen de bloem op gegroeid is, die Christus heet, die men het ‘Ego flos campi’ [ik ben de bloem van het veld] des Hoogelieds toeschrijft’.86 Zowel hij als Nieuwbarn wijden uit over de iconografische betekenis van het rad- of roosvenster, als ‘het symbool van haar die “de bloem der schepping” werd geheeten, van de “geheimzinnige roze, Maria”.’87 Maar, vervolgt Nieuwbarn later: ‘De schoonste bloem der Kerk is de heilige maagdelijkheid, is Christus zelf, de “Bloem van Nazareth”, de “Bloem der bloemen”. Allen die Hem willen ontvangen in hun hart, moeten hunne zielen sieren met “de bloemen der deugden”.’88 In die zin moeten ook de vruchtdragende bloemen begrepen worden die aan de medaillons van de heiligen ontspruiten. 5.3.3 De Franse lelie Van één van de bloemen die haast overal aanwezig is in de Clemenskerk vinden we de uitleg bij Alberdingk Thijm die opmerkt: ‘zij (de lelie), of haars gelijke, verciert de kroon van alle Vorsten. […] — zoû de kroonlelie beteekenen, dat ook Macht en Majesteit met christelijke Zuiverheid moet samengaan? De lelie der Bourbons is althands een geschenk van de H. Maagd’.89 Met de lelie der Bourbons wordt niets minder dan de Franse lelie bedoeld die op het schijnmetselwerk van de muren prijkt. Dit sjabloon gaat terug op de kroning van koning Clovis: tijdens deze plechtigheid verscheen Maria die de koning een lelie gaf, als om aan te duiden dat hij door de hemel uitverkoren was.90 Waarom juist dit symbool zo’n prominente plek in de kerk heeft, is op het eerste gezicht hoogst merkwaardig. Vooral omdat Maria waarschijnlijk al door een of zelfs meer ▄▄▄▄▄▄▄ 86
Thijm 1858 (editie 1910), pp. 119-120. Hooglied 2,1.
87
Nieuwbarn, 1908, p. 50.
88
Nieuwbarn, 1908, p. 120.
89
Thijm 1858 (editie 1910), p. 142. Voorts: http://nl.wikipedia.org/wiki/Fleur-de-lys.
90
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Fleur-de-lys.
kunst, cultuur & erfgoed
57
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
beelden in de apsis vertegenwoordigd werd. Bovendien werd ze in de Lourdesgrot direct naast de Clemenskerk ook nog eens vereerd als O.L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen.91 Toch kon er kennelijk niet genoeg naar haar verwezen worden.
34 Zuidwestelijke hoek van de Clemenskerk met de bies die in de hoek onderbroken wordt door een kapiteel met daaronder nauwelijks zichtbaar een zuil. Het schijnmetselwerk toont centraal in iedere ‘steen’ de Franse lelie. Foto: Marij Coenen, november 2013.
Het zou kunnen dat de Franse lelie in de Clemenskerk onderhuids als een soort leus was bedoeld: als herinnering aan de tijd voor de revolutie toen de orde floreerde onder een vorst bij de gratie Gods. Daar kwam een abrupt einde aan tijdens de Franse revolutie, toen de goederen van de benedictijnen door de republiek in beslag werden genomen en de kloosterlingen uit Frankrijk verjaagd. Ook het moederklooster in Affligem was tijdens de Franse revolutie ten gronde gericht, zozeer zelfs dat het tot 1869 heeft geduurd, voordat de benedictijnen op die plek terug konden keren. Eén van hen was zoals we weten, abt Renzel, die bij de eerste plechtige mis in Affligem assisteerde. Voor hem lag deze geschiedenis dus heel vers in het geheugen. Later in de negentiende eeuw hebben zijn ordegenoten in Frankrijk opnieuw veel te lijden gehad, ditmaal door de antiklerikale wetten die veel monastieke instellingen in ballingschap dreven.92 De moraal zou kunnen zijn dat de kerk eigenlijk alleen kon gedijen onder een rechtmatig vorstenhuis dat bij de gratie Gods regeerde. In Frankrijk stond dat huis in het teken van de door Maria geschonken Franse lelie en was het als instituut direct verbonden met de eerste ▄▄▄▄▄▄▄ 91
Verleyen en Moonen, 2004, pp. 44, 55, 64-65, 67-68, noot 77; afb. p. 51
92
Verleyen, 2002, p.6. Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, pp. 60; 65-66. Vergelijk ook de lotgevallen van de beroemde benedictijner abdij te Solesmes: http://nl.wikipedia.org/wiki/Abdij_van_Solesmes. Voorts Hubar, Hoogcruts, 2010, pp. 25-26.
58
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
christelijke Frankische koning Clovis. Hij vormde zo’n beetje het rolmodel van alle christelijke koningen en keizers die na hem zijn gekomen: óók de keizer onder wie in Duitsland de Kulturkampf* plaatsvond. In de benedictijner enclave te Merkelbeek kan de Franse lelie op een versluierd niveau bedoeld zijn om te gedenken dat de ‘christelijke zuiverheid’ van ‘Macht en Majesteit’ nog een lange weg had te gaan. Het gastvrije koninkrijk Nederland dat pas sinds 1853 zijn status van missiegebied achter zich had gelaten, heeft op dit punt een volwaardig alternatief geboden.93 Nu lijkt abt Renzel de Franse lelie al eerder een prominente plaats toebedacht te hebben, namelijk in het wapen van de abdij van Merkelbeek uit 1896, waarin het naast het monogram van Maria staat (zie afb. 96). Dat is vooral zo interessant omdat het enige andere bekende voorbeeld van deze combinatie tot dusver de bekroning is van de Mariakapel van de nieuwe Bavokathedraal te Haarlem van Joseph Cuypers (1898).94 In het laatste geval ligt er ongetwijfeld een relatie met de beschilderde piano van zijn moeder (1858), waar O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis op het centrale paneel troont. Onder haar prijkt het alliantiewapen van het echtpaar Cuypers en Alberdingk Thijm, omgeven door Franse lelies. Dat is wel frappant, omdat wordt beweerd dat de heraldiek van de Clemens- en Benedictusabdij bepaald was door de positie van Merkelbeek als bedevaartsoord van O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis van Lourdes.95 Zeer waarschijnlijk gaat het opnieuw om een stapeling van betekenissen, waarbij de verschillende thema’s die hiervoor zijn uitgelegd, als een rebus zijn gegroepeerd: wachtend op ons om de sleutel tot het raadsel te vinden. 5.3.4 Maria als architectuur Los van de voorgaande interpretatie, brengt de lelie als Mariasymbool ons terug naar de kerkelijke, Bijbelse iconografie. Zo kan de exclusieve aanwezigheid van dit embleem* op de geschilderde stenen te maken hebben met de vele architectuursymbolen die aan Maria gekoppeld zijn. De meeste zijn bekend geworden door de litanie van Loreto die in die tijd vrijwel iedere dag gebeden werd. We noemen er enkele als de Toren van David, Ivoren toren en Gouden huis.96 Een minder bekende
▄▄▄▄▄▄▄ 93
Over het herstel van de kerkelijke hiërarchie in 1853 zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Herstel_van_de_bisschoppelijke_hi%C3%ABrarchie_in_Nederland.
94
Hubar, Auro intextum, 2013, paragraaf 4.4.2.
95
Hubar, 1997, pp. 126-132. Verleyen en Moonen, 2004, deel 2, p. 55.
96
Nieuwbarn, 1908, pp. 16, 31, 94, 103. Timmers, 1947, pp. 478-480, geeft de volledige Latijnse tekst met de Nederlandse vertaling en de verwijzing naar de passages in het Oude Testament en de hymnen.
kunst, cultuur & erfgoed
59
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
bron vormt de tekst van het Dogma de immaculata conceptione (over Maria onbevlekt ontvangen) dat in 1854 afgekondigd werd.97 Dit dogma lag ten grondslag aan de verering van O.L. Vrouw van Lourdes en behelst hoogst interessante architectonische metaforen. Maria wordt hierin betiteld als:
‘arca illa Noe’ (de ark van Noach). ‘illa inexpugnabili turri a facie inimici’ (de onoverwinnelijke toren). ‘corusca illa Dei civitate’ (de glanzende stad Gods). ‘augustissimo illo Dei templo’ (de verheven tempel Gods).98 ‘sanctam Ierusalem, et exceltum Dei thronum, et arcam sanctificationis et domum, quam sibi aeterna aedificavit Sapientia’ (als het heilig Jeruzalem, de verheven troon Gods, de heiligmakende ark, het huis dat de eeuwige Wijsheid zich zelf gebouwd heeft).99
Het gros van deze eretitels zal de benedictijnen vertrouwd zijn geweest door het Hooglied, dat als onderdeel van het Oude Testament tijdens de getijden en maaltijden voorgelezen werd. Vanaf de middeleeuwen hebben prominente benedictijner geleerden zich bezig gehouden met deze lofzang op de bruidegom en de bruid, wier liefde staat voor die tussen God en de mens. Voor één van de belangrijkste commentaren komen we weer terecht bij Bernardus van Clairvaux, de strijdbare monnik en mysticus die de cisterciënzer orde groot maakte en de Mariaverering bevorderde. Hij eerde een traditie waarvoor Johannes in de Apocalyps de basis legde: de identificatie van de bruid uit het Hooglied met Maria. En wat zingt deze bruid: ‘Ik ben een muur, mijn borsten zijn als torens. Zo ben ik in zijn ogen als een stad die vrede biedt’.100 Pax, zeggen de benedictijnen, en je zou er aan kunnen toevoegen, vrede in de gewijde ruimte van de Clemenskerk, waar Maria als hemelse stad binnen haar muren de monniken en de heiligen als inwoners opneemt.
▄▄▄▄▄▄▄ 97
Apostoliesch schrijven, De Katholiek (1855), pp. 69-106: formeel heet het dogma naar de beginwoorden: Ineffabilis Deus.
98
Apostoliesch schrijven, De Katholiek (1855), p. 75; de vertalingen tussen [ ] in deze en de navolgende passages zijn van ontleend aan de Nederlandse vertaling die naast de Latijnse tekst is afgedrukt.
99
Apostoliesch schrijven, De Katholiek (1855), pp. 87-89.
100
Hl 8, 10: geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl. Ook Thijm,1858 (editie 1910), p. 121.
60
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
5.3.5 Intermezzo: het glas-in-lood en de kleuren van de hemelse stad In iedere kerk speelt het kleurrijke glas-in-lood een prominente rol die beknopt is verwoord door Nieuwbarn: ‘Die vensters zijn de symbolen der kleurenpracht van het bovenaardsche “heilige Jeruzalem”, wiens lichtglans is gelijk een edelsteen, als een jaspis, als kristal. Zij zijn als gesierd, zoo zegden de mystici, met de edele kleinooden der Openbaring; zij schieten uit: den lichtgloed van den rood-vurigen jaspis, van den blauwen saffier, van den groenen smaragd, van de hyacinthen en amethisten, uitstralend het zuiverst kleurengoud.’101 Het aparte van deze constatering is dat hiermee eigenlijk wordt gezegd dat kleuren boven de voorstelling gaan. Eerst zijn er licht en kleur en de glanzende symboliek van het hemels Jeruzalem, dan pas komen de taferelen met verhalen uit de Bijbel en heiligenlevens. Omdat het bij de hemelse stad ook gaat om de perfectie van de afmetingen – cirkel, vierkant en driehoek – geldt deze symboliek al helemaal voor vensters waar geen voorstellingen in zitten, maar een ornament dat is samengesteld ‘uit cirkelbogen en allerlei geometrisch gekonstrueerde lijnverbindingen’.102 Een goed voorbeeld daarvan vormen de glazen van de Clemenskerk die in twee fasen zijn aangebracht: waarschijnlijk circa 1845 en 1880.
35 Een van de glazen circa 1845 vóór de restauratie van 2014. Voor een indruk van na de restauratie zie afb. 21. Foto: Marij Coenen, november 2013.
▄▄▄▄▄▄▄ 101
Nieuwbarn, 1908, p. 48.
102
Nieuwbarn, 1908, p. 47.
kunst, cultuur & erfgoed
61
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6
Heiligen op verhaal Het was nog een heel werk geweest om de oude schilderingen met een goede hechtlaag te overstrijken. Dat had hij vooral jammer gevonden van de plaats die de abt voor Gregorius had bestemd. Dat oude baldakijn had toch prachtig gepast bij de waardigheid van deze kerkvader. Maar abt Renzel had het niet goed gevonden. Mijn zoon, had hij tegen Romanus gezegd, er moet wel eenheid in de aankleding zijn, want de schilderingen dienen tot onderricht en aansporing van de medebroeders. Dat is in de geest van onze vader Benedictus. Want ook al gaat het hier niet om woorden, maar om beelden, zij staan op het punt om hun gewijde verhaal te vertellen. Op de kracht van hun woorden zweven zij boven ons.103 6.1 Heiligenverering De heiligen op de muur van de Clemenskerk vertellen niet alleen elk hun eigen verhaal, maar ook met elkaar samen de geschiedenis van de heiligenverering in de katholieke kerk.104 Er wordt tegenwoordig vaak wat neerbuigend over gedaan, maar heiligen- of heldenverering is zo oud als de mens zelf. Iedere tijd en cultuur ontwikkelde daar een eigen vorm voor. Als we naar de hedendaagse situatie kijken, dan herkennen we dat in de bijna bezeten belangstelling voor popidolen en filmsterren. Soms loopt die heldencultus uit de hand en dan krijgt het iets bedenkelijks. Want verering is één ding, maar afgoderij weer iets heel anders. Tegen dat laatste had de kerk grote bezwaren. Ook die weerstand was heel oud, zoals blijkt uit het tweede gebod op Mozes' stenen tafelen: ‘U zult geen beelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde.’105 Een godenbeeld, dat is in het Grieks een eidolon, in het Latijn een idolum. Idolatrie is dus afgodendienst. Vreemd genoeg zou juist de strenge apostel Paulus daar een ontsnappingsclausule voor formuleren:
▄▄▄▄▄▄▄ 103 104
Dit fictieve stukje is gebaseerd op paragraaf 6.1, 6.2 en 6.3. Achtergrondverhalen: → Hoe word je heilig: Santekraam | http://wp.me/P4eh3s-L5. → Soorten heiligen: Santekraam | http://wp.me/P4eh3s-L5. Voor deze paragraaf is met name gebruik gemaakt van: Hartelman en Niemeijer, 2007, pp. 57-59. Snel, 2004. Hunink, 2006, pp. 2-3.
105
62
Exodus 20, 4, geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
‘wij weten dat er in de hele wereld geen afgod [eidolon] bestaat en dat er geen God is behalve de Ene.106 Wat hij wilde zeggen, is dat het niet nodig is om te twisten over iets wat niet bestaat. Vanaf het vroegste christendom werd het Joodse beeldverbod dus omzeild door het te relativeren.107 Men maakte er een soort geheugensteuntjes van, of sterker nog, beeldverhalen die het ongeletterde volk over het ware geloof vertelden. Dat begon bij Christus zelf, de mens geworden God, die vanouds al figureerde in afbeeldingen, iconen. Hij kreeg op den duur gezelschap van meer en meer voorbeeldige navolgers, heiligen. Die ontwikkeling werd heel mooi getypeerd door de dichter Bertus Aafjes. Volgens hem kreeg de veelheid aan klassieke goden en godinnen een equivalent in de heiligen die men door middel van beelden aanschouwelijk voor het voetlicht plaatste. De mens heeft nu eenmaal een diep ingewortelde, bijna archetypische behoefte aan idolen.
36 De benedictijnen hadden binnen de grote gemeenschap van heiligen hun eigen voorbeeldige navolgers van Christus en helden die stierven voor hun geloof. Een van de oudste kloosters van de orde, in Subiaco, kreeg in de dertiende eeuw een uitmonstering waarin niet
▄▄▄▄▄▄▄ 106
Paulus, 1 Korinte 8, 4, geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
107
Snel, 2004.
kunst, cultuur & erfgoed
63
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
alleen Benedictus figureerde, maar ook vele andere bijzondere broeders en zusters. Ansichtkaart van de benedenkerk van de Sacro Speco (de heilige grot waar Benedictus in woonde) in Subiaco (zie afb. 39). Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
Omdat het gevaar van idolatrie bleef, hield de kerk de gelovigen voor dat een beeld niet op zichzelf een object van verering mocht zijn, maar een hulpmiddel om dichter bij de heilige te komen die het symboliseerde (van het Griekse symbolon teken). Aanbidding kwam sowieso God alleen toe, maar heiligen – en vooral Maria – kon je vereren en vragen om voorspraak, om voor jou te bemiddelen. De gelovige kreeg dat van jongs af aan ingeprent, zoals de iconograaf Nieuwbarn vertelt: ‘Wij herinneren hier tevens aan hetgeen de katechismus aan het roomsche kind onderwijst, dat aanbidding (latria) aan God alleen toebehoort; hooger evenwel dan de vereering (dulia) der overige, geschapen Heiligen van Gods Kerk, is die van “de Koninginne aller Heiligen” [Maria] (hyperdulia).’108 Het beeld in al zijn verschijningsvormen – of wat dacht je van muziek – gaf de mens hierbij een duwtje in de rug. Maar zeker in de begintijd van het christendom zal de gewone gelovige zich aan dit soort theologische redeneringen niet veel gelegen hebben laten liggen. Waar ooit de moedergodin was vereerd, brandde men nu een kaarsje bij Maria of moeder Anna. Dat de grens tussen het object en het symbool met regelmaat vervaagde en tot felle discussies leidde, heeft een aantal keren in de geschiedenis geleid tot uitbarstingen van iconoclasme*, een veldslag tegen beelden. Een bekend voorbeeld uit ons nationale verleden is de beeldenstorm* die onder invloed van het opkomende protestantisme vanaf 1522 Europa teisterde en in 1566 over de Nederlanden trok. Nog heel lang zou het processen regenen tegen mensen die zich schuldig maakten aan ‘paapse superstitiën’ en ‘idolatrie’*. Met het waswater werd het kind weggegooid, dus ook de vertrouwde heiligen moesten het veld ruimen. En met de heiligen verdwenen de heiligendagen, de holy days, oftewel holidays. Hadden de gelovigen vóór die tijd een weelde aan vrije dagen dankzij de feestdagen van de heiligen, in het calvinistische Nederland gingen versobering en versombering hand in hand. Daar waar Nederland katholiek bleef was dat niet het geval, integendeel. Met de contrareformatie – een soort morele herbewapening als antwoord op de hervorming – kwamen er steeds meer heiligen bij. De contrareformatie kreeg een enorme impuls op het moment dat de kerk besloot om een flinke reorganisatie door te voeren. Dat was ook nodig want de hervorming was er niet voor niets gekomen. Om het ▄▄▄▄▄▄▄ 108
64
Nieuwbarn, 1908, p. 97.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
verloren terrein terug te winnen werd het concilie van Trente (1545-1563) georganiseerd. Zoals de naam concilie aangeeft waren daar ook vertegenwoordigers van andere godsdiensten, zelfs Calvijn en Luther welkom. Of dat echt tot een open gedachtewisseling leidde is zeer de vraag, want het ging er de kerk vooral om haar positie te herbevestigen. Dat herken je heel goed in de besluiten over de rol van de heiligen: ‘Niet dat men gelooft, dat in hen één of andere godheid of kracht schuilgaat, waardoor zij vereerd moeten worden, of dat men iets van hen zou kunnen vragen, of dat de mensen vast vertrouwen moeten hebben in beelden, zoals vroeger door heidenen werd gedaan, die hun hoop stelden op afgodsbeelden, maar, omdat de eer, die hun bewezen wordt, betrekking heeft op het oerbeeld (prototypa), zodat wij door de afbeeldingen die wij kussen en voor wie wij het hoofd ontbloten en neerknielen, Christus aanbidden en de heiligen, wiens afbeelding zij vertegenwoordigen, vereren’.109 Je vindt tussen alle besluiten ook deze prachtige formulering van het doel van afbeeldingen. ‘Door dat wat in een schilderij of in andere afbeeldingen is uitgedrukt door middel van verhalen (historias) over het geheim van onze verlossing, wordt het volk opgevoed en gesterkt om zich de geloofsartikelen te herinneren en ze voortdurend te vereren. Dan wordt uit alle heilige afbeeldingen (imaginibus) een groter vruchtbaarheid verkregen, niet alleen omdat het volk aan de weldaden en geschenken wordt herinnerd, die hem door Christus zijn verleend, maar ook dat gelovigen - geleid door heilige Gods wonderen en door heilzame voorbeelden (exempla) - God dank brengen voor dit alles, en aangespoord worden hun leven en gewoonheden af te stemmen op de navolging van de heiligen, om God te aanbidden en lief te hebben en de godsvruchtigheid te beoefenen’.110 Het motto van Gregorius de Grote dat de afbeeldingen de boeken der leken waren, bleef ijzersterk. En hoewel de benedictijnen vanouds over veel boeken beschikten, was het beeld ook voor hen als herinneringsteken van belang. Dat zal ik verder uitleggen bij het werk van dom Romanus.
▄▄▄▄▄▄▄ 109
Concilie van Trente, 1563, geciteerd naar http://bit.ly/Trente-1.
110
Concilie van Trente, 1563, geciteerd naar http://bit.ly/Trente-1.
kunst, cultuur & erfgoed
65
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.2 Gregorius de Grote (circa 540-604)
37 Dom Romanus Jacobs, Paus Gregorius de Grote in pontificale kledij in de Clemenskerk te Merkelbeek. Op zijn schouder zit de duif als teken van de heilige Geest, de hemelse inspiratie die hem Gods gezangen en verhalen influistert. Achter Gregorius bevindt zich een baldakijn, afkomstig van oudere schilderingen. Het gelaat van de heilige is voor driekwart gereconstrueerd tijdens de restauratie door de SRAL* in 2013-2014. Foto: Leo Reijnen, juli 2014.
In een benedictijner abdijkerk spelen, zeker als het om de keuze van heiligen gaat, andere verhalen een rol dan in een gewone parochiekerk. Vandaar dat hier om te beginnen een beroep wordt gedaan op een van de eerste schrijvers over de benedictijnse heiligen, de oudste biograaf van Benedictus, paus Gregorius de Grote. We kwamen hem al even tegen bij de Gregoriusmis. Wat zegt het dat juist hij tussen de heilige kloosterlingen in de Clemenskerk staat afgebeeld? De meeste mensen denken dat dat is vanwege de Gregoriaanse koorzang van de benedictijnen, maar het ziet er naar uit dat zijn rol als verteller over de levens van Benedictus, zijn zus Scholastica en zijn jonge pupillen, Placidus en Maurus, zeker zo belangrijk is geweest. Ook voor de jonge schilder moet hij een bijzondere betekenis gehad hebben, want Gregorius laat een zekere Romanus opdraven als een van de hulpen van Benedictus. Over de hele linie had deze paus een grote betekenis voor de kunstenaars, want stel dat hij er niet was geweest, dan zouden de anti-beeldenlobby uit zijn tijd het misschien voor het zeggen hebben gekregen!
66
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Boeken der leken — Hoe Gregorius over de functie van voorstellingen dacht, weten we dankzij zijn brieven aan een bisschop die alle voorstellingen uit zijn kerk had verwijderd, omdat hij zijn kerkgangers verdacht van afgoderij. Maar volgens Gregorius had hij het kind met het badwater weggespoeld, want: ‘Schilderkunst wordt om de volgende reden in kerken toegepast: zodat ongeletterde mensen datgene dat zij niet bij machte zijn in boeken te lezen tenminste op de muren kunnen lezen door te kijken’.111 Sterker nog, meende Gregorius, de bisschop was niet in staat gebleken om zijn kudde het verschil bij te brengen tussen het beeld als symbool, dat als geheugensteun dient, en het werkelijke doel van verering en aanbidding, waarnaar het verwijst: God en zijn heiligen.112
38 Wat Gregorius voor ogen had toen hij het concept van de ‘boeken der leken’ introduceerde, kan afgelezen worden uit dit –vermoedelijk – vijfde of zevende-eeuwse mozaïek in de Santa Constanza te Rome met de Traditio legis: de overhandiging van de wet, de regel, door een baardloze Christus aan de apostelen Petrus (rechts) en Paulus. Op de banderol staat:
▄▄▄▄▄▄▄ 111
Geciteerd naar Kramer, 2013, p. 20.
112
Kramer, 2013, pp. 19-21.
kunst, cultuur & erfgoed
67
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
DOMINUS LEGEM DAT (De heer geeft de wet).113 Zoals Christus zijn regel gaf aan de apostelen, zo gaf Benedictus zijn regel aan zijn monniken. Herkomst: Wikimedia Commons, http://bit.ly/Constanza-Traditio-leges.
We zagen het al, de discussie was niet nieuw en zou telkens weer oplaaien. In zekere zin was dat ook wat gebeurde toen de neogotiek haar opmars maakte. Niet dat de kerk voor die tijd anti-voorstelling was, zeer zeker niet. Maar de stelling dat de beelden de boeken der leken waren, werd over geheel Europa door kopstukken van het formaat van Alberdingk Thijm ingezet om het goed recht te bepleiten van de volledige beschildering van kerken.114 Ook in onze streken was het namelijk vanaf de achttiende eeuw gebruikelijk om de muren wit te kalken. Dat wordt ook gedemonstreerd door de oudste afwerklagen van de Clemenskerk. Aan die afschuwelijke witkwast moest een einde gemaakt worden, meenden mensen als Alberdingk Thijm en Cuypers. De kerken moesten weer zoals vanouds, een boek der leken zijn, vol met symbolische toespelingen. ‘Men ziet, dat boek der leeken, zoo als Gregorius de Groote zegt, dat schrift, dat in de christelijke kerkgebouwen door de ongeleerden ontcijferd wordt, is niet zoo spoedig uitgelezen’.115 Na het vorige hoofdstuk kan deze uitspraak van Alberdingk Thijm alleen maar beaamd worden. Ook Abt Renzel en dom Romanus hielden dit motto in gedachten toen ze bezig waren met de uitmonstering van de Clemenskerk. Maar dat was niet de enige reden waarom ze Gregorius in ere hielden. Biograaf van Benedictus — Wie was toch deze Gregorius en wat betekende Benedictus voor hem? Het waren sombere tijden waarin zij leefden, de laatste één generatie ouder dan de eerste, waardoor zijn biograaf hem niet meer persoonlijk heeft gekend. Gregorius was een Romein, beschaafd tot in zijn vingertoppen, katholiek en ongewild getuige van de bijna apocalyptische teloorgang van zijn wereld. Rome was een spookstad, waar van de miljoen inwoners er nog geen vijftigduizend over waren. Het oude rijk werd overspoeld door barbaarse volkeren als Goten en Longobarden. Niets leek meer heilig en iedereen en alles was de weg kwijt. Ook de kerk hield zich met moeite staande en dat nog wel in het gebied waar de voornaamste apostelen hun leven hadden gegeven voor het geloof. Los van wat Gregorius als paus allemaal op organisatorisch gebied heeft gedaan, werkte hij ▄▄▄▄▄▄▄ 113
Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Santa_Costanza. Een mooi iconografisch overzicht is te vinden op http://en.wikipedia.org/wiki/Christ_in_Majesty. Voorts Timmers, 1947, p.11, nr 178.
114
Van Leeuwen, 1981, pp. 73-75; 82.
115
Alberdingk Thijm, 1858 (editie 1910), p. 146.
68
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
daarom ook aan een morele herbewaping van de kerk, zodat iedereen gereed zou zijn als de ondergang daadwerkelijk plaatsvond. Geen dansen op de vulkaan, geen na ons de zondvloed, maar zoeken naar voorbeelden waaraan men zich kon spiegelen. Men had natuurlijk martelaren genoeg, maar in deze tijden van onthechting was er behoefte aan een ander soort rolmodel. En dan niet ver weg zoals de woestijnvaders in het oosten, maar gewoon om de hoek. Rome verkeerde dan wel in een crisis, maar op het gebied van opmerkelijke geestelijke avonturen had men heel wat te bieden.116 Ik volg hier Frits van der Meer in zijn uiteenzetting: ‘En het indrukwekkendste avontuur van de vele scheen hem het leven van die toen nog niet zo bekende, betrekkelijk eenvoudige lekemonnik uit Sabijnerland, Benedictus. Zoals meestal, heeft Gregorius ook in dezen scherp gezien. Het volk en zijn half geletterde geestelijkheid herkenden de Vinger Gods allereerst in het mirakel: dat was het, wat hun geest ophief, en troostte in hun schamel lot. Gregorius, die even hoog dacht van de almacht Gods als zij, gaf hun iets, wat zij samen konden begrijpen, of het nu gebeurd was in de droom, in de verbeelding, of voor de verbaasde ogen van omstaanders. Schijnbaar achteloos laat hij zulk een teken voor wat het is; hij vertelt het zó als het hem is verteld; en even vanzelfsprekend ontdoet hij het teken van zijn hachelijke toevalligheid (of onwaarschijnlijkheid) door te wijzen op wát het betekent: namelijk de alles overtreffende kracht van de heiligheid, zichtbaar geworden in een gewoon maar Godvrezend man’.117 Een gewoon, maar godvrezend man die de boodschap afgaf dat wat hij bereikt had, een ieder kon bereiken. Essentieel was wel dat je je afwendde van de wereld, of zoals Gregorius het zelf aan een bevriend iemand schreef: ‘zie je dan niet dat de wereld op zijn einde loopt? Leg je ambt neer, trek je terug en zorg voor je ziel’.118 En dat was wat Benedictus had gedaan. Sterker nog, dat was wat hij ook voor anderen mogelijk had gemaakt. Lees de regel van Benedictus er op na, en je merkt hoe voorwaardenscheppend hij bezig is om anderen te geven wat hem gegund was.119 Gregorius had er dan ook geen behoefte aan om achter de – feitelijke, historische – waarheid te komen. Hij wil Benedictus zó beschrijven dat de lezer zich in het hier en nu aangesproken voelt. Deze ‘man Gods’ is een prototype, een model en wat
▄▄▄▄▄▄▄ 116
Van der Meer in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], pp. 13-16, 24-26.
117
Van der Meer in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 26.
118
Van der Meer in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 24.
119
Zie http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula.
kunst, cultuur & erfgoed
69
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Gregorius wil is dat dit model in de lezer indaalt, als ideaal bereikbaar wordt.120 Daarom wordt in legendes – letterlijk: in dat wat gelezen moet worden - ook voortdurend de parallel met Christus benadrukt. De heilige is een ‘alter Christus’, een andere Christus, een concept waar Paulus de opmaat van gaf: ‘Niet ik leef, het is Christus die leeft in mij’.121 Hij leeft dus in ieder van ons en wel het meest illustratief in heiligen. Je zou kunnen zeggen dat Christus zich via de heiligen aan de mensen openbaart. Vandaar dat lotgevallen van de heiligen vol zitten met ontleningen aan het Oude en het Nieuwe Testament, als gaat het bij wijze van spreken om Bijbelse episodes. Dat is ook wat Gregorius in Benedictus herkent. Ook bij zijn ‘man Gods’ loopt de eigen, feitelijke, actuele geschiedenis over in heilsgeschiedenis.122 Dat is een heel andere manier van naar heiligenlevens kijken dan als een verzameling anekdotes zonder historische pointe. En dat kunnen we wel gebruiken als we de geschilderde verhalen in de Clemenskerk willen lezen.
39 Een gewone, Godvrezende, of liever, God eerbiedigende man die de mensen over Christus vertelde en een regel opstelde. Zo wordt Benedictus door de Beuroner school weergegeven in zijn grot in Subiaco (de Sacro Speco), uitgebeeld op de muren van de Meiherhofe van de Mauruskapel te Beuron. Herkomst: Wolff, 1892 (editie 1903), p. 65.
▄▄▄▄▄▄▄ 120
Zegveld in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 119.
121
Galaten 2, 20: geciteerd naar Van den Akker en Gerritsen, ‘Legende’, op www.heiligen.net.
122
Van den Akker en Gerritsen, ‘Legende’, op www.heiligen.net. Zegveld in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 119.
70
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
40 Gregorius dicteert diaken Petrus zijn verhalen over onder meer Benedictus, die hem ingefluisterd worden door de heilige Geest bij zijn oor. Let op het opgeknoopte gordijn achter hem. Elfde-eeuwse miniatuur uit de Antifonen van Hartker van de abdij van Sankt Gallen (Cod. Sang. 390, p. 13). Herkomst: Wikimedia Commons: http://bit.ly/Gregorius-Sankt-Gallen.
Heilige — Het doet denken aan het droste-effect van het beroemde cacaodoosje: Gregorius beschrijft het leven van een heilige en wordt vervolgens zelf als heilige beschreven, om te beginnen door zijn tijdgenoot Gregorius van Tours die vervolgens ook weer heilig zou worden. Onze Gregorius vertelt hoe Benedictus en andere heiligen door Gods geest worden verlicht en wordt dan zelf afgebeeld met de heilige Geest bij zijn oor die hem de Goddelijke woorden influistert welke hij weer door kan vertellen. Zo staat hij ook in de Clemenskerk afgebeeld, tegenover zijn oudere collega Clemens. Volgens Nieuwbarn horen pausen als volgt weergegeven te worden: ‘in wit gewaad als de Plaatsbekleeders van de Christus, het “Lam Zonder vlek”; op hun hoofd rust, sedert de 14e eeuw (Paus Benedictus XII), tiaar, strikt genomen als teeken der “wereldlijke macht” of wel de mijter, als zinnebeeld van den drager der hoogste, “geestelijke macht”. Volgens eenige symbolisten wordt deze “drievoudige” pauskroon door den drievoudigen staat der Kerk (lijdenden, strijdenden, overwinnenden) verklaard. De hand omvat den pausstaf (ferula), — gelijk gewoonlijk geteekend, hoewel in de liturgie onbekend — een staf met een kruis in drie geledingen (een driekruis, […]), waarschijnlijk in navolging der tiaar, door de kunstenaars gefantaseerd’.123
▄▄▄▄▄▄▄ 123
Nieuwbarn, 1908, p. 115.
kunst, cultuur & erfgoed
71
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Anders dan wel wordt gedacht heeft Romanus hem niet zegenend weergegeven, maar als een redenaar, wiens wijsvinger omhoog gaat om aandacht voor zijn verhaal, zijn vele verhalen mag je wel zeggen, te vragen. Het ging hierbij niet zomaar om wat prietpraat, maar om hemelse inspiratie. Als teken daarvan zit de duif als symbool van de heilige geest op zijn schouder die hem de Goddelijke klanken influistert. Doordat de muziek in de vorm van het gregoriaans hierbij een begeleidende rol speelt, zou je kunnen stellen dat van alle vertellers in de Clemenskerk Gregorius de meesterverteller is. Mogelijk hebben abt Renzel en dom Romanus hem daarom een soort ereplaats gegeven tussen de twee pijlers aan de zuidelijke kant van het schip. Een ereplaats die ongewild benadrukt wordt door het baldakijn van de oudere uitmonstering, welk element weer herinnert aan het gordijn dat bij veel middeleeuwse miniaturen achter de paus hangt (afb. 40). Het had werkelijk niet toepasselijker gekund. Richtte Gregorius zich oorspronkelijk tot de monniken die hier het nachtofficie vierden, vandaag de dag spreekt hij ons aan. Luister, zegt hij, luister naar wat ik te zeggen heb, want voor wie oren heeft om te horen en ogen om te zien … 6.2.1 Intermezzo: inspiratiebronnen van dom Romanus Jacobs Wat Romanus doet bij de Clemenskerk is behoorlijk apart. Als we de schilderingen onder de loep nemen, dan ziet het er naar uit dat hij verschillende typen uitmonsteringen met elkaar heeft gecombineerd. Gotisch geïnspireerd systeem — Aan de ene kant gaat het om een decoratief genre dat sterk op de gotiek leunt. Dit werd uitgevoerd volgens een systematiek die in heel Europa bekend was. Het was onder meer dankzij Viollet-le-Duc die we in het vorige hoofdstuk langs hebben zien komen, weer bruikbaar geworden. Dit type is vooral bekend geworden door de interieurs van Cuypers die over heel Nederland kerken bouwde. In het bisdom Utrecht was het echter vooral de uit Duitsland afkomstige architect Alfred Tepe die voor de polychromie zorg droeg. Zijn werk geeft een representatief beeld van wat rond 1900 aan de andere kant van de grens gaande was. Want er zitten wel verschillen in ontwerp, motieven en kleurgebruik in de diverse regio’s. Spijtig genoeg is in Aken, waar Romanus Jacobs vandaan kwam, nauwelijks iets bewaard gebleven van neogotische uitmonsteringen ten gevolge van oorlogsschade en de tweede beeldenstorm na Vaticanum II*.
72
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
41 Een van de kerken van architect Alfred Tepe, waarvan de uitmonstering vrij gaaf behouden is, is de Nicolaaskerk te Jutphaas (1874-1875). Deze geeft een representatief beeld van een Duits georiënteerd decoratieschema. Foto: beeldbank RCE, G.J. Dukker 2002 (Ref. beeldbank: 20334526).
Romaanse elementen — Binnen de structuur van dit neogotische systeem neemt dom Romanus medaillons op voor de portretten. Zeer waarschijnlijk heeft abt Renzel hem op dit motief gewezen, dat hij weer kende van de beroemde middeleeuwse schilderingen van Subiaco. In deze abdijkerk die bij de grot van Benedictus was opgericht, was hij in 1870 immers tot priester gewijd.124 Niet alleen de medaillons op zich kunnen daarvandaan komen, maar ook de blauwe achtergrond en de roodbruine contour. De polychromie in deze kerk volgt een oudere, klassiek geïnspireerde structuur van een indeling van cassettes, tondo’s of medaillons met veel figuraties op plaatsen waar later in de middeleeuwen geabstraheerde motieven als schijnmetselwerk, bloemmotieven en gordijnen verschijnen. Om deze twee met elkaar te verbinden werden ranken gebruikt die uit de contouren van de medaillons voortspruiten. Het lijkt een variatie op de ▄▄▄▄▄▄▄ 124
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 69/105 noot 2; p. 102/116 noot 1. Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, p. 60.
kunst, cultuur & erfgoed
73
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
iconografie van het bloeiende kruishout: de heiligen zijn immers vruchtbaar door het voorbeeld wat zij geven, zoals op het Concilie van Trente benadrukt werd. Wat dit extra bijzonder maakt is dat de tondo’s juist door de accentuering van de bloemen als het ware los komen van de geschilderde steen op de muur. Ze zijn namelijk niet opgenomen in een stenen lijst die deel uit maakt van het metselwerk. Zwevende heiligen zou je bijna zeggen.
42 De medaillons met Benedictus en Scholastica in de benedenkerk van de Sacro Speco (de heilige grot waar Benedictus in woonde) in Subiaco (zie afb. 39). Een apart detail zijn de zuilen in de hoek, welk motief ook voorkomt in de Clemenskerk van Merkelbeek. Herkomst ansichtkaart: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
Figuraties — Dit gecombineerde middeleeuwse systeem wordt door Romanus verlaten op het moment dat hij de koppen schilderde (zie afb. 12 en 13). Geen archaïsche of geabstraheerde figuren, zoals zijn collega’s van Beuron wel zouden doen, maar mensen van vlees en bloed. Het concept om personen zo aansprekend mogelijk weer te geven werd in de renaissance precies op dezelfde manier omschreven als het Concilie van Trente zou doen: het gaat om de historia, die niet taalt om waarheidsvinding, maar om de overtuigende kracht van een verhaal dat omwille van de boodschap best verbeterd mag worden. Het gaat om het aloude movere, ontroeren, bewegen, doordringen, behagen. Romanus gaat daarin zover dat hij nagenoeg ‘echte’ mensen schildert. Dat was ongebruikelijk, want heiligen waren zover boven ons verheven dat ze bij voorkeur geïdealiseerd uitgebeeld werden, als geabstraheerde typen zonder individueel karakter. Het
74
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
vreemde daarbij is dat Romanus ondertussen toch een vorm van schematisering toepast, zoals zijn beroemde collega Lenz van Beuron had geadviseerd. Zoals in hoofdstuk 3 al werd opgemerkt, zie je dat met name aan de neus waarvan de lijnen van de brug doorlopen naar vrijwel horizontale wenkbrauwen: dit schema zou hij ontleend kunnen hebben aan de muurschilderingen in de Mauruskapel in Beuron (van Lenz’ collega Gabriel Wüger). Door de lippen en kin wat sterker aan te zetten en ze te plaatsen in volle gezichten maakt hij er echter warmbloedige wezens van. Wie met name Placidus bekijkt wordt geconfronteerd met een kop die de idealisering heel subtiel te boven gaat. Dat wordt ongetwijfeld ook veroorzaakt doordat hij ons direct aankijkt. Je zou geneigd zijn om hetzelfde effect toe te schrijven aan het gezicht van Gregorius, maar de beoordeling daarvan is vrij gecompliceerd omdat de SRAL* het gros van zijn gelaat heeft moeten reconstrueren. Middeleeuwse miniaturen — Dan is er nog een derde inspiratiebron en dat zijn de miniaturen in de middeleeuwse manuscripten (afb. 32 en 43). Die zijn van grote invloed geweest voor de enscenering van koning David. Met name zijn zetel, de situering daarvan op het tegelvloertje, het vertekende perspectief en het rijke gordijn zijn uit die traditie afkomstig. Op dit punt mag niet vergeten worden dat de benedictijnen in heel Europa beroemd waren vanwege hun scriptoria, waar dit soort handschriften gemaakt werden. Ook in Affligem was al vroeg in de twaalfde eeuw een scriptorium* aanwezig. Opnieuw wordt duidelijk dat abt Renzel een sturende rol heeft gespeeld bij het programma van de schilderingen die de jonge Romanus uitwerkte en aanbracht.
43 Miniatuur met Lodewijk van Luxemburg, graaf van Saint-Pol, op de troon. Troon gordijn en tegelvloer vinden we ook bij de koning David van dom Romanus. Zelfs het houten beschot van de ruimte zit in de Clemenskerk. Gemaakt door Loyset Liédet in Antoine de la Sale, La Sale, Zuidelijke Nederlanden, 1461 (Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, Ms. 9287-88, fol. 1); http://bit.ly/PreveniersBlockmans-miniatuur-1461.
kunst, cultuur & erfgoed
75
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.3 Benedictus (circa 480-547)
44 Dom Romanus Jacobs, Benedictus in de Clemenskerk te Merkelbeek (1901). Foto: Marij Coenen, april 2014.
Persoonlijk appel — Staat Gregorius bij de apsis, zijn ‘man Gods’ Benedictus staat dicht bij de entree als het ware om de broeders te verwelkomen die hier het nachtofficie gaan uitvoeren. Hij is zoals het hem past op een sobere manier weergegeven, in een zwart habijt met een eenvoudige, houten kromstaf in zijn hand. Wat betreft de uitdrukking heeft Romanus zich mogelijk gespiegeld aan één van de toen al overbekende iconen van de monumentale schilderkunst, de kruisiging van Christus te midden van heiligen door Fra Angelico in San Marco te Florence (1441/1442). Fra Angelico heeft bij de weergave van Benedictus op een ongelooflijk knappe en destijds ook geheel nieuwe wijze een midden kunnen bereiken tussen het heilige – wat niet meer van deze aarde is – en het individuele, wat vooral tot uitdrukking komt in de oogopslag: mededogen, liefde, een verstild gevoel dat van binnenuit naar buiten gaat, kortom het movere. Hoe onervaren Romanus ook was, hij slaagde daar op zijn manier eveneens in. En dat was al duidelijk toen de pleisterlagen nog maar net verwijderd waren. Met name door de aanduiding van licht in de ogen heeft de jonge kunstenaar kunnen voorkomen dat de heilige in een wat nietszeggende vroomheid vervlakt.
76
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Attributen — Benedictus is weergegeven met twee attributen: een rijk versierd kruis in de ene hand en een kromstaf in de andere. De laatste heeft hij zo geschilderd dat die achter het aureool langs gaat, wat vrij ongewoon is. Ogenschijnlijk is de krul naar rechts, maar in werkelijkheid naar achter gekeerd, zoals gangbaar is voor een abt (bisschoppen dragen de knop naar de voorkant, hetgeen op afbeeldingen vaak als links wordt aangegeven). Het gebruik van dit onderscheidingsteken komt pas uit latere tijden, dus Benedictus heeft een dergelijke staf nooit gehad. De man die in al zijn eenvoud zelfs nooit priester heeft willen worden, ambieerde geen onderscheidingstekens; een roede om af en toe een verdwaald schaap een tik te geven was voor hem genoeg (zo beeldt Fra Angelico hem dan ook af).
45 Links: Fra Angelico, Benedictus bij de kruisiging van Christus te midden van heiligen door Fra Angelico in San Marco te Florence (1441-1442). Herkomst: Wikimedia Commons: http://bit.ly/Fra-Angelico-Benedictus 46 Rechts: Benedictus van dom Romanus Jacobs, in de Clemenskerk van Merkelbeek (1901). Foto: Marij Coenen, november 2013.
Benedictuskruis — Voor abt Renzel bood de kromstaf een perfecte gelegenheid om nog een verhaal te vertellen. De krul gaf namelijk ruimte aan het Benedictuskruis, een gelijkarmig Grieks of oosters kruis, dat al vanaf de elfde eeuw zou beschermen tegen het kwaad. Dankzij dit kruis zou een jonge benedictijn zijn genezen van een slangenbeet, hetgeen herinnert aan het thema van het vergiftigde voedsel dat zijn ordeheilige tot tweemaal toe was voorgezet. Toen deze benedictijn werd uitgeroepen als paus Leo IX, liet hij een medaille slaan met het Benedictuskruis, waaraan hij zegeningen en aflaten* verbond. De verspreiding van deze devotie kwam eerst goed op gang in de zeventiende eeuw, toen in een van de Duitse abdijen een manuscript uit 1415 werd ontdekt met de figuur van Benedictus en dit kruis: dit was omringd door allerlei initialen, die in de tekst toegelicht werden. Deze lettercode was gericht
kunst, cultuur & erfgoed
77
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
op de bescherming tegen het kwaad, dat Benedictus in diverse vormen tijdens zijn leven had ontmoet: zowel de duivel in zijn directe hoedanigheid van ‘oude vijand’, als de verleiding of de duivelse streken van mensen, waren zijn deel geweest. Na de vondst van dit manuscript ontstond een ware hype in Benedictusmedailles die in 1741 officieel werden erkend als genademiddel door paus Benedictus XIV. Bij gelegenheid van het eeuwfeest van de heilige in 1880 besloten de benedictijnen om een nieuwe editie te maken. De abdij van Monte Cassino vroeg Desiderius Lenz om een ontwerp.125 Uitgaande van het oude model voegde hij aan de top van het kruis het woord PAX toe en aan de voeten van Benedictus ‘ex S.M. CASINO’ en het jaartal MCDCCCLXXX (1880). Bekijken we met deze informatie in het achterhoofd het Benedictuskruis op de schildering in Merkelbeek, dan zien we dat het gevat is in de ronde krul van de kromstaf. Het is heel goed mogelijk dat deze oplossing teruggaat op de invloed van de medaille. Oudere voorbeelden heb ik niet aangetroffen, wel een twintigste-eeuws devotieprentje.126
47 Herdenkingsmedaille bij gelegenheid van het veertiende eeuwfeest van Benedictus in 1880, ontworpen door dom Desiderius Lenz in opdracht van de abdij van Monte Cassino. Lenz heeft de bestaande Benedictusmedaille als uitgangspunt genomen. Herkomst: Wikimedia Commons: http://bit.ly/Benedictusmedaille-1.
Zeer waarschijnlijk was de medaille ook in Merkelbeek verkrijgbaar. Abt Renzel had immers persoonlijk ervaren hoe een van zijn medebroeders in Dendermonde met behulp hiervan zieken genas. Sowieso was er bij de Lourdesgrot op de Kling
▄▄▄▄▄▄▄ 125
Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Saint_Benedict_Medal, onder verwijzing naar Catholic Encyclopedia, New York, 1913: http://www.newadvent.org/cathen/13338a.htm.
126
Voor het devotieprentje zie http://bit.ly/Benedictus-Orbis-Catholicus. In de Mauruskapel beeldt Lenz of Wüger Benedictus wel af met het Christusmonogram in de krul van de kromstaf, maar hij laat dit balanceren op het uiteinde van de krul en neemt het niet op in de kromming.
78
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
een levendige handel in devotionalia* ten behoeve van de pelgrims.127 Je mag dus aannemen dat menige bedevaartganger met een Benedictusmedaille naar huis is gegaan. 6.3.1 Intermezzo: de tekens op de Benedictusmedaille128 De Benedictusmedaille dankte zijn populariteit vooral aan het Benedictuskruis dat eeuwenlang een raadselachtig karakter had, omdat men niet meer wist waar de losse initialen voor stonden. Dom Desiderius Lenz heeft in 1880 het volgende ontwerp gemaakt: Aan de kant van Benedictus — Centraal op de medaille staat de heilige met in de rechterhand het kruis, precies zoals in Merkelbeek. In de andere hand laat hij de opengeslagen regel zien, waardoor de monniken in zijn voetspoor kunnen treden. Ook zij zullen belaagd worden door het kwaad dat gesymboliseerd wordt door de gebroken gifbeker links en de raaf die met het vergiftigde brood wegvliegt rechts. Zoals Gregorius vertelt hebben jaloerse priesters en monniken hem tot tweemaal toe op die manier willen doden.129 Rondom Benedictus staat de tekst: ‘EJUS IN OBITU NOSTRO PRESENTIA MUNIAMUR’ (dat wij bij onze dood door zijn aanwezigheid gesterkt mogen worden). In de lob aan de voet ‘ex S.M. CASINO’ en het jaartal MCDCCCLXXX (1880). De keerzijde met het kruis — Centraal staat het Benedictuskruis, omgeven door de volgende lettertekens: In de vier hoeken van het kruis: C.S.P.B.: Crux Sancti Patris Benedicti: Kruis van de heilige vader Benedictus Boven het kruis: PAX: Vrede
▄▄▄▄▄▄▄ 127
Hoste, 1979, p. 121. Zie noot 12.
128
Deze uitleg is ook qua vertaling ontleend aan Timmers, 1947, pp. 878-880, nr 2044; voorts aan http://www.monasteria.org/Nederlands/medaille.html.
129
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], pp. 71, 77.
kunst, cultuur & erfgoed
79
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Op het kruis, verticaal: C.S.S.M.L.: Crux Sacra Sit Mihi Lux: Dat het heilig kruis mijn licht zal zijn Op het kruis, horizontaal: N.D.S.M.D.: Non Draco Sit Mihi Dux: Dat de draak mij niet tot gids zal zijn De overige letters langs de rand: V.R.S.: Vade Retro Satana: Ga weg, Satan N.S.M.V.: Numquam Suade Mihi Vana: Verleid mij nooit tot ijdel gedrag S.M.Q.L.: Sunt Mala Quae Libas: Wat je wil is vergif I.V.B.: Ipse Venena Bibas: Drink zelf je gif Het Benedictuskruis maakte zo’n furore dat het bij de wijding van een nieuwe kerk wordt aangebracht op de muren ter bescherming van de gemeenschap tegen het kwaad. Overigens is de Benedictusmedaille vandaag de dag nog altijd verkrijgbaar.
48 Maurus in de Mauruskapel bij de abdijkerk van Beuron door Gabriel Wüger, als onderdeel van het gesamtkunstwerk van dom Desiderius Lenz, dom Gabriel Wüger en dom Lucas Steiner (1868-1871).130 Foto Jan Romkes van der Wal, 2009.
Het glanzende kruis — Als het sobere Benedictuskruis in de schildering ontleend is aan de ene kant van de medaille, zou het rijk versierde exemplaar wel eens gebaseerd kunnen zijn op het kruis dat Benedictus op de voorkant in zijn hand houdt. Toch heeft dit pronkjuweel alleen al vanwege de luxe iets raadselachtigs. In dit ▄▄▄▄▄▄▄ 130
80
Zie paragraaf 3.2.2 en voorts: http://en.wikipedia.org/wiki/Gabriel_Wuger.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
sieraad is de basale kruisvorm van de medaille gecombineerd met de stralende zonneschijf direct achter het centrum. Dit motief is vooral bij een monstrans gebruikelijk, waarin de heilige hostie wordt getoond. Na de uitleg bij de apsis, waar de zonneschijf met IHS in het centrum van het schijngewelf boven het altaar staat, behoeft de betekenis daarvan verder geen betoog. Het object op de schildering is zo gedetailleerd dat je zou denken dat het een concreet voorwerp is; misschien wel een van de kerkschatten van Affligem van vóór de Franse revolutie. Dat het om iets anders moet gaan werd me duidelijk, toen ik tussen de schilderingen in de Mauruskapel van Beuron, Benedictus’ leerling Maurus zag.131 Hij draagt namelijk een vergelijkbaar kruis in zijn hand dat ook met parels is bezet. Hier heeft dat echter de vorm van een Benedictuskruis dat in Merkelbeek in de kromstaf is verwerkt. Ook de voet is heel anders en had die van een miskelk kunnen zijn.
49 Maurus geneest de zieken met de crucifix met het partikel van het heilig Kruis. Muurschildering in de Mauruskapel te Beuron. Herkomst: Wolff, 1892 (editie 1903), p. 52.
Het ziet er naar uit dat abt Renzel hier een subtiele krachttoer heeft uitgevoerd, waarbij hij twee verhalen met elkaar vervlecht. Van Maurus is namelijk bekend dat hij mensen genas door hen aan te raken met een kruis, waarin een splinter zat van het echte kruis waaraan Christus was gestorven. Maar in de beschrijving van het leven van Maurus uit de late negende eeuw – zogenaamd van een van de monniken die in de zesde eeuw met hem naar Frankrijk reisde – heet het dat dit hoogst belangrijke reliek in een relikwieënkoffer zat die hij van Benedictus had gekregen.132 Dit verhaal was overbekend, zoals ook een van de muurschilderingen in Beuron laat zien. Zo te zien heeft abt Renzel de geschiedenis aangepast en uitgebreid: het crucifix dat Maurus in zijn hand heeft, is in Merkelbeek in de hand van Benedictus ▄▄▄▄▄▄▄ 131 132
Voor Placidus en Maurus zie Zimmermann, 1933, pp. 85-89 en 139-140. Vergelijk http://en.wikipedia.org/wiki/Saint_Maurus en http://www.heiligenlexikon.de/Stadler/Maurus_von_Subiaco.html.
kunst, cultuur & erfgoed
81
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
geplaatst als om aan te geven dat hij dit aan Maurus schonk toen hij als missionaris naar Frankrijk vertrok. Dit wordt bevestigd door een detailopname van de schildering, waarop de letters zijn te zien die we ook bij de Benedictusmedaille tegen kwamen, namelijk C.S.P.B.: Crux Sancti Patris Benedicti (kruis van de heilige vader Benedictus). Opvallend is ook het ‘oog’ in het midden met de blauwe weerschijn. Ik merkte al op dat dit kruis veel overeenkomsten heeft met een monstrans, en dat is historisch correct: vaak werd in het centrum een reliek, zoals een splinter van het kruis geplaatst die afgedekt werd met bergkristal of een verwante steensoort, zodat het heilige item daar door heen schemerde. Vandaar dat een dergelijk object als reliekkruis werd aangeduid.133
50 Links: het reliekenkruis van Benedictus met de letters C.S.P.B. in de Clemenskerk te Merkelbeek door dom Romanus Jacobs (1901). Foto: Marij Coenen, september 2014. 51 Rechts: het Ardennenkruis uit de negende eeuw. Het is niet duidelijk of dit een echt reliekenkruis was, maar het oogt wel als zodanig. Foto: Saiko, 2011 /Wikimedia Commons: http://bit.ly/Ardennenkruis.
Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat onder dit verhaal nog een boodschap ligt. Het zou heel goed kunnen dat in Merkelbeek tevens een tegenstelling wordt uitgedrukt. Het Benedictuskruis in de kromstaf staat voor de eenvoud die door een leven van moedige onthouding en weerstand tegen duivelse verleidingen leidt tot de ▄▄▄▄▄▄▄ 133
82
Grimme, 1972, p. 21. Vergelijk de opzet van het http://de.wikipedia.org/wiki/Ardennenkreuz.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
ultieme transformatie. Je mag wel stellen dat de heilige man tegen het einde van zijn leven zover in zijn opgang naar God gevorderd was dat hij opging in diens licht, waarvan de glans afstraalde op het ware kruis in zijn hand, gesierd met de parels van het hemels Jeruzalem: het licht van de zon van genade, de zon van gerechtigheid, de zon die Christus is, zet alles in een gouden gloed. Daar getuigen ook zijn visioenen van die hij na zijn weg over het doornige pad beleefde.
52 Versierde initiaal uit het boek van dom Odilo Wolff uit Beuron van het hoofdstuk dat start met een couplet uit de kerkwijdingshymne over ‘diese ganze Gott geweihte und vom Hernn geliebte Stadt’. Dit is de Goddelijke stad (het hemels Jeruzalem) waarvan de kerk op aarde het symbool is. De hier afgebeelde monstrans, waarin de heilige hostie werd getoond, is net als het kruis van Benedictus gesierd met een zonneschijf. Herkomst, Wolff, 1892 (editie 1903), p. 38.
Van aarde naar hemel — Hoe die weg verlopen is wordt prachtig beschreven door Gregorius. Zoals past bij een proces van initiatie was het begin zwaar. Jezelf helemaal losmaken van de wereld met al haar aantrekkelijkheden – verleidingen zou de kerk zeggen – is zwaar werk en viel alleen met succes te doen door een volledige afzondering in een van de grotten bij Subiaco. Zelfs Christus overkwam het toen hij zich terugtrok in de woestijn.134 De jonge kluizenaar werd geplaagd door twijfel, door kwellende verlangens naar een zinnelijker leven, niet alleen qua comfort, gezelschap en voedsel, maar ook seksueel. Wat dit laatste betreft weet hij de brand die in hem woedt, zoals Gregorius vertelt, pas te sublimeren als hij deze bestrijdt door zich van buiten te verbranden; door zich in doornen en distels te rollen. Geleidelijk klimt hij op van kluizenaar naar meester met volgelingen, de ‘man Gods’ wiens wonderen als de vinger van God worden herkend, om tenslotte ▄▄▄▄▄▄▄ 134
Zie hiervoor http://nl.wikipedia.org/wiki/Verzoeking_van_Christus.
kunst, cultuur & erfgoed
83
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
een staat van visionair te bereiken. En dan komen er de wonderlijke passages van Gregorius over het buiten zichzelf treden van Benedictus, waarvan ik er hier een laat volgen: ‘Terwijl de broeders nog sliepen, stond de man Gods Benedictus, die al begonnen was aan de nachtwake vóór het uur van het nachtelijk officie, aan het venster, en bad tot de Almachtige Heer. Plotseling, terwijl hij naar buiten keek in het holle van de nacht, zag hij hoe een van boven neerkomend licht het nachtelijk duister geheel verdreef en zo intens begon te glanzen, dat dit licht, op stralend te midden van de duisternis, het daglicht overtrof. Maar er volgde in dit visioen nog iets wonderbaarlijkers: de hele wereld – dat vertelde hij later zelf – werd hem ook nog, als in één zonnestraal samengevat, voor ogen gevoerd’.135 Vlak voor het nachtofficie werden de monniken in de Clemenskerk er mogelijk nog eens aan herinnerd waartoe gebed en discipline in een beschermde omgeving konden leiden. Want daar ging het tenslotte in de ogen van Gregorius om: ‘Te midden van de vele wonderen, waardoor hij in de wereld schitterde, glansde hij ook bovenmate door wat hij ons leerde. Want hij schreef een Regel voor monniken: in wijze matiging ongeëvenaard, van taal kristalhelder. Wie zijn leven en wandel werkelijk tot in finesses wil leren kennen, kan in de voorschriften van die Regel alles vinden, wat hij als leermeester voordeed. Want de heilige kon niet anders leren, dan hij leefde.’ 136 Maar daar blijft het niet bij! Want op de achtergrond hoor je Gregorius denken aan het thema van de Traditio leges, de overdracht van de wet die ik hiervoor als illustratie nam voor het boek van de leken (afb. 38). Je ziet de associaties afgerold worden als een snoer dat het oude verbond, het Nieuwe Testament en de eigen tijd met elkaar verbindt: Mozes die Gods wetten op de stenen tafelen ontvangt, Christus die zijn wet aan de apostelen overdraagt en Benedictus die zijn regel aan de monniken voorhoudt. Gregorius’ ‘man Gods’ was waarlijk een ‘alter Christus’ die de Bijbelse leer van het papier afhaalde en voor een breed publiek toegankelijk maakte.137 Een ideaal, kortom dat voor iedereen bereikbaar werd!
▄▄▄▄▄▄▄ 135
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 100.
136
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 101.
137
Zie – de tekst bij – noot 121.
84
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.4 Scholastica (circa 480-circa 543)
53 Dom Romanus Jacobs, Scholastica in de Clemenskerk te Merkelbeek. Hoewel dom Romanus voor een deel de canon van de Beuroner school volgt, weet hij van deze heilige door enkele subtiele accenten van het gelaat een aardse, vlezige persoon te maken. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Eén tweeling, twee wegen — Een van de meest bijzondere verhalen van Gregorius gaat over de ontmoeting van Benedictus met zijn tweelingzus Scholastica die een zusterklooster in de buurt leidde. Als je het relaas voor de eerste keer hoort, klinkt het anekdotisch en heel braaf. Eenmaal per jaar komen broer en zus bijeen, buiten hun klooster op neutraal terrein, om samen te mediteren en Gods woorden te overpeinzen. Op een keer stelde zij voor om het gesprek voort te zetten in de nacht. Benedictus schrikt en wijst dat af, want de regel verplicht hem ’s nachts terug te keren naar zijn klooster. Door haar gebed smeekt Scholastica een onweer af dat haar broer verhindert te vertrekken. Drie dagen later ziet Benedictus vanuit zijn raam een duif de hemel binnenvliegen en realiseert hij zich dat dat de ziel van zijn zus is. Zo wordt het algemeen verteld, waardoor je de indruk krijgt dat de rol van de heilige vrouw wel erg standaard en plichtmatig was. Dat beeld verdwijnt als je
kunst, cultuur & erfgoed
85
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Gregorius leest die begint met een opmerking van zijn vertrouweling, diaken Petrus die de rol speelt van een soort Watson. Hij vraagt Gregorius: ‘om precies te zeggen of de heiligen alles, wat zij willen, kunnen, en alles, wat zij verlangen, verkrijgen.’ Nu je dat zo zegt, antwoordt Gregorius, ‘moet ik je nodig iets vertellen van onze eerbiedwaardige vader Benedictus. Er was iets, wat hij wilde, maar niet kon bereiken’.138 En dan volgt het verhaal over het bezoek van Scholastica, dat ik oppak op het punt waarop Benedictus zegt: ‘“Wat zeg je daar, zuster? Ik kan onmogelijk buiten het klooster blijven.” Nu was de hemel zo helder, dat er geen wolkje in de lucht te zien was. Maar nadat de godgewijde vrouwe de weigering van haar broer had aanhoord, legde zij haar handen, de vingers ineengestrengeld, op de tafel, en boog haar hoofd tot op die handen, om de Almachtige iets te vragen. En toen zij haar hoofd weer van de tafel ophief, barstte er zulk een geweld van bliksem en donder, zulk een wolkbreuk los, dat noch onze eerbiedwaardige Benedictus, noch de met hem meegekomen broeders, een voet buiten de drempel konden zetten van het vertrek, waar zij bijeenzaten: want toen de godgewijde vrouwe haar hoofd boog tot haar handen, had zij op de tafel een vloed van tranen gestort, en die brachten de heldere hemel tot regen; en die wolkbreuk volgde niet even later, na haar gebed, neen, gebed en wolkbreuk vielen zo volmaakt samen, dat zij bij de eerste donderslag haar hoofd van de tafel optilde: hoofd optillen en regen doen neerkomen gebeurde in een en hetzelfde ogenblik’.139 Het lijkt wel of dom Romanus de eerste stap naar dit cruciale moment heeft weergegeven, namelijk het ogenblik dat Scholastica haar ogen naar beneden slaat, voordat zij haar hoofd buigt tot haar handen. Niet het drama waarin tranen en regen haast volmaakt synchroon lopen, maar juist die onmisbare opmaat, die uiterst minieme beweging waarmee alles werd ingezet, het neerslaan van de ogen. Op een superbe manier heeft Romanus daarin héél subtiel de eerste opwellende traan weergegeven, hetgeen opnieuw zijn vakmanschap verraadt (afb. 54). Waarom deze belevenis zo cruciaal was, horen we verder van Gregorius: ‘Daarom zei ik, dat hij soms iets wilde, maar bepaald niet kon; want als wij letten op wat er omging in onze eerbiedwaardige man, dan wilde hij ongetwijfeld dat het mooie weer waarbij hij naar beneden was gekomen, had aangehouden. Maar tegen wat hij wilde in, zag hij door de kracht van de Almachtige een wonder ontstaan vanuit het hart van een vrouw. En geen wonder dat hij toen minder ▄▄▄▄▄▄▄ 138
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 89.
139
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], pp. 89-99.
86
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
vermocht dan die vrouw, die er lang naar had verlangd haar broer te zien; want naar het woord van Johannes: ‘God is liefde’, vermocht naar Diens gerechte oordeel zij het meest, die het meeste liefhad.140
54 De opwellende traan in het rechteroog van Scholastica is onmiskenbaar, maar ook in het linkeroog zie je iets gebeuren. Foto: Marij Coenen, april 2014.
De moraal van het verhaal kan kort zijn, Scholastica staat in Merkelbeek afgebeeld als de liefde tot God die alles te boven gaat, zelfs de heilige regel. Maar er is meer: wat Gregorius met dit verhaal ook vertelt is dat er twee wegen zijn om tot God te komen: de moeizame, aardse weg via discipline en onthouding kan zomaar een afslag krijgen naar een directe, hemelse verbinding die op liefde steunt. Ook dat wordt de broeders voorgehouden: dat hoe heilig de regel ook is, God zomaar kan besluiten tot een doorsteek. Dat is wat Scholastica overkwam, niet één maar tweemaal: want na de storm volgde drie dagen later het visioen van Benedictus die de ziel van zijn tweelingzus ‘in de gedaante van een duif [zag] binnengaan in de verborgen verblijven des hemels’.141 Het is liefde, liefde en nog eens liefde die zo’n staat van onthechting veroorzaakt dat een ziel zomaar opgaat in hemelse sferen. Het kan bijna niet anders dan dat Scholastica zo tevens de illustratie vormt van de beroemde uitspraak van Paulus: ‘Deze drie dingen blijven altijd bestaan: geloof, hoop en liefde; maar de liefde is het voornaamste’.142 Waar zij de liefde is, zou je kunnen stellen dat Clemens met zijn anker de hoop is (daar kom ik nog op terug) en Benedictus met het kwaad afwerende kruis voor het geloof staat.
▄▄▄▄▄▄▄ 140
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 99.
141
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 99.
142
1 Kor 13,13, geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
kunst, cultuur & erfgoed
87
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
55 Dom Romanus Jacobs, Detail van de kromstaf van Scholastica in de Clemenskerk te Merkelbeek, met het Christuskind als Salvator mundi. Foto: Marij Coenen, november 2013. 56 Hendrik Goltzius, Het Christuskind als Salvator mundi. Herkomst Rijksmuseum.143 57 Vlaams gebedenboek, Het Christuskind als Salvator mundi (1498). Herkomst Catharijneconvent Utrecht.144
▄▄▄▄▄▄▄ 143
Permanente URL: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.collect.150772.
144
Lenders, 2010, p. 84. | http://bit.ly/Lenders-bone-Jesu.
88
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
O Jesu bone — Bij Benedictus zagen we al dat abt Renzel en dom Romanus een voorliefde hebben voor de symboliek van het detail, een voorkeur die zeer waarschijnlijk ontleend werd aan middeleeuwse voorgangers als de Vlaamse primitieven. Vergelijkbaar met wat bij haar broer is gedaan, zit in de krul van de kromstaf van Scholastica een bijzondere code verborgen. Als we daarop inzoomen zien we tussen de bladornamenten een zegenende Jezus met de rijksappel in zijn hand afgebeeld. Dit Christuskind als Salvator mundi (Verlosser van de wereld) blijkt een middeleeuws motief te zijn dat ook later, tijdens de contrareformatie, populair bleef, zoals een gravure naar ontwerp van Hendrik Goltzius uit 1597 laat zien (afb. 56). In een Vlaams gebedenboek uit 1498 wordt deze voorstelling gekoppeld aan een lofspraak op de naam van Jezus, O bone Jesu.145 Deze is vooral bekend geworden als antifoon of beurtzang met allerlei varianten op en uitbreidingen van de tekst: O bone Jesu, miserere nobis, quia tu creasti nos, tu redemisti nos sanguine tuo praetiosissimo.146 O goede Jezus, ontferm u over ons Omdat u ons geschapen heeft heeft u ons verlost door uw uiterst kostbaar bloed.147 Aangezien dit gebed in onderdelen niet verder teruggaat dan de vroege dertiende eeuw, kan het niets meer te maken hebben met de oorspronkelijke legende van Scholastica. Waar het wel aan herinnert, is aan de voorgangers van de benedictijnen in Merkelbeek, de liefdezusters van het Kostbaar Bloed.148 Opnieuw merk je dat erg goed is nagedacht over de verhalen op de muur. Opnieuw kun je je niet aan de indruk onttrekken dat abt Hermann Renzel geprobeerd heeft verleden en heden aan elkaar te koppelen in de beste gregoriaanse/benedictijner tradities. Zowel de genius loci (de geest van de plek) als de hoogtepunten van de congregatie van Subiaco maakten hiervan deel uit, zoals we bij de volgende twee heiligen zullen zien.
▄▄▄▄▄▄▄ 145 146
Lenders, 2010, pp. 22, 42, 84. Vergelijk onder meer de uitvoering van Marco Antonio Ingegneri, O bone Jesu, door The Choir of Somerville College te Oxford, op Youtube: http://youtu.be/fypWkij8VEg.
147
Vertaling gebaseerd op: http://www.choralnet.org/view/221304.
148
Zie – de tekst bij – noot 12.
kunst, cultuur & erfgoed
89
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.5 Placidus (zesde eeuw)
58 Dom Romanus Jacobs, Placidus in de Clemenskerk te Merkelbeek. Dom Romanus laat vooral met dit jonge rolmodel zien hoe hij als kunstenaar balanceert tussen het hemelse type en het aardse individu. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Wie de jeugd heeft — Placidus staat voor de jeugd! Hij is het model voor de jonge monniken in de abdij, waarvan er ten tijde van dom Romanus heel wat waren, zoals de historische foto’s laten zien (zie afb. 5 en 9). Daartussen zitten enkele jongens, die niet erg veel ouder zijn dan Placidus op het moment dat zijn vader besloot om hem aan Benedictus ‘toe te vertrouwen, ter opvoeding voor de almachtige heer’. Hij was nog in de kinderjaren, schrijft Gregorius, en hij ‘gedroeg zich nog als een kind’.149 Door deze ogenschijnlijk overbodige toevoeging prikkelt Gregorius de associatie met Paulus: ‘Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in
▄▄▄▄▄▄▄ 149
90
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], pp. 73-74.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben’.150 En dan volgt de eerder aangehaalde zin over geloof, hoop en liefde. Telkens weer wil Gregorius zijn lezers daarvan doordringen: dat Benedictus de mens op weg helpt naar zijn eindbestemming, God. En dat kan al van jongs af aan. Tegelijkertijd laat het vervolg van het verhaal over Placidus zien dat Gregorius Benedictus in meer opzichten als een spiegel ziet. Hierbij verschijnt ook Maurus ten tonele.151
59 Dom Desiderius Lenz, De redding van Placidus door Maurus (helemaal rechts), nadat Benedictus Maurus opdroeg om hem uit het water te halen (midden). Links krijgt Placidus van Benedictus de kruik om water te gaan halen. Schilderingen aan de buitenkant van de Mauruskapel te Beuron. Foto: Jan Romke van der Wal, 2009.
De jonge Placidus gaat naar het meer om water te halen, maar door een verkeerde beweging valt zijn kruik in het water en verliest hijzelf ook zijn evenwicht. In zijn geestesoog ziet Benedictus hoe de jongen het meer in wordt gesleept en hij waarschuwt de wat oudere jongen, Maurus, om hem te gaan redden.
▄▄▄▄▄▄▄ 150
1 Kor 13, 11-12, geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl
151
Voor Placidus en Maurus zie Zimmermann, 1933, pp. 85-89 en 139-140.
kunst, cultuur & erfgoed
91
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
‘Toen gebeurde er iets wonderlijks, sinds de apostel Petrus ongehoord. Want toen Maurus zijn zegen had gevraagd en gekregen, rende hij er op het bevel van zijn vader in vliegende haast naar toe: tot aan de plek waar het jongetje door het water was meegevoerd meende hij nog op vaste grond te gaan, maar hij draafde op het water; hij pakte hem bij zijn haren, en liep zo hard hij kon terug; eerst toen hij de wal voelde, bedacht hij zich ineens, keek om, en ontdekte dat hij over water had gedraafd: wat hij voor onbestaanbaar hield, was gebeurd, tot zijn verbijstering – hij trilde op zijn benen. Terug bij zijn vader, vertelde hij wat er gebeurd was. Maar onze eerwaarde Benedictus schreef het dadelijk toe, niet aan eigen verdiensten, maar aan Maurus' prompte gehoorzaamheid’.152 Daarmee is het verhaal nog niet afgelopen, want de net geredde Placidus moet nu als scheidsrechter optreden tussen Benedictus en Maurus in hun ‘vriendenwedstrijd in wederzijdse nederigheid’. Hij verklaart dan dat hij de schapenpels van Benedictus zag toen hij uit het water werd getrokken. Het verhaal illustreert opnieuw hoe Gregorius zomaar een praatje ombuigt in een boodschap. Want objectief is het natuurlijk ongehoord dat een aankomende monnik als Maurus in discussie gaat met zijn abt, en het is nog ongehoorder dat een kind uitmaakt wie gelijk heeft, sterker nog, dat de visie van de jongere monnik Maurus klopt. In eerste instantie herinnert dit aan de les die Christus zijn apostelen voorhield, toen zij vroegen wie het belangrijkst was in het koninkrijk der hemelen. Een non-vraag dus, want Christus antwoordde als volgt: ‘Hij riep een kind, zette het in hun midden en zei: ‘Ik verzeker jullie, als je niet verandert en wordt als kinderen, kom je het koninkrijk der hemelen niet eens binnen. Wie zich dus klein maakt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen. En wie één zo’n kind bij zich ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij’.153 Placidus en Maurus staan voor deze kinderen, deze jongere broeders in de abdij aan wie Benedictus in hoofdstuk 63 van zijn regel aandacht geeft. Daarin stelt hij onder meer: ‘In de volgorde die hij [de abt] vaststelt of die de broeders zelf al hadden naderen zij voor de vredekus en voor de Communie, heffen zij de psalmen aan en staan zij in het koor.
▄▄▄▄▄▄▄ 152
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 76.
153
Mt 18,1-5, geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
92
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Volstrekt nergens mag de leeftijd de rangorde bepalen of onjuist beïnvloeden, want Samuël en Daniël hebben ondanks hun jeugd ouderlingen geoordeeld’.154 Gehoorzaamheid, nederigheid, maar ook jeugdige onschuld en leeftijdsloze wijsheid, dat alles houdt Placidus dom Romanus en zijn leeftijdgenoten voor. Hij heeft echter nog een verhaal te vertellen, maar dat blijkt achteraf niet te kloppen. Een fictief verhaal — Placidus wordt afgebeeld met een bebloed zwaard en een palmtak die hem tekenen als een martelaar. Met name dat zwaard is interessant, want het zou direct ontleend kunnen zijn aan een van de fresco’s van de Sacro Speco in Subiaco (afb. 17a en b). Achteraf blijkt dat het verhaal van de leerling van Benedictus is gecombineerd met dat van een andere Placidus die in de hoogtijdagen van de vroegchristelijke martelaars voor zijn geloof stierf in Sicilië. De vergissing staat op naam van de bibliothecaris van Monte Cassino, Petrus Decanus, circa 1125. Onder de fictieve naam van de knecht van de heilige, Gordianus, herschreef hij het levensverhaal van Placidus. Waarschijnlijk wilde hij hem wat interessanter maken, omdat de schenking van diens vader de oorsprong van Monte Cassino was. In het spoor van Benedictus is Placidus hier in 529, samen met Maurus en andere broeders, naar toe getrokken om het klooster op te richten.155 De identiteitsdiefstal door de bibliothecaris van Monte Cassino is op den duur recht gezet. In 1969 heeft de kerk uitgemaakt dat beide heiligen ieder afzonderlijk herdacht en vereerd dienen te worden. Voor de jongere garde in de abdij van Merkelbeek moet Placidus toch wel een spannend imago hebben gehad: een broeder die bereid was geweest om tot het uiterste te gaan en zijn leven te geven voor het geloof. Een held kortom! Placidus werd dan ook niet alleen afgebeeld in de Clemenskerk, maar ook op de tombe van het verdwenen Benedictusaltaar in de nieuwe abdijkerk van Merkelbeek. Net zoals eerder bij het gelijknamige altaar in Affligem wordt zijn martelaarsdood heel toepasselijk op de altaartombe afgebeeld (afb. 28, 61 en 62). Bijzonder genoeg is daarvoor de schildering gekozen die dom Wolff in zijn boek over Beuron heeft opgenomen, afkomstig uit de kruisgang van Beuron (afb. 60).156 Ik heb het al vaker gezegd: abt Renzel mag dan niet blij zijn geweest met zijn medebroeders van Beuron die hem de terugkeer naar Duitsland hadden misgund, hun kunst ging boven de partijen uit, zoals ook dit voorbeeld weer laat zien.
▄▄▄▄▄▄▄ 154
Geciteerd naar http://bit.ly/Benedictus-regel, 36, 4-6.
155
Zimmermann, 1933, pp. 139-140. Zie voorts: http://en.wikipedia.org/wiki/St._Placidus; http://en.wikipedia.org/wiki/Peter_the_Deacon.
156
Verleyen en Moonen, 2004, deel 2, p. 47. Wolff, 1892 (editie 1903), p. 199 (toelichting p. VII).
kunst, cultuur & erfgoed
93
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
60 Beuroner school, De marteldood van Placidus. Muurschildering in de kruisgang van Beuron. Herkomst: Wolff, 1892 (editie 1903), p. 199 (toelichting p. VII).
61 Het Benedictusaltaar in de nieuwe abdijkerk van Merkelbeek (gebouwd 1898-1900; gesloopt 1975). Op de tombe staat de marteldood van Placidus. 62 Detail met de marteldood van Placidus, waarvoor net als in Affligem (afb. 28) de schildering van de Beuroner school is gebruikt uit de kruisgang van Beuron (zie afb. 60). Overigens kwamen alle interieurstukken uit de abdijkerk van Merkelbeek van atelier Ramakers te Geleen.157
▄▄▄▄▄▄▄ 157
94
Schrijnemakers, 2005, pp. 192-197. Herkomst foto: Verleyen en Moonen, 2004, deel 2, p. 47.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.6 Bernardus van Clairvaux (1090- 1153)
63 Dom Romanus Jacobs, Bernardus van Clairvaux in de Clemenskerk te Merkelbeek. Heel bijzonder is het detail van de wijsvinger die net over de omlijsting van het medaillon heengaat. Hierdoor bereikt de schilder een bijzonder levendig effect. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Met Bernardus van Clairvaux (1090-1153) verlaten we Gregorius en maken we een sprong in de tijd van de zesde naar de twaalfde eeuw. Een heel andere tijd natuurlijk, al was het alleen al omdat het christendom nu over heel Europa verbreid was. Een bijzondere man die Bernardus, een man van uitersten ook. Aan de ene kant is hij een van de grote commentatoren op het Hooglied, waarin de liefde tussen man en vrouw – lees: God en de mens – op lyrische wijze beschreven werd. Anderzijds kreeg hij opdracht van de paus om in 1146 de tweede kruistocht te prediken, waarbij hij onder meer Maastricht aandeed. Hoewel hij tijdens zijn promotiecampagne adel, burgers en boeren enthousiast kreeg door de vele wonderen die hij verrichtte, zou deze kruistocht in zware nederlagen eindigen. Los daarvan bleek hij een groot organisator die een belangrijke bijdrage leverde aan de hervorming van de benedictijner orde. Hoewel de discipline op zich niet verslapt was, waren de machtige abdijen door alle aanwas van aardse goederen en hoge posten langzamerhand wel erg ver afgedwaald van het oorspronkelijk ideaal van de stichter. Dit leidde tot het ontstaan van de cisterciënzers, zoals de nieuwe orde heette, die
kunst, cultuur & erfgoed
95
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
volgens de regel van Benedictus leefde. Bernardus heeft deze niet gesticht, zoals vaak wordt gedacht, maar er wel een belangrijke rol in gespeeld. Ook de bestaande benedictijner abdijen hielp hij bij hun reorganisatie.158 Ter onderscheid van de benedictijnen droegen de cisterciënzers een witte pij, zoals de schildering in Merkelbeek laat zien. Bernardus wordt hier, gelet op de prachtige gebaren van zijn handen, als redenaar weergegeven: hij was beroemd vanwege zijn preken over de passie van Christus die hij als mens in al zijn pijn en nood voor het voetlicht zette. Vandaar dat hij de monniken wijst op de arma Christi, de lijdenswerktuigen: ‘De passie-werktuigen, het kruis, de ladder, de lans, speer met edik-spons, edik-kruikje, de geeselkolom, geesels, doornenkroon, de rietstaf, hamer en 3 of 4 nagelen, het kleed zonder naad, drie werpsteenen (der dobbelende soldaten), de kruistitel met I.N.R.I (Jesus Nazaræus Rex Judæorum: Jezus van Nazareth, Koning der Joden), de haan van St. Petrus en de lantaarn der Romeinsche lijfwacht’.159
64 Links: detail met de lijdenswerktuigen die Bernardus draagt. Foto: Marij Coenen, april 2014. 65 Rechts: voorstelling van de arma Christi van Mattheaus Nieuwbarn, uit Nieuwbarn 1908, p. 77.
De strekking van het betoog van Bernardus in de Clemenskerk betreft uiteraard primair het kruisoffer: hij wijst op de instrumenten van de zelfopofferende liefde van Christus en de verlossing als gevolg daarvan. Niet alleen vieren en bejubelen de monniken de heilsboodschap dag en nacht door hun koorzang, maar ook speelt dit een centrale rol bij het mysterie van de eucharistie dat aan het altaar plaatsvindt. Dat verklaart echter nog niet waarom uitgerekend Bernardus hier een plaats kreeg. ▄▄▄▄▄▄▄ 158
Kingma, 1993, pp. 50-51. Voorts: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bernard_van_Clairvaux.
159
Nieuwbarn, 1908, p. 77 [cursief in de oorspronkelijke tekst is hier vet).
96
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Het wonder van Affligem — In de vorige hoofdstukken heb ik al kort aangestipt hoe belangrijk de relatie was tussen de abdij van Merkelbeek en het moederklooster te Affligem. Je staat er niet zo bij stil, maar hoe bijzonder moet het geweest zijn dat iemand tijdens zijn leven tot tweemaal toe de (her)stichting van een abdij van dichtbij meemaakte, eenmaal als diaken en eenmaal als prior. Dat overkwam dom Hermann Renzel. Om zijn nieuwe abdij in de tijd, of liever in de traditie te plaatsen – als het ware wortels te geven in de geschiedenis van de plek en de benedictijner historie – lijkt hij de band met het verleden zichtbaar te hebben gemaakt in de schilderingen. Dat zagen we al bij de kromstaf van Scholastica, en hier, bij Bernardus, gebeurt dat zeker zo sterk. Want abt Renzel vertelt niet alleen dat hij de band met Affligem eert, maar ook dat hij komt uit de benedictijner traditie die in de middeleeuwen de discipline van de stichter trouw bleef. Bernardus zou het klooster te Affligem enkele keren tijdens zijn reizen bezocht hebben en bij een zo’n gelegenheid uitgeroepen hebben: Ubique inveni homines, hic vero angelos: Verum Affligenium ubi genius affligitur. Overal heb ik mensen gevonden, hier alleen engelen Waarachtig Affligem waar men de eigenzin (het ego) afsterft.160 Hier werd dus de ascese van Benedictus in ere gehouden, waardoor monniken engelen werden, zoals de twee medaillons in het priesterkoor van de Clemenskerk de paters en broeders tijdens het nachtofficie voorhouden. In hetzelfde jaar dat Bernardus opdracht kreeg om de kruistocht te gaan prediken, deed hij Affligem aan, waar hem was gevraagd te bemiddelen in een conflict. Van deze historische gebeurtenis is een akte bewaard gebleven. Ook het wonder zou toen plaatsgevonden hebben, maar de eerste maal dat dat wordt opgetekend is pas veel later, in 1540. Dat werd gedaan door één van de kroniekschrijvers van Affligem, dom Johannes Amerius (+ 1556). Hij vertelt onder meer dat dit heuglijke feit plaatsvond op de feestdag van Sint Lucas, 18 oktober 1146.161 Op zich is die verwijzing naar Sint Lucas al apart, want volgens de legende zou hij als eerste het portret van de Madonna geschilderd hebben. We hebben al eerder gezien dat ook Gregorius graag van dit soort toespelingen gebruik maakte om zijn boodschap
▄▄▄▄▄▄▄ 160 161
Van Eeckhoudt, 2012, p. 72. Van Eeckhoudt, 2012, p. 72, verwijst onder meer naar Johannes Amerius, Chronicon Affligeniense, XVIde eeuw, Algemeen Rijksarchief, Brussel.
kunst, cultuur & erfgoed
97
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
kracht bij te zetten. Dat brengt ons bij de vraag wat er nu eigenlijk gebeurd is. Naar verluidt liep Bernardus door de kruisgang van Affligem naar de kapel toen hij even pauzeerde bij het beeld van Maria met kind dat daar stond: hij groette haar met de woorden ‘Ave Maria’, waarop zij hem antwoordde ‘Salve Bernarde’.
66 De groet en tegengroet die Maria en Bernardus wisselden in de kruisgang van Affligem, volgens een devotieprentje uit de late negentiende of vroege twintigste eeuw. Herkomst: abdij Sint Benedictusberg te Mamelis.
De hamvraag is natuurlijk of er daadwerkelijk in die tijd een beeld van Maria en kind stond in de kruisgang van de abdij van Affligem. Uit onderzoek is gebleken dat dat inderdaad het geval was toen Bernardus de abdij bezocht. Later, in de veertiende eeuw, werd een nieuw beeld gemaakt, zeer waarschijnlijk omdat het oude door brand verloren was gegaan. Dat gotische exemplaar werd in tweeën geslagen tijdens de beeldenstorm van 1580. Omdat het om een miraculeus beeld ging heeft de abdij in 1606 (waarschijnlijk) aan Merten van Calsteren te Mechelen opdracht gegeven om uit de grootste brokstukken twee nieuwe genadebeelden te maken. Een ervan verdween tijdens de Franse revolutie, het andere kwam nadat
98
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
het lange tijd in de abdij van Dendermonde had gestaan in 1898 weer terug naar Affligem. Dendermonde kreeg een exemplaar in gips retour, maar dat was niet zomaar gips: al vanaf de zeventiende eeuw werden zelfs de fijnste brokstukken van het oude gotische cultusobject verwerkt in kopieën van het nieuwe genadebeeld uit 1606. Wie weet is het lagere beeld links in de apsis van de Clemenskerk op de foto van 1904 ook zo’n verrijkte kopie van het genadebeeld (afb. 23).162 Dit vermoeden wordt gesteund door de logica van de verhaallijn in Merkelbeek die wat incompleet zou zijn, als alleen Bernardus in de Clemenskerk een rol had gekregen. Of deze historie nu authentiek is of niet, het wonder onderstreept de veranderde geloofsbeleving in de twaalfde eeuw. En juist Bernardus van Clairvaux was daar het rolmodel van. Er speelde heel veel mee! Zo had men door de kruistochten kennis gemaakt met het land van Christus, waardoor hij als persoon meer reliëf kreeg. Hij bleef God, maar kwam dichter bij de mensen te staan en dat nabijkomen ging gepaard met een andere visie op Maria. De verheven Godbaarster, de afstandelijke zetel der wijsheid werd méér en méér de moeder van alle gelovigen.
67 Beuroner school, Fresco over de religieuze schilderkunst in de abdij van Monte Cassino. Links zien we de kroning van Maria door Jezus, rechts Maria als moeder van God met het Jezuskind. Herkomst: Wolff, 1892 (editie 1903), p. 164 (toelichting p. VII). De regels in het voetstuk rechts komen uit de antifoon*: Salve regina*.
Dat is de vernieuwing die Bernardus door zijn schrijven en preken teweeg heeft gebracht: hij stond voor een niet-beredeneerd, direct geloof, waarin Maria de ▄▄▄▄▄▄▄ 162
Van Eeckhoudt, 2012, pp. 72; 76-78; 82-85.
kunst, cultuur & erfgoed
99
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
belangrijkste bemiddelaar was tussen God en mens. En om de moeder van God in die status te verankeren werd haar relatie tot de bruid in het Hooglied benadrukt. Zij staat voor de menselijke ziel en is daardoor gelijk aan de bruid die gekroond wordt door de bruidegom, Jezus. Net als het huwelijk uit het Hooglied zal de bruiloft tussen God en de ziel voltrokken worden, waarbij de aardse lichamelijke eenwording – ook in de visie van Gregorius – plaats maakt voor de spirituele versmelting.163 Iedere voorstelling van de kroning van Maria in de middeleeuwen – en ver daarna – is op deze gelijkenis met het Hooglied gebaseerd. Geen wonder dat zij haar voorvechter, Bernardus, teruggroet als hij in Affligem bij haar beeld Ave Maria prevelt. Geen wonder dat zij hem voedt met melk uit haar borst, als om aan te geven dat hij doordrongen wordt van haar liefde voor Christus. Als je die parallel doortrekt geldt dat niet minder voor het Stabat mater, de intense smart van Maria bij haar gekruisigde zoon. Maar ook de mens die zichzelf vol liefde identificeert met Christus in zijn lijden, hem als het ware aan het kruis omhelst, heeft zijn wortels in deze spirituele traditie. Er bestaat zelfs een legende, waarin het andersom gebeurt: waarin Christus zijn handen losmaakt van het kruis en ze naar Bernardus uitstrekt.164 Dat Bernardus met de lijdenswerktuigen van Christus op deze context teruggaat, staat vast. Maar deze iconografie kan ook verwijzen naar de andere kant van het medelijden, het net als Christus fysiek lijden aan het kruis, naar de ascese en zelfkastijding. Het is een verhaal van uitersten, maar de cisterciënzers stonden zowel bekend om de spirituele mystieke kant als om de zware ascese, de verzaking van het vlees. Ook die werd vanouds opgevat als een weg naar de spirituele eenwording met Christus. Dit aspect wordt ook door Gregorius naar voren gehaald in zijn verhaal over Benedictus, die de lichamelijke lusten als het ware wegbrandt met distels en doornen. Dit blijkt een cruciale stap te zijn in zijn ontwikkeling als visionair die tenslotte volledig opgaat in het licht van Christus. In die zin kan het portret van Bernardus in een specifiek benedictijner context geplaatst worden. Hij toont de monniken de arma Christi – ook te vertalen als de wapens van Christus – omdat zij net als Gods zoon, toen hij de kruisdood op zich nam, vrijwillig voor ‘de sterke en roemrijke wapenen van de gehoorzaamheid’ hebben gekozen.165 Zo bewandelen zij het pad tot God.
▄▄▄▄▄▄▄ 163 164
Kingma, 1993, o.m. pp. 199-203; 84 (Gregorius). Een voorbeeld hiervan geeft Kingma, 1993, p. 82. Van den Akker en Gerritsen, ‘Bernardus’, op www.heiligen.net.
165
Zie http://bit.ly/Benedictus-regel, proloog, regel 3; http://bit.ly/Benedictus-Regula: ‘oboedientiae fortissima atque praeclara arma’.
100
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.7 Clemens Romanus (eerste eeuw)
68 Dom Romanus Jacobs, Clemens Romanus. Deze paus en martelaar is met Scholastica de enige die de monniken niet aankijkt. Scholastica slaat haar ogen neer tijdens haar contact met God dat het wonder van de storm teweeg brengt, Clemens kijkt op naar Christus als Lam Gods, waar de woorden omheen staan: Vidi supra montem Agnum stantem (Ik zag boven op de berg het Lam [Gods] staan). Hij heeft het anker vast dat hem naar de zeebodem voerde. Dit attribuut heeft zich in de christelijke symboliek ontwikkeld tot een algemeen teken van hoop. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Alsof het zo heeft moeten zijn bevindt zich in de kerk ook een expliciete naamgenoot van dom Romanus, Clemens Romanus die algemeen als paus Clemens of Clemens I bekend staat. Hij is de patroonheilige van de kerk en heeft dan ook een prominente positie vlak bij de apsis aan de noordkant. Legenda aurea — Met Clemens, de zachtmoedige, de barmhartige, zetten we weer een flinke stap terug in de tijd. We gaan zelfs nog verder terug dan Gregorius op de muur tegenover hem, want we komen nu terecht in de eerste eeuw van de jaartelling, toen Petrus de bisschop van Rome was. Tegenwoordig heet het dat er niet veel over Clemens bekend is, maar in de beroemde Legenda aurea uit de dertiende eeuw wordt een heel hoofdstuk aan hem gewijd. In dit boek van de dominicaan Jacopo da Voragine werden tussen 1250 en 1260 alle tot dan toe bekende heiligenlevens verzameld.166 Dat gebeurde in de volgorde van het kerkelijk jaar, zodat er gemakkelijk gebruik van gemaakt kon worden bij de liturgie; enerzijds zoals bij de ▄▄▄▄▄▄▄ 166
Hunink, 2006, pp. 4-5.
kunst, cultuur & erfgoed
101
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
benedictijnen voor de lezing die iedere dag onder meer tijdens het eten plaatsvond; anderzijds voor de priesters die er inspiratie in vonden voor hun preken. De meeste levens borduren voort op de traditie van Gregorius, maar dan zonder de verhelderende tweespraak die hij als auteur met Petrus de diaken voert. Wat betreft Clemens, wordt in de Legenda aurea primair verwezen naar de levensbeschrijving uit het Itinerarium, een ‘reisbeschrijving’ die de heilige zelf zou hebben opgesteld.167 Voor het laatste deel, zijn marteldood, leverde Gregorius van Tours – dezelfde die het leven van onze Gregorius voor een deel heeft beschreven – het materiaal. Dankzij het Itinerarium krijgt met name zijn persoonlijke band met de ‘rots’ waarop de kerk gebouwd is, Petrus, veel aandacht; niet alleen in zijn hoofdstuk, maar ook in dat over de apostel. In een Middelnederlandse editie van de Legenda aurea uit 1438, die nog eens benadrukt hoe populair deze verhalen waren, wordt verteld: ‘Ende om dat PETER wist dat hi haestelic steruen soude so vergaderde hi die bruederen ende nam CLEMENS [hand] ende ordenierde hem biscop ende dwancken te sitten in sinen setel voer hem’.168 Deze benoeming werpt haar schaduw vooruit op zijn latere positie als paus, die volgde na het overlijden van twee andere (hulp)bisschoppen van Petrus. Water — Het zou fascinerend zijn om te weten of in Merkelbeek of Affligem destijds een editie stond van de Legenda aurea. Niet dat dat perse nodig was, want ook in eigentijdse naslagwerken, zoals het eerder genoemde Bildnerbuch van Kreuser konden abt Renzel en dom Romanus de nodige informatie vinden. Clemens was immers geen benedictijner heilige, dus met hem was men lang zo vertrouwd niet als alle andere op de muur. In de schildering wordt verwezen naar twee wonderen die in de Legenda aurea uitvoerig beschreven worden. Aan de hand hiervan zie je heel mooi wat eerder bij Gregorius ter sprake kwam: de heilige is een ‘alter Christus’ en in het geval van Clemens ook nog eens een ‘alter Mozes’.169 We pakken de draad van het verhaal op na de scene, waarin Clemens in debat is gegaan met de provoost van Rome (een soort commissaris) en hem het nakijken gaf:
▄▄▄▄▄▄▄ 167
Nog in 1504 werd dit Itinerarium uitgegeven door de Franse humanist Jacques LeFèvre D'Etaples (zie Google boeken, zoektoets: Gregorius, Itinerarium; Wikipedia, lemma Jacques LeFèvre D'Etaples).
168
Legenda Aurea, Zomerstuk, 1438 (editie: 1992-1993), blad 34rb: ‘En omdat Petrus wist dat hij binnenkort sterven zou, liet hij de broeders bij elkaar komen en nam Clemens [hand] en wijdde hem tot bisschop en dwong hem te gaan zitten in zijn [Petrus’?] zetel, voor hem’.
169
Van den Akker en Gerritsen, ‘Legende’, op www.heiligen.net.
102
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
‘Mamertin schreef toen over Clemens aan keizer Trajanus en kreeg als antwoord dat hij de man moest straffen of verbannen naar de woestijn achter de stad over de zee.170 Toen de provoost dit bericht doorgaf, huilde hij en sprak: dat jouw God, die jij zo puur aanbidt, je mag bijstaan. Toen leverde de provoost hem een schip met alle benodigdheden en vele geestelijken en leken volgden hem in zijn verbanning. De provoost kwam er [trouwens] achter dat op dat eiland meer dan tweeduizend Christenen onder de bevolking waren, die er al geruime tijd verbleven, veroordeeld om marmer uit de rotsen te houwen. En toen zij Sint Clemens zagen begonnen zij te huilen en hij troostte hen en zei: Onze Heer heeft me niet hierheen gestuurd vanwege mijn verdiensten, maar om mij tot partner te maken in jullie kroon. Toen hij begreep dat ze voor hun water zes mijl moesten lopen en dat op hun schouders moesten dragen, sprak hij: Laten we allemaal samen tot Onze Heer bidden zodat hij voor ons, zijn belijders, hier op deze plaats de aders van een fontein of bron wil openen; en dat Hij die de steen in de woestijn van Sinai doorbrak – en het water vloeide overvloedig – dat Hij ons stromend water geeft, opdat wij van zijn gulle gaven mogen genieten. En toen hij zijn gebed had gedaan, keek hij om zich heen en zag een lam staan [vidit agnum stantem] dat zijn rechterhoef ophief alsof hij een plaats aan de bisschop wilde laten zien; en hij beseffend dat het onze Heer Jezus Christus was, die alleen hij zag, ging naar die plek toe en zei: In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest hak op deze plaats. Maar toen hij zag dat niemand wilde hakken op de plaats waar het lam stond, nam hij zelf een klein houweel en sloeg slechts licht onder de opgeheven hoef van het lam, en meteen ontsprong een fontein of bron die uitmondde in een grote stroom. Toen zei Sint Clemens tot de opgetogen menigte: het ontstaan van de stroom verheugt de stad van God [het hemels Jeruzalem].171 Door de roem van dit mirakel kwamen vele mensen en vijfhonderd en meer werden op één dag door hem gedoopt; en zij vernietigden de tempels van de afgoden in de gehele regio en bouwden binnen het jaar vijfenzeventig kerken ter ere van God’.172
▄▄▄▄▄▄▄ 170
Volgens Kreuser, 1863, p. 124, werd Clemens ‘nach Cherson am Pontus verbannt, eine Name der für damaligen Ohren klang, wie jetzt Sibirien’. Meer concreet zou het om Sebastopol op de Krim gaan.
171
Met deze opmerking wordt direct verwezen naar psalm 46, 5: ‘Er komt een wijdvertakte rivier vreugde brengen in de stad van God’; geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
172
Deze vertaling is uitgevoerd aan de hand van de Latijnse editie (Voragine-Graesse, 1850, p. 786), de Nederlandse editie van 1438 (Legenda Aurea, Zomerstuk, bladen 247rb-247vb) en de Engelse uitgave van 1483/1900 (Caxton, Golden legend, pp.117-118).
kunst, cultuur & erfgoed
103
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
69 Het hemels Jeruzalem met het Lam Gods en de waterstroom. Dit elfde-eeuwse fresco bevindt zich in de oude benedictijner abdij van San Pietro al Monte te Civate in Italië.173 Je ziet de ‘wijdvertakte stroom’ bij het Lam Gods aan de voeten van Christus. De opmerking van Clemens die direct ontleend is aan psalm 46, verwijst tegelijkertijd naar de Apocalyps van Johannes, waar ook dom Odilo Wolff hierna aan refereert. Door dit thema spreekt Christus via Clemens tot de gelovigen. Herkomst: Wikimedia: http://bit.ly/Hemels-Jeruzalem-11-eeuw.
Dat dit wonder een vast element in de iconografie van Clemens is geworden, zal niemand verbazen. Bepaalde onderdelen zullen abt Renzel in het bijzonder hebben aangesproken. Zo heeft de laatste passage een parallel in de levensbeschrijving van Gregorius over Benedictus die kort na zijn aankomst in Monte Cassino een heidense tempel laat verwoesten en daar twee kapellen bouwt.174 Maar ook het wonderverhaal van het water – dat in de Middelnederlandse editie uit 1438 direct geassocieerd wordt met Mozes die in de Sinai water uit een rots sloeg – komt bij ▄▄▄▄▄▄▄ 173
Zie: http://it.wikipedia.org/wiki/Abbazia_di_San_Pietro_al_Monte.
174
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 76.
104
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Benedictus voor. En ook dan gaat het er om dat het water te ver van de nederzetting af ligt. Ook dan wordt een holte in de rots geslagen waar het water overvloedig uit komt vloeien. Maar dat was pas mogelijk nadat Benedictus, samen met Placidus die in Merkelbeek naast Clemens is afgebeeld, naar de bergtop was geklommen om daar te bidden.175
70 Mozes slaat water uit de rots. Detail van een prent van Johann Sadeler (I) naar ontwerp van Crispijn van den Broeck uit 1579. Herkomst Rijksmuseum.176
Het centrale element in dit wonder is natuurlijk het Lam Gods dat al in de catacomben wordt afgebeeld en waarover Nieuwbarn schrijft: ‘Met eenige symbolieke wijziging wordt de Heiland als “Triumphator (overwinnaar)” door het Paaschlam afgebeeld; dan is echter de borst doorwond, het bloed vloeit in een kelk of leekt op een heuvel, waaruit de vier paradijsstroomen ontspringen, welke de naar alle zijden uitgaande vier Evangelisten beduiden, verkondigers van “de zege des Heeren”.’177 Zo is de waterstroom nooit ver te vinden van het Lam Gods, vooral niet als je bedenkt dat het Johannes de Doper was die bij de Jordaan over Christus zei: ‘Zie daar het lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld’. De andere Johannes borduurt hierop voort in de Apocalyps waar hij vertelt over de stroom des levens die ontspringt bij de troon van het Lam Gods en de levensboom in de straten van
▄▄▄▄▄▄▄ 175
Gregorius in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 75.
176
Permanente URL: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.168251.
177
Nieuwbarn, 1908, p. 86 [vet door de auteur]. Zie ook zijn uitleg op p. 87.
kunst, cultuur & erfgoed
105
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Gods stad laat groeien.178 Deze en andere Bijbelse beelden van het water zou je eindeloos kunnen voortzetten en reken maar dat de benedictijnen, die al deze verhalen jaar in jaar uit voorgelezen kregen, dit proces van associaties al biddend en mediterend konden laten stromen. Bevruchten werd dat genoemd, en het stond op één lijn met verklaren, vereren en genieten.179 Dat zie je ook aan de overwegingen van dom Odilo Wolff die in zijn boek over Beuron het gros van de hiervoor genoemde Bijbelse beelden aan elkaar rijgt tot hij het punt bereikt dat hij Johannes’ levensstroom gelijkstelt met de liturgie; de liturgie die het gehele leven in het klooster doorvloeit van uur tot uur, van dag tot dag, van jaar tot jaar.180
71 Beuroner school, De heilige liturgie. Monniken zingen samen met engelen de lof van God. Muurschildering in de abdij van Monte Cassino. Herkomst: Wolff, 1892 (editie 1903), p. 40 (toelichting p. VII).
Hoop — Het andere wonder dat dom Romanus wat meer gecodeerd heeft weergegeven, betreft het anker waarop hij met zijn linkerhand steunt. Opnieuw volgen we de Legenda aurea: ‘Drie jaar later stuurde keizer Trajanus die in het jaar Onzes Heren 106 regeerde, een hertog naar het eiland, en toen deze hertog zag dat iedereen van harte bereid was om te sterven omwille van Gods liefde, liet hij de menigte voor wat die was, ▄▄▄▄▄▄▄ 178
Apocalyps, 22: 1-2 (zie www.willibrordbijbel.nl).
179
Thijm, 1858 (editie 1910), p. 95. Zie ook aldaar p. 72.
180
Wolff, 1892 (editie 1903), pp. 38-40.
106
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
maar nam alleen Clemens, bond hem een anker rond zijn nek en wierp hem in zee. Zo, meende hij: nu kunnen ze hém tenminste niet vereren als een god. En de hele menigte trok naar de kust van de zee om deze wrede daad van de tiran te zien. En toen droegen Cornelius en Phoebus, leerlingen van Sint Clemens, de anderen op tot God onze heer te bidden om hen het lichaam van zijn martelaar te laten zien. Onmiddellijk trok de zee zich drie mijlen terug, zodat iedereen droog te voet verder kon, en zij vonden een cabine in een marmeren tempel die God had gemaakt en ingericht; en zij vonden het lichaam van S. Clemens in een ark, en het anker ernaast, en het werd duidelijk aan zijn leerlingen dat ze zijn lichaam hier niet vandaan mochten halen. Ieder jaar, trekt de zee zich rond de tijd van zijn lijden zeven dagen terug, vier mijlen ver, zodat iedereen de plaats kon bezoeken’.
72 Clemens wordt met een anker om zijn nek in de zee gegooid. Miniatuur uit Chrestien de Troyes, Vie des saints, tweede kwart veertiende eeuw. Herkomst: St John’s College te Cambridge: http://bit.ly/Clemens-Johns-College.
Wat zou nou toch de moraal zijn van deze legende? Want het is nogal niet wat! Hier gebeurde nu precies wat de hertog had willen voorkomen: in een tempel die God zelf had gemaakt en ingericht, rustte het lichaam van de heilige in een schrijn met het anker ernaast. Dat dit tot algemeen symbool werd van de hoop, heeft zeker te maken met de positie van de bekeerde eilandbewoners en de bannelingen die verdrukt en vervolgd werden: zij hadden hun hoop gevestigd op Clemens en daarom werd hij vermoord. Niet zomaar wilde de hertog voorkomen dat hij vervolgens als een ‘martelaar’ vereerd zou worden. Maar moet je horen hoe hij dat zegt: ‘Jam non poterunt ipsam pro Deo colere christiani’; nu kunnen die christenen hem niet als
kunst, cultuur & erfgoed
107
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
een God cultiveren! Zo keken de Romeinen dus tegen de verering van heiligen aan. Op een bijna tegendraadse manier weet Gregorius van Tours, van wie dit verhaal komt, dit te bevestigen: want God heeft het lichaam van Clemens in een ark gelegd, op de meest heilige plaats die je kunt bedenken: gelijkwaardig aan de oude Ark des verbonds, gelijkwaardig aan de graftombe van Christus zelf die het altaar vormt. Een mooier verhaal om de positie van de heilige als ‘alter Christus’ uit te drukken lijkt bijna niet denkbaar.181
73 De tempel die God voor Clemens in de golven heeft gebouwd. Muurschildering van onbekende herkomst, vermoedelijk uit de twaalfde eeuw. Ontleend aan: http://bit.ly/Mystagogy-Clemens.
Je kunt het haast niet laten om je af te vragen of abt Renzel in de tijd dat hij in Rome studeerde (1870-1873), de vroegchristelijke Clemenskerk heeft bezocht. Daar werden zijn relieken bewaard die vanuit de Krim naar Rome waren overgebracht. De uitmonstering met mozaïeken en schilderingen was een van de grote inspiratiebronnen van de Beuronerschool, zoals de Genadekapel in hun abdij laat zien. Dat heeft ook Merkelbeek niet helemaal onberoerd gelaten, zoals we hierna bij David zullen zien.
▄▄▄▄▄▄▄ 181
Deze vertaling is uitgevoerd aan de hand van de Latijnse editie (Voragine-Graesse, 1850, p. 786), de Nederlandse editie van 1438 (Legenda Aurea, Zomerstuk, bladen 247rb-katern 32; 248ra-248rb) en de Engelse uitgave van 1483/1900 (Caxton, Golden legend, pp. 116-118).
108
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
6.8 David (circa 1040–circa 970 vóór Christus)
74 Dom Romanus Jacobs, Koning David in de Clemenskerk van Merkelbeek. Hij bespeelt de harp, waarbij de tekst in de banderol hem voorhoudt: Psallite sapienter, Zingt met begrip. De psalmen uit het Oude Testament nemen een centrale plaats in in de liturgie van de benedictijnen. Foto: Marij Coenen, september 2014.
David, o David, de grootste van de Oudtestamentische koningen, voorvader van Jezus, niet alleen langs de lijn van Maria, maar ook van Jozef, zijn voedstervader. David die Goliath versloeg en met zijn harpspel een tobbende Saul tot rust bracht. David die op geen middeleeuwse kathedraal zal ontbreken en samen met Gregorius menige orgeltribune siert. David die voor Benedictus bovenal de dichter was van de psalmen. Zo belangrijk waren deze liederen dat de ordestichter in zijn regel een apart hoofdstuk wijdde aan de gewenste ‘houding bij het psalmgezang’. Want waar gaat het om: ‘1 Wij geloven, dat God overal tegenwoordig is, en dat de ogen van de Heer op iedere plaats goeden en kwaden gadeslaan”. 2 Maar laten wij het toch vooral zonder enige twijfel geloven, als wij deelnemen aan het dienstwerk voor God.
kunst, cultuur & erfgoed
109
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
3 Wij moeten dan ook altijd indachtig zijn wat de profeet zegt: “Dient de Heer met vreze” [met ontzag voor zijn wetten]182 4 en verder: “Zingt met begrip” [psallite sapienter]. 5 En ook: “Ten aanschouwen der engelen zal ik U lofzingen”. 6 Laten wij dan bedenken, in welke gesteltenis wij voor het aanschijn van God en van zijn engelen moeten staan 7 en verrichten wij ons psalmgezang zó, dat ons hart in harmonie is met onze stem’.183 Met het hart in harmonie met de stem zongen de benedictijnen de psalmen in de Clemenskerk voor het aanschijn van God in het tabernakel en de engelen op de muren van de apsis (afb. 23). Dat moest met eerbied en ontzag gebeuren, want God zag alles en zijn engelen, meende Benedictus, berichten hem onophoudelijk waar iedere mens mee bezig was.184 6.8.1 Koning Als schrijver en deemoedige zanger van psalmen wordt David in Merkelbeek op buitengewone wijze geëerd, doordat hij als enige op een troon is geplaatst, onder een rijk versierd baldakijn, omgeven door gordijnen. Daarmee staat hij haast op één lijn met Christus zelf, die op de troon, in het tabernakel op het altaar rust, gehuld in een stenen kleed en overspannen door het doek van de gewelven. Deze bijzondere positie heeft te maken met een spiritueel spel, waarbij allerlei oudtestamentische figuren en verhalen als voorafbeelding of prototype werden opgevat van nieuwtestamentische personen en verhalen. Het achterliggende idee is hetzelfde als wat we bij de heiligen zagen die een ‘alter Christus’ zijn. Met terugwerkende kracht was ook David een ‘alter Christus’, omdat de Messias in en door zijn optreden aangekondigd werd. En dat gold niet alleen als bloedverwant, maar nog veel sterker in symbolische zin: de koning der koningen van het Oude Testament die in zijn psalmen het hemelse koninkrijk bezingt en aankondigt, wordt net als de
▄▄▄▄▄▄▄ 182
[…] toegevoegd door de auteur: de oudtestamentische vrees voor God, de ‘timor dei’, is niet bedoeld om verpletterende angst aan te geven, maar de aan vrees grenzende eerbied: ontzag dus, en wel vooral voor de wetten van God (Psalm 1). Regel 3 kun je dus lezen als: ‘Dient de Heer met ontzag’. Zie Hubar, De Genade van de steiger, 2013, pp. 215-216, onder verwijzing naar de classicus Peter Flaton, 2002, p. 31.
183
Benedictus, http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula, hoofdstuk 19, regel 47 [vet door de auteur].
184
Benedictus, http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula, hoofdstuk 7, regel 6, 13.
110
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
koning van dat rijk met gelijkwaardige eerbied omringd. De toon hiervoor wordt gezet door de apostel Paulus die David opneemt in zijn reeks grote voorbeelden uit het Oude Testament. Kerkelijke schrijvers ‘vanaf Clemens Romanus tot Gregorius de Grote’ zullen hem daarin volgen.185 Of abt Renzel zich dat realiseerde is de vraag, maar het is wel een apart detail. Ondertussen wordt de troon van David rijk versierd met druiven en pauwen, de een als symbool van Christus’ bloedige offer dat leidde tot de Verlossing, de ander van het eeuwige leven dat daardoor mogelijk geworden is. Misschien hebben we in de verte nog te maken met een kwinkslag op de elfde-eeuwse mozaïeken van de Clemenskerk te Rome, de kerk waar Clemens’ lichaam vanuit de Krim naar werd overgebracht en waar de Beuroner school weg van was.186 6.8.2 Pauwen
75 Dom Romanus Jacobs, Een van de pauwen op de baldakijn van koning David in de Clemenskerk van Merkelbeek. Foto: Marij Coenen, april 2014.
De aanwezigheid van de pauwen doet op het eerste oog een beetje vreemd aan omdat dit pronkende dier vanaf de zestiende eeuw voor verwaandheid is komen te staan. Maar juist datgene waarmee hij pronkt maakte hem in de derde eeuw al tot een bijzonder symbool. Al vanaf De civitate dei (de Stads Gods) van Augustinus staat hij voor de opstanding vanwege het verlies en het weer aangroeien van de staartveren. In combinatie met druiven ontwikkelde hij zich zo tot symbool van de ▄▄▄▄▄▄▄ 185
Timmers, 1947, p. 93, nr 129. Zie voorts bij Timmers, 1947, p. 98, nrs 142-143; p. 199 nr 405; p. 216 nr 430.
186
De Clemenskerk of San Clemente te Rome heeft onder meer model gestaan voor de uitmonstering van de apsis van de Genadekapel in Beuron.
kunst, cultuur & erfgoed
111
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
ziel in het paradijs. Zijn vlees zou onbederfelijk zijn, wat dit dier tot zinnebeeld voor de rechtvaardige mens maakte, door geen zonden bedorven. Dit is de persoon die vol ontzag voor Gods wetten leeft (de timor dei of vreze Gods) en zowel in de psalmen als in de regel van Benedictus een elementaire plaats inneemt. Zoals deze figuur schittert door deugden, straalt de pauw door de vele kleuren van zijn veren. En zoals het zingen van dit dier de slangen verdrijft, verjaagt de rechtvaardige de duivel door zijn gebed.187 Niet alleen had Benedictus volgens Gregorius hier ampele ervaring mee, ook David kon ervan meepraten gelet op het monster met de slangenstaart bij zijn zetel.
76 Dom Romanus Jacobs, Detail van het monster tegen de zetel van David in de Clemenskerk te Merkelbeek. Het beest wordt verjaagd door zowel het schreeuwende gezang van de pauwen als het zingen en bidden van David en de monniken. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Maar de symboliek gaat nog verder. Want Gregorius noemt de pauw bij zijn uitleg van het duistere, gesloten karakter van de Bijbel: de heilige boeken kun je zien als het veelkleurige kleed waarmee God zijn zoon bekleed heeft – zo polychroom als een pauwenstaart – en ze spreken ons dan ook op allerlei manieren aan. Het is alsof we Thijm horen praten over de ‘elasticiteit’ van de christelijke symboliek die uit de ‘levensvolheid’ van de kerk voortkomt.188 Tenslotte herinneren de ogen van de pauwenveer aan de cherubijnen, de veelogigen die de volheid van kennis bezitten en rond Gods troon verkeren. Het is al een paar
▄▄▄▄▄▄▄ 187
Timmers, 1947, p. 716, nrs 1660-1661; p. 770, nrs 1800-1802. Nieuwbarn, 1908, p. 124.
188
Zegveld in: Van der Meer, Bartelink en Zegveld, z.j. [1980], p. 123. Thijm, 1858 (editie 1910), p. 72.
112
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
keer ter sprake gekomen: naar alle waarschijnlijkheid is een van hen, vergezeld door een serafijn, afgebeeld in het priesterkoor, waar ze verwijzen naar dat grote engelenkoor dat eeuwig en eeuwig rond Gods troon zijn heerlijkheid bezingt. Daarmee zijn we weer terug bij de koordienst van de benedictijnen, waarvoor de Clemenskerk werd ingericht.189 6.8.3 Licht en bezieling
77 Dom Romanus Jacobs, De bezielende zon boven koning David in de Clemenskerk van Merkelbeek. Het baldakijn is opgesierd met bloemen, bessen, druiven en pauwen. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Als we de psalmen op het begrip verlichting naslaan, is dat vaak gekoppeld aan de opluchting na diepe wanhoop, zoals wanneer David verzucht: ‘Heer, U bent mijn lamp en mijn luchter, mijn God die mijn duisternis verlicht’.190 ▄▄▄▄▄▄▄ 189
Nieuwbarn, 1908, p. 111.
190
Psalm 18, 29; geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
kunst, cultuur & erfgoed
113
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Ook in de Clemenskerk wordt zijn duisternis verlicht en dat brengt hoop. Zo heeft David het in verschillende psalmen over ‘het licht van uw gelaat’ waarvan hij bidt dat ook over hem zal schijnen, want ‘door úw licht zien wij licht’.191 Of wat te denken van een wel heel toepasselijke strofe als: ‘Hij gaat gehuld in een mantel van licht, Hij heeft de hemel als zijn tentdak gespreid’.192 De stralende zon, de blauwe lucht, het koepelvormige baldakijn en de gordijnen rond Davids troon lijken allemaal bedoeld om deze beelden uit de psalmen op te roepen. Dom Romanus kiest daarbij echter voor een iconografie die ontleend is aan het Nieuwe Testament: het letterlijk bezielende licht bij de annunciatie die net als de duif van de heilige Geest (bij Gregorius) veel gebruikt wordt om de goddelijke inspiratie uit te drukken. Een mooi voorbeeld uit de rijke benedictijner traditie is de miniatuur met de abdis Hildegard von Bingen (1098-1179) die de vlammen van de inspiratie (letterlijk: ingeesting) over haar hoofd krijgt gestort. Ook bij de Beuroner school vinden we haar terug als voorbeeld van hemelse openbaring.
▄▄▄▄▄▄▄ 191 192
Psalm 4, 7; 21, 7; 31, 17; 44, 4; 67, 2; 89, 16; 90, 8; 119, 135 (gelaat); 36, 10 (licht door úw licht). Psalm 104, 2, getiteld ‘De aarde is vervuld van uw kunstenaarschap’; www.willibrordbijbel.nl. Vergelijk ook psalm 19 ‘De hemel ontvouwt de glorie van God’.
114
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
78 Hildegard van Bingen schrijft op een kleitablet haar visioenen waarmee de goddelijke inspiratie haar verlicht. Miniatuur uit de facsimile van de Rupertsberger Codex van het Liber Scivias rond 1175. Herkomst Wikimedia: http://bit.ly/Hildegard-inspiratie. 79 Beuroner school (Paul Krebs), Hildegard von Bingen en de hemelse bezieling, muurschildering in de abdijkerk St. Hildegard in Rüdesheim/Eibingen (1908).193 Herkomst: www.klosterkunst.de.
Een karakteristiek voorbeeld is het ‘portret’ dat dom Paul Krebs van haar schildert in de Hildegardkerk te Rüdesheim: hierin worden de Bijbelse symbolen van de goddelijke lichtval en de heilige Geest met elkaar gecombineerd. Deze vermenging gaat weer terug op de annunciatie waarin de ultieme goddelijke inspiratie plaatsvond, namelijk de conceptie van Jezus in Maria. Rond het midden van de negentiende eeuw krijgt deze weergave voor kerkelijke kunstenaars een extra lading: de goddelijke inspiratie van de kunstenaar wordt dan vergeleken met de conceptie van Christus.194 Zoals Bernardus de monnik adviseerde om zich met Maria te vereenzelvigen om de mystieke eenwording met God te bereiken, zo moest de kunstenaar zich aan Maria spiegelen om de meest ideale kunst te baren.
80 Beuroner school (Desiderius Lenz, Gabriel Wüger of Paul Krebs), Annunciatie, muurschildering in het abdijcomplex van Beuron. Foto: Jan Romke van der Wal, 2009. 81 Pierre J.H. en Joseph Th.J. Cuypers, Bezieling bij de Teekenschool te Roermond (1904). Foto: Paul Kuyt, 1983.
▄▄▄▄▄▄▄ 193
Deze abdijkerk werd in 1901 ontworpen door dom Ludger Rinklage, dezelfde die in Merkelbeek aan de abdij gewerkt heeft. Ze werd door dom Paul Krebs en enkele medewerkers uit Beuron van schilderingen voorzien. Ontleend aan: http://www.abtei-st-hildegard.de/?cat=119.
194
Hubar, 1997, pp. 126-131.
kunst, cultuur & erfgoed
115
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Dit idee heeft haar oorsprong in de Duitse christelijke kunst van met name de Nazareners die een belangrijke voedingsbodem vormde voor de Beuronerschool. Het is heel goed mogelijk dat dit concept ook op David geprojecteerd werd, die dankzij de goddelijke openbaring ontroerende klanken en zinnen laat horen in de Clemenskerk. David in wiens psalmen Benedictus zo sterk de idealen van onthechting, gehoorzaamheid en liefde herkende dat zij centraal kwamen te staan in de koorzang. Dat brengt ons terug bij de stichter die in de proloog van zijn regel geheel in de geest van de oudtestamentische koning zegt: ‘Onze ogen geopend voor het goddelijk licht, moeten wij met een aandachtig oor luisteren naar wat Gods stem ons dagelijks vermanend toeroept’.195 En zo heeft David zijn ogen gericht op het licht en concentreert hij zich, want het mag dan om hemelse bezieling en goddelijke klanken gaan, er komt altijd een boodschap mee. 6.8.4 De harp en Titynillus We kwamen hem al tegen bij de symboliek van de pauw, het monster met zijn slangenstaart die als gebeeldhouwd ornament aan de stoel van David zit. Thijm brengt dit soort monsters in verband met psalm 91 en psalm 148, waarin het gaat over adders, slangen, draken, leeuwen en zeemonsters die én als het kwaad vertrapt zullen worden, én desondanks deel uitmaken van de grote lofzang op God.196 Nieuwbarn legt meer de nadruk op de verleiding, waarmee ook Benedictus te maken had gehad: ‘Het waren de ondeugden, welke men te mijden, of de bekoringen, welke men te vlieden had. Die beelden zijn overigens – eigenaardige symboliek – half verborgen, b.v. onder de koorbanken, met de bijbedoeling van “verjaagd” door de monniken. Een plaagzieken, nog half zichtbaren duivel, om een uit de vele te noemen – Titynillus, zeggen enkele mystici dier dagen – die de religieuzen onder het brevier-gebed verstrooide, vindt men tallooze keeren aan de koorstoelen vertoond’.197
▄▄▄▄▄▄▄ 195
Benedictus, http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula, proloog, 9.
196
Thijm, 1858 (editie 1910), p. 113.
197
Nieuwbarn, 1908, p. 134. Over Titynillus is nauwelijks iets te vinden. Hij wordt genoemd als compaan van Lucifer. Misschien is de naam afgeleid van de reus Tytius die tot Hades veroordeeld was en in Dante’s inferno zich onder meer met Lucifer in de hel bevindt.
116
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Hoe verjagen de monniken deze Titynillus? Jawel, met gezang, zoals de pauwen dat doen. Dat thema brengt ons bij de bijzondere betekenis van de harp van David. Vreemd genoeg vind je hier nauwelijks iets over in relatie tot de monsters in en buiten de kerk. Toch lijkt hiermee in de Clemenskerk nog een andere vijand in het vizier te komen, het monster van de depressie. Om dat monster te bestrijden werd David naar het hof van koning Saul geroepen. Het verhaal gaat als volgt: ‘Van Saul was de geest van de heer geweken en een boze geest die door de heer gezonden was, kwelde hem. Zijn hovelingen zeiden tegen hem: “Een demon kwelt u, maar uw dienaren staan voor u klaar om op het woord van onze heer iemand te zoeken die citer speelt. Die moet dan spelen als de demon u overvalt en dan zult u zich beter voelen”.’198 Zo had je dus twee soorten demonen, de een van de duivel, de ander van God. Maar je zou kunnen stellen dat het ten slotte altijd de laatste is die bepaalt, omdat God in de visie van de kerk de mens nu eenmaal beproeft om hem sterk te maken.
82 Beuroner school (Desiderius Lenz, Gabriel Wüger of Paul Krebs), De beproeving van de jonge Benedictus tijdens zijn verblijf in de grot van Subiaco. Muurschildering in de abdij van Emmaus te Praag. Herkomst, Wolff, 1892 (editie 1903), p. 37 (toelichting p. VII).
In die zin is het thema van duivelse verleiding en kwaad – ‘de Oude Vijand’, zoals Gregorius het noemt – bij Benedictus nooit ver te zoeken. We zagen dit al bij het Benedictuskruis dat bij kerkwijdingen op de muren wordt aangebracht en op de ▄▄▄▄▄▄▄ 198
1 Samuel 16, 14-16, geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
kunst, cultuur & erfgoed
117
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
keerzijde staat van de bezweringsmedaille die bij zijn eeuwfeest in 1880 opnieuw geslagen werd. Ook in de regel wordt voortdurend gewaarschuwd voor het kwaad en komt de duivel meer dan eens ter sprake. Dat begint al in de proloog waarin Benedictus stelt dat alleen hij welkom zal zijn in Gods tent die rechtvaardig leeft, de waarheid spreekt, anderen geen kwaad doet én ‘die de arglistige duivel, als deze hem iets influistert, samen met zijn influisteringen wegstoot van vóór de ogen van zijn hart’.199
83 Dom Romanus Jacobs, Het troebel ogende monster bij de zetel van David (Clemenskerk van Merkelbeek). Foto: Marij Coenen, april 2014.
De ‘ogen van het hart’ gaan als uitdrukking terug op Paulus.200 Hij bedoelt daarmee dat de mens zich door die ogen kan openstellen voor de geest van wijsheid en openbaring (zie David), voor de hoop die Christus geeft op de verlossing (zie Clemens) en voor het hiernamaals tussen de engelen; thema’s kortom die in de schilderingen prominent aanwezig zijn of waren. Maar de ogen van het hart herinneren ook aan een ander Bijbels beeld, dat Christus hanteert in zijn Bergrede. Nadat hij heeft uitgelegd dat de mens zich niet moet bekommeren om aardse, maar om hemelse schatten, zegt hij: ‘Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis!’201
▄▄▄▄▄▄▄ 199
Benedictus, http://bit.ly/Benedictus-regel; http://bit.ly/Benedictus-Regula, proloog, 28.
200
Efeze, 1, 17-18 (www.willibrordbijbel.nl).
201
Mattheus, 6, 21-23, geciteerd naar www.willibrordbijbel.nl.
118
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Dat duistere, vertroebelde oog is ook toebedeeld aan Titynillus bij de zetel van David, en dat staat wel in heel groot contrast tot de schittering in de ogen van de heiligen die dom Romanus in de kerk heeft geschilderd. Juist door die kunstgreep maakt hij als het ware portretten, waarin zij als ‘alter Christus’ naar voren treden. Al bij al een fantastische verdienste van de jonge kunstenaar. Abt Renzel moet zich gelukkig hebben geprezen met deze monnik; niet alleen omdat hij zijn programma zo goed uit de erf heeft laten komen, maar zeker ook omdat hij, zonder de Beuroner erfenis los te laten, toch een apart stempel wist te drukken. Daardoor manifesteerde de abdij in Merkelbeek zich als een benedictijner instelling met een eigen gezicht en hoefde zij niet onder te doen voor machtige voorbeelden als Beuron en Solesmes. In Gods huis zijn vele woningen, zal abt Renzel gedacht hebben.202 6.9 De zeven deugden Aan het slot van onze ronde langs de koning en de zes heiligen is het wel aardig om te kijken of abt Renzel via hen ook de zeven deugden heeft willen illustreren. De eerste groep bestaat uit ‘de drie goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde’.203 Deze kwamen we tegen bij Benedictus met het kruis als symbool van het geloof, Clemens met het anker die voor de hoop staat en Scholastica met de net opwellende traan in haar oog die de liefde symboliseert. Daarnaast zijn er ‘de hoofd- of kardinale deugden: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, matigheid en sterkte’. De rechtvaardigheid hoort zonder meer bij David die dit thema keer op keer bezingt in zijn psalmen. Dat doet hij zowel in zijn rol als bewonderaar van de rechtvaardige mens, en als zondaar, als falende mens die smeekt dat hij zich deze deugd eigen mag maken. De sterkte wordt ongetwijfeld gedemonstreerd door Placidus die als martelaar getuigenis aflegt van de kracht van het geloof. De matigheid past bij Bernardus die als cisterciënzer de ascese hoog in het vaandel had staan. De voorzichtigheid kan dan tenslotte toebedeeld worden aan Gregorius die deze deugd als paus zeker beoefend moet hebben om tussen de verschillende conflicten van zijn tijd te kunnen manoeuvreren. Ook op dit punt wilde abt Renzel dat de afgebeelde figuren de monniken een spiegel voorhielden.
▄▄▄▄▄▄▄ 202
Johannes 14:2 - In het huis mijns Vaders zijn vele woningen.
203
Nieuwbarn, 1908, p. 125.
kunst, cultuur & erfgoed
119
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
7
Wat de fragmenten vertellen Je staat er werkelijk van te kijken wat er in deze relatief toch achteraf gelegen kerk bij Brunssum allemaal aan kleur op de muur is gezet. Toen de mensen van de SRAL* hiermee aan de slag gingen kwamen ze de ene laag na de andere tegen. Het grootste probleem is om die lagen aan een datum te verbinden. Het blijft een heel gepuzzel, waarvan je het resultaat kunt vinden in de kroniek. Laten we beginnen met het meest opvallende fragment, het baldakijn achter Gregorius. 7.1 Een zwevend baldakijn en ’n verdwaalde cannelure
84 Het baldakijn onder de verflaag met Gregorius is een historiserend element dat verwijst naar de late vijftiende eeuw. De cannelure daarentegen is typisch neoclassicistisch. Foto’s: Marij Coenen, resp. november 2013 en april 2014.
Het was om horendol van te worden. Met alle macht had hij in het dienstjaar 1844 als burgemeester gelobbyd om gedaan te krijgen dat de oude Clemenskerk plaats zou maken voor nieuwbouw en nu hoorde hij dat provinciale waterstaat vond dat het nogal meeviel met de bouwvalligheid! Zijn contacten bij de provincie waren heel duidelijk geweest: hij moest nu maar om subsidie vragen om de kerk te herstellen. Nou, dat zou hij zeker doen! En hoe! Met de pastoor had hij al bedacht dat in de nieuwe kerk schilderingen zouden komen van die jonge
120
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Duitse kunstenaar die meegewerkt had bij Spiers en Remagen, en ook Parijs had bezocht. Als het dan niet in het nieuwe gebouw mocht, dan zouden ze er iets moois van maken in de oude kerk.204 Het baldakijn — Het baldakijn achter Gregorius is al een aantal malen ter sprake gekomen, en wel vooral omdat het helemaal niet misstaat achter een heilige die zo’n prominente rol speelt in het decoratieprogramma van de Clemenskerk. Los daarvan hebben we hier met een uitzonderlijk element te maken, zeker als je bedenkt dat het om een werk van nà 1800 gaat. Het formaat geeft aan dat op deze plaats ooit een wandvullende voorstelling heeft gezeten en dat is evenmin alledaags. Dit tekent een zeker ambitieniveau, waarvoor je in de kroniek een passend moment zou moeten kunnen vinden. Dat is niet eenvoudig, vooral niet omdat men in 1844 de kerk wegens bouwvalligheid heeft willen slopen. Toen dat echter niet doorging is er tussen 1845 en 1856 het nodige gedaan, zoals een vloer in Naamse steen en de inbouw van een oksaal of koortribune tegen de westwand. Bij die gelegenheid verscheen ook het eerste stukje neogotiek in de Clemenskerk, namelijk een spitsboograam in de zuidmuur (in 1900 weer dichtgezet).205 Uit deze periode zou het baldakijn kunnen dateren: later kan niet, met name omdat de liefdezusters van het Kostbaar Bloed dwars door de schildering heen een toegang hebben laten aanbrengen die vervolgens weer is dichtgezet. Eerder is vrijwel ondenkbaar: niet alleen omdat de kroniek daar geen aanleiding toe geeft, maar ook vanwege de herkomst van dit motief. Ik zet wat voorbeelden op een rij. Wat betreft de vormgeving van het baldakijn trof ik een vergelijkbaar exemplaar aan in de Sint Jan van Den Bosch. Het verschil is dat het element daar van laatmiddeleeuwse origine is en vermoedelijk dateert uit de vijftiende eeuw. Een nauw verwant model dat meteen een vertrekpunt biedt voor het antwoord op de vraag hoe de compositie in de Clemenskerk eruit gezien kan hebben, is eveneens laatmiddeleeuws. Het betreft de beroemde tapisserie in het vroegere Musée de Cluny (tegenwoordig: Musée national du Moyen Âge) te Parijs met de maagd en de eenhoorn die afgebeeld worden tegen de achtergrond van een baldakijnvormige tent.206 Opvallend is het deels omgeslagen en opgeschorte doek aan weerszijden van de entree dat vastgezet is aan twee banieren. Dat leidt namelijk tot het volgende voorbeeld dat populair is geworden dankzij de heraldiek: het baldakijn
▄▄▄▄▄▄▄ 204
Dit fictieve stukje is gebaseerd op deze paragraaf en – de passage bij – noot 205.
205
Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H3-pp. 28-30.
206
Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Mus%C3%A9e_national_du_Moyen_%C3%82ge ; http://users.telenet.be/robertdelva/cd%20parijs/cluny.htm.
kunst, cultuur & erfgoed
121
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
dat over het wapen staat opgesteld, zoals toepasselijk geĂŻllustreerd in het Nederlandse wapen.
85 en 86 Tegen een van de pijlers aan de zuidkant van de Sint Jan van Den Bosch is een schildering aangebracht met aan de kop een baldakijn. Het bekroont als het ware een groene tent, waarin een beeld stond opgesteld of geschilderd was. De voorgestelde heilige werd gehuldigd door de opklimmende engelen aan de rechterkant. Foto’s: Bernadette van Hellenberg Hubar, 2014.
87 Johannes Evert van Leeuwen (18551931), Koninklijk Wapen van het Koninkrijk der Nederlanden (1907). Op de wapenmantel is een baldakijn geplaatst. In de Clemenskerk was het openvallende doek van het baldakijn op een vergelijkbare manier opgeschort als bij de wapenmantel. Herkomst: Wikimedia Commons: http://bit.ly/Wapen-Nederland.
122
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
88 De dame en de eenhoorn. Geheel in middeleeuwse traditie lijkt het alsof de dame zich aan de bovenkant onder het baldakijn bevindt, terwijl zij aan de voet daar enige passen voor staat. Op dezelfde manier zit er een ruimtelijke inconsequentie in de positie van de leeuw en de eenhoorn die de banieren met het opgeschorte doek vasthouden. De tapisserie maakt deel uit van een serie vijftiende-eeuwse tapijten in Musée national du Moyen Âge te Parijs. Herkomst: Wikimedia Commons: http://bit.ly/Dame-eenhoorn.
Het zou verleidelijk zijn om te denken dat op deze muur in de Clemenskerk ook een wapen prijkte. De enige familie die daarvoor in aanmerking zou kunnen komen is die van baron de Negri. Er ligt immers een echtpaar De Negri – Gilliodts begraven naast de Clemenskerk, welke plaats wordt gemarkeerd door een neogotisch grafmonument. Een familielid (schoondochter?) van dit echtpaar verbleef als weduwe in het verzorgingshuis van de liefdezusters van het Kostbaar Bloed, en zij was het die het beeld van O.L. Vrouw van Lourdes schonk toen een ‘kopie’ van de grot naast de Clemenskerk werd aangelegd (1887).207 Daar pal tegenover staat het grafmonument van het genoemde echtpaar.
▄▄▄▄▄▄▄ 207
Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, H4-p. 2. Verleyen en Moonen, 2004, p. 64.
kunst, cultuur & erfgoed
123
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
89 Een klassiek voorbeeld van een heilige onder een geschilderd baldakijn is dit fresco van de Madonna del Parto van Piero della Francesca uit 1467 (in Monterchi, Sansepolcro). Helaas is het bovenste deel verloren gegaan. Herkomst: Wikimedia Commons: http://bit.ly/Madonna-Pierodella-Francesca.
Hoewel een dergelijke hypothese historisch te onderbouwen is, zou dit hoogst ongebruikelijk zijn. Als er al sprake was van dit soort eretekenen in de kerk dan zal het eerder om verplaatsbare rouwborden zijn gegaan, waarop het wapen van de dierbare overledene was aangebracht. Ook vanwege de verblijfplaats, ligt het toch meer voor de hand dat zich onder het baldakijn een voorstelling van een heilige bevond. Een van de meest bekende voorbeelden is zonder twijfel het fresco van de Madonna del Parto (O.L. Vrouwe Geboorte) tussen twee engelen van Piero della Francesca uit 1467. Of de schilder dit heeft kunnen kennen, staat niet vast, maar het geeft in ieder geval inzicht in de iconografische traditie. We komen hiermee overigens wéér uit in de vijftiende eeuw. Hoe rijmt dat met de datering van de schildering in de Clemenskerk? Zoals ik in hoofdstuk 5 al vertelde, groeide in de negentiende eeuw de belangstelling voor de middeleeuwen. Men begon zich te realiseren dat daar de wortels van de eigen natie lagen en dat maakte die periode een stuk aantrekkelijker dan de eeuwige klassieken waaraan kunst en samenleving zich voor die tijd hadden gespiegeld. Op grond hiervan kan het baldakijn opgevat worden als een zogenaamd historiserend element dat deel heeft uitgemaakt van een beschildering die de late middeleeuwen, vroege renaissance als inspiratiebron had. Nu had deze herleving van de middeleeuwen weliswaar te maken met de opkomende nationale trots, maar dat betekende niet dat alleen naar inheemse voorbeelden werd gekeken. Dat kon op het gebied van de schilderkunst ook niet want voor circa 1860 was daarover te weinig bekend. Terwijl er al volop neogotisch gebouwd werd keek men voor de polychromie naar Italië, of liever naar de Duitse schilders die bekend zijn geworden
124
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
als de Nazareners: een jonge groep kunstenaars die in Rome samenleefden als een evangelische groep, hetgeen zich uitte in hun haardracht ‘alla nazarena’. Na al het barokke en classicistische geweld grepen zij voor een eigentijdse christelijke kunst terug naar de serene en devote stijl van de late middeleeuwen en de vroege renaissance. Voor hen stonden Raphael en Dürer aan het hoogtepunt van een ontwikkeling waarop de eigentijdse kerkelijke kunst zich moest oriënteren. En de monumentale schilderkunst stond daarbij voorop. In deze groep hebben Lenz, Wüger en Krebs hun eerste schreden gezet, voordat zij het experiment in Beuron startte. De Nazareners waren het ook die de jonge studenten van de academie van Düsseldorf – dezelfde waar dom Romanus zich later inschreef – bezielden. En daar kwamen dan ook de schilders vandaan die een van de meest bekende uitmonsteringen rond 1850 op hun naam zette: de polychromie van de neogotische Apollinariskerk van Remagen (1843-1853). Dit project was Europees vermaard en kan zeker in een Duits georiënteerde streek geïnspireerd hebben tot een soortgelijke exercitie. Dat geldt overigens ook voor de Dom van Spiers die in dezelfde tijd door de Nazareners werd gepolychromeerd.208
90 De uitmonstering in de neogotische Apollinariskerk van Remagen is uitgevoerd door Ernst Deger, Franz Ittenbach, Andreas en Karl Müller van de Dusseldorfer Malerschule (1843-1853). Zij waren opgeleid door de Nazarener Wilhelm von Shadow. Een kunstcriticus als Thijm was weg van hun werk en noemde deze schilders de ‘Dusseldorpsche Fiesolees’. Hij verwees hiermee naar de eerder genoemde, laat vijftiende-eeuwse schilder Fra Angelico die in het klooster in Fiesole bij Florence verbleef.209 Herkomst: Custodis, http://bit.ly/Apollinaris-Remagen.
▄▄▄▄▄▄▄ 208
Vaupel, http://bit.ly/Nazarener-Speyer (2014). Custodis, http://bit.ly/Apollinaris-Remagen (2010). Over de internationale roem van deze uitmonstering zie Hubar, Muziek van het licht (2007), pp. 4144.
209
Hubar, Muziek van het licht, 2007, pp. 41-44.
kunst, cultuur & erfgoed
125
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Als deze hypothese correct zou zijn, bevestigt dat nogmaals hoe bijzonder het resterende baldakijn in de Clemenskerk is. De schilder moet weet hebben gehad van wat er zich op het gebied van de moderne christelijke kunst in Europa afspeelde. Ook wat betreft kleurgebruik, want een Nazarener voorman als Friedrich Overbeck had een duidelijke voorliefde voor het vermiljoen dat in de Clemenskerk nogal nadrukkelijk aanwezig is. Aan de andere kant heeft onze man in Merkelbeek zijn wortels ook in een oudere traditie, want het fragment van de geschilderde cannelure op een van de barokke quasi-pijlers zou heel goed als neoclassicistisch geïnterpreteerd kunnen worden.
91 J.I. Hittorff, Reconstructie van het kleurenschema van tempel B te Selinus op Sicilië, zoals gepubliceerd in zijn boek ‘Restitution du Temple d'Empedocle a Selinote’ (1851). Herkomst Wikipedia: http://bit.ly/Hittorff-polychromie.
De cannelure — De cannelure is niet zomaar neoclassicistisch, welnee! Hoe klein het fragment ook is, het valt op door een uitgesproken kleurengamma. En dat brengt ons bij die voorstanders van de echte authentieke Grieks-klassieke architectuur die ontdekt hadden hoe bont deze oorspronkelijk was uitgedost. Zo roept dit kleine detail herinneringen op aan de monumentale polychromie die Jacques Ignace Hittorff vanaf 1826 introduceerde. Hittorff had de antieke, Griekse polychromie op Sicilië bestudeerd en gedocumenteerd, en bracht deze tot nieuw leven
126
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
in zijn architectuur, zoals in Saint-Vincent-de-Paul te Parijs (1831-1844).210 Enkele jaren later, in 1848, werd aan de academisch gevormde schilder Hippolyte Flandrin gevraagd monumentale schilderingen toe te voegen. En ook voor deze schilder gold dat hij onder invloed stond van de Nazareners, van wie hij Friedrich Overbeck persoonlijk kende.211
92 Friedrich Overbeck, ‘Triumph der Religion in den Kunsten’ of ‘Das Magnificat der Kunst’ (1828-1840): een Nazarener variant op de school van Athene van Rafael. Opvallend is het overvloedige gebruik van rood (vermiljoen). Herkomst: Wikimidia Commons, 2008: http://bit.ly/Overbeck-Triumph.
Proberen we ons een voorstelling van het werk uit de periode 1845-1856 te maken, dan gaat het waarschijnlijk om een Nazarener geïnspireerde uitmonstering met
▄▄▄▄▄▄▄ 210
Hubar, Muziek van het licht, 2007, pp. 44-45, 49, 176. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Greek_Revival_architecture.
211
Gjertson, 2012, deel 1 (Overbeck) en deel 3 (Saint-Vincent-de-Paul).
kunst, cultuur & erfgoed
127
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
neoclassicistische elementen. Waarschijnlijk zijn de muurvelden ingedeeld op de manier die de Apollinariskerk in Remagen laat zien, waarbij de verschillende vlakken zijn begrensd door lijsten in neoclassicistische stijl. Het kan echter ook zijn dat de schilder de detaillering in die stijl gereserveerd heeft voor de pseudocolonnade in de apsis en bijvoorbeeld voor de schipwanden gekozen heeft voor een indeling in spitsbogen, aansluitend bij het meest zuidwestelijke raam. Het blijft gissen, maar dat is altijd de eerste stap op weg naar de meest waarschijnlijke oplossing. 7.2 De neogotische uitmonstering van de liefdezusters
93 Op de tweede (zuidwestelijke) pijler in de apsis is een fragment te zien van een eerdere, neogotische uitmonstering die circa 1879 is aangebracht, toen de liefdezusters van het Kostbaar Bloed hier hun kapel hadden gevestigd. Foto: Marij Coenen, juli 2014.
Ze keek om zich heen naar de beelden op de sokkels en ornamenten op de muur. Moeder porde haar om stil te zitten, zoals dat hoorde in de mis. Ze wist wel wat ze straks te horen zou krijgen: dat ze blij mochten zijn dat ze hier mochten kerken bij de zusters. Anders was het iedere keer lopen geweest naar die snoevers van Bovenste Merkelbeek met hun nieuwe kerk. Maar eindigde moeder steevast: zij hadden hun Lourdesgrot. Binnenkort zou het Mariabeeld af zijn en dan … Stil! Luisteren, het koor zong: ‘Regina coeli, laetare, alleluia’.212 Toen de liefdeszusters de kerk en de pastorie in 1879 kochten onderging de Clemenskerk opnieuw een verandering. De ruimte werd namelijk in tweeën ▄▄▄▄▄▄▄ 212
Dit fictieve stuk je is gebaseerd op Verleyen en Moonen, 2004, deel 1, pp. 61-64.
128
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
gedeeld door een muur. In het oudste deel van het schip kwam een kleuterschool en aan de andere kant werd een kapel voor de zusters en de bevolking van Merkelbeek ingericht. Om direct vanuit de vroegere pastorie toegang te hebben werd in het muurvlak van het baldakijn een doorbraak gemaakt. Dit geeft al aan dat de zusters zich de plek wilden toe-eigenen door middel van een nieuwe aankleding die afgestemd was op de liturgie van hun congregatie. Je zou verwachten dat de kapel werd toegewijd aan Elisabeth die de patrones was van het klooster. Dit was overigens niet Elisabeth, de zuster van Maria, maar Elisabeth van Thüringen die zeer populair was als heilige van de liefdadigheid en de zorg voor bejaarden, zieken en behoeftigen. Vrijwel ieder Elisabethziekenhuis is naar haar vernoemd.213 Ongetwijfeld zal er een beeld van haar in de kapel hebben gestaan, maar het fragment van de uitmonstering op de tweede (zuidwestelijke) pijler in de apsis doet vermoeden dat Maria centraal stond in deze ruimte. Je ziet hier de restanten van een banderol tussen takken met gestileerde eikenbladeren. Deze laatste horen tot de karakteristieke florale Mariasymbolen en passen dus in dezelfde traditie die dom Romanus in ere houdt met zijn decoraties.214 De gotische minuskels (letters) op de banderol kunnen gelezen worden als het woord regina, koningin. Dit slaat haast onvermijdelijk op Maria als Regina coeli, koningin des hemels. Deze titel staat centraal in een van de oudste liederen over de moeder van God. Het verhaal gaat dat Gregorius – jawel, ‘onze’ Gregorius – de eerste drie regels door engelen hoorde zingen en toen geïnspireerd raakte tot de vierde regel: ‘Regina coeli, laetare, alleluia Quia quem meruisti portare, alleluia, Resurrexit, sicut dixit, alleluia, Ora pro nobis Deum, alleluia. Koningin des hemels, verheug u, alleluja. Omdat Hij, die gij waardig geweest zijt te dragen, alleluja, Verrezen is, zoals Hij gezegd heeft, alleluja, Bid God voor ons, alleluia’.215 Bijzonder genoeg zou vooral Bernardus van Clairvaux de verering van Maria als koningin des hemels verbreiden. Daarmee treden al twee heiligen naar voren die de uitmonstering van 1879 verbinden met die van 1901. Maar daar blijft het niet bij, ▄▄▄▄▄▄▄ 213
Van den Akker, Elisabeth van Thüringen, www.heiligen.net.
214
Zie paragraaf 5.3.2.
215
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Regina_coeli. Over Maria als koningin zie Nieuwbarn, 1908, pp. 95-96.
kunst, cultuur & erfgoed
129
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
want naar alle waarschijnlijkheid zullen in de banderol meer Mariatitels zijn verwerkt. Deze zullen voor een groot deel ontleend zijn aan de overbekende litanie van Loreto die ook in deze kapel menigmaal na het rozenhoedje zal zijn gebeden. We kwamen de litanie al eerder tegen in hoofdstuk 5 bij de uitleg van Maria als architectuur. Hoe sterk dit gebed in de traditie verankerd lag vertelt Nieuwbarn: ‘En is b.v. de geheele litanie der h. Maagd Maria - reeds sedert de 13e eeuw bij het christen volk in voortdurend gebruik - eigenlijk iets anders dan de zuiverste oud-testamentische beeldspraak, waarin de symbolieke teksten uit het Hooglied en de Psalmen op de Moeder des Heeren zijn toegepast?’216 En zo komen we weer terug bij David, Benedictus en Bernardus.
94 Op de meest oostelijke pijler aan de zuidkant in de apsis is een stukje slabloonwerk bewaard dat vrijwel zeker deel uitmaakte van een tapisserie. Foto: Marij Coenen, juli 2014. 95. Het fragment tegen de onderste zone van de muur aan de noordkant in de apsis is moeilijk thuis te brengen. Foto: Marij Coenen, april 2014.
Resteren nog twee kleine fragmenten: een stuk sjabloonwerk tegen de meest zuidoostelijke pijler en een detail dat een profiel of plooival lijkt te suggereren. Het eerste is eenvoudig thuis te brengen, want het patroon doet sterk denken aan een tapisserie zoals we die ook zijn tegengekomen in de uitmonstering van
▄▄▄▄▄▄▄ 216
Nieuwbarn, 1908, pp. 16 (citaat), 103.
130
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
dom Romanus. Ook gelet op de hoogte zal hier een gordijn hebben ‘gehangen’ als achtergrond van een werkelijk of geschilderd heiligenbeeld. Het andere fragment tegen de noordelijke muur is veel moeilijker te plaatsen. De restauratoren van de SRAL gaan er van uit dat het om een ‘houten’ lambrisering zal gaan. Dat komt in kerkelijke neogotische uitmonsteringen niet zo vaak voor. Op dat niveau zitten, zoals we bij het werk van dom Romanus hebben gezien, over het algemeen draperieën. Maar door de stijve verticale lijnen is een identificatie als plooival problematisch. Als er al sprake was van ‘hout’, dan zullen het panelen zijn geweest, gevat in lijsten, waardoor een ritmische geleding van de muurvelden tussen de pijlers ontstond. Hiervan bestaan onder meer in België voorbeelden, zij het vooral in burgerlijke architectuur.217 Ook in Duitsland heeft het ambacht van houtimitatie grote hoogten bereikt, maar hoe dat zit met neogotische uitmonsteringen zou verder onderzocht moeten worden. Voorlopig houden we het met dit fragment in Merkelbeek op een onderdeel dat op verdere ontraadseling wacht.
96 Het wapenschild van de Clemens- en Benedictusabdij, ontworpen in 1896 vrijwel zeker door abt Renzel. Opvallend is de combinatie van het Mariamonogram en de Franse lelie. Deze tekens benadrukken de devotie tot O.L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen, waarvoor de liefdezusters de Lourdesgrot hadden opgericht. De Franse lelie neemt een prominente plaats in in de uitmonstering van de Clemenskerk. De toren zou slaan op het familiewapen van Benedictus, maar dat is de vraag. Enerzijds vormt ook deze een Mariasymbool (toren van David en ivoren toren), anderzijds is het klooster een slot, een burcht, waarin monniken in navolging van Benedictus de wapens opnemen om de strijd aan te gaan voor hun koning, Christus. Het anker slaat uiteraard op de patroonheilige Clemens. De wapenspreuk ‘In charitate non ficta’ betekent: ‘In ongeveinsde liefde’. Tekening: Godfried den Biesen.218
▄▄▄▄▄▄▄ 217 218
Zie http://issuu.com/stadeeklo/docs/brochure_omd13_lr. Herkomst: Moonen en Schaffeld 1999, p. 84. Verleyen en Moonen, 2004, deel 2, p. 55. Zie paragraaf 5.3.3 en 5.3.4.
kunst, cultuur & erfgoed
131
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
97 Onder de toren en het aangrenzende deel van de Clemenskerk liggen de restanten van de oudste bouwfase uit vermoedelijk de elfde eeuw. Foto: Leo Reijnen, oktober 2014.
132
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
8
Kroniek De onderstaande kroniek met een selectie van jaartallen is opgesteld aan de hand van het artikel van Verleyen en Moonen uit 2004, het onderzoek Tussen bonte volksdevotie en sobere contemplatie uit 2001 en de voorliggende studie.219 Voor dom Romanus Jacobs is een aparte kroniek opgenomen in paragraaf 3.2.3.
Jaar
Clemenskerk
Klooster / contextuele data
11de à 12de eeuw
Bouw zaalkerkje
Ontginning plateau Doenrade
1234
Vroegste vermelding Clemenskerk in de bronnen: ‘Johannes Sacerdos de Merkelbeke’ (Johannes priester van Merkelbeek.
1250-1260
Publicatie van de Legenda aurea, door Jacobus de Voragine: verzameling heiligenlevens.
1330
Het kapittel van de kerk van Petrus’ Stoel te Antiochië te Sittard verwerft onroerend goed in Merkelbeek waaraan het patronaatsrecht over de Clemenskerk gekoppeld is (recht om de pastoor te benoemen).
1336
Het kapittel wordt pastoor van de kerk van Merkelbeek en krijgt het recht een vicaris (plaatsvervanger) te benoemen.
14de eeuw
Verbouwing kerk in gotische stijl (?). Mogelijk dateren enkele van de verdwenen spitsboogramen in de zuidgevel uit deze tijd (zie 1858).
15de eeuw
Kapittel is niet langer pastoor, maar heeft patronaatsrecht en daarbij ook onderhoudsverplichtingen.
1415
Ontdekking manuscript Benedictuskruis met uitleg van de afkortingen.
▄▄▄▄▄▄▄ 219
Verleyen en Moonen, 2004. Jacobs, Hubar en Denessen, 2001, onder meer pp. H2, 7-8.
kunst, cultuur & erfgoed
133
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Jaar
Clemenskerk
1522-1580
Klooster / contextuele data Beeldenstorm over geheel Europa. In de Nederlanden is vooral die uit 1566 bekend geworden.
1668
Onderhoud van de Clemenskerk verdeeld over de pastoor (koor), het kapittel (schip), de kerkfabriek (zijbeuken) en de plaatselijke gemeenschap (toren).
1695
Kapittel zorg voor het hoofdaltaar op het koor.
1705-1722
Conflicten over onderhoud. Toren staat op instorten. Ad hoc herstelwerkzaamheden.
1741
Benedictusmedaille pauselijk erkend als genademiddel.
1745-1749
Herbouw toren en koor van de kerk. Uit deze tijd dateert de barokke uitmonstering van de apsis.
1768
Bouw pastorie.
1790
Kerk wordt gewit.
1794
Franse revolutionaire leger neemt Maastricht in; daarna geleidelijk bezetting richting noorden.
1802
Opheffing van het kapittel van Petrus’ Stoel te AntiochiÍ te Sittard door de Franse bezetter.
(?)
Parochie zelfstandig verder met financieel beheer door kerkfabriek.
1831-1844
Jacques Ignace Hittorff antieke, Griekse polychromie in zijn ontwerp van Saint-Vincent-de-Paul te Parijs.
1840
Triumph der Religion in den Kunsten van de Nazarener kunstenaar Friedrich Overbeck.
1843-1853
Geschilderde uitmonstering door de Nazareners van de dom te Spiers. Idem door de Dusseldorfer Malerschule in de Apolinariskerk te Remagen.
134
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Jaar
Clemenskerk
1845
In 1845 werd de vloer van het schip met nieuwe Naamse steen belegd en werden nieuwe kerkbanken aangeschaft. Van de oude banken werden kleinere banken gemaakt voor in het ‘afbankje’ (zijbeuk).
1845-1856
Uitmonstering met baldakijn en gecanneleerde pijler, geïnspireerd door de Nazareners en Hittorf? Ook werden glas-in-loodramen aangebracht.
Klooster / contextuele data
1846-1922
Dom Hermann Renzel, de eerste abt van de Clemens- en Benedictusabdij van Merkelbeek.
1854
Dogma de immaculata conceptione (over Maria onbevlekt ontvangen).
1856
Bouw van het oksaal tegen de westgevel: ‘Om het orgeltje zo wat te kunnen plaatsen hebben wij het platteform der kerk aldaar moeten uitbreeken en hooger en rond maken; om op het oxaal te komen hebben wij eene nieuwe [spitsboog] venster doen maken in de muur der kerk, en dak’.
1863
Herstichting abdij van Beuron in Duitsland.
1869
Herstichting Abdij van Affligem in België.
1879
Bouw nieuwe kerk tussen Douvengenhout en Onderste Merkelbeek naar ontwerp Jan Kayser.
1879
Liefdezusters van het Kostbaar Bloed kopen kerk en pastorie.
1879-1946
Dom Romanus – Wilhelm – Jacobs (zie de aparte kroniek in paragraaf 3.2.3).
1880
Eeuwfeest heilige Benedictus.
1881
Herinrichting apsis als kapel – met nieuwe schilderingen – en schip als kleuterschool.
kunst, cultuur & erfgoed
135
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Jaar
Clemenskerk
Klooster / contextuele data
1882-1886
Kerk en pastorie verbonden door een gang.
Uitbreiding complex met een vleugel voor bejaardenzorg.
1892
Verkoop kerk en klooster aan de benedictijnen van Affligem (België).
1896
Het Clemensklooster wordt van priorij verheven tot Clemensabdij.
1896-1918
Benoeming Hermann Renzel als eerste abt van de Clemensabdij.
1898
Publicatie over de Beuroner kunstleer van dom Desiderius Lenz.220
1898-1900
Bouw nieuwe abdijkerk, gewijd aan Benedictus. Klooster heet voortaan Clemens- en Benedictusabdij.
1899-1904
Onder leiding van dom Petrus Lambrecht neogotische kerk, een pandhof en een nieuwe kloostervleugel.
1900-1901
Herstel van de oude Clemenskerk en herinrichting tot kapittelzaal en kapel voor het nachtofficie van de benedictijnen.
1901
Beschildering Clemenskerk door dom Romanus Jacobs.
1903
Zijbeuk bij kerk afgebroken en keermuur rond kerk en Lourdespark gebouwd.
1906-1914
Verdere uitbreiding van de Lambrechtvleugel.
1913-1914
Monumentale vleugel dom Ludgerus Rincklake.
1923
Verkoop complex aan karmelieten.
Jaren ‘20
Filosofische en theologische opleiding van de jonge paters en broeders. Rincklakevleugel wordt gezellenhuis.
▄▄▄▄▄▄▄ 220
De publicatie Zur Aesthetic der Beuroner Schule is in 1912 vertaald door Nieuwbarn (zie hoofdstuk 9 met de bronnenlijst).
136
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Jaar
Clemenskerk
1926 1968
Bouw zusterhuis als onderkomen verzorgers Gezellenhuis. Verkoop complex aan Tiemessen en Derks: verbouwing tot bejaardenhuis, Huize Tieder.
1975
Sloop neogotische abdijkerk.
1992
Verkoop aan gemeente Brunssum: gebruik als asielzoekerscentrum.
2000
Kloostercomplex komt leeg te staan.
2009 2013-2014
Klooster / contextuele data
Sloop kloostercomplex. Restauratie Clemenskerk.
kunst, cultuur & erfgoed
137
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
9
Bronnen en begrippen 9.1 Begrippen Bij deze publicatie is afgezien van een aparte lijst van begrippen, omdat deze tegenwoordig heel goed te vinden zijn op internet: met name op Wikipedia en op Encyclo.221 Wel zijn in de lopende tekst de belangrijkste begrippen met een * aangegeven. 9.2 Enkele algemene snelkoppelingen Naar deze links wordt op een enkeling na in de noten niet direct verwezen, maar ze zijn wel belangrijk voor een algemene oriëntatie. http://bit.ly/Onderbanken-1: historische paragraaf Merkelbeek site gemeente Onderbanken. http://reliwiki.nl/index.php?title=Brunssum,_Groeneweg_6_-_Clemens: item op Reliwiki http://www.christipedia.nl http://www.clemensdomein.nl/ http://www.pylgeralmanak.nl https://sites.google.com/site/beeldfiguren/home http://www.encyclo.nl http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina 9.3 Literatuur Nota bene — Waar mogelijk wordt in de bronnenlijst gewerkt met (verkorte) hyperlinks als het gaat om documenten die op internet staan. Indien geen specifieke vermelding bekend is wordt dat met een * aangegeven. Namen waarachter een * staat, verwijzen naar de volledige titel van het aangehaalde werk onder die titel. a.o. ((a.o.=auteur onvermeld)), ‘Apostoliesch schrijven van zijne Heiligheid Paus Pius IX, aangaande de uitspraak van het leerstuk der Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd en Moeder Gods, in: De Katholiek 27 (1855), pp. 69-106. * Akker s.j, Dries van den, en Albert Gerritsen, Heiligen, op: www.heiligen.net (vanaf 2007).
▄▄▄▄▄▄▄ 221
138
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina en http://www.encyclo.nl.
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Benedictus, Regel voor monniken, zesde eeuw, http://bit.ly/Benedictus-regel. Benedictus, Regula Benedicti, zesde eeuw, http://bit.ly/Benedictus-Regula. Bosman, Frank G., en Harm Goris, ‘Christelijke heiligen’, op: Lucepedia.nl, http://bit.ly/Heiligen-Lucepedia (2011-2014). Catholic Encyclopedia, New York, 1913. | http://www.newadvent.org/cathen. Caxton, William, The Golden Legend or Lives of the Saints. Compiled by Jacobus de Voragine, Archbishop of Genoa, 1275. First Edition Published 1470. Englished by William Caxton, First Edition 1483, Edited by F.S. Ellis, Temple Classics, 1900 (Reprinted 1922, 1931.) | http://www.fordham.edu/halsall/basis/goldenlegend. Celak, B.I.H.M., Archief van de Gemeente Merkelbeek (1912) 1940-1981 (1983), Onderbanken 2004. Concilie van Trente, ‘25e Zitting - Decreet over de verering van relikwieën van heiligen en over de afbeeldingen van heiligen’, op: rkdocumenten.nl, http://bit.ly/Trente-1 (3 december 1563). Custodis, Paul-Georg, ‘Apollinariskirche’, op: regionalgechichte.net, http://bit.ly/Apollinaris-Remagen (2010). Eeckhoudt, Luc van, ‘Onze Lieve Vrouwe van Vrede te Affligem, Geschiedenis, verering en iconografie’, in: Ockeley, Jaak, Affligem, Capita selecta uit 950 jaar geschiedenis van de abdij Affligem, Affligem, 2012, pp. 69-90. Flaton, Peter, Een gemeenschap van heiligen, De schilderingen in de Juvenaatskapel van de Broeders van Maastricht, Maastricht 2002. Gjertson, Stephen, Hippolyte Flandrin: A Nineteenth Century Master, 2012. deel 1: http://stephengjertsongalleries.com/?p=2564, deel 2: http://stephengjertsongalleries.com/?p=2602, deel 3: http://stephengjertsongalleries.com/?p=2608, deel 4: http://stephengjertsongalleries.com/?p=2621. Grimme, Ernst Günther, Goldschmiedekunst im Mittelalter. Form und Bedeutung des Reliquiars von 800 bis 1500, Köln 1972. Hartelman, B. en Frits Niemeijer, Cuypers op de Kranenburg, de basis voor een kerkdorp, Vorden 2007. Hoste o.s.b., Anselm, Dom Paulus Luyckx, Eerste overste van Steenbrugge, 18791887, Steenbrugge 1979. Hubar, Bernadette van Hellenberg, ‘“Eene voorstelling van eenheid uit het vele”’, Bulletin KNOB 83 (1984), pp. 119-143. | http://bit.ly/Themanummer-KNOBServaas-1984. Hubar, Bernadette van Hellenberg, ‘De muziek van het licht’, Cuypers’ polychromie, Ohé en Laak 2007. | http://bit.ly/Polychromie-Cuypers-3. Hubar, Bernadette van Hellenberg, Angelique Friedrichs en Gerard van Wezel, De genade van de steiger, monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Amersfoort-Zutphen 2013.
kunst, cultuur & erfgoed
139
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Hubar, Bernadette van Hellenberg, Auro intextum (met goud doorstikt), Kathedrale basiliek Sint Bavo te Haarlem, waardenstelling in modules, Ohé en Laak 2013. Hubar, Bernadette van Hellenberg, Ruïne Hoogcruts te Margraten, Bouwhistorische verkenning ten behoeve van de consolidatie en restauratie van het complex, Res nova, Ohé en Laak 2010. | http://wp.me/P4eh3s-Dl. Hubar, Bernadette van Hellenberg, Wies (A.J.C.) van Leeuwen, ‘ “Een gemutileerde Cuypers aanbidden?”, De restauratie van de Maastrichtse SintServaas’, in: Heemschut 61 (1984), pp. 128-131. | http://bit.ly/Servaasgemutileerde-Cuypers. Hunink, Vincent en Mark Nieuwenhuis, Jacobus de Voragine, De hand van God, De mooiste heiligenlevens uit de Legenda Aurea, Amsterdam 2006. Jacobs o.s.b., Romanus, Paul Troger, Wenen 1930. Jacobs, Antoine, Bernadette van Hellenberg Hubar, Roy Denessen e.a., Tussen bonte volksdevotie en sobere contemplatie, Cultuurhistorische analyse met waardenstelling Carmelietenklooster Merkelbeek Brunssum, Roermond 2001. Kingma, Eloe, De mooiste onder de vrouwen. een onderzoek naar religieuze idealen in twaalfde-eeuwse commentaren op het Hooglied, Hilversum, Verloren, 1993. | http://bit.ly/Kingma-Hooglied. Kramer, Bernadette J., Een lekenboek in woord en beeld : de Spiegel der minschliken zaligheid, Groningen 2013. | http://bit.ly/Gregorius-beeldenboeken-der-leken. Kreuser, Johann, Bildnerbuch als Leitfaden für Kunstschulen, Künstler, geistliche und weltliche Kunstfreunde zur Wiederauffrischung altchristlicher Legende, Paderborn 1863. | http://bit.ly/Kreuser-Bildnerbuch. Leeuwen, Wies (A.J.C.) van, ‘Het interieur van de Maastrichtse St.-Servaas; een restauratieprobleem’, Bulletin KNOB 80 (1981), pp. 73-88. Leeuwen, Wies (A.J.C.) van, Alberdingk Thijm, bouwkunst en symboliek, Ohé en Laak 1989. | http://bit.ly/Van-Leeuwen-Thijm. Leeuwen, Wies (A.J.C.) van, en Bernadette van Hellenberg Hubar, ‘De beginselloosheid tot adagium verheven’, De polemische restauratie van de SintServaas te Maastricht, De Sluitsteen 6 (1990-1991), pp. 75-97. | https://vanhellenberghubar.box.com/Evaluatie-Servaaskerk-1991 / http://bit.ly/Evaluatie-Servaaskerk-1991. Legenda Aurea, Winterstuk, Utrecht 1438 (Amsterdam, UBA, hs. VI B 15), transcriptie UvA 1993-1993, Amsterdam 2008. | http://bit.ly/Legenda-AureaWinterstuk-1438. Legenda Aurea, Zomerstuk, Utrecht 1438 (Amsterdam, UBA, hs. VI B 15), transcriptie UVA 1993-1993, Amsterdam 2008. | http://bit.ly/Legenda-AureaZomerstuk-1438.
140
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
Lenders, Hanneke , StCCh4: een devotioneel juweel. Een Vlaams gebedenboek (1498) voor Utrechtse opdrachtgevers?, masterscriptie RU Utrecht 2010. | http://bit.ly/Lenders-bone-Jesu. Meer, F. van der, en G. Bartelinkg (inleiding en vertaling) en A. Zegveld (nawoord) Gregorius de Grote, Het leven van Benedictus, Nijmegen z.j. (1980). Mieras, Mark, Ben ik dat? Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf, Amsterdam 2010. Moonen, Lambertus en Gerhard Schaffeld (red.), Hermann Renzel. Ein bedeutender Benediktiner-Abt aus Rhede und weitere benediktinische Mönche sowie Personen aus anderen kirchlichen Bereichen und deren Familien, Schriftenreihe des Heimatvereins Rhede 13 (1999). Nieuwbarn, M.C., Desiderius Lenz o. s. b. schoonheidsleer der Beuroner kunstschool, Overzetting, aanteekeningen en illustratie uit de Beuroner kunst, Bussum 1912. Nieuwbarn, M.C., Het Roomsche kerkgebouw, leer der algemeene symboliek en ikonografie onzer Katholieke kerken, Nijmegen 1908. | http://bit.ly/Nieuwbarnbouwsymboliek. Nissen, Peter, ‘Kerk’ in: Bert Dicou, (redactie), Goddeeltjes: Mens, Geest, Jezus, God, Kerk en Toekomst, Zoetermeer 2014. Ogtrop, J.H. van, Dieu parmi nous ... Het Oude Verbond verbeeld, Haarlem 2000. Opus santorum angelorum, ‘De H. Engelen bij de profeten in het Oude Testament’, op: rk-engelenwerk.nl, http://bit.ly/Engelen-profeten (z.j.). Prömpeler, Michael, Couvenmuseum, locatie op de Route Charlemagne, Aken 2010. Renes, Jan, Geschiedenis van het Zuid-Limburgs cultuurlandschap, Assen/Maastricht 1988. Schrijnemakers, M.J.H.A., Geschiedenis van Geleen. Deel II: Van het vertrek der Fransen tot de aanleg van de Staatsmijn Maurits (ca. 1920), Geleen 2005. Snel, Jan Dirk, 'Het idool is mens geworden', in: Filosofie Magazine (nummer 3, jaargang 2004). Stenvert, Roland, ‘Goed voorbeeld doet goed volgen: Ordeboeken en poortjes’, in: Jaarboek Monumentenzorg, Zwolle-Zeist, 1992, pp. 97-115. The Golden Legend (Aurea Legenda) Compiled by Jacobus de Voragine, 1275 Englished by William Caxton, 1483, rom the Temple Classics Edited by F.S. ELLIS First issue of this Edition, 1900 Reprinted 1922, 1931. http://bit.ly/Legendaaurea. Thijm, J.A. Alberdingk, ‘De Heilige Linie, proeve over de oostwaardsche richting van kerk en autaer als hoofdbeginsel der kerkelijke bouwkunst’, in: Sterck, J.F.M., red., J.A. Alberdingk Thijm, werken IV, kunst en oudheidkunde I, Amsterdam/Den Haag 1909 (1e dr. 1858). | http://bit.ly/Thijm-Heilige-Linie. Thijm, J.A. Alberdingk. ‘De schilderkunst in het westersch Europa der middeleeuwen met name in Frankrijk’, in: Dietsche Warande 9 (1871), pp. 319-
kunst, cultuur & erfgoed
141
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
335; (vervolg): Dietsche Warande 10 (1874), pp. 232-272. | http://bit.ly/Thijm4Viollet-le-Duc4Peinture. Timmers, J.J.M., Christelijke symboliek en iconografie, Bussum 1974. Timmers, J.J.M., Symboliek en iconographie der Christelijke kunst, RoermondMaaseik 1947. Vaupel, Bettina, ‘Jedes Bild ein Gottesdienst, Die Nazarener kommen nicht nur im Speyerer dom zu neuen Ehren’, op: Monumente on line, Magazin der Deutsche Stiftung Denkmalschutz, http://bit.ly/Nazarener-Speyer (augustus 2014). Verleyen o.s.b., Wilfried en Lambertus Moonen o.s.b., ‘De stichting van de abdij Sint-Clemens te Merkelbeek in 1893’, in: Ons Heem 57 (2004), pp. 49-78. Verleyen o.s.b., Wilfried, ‘De neogotische inrichting van de abdij van Affligem na het herstel in 1870, in: Het land van Aalst 54 (2002), pp. 22-44. Verleyen o.s.b., Wilfried, Benedictijnenabdij Affligem, Regensburg 2002. Viollet-le-Duc, E.E. Dictionnaire raisonné de l’architecture française du XIe au XVIe siècle, 10 delen. Parijs 1854 1868 (I-1854, II-1854, III-1858, IV-1859, V1861, VI-1863, VII-1864, VIII-1866, IX-1868, X-1869), in het bijzonder deel VIII, lemma Peinture. | http://bit.ly/Viollet-le-Duc-Dictionnaire. Voragine, Jacobus de, Legenda aurea: vulgo historia lombardica dicta; transcriptie door Johann Georg Theodor Graesse, Leipzig 1850. | http://bit.ly/Legenda-Aurea-Graesse Wolff o.s.b., Odilo, Beuron. Bilder und Erinnerungen aus dem Mönchsleben der Jetztzeit, Stuttgart 1903 (1ste dr. 1892). | http://bit.ly/Wolff-Beuron. Wursten, Dick, ‘Historisch Christendom (volgens Anton van Hooff)’, op: dick.wursten.be, http://www.dick.wursten.be/vanhooff.htm (2003; 2014). Zimmermann o.s.b., Alphons M., Kalendarium benedictinum, die Heiligen uns Seligen des Benediktinerordens und seiner Zweige, Metten 1933.
9.4 Citeertitel Deze publicatie kan geciteerd worden als: Bernadette van Hellenberg Hubar, Verhalen op de muur, De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek, Brunssum 2014 (ISBN: 978-90-820976-1-0).
142
www.vanhellenberghubar.org
Verhalen op de muur De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek
98 GeĂŻnteresseerd waarmee ik bezig ben? Kom dan kijken op mijn website www.vanhellenberghubar.org of bij https://twitter.com/Bern4dette.
kunst, cultuur & erfgoed
143
Vanhellenberghubar.org Kunst, cultuur & erfgoed vanhellenberghubar@gmail.com bernadette@vanhellenberghubar.org www.vanhellenberghubar.org Telefoon: 0475 - 55 23 30 06 - 513 87 805 Postadres: B. Minkenberglaan 2 6109 AL OhĂŠ en Laak