In ’t Zuie
Gedichten van Bernadette van Hellenberg Hubar met foto’s en tekeningen* van Janke de Boer*, Marjan van den Bos, Annelei Engelberts*, Poul de Haan, Hans Ringnalda, Maarten Ruijters* (omslagen) en Marianne Stikvoort Raar /Ohé en Laak 2010
Colofon Locatie: Raar / Zuid-Limburg Gedichten en toelichting: Bernadette van Hellenberg Hubar Tekeningen: Janke de Boer, Annelei Engelberts en Maarten Ruijters Fotografie: Marjan van den Bos, Annelei Engelberts, Poul de Haan, Hans Ringnalda, Maarten Ruijters en Marianne Stikvoort Initiatief en organisatie: Kunst der Vormen, Marjan van de Bos en Ad Lamers Gastvrouw en -heer: Ineke en Wouter Dorhout Mees - de Groot Inwendige mens: Ad Lamers en Marco Welhuis Overige deelnemers: Truus Biskop, Carol van Esser, Hugo en Karen van Manen - Kammer, Timmie Thio, Leonie van de Ven Omslag voor: kasteel Wijlre, tekening in aquarelpotlood van Maarten Ruijters Omslag achter: idem, de trappartij in de Raerhof, tekening in aquarelpotlood Š 2010
2
Raar | Hoeve Raerhof | Aquarel van Annelei Engelberts
In ’t Zuie Colofon ................................................... 2
Matineus ......................................... 15
In ’t Zuie ................................................. 3
In principio erat verbum .................. 16
Op de achtergróndj .............................. 25
Jongleur............................................. 5
Op de cour....................................... 18
Debat in beton | Leo Vroegindeweij | Kasteel Wijlre ............................... 26
In ’t oog.............................................. 5
Sanctus ........................................... 19
Ars aemula naturae | De bomen van Penone | Kasteel Wijlre............ 30
Contra symfonisch............................. 7
Onvoorzien ...................................... 19
Ars aemula naturae........................... 9
Ein feste Burg ................................. 21
Kolos................................................11
Zwenkend ....................................... 22
Landschap.......................................12
Haan ............................................... 23
Kunst der Vormen in Raar | Wijlre | Beusdael | Geuldal | Holset | Mamelis | Eys
Vormen ............................................ 23
3
4
Wijlre | Collage naar foto’s van Poul de Haan en Hans Ringnalda
In ’t Zuie
In ’t oog
Jongleur Op het oog stukken rioolbuis wezensvreemd en verdwaald in de groene kamers van de tuin Maar dan ontvouwen zich schalen vol klanken die zich hechtten aan de korrelige structuur Ontstaan bij het gieten toen de lucht kleine holtes achterliet waarin trillingen gevangen zijn. De vloeiende concave duwt het oog de diepte in waar het stuit op bronzen stekels balancerend in gestrekte pas over de ondiepe steilte
Dan schiet de zon door de schalen heen en strijkt holle schaduwen uit in sikkelvormige lobben Meer aanwezig dan de vlekken van de tijd van water, weer en mossen. De zachte toon van grijzige banen tekent als glas-in-lood een silhouet op de korrelige ondergrond van de ovaal die uitmondt in klanken waar verwondering aan ontsnapt.
de verbazing dat statische stolling zich geven kan in handenvol beweging. Een jongleur die slechts even zijn ballen heeft neergelegd
Het oog ziet wat het niet kan zien in de grotachtige holtes van zijn fysiek Aders in in brons gestold tot dikke bloedige vaten in tegenlicht Vanuit de harde, ronde, grof gerande leegte ontstaat verbinding met het achterlijf dat als een hoog opgaand schedeldak ook deze associaties in zijn grijze massa’s hecht
Onstilbaar …
Bernadette van Hellenberg Hubar bij een werk uit 1993 van Leo Vroegindeweij (1955)
5
6
Wijlre | Collage naar foto’s van Hans Ringnalda en Bernadette van Hellenberg Hubar
In ’t Zuie
Contra symfonisch Het hoge toerental van de motorzaag begeleidde ’t einde van ’t tastbare bestaan van de door storm ontluisterde boom Terwijl klokgelui zijn neutrale klanken verspreidde sloeg de reus met het geluid van honderden tegen elkaar ritselende wrijvende schurende bladeren tegen de grond … in mineur
Dreunend viel het idee over het kadaver zijn wijd vertakte armen uitgespreid in paden afgeknot toen beetje bij beetje de stam ontbeend werd en afgevoerd kwam de afdruk vrij een slingerend pad in holle wallen van groen als contramal omsloten op de bodem van het park
Bernadette van Hellenberg Hubar bij een werk van Giuseppe Penone (1947)
7
8
Wijlre | Foto van Hans Ringnalda
In ’t Zuie
Ars aemula naturae Op oude schilderijen van Vlaamse meesters zien we ze al de bladerloze boom die machteloos zijn lege kruin de lucht in heft symbool van sterfelijke eindigheid archetype
groenige plekken bronspest voor korstmos aan Natuurlijk verval wordt ingezet en het kunstwerk een voedingsbodem voor duizenden organismen
Op de sprong van de eeuw naar 2000 weer opgepakt in een fascinatie de kloof tussen kunst & natuur te dichten staat de kale boom in brons gegoten in het park en zien omstanders het verwerende effect van de
Bernadette van Hellenberg Hubar bij een werk uit 1997 van Giuseppe Penone (1947)
9
10
Beusdael | Tekening in aquarelpotlood van Maarten Ruijters
In ’t Zuie
Kolos Stevig als een toren staat de donjon in het vierkant van grauwe steen een monoliet met onregelmatig ingezette sleuven die net ietwat verbreed de naam van raam koesteren Rijzig trekt de massa zich laag voor laag omhoog tot een mezekouw wulps uit het muurvlak komt steken ooit een plonsplee maar nu twee doelloze consoles waarboven de drempel tot de val naar benee een vulmuur in breuksten torst
Hoog om de hoek tegen de rand een folly als mezekouw versteende gril van een later tijd precies boven een raam meer tot uitzicht dan ter ontlasting
Bernadette van Hellenberg Hubar | Collage van foto’s van Poul de Haan
Plots bollen de hoeken onder de breed uit kragende dakrand tot gedrongen arkeltorens op entree tot de stapeling van hellingen van kappen, torens en kapellen met spitse pinakels in zink Een landschap vol reliĂŤf dat leischerp afsteekt tegen de groene heuvels rondom
11
Landschap Grote grijs en wit gevulde wolkenpartijen drijven over de heuvels grillige spelverdelers die de zon naar willekeur de doortocht gunnen naar een landschap dat zich in banen groen over de bodem plooit in stroken schaduw en licht Koeien liggen met losse hand verspreid en hier en daar licht het gamma op door bloeiende meidoorn of toefjes bebossing die in de plooi of juist haaks daarop naar beneden stromen Zoet geurend fluitenkruid aan de zoom Het wisselende geluid van vogels en de wind door het haar
12
een enkele keer weggedrukt door de zeurende ruis van een auto die zwelt en dan weer verglijdt draait de boer op zijn tractor eentonig ronkend herhalende lussen tot de vernissage van scherpe mest op het land de idylle averechts af maakt
Raar | Pastel van Annelei Engelberts
In ’t Zuie
Bernadette van Hellenberg Hubar | Beusdael | Pastel en tekening van Annelei Engelberts
13
14
De Geul | Collage naar foto’s van Poul de Haan, Hans Ringnalda en Marianne Stikvoort
In ’t Zuie
Matineus Het geluid van ritsen en rugzakken die worden uitgemest om niet te zwaar te torsen en dan weer ingeladen Gestommel boven onze hoofden de ochtendrochel van iemand die aarzelt of dit niet te vroeg zal zijn Honden die vreemd opkijken van al die onverwachte drukte en nog even hun snuit hier en daar laten gaan in de hoop op kruimels van de dag ervoor
Bernadette van Hellenberg Hubar
Niemand zegt veel meer dan een goedemorgen Behalve Marjan die wat yoghurtjes bij elkaar graait en Ineke die cafeĂŻne toedient in minuscule kopjes Eer de klok acht uren slaat is de ploeg op weg naar De Geul voor een matineuze toer.
15
In principio erat verbum Hoe een fabriek oogde? Men wist het niet, het woord bestond, maar de typologie nog niet Een plaats waar mensen samen zijn en samen produceren Is dat geen atelier? Maar atelier is eindproduct en atelier is veel te klein voor zoveel strekkende meters machines achter elkaar aangedreven door waterkracht en later nog door stoom Een molen dan? met grote schoepen draaiend vallend water tandraderen, drijfstangen
16
poelies energie doorgegeven aan het mechaniek van de getouwen in slagorde als leger in rotten die de ene draad na de ander tot weefsels aan een schuiven Nee, molen dekt die langdradige inhoud niet Was het een onverwachte associatie, een halfbegrepen opmerking na een bezoek aan Parijs, de Gobelins? Het niet te stuiten metamorfisme in bouwen vormde de stenen huls
Holset | Tekening in aquarelpotlood van Maarten Ruijters
In ’t Zuie
van productie tot een landhuis met vijvers en een oprijlaan eenvoudig maar wel geproportioneerd met vleugels rond een cour karig machines zijn minder veeleisend dan mensen die er niet woonden, op een opzichter na Gaf zo in een zweem van grandeur de Frankenhofmolen bij Vaals het woord fabriek een gebouwde vorm
Bernadette van Hellenberg Hubar | Collage van foto’s van Janke de Boer, Hans Ringnalda en Marianne Stikvoort
17
Op de cour
18
De stilte was vierkant en zelfs de tot nevel verfijnde regen viel op de maat van het plastisch getal
vol geruis van grijs doorschoten engelenvleugels die het fijne stof van de nevel van zich afschudden?
Alles recht en hoekig op de halfronde dakpannen na die als kleine kantelen of eerder nog een geborduurde bies de borstwering boven de cour afzette De waterige streling van Asperges me als kleine trillingen dansend voor het netvlies Glimmende kasseien een ondiepe vijver in het hart van de cour keren als spiegels de grijze lucht Of was het een hemel
Gesausde vlakken niet egaal glad door de contour van de baksteen die laag voor laag de structuur in de module voegt De stilte breekt op kerkgangers verschijnen als op een balkon aan de balustrade en nemen de weg naar benee dalend vanaf de locus sanctus waar Gods Woord nazingt
Mamelis | Tekening in aquarelpotlood van Maarten Ruijters
In ’t Zuie
Sanctus
Onvoorzien
Je ziet het geruis maar hoort het niet alles is windstil in de kapel van de Benedictijnen op de berg tot klokgelui de monniken maant en zij druppelsgewijs aantreden geuren van wierrook halen mijn moeder naar dit moment zij schuift aan ik haak mijn arm in de hare en zie hoe mijn zondagse jurkje over mijn knieën valt delen wij in de zang tegenzang samenzang tot het schuifelen van zwarte pijen paarsgewijs in processie ’t tij afsluit
De parallax van de pijlers verspringt op het oog dat peinzend draalt bij de entree ritmisch omsloten Zelfs onder het doffe zwerk wordt licht gevangen door de hoge rechthoekige dammen, panelen eer waarvan het optische effect door beweging en licht wordt bepaald een gebouw is meer dan een optelsom van de plastische module de instantanées die schilders ontdekten overgieten de materie met een laag die Van der Laan nooit heeft voorzien.
Bernadette van Hellenberg Hubar | Collage van een tekening van Janke de Boer tussen foto’s van Hans Ringnalda en Marjan van den Bos
19
20
Mamelis | Collage van foto’s van Hans Ringnalda
In ’t Zuie
Ein feste Burg Geruis van bladeren rondom de donjon van de Benedictijner abdij de symboliek van de burcht Gods de Civitas dei of Maria als leger in slagorde opgesteld? Meer dan eens verdreven uit Duitsland een sprekend gebaar De burcht hoog tegen de helling van heinde en verre zichtbaar als toren van David omhangen met schilden en wapens deels in reliëf, deels in uitkragend siermetselwerk als een boeg de uitgemetselde boog herinnering aan het baldakijn
boven een heiligenbeeld hier niet bekroond door hemelse transen maar een bol als Goddelijke volmaaktheid Expressionistisch uitbundig stapelen ontlastingsbogen en strekken zich tot een octaaf boven de ramen Horizontaal gemetselde lagen staan voor de sferen de hiërarchie die ooit Dante doorkruiste met stapstenen diagonaalsgewijs omhoog als Jacobsladders tussen hier en namaals
Bernadette van Hellenberg Hubar | Collage van foto’s van Hans Ringnalda
Dwars door alle Expressionistische weelde van patronen op gelijkzijdige driehoeksmaat baant het plastisch getal zich een weg en weet de ordonnantie van kozijnen en traceringen naar zijn hand te zetten vettige harde lijnen van de witgrijze voeg vragen om de tand des tijds om zich in de sfeer te voegen
21
Zwenkend Het grijs van de leien slaat terug op het grauwe zwerk in fijn mozaĂŻek gelegd rechthoeken en vierkanten waarvan het grid door een groen waas van mos wordt gesausd hink stap sprong de ladderhaken die struikelen over de enkele dakkapel in okerrood Het steile verkort van de absis een inham in de heuvels van de lage bouwsels rondom
22
Alle massa’s begrensd terwijl de lucht daarboven over het kerkdak jaagt licht en donker mengt met openingen in blauw en slordige brede halen grijs Dan mengt de zon zich in dit beeld en haalt de fijne voeglijnen van de gevels omhoog verzonken panelen van baksteen scherpen hun schaduwrand in- en uitbollend wordt het licht met een golvende knik geworpen van muur tot muur tot alles beweegt
Eys | Aquarel van Annelei Engelberts
In ’t Zuie
Haan
Vormen
Klakkeloos klauwt ’t oog over het breed overhangende profiel van de rijk gelaagde mergelstenen daklijst ’t schiet omhoog via het geknikte dak en stevent rechtstreeks op de pendule van de toren waarvan de haan op de top van de naald Victorie kraait
Hoe vormen zich vastzetten op het netvlies van de ogen en daar een proces inzetten ogenschijnlijk ongestuurd en willekeurig associatief waarderen, verwerpen afkeuren, beleven, verklaren, genieten Gevoed en voedend door de honderden indrukken die een leven lang in de kluis van ons hoofd worden vergaard Vormen zijn niet weg te denken
Bernadette van Hellenberg Hubar | Aquarel van Annelei Engelberts
23
24
Beusdael | Raar | Collage van tekeningen en een foto van Janke de Boer
In ’t Zuie
Op de achtergróndj Eind mei 2010 deed Kunst der Vormen Zuid-Limburg aan voor een vijfdaagse excursie met als pied-à-terre de Raerhof van de familie Dorhout Mees-de Groot te Raar. Van daaruit werden Wylre, Beusdael (net over de grens met België), de Geul, Holset, Mamelis en Eys bezocht. Opnieuw deed zich alle gelegenheid voor om samen met de fotografen en de tekenaars (die behalve tekeningen, ook aquarellen en pastels produceerden) inspiratie op te doen. Wat deze gebracht heeft, is in deze bundel te zien. De titel kostte overigens meer moeite dan je zo direct zou verwachten. Dat het iets met het zuiden moest zijn, lag voor de hand, maar dan? Omdat de twee cahiers over de Picardie een Franse titel hebben, leek het me wel aardig om het opnieuw op de taal van de locaties te houden. Hoewel mijn wederhelft hier geboren en getogen is, kwamen we er niet uit, dus heb ik me voor de schrijfwijze gebaseerd op de Limburgse Wikipedia, waar een aparte pagina is gewijd aan de vraag “Wie sjrief ich Limburgs?”1 Je krijgt de keuze tussen varianten als Zuide en Zuie. Ik heb voor de laatste schrijfwijze gekozen vanwege de omgeving waar ik woon. Ook de plaatsen die we hebben aangedaan staan op deze site kort beschreven onder de —————
streekeigen namen: Roar, Wielder, Kesjtieël Beusdael bie Sippenake, het Geuldal, Holzet (de buurtsjap Weijerplei mèt de monumentale Frankenhaof), Mameles en Ees. De meeste hiervan zijn we onderweg tegen gekomen via de plaatsnaambordjes die sedert de erkenning van het Limburgs als een taal ook de inheemse dictie tonen.2 Bij deze toelichting was het evenmin eenvoudig om de correcte vertaling te vinden. Achtergrond valt te vinden als achtergrónd (Valkenburgs), achtergroond (Maastrichts) en achtergróndj (Roermonds). Ook in dit geval heb ik de versie van mijn omgeving aangehouden. Naar aanleiding van de coproductie Sur Place met Annelei Engelberts afgelopen jaar, heb ik dit cahier in liggend A4 uitgevoerd. Daarmee komen de tekeningen, aquarellen en pastels beter tot hun recht. Dit bleek ook de combinatie met tekstblokken ten goede te komen. Tenslotte oogt het liggende formaat beter op het scherm, hetgeen wel handig is, omdat de eerste kennismaking digitaal plaatsvindt. De collages zijn ditmaal met behulp van het fotoprogramma van Google, Picasa, gemaakt dat hiervoor een bijzonder vriendelijke optie heeft. —————
Nota bene — De verkorte titels in de noten verwijzen naar de bronnenlijst. 1
http://li.wikipedia.org/wiki/Veurblaad.
Kuns der Vörme in Raor | Wielder | Beusdael | Geuldal | Holzet | Mameles | Ees
2
Voor deze erkenning zie http://taal.phileon.nl/limburgs.php.
25
In ’t Zuie
Bij deze toelichting is het midden gehouden tussen een chronologische en thematische benadering, terwijl enkele gedichten zo dicht op de huid van de ervaring zitten dat ze hier als één item worden gepresenteerd. Debat in beton | Leo Vroegindeweij | Kasteel Wijlre “Twee gedichten over die stukken rioolbuis … en dat in zo’n mooi park!”, verzuchtte Marjan na mijn verhaal over de inspiratie die Leo Vroegindeweij me gaf. Helemaal ongelijk kan ik haar niet geven, want de ambiance van het kasteel en het kleine museum Hegde House is superieur. Maar ondertussen waren het toch die grote betonnen schalen die me riepen en hoe … Veel over Leo Vroegindeweij ga ik jullie niet vertellen.3 Zijn werk biedt namelijk een uitgelezen kans om een discussie over interpretatie te illustreren. Zo hoorde ik laatst dat het helemaal niet kan wat ik doe: in de gedichten zitten veel te veel externe verwijzingen en, om het nog erger te maken, ik geef er zelfs uitleg bij! Een Academische discussie, zul je schouderophalend denken. Dat klopt, maar wel een die met veel aplomb en een groot gebrek aan relativering wordt gevoerd. Ligt hier nu echt het constitutieve moment van de dichtkunst? Ik vraag het me af. ————— 3
26
Voor enkele levensdata zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Leo_Vroegindeweij
Kasteel Wijlre | Tekening van Annelei Engelberts
In ’t Zuie
Ter illustratie van de controverse – want door mijn positie is het dat vanzelf geworden – heb ik dit citaat aan een debat op internet ontleend: Het gedicht moet voor zichzelf spreken. Autonoom gelezen kunnen worden zonder commentaar van de dichter. Is het dan niet te begrijpen of anderszins niet in de smaak gevallen dan heeft het voor die lezer gefaald. Alle mooie uitleg ten spijt.4
Tja, daar kun je bij een cultuurhistoricus natuurlijk niet mee aankomen. En al helemaal niet bij mij! Na een haast existentiële worsteling tijdens het promotieonderzoek staat in mijn canon bijna met goud geschreven hoe belangrijk het is om het publiek – de consument, zo men wil – een handreiking te geven. Juist omdat het hierbij om een extreem complex programma ging – het Rijksmuseum te Amsterdam - dat door een overigens nagenoeg even hermetische exegese toegankelijk is geworden.5 Als er voldoende achtergrond is om een relatie met het gedicht aan te gaan, dan is dat prachtig. Niets is meer bevredigend dan lezers die zelf hun associaties aanboren om een wisselwerking met het werk aan te gaan en er op die manier hun eigen lading aan toevoegen. Is die potentie er echter niet, dan is een katalysator onmisbaar.
————— 4
Zie de weblog in de bronnenlijst met de zoekterm ‘doetpoezieertoe’.
5
Hubar, Arbeid & Bezieling.
Hedge House | kasteel Wijlre | Tekening Annelei Engelberts
27
In ’t Zuie
Opmerkelijk genoeg vindt mijn favoriete kunstfilosoof, Jacques de Visscher, eigenlijk hetzelfde als de auteur van het citaat.6 Toch ga je dan aardig in de richting van Russels paradox: wie scheert de kapper als de verzameling alleen mannen omvat die door de kapper geschoren moeten worden.7 Kort door de bocht gesteld, hoe groter je referentiekader, hoe breder de reikwijdte van je interpretaties. Er zal dus om te beginnen een basis moeten zijn voor associaties. Als spelende mens heb ik het altijd als weelde ervaren als je die kunt voeden. Dat zal inmiddels bekend in de oren klinken:
tekening of één foto: er ontstaan er even zoveel als er toeschouwers zijn. Sterker nog, om Oscar Wilde te parafraseren, dan pas is het werk compleet: voor hem staat het vast dat het publiek het werk voltooit waarvan de kunstenaar de aangever is.8
In het onderhavige geval heeft Leo Vroegindeweij de rol gespeeld van aangever en mocht ik een keer een positie van blanco toeschouwer innemen.
Net zoals in de vorige cahiers, wil ik benadrukken dat zich verschillende stromen van associatie en interpretatie een weg door de bladzijden banen. Allemaal hebben die hun bron in wat geobserveerd wordt, maar dat is wel onderhevig aan verschuivingen. Voor zover het de gedichten betreft, is wat hier voor jullie ligt het resultaat van mijn reflectie op wat we hebben gezien, een proces dat gepaard gaat met beelden die op hun beurt weer gevoed worden door wat ik weet en ervaren heb. En dat geldt voor elk van ons die getekend, geschilderd of gefotografeerd heeft. Wat er uit rolt vormt de weerslag van keuzes die we maken in standpunt, in techniek, in onderwerp. Dat staat los van wat we er vervolgens als publiek – kijkend en lezend - mee doen. Dan begint het proces van receptie dat voor een groot deel plaatsvindt binnen dezelfde parameters. Ook daarin maken we weer keuzes. Er is dan ook niet één gedicht, één
—————
Maar hoe blanco is blanco? Zeker, ik ben geen specialist hedendaagse kunst, maar de werkgroepen van Carle Blotkamp —————
6
Voor het werk van Jacques de Visscher zie de bronnenlijst.
7
Deze paradox wordt op speelse wijze uitgelegd in Logicomix, pp. 163-175.
28
8
Poèmes de Picardie, p. 23.
Kasteel Wijlre | kunstverzamelaar Jo Eyck geeft uitleg | Foto van Poul de Haan
In ’t Zuie
& Frans Haks staan me nog helder voor de geest en twaalf jaar bestuur Bonnefantenmuseum zijn evenmin zomaar aan me voorbij gegaan. Toch waren dat niet de eerste referenties die naar boven kwamen. Wat me eerst en vooral intrigeerde was de respons van de kunstenaar op twee objecten die de rest van de wereld voor rioolbuizen houdt. Niet zomaar objet trouvé – kijk, daar start de interpretatie – maar een subtiele interferentie tussen concave en convexe vormen. Die interactie is subliem en door de kunstenaar op een voetstuk gezet, waardoor wij, het publiek, er ontvankelijk voor worden.
treckt terstont alle verstandighe tot onghelooflicke liefde van sich selve.”10 Nee, ik geloof nooit dat ik blanco genoeg ben … Parallel aan het eerste gedicht, ontstond de volgende reflectie, waarmee toch maar weer de stelling van Jacques de Visscher wordt geïllustreerd dat een aansprekelijk kunstwerk in staat is een heel scala aan verhalen te genereren.11
Elders in deze toelichting hoop ik nog wat meer te vertellen over de gevoeligheid van het menselijk oog voor hol en bol, want die lijkt een van de onderliggende thema’s van de excursie geweest te zijn. Hier volstaat dat dit paar een belangrijke bijdrage levert aan de factor beweging of het nu om sculptuur of bouwkunst gaat.9 En daarmee raakt het object in mij als toeschouwer een snaar die niet te stillen is, maar dat heeft het eerste gedicht wel duidelijk gemaakt. Voeg dan nog de ‘natuurlijke’ ingrediënten van licht en schaduw toe en het feest is compleet. Terugdenkend aan de ervaring van dat moment, komen vanuit de achtergrond enkele zinnen van Dürer naar boven drijven: je hoeft “een loflick werck niet langh aen te zien/ maer dat selve ————— ————— 9
Een onuitputtelijke bron van verwondering, zoals niet alleen blijkt uit de eerdere cahiers, maar ook uit de bundel Sur place die Annelei Engelberts en
10
Hubar, Arbeid & Bezieling, p. 254.
ik samen hebben geproduceerd.
11
De Visscher, Verhaal van de Kunst, p. 80.
Kasteel Wijlre | De schijven van Peter Struycken (1939) | Foto van Poul de Haan
29
In ’t Zuie
Ars aemula naturae | De bomen van Penone | Kasteel Wijlre Misschien moet je wel een Italiaan zijn om zo’n mooi thema uit de Renaissance op te pakken en anno 2000 met een nieuwe draai te presenteren. Want daar kun je je bij het werk van Guiseppe Penone niet aan onttrekken: dat hij met de natuur wedijvert.
stellen. Dit uitgangspunt was nauw verbonden met de parabel van Zeuxis die kunsttheoretici als Vasari en Van Mander hun collega’s voorhielden: toen deze legendarische schilder Hera mocht portretteren verzamelde hij de mooiste vrouwen om zich heen en koos van elk ervan het meest geslaagde onderdeel om het ideale beeld te realiseren.15
De inspirerende wedijver tussen kunst en natuur mondde onder de invloed van de herijking van de Oudheid in de Renaissance uit in verschillende motto’s, waarvan de meest bekende ongetwijfeld Artis natura magistra12 is. Ligt hier mee de nadruk op de majeure rol van de natuur – zoals ook de stelling: Omnis ars naturae imitatio est13 – in Ars aemula naturae is het accent verschoven naar de kunst.14 Van bescheiden leerling streefde ze de docente voorbij. In de Academische kunsttheorie stond de emulatie in nauw verband met de electio, de kunst van het kiezen. Geslaagde wedijver hield namelijk verbetering in en die kwam op haar beurt uit de verf door uit de mooiste, meest volmaakt geproportioneerde onderdelen van de natuur het kunstwerk samen te ————— 12
Natuur is de meester van de kunst (waaraan de dierentuin Artis haar naam te danken heeft).
13
Alle kunst is imitatie van de natuur, waarbij imitatie heel wat ruimer opgevat
Zover gaat Penone met zijn werk niet. Hij construeert geen ideale bomen, maar maakt wel keuzes uit wat er voorhanden is om op —————
moet worden dat letterlijke kopie. 14
30
Kunst is in wedijver met de natuur.
15
Hubar, Arbeid en Bezieling.
Kasteel Wijlre | Een van de bomen in het park | Foto van Hans Ringnalda
In ’t Zuie
de meest overtuigende manier zijn doel te bereiken, te weten het plaatsen van een bronzen specimen dat zich zo goed voegt naar de natuur dat het onderscheid vervaagt. De oude electio lijkt zo nog niets aan kracht ingeboet te hebben. Dat geldt niet minder voor de archetypische waarde van de kale boom die in onze cultuur niet weg te denken valt. In landschapsschilderijen een Memento mori, onderstreept dit beeld in het park dat waar de ene cyclus wordt voltooid, haast onvermijdelijk een nieuwe aanvangt: zoals dood hout de voedingsbodem vormt van mossen, paddenstoelen en God weet hoeveel insecten, trekt ook zijn bronzen evenknie leven aan. Paradoxaal genoeg zal hij die rol langer volhouden dan het natuurlijke exemplaar, waardoor ook op dit punt de natuur verbeterd wordt. Of Penone dit echt voor ogen had? Wie zal het zeggen? Ook hier mag ik mij koesteren in de vrijheid die ik als toeschouwer heb om zin aan het gebodene te geven. Wordt vervolg! Bernadette
Het landschap bij Epen | Geknotte bomen illustreren op hun manier Ars aemulae naturae | Foto van Marianne Stikvoort
31
Kunst der Vormen
In Zuid-Limburg van 27 tot en met 31 mei 2010