BLAD MET EEN MENING VOOR EEN WERELD IN BEWEGING
NR 4 - VRIJDAG 28 FEBRUARI 2020
Vrijwilligerswerk tijdens de werkuren?
Verslaafd aan slaapmiddelen? Doe de test!
Week van de Vrijwilliger
> 2-3
>6
Uitzendwerk zelden een vrije keuze Ons land telt meer dan 750 000 uitzendkrachten. Hun aantal zit in stijgende lijn, maar voor velen is uitzendwerk geen vrije keuze. De grote meerderheid ambieert een vast contract. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de KU Leuven.
D
e redenen waarom mensen als uitzendkracht werken, zijn erg divers. Omdat je graag nu en dan in een andere omgeving wil werken, omdat je niet het hele jaar door wil werken, of omdat je het financieel niet nodig hebt om elke maand een vast loon te krijgen, bijvoorbeeld. Maar een grote bevraging van de KU Leuven toont nu dat uitzendwerk maar in een beperkt aantal gevallen een eigen keuze is. Meer dan drie vierde van de respondenten van de enquête antwoordde dat ze uitzendwerk doen, omdat ‘het beter is dan helemaal geen werk te hebben’. Zeven op de tien geeft aan als uitzendkracht te werken in de hoop een vast contract te krijgen. Slechts elf procent van de bevraagden doet aan uitzendwerk voor de flexibiliteit die deze arbeidsvorm biedt. Ze willen werken wanneer ze willen en willen zich niet binden. Opvallend is dat deze motivering minder sterk aanwezig is bij jongeren (-30 jaar). Dat plaatst vraagtekens bij de opvatting dat jongeren uitzendwerk verkiezen bij het begin van hun loopbaan om hun vrijheid te behouden en verschillende jobs te verkennen.
> 8-9
TWEEWEKELIJKSE UITGAVE
BEWEGING.NET
CM.BE
HETACV.BE - JAARGANG 76 - AFGIFTE BRUSSEL X - P806000 - VOLGEND NR 12.03.2020 - REGIO
BLZ. 13
2
WEEK VAN DE VRIJWILLIGER
DankJIJwel! De Week van de Vrijwilliger start vandaag, 28 februari. Onder het motto ‘DankJIJwel!’ sporen we iedereen aan om vrijwilligers te bedanken. Onze voorzitters gingen alvast op pad. FOTO’S GUY PUT TEMANS, JAMES ARTHUR
PETER WOUTERS, VOORZITTER BEWEGING.NET ‘Helga en Lucien proberen in hun stad een fietsbieb voor kinderfietsen uit te bouwen. Daar kruipt veel tijd en energie in. Ik steek ze met dit boeketje graag een hart onder de riem. Helaas kan ik niet aan al onze vrijwilligers een boeketje geven. Maar ook aan hen: bedankt.’
DE QUOTE ‘‘Vraag eens aan vrienden wat zij aan jou waarderen. Bij die kwaliteiten kan je passend vrijwilligerswerk vinden.’’ Mark Molenaar van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV)
HET GETAL
5 MARC LEEMANS, VOORZITTER ACV
LUC VAN GORP, VOORZITTER CM ‘Neen, je hoeft er geen superheldenfilms voor te bekijken, de echte helden van onze samenleving ontmoet je op straat. Meer zelfs, de kans is groot dat je er zelf een bent. Want helden herken je niet aan hun Superman-kostuum. Je spot ze eerder aan de afwas op een eetfestijn, tussen een groep kinderen bij de jeugdbeweging, in een berm langs een drukke weg waar ze zwerfvuil ophalen, op bezoek bij een zieke buur of in een bestuursvergadering van de organisatie die ze in hun hart dragen. Of in het centrum van Houthalen waar de Kazou-vrijwilligers (vlnr.: Gunther, Brecht, Heleen, Marijke, Iris en Stephanie) verzamelen bliezen. De kans dat hun heldendaden ooit het witte doek halen, is klein. Maar als samenleving kunnen we niet genoeg benadrukken dat hun vrijwilligerswerk van goudwaarde is.’
‘Ik wil graag onze vakbondsafgevaardigden bedanken. Ze beantwoorden vragen van hun collega’s, en spreken de baas aan als het nodig is. Tegelijk zorgen ze door het overleg in de ondernemingsraad of in het comité preventie en bescherming dat iedereen in goede omstandigheden zijn werk kan doen. Dag in dag uit staan ze paraat, steken ze hun nek uit. In mei zijn het sociale verkiezingen. Ik wens alle ACV-kandidaten een uitstekend resultaat. Dat is de mooiste beloning die ze kunnen krijgen voor al hun vrijwillige inzet.’
Redactieadres: Visie, PB 20, 1031 Brussel - tel. 02 246 31 11 - e-mail: info@visieredactie.be • Lezersbrieven: lezers@visieredactie.be • Abonnementen: www.beweging.net/ abonnementvisie • Verantwoordelijke uitgever: Liesbeth De Winter (nationale pagina’s), artikels ‘regio’ vallen onder de resp. verantw. uitgevers • Redactie: Simon Bellens, Nils De Neubourg, Wim Troch, Marjan Cauwenberg, Tinne Van Woensel, Rooni Theeboom, David Vanbellinghen, Karen Zelderloo, Martine Creve, Dieter Herregodts, Stephanie Lemmens, Elien Steen, Anneleen Vermeire, Michiel Verplancke • Hoofdredactie: Amélie Janssens • Vormgeving: Gevaert Graphics • Druk: Coldset Printing Partners • Visie verschijnt tweewekelijks en is inbegrepen in het lidmaatschap van CM, ACV bouw - industrie & energie, ACV-CSC METEA, ACV-Transcom en ACV Voeding en Diensten •
Belgische vrijwilligers zetten zich gemiddeld vijf uur per week in voor hun organisatie of goed doel. Daarmee doen we het iets beter dan Nederland, met 4,5 uur per week. Bron: Vrijwilligerswerk Futureproof, onderzoek van UC Leuven-Limburg en Zuyd Hogeschool (Nederland).
M/V/X VAN DE WEEK
De Visie-lezer ... die meteen denkt aan alle vrijwilligers uit zijn of haar omgeving en hen via www.dankjijwel.be een tof bedankingskaartje stuurt, met tekeningen van cartoonist Kim Duchateau.
WEEK VAN DE VRIJWILLIGER
3
Als het werk je helpt vrijwilligen TEKS T AMÉLIE JANSSENS, MARTINE CREVE
‘Elke collega bepaalt wat het best bij hem past’ Steeds meer bedrijven geven hun personeelsleden de kans om zich als vrijwilliger in te zetten binnen de werkuren. Een win-win, volgens Piet Verhaeghe, CEO van staalbouwbedrijf Victor Buyck en ACV-afgevaardigde Geert De Backer. ‘Enkele jaren geleden besloten we om het budget voor relatiegeschenken anders in te zetten. Van die geschenken werd telkens maar één persoon beter, ze hadden geen meerwaarde. We schonken dat bedrag liever aan een goed doel. Toch voelde dat nog aan als het afkopen van ons geweten.’ Het Oost-Vlaamse bedrijf kwam toen in contact met de vzw Time 4 Society. Zij organiseren onder andere maatschappelijke teambuildings. ‘Dat wil zeggen dat we ons met een aantal collega’s tijdens de werkuren inzetten voor organisaties die hulp kunnen gebruiken’, legt Piet Verhaeghe uit. ‘Dat is heel divers. We begeleiden bewoners van een woonzorgcentrum naar de markt of doen een namiddagactiviteit met hen. Of we doen technische klusjes,
Werknemers van Victor Buyck gaan tijdens hun vrijwilligerswerk met de bewoners van het woonzorgcentrum naar de markt en bouwen tuinhuisjes.
zoals een tuinhuisje bouwen of schilderen. Elke werknemer kan bepalen wat best bij hem of haar past. En uiteraard is niemand verplicht om deel te nemen. Ongeveer een derde van alle collega’s doet mee.’
‘Wat heel fijn is, is dat dit aanbod geldt voor alle collega’s: arbeiders, bedienden en directieleden’, voegt ACV-afgevaardigde Geert De Backer toe. ‘En iedereen is achteraf heel positief. Je leert elkaar beter
‘Hier besef ik voor wie ik werk’ Werknemers van CM mogen vrijwilligerswerk in de eigen organisatie doen zonder dat ze daar verlof voor moeten nemen. Annemie Patyn (34) liet die kans niet voorbij gaan. Annemie Patyn (foto onder, vooraan links): ‘Zes jaar geleden ging ik voor de eerste keer als vrijwilliger mee met een vakantie van Samana. Tijdens de werkuren nog wel. Op een introductiedag die ik volgde toen ik bij CM begon te werken, vernam ik dat dat kon. Ik heb niet lang getwijfeld. Ik had weinig verlof. Dat was toen een extra stimulans. Een vakantie naar Assisi in Italië met Samana trok mij aan. Want dat was een reis met een inhoudelijk kantje. Ik vertel als theologe graag over het leven van Franciscus en Clara van Assisi. We hadden het met de deelnemers ook over hoe zieke mensen daar inspiratie en kracht kunnen uit putten. Ik vond dat heel fijn.’
Skivakantie ‘Die reis begeleid ik nog altijd. Ik ben intussen vakantieverantwoordelijke. Maar daar bleef het niet bij. Ik trok ook al mee op skivakantie en festivalvakantie. Tijdens de festivalvakantie in Dranouter logeren we op de camping in tenten en laten we de deelnemers met een beperking of een aandoening genieten zoals de andere festivalgangers. We hebben geen programma. We proberen te realiseren wat onze gasten graag willen.’
Voorbij beperking kijken ‘Als werknemer bij CM zetten wij ons in voor de leden. Maar in mijn job heb ik weinig rechtstreeks contact met hen. Het vrijwilligerswerk geeft mij die kans en dat vind ik heel tof. Ik hou mij beroepsmatig bezig met de vergoeding van mobiliteitshulpmiddelen. Bij Samana besef ik voor wie ik werk. Je trekt samen op met mensen met een beperking. Maar na enkele dagen kijk je voorbij die beperking. Zo was er een deelneemster op vakantie die heel moeilijk sprak en in het begin dachten we dat ze weinig kon of wilde zeggen. Verkeerd gedacht, zo bleek toen we meer tijd namen om te luisteren. Elkaar beter leren kennen is zo verrijkend.’ ‘Ik kan het vrijwilligerswerk niet meer missen. Ik ga elk jaar twee of drie keer mee. Ik krijg daarvoor van CM tien verlofdagen cadeau. Maar daar kom ik niet altijd meer mee toe. Ik neem er graag wat echte verlofdagen voor.’
kennen, ook de collega’s die je doorgaans minder ziet.’ ‘Het loon wordt dan wel doorbetaald, toch vraagt dit om een extra engagement van onze medewerkers’, wil Piet Verhaeghe nog toevoegen. ‘Deze collega’s komen in een heel andere omgeving terecht en zetten zich daar honderd procent voor in. Bovendien blijft het gewone werk op die dag liggen.’
4
ACTUEEL
Duurzaam toerisme
Twee keer anders op reis Files of incheck-stress vermijden en tegelijk je ecologische voetafdruk beperken? Met deze twee duurzame(re) transportmiddelen begint de ervaring al van bij je vertrek. TEKS T AMÉLIE JANSSENS
Pasar - Rudi Van Beek
De nachttrein Sinds januari brengt de Nightjet je twee keer per week van Brussel naar Wenen en Innsbruck. Dat traject duurt veertien uur. Koen Driessens van vrijetijdsmagazine Pasar testte het alvast uit. ‘Heerlijk is het, geen gedoe met inchecken en metaaldetectoren. Als je tien minuten voor het vertrek op het perron staat, is dat ruim voldoende. Je hebt een kwartier de tijd om in te stappen en bij elke wagon staat iemand klaar om je de weg te wijzen. Je bagage neem je gewoon mee, er is voldoende bergruimte in de wagons. Wat mij vooral opviel is dat er veel meer verbroederd wordt op deze trein. In het vliegtuig vermijden mensen alle contact, in de trein vragen je medereizigers waar je naartoe gaat en waarom. Slapen lukte trouwens prima. Wij kozen voor een slaapcabine, maar er zijn formules voor elk budget.’
Hoe duurzaam denkt de reissector? Als consument kun je duurzame keuzes maken bij het plannen van je vakantie. Maar hoe gaat de toeristische sector hiermee om?
Pasar - Rudi Van Beek
De ‘Volvo-boot’ Acht keer per week brengt scheepvaartbedrijf DFDS Seaways nieuwe auto’s van Gent naar Göteborg in Zweden. Ook als particulier kan je een plekje op het schip reserveren. Na een tocht van 32 uur rijd je in Zweden gewoon zelf van de boot af. Professor Paul Peeters, expert duurzaam toeristisch transport van de Universiteit van Breda vindt het alvast een beter alternatief dan zelf te rijden. ‘Ik zou dit als mogelijk duurzaam classificeren. Schepen zijn nog lang niet schoon, maar in dit geval wordt die vervuiling ingezet voor het vervoeren van die auto’s, niet van passagiers. Door ook een beperkt aantal auto’s van vakantiegangers mee te nemen zal het schip extra energie nodig hebben en uitstoot veroorzaken. Maar die is wellicht minder dan wanneer de passagier met het vliegtuig of de eigen auto naar Zweden was gereisd. Meevaren op een vrachtschip zonder je eigen auto mee te nemen is wellicht een stuk duurzamer omdat dat niet ten koste gaat van de hoeveelheid vracht. Als dit een rage zou worden en vrachtschepen in hoge mate zouden worden omgebouwd naar passagiersvervoer, dan gaat dat natuurlijk niet meer op.’
‘De focus op duurzaamheid binnen de toeristische sector is niet nieuw’, verzekert Chris De Smedt ons. Ze is opleidingshoofd van de bacheloropleiding Toerisme- en Recreatiemanagement aan de Erasmushogeschool in Brussel. ‘In de ontwikkeling van bestemmingen en activiteiten houdt de sector vandaag rekening met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Die geven ons veel handvaten: aandacht voor armoedebestrijding, respect voor natuurelementen en grondstoffen en de eigenheid van een plek, het betrekken van de lokale bevolking in het toerismebeleid, enzovoort. Het overconsumeren van een bestemming is gelukkig niet meer oké. We hebben aandacht voor mobiliteit, de lokale economie, de draagkracht van een bestemming. En als er activiteiten ontwikkeld worden, promoten we vooral de zachte recreatie: fietsen, wandelen, paardrijden, alles wat niet gemotoriseerd is. Je hoort me niet beweren dat toerisme vandaag volledig duurzaam is, maar er worden belangrijke stappen gezet.’
>>> Pasar Magazine maart staat volledig in het teken van duurzaam reizen. Je vindt het magazine in de betere krantenkiosk of via het lidmaatschap van Pasar, www.pasar.be
ACTUEEL
5
Sociale studentenhuisvesting
‘Een kot voor maar 125 euro’ Met het nieuwe kotseizoen voor de deur nam Visie een kijkje in enkele studentensteden. Hoe betaalbaar is een kot?
‘Ons aanbod voldoet aan de vraag, maar we merken dat eerstejaarsstudenten ons minder goed kennen’
TEKST SIMON BELLENS FOTO ID / DIETER TELEMANS
O
p kot gaan is een dure zaak, die vaak op de kapitaalkrachtige schouders van de ouders valt. Maar niet elk ouderpaar kan evenveel dragen. De Vlaamse regering verplicht de instellingen van het hoger onderwijs om studenten in probleemsituaties financieel en materieel te ondersteunen, maar hoe ze dat doen, is aan hen.
LUDO CLONEN, HOOFD STUDENTENHUISVESTING KU LEUVEN
menteel verhuren wij 203 studentenkamers en studio’s’, vertelt directeur Ronaldo Bourgeois. ‘Nog steeds veel te weinig, want wij schatten dat tien tot vijftien procent van de studenten die een kot zoeken uit financieel moeilijke situaties komt. De bruto gezinsinkomens van de studenten aan wie wij verhuren, bedragen niet meer dan 22 000 euro per jaar. Het gaat dus over studenten die opgroeien in armoede.’
Dat zorgt voor een divers en bont spectrum aan maatregelen. Zo heeft de UGent een zogenaamde ‘huurvermindering’ voor wie een kamer of studio in een universitair home huurt en voldoet aan de financiële voorwaarden. De Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen betaalt dan weer een ondersteuning voor studiekosten uit op basis van het aantal opgenomen studiepunten en de gezins- en inkomenssituatie. Voor kotstudenten kan dat aangevuld worden met maximaal 100 euro.
Verschillend aanbod per studentenstad Aan de KU Leuven zorgt de dienst studentenvoorzieningen voor een ‘huurprijs op maat’. ‘Wij hebben 3 400 eigen studentenkamers, waarvan 2 400 voor studenten uit gezinnen met een lager inkomen’, vertelt hoofd studentenhuisvesting Ludo Clonen. ‘Niet niets in een stad met 50 000 studenten. We zorgen voor een huurprijs van 125 tot 311 euro per maand, terwijl de marktprijs in Leuven rond de 350 euro schommelt.’ ‘Ons aanbod voldoet min of meer aan de vraag’, zegt Clonen. ‘Als er een wachtlijst is, krijgen de laagste inkomens voorrang, rekening gehouden met parameters als
Wegen op de woningmarkt
Ludo Clonen, KU Leuven: ‘Gezinnen met een gezamenlijk belastbaar inkomen van minder dan 70 000 euro komen in aanmerking voor een lagere huurprijs.’
personen ten laste of gezinsleden met een beperking. Gezinnen met een gezamenlijk belastbaar inkomen van minder dan 70 000 euro komen in aanmerking voor een lagere huurprijs voor een kot.’
denten aan onder andere de VUB, de ULB, de KU Leuven Brussel, of het RITCS de grootste studentenstad van het land. ‘Mo-
Dat is een ruimschoots groter aanbod dan wat het Sociaal VerhuurKantoor voor Studenten (SVKS) in Brussel ter beschikking heeft. Opgericht in 2016 door het Brussels Hoofdstelijk Gewest moet het tegemoetkomen aan de 50 000 studenten die een kot zoeken in de hoofdstad, met 110 000 stu-
‘Het gaat bij ons over jongeren die opgroeien in armoede’ RONALDO BOURGEOIS, SOCIAAL VERHUURKANTOOR VOOR STUDENTEN BRUSSEL
‘Tegen 2023 willen we naar 1 000 eenheden, ongeveer twee procent van de studentenwoningmarkt’, zegt Ronaldo Bourgeois. ‘Pas dan zullen we een echte rol van betekenis kunnen spelen en ervoor zorgen dat de huurprijzen in het algemeen dalen. Nu zijn we nog niet groot en bekend genoeg.’ ‘De studenten vinden relatief gemakkelijk de weg naar ons’, vertelt Ludo Clonen van de KU Leuven. ‘Maar wij merken dat nogal wat studenten pas in hun tweede jaar een aanvraag doen voor een kot met een huurprijs op maat. Voor eerstejaarsstudenten zijn we dus misschien iets onbekender.’
TIP Bekijk dus zeker wat jouw universiteit of hogeschool doet om ‘op kot gaan’ betaalbaar te houden voor wie het thuis iets minder breed heeft.
Betaalbare zorg
Versterk de maximumfactuur Het remgeldplafond voor de sociale maximumfactuur moet zakken van 477 naar 250 euro. Kom op tegen Kanker en Decenniumdoelen roepen de volgende regering op om werk te maken van een betere financiële bescherming voor kwetsbare groepen. Ook ACV, CM en beweging.net steunen dit pleidooi. De maximumfactuur beperkt de jaarlijkse medische kosten voor gezinnen tot een plafondbedrag. Zodra de uitgaven voor geneeskundige zorg in de loop van het
kalenderjaar dit plafondbedrag bereiken, krijgt een gezin voor de daaropvolgende verstrekkingen het remgeld volledig terugbetaald. Dat geldt onder andere voor verstrekkingen van artsen, tandartsen en andere zorgverleners, voor geneesmiddelen uit de categorieën A, B en C, voor technische prestaties en bepaalde kosten bij opname in het ziekenhuis. De sociale maximumfactuur is van toepassing voor kwetsbare sociale groepen, bijvoorbeeld voor wie recht heeft op de
verhoogde tegemoetkoming. Toch blijft de betaalbaarheid van de zorg voor veel mensen een probleem. Concreet ligt het remgeldplafond voor wie recht heeft op de sociale maximumfactuur nu op 477 euro. Voor gezinnen die een inkomen in de buurt van de armoedegrens hebben, is dit te hoog. Bovendien blijkt uit dossiers van het Kankerfonds van Kom op tegen Kanker dat mensen nog allerlei andere bijkomende medische kosten hebben die niet in aan-
merking komen voor de maximumfactuur en die ze dus uit eigen zak moeten betalen. De versterking van de sociale maximumfactuur biedt voor meer dan 200 000 personen een concreet antwoord. Maar daarnaast zijn er nog inspanningen nodig. Vele noodzakelijke uitgaven zijn vandaag nog niet gedekt door de verplichte ziekteverzekering. Kom op tegen Kanker roept samen met Decenniumdoelen op tot een breder debat.
6
ACTUEEL
Hoe afhankelijk ben jij?
Al na 2 weken verslaafd aan slaapmiddelen We grijpen vaak naar kalmerende geneesmiddelen bij stress, angst en slaapproblemen. Dat is niet zonder gevaar. Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) wil informatie verzamelen over het gebruik van bepaalde slaapmiddelen met een online bevraging. TEKST MARTINE CREVE
Maximaal 2 weken bij slaapproblemen België is kampioen in het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen. Benzodiazepines, de meest gebruikte slaap- en kalmeermiddelen, zijn nochtans niet onschuldig. Bovendien bieden ze geen oplossing op lange termijn voor slaapproblemen. Je mag ze bij slaapproblemen maximaal twee weken gebruiken in een beperkte dosis. Veel belangrijker is het om te werken aan een gezonde levensstijl.
Suf Slaap- en kalmeermiddelen werken versuffend. Veelvuldig gebruik kan concentratie- en geheugenproblemen veroorzaken. Ouderen lopen ook meer risico om te vallen. Met de wagen rijden kan gevaarlijk zijn, omdat je minder alert bent.
Verslavend Vrij snel leiden benzodiazepines tot gewenning en zelfs afhankelijkheid. Gewenning betekent dat je een steeds hogere dosis nodig hebt om hetzelfde effect te krijgen. Al na twee weken kun je afhankelijk, of met een ander woord, verslaafd raken.
Vul de bevraging in Hoe ga jij om met deze geneesmiddelen? Dat wil het FAGG te weten komen met een bevraging. Met de resultaten kan het agentschap meer gerichte maatregelen nemen om de risico’s bij gebruik van deze medicatie te beperken. Deelnemen is anoniem en kan tot 19 maart.
>>> Vul de bevraging in op
Doe de test Gebruik jij benzodiazepines als slaapmiddel? Deze test geeft je een aanwijzing of je er eventueel afhankelijk van bent. Bij elk antwoord krijg je een score 0 of 1. Tel op het einde je punten op. 6 punten of meer kan wijzen op afhankelijkheid. Spreek er dan over met je arts of apotheker. Stop niet op eigen houtje of pas je medicatie niet zelf aan zonder medisch advies.
Waar
Niet waar
Overal waar ik naartoe ga, moet ik dit geneesmiddel bij me hebben.
(1)
(0)
Dit geneesmiddel is als een drug voor mij.
(1)
(0)
Ik denk vaak dat ik nooit zal kunnen stoppen met dit geneesmiddel.
(1)
(0)
Ik zeg niet aan mijn omgeving dat ik dit geneesmiddel neem.
(1)
(0)
Ik heb het gevoel dat ik dit geneesmiddel te veel inneem.
(1)
(0)
De gedachte dat ik dit geneesmiddel moet missen, maakt mij soms bang.
(1)
(0)
Zodra ik stop met dit geneesmiddel voel ik me erg ziek.
(1)
(0)
Ik neem dit geneesmiddel, want ik kan niet meer zonder.
(1)
(0)
Ik neem dit geneesmiddel, want ik voel me slecht als ik ermee stop.
(1)
(0)
Ik neem dit geneesmiddel alleen als ik daartoe de behoefte voel.
(0)
(1)
(bron: Pelissolo A et Naja WJ. Evaluation de la dépendance aux benzodiazépines à l’aide d’une échelle cognitive. Synapse, 1996, 131, 37-40.)
www.fagg.be.
Jouw kijk
SOCIALE HUISVESTING Het artikel over sociaal wonen (Visie nr. 2, 2020) vond ik prachtig. Dit zijn geen sociale woningen meer en zal veel mensen in armoede drijven. Zelf ben ik nu 61 jaar en werkloos, ik kan nergens meer aan de bak. Ik krijg 1 000 euro werkloosheidssteun en mijn zoon verdient 1 200 euro per maand. Daarvan geeft hij al 250 euro per maand af. Kan ik meer van hem vragen? Waar is dan zijn toekomst? Vroeger bedroeg onze huishuur 359 euro, nu 575 euro. Dat is
216 euro meer en we hebben het al moeilijk genoeg om de eindjes aan elkaar te knopen! - E. Vandenberge uit Oostende TIJDSKREDIET Over de mogelijkheid tot het nemen van tijdskrediet of thematisch verlof kan je veel informatie terugvinden. Wat me opvalt is dat er nooit geschreven wordt dat je rekening moet houden met het hoge bedrag aan belastingen dat je nadien mogelijk zult moeten betalen. Ik schrok toen ik na een jaar
van 50 procent tijdskrediet in het kader van medische bijstand net geen 2 000 euro belasting moest betalen. Dit was te wijten aan de maandelijkse RVA-premies die ik ontvangen had. Het zou goed zijn wanneer de RVA-consulent je daar over informeert. - Naam bekend bij de redactie. BIG BROTHER Ons werk moet alsmaar ‘efficiënter’ gebeuren en men hanteert hiervoor allerlei statistieken. Hierdoor krijg ik steeds
meer het gevoel dat mijn kerntaak bijkomstig wordt aan het invoeren van de juiste codes en parameters, zodat men ergens in een ivoren toren kan bepalen of ik mijn job wel juist doe. Er worden ook richtlijnen opgesteld die ervan uitgaan dat elk dossier gelijk is, terwijl achter elk dossier een mens zit en elke mens en elke situatie verschillend is ... Ik vraag me dan ook af waar men naartoe wil in deze maatschappij. Geef mensen de verantwoordelijkheid om hun job
in te vullen volgens hun eigen inzichten en capaciteiten. Dat men de echte resultaten bekijkt, hoe tevreden je klanten zijn en niet hoelang je met hen bezig bent. Je zal zien dat het resultaat veel beter is dan in deze Big Brother-wereld. Een gemotiveerde medewerker is immers goud waard. - Naam bekend bij de redactie.
>>>
Viel jou ook iets op in Visie? Jouw reactie kan je sturen naar lezers@visieredactie.be
ACTUEEL
7
Vijfstappenplan bij arbeidsongeschiktheid
ST
TEKST MARTINE CREVE
AP
1
Bezorg het getuigschrift binnen de vastgestelde termijn aan de adviserend geneesheer. Bezorg het getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid binnen de bepaalde termijn aan de adviserend arts van je ziekenfonds. Als bediende krijg je daarvoor 28 kalenderdagen de tijd. Arbeiders en zelfstandigen hebben 14 kalenderdagen. Wie werkloos is, heeft maar twee kalenderdagen.
2
AP
Arbeidsongeschiktheid erkend? Stuur dan het inlichtingenblad voor uitkeringen ingevuld naar je ziekenfonds.
3
De adviserend arts erkent je arbeidsongeschiktheid op basis van de ingevulde gegevens op het getuigschrift. Hij beoordeelt of hij akkoord gaat met de voorgestelde periode. Indien nodig overlegt hij met je arts. De adviserend arts erkent of weigert je arbeidsongeschiktheid binnen de 5 kalenderdagen. Je krijgt zijn beslissing samen met extra informatie doorgestuurd.
Vul een getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid in. Heb je geen document in voorraad? Download het of vraag het op bij CM. Je moet je ziekenfonds op de hoogte brengen van een werkonderbreking door ziekte of een ongeval met een specifiek attest. Dat is het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid. Voor werknemers en werklozen is dat attest anders dan voor zelfstandigen. Die documenten kun je downloaden op de CM-website of opvragen bij CM.
Bij die informatie zit onder meer een inlichtingenblad uitkeringen. Bezorg dat zo snel mogelijk ingevuld terug aan je ziekenfonds. Tegelijkertijd vraagt je ziekenfonds aan je werkgever of aan de uitbetalingsinstelling van je werkloosheidsuitkeringen de gegevens op die nodig zijn voor je ziekte-uitkering.
Het eerste deel van het getuigschrift vul je zelf in, het tweede deel laat je invullen door je arts. Het is onder meer van belang dat je arts naast de begindatum van je arbeidsongeschiktheid ook een vermoedelijke einddatum noteert. Hij moet eveneens de diagnose toevoegen. Zijn Riziv-nummer, handtekening en datum van ondertekening mogen niet ontbreken.
ST
Stuur het originele formulier met de post op. De poststempel geldt als datum van aangifte. Je kunt het attest ook afgeven aan de adviserend arts tegen ontvangstbewijs. Deponeer het getuigschrift nooit in een CM-brievenbus. Als je het getuigschrift te laat indient, verlies je tien procent van je uitkering.
AP
ST
Kun je door ziekte of een ongeval niet werken? Dan krijg je mogelijk een ziekte-uitkering. Op voorwaarde dat je je ziekenfonds op tijd en correct inlicht met de specifieke documenten. Een stappenplan om te krijgen waar je recht op hebt.
ST
Zo krijg je een ziekte-uitkering
ST
Goed om te weten Deze regeling geldt niet voor voltijds statutaire (vastbenoemde) ambtenaren. Zij moeten geen aangifte van arbeidsongeschiktheid doen bij CM. Voor hen bestaat een specifieke regeling, waarbij ze verder worden betaald door de werkgever.
Hervat je het werk vroeger dan op de vooropgestelde datum? Breng je ziekenfonds dan schriftelijk op de hoogte (bij voorkeur via het bewijs van arbeidshervatting dat je ontving) of online via ‘mijn CM’. Als je werkloos bent, laat je het document invullen door de uitbetalingsinstelling van je werkloosheidsuitkeringen. Zelfstandigen doen dat zelf. Bezorg het zo snel mogelijk aan je ziekenfonds. Zo voorkom je een terugvordering van ten onrechte betaalde ziekte-uitkeringen.
4
Je ziekenfonds kan nu berekenen hoeveel geld je krijgt.
Blijf je langer ziek? Bezorg dan binnen de twee kalender dagen een nieuw getuigschrift aan de adviserend arts. Kun je na de erkende periode van arbeidsongeschiktheid nog niet aan de slag? Dan moet je opnieuw een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid indienen om de erkenning te laten verlengen. Het moet op dezelfde manier als de eerste keer ingevuld en doorgestuurd worden naar de adviserend arts. Daarvoor heeft iedereen maar twee kalenderdagen de tijd. Denk er dus aan om een getuigschrift mee te nemen als je je arts raadpleegt. Zo gaat er geen kostbare tijd verloren en loop je niet het risico om tien procent van je uitkering te verliezen door laattijdigheid.
AP
AP
5
Hebben jij en de andere bevraagde partijen alle nodige informatie doorgegeven? Dan kan je ziekenfonds je ziekte-uitkering berekenen. Bedienden en arbeiders ontvangen een ziekte-uitkering vanaf de eerste dag na het gewaarborgd loon dat de werkgever betaalt. De periode van het gewaarborgd loon verschilt naargelang de arbeidsvoorwaarden. De eerste twaalf maanden van de arbeidsongeschiktheid krijgen bedienden en arbeiders 60 procent van het begrensd brutoloon. Ben je werkloos? Dan ontvang je al een ziekte-uitkering vanaf de eerste dag van je ziekte. De ziekte-uitkering bedraagt 60 procent van je gemiddeld dagloon. Gedurende de eerste zes maanden wordt het bedrag van je ziekte-uitkering vergeleken met het bedrag van je werkloosheidsuitkering en wordt je ziekte-uitkering beperkt tot het laagste van beide bedragen. Als zelfstandige krijg je sinds 2019 een ziekte-uitkering zodra je je langer dan zeven dagen ziek bent. De uitkering wordt betaald vanaf de dag waarop je arts een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid opstelde.
>>> www.cm.be/arbeidsongeschikt
Zijn er nu echt minder buitenlandse werknemers in de Belgische bouwsector? Vorige week liet de Confederatie Bouw weten dat het zeer goed gaat met de bouwsector. De werkgevers stelden tegelijk dat het aantal buitenlandse ge detacheerde werknemers in de bouw zou dalen. Merkwaardig verhaal, vindt ACV BIE, de vakbond van de bouwsector. ‘Uiteraard zijn we blij met de groei van de activiteit in de sector’, zegt Patrick Vandenberghe, voorzitter van ACVBIE. ‘Maar de berichten over de daling van het aantal
gedetacheerde werknemers in België verdienen toch wel stevige nuancering.’ De bouwvakbond klaagt al jaren wantoestanden met gedetacheerde buitenlandse werknemers aan. ‘Het is goed dat mensen willen komen werken in de bouw. Maar ze moeten dat wel doen onder dezelfde loonen arbeidsvoorwaarden als een Belgische bouwvakker. Anders wordt detachering een verhaal van oneerlijke concurrentie en van sociale dumping.’
Vandenberghe heeft sterke twijfels bij de daling van het aantal detacheringen. Die daling is volgens hem vooral een administratieve kwestie. Sinds 2018 is er een betere omschrijving van de ‘sector bouw’ in de aangifteprocedure. Administratief daalt het aantal gedetacheerden dan, maar op de werven verandert niets. Bovendien geeft een aantal buitenlandse bouwondernemingen bewust aan dat ze tot een andere sector behoren om zo aan de verplichtingen zoals weerverletzegels te ont-
snappen. Vandenberghe wijst op nog een merkwaardig fenomeen. Recente schattingen duiden op een groei van de bouwactiviteit in België met 2,4 procent in 2019. Terwijl het aantal arbeiders onder Belgisch contract en sociale zekerheid in die periode daalt met 0,5 procent. ‘We moeten dus zeer voorzichtig zijn met conclusies’, besluit Vandenberghe. ‘We zijn er jammer genoeg van overtuigd dat sociale dumping in de bouw nog niet verdwenen is.’
8
DOSSIER
Studie toont pijnpunten van uitzendwerk
4 op de 10 uitzendkrachte komt moeilijk rond Waarom werken uitzendkrachten als uitzendkracht? Hoe ervaren ze hun werk? Welk soort werk doen ze, en wat zijn hun ambities? Het zijn maar enkele van de vragen die het Onderzoeksinstituut voor arbeid en samenleving (HIVA) van de KU Leuven onderzocht. De resultaten van de bevraging bij uitzendkrachten tonen dat de situatie voor uitzendkrachten niet altijd rooskleurig is. TEKS T WIM TROCH FOTO ID / LIEVEN VAN ASSCHE
Aanloop naar vast werk? Er zijn natuurlijk mensen voor wie de vrijheid en flexibiliteit van het uitzendwerk een grote aantrekkingskracht hebben. Toch blijkt dat maar een kleine minderheid te zijn. Slechts elf procent van de bevraagde uitzendkrachten geeft aan uitzendwerk te doen vanuit een ‘flexvoordeel’. Bijna 30 procent doet uitzendwerk bij gebrek aan beter alternatief. Een kwart van de ondervraagde uitzendwerkers ziet hun tijdelijke baan als een stap naar vast werk. Een vast contract is wel degelijk wat de meeste uitzendkrachten nastreven. Meer dan zeven op de tien uitzendwerkers hoopt een vast contract te krijgen. Vanzelfsprekend is dat niet. Bijna de helft van de respondenten werkt al langer dan zes maanden als uitzendkracht bij dezelfde klant, en acht op de tien uitzendkrachten werkt met een dag- of weekcontract. Zelfs een kwart van de uitzendkrachten die al langer dan een jaar uitzendwerk verrichten, moet het nog stellen met dag- of weekcontracten.
Gelijk werk? Uitzendwerk kent een lagere arbeidskwaliteit, zo blijkt. Zowel de voorwaarden waaronder uitzendwerk gebeurt als de inhoud scoren beduidend lager dan regulier, vast werk. Zo verdienen uitzendkrachten opmerkelijk minder dan werknemers met een vast contract. Het mediaaninkomen voor een uitzendkracht bedraagt 2 005 euro, terwijl dat bij nietuitzendkrachten 2 757 euro bedraagt. Hoe ouder men wordt, hoe groter het verschil oploopt: de lonen van uitzendkrachten stijgen nauwelijks. Vier op
de tien uitzendkrachten geven dan ook aan moeilijk rond te komen. Uitzendwerk versterkt bovendien de ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Werknemers met een zwakkere socio-economische positie komen terecht bij minder kwalitatieve (uitzend)banen, van waaruit de kans op een betere baan kleiner is. Uitzendwerkers krijgen minder opleidingskansen: twee op de drie ondervraagde uitzendkrachten heeft het laatste jaar geen enkele opleiding gevolgd, tegenover één op de drie niet-uitzendkrachten.
SAM V. (23)*:
ANN B. (53)*:
‘De zoveelste passant’
‘Alles zelf uitzoeken’
‘Na mijn secundair onderwijs heb ik zo’n twee jaar lang verschillende kleine uitzendbanen gedaan. Dat was altijd voor verschillende opdrachtgevers. Soms voor twee weken, soms voor wat langer – maar nooit langer dan zes weken. Meestal ging het om administratieve functies, met weekcontracten. Eén keer heb ik gewerkt met dagcontracten. Ik heb me ingeschreven bij een uitzendkantoor, maar het was wel de bedoeling om een vaste baan te vinden. Net zoals veel starters was ik onzeker over wat ik wilde doen, en over wat ik kon.’
‘Sinds 1 oktober werk ik als uitzendkracht bij een bedrijf in de transportsector. Ik heb mijn vorige baan opgezegd, omdat het bedrijf verhuisde.’
‘Tijdens mijn uitzendwerk voelde ik me altijd enorm vervangbaar. Een beetje als een wegwerpkracht. De taken die ik moest doen waren op zich niet moeilijk, maar wel eentonig. Ik kwam meestal in een team terecht waar men handen te kort had. Toch bleek vaak dat men niet goed wist wat ik moest komen doen. De taken in de functieomschrijving wamen niet altijd overeen met wat ik echt moest doen. De begeleiding was zo goed als onbestaande. Je wordt ergens gedropt, en de collega’s moeten je dan maar vertellen hoe alles werkt. Vaak zien ze je als de zoveelste passant.’ ‘Op de vacature staat vaak optie op vast werk. Dat klinkt aantrekkelijk, maar meestal is meteen duidelijk dat een vast contract er nooit in zal zitten. Na die twee jaar als uitzendkracht ben ik opnieuw gaan studeren. Nu heb ik wel een vaste baan.’
‘Half september heb ik me bij de VDAB ingeschreven. Daar zag ik een vacature die me aansprak. Op de vacature stond niet vermeld dat het om een uitzendbaan ging. Toen ik belde naar het telefoonnummer dat vermeld stond, kwam ik terecht bij een uitzendkantoor.’
19
procent van de uitzendkrachten voelt zich gediscrimineerd door de opdrachtgever
‘Ik werk met weekcontracten. Elke vrijdag krijg ik een nieuw contract. In principe krijg ik na 130 dagen als uitzendkracht te hebben gewerkt een vast contract. Ik heb er wel vertrouwen in dat ze me effectief een vast contract zullen aanbieden, als vervangster voor een collega die op pensioen gaat.’ ‘Op de firma waar ik nu werk verloopt alles zoals het hoort. Over het uitzendkantoor ben ik minder tevreden. Ze geven enkel uitleg als je erom vraagt. Zo kreeg ik onlangs opeens 28 euro minder loon. Dat bleek een speciale RSZ-bijdrage te zijn, maar daar was ik helemaal niet van op de hoogte. Ik heb gesolliciteerd voor een viervijfdebaan. Ik ging ervan uit dat het loon dat in mijn contract stond, het bedrag was dat ik zou krijgen. Maar het bleek om het loon te gaan voor een fulltime baan. Ik werd dus zelf verondersteld om de verrekening naar 80 procent te maken. Dat werd allemaal niet gezegd. Als uitzendkracht moet je het vaak zelf uitzoeken.’
ACTUEEL
Volledige sociale zekerheidsbijdrage bij studentenwerk levert student meer inkomen op
en Sociale verkiezingen
Hoelang werken uitzendkrachten met tijdelijke contracten Minder dan een jaar
50% 1 tot 2 jaar
22% 3 tot 5 jaar
12% 5 jaar of langer
15%
In mei zullen bijna twee miljoen werknemers hun vertegenwoordigers kiezen voor het Comité voor preventie en bescherming op het werk, en voor ondernemingen met meer dan honderd werknemers ook voor de Ondernemingsraad. Dankzij de inspanningen van het ACV zullen voor het eerst ook uitzendkrachten in bepaalde omstandigheden hun stem kunnen uitbrengen. Uitzendkrachten die tussen augustus 2019 en mei 2020 minstens drie maanden (of 65 dagen) in een onderneming hebben gewerkt, aangevuld met minstens 26 dagen tijdens de kiesprocedure, mogen hun stem uitbrengen. Ook als je op de dag van de verkiezing niet (meer) in het bedrijf werkt.
Wel of geen vakbond? Tot slot wijzen de onderzoekers nog op het verschil tussen ondernemingen waar wel of niet een vakbond aanwezig is. Vakbondsaanwezigheid compenseert deels de negatieve effecten van uitzendwerk, zo blijkt. De kans dat gepresteerde overuren niet worden betaald, is dan kleiner. Ook zijn er in dat geval minder dagcontracten en is er minder discriminatie. Bovendien verhogen ook de opleidingskansen voor uitzendkrachten, en zijn werknemers beter geïnformeerd over veiligheid en arbeidsongevallen.
9
Vanaf de eerste dag studentenwerk moeten de normale sociale zekerheidsbijdragen van toepassing zijn. Dat stelt Jong ACV. Het maakt studentenwerk administratief veel gemakkelijker. En uit berekeningen blijkt dat de jobstudenten er ook een hoger netto-inkomen aan zullen overhouden. Vandaag kan een student 475 uur per jaar werken aan een verlaagde solidariteitsbijdrage van 8,13 procent: 2,71 procent is ten laste van de student, 5,42 procent van de werkgever. Die uren worden bijgehouden via een online teller. Maar door alles wat er bij komt kijken blijkt dit systeem heel ingewikkeld. ‘Elke zomer komen via de Infolijn Studentenarbeid (ISA) honderden vragen binnen over die 475 uren grens’, zegt Samuel Bootsman van Jong ACV. ‘Veel jongeren geven daarbij aan dat ze niet snappen waar ze allemaal rekening mee moeten houden.’ Jong ACV stelt een vereenvoudiging voor: de normale sociale zekerheidsbijdragen moeten toegepast worden vanaf
het eerste uur studentenwerk: 13,07 procent aan de kant van de studenten en 25 procent aan werkgeverskant. ‘Uiteraard met inbegrip van de kortingen voor lage lonen’, zegt Bootsman. Die ingreep heeft enkel voordelen, zegt Jong ACV. ‘Het netto-inkomen van de student wordt hoger. De hogere sociale zekerheidsbijdrage wordt ruimschoots goedgemaakt door het verworven vakantiegeld. Door de bijdrage is studentenwerk ook minder oneerlijke concurrentie voor gewone arbeidscontracten. Terwijl de bedrijven nog steeds kunnen genieten van de zeer flexibel inzetbare studenten. ’ De ingreep zou ook 182,8 miljoen euro extra opleveren voor de sociale zekerheid. ‘Geld dat meer dan welkom is want door de verlaging van de werkgeversbijdrage aan de sociale zekerheid en door allerlei vormen van loon zonder bijdragen, stevent de sociale zekerheid af op zware tekorten. Terwijl een goed pensioen, ziekteverzekering en werkloosheidsuitkeringen voor iedereen belangrijk zijn’, besluit Bootsman.
De gemiddelde jobstudent werkt per jaar gedurende 180 uur en verdient bruto 2 138,9 euro (cijfers RSZ). In de huidige situatie blijft daar netto 2 080,94 euro van over. Met volle sociale zekerheidsbijdragen op studentenwerk en met het in rekening brengen van de sociale werkbonus, de verlaging van de persoonlijke RSZ-bijdrage en het recht op vakantiegeld, heeft die gemiddelde jobstudent echter een netto-inkomen van 2 323,25 euro.
>>> www.acv-interim.be
SAM B. (33)*:
‘Voelde me tweederangs medewerker’ ‘Ik heb zeven maanden als uitzendkracht gewerkt bij een groothandel in auto-onderdelen. Ik deed er allerlei administratieve taken. Ik verving iemand die langdurig ziek was, maar eigenlijk bleek dat men nog meer personeel tekort had.’ ‘Ik werkte via weekcontracten. Omdat ik wist dat men echt iemand nodig had voor die functie, was ik er wel redelijk gerust op dat ik telkens een nieuw contract zou krijgen. Er werd mij gezegd dat ik na zes maanden een vast contract zou kunnen krijgen, maar dat is er niet van gekomen. Ik ben twee keer ziek geweest. De eerste keer ben ik gewoon blijven werken, omdat ik het bedrijf niet in moeilijkheden wilde brengen. De tweede keer ben ik wel enkele dagen – van dinsdag tot de woensdag van de week daarop – thuis gebleven. Vanuit het uitzendkantoor voelde ik de druk om mijn contract voor die week te annuleren, maar het ACV raadde me aan dat niet te doen. Mijn werkgever heeft dat aanvaard, maar nadien lieten ze me toch weten dat ze me voorlopig geen vast contract konden geven, omdat ze niet wisten of ze – na mijn ziekte – nog op mij konden rekenen.’ ‘De grootste reden waarom ik gestopt ben bij die werkgever, is omdat ik me een tweede rangs medewerker voelde. Ik heb dat aangekaart, maar de mentaliteit veranderde niet. Nu ben ik weer op zoek naar werk; ik hoop ergens met een vast contract te starten.’ * Door de kwetsbare situatie van uitzendkrachten vermelden we niet de volledige naam.
Uitzicht op werk voor 120 000 mensen Vorige week ontmoetten de Vlaamse regering en de Vlaamse vakbonden elkaar in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC). Ze werden het eens om het sociaal akkoord ‘Iedereen aan boord’ van de Vlaamse vakbonden en werkgevers verder samen te concretiseren. De doelstelling is om zo 120 000 extra mensen uitzicht te bieden op een duurzame baan. Het gaat vooral om Vlamingen die nu te weinig kansen krijgen om te werken. ‘We willen met dit plan vooral meer mensen met een arbeidshandicap, kortgeschoolden, of mensen met een migratie-achtergrond uitzicht bieden op werk. Zij vallen nu nog te vaak uit de boot’, stelt nationaal secretaris van het ACV Ann Vermorgen. ‘Nochtans is kunnen werken belangrijk voor veel mensen. Niet alleen voor het inkomen, maar ook omdat je bijvoorbeeld nieuwe sociale contacten opbouwt.’
De regering en de sociale partners ondertekenden een engagementsverklaring die later moet uitmonden in een VESOC-akkoord met heel concrete beleidsinitiatieven. ‘120 000 mensen meer aan het werk, daar bestaat natuurlijk geen mirakeloplossing voor. We zullen samen met de regering heel wat maatregelen moeten uitwerken. En dat op verschillende vlakken: begeleiding op maat, flexibele en betaalbare kinderopvang, meer plaatsen in de sociale economie, meer werkbare jobs zodat mensen hun werk ook kunnen volhouden. Maar ook doorgedreven en permanente opleiding en het aanpakken van discriminatie’, zegt Vermorgen. ‘De sociale partners, maar ook alle Vlaamse ministers zullen uit hun pijp moeten komen. Alleen zo zullen we een positief resultaat voor 120 000 mensen kunnen realiseren’, besluit Vermorgen.
10
VRAAG & ANTWOORD
Internationale Vrouwendag op 8 maart
‘Veel grensoverschrijdend gedrag is niet per se strafbaar, maar daarom is het nog niet wenselijk’ Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Na goed twee eeuwen hevige en doorlopende strijd maakt Bieke Purnelle, directeur van kenniscentrum voor gender en feminisme RoSa, een tussenstand op. TEKS T SIMON BELLENS FOTO ID/FRED DEBROCK
R
aadseltje: een man en zijn zoon rijden samen in de auto en hebben een zwaar ongeluk. De vader overlijdt ter plaatse en de zoon wordt het ziekenhuis binnen gedragen. Daar bekijkt de chirurg de jongen en zegt: ‘Ik kan hem niet opereren, dat is mijn zoon.’ Hoe kan dat? Met dit soort gedachtenexperimenten in workshops of doorlichtingen bij organisaties brengt kenniscentrum voor gender en feminisme RoSa hardnekkige stereotypen over mannen en vrouwen aan de oppervlakte. Een uitdagende taak, want die zitten vaak dieper dan we willen: de chirurg is de moeder. Simpel. Maar, toegegeven, ook deze redacteur tuimelde er schaamtevol in. ‘Dat is normaal’, vertelt directeur van RoSa Bieke Purnelle. ‘Bijna niemand heeft het juist. Als je aan iemand vraagt: Behandel jij mannen en vrouwen gelijkwaardig?, dan is de kans groot dat die zegt: Ja, natuurlijk. Maar dat is helemaal niet zo, we doen heel veel onbewust. Het gaat erom je bewust te zijn van die blinde vlekken.’ Hoe gaan jullie daarna verder, als die blinde vlekken bewust worden? ‘Mensen worden niet graag met hun blinde vlekken geconfronteerd, dus we verwijzen meteen naar onderzoek om aan te tonen hoe wijdverspreid die zijn. Maar je kan niet verwachten dat mensen na anderhalf uur vorming helemaal anders denken. We begeleiden ook langdurigere trajecten, of screenen het beleid van een organisatie. Vorig jaar zijn we een aantal dagen gaan observeren in kinderdagverblijven. Daar werd doorgaans erg genderstereotiep gehandeld. Zo zagen we ergens een poppenhoek voor de meisjes en een autohoek voor de jongens, en een jongetje dat wilde oversteken naar de poppenhoek werd vriendelijk terug in de autohoek geplaatst. We willen bij RoSa nu een gendertoolkit ontwikkelen voor de kinderopvang.’
‘Er is vandaag bij jongemannen opnieuw een nostalgische hang naar de jaren vijftig, met het kostwinnersmodel en de vrouw aan de haard’ BIEKE PURNELLE
Bieke Purnelle: ‘We hebben geen extra wetgeving nodig, maar een mentaliteitswijziging.’
De strijd voor gendergelijkheid lijkt in het westen vandaag veel meer om een mentaliteitswijziging te gaan dan om rechten. ‘Eenvoudig gesteld ging de eerste feministische golf vanaf de negentiende eeuw over basisrechten: recht op onderwijs, recht op arbeid, stemrecht. België had toen zeker niet de meest militante vrouwenbeweging en ze was verzuild, er was een katholieke vrouwenbeweging, een socialistische … Ze was ook gematigder in vergelijking met bijvoorbeeld de Engelse suffragettes. De zusjes Pankhurst en co waren daar niet bang om al eens een steen door een etalage te mikken en burgerlijk ongehoorzaam te zijn. Een van hun symbolen was daarbij de fiets, een vrij recente uitvinding, democratisch van prijs en een uitstekende manier om te vluchten als je net brand hebt gesticht. Het was bovenal een vrijheidsmachine, voor het eerst konden vrouwen zich alleen, vrij en niet gechaperonneerd door mannen verplaatsen.’ ‘De verzuiling en gematigde houding maakten dat het vrouwenstemrecht er bij ons pas na de Tweede Wereldoorlog kwam, terwijl het in de meeste andere democratieën na de Eerste Wereldoorlog werd ingevoerd. Het wordt ook weleens vergeten dat de socialisten zich in België lang en hevig hebben verzet tegen stemrecht voor vrouwen, omdat ze ervan uitgingen dat die massaal voor de katholieke partij zouden stemmen. Het momentum van die oorlogen was belangrijk. Vrouwen moesten traditionele mannentaken opnemen omdat de mannen aan het front waren. Dat gaf een nieuwe vrijheid en empowerment, die ze niet terug wilden afgeven.’ ‘Er is sindsdien heel veel verwezenlijkt, vooral juridisch. Vandaag zie je een generatie vrouwen die in zogenaamde post-feministische tijden zijn opgegroeid en meegekregen hebben dat ze alles kunnen
‘Normering is de potgrond van andere genderproblemen: dat je mensen alleen kan zien als man of vrouw en er vervolgens een aantal normen aan koppelt waarin veel mensen niet passen’ BIEKE PURNELLE
worden wat ze willen en helemaal gelijkwaardig zijn. Maar en cours de route stellen ze vast dat dat in de praktijk tegenvalt. Samen met een duidelijke tendens naar verrechtsing en uitgesproken vrouwonvriendelijke autoritaire leiders zoals Trump of Orban zorgt dat vandaag voor een nieuwe feministische golf. Maar de strijdtonelen liggen nu veel lastiger, omdat het vaak over die blinde vlekken gaat.’ Het gaat verder dan wat wetgevend mogelijk is? ‘Absoluut. Veel grensoverschrijdend gedrag is bijvoorbeeld niet per se strafbaar, maar dat wil niet zeggen dat het wenselijk is. Denk aan een werkgever die seksistische grapjes maakt. Juridisch kan je daar weinig mee, maar de vraag is: vinden we dat oké en normaal? Daar staan we helemaal nog niet ver in. We hebben geen extra wetgeving nodig, maar een mentaliteitswijziging. Activisme moet ook gaan om de hoofden en harten van mensen.’ ‘Dat is een werk van lange adem, maar kijk naar hoeveel er veranderd is sinds de tweede feministische golf vanaf de jaren 60. Dat is nog maar zo kort geleden. Er is beleidsmatig ook veel mogelijk. In Noorwegen heeft een ouderpaar achttien maanden ouderschapsverlof waarvan de partner van de moeder minstens een halfjaar moet opnemen. Dat stelsel biedt gezinnen een heel ander startpunt om terug
11
ZO ZIT DAT 29 FEBRUARI aan het werk te gaan, want een kind van anderhalf is iets helemaal anders dan een zuigeling die vier keer per nacht wakker wordt. Met als gevolg dat vrouwen minder de noodzaak ervaren om een stap terug te zetten, wat hen economisch onafhankelijker en hun loopbaan gemakkelijker maakt. Je wordt daar ook voor gek beschouwd als je voorstelt om te vergaderen om zes uur, mensen vinden het normaal om dan te stoppen met werken en de kinderen van school te halen. Zo’n cultuur kun je creëren.’ ‘Op politiek vlak zie ik vandaag wel zorgwekkende verhalen in de andere richting. Er is een soort nostalgische hang naar de jaren vijftig, met het kostwinnersmodel en de vrouw aan de haard. Het Schild & Vrienden-ideaal speelt zich af in de duisterste krochten van het internet, maar ik verneem uit goede bronnen dat het bij jongens in de middelbare school zorgwekkend populair aan het worden is.’ Hoe komt het dat jongemannen daarvoor vallen? ‘Het straalt een soort mannelijkheid uit die volgens hen in de verdrukking is. In het onderwijs zijn vrouwen ook sterk oververtegenwoordigd, waardoor jongens in de blik van al die zorgverstrekkende vrouwen heel snel probleemgedrag vertonen. Ze zijn wat actiever, stouter, avontuurlijker, conformeren zich minder … en worden momenteel bijna uitsluitend door vrouwen geëvalueerd en beoordeeld. Daardoor krijgen ze al vroeg een stempel: lastig, vervelend. Het heeft een grote impact op je zelfbeeld wanneer normaal kindergedrag van jongens geproblematiseerd wordt. Een eenvoudig discours dat daarvoor de schuld legt bij feministen is dan heel aantrekkelijk. Het gaat over zelfwaarde. De wereld is best een wankele plek en een simplistisch en geïdealiseerd jaren vijftig-model heeft het voordeel van de duidelijkheid.’ Is duidelijkheid een terechte wens? ‘Nee, je hebt daar helemaal geen recht op. Want dan eis je het recht op om te bepalen hoe andere mensen moeten leven, en dat kan je helemaal niet eisen. Het is de verantwoordelijkheid van de samenleving om de jonge mensen te helpen begrijpen hoe de maatschappij in elkaar zit, maar leerkrachten geven vaak zelf aan dat ze volstrekt niet gewapend zijn om het over lastige onderwerpen als gender en seksualiteit te hebben.’ Wat is voor jou de grootste uitdaging van het feminisme vandaag? ‘Ik denk vooral de normering. Dat is de potgrond van andere genderproblemen: dat je mensen alleen kan zien als man of vrouw en er vervolgens een aantal normen aan koppelt waarin veel mensen helemaal niet passen.’ ‘Je wordt al op vrij jonge leeftijd geconfronteerd met rigide normen over wat je als meisje en jongen behoort te doen, over wat normaal is. Hobby’s lijken een vrije keuze, maar zijn dat vaak niet. Een jongen wordt scheef bekeken als hij wil dansen. Of: mijn zoon kan voetballen in de buurt, maar als je dochter wil gaan voetballen, is dat een probleem, want de meeste clubs hebben geen meisjeswerking. Dat zijn schijnbaar banale dingen die wel bepalend kunnen zijn voor hoe je je leven vorm geeft.’
>>> ACV roept op om deel te nemen aan de Internationale Vrouwendag op 8 maart. Afspraak om 14 u aan Centraal Station Brussel.
Moet ik in een schrikkeljaar meer werken, en krijg ik dan meer loon? 2020 is een schrikkeljaar, en dus telt de maand februari een dagje extra. Betekent dit dan ook dat we dit jaar een dag meer moeten werken dan vorig jaar? En wat betekent dat financieel? Krijgen we voor die extra dag dan ook een hoger loon? Een rekensommetje maakt veel duidelijk. Een jaar telt doorgaans 251 werkdagen. Afhankelijk van hoe de weekenddagen vallen, kan dat een dag minder zijn. Dit jaar telt 252 ‘werkbare dagen’. Dat is
een dag meer dan vorig jaar, maar het is niet zo dat een schrikkeljaar per definitie een extra werkdag telt. 2016 telde immers 251 werkdagen, het ‘gewone’ aantal. 2028 zal trouwens ‘maar’ 250 werkdagen tellen, ook al telt dat jaar een schrikkeldag meer. Op een hele loopbaan gezien, maakt een schrikkeljaar dus niet zo veel verschil. Terug naar 2020 dan. Dit jaar moeten we dus een dag meer werken dan vorig jaar, maar vertaalt zich
dat ook in meer loon? Voor wie – zoals de meeste arbeiders of vrije beroepen zoals advocaten – op basis van gepresteerde uren wordt betaald, zorgt een schrikkeljaar voor extra inkomsten. Voor wie een vast loon heeft, zoals de meeste bedienden, verandert er evenwel niets aan hun nettoloon. Voor hen maakt het niets uit of een maand 28, 29, 30 of 31 dagen telt. Wel krijgen werknemers die er recht op hebben dit jaar een extra maaltijdcheque of fietsvergoeding.
ZIEK DOOR ASBEST
Heb ik recht op een vergoeding van het Asbestfonds? In de tweede helft van de 20ste eeuw bouwde de Vlaming gretig met asbest. Maar wie regelmatig asbestvezels inademt, loopt een sterk verhoogd risico op verschillende longziektes. Het Asbestfonds voorziet in een vergoeding voor een aantal erkende ziektes, veroorzaakt door asbest. Mensen die in België blootgesteld zijn aan asbest en aan een gerelateerde ziekte lijden, kunnen een beroep doen op het Asbestfonds voor een vergoeding. Als het slachtoffer overleden is, kunnen ook de partner (gehuwd of wettelijk samenwonend), ex-partner en kinderen elk een vergoeding aanvragen. Als je door asbestblootstelling mesothelioom hebt, een kanker die ontstaat in het vlies rond de orga-
nen, dan maak je aanspraak op een eenmalige vergoeding van 10 000 euro. Het fonds vult dat aan met een maandelijks bedrag van 1 828,50 euro. Voor de nabestaanden gaat het om een eenmalig bedrag tussen de 18 275 euro en 36 570 euro. Heb je longkanker, strottenhoofdkanker, asbestose, waarbij littekenweefsel op de longen ontstaat, of diffuse pleuraverdikkingen, gevormd door dat littekenweefsel? Dan heb je recht op een maandelijkse rente van 18,29 euro per procent erkende lichamelijke ongeschiktheid. Een arts van het Asbestfonds bepaalt dit percentage. De partner van een slachtoffer heeft bij overlijden recht op 18 285 euro, de ex-partner op 9 142,50 euro en de kinderen op 15 273,50 euro. In beide gevallen is er een vergoeding van 1
000 euro voor de begrafeniskosten. De maandelijkse vergoeding telt vanaf de diagnose, met een maximum van 120 dagen tussen de diagnose en de aanvraag. Vul als slachtoffer het aanvraagformulier in en laat het medisch getuigschrift invullen door je behandelend arts. Als nabestaande van een asbestslachtoffer vul je na het overlijden een schadeloosstelling in, samen met de arts die het overlijden van het slachtoffer heeft vastgesteld of de gezondheid heeft opgevolgd. Verzamel de laatste medische verslagen van het slachtoffer. Zowel als slachtoffer of als nabestaande stuur je de formulieren op naar Asbestfonds, Sterrenkundelaan 1, 1210 Brussel.
>>> www.asbestfonds.be
KORT ZORGVERLOF
Kan ik het werk onderbreken als mijn kind in het ziekenhuis ligt? Als je minderjarig kind in het ziekenhuis wordt opgenomen, kan je een week zorgverlof vragen. Dit kort zorgverlof kan een keer verlengd worden. Zorgverlof voor kinderen wordt enkel toegekend als een volledige onderbreking van je prestaties. Volstaan de twee weken niet, dan kan je nadien het normale stelsel van zorgverlof of het verlof voor medische bijstand gebruiken. Het kort zorgverlof kan aangevraagd
worden door ouders of opvoeders die met het kind samenwonen. Kan je als ouder het verlof niet opnemen, dan wordt de mogelijkheid opengesteld voor een ouder die niet met het kind samenwoont en voor verwanten van de tweede graad, bijvoorbeeld grootouders of een oudere broer of zus. Het recht geldt enkel als het kind in het ziekenhuis wordt opgenomen. Het is niet nodig dat het ook de hele tijd van het verlof in het ziekenhuis
blijft. Het verlof moet minstens zeven dagen vóór de ziekenhuisopname worden aangevraagd. Wordt je kind met spoed opgenomen, dan kan je een afwijking op die termijn krijgen. Breng in dat geval je werkgever onmiddellijk op de hoogte. Tijdens het kort zorgverlof krijg je geen loon van je werkgever, wel een forfaitaire uitkering van de RVA.
>>> www.hetacv.be
12
TOT JE DIENST
SPONSORS GEZOCHT
Lopen en fietsen tegen kanker Enkele werknemers van ACVBIE en ACVCSC METEA trekken hun sportkleren aan om te lopen en te fietsen tegen kanker. Op 22 maart zullen ze deelnemen aan de honderd kilometer run in Knokke-Heist. In mei doorkruisen ze alle Vlaamse provincies op wieltjes tijdens de duizend kilometer fietsen. De opbrengst van beide initiatieven gaat naar Kom op tegen Kanker. Wie een bijdrage wil storten ten voordele van het kankeronderzoek, kan dit doen op het rekeningnummer: BE14 7331 9999 9983 met de mededeling ‘gift team 170066-932’. Giften van meer dan 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar.
GEZIN
Kinderopvangtoeslag in voedingsnijverheid Werknemers in de voedingsnijverheid met jonge kinderen hebben recht op een bijdrage in de kosten voor kinderopvang. Om hier recht op te hebben, moet de werknemer in het betreffende jaar minstens één dag in de voedingsnijverheid (PC 118) gewerkt hebben. Het kind moet drie jaar of jonger zijn en het moet naar een erkend kinderdagverblijf of naschoolse opvang gaan. Voor kinderen tot maximaal drie jaar wordt er 2 euro per kind en per dag betaald. Het recht gaat in vanaf opvangjaar 2019, de eerste betalingen zijn dus voorzien in 2020. Let op: de aanvraag kan pas gebeuren als de mensen hun fiscale fiches betreffende kinderopvang hebben ontvangen (vermoedelijk april 2020).
VACATURES CM ZOEKT Business expert – Vervangingsinkomen Procesverantwoordelijke Facilities Stafmedewerker Gezondheidsbeleid Verplichte ziekteverzekering Business proces management (BPM) Expert Interne auditor – Domein IT 100 % - onbepaalde duur - Schaarbeek
www.cmjobs.be
PRONET VERZEKERINGEN ZOEKT Relatiebeheerder verzekeringen Social profit 100 % - onbepaalde duur - Oostkamp
www.beweging.net
Vlaamse sociale bescherming
Waarom betaal ik de zorgpremie? Volgende week krijg je van CM-Zorgkas een uitnodiging in je brievenbus, mailbox of via Doccle om de zorgpremie te betalen voor de Vlaamse sociale bescherming. Hoeveel moet je betalen en waarvoor dient die premie? Vijf vragen en antwoorden. TEKS T MARTINE CREVE FOTO LIEVEN VAN ASSCHE
Wie moet de zorgpremie betalen? Als je in Vlaanderen woont en er sociaal verzekerd bent, dan ben je na je 25ste verplicht om elk jaar de zorgpremie te betalen. Want de Vlaamse sociale bescherming is gebaseerd op solidariteit en wordt voor een deel gefinancierd met de bijdrage die jij jaarlijks betaalt aan CM-Zorgkas. Wie in Brussel woont of wie sociaal verzekerd is in een andere lidstaat van de Europese Unie, kan ervoor kiezen om dat te doen. Word je dit jaar 26, dan krijg je voor de eerste keer een uitnodiging om te betalen. Hoeveel bedraagt de zorgpremie? De zorgpremie is dit jaar geïndexeerd en bedraagt nu 53 euro. Voor mensen die sinds 1 januari 2019 recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming is dat 26 euro. Verlies de betaling van de zorgpremie niet uit het oog. Hou zeker ook je mailbox in de gaten. Want als je twee keer de zorgpremie niet of onvolledig betaalt, kan de Vlaamse overheid een boete tot 250 euro vragen. Naar wie gaat mijn bijdrage? Wie hulpbehoevend is, kan dankzij de Vlaamse sociale bescherming elke
Ruth Van Gastel (7) kan door een erfelijke aandoening niet spreken of lopen. Ze heeft recht op twee zorgbudgetten, zo kan haar mama letterlijk meer tijd voor haar kopen. maand een zorgbudget krijgen. Er zijn drie verschillende formules. De voorwaarden en het bedrag variëren. Zo is er een eerste zorgbudget van 130 euro per maand voorzien voor zwaar zorgbehoevende mensen die thuis veel hulp nodig hebben. Ook ouderen in een woonzorgcentrum en bewoners van een psychiatrisch verzorgingstehuis hebben er recht op. Voor 65-plussers met een beperkt inkomen die zorgbehoevend zijn, geldt een tweede zorgbudget. Dat bedraagt maximaal 583 euro per maand. Het derde zorgbudget gaat naar sommige mensen met een handicap. Deze tegemoetkoming bedraagt 300 euro per maand. Als je een zorgbudget krijgt, wordt de zorgpremie afgehouden van de vergoeding van februari.
Dekt de zorgpremie nog andere kosten? Voor wie lang een mobiliteitshulpmiddel zoals een rolstoel of scooter nodig heeft, komt de Vlaamse sociale bescherming tegemoet in de kosten. Dat is ook het geval bij een verblijf in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum. Die tegemoetkoming wordt rechtstreeks vereffend met de voorziening of met verstrekker van het hulpmiddel. Wat doet CM-Zorgkas? CM-Zorgkas voert de Vlaamse sociale bescherming uit. CM-Zorgkas int jouw zorgpremie, begeleidt je bij een aanvraag, geeft advies en betaalt een zorgbudget aan meer dan 300 000 zorgbehoevende mensen. Daardoor kunnen zij hun levenskwaliteit verbeteren.
>>> www.cm.be/zorgkas Tel. 078 15 40 40
Op reis naar Cantabrië en het Baskenland Ontdek de meest groene en onbekende provincie van het mooie Spanje. We combineren tijdens deze rondreis natuur en cultuur. Zo verkennen we het moderne Bilbao, het gezellige San Sébastian en geven we onze ogen de kost in het spectaculaire gebergte van Picos de Europa. We logeren er steeds in drie- en viersterrenhotels. Reis mee van 3 tot 10 juni of van 16 tot 23 september 2020 voor 1 455 euro. De single toeslag bedraagt 305 euro.
Boek snel via 070 233 119 of www.intersoc.be
Jobstudenten voor buitenland gezocht Voor augustus zijn we nog op zoek naar jobstudenten om mee te werken in onze hotels in Tsjechië en Zwitserland. Je kan er aan de slag als barmedewerker, plongeur, restaurantmedewerker of schoonmaker. Als jobstudent kom je terecht in een Nederlandstalige omgeving en werk je minstens drie weken mee. Bovenop je loon voorzien wij vervoer, kost en inwoon. En in je vrije tijd? Dan trek je er gewoon opuit! Meer informatie vind je op www.intersoc.be/studentenjob
16 UITLAATKLEP Het leven is vaak rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Net daarom staat Visie graag even stil en stellen we een Bekende of Boeiende Vlaming tien vragen om tot rust te komen.
Deze week presentatrice Sofie Lemaire (36)
Sofie, 1
Waarvoor is er volgens jou te weinig aandacht in de samenleving?
‘Wel, ik denk dat er eigenlijk voor veel dingen te veel aandacht is. Misschien heb ik een vertekend beeld omdat ik veel op Twitter zit te lezen – voor mijn radioprogramma vind ik het boeiend om te volgen wat mensen bezighoudt – maar ik heb de indruk dat iedereen altijd over alles verontwaardigd is. Dat vind ik soms vermoeiend. We zijn met z’n allen zo vaak zo verbaasd over elke halve mogelijke verspreking. We veroordelen elkaar zo snel, we gaan zelfs actief op zoek naar de fouten van een ander. Dus misschien zou wat minder aandacht geen slechte zaak zijn.’
2
Welke mooie waarden dank je aan je ouders?
‘Respect voor iedereen. Ik herinner me nog dat als ik thuis vroeg Wanneer komt de kuisvrouw?, mijn vader zei: We zeggen niet kuisvrouw; we zeggen poetsdame, of we zeggen Sonja. Iedereen verdient je volste respect en je volste appreciatie. Mijn ouders hebben al heel lang een hotel, en zijn dus heel gastvrij. Ik denk dat een open geest hebben ook iets is wat mijn ouders me hebben meegegeven. Mijn ouders veroordelen niet snel en slaan met iedereen een babbeltje.’
3
Wat zou je graag beter kunnen?
‘Alles wat een zekere kunstzinnigheid heeft. Ik zou graag heel goed kunnen zingen of een instrument kunnen bespelen, of boeken kunnen schrijven of films kunnen maken. Ik heb woordkunst gestudeerd, met het idee om op een podium te staan en theater te maken. Ergens in mijn opleiding ben ik afgeweken richting radio, maar ik blijf zin hebben om andere dingen te maken. Elke keer als ik in een theater zit, denk ik: oh ja, dit is leuk.’
4
Waaraan besteed je te veel tijd?
‘Ik vrees dat ik te veel tijd aan mijn werk besteed. Ik doe mijn werk zo graag, dat ik het moeilijk vind om te stoppen. Maar ik heb vorig jaar fulltime een radioprogramma gemaakt, en daarbovenop nog een tv-programma, en ik heb ondervonden dat dat gewoon te veel is. Ik wil niet zagen (lacht), maar ik ben doodop. Het was een wijze les: dit is te veel.’
5
Welke film heb je onlangs gezien en heeft indruk op je gemaakt?
‘Dit weekend heb ik Three Billboards Outside Ebbing, Missouri gezien. De film gaat over een vrouw van wie de dochter vermoord is. Die moord is nooit opgehelderd, en dus plaatst de moeder drie grote aanplakborden aan de ingang van het stadje waarop ze de politiecommissaris aanspreekt over hoe het komt dat de zaak onopgelost is. Dat leidt tot een spiraal van geweld. Heel straffe film.’
6
Wat zou je uitvinden om van de wereld een betere plek te maken?
‘Een pauzeknop. Dat zou tof zijn. Om te verhinderen dat we te snel reageren, nog voor we ons goed geïnformeerd te hebben. Maar ook om op momenten dat alles goed zit – het weer, het gezelschap … – dat moment net ietsje langer te kunnen vasthouden.’
7
Waar op de wereld zou jij je nog kunnen thuis voelen?
‘Moeilijke vraag, omdat ik het niet weet. Ik heb nog nooit ergens anders gewoond, wat ik eigenlijk wel jammer vind. Ik heb mezelf altijd gezien als iemand die perfect een jaar ergens anders zou kunnen wonen, maar dat is er nog niet van gekomen. Ik kan me wel ge-
TEKS T WIM TROCH FOTO ID / KRIS VAN EXEL
makkelijk aanpassen, ik ben niet echt honkvast. Ik merk dat ik me overal in Europa wel thuis kan voelen.’
8
Wat zou iedereen op school moeten leren?
‘Welsprekendheid, of spreken voor publiek. Dat vind ik een onderschatte vaardigheid, die mensen heel veel kan opleveren in het leven later. Heel veel loopt mis, omdat we ons niet goed – of zelfs niet – uitdrukken. Als we aan jonge kinderen leren hoe ze hun mening helder en niet offensief kunnen verkondigen, zou dat veel mensen vooruithelpen.’
9
Stel dat je zou kunnen afspreken met een bekende persoon, met wie zou je dan eens een terrasje willen doen?
‘Je bent geneigd om met een van je helden te willen afspreken, maar dat mag je eigenlijk nooit doen. De kans dat dat tegenvalt, is reëel. Ik zou willen zeggen Alex Turner van Arctic Monkeys omdat ik dat een briljante muzikant en tekstschrijver vind. Ik vind hem ook grappig. Maar hij haat interviews, dus als we op een of andere manier al vrienden zouden kunnen zijn voor het terrasjesmoment, zou dat veel toffer zijn.’
10
Welk beroep zou je nog willen uitoefenen?
‘Ik heb vierhonderd antwoorden daarop. (lacht) Elke week is er wel iets wat mij een tof beroep lijkt. Tuinaanleg doen, of een bloemenwinkel open houden, bijvoorbeeld. Ik had graag psychologie of geschiedenis gestudeerd. Voor mijn programma Meer vrouw op straat heb ik in stadsarchieven middeleeuwse handschriften mogen doorbladeren. Ik kan mijn vreugde niet omschrijven die ik voelde wanneer ik met mijn hand over een eeuwenoud blad streek.’ ‘Meer vrouw op straat’ met Sofie Lemaire is vanaf 3 maart te zien op Canvas.