CD&V vaandeldrager of slippendrager?

Page 1

CD&V: Vaandeldrager of slippendrager? DRIES DEWEER

De auteur is politiek filosoof. Hij is als Aspirant van het FWO -Vlaanderen verbonden aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (KU Leuven).

“Wat valt er eigenlijk te lachen voor CD&V?�, kopte De Morgen daags na de triomfantelijke landing van de Zweedse coalitie. Want CD&V lijkt gekneld te zitten tussen rechtse partners, zowel in de Vlaamse als in de federale regering. Het antwoord op de vraag wat de partij daar te zoeken heeft is nochtans simpel: CD&V probeert haar programma te realiseren, in de mate waarin dat mogelijk is. Maar dat roept alleen maar nieuwe vragen op. Realiseren de christendemocraten inderdaad hun programma in deze regeringen en, belangrijker nog, blijft de partij trouw aan haar ideologische grondslagen?

6

DE GIDS | NOVEMBER 2014


CD&V: VAANDELDRAGER OF SLIPPENDRAGER? | HET HOOFDSTUK

DE VIER V’S Op het eerste gezicht is er niets aan de hand met de christendemocratische ideologie. De partij verwijst nog steeds naar dezelfde basisideeën en dezelfde bronnen. Dat gaat dan over de christelijke sociale leer en het personalisme. Zo staat het ook nog steeds duidelijk geformuleerd op de website van de partij. Zo lezen we op de webpagina waarin CD&V haar visie verkondigt: “Het blijvend fundament van de Vlaamse christendemocraten is het Kerstprogramma, dat in 1945 het startschot betekende van een nieuwe partij. Ook al is de context veranderd, de grondslagen van toen blijven de hoekstenen van vandaag. Nog steeds draait het voor CD&V rond gedeelde verantwoordelijkheid, zoals dat vertolkt wordt in het concept van subsidiariteit. Respect voor iedere mens, in de situatie waarin die verkeert, primeert daarbij. Maar ook het appél om zich in de mate van het mogelijke in te schakelen in de opbouwende dynamiek om een coherente en warmere samenleving na te streven. Daartoe hebben christendemocraten specifiek aandacht voor solidariteit en zorg voor degenen die het moeilijk hebben in onze samenleving. Dat alles werd in 1945 bedoeld met personalisme, waaraan CD&V tot op de dag van vandaag, op een aangepaste wijze, trouw blijft.”1 De aangepaste wijze waarvan sprake, heeft dan voornamelijk te maken met de vorm. Termen als personalisme, subsidiariteit en rentmeesterschap zijn uiteraard nogal hoogdravend en gedateerd. Tegenwoordig spreekt CD&V dus liever van “de vier V’s”: verbinden, verzorgen, versterken en vooruitzien. Het verkiezingsprogramma van 2009 werd aan die termen opgehangen, en sindsdien heeft Wouter Beke dat ook verder uitgewerkt in zijn laatste boek Het moedige midden (2013). Dat het slechts nieuwe etiketten op beproefde recepten betreft, blijkt als we eens

bekijken wat Wouter Beke daarover te vertellen heeft. t Verbinden is het werkwoord dat de kerngedachte van het personalisme moet uitdrukken, namelijk dat de mens een sociaal wezen is, een wezen dat zichzelf maar kan ontplooien binnen de context van gemeenschappen. Daarover schrijft Beke: “[Verbondenheid] is het bewustzijn dat in een snel veranderende wereld een plek bestaat waar je ‘thuis’ kunt zijn, waar je jezelf kan zijn met je talenten en gebreken, je mogelijkheden en je kwetsbaarheden, die je kansen geeft om verantwoordelijkheden te nemen, maar waar je ook op kan rekenen bij tegenslag. Dit verbinden gebeurt in eerste instantie door de familie. […] Maar het gaat over meer dan het gezin. Het zijn ook de lokale buurt, het verenigingsleven en de taalgemeenschap, die je deze thuis bezorgen, waardoor je kan terugvallen op anderen én voor hen verantwoordelijkheid kan opnemen.” t Versterken drukt de nadruk op verantwoordelijkheid uit. Beke brengt dat in verband met het positieve vrijheidsconcept van de christendemocratie, het vrijheidsconcept dat hij vooral heeft besproken in zijn vorige boek De mythe van het vrije ik uit 2007.2 Vrijheid verschijnt daar niet als de negatieve vrijheid van het liberaal individualisme. Dat

Termen als personalisme, subsidiariteit en rentmeesterschap zijn nogal hoogdravend en gedateerd. Tegenwoordig spreekt CD&V dus liever van “de vier V’s”. DE GIDS | NOVEMBER 2014

7


HET HOOFDSTUK | CD&V: VAANDELDRAGER OF SLIPPENDRAGER?

laatste is dan de vrijheid om te doen wat ik wil, om zelf mijn waarden te kiezen en zelf mijn geluk te maken, met als enige voorwaarde om andermans rechten niet te schaden. Positieve vrijheid verbindt vrijheid met de verantwoordelijkheid om je eigen roeping in het leven te zoeken en te realiseren, ten dienste van de gemeenschap. Versterken – of ‘empowerment’, zoals dat vandaag graag genoemd wordt – heeft dus te maken met vrijheid als engagement. In de woorden van Beke: “In een geglobaliseerde wereld moeten we de verantwoordelijke vrijheid van mensen versterken door hun alle kansen te geven om hun talenten ten volle te benutten en te ontwikkelen: via onderwijs, via garanties op goede gezondheidszorg en begeleiding op de arbeidsmarkt.” t Verzorgen moet de solidariteit uitdrukken, vanuit de fundamentele erkenning van de menselijke kwetsbaarheid. “Elke mens telt”, zo vertelt CD&V ons graag. Niemand mag uit de boot vallen in het warme en sociale Vlaanderen waarvan de oranje verkiezingspropaganda de voorbije lente vol stond. De omschrijving van Beke luidt als volgt: “Iedereen maakt moeilijkere periodes in zijn leven mee. Wie ziek is, of bejaard, een ongeval heeft gehad of met een handicap geboren is moet de zekerheid van zorg hebben. Goede kwaliteit en brede toegankelijkheid van de zorg, met keuzevrijheid, staan hier voorop. Maar ook wie zijn job verliest of zijn onderneming heeft moeten sluiten moet de zekerheid van zorg hebben.” t Vooruitzien verwijst naar het mooie principe van het rentmeesterschap, dat stamt uit oude tijden, waar het verwees naar mensen die een landgoed beheerden in opdracht van de eigenaar. Een goede rentmeester beheert het goed waarvoor hij verantwoordelijk is op een manier waarbij zij die na hem komen minstens evenveel – en liefst nog meer – 8

DE GIDS | NOVEMBER 2014

voordelen erven. In christelijke kringen is het een metafoor geworden voor de manier waarop wij, mensen, moeten omgaan met de schepping. In de politiek staat het voor een beleid op lange termijn, met respect voor de volgende generaties. Ik citeer nog een laatste keer Wouter Beke: “De mondiale economische ontwikkeling vereist een massaal gebruik van grondstoffen en energie. Deze enorme behoeften veroorzaken ook tekorten, wat de welvaart van de huidige en nog meer van de volgende generaties bedreigt […]. Inzake duurzaamheid wordt de samenleving dan ook uitgedaagd om tegelijkertijd een mondiale welvaartsspreiding te aanvaarden, verder te zorgen voor de eigen welvaart, de kansen van de komende generaties te vrijwaren en te voorkomen dat het leven van mens, plant en dier op onze planeet in het gedrang komt.”3 Een rechts discours kan je dit moeilijk noemen. In de communicatie is er dus niets te merken van een ideologische verschuiving. De vier V’s, zoals Wouter Beke ze voorstelt, drukken nog steeds de robuuste basisbeginselen van de christendemocratie uit. Die principes staan echter ontegensprekelijk onder grote druk, en in de context van de Zweedse coalities durf ik spreken van een dubbele druk. DUBBELE DRUK Eerst en vooral zit de cultuur tegen. Een gedachtegoed dat gestoeld is op verbondenheid en solidariteit botst nu eenmaal frontaal op een tijdsgeest die radicaal individualistisch is. We

We leven in het tijdperk van de zelfbeschikking, en laat zelfbeschikking nu zo’n gevleugeld begrip zijn dat niet in het lijstje van de christendemocratie staat.


CD&V: VAANDELDRAGER OF SLIPPENDRAGER? | HET HOOFDSTUK

leven in het tijdperk van de zelfbeschikking, en laat zelfbeschikking nu zo’n gevleugeld begrip zijn dat niet in het lijstje van de christendemocratie staat. De grondstroom in onze samenleving, en in feite in alle westerse samenlevingen, is het discours van het sterke individu dat alle vrijheid moet krijgen om zijn eigen waarden te kiezen en om zijn eigen geluk te maken. Als die vrijheid het uitgangspunt is en je komt toch in de miserie terecht, dan moet je het wel aan jezelf te wijten hebben. Slecht management van je levensproject, daar moeten anderen niet voor opdraaien, zo luidt het dan. De voorbije decennia is dat individualisme steeds meer gekoppeld aan een neoliberale visie op de verhouding tussen de staat en de markt. In onze maatschappij spreken we traditioneel over een driehoeksverhouding, tussen de staat, de markt en het middenveld. Een van de kernelementen van het neoliberalisme is nu juist dat er geen plaats is voor het middenveld. Er is de markt, er is de staat en er zijn individuen. De markt speelt bovendien de eerste viool. Essentieel voor het neoliberalisme is een blind optimisme over de vrije markt als de motor van de menselijke vooruitgang. Over het middenveld spreken we dus niet, want dat middenveld is per definitie marktverstorend. De staat moet er wel zijn, maar dan wel zo klein mogelijk en met een specifieke opdracht, namelijk om te zorgen voor een gunstig ondernemersklimaat en vrije concurrentie. De staat moet zich dus bezighouden met een beperkt aantal kerntaken en voor de rest moet ze privatiseren, besparen, aan schuldafbouw doen en de belastingen verlagen. De overheid, en bij uitbreiding de maatschappij als geheel, moet ten dienste staan van de privésector en de economische groei. Ze moet niet ten dienste staan van mensen en gemeenschappen, tenzij indirect. Is dat nu het discours van CD&V? Neen. Maar het is wel het discours van Open VLD en zeker

De staat moet zich dus bezighouden met een beperkt aantal kerntaken en voor de rest moet ze privatiseren, besparen, aan schuldafbouw doen en de belastingen verlagen.

in de praktijk ook van N-VA. Het is in die zin dat ik gesteld heb dat de christendemocratie onder een dubbele druk staat. Het christendemocratisch gemeenschapsdenken botst op een liberaal individualistische cultuur, maar daarnaast werkt ze nog eens samen met regeringspartners die dat dominante discours omarmen. Met andere woorden, CD&V roeit tegen de stroom in, maar ze zit dan ook nog eens opgescheept met tegendraadse roeiers. Het spreekt voor zich dat dat risico’s met zich meebrengt. Het bootje kan kantelen, maar het kan vooral ook ergens anders uitkomen dan de bedoeling was. KNEEDBARE BEGRIPPEN De loyauteit aan de regering impliceert dat de CD&V-ministers ook maatregelen moeten verdedigen die in feite toegevingen zijn aan het neoliberale programma van N-VA en Open VLD. Het is duidelijk dat er al afgesproken is om proactief te communiceren. Je kan maar beter niet overkomen als een schoothondje dat met de staart tussen de poten de coalitiepartners volgt. De vlucht vooruit is een prima communicatiestrategie, maar het is juist in die benadering dat er een ideologisch risico schuilt. Het probleem met christendemocraten in een rechtse regering is dat ze op hun tenen moeten lopen om het beleid te verzoenen met hun ideologische uitgangspunten. Creatieve spindoctors gaan dan aan de slag om ideeën een andere betekenis toe te schrijven, om wat krom is recht te kunnen praten. DE GIDS | NOVEMBER 2014

9


HET HOOFDSTUK | CD&V: VAANDELDRAGER OF SLIPPENDRAGER?

Een mooi voorbeeld daarvan is het CDA in Nederland. Zo’n vijftien jaar geleden veroverden zij opnieuw de macht onder leiding van Jan Peter Balkenende, met een opvallend rechts programma. In de plaats van het poldermodel voor een verzorgingsstaat schoven ze een confrontatiepolitiek naar voren, met minder overheidsinmenging, maximale individuele verantwoordelijkheid en privatiseringen in de zorgsector en het onderwijs. Ter verdediging beriepen de Nederlandse christendemocraten zich op het principe van subsidiariteit, één van de meest fundamentele principes van de christendemocratie. Subsidiariteit geeft aan dat de overheid zich niet moet inlaten met kwesties die gemeenschappen op een lager niveau zelf kunnen aanpakken. De spitsvondigheid was dat ze nu niet langer lokale gemeenschappen en verenigingen, maar de individuele burger beschouwden als uitgangspunt van het subsidiariteitsbeginsel. Met andere woorden, subsidiariteit werd opeens een synoniem van maximale individuele verantwoordelijkheid. Een principe dat wezenlijk tot het gemeenschapsdenken behoort, werd op die manier ingepalmd door het individualistische denken. Als politieke marketing kon zoiets tellen, maar intellectueel gezien heb ik daar maar één woord voor en dat is ‘begripsverkrachting’. Eens zo’n verdraaid discours ingang heeft gevonden, is het bovendien moeilijk om de klok terug te draaien. Vandaar het risico op een duurzame verrechtsing. Dat zien we ook in Nederland. Het is bijvoorbeeld quasi ondenkbaar dat het CDA van vóór Balkenende ooit de gedoogsteun van Geert Wilders zou hebben aanvaard. Dat zet zich steeds consequenter door. We zien nu meer en meer dat CDA het personalisme zelfs expliciet vervangt door het conservatisme. Dat is dus het fenomeen waarvoor ik in het bijzonder wil waarschuwen: een discours dat zich aanpast aan rechtse maatregelen. Ook bij ons is er weldegelijk een risico op verdraaiin10

DE GIDS | NOVEMBER 2014

De vlucht vooruit is een prima communicatiestrategie, maar het is juist in die benadering dat er een ideologisch risico schuilt.

gen en verschuivingen in de fundamentele ‘Vprincipes’. VOORUITZIEN Laat mij beginnen met het rentmeesterschap, of ‘vooruitzien’ in de V-terminologie. Wouter Beke heeft dat in zijn boek mooi omschreven als een brede aandacht voor duurzaamheid. Als we in de praktijk kijken hoe dat wordt geoperationaliseerd, dan zien we dat rentmeesterschap vandaag nog één ding betekent, en dat is begrotingsdiscipline. Heeft rentmeesterschap ons niets meer bij te brengen dan dat? Waarop zullen onze nakomelingen ons afrekenen? De schuldenberg die we doorgeven is uiteraard een belangrijk element, maar ik durf wel veronderstellen dat de komende generaties die schulden in de schaal zullen leggen met de mate waarin we erin geslaagd zijn om structurele problemen op te lossen en te investeren in een duurzame economie. Nog veel belangrijker: wat als de prijs voor onze begrotingsdiscipline is dat onze kinderen en kleinkinderen een kille samenleving erven? De manier waarop al die vragen ondergesneeuwd geraken is een mooi voorbeeld van hoe de vorming van een culturele hegemonie in zijn werk gaat. Hegemonie gaat namelijk over een dominant discours – in dit geval het neoliberale dogma van besparingen – dat gaandeweg alle andere visies besmet. Ik houd hier geen pleidooi om de budgettaire teugels te vieren, maar ik wil er wel op wijzen dat vooruitziend beleid meer is. Rentmeesterschap mag niet gereduceerd worden tot de stel-


CD&V: VAANDELDRAGER OF SLIPPENDRAGER? | HET HOOFDSTUK

ling dat de begrotingen in evenwicht moeten zijn, maar moet ook ingeven hoe we dat doen. Vooruitzien betekent immers ook respect voor de elementen in ons samenlevingsmodel die onaantastbaar moeten zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan het recht op werkloosheidsvergoedingen zonder stigmatiserende gemeenschapsdienst. Ik denk ook aan het stakingsrecht, dat met de geplande continuïteit van de dienstverlening beetje bij beetje gaat afbrokkelen. Een ander voorbeeld is de gelijke toegang tot justitie, die in het gedrang komt bij hogere gerechtskosten en een engere toekenning van het recht op pro deo-advocaten. Vooruitzien betekent bovendien ook aandacht hebben voor de mankementen in ons samenlevingsmodel – de ecologische crisis en het gebrek aan sociale mobiliteit, om er maar een paar op te noemen – mankementen die kost wat het kost aangepakt moeten worden. Zo is er in de fameuze tax shift geen verschuiving naar ecofiscaliteit terug te vinden, op de verhoging van de accijnzen op diesel na. Het onzinnige bedrijfswagenbeleid blijft ook onaangeroerd. De focus op jobs moet wel perspectieven bieden aan wie onderaan de sociale ladder staat, maar met de lineaire loonlastenverlaging is er dan weer een kans gemist om in het bijzonder in te zetten op de lage lonen. Het zijn slechts een paar voorbeelden die aangeven hoe bijziend de vooruitziendheid van het beleid wel is. VERBINDEN Verbinden is voor Beke de vertaling van het personalisme, dat de nadruk legt op de mens in gemeenschap. Het is dat uitgangspunt dat altijd geïmpliceerd heeft dat gezinnen en verenigingen de oogappels van de christendemocratie zijn. Dat staat in schril contrast met de manier waarop gezinnen en verenigingen getroffen worden door het nieuwe beleid. Gezinnen worden geconfronteerd met een indexsprong, duurdere

Rentmeesterschap mag niet gereduceerd worden tot de stelling dat de begrotingen in evenwicht moeten zijn, maar moet ook ingeven hoe we dat doen.

kinderopvang, hogere facturen voor water en elektriciteit, hoger inschrijvingsgeld aan de universiteiten, en zo zijn er nog wel wat maatregelen, om nog maar te zwijgen van het feit dat veel gezinnen een lagere kinderbijslag zullen krijgen. De verenigingen op hun beurt mogen zich verwachten aan forse besparingen op de subsidies. Verbinden is ook het principe dat aan de basis ligt van het Rijnlandmodel en meer bepaald van de nadruk op sociaal overleg en sociale consensus. De uitholling van het sociaal overleg zou zowat het meest onchristendemocratische zijn dat kan gebeuren. Het lijkt onwaarschijnlijk dat CD&V dat zomaar zal laten gebeuren. Toch lijkt het sociaal overleg grotendeels buitenspel te staan in de grote socio-economische hervormingen die op stapel staan, bijvoorbeeld inzake de pensioenen of de indexsprong. Bovendien is er hier ook een sluipende evolutie waarvoor we beducht moeten zijn. Maatregelen die de macht van de vakbonden ondermijnen, zoals morrelen aan het stakingsrecht onder het mom van de continuïteit van de dienstverlening, hebben op langere termijn hetzelfde effect. VERZORGEN EN VERSTERKEN De laatste twee V-principes, verzorgen en versterken, ofwel solidariteit en verantwoordelijkheid, moeten we sowieso in samenhang zien. In een besparingsregering moeten we dan vooral kijken naar de manier waarop bespaard wordt en hoe de lasten worden verdeeld. VerantwoorDE GIDS | NOVEMBER 2014

11


HET HOOFDSTUK | CD&V: VAANDELDRAGER OF SLIPPENDRAGER?

delijkheid vereist dat iedereen zijn steentje bijdraagt, maar solidariteit voegt daaraan toe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. In het Vlaams regeerakkoord merken we daar te weinig van. Of het nu gaat over het afschaffen van de kortingen op de factuur voor water en elektriciteit of over het afschaffen van de gratis bussen voor senioren of over de verhoging van de tarieven van de kinderopvang of over de hogere lidgelden van verenigingen die het gevolg zullen zijn van lagere subsidies, telkens gaat het om maatregelen die de lagere inkomens disproportioneel hard treffen. Sociale correcties mogen de allerarmsten dan wel uit de wind zetten, de lagere middenklasse blijft de pineut. Daar komt bovenop dat de federale regering dezelfde koers vaart. Met de indexsprong zijn het de werknemers die het leeuwendeel van de besparingen mogen ophoesten. Bovendien is er de vraag waar de nieuwe inkomsten worden gezocht. Dan gaat het bijvoorbeeld over de verhoging van de accijnzen op diesel en sterke drank en ook over hogere btw, bijvoorbeeld op renovatie. Opnieuw zijn het de lagere inkomens die dat het meest voelen in de portemonnee. De grote vermogens worden daarentegen nauwelijks geviseerd, tenzij met de zogenaamde doorkijkbelasting, waarvan het zeer onduidelijk blijft wat dat gaat opbrengen en of dat niet al te gemakkelijk te ontduiken valt. Een bijkomende vermogenswinstbelasting heeft CD&V wel op tafel gelegd, maar een breekpunt is het niet gebleken. VOOR WAT HOORT WAT Op het vlak van de sociale zekerheid toont het neoliberale gedachtegoed zich in de vorm van een eenzijdig discours van ‘voor wat hoort wat’. Een ‘mooi’ voorbeeld daarvan is de verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen. Mensen die verplicht worden gemeenschapstaken uit te voeren vinden daarmee nochtans niet sneller 12

DE GIDS | NOVEMBER 2014

Die verplichte gemeenschapsdienst heeft vooral te maken met genoegdoening voor het verongelijkt gevoel van zij die vooral bijdragen in plaats van steun te genieten. Gemeenschapsdienst heeft zo verdacht veel weg van een taakstraf.

een nieuwe job. Bovendien dreigen er extra jobs verloren te gaan door de gratis uitvoering van taken door uitkeringsgerechtigden. Die verplichte gemeenschapsdienst heeft vooral te maken met genoegdoening voor het verongelijkt gevoel van zij die vooral bijdragen in plaats van steun te genieten. Gemeenschapsdienst heeft zo verdacht veel weg van een taakstraf. Het valt te betreuren dat CD&V zich leent voor een dergelijk neoliberaal symbooldossier, vooral omdat dat dossier niet op zich staat, maar in verband staat met een bredere afkalving van de solidariteit. Zoals de Nederlandse christendemocraten een individualistische invulling zijn gaan geven aan subsidiariteit, zo zou het principe van participatie wel eens een metamorfose kunnen ondergaan bij CD&V. Ooit drukte participatie uit dat je deel uitmaakte van een gemeenschap, tegenwoordig betekent het eerder dat je op jezelf aangewezen bent. Bij uitstek voor de christendemocratie is participatie altijd een kwestie geweest van opgenomen zijn in een sociaal weefsel van verantwoordelijkheid én solidariteit. Dat staat onder druk. Van de burger wordt nu verwacht dat hij participeert aan de samenleving, wat dan concreet betekent dat hij zelfredzaam is en op die manier geen ‘last’ is voor de overheid. Wie zelf zijn boontjes dopt, participeert aan de samenleving. Wie rekent op de overheid, plaatst zichzelf buiten de samenleving, want falen in


CD&V: VAANDELDRAGER OF SLIPPENDRAGER? | HET HOOFDSTUK

zelfredzaamheid heb je aan jezelf te wijten. Daaraan ben je schuldig tot het tegendeel bewezen wordt. En als burgers zichzelf dan willen organiseren in de coöperatieve en solidaire verbanden van het middenveld, dan is dat prima, zolang ze ook in dat geval niet op ondersteuning van de overheid rekenen. Is dat tegenwoordig het officiële CD&V-discours? Neen, maar dat rechtse discours van absolute individuele verantwoordelijkheid en uitholling van solidariteit vindt wel zijn weg in de regeerakkoorden. CONCLUSIE In de Zweedse coalities moet het tegengewicht voor de neoliberale agenda vooral van de christendemocraten komen. De vraag is dan niet alleen of CD&V vasthoudt aan haar ideologische uitgangspunten, maar ook of ze die niet gaat verdraaien. Wat ik heb willen aantonen is dat voor elk van die vier principes van de christendemocratie het risico op pervertering weldegelijk

aanwezig is. Met de regeerakkoorden die gesloten zijn, komt CD&V onder druk om haar aandeel in een rechtse regering te rechtvaardigen. Als ze dan eenmaal in eigen rangen overtuigd geraken dat begrippen als subsidiariteit, participatie of rentmeesterschap anders ingevuld moeten worden, dan kan het gezicht van de Vlaamse christendemocratie voor lange tijd veranderen. Hardnekkige ideeën zijn duurzamer dan een legislatuur. De Zweedse coalities plaatsen CD&V dus op een ideologisch kruispunt. We mogen nog steeds verwachten dat ze zichzelf als verdedigers van de solidariteit in de markt kunnen zetten. Vijf jaar is lang en ze zijn nog niet eens echt begonnen. Tijd genoeg om te bewijzen dat we ons zorgen maken om niks. Maar in het doemscenario staan de christendemocraten voor een duurzame verharding van hun programma. Het blijft dus een open vraag: blijft CD&V de vaandeldrager van het compromis of wordt ze dan toch de slippendrager van rechts? Q

1. http://www.cdenv.be/ons-verhaal/onze-visie 2. Wouter Beke (2007), De mythe van het vrije ik. Pleidooi voor een menselijke vrijheid, Averbode, Altiora Averbode. 3. De citaten komen uit: Wouter Beke (2013), Het moedige midden. Voor het versterken van mensen, Kalmthout, Pelckmans, p. 159-160.

DE GIDS | NOVEMBER 2014

13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.