3 minute read

van buitenaf bekeken Zinneke op Zurenborg

Next Article
de roma

de roma

Af en toe is Gazet van Zurenborg van plan om mensen van buiten de wijk te vragen hoe zij Zurenborg zien. Mensen, die hier niet wonen maar hier vaak komen, om welke reden dan ook. Of mensen die hier gewoond hebben en terugblikken op die periode. Voormalig radiojournaliste, Liesbet Walckiers, heeft als eerste haar pen gescherpt.

Tot ik mijn vriend leerde kennen. En zo komt het dat mijn tweede thuis al meer dan veertig jaar lang Zurenborg is. De eerste blik was overweldigend: nog nooit had ik zo’n indrukwekkende wijk gezien als de buurt van de CogelsOsylei. Brussel heeft heel wat art-nouveauhuizen maar die staan allemaal verspreid over verschillende wijken. Hier krijg je ze als een geschenk op een dienblaadje allemaal samen aangeboden. Een unicum. Maar Zurenborg is meer dan dat. Wanneer je onder de spoorwegbrug doorloopt kom je in het meer bescheiden deel. Minder opvallend maar niet minder interessant. Kleinere huizen, minder m’as-tu-vu, maar wel een harmonisch geheel. Een buurt waar je graag wilt wonen. Een buurt met een hart ook. En dat hart is het Dageraadplein, pardon de Dageraadplaats (ik zal het nooit leren…). Dat plein maakt van Zurenborg de meest zuiderse wijk van Antwerpen. Wanneer je er op een van de terrasjes zit, waan je je honderden kilometer verder zuidwaarts, zelfs al is het een wat frissere dag. De vaste gasten met het glas in de hand, de bakfietsers met hun kroost, de peuters op de spelen, de sjotters op het plein, een vanzelfsprekende mengelmoes op een levendige plek waar ik graag kom keuvelen of mijn krant lezen.

Advertisement

Stoort mij hier dan niets, in al die jaren dat ik hier kom? Toch wel, dat is de dreiging van -ik zal het maar noemen- het Pieter Potsyndroom. Ik zie hoe snel de horecasector zijn grenzen verlegt. Het maakt me wat ongemakkelijk. Het is een fenomeen dat je trouwens in andere Antwerpse wijken ook meemaakt. De gezelligheid barst uit haar voegen. Dat oefent in drukkere tijden een aanzuigeffect uit op een publiek van soms opdringerige “toeristen”, die -misschien wegens parkeerproblemen- minder naar het stadscentrum trekken. De herkenbaarheid heeft er bij ingeboet. Die evolutie heeft zijn weerslag op de hele wijk. Oudere inwoners verdwijnen geleidelijk aan. Dat is normaal. Maar het hele stadsweefsel verandert daardoor van karakter. Het heeft natuurlijk ook te maken met de enorme stijging van de immobiliënprijzen. Hoe sympathiek de nieuwe bewoners ook zijn.

In de loop der jaren zijn heel wat kleinere winkels doodgeknepen door Delhaize, Carrefour en consorten (Wie herinnert zich “De Lachende Biefstuk“ nog?)… Heeft iedereen echt genoeg aan het zielige aanbod van de supermarkt? Is het onrealistisch om te dromen van een nieuwe krantenwinkel? Worden we nu echt verplicht om onze kranten op onze smartphone te lezen? Of daarvoor telkens naar het station te fietsen? (Voor wie dat durft… ik heb dat alleszins tijdens mijn kinderjaren in het centrum van Brussel niet geleerd). Een echt pluspunt is overigens de markt op de Dageraadplaats. Een mooi basisaanbod maar je moet natuurlijk vrij zijn op donderdagmorgen. Dat is niet iedereen gegund.

En dan is er het allerjongste gezicht van Zurenborg: de vroeger zo trieste Krugerstraat is uitgegroeid tot een waar museum van street art. Een bezoek waard.

Maar er is meer. Dit is een wijk met een geschiedenis. En niet zo maar een geschiedenis. Hoewel die lange tijd is ondergesneeuwd. Voor de Tweede Wereldoorlog was het grotendeels een joodse buurt. Die ligt overigens nog altijd niet veraf, denk maar aan de uitmuntende bakkerij Kleinblatt. Het nazibewind heeft daar een lelijke streep door getrokken. Geen andere stadsdelen zijn tijdens de oorlog zo zwaar door de anti-joodse razzia’s getroffen. De hartverscheurende verhalen daarover zijn uitdrukkelijk gedocumenteerd in het uitstekende boek van Lieven Saerens, Vreemdelingen in een wereldstad. Uit de gedetailleerde plannetjes kun je nagaan, straat voor straat, waar mensen zijn weggehaald voor deportatie. Het heeft lang geduurd maar nu hangt er eindelijk een herdenkingsplaat aan de school in de Grotehondstraat, waar honderden buurtbewoners een dag en een nacht op de speelplaats werden samengepakt, zonder eten of drinken, onderweg naar de concentratiekampen. En -wellicht- de dood. Je vindt een verwijzing hiernaar in 1942 Het jaar van de stilte van Herman Van Goethem en ook in Wil, de mooie roman van Jeroen Olyslaegers, overigens een vroegere Zurenborger. Die geschiedenis is te lang onder de mat geveegd. Gelukkig is daar de jongste tijd wel aandacht voor gekomen. In de eerste plaats door die auteurs. Haast elke gevel verbergt hier de littekens van die tragedie, in huizen waaruit mannen, vrouwen en kinderen zijn weggerukt, omdat ze jood waren. En nooit zijn teruggekeerd.

Ook dat is Zurenborg voor mij. Dat beeld krijg ik nooit meer uit mijn geheugen gewist wanneer ik hier door de straten loop.

Kind van Brussel, jawel. Maar ook pleegkind van Zurenborg.

This article is from: