5 minute read
PAGINA
36
Advertisement
zevenendertig
Poort naar het verleden
Terwijl de man die de rondleiding gaf in het Tempel|Kerk Museum Elst bleef doorpraten, speelde Tim uit verveling op zijn telefoon, moe als hij was van een lange week op school. Zijn ouders vonden het verhaal over de Romeinen blijkbaar geweldig, want ze luisterden ademloos. Niet dat Tim het nou echt saai vond, maar het was zo moeilijk om dat verleden voor je te zien. Maar ineens zag Tim iets in zijn ooghoek, een metalen voorwerp met gaten en bolletjes in de vitrine rechts van hem: een soort gekke dobbelsteen leek het wel. ‘Replica van een dodecaëder’, stond erbij. ‘Functie onbekend.’ Kijk, dát was interessant! Tim ging op een kerkbank zitten en stelde zich voor dat hij het voorwerp in zijn handen had. Hij draaide het rond, deed zijn vingers in de gaten, draaide nog wat… en draaide… en…
38
…werd wakker met de wind in zijn haar. Hij stond ineens bovenop iets wat verdacht veel op een duin leek, zoals hij dat kende van het strand. Waar was de kerk? En waar was de rest van Elst? In de verste verte zag hij geen dorpen of steden, alleen maar trage rivieren en oneindig bos. Tim keek verschrikt om zich heen en zag aan de rand van het duin een paar vuurtjes branden, waar mensen omheen zaten, gekleed in huiden. Hij liep naar ze toe en rook de geur van geroosterd vlees. Blijkbaar werd er precies op dat moment gegeten en Tim merkte ineens zijn eigen honger op. Dichterbij gekomen zag hij ook dat één van de mensen bezig was met het maken van iets uit steen. Pijlpunten misschien? Tim was er nu bijna, hij voelde de warmte van de vuren. De mensen draaiden zich naar hem om en glimlachten. Tim deed zijn mond open om ze te vragen waar hij was…
… en plotseling was de wereld opnieuw veranderd. De mensen en hun vuren waren weg, de rivieren leken anders te lopen en kronkelden meer. Tim zag om zich heen rookpluimen opstijgen op verschillende plaatsen in het landschap en dacht aan schoorstenen in de winter. Ook kon hij allemaal vierkante stukjes land zien, waar mensen bezig waren met zaaien. Maar het meest bijzondere was de heuvel die hij voor zich zag, duidelijk door mensen gemaakt. Hij was helemaal rond, met een greppel eromheen. Toen hoorde Tim het gezang: een lied, zowel droevig als krachtig. De mensen die het zongen kwamen aanlopen over een pad met palen aan weerszijden, terwijl ze een houten baar met een liggend persoon erop met zich meedroegen. Een overledene, dacht Tim gelijk. Nog voordat hij goed en wel kon zien wat er gebeurde, verdween de optocht achter de heuvel. Tim liep er achteraan en…
… stond ineens midden op straat. Al dat gamen op zijn telefoon zorgde blijkbaar voor snelle reflexen, want Tim kon nog net wegspringen voor een door twee paarden getrokken wagen die met behoorlijk hoge snelheid op hem af kwam denderen. Tim krabbelde omhoog en keek zijn ogen uit. Wat was het hier druk! Hij zag prachtige huizen langs de straat, mensen in lange gewaden – toga’s, zei een stemmetje in zijn hoofd dat verdacht veel klonk als dat van meester Dirk – en zelfs soldaten. Romeinse soldaten, besefte Tim zich ineens, met blinkende pantsers en felrode pluimen op hun helmen. Hij stak zo snel als hij kon de straat over en volgde de soldaten. Ze liepen de hoek om en toen Tim dat ook deed keek hij ademloos naar wat voor hem lag: een prachtig gebouw, met grote zuilen en een kleurig pannendak. Een tempel! De soldaten gingen naar binnen en Tim volgde ze. Hij stap de tempel binnen en…
39
… zat in een kerk. Helemaal in de war keek Tim rond. Dit was niet dezelfde kerk als waar hij met zijn ouders naartoe was gegaan. Deze was kleiner, ouder waarschijnlijk. Maar de kerk was goed gevuld, want alle plaatsen waren bezet. Iedereen – jongeren, ouderen, mannen en vrouwen in zowel rijke als arme kleding – luisterde ingespannen. Hun aandacht was volledig gericht op de man vooraan in de kerk, die met zijn handen omhoog geheven sprak. Tim kon hem niet verstaan, al dacht hij af en toe een bekende klank te horen. De stem van de man was zacht, maar heel duidelijk. De mensen hingen aan zijn lippen. Tim leunde naar voren en deed zijn uiterste best om te horen wat de man te zeggen had. Het was bijna alsof hij zijn naam hoorde. Tim… Tim…
“Tim! Wakker worden, jongen.” Zijn vader rammelde hem nog net niet door elkaar. Versuft deed Tim zijn ogen open. Hij was weer in het Tempel|Kerk Museum Elst, met zijn telefoon op de kerkbank en een groep grinnikende mensen om zich heen. Zijn ouders keken net iets minder gelukkig dan eerder, maar boos leken ze ook niet te zijn. “Wil je nog mee onder de grond, kijken naar de resten van de tempels?” Zijn moeder keek hem vragend aan. Tim sprong op. “Nou en of!” De man die de rondleiding gaf leek precies te weten waarom Tim ineens zo enthousiast was. “Zo dichtbij kan het verleden zijn,” fluisterde hij hem toe en knipoogde.
Een dodecaëder is een ruimtelijke figuur met 12 vijfhoekige vlakken, 20 hoekpunten en 30 ribben. Ook wel regelmatig twaalfvlak genoemd. Die op de afbeelding is gevonden in Elst en bevindt zich in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. In Europa zijn er zo’n honderd gevonden en eigenlijk heeft men geen flauw idee waar ze voor zijn. Is het een meetinstrument, een kalender, een dobbelsteen of speelgoed? Het gekke is dat alle bewaarde exemplaren een beetje verschillen van elkaar, zowel qua afmetingen als qua grootte en positie van de openingen. In Krefeld (Duitsland) is in een 4e- eeuws Romeins graf van een voorname vrouw een dodecaëder gevonden die als een soort scepterkop op een benen staf gemonteerd was. Daarom denken we dat de dodecaëder misschien een magische functie had.