8 minute read

PAGINA

Next Article
PAGINA

PAGINA

27

Het landschap van Elst door de eeuwen heen

Advertisement

28

Mensen houden niet van natte voeten. Dat is een waarheid als een koe, een waarheid die al duizenden jaren geldt. Maar hoe hield je de boel droog in de prehistorie en de Romeinse tijd; een tijd waarin wij nog niet of nauwelijks iets aan onze waterhuishouding konden doen? Wat deed je in een tijd zonder dijken, molens of gemalen? Toen leefde je eenvoudigweg met het water. Je bewoog met het water mee en zocht naar hoge – en dus droge – plekken in het landschap om op te wonen. Maar waren die plekken er wel in Elst vroeger? En hoe zat dat rondom de grafheuvel onder de Albert Heijn? Om dat te begrijpen gaan we terug in de tijd….

Spekkoek en ijstijden

De geologie, oftewel de ‘leer van de aarde’, onderzoekt de ontstaansgeschiedenis van ons landschap tot op grote diepte, wat archeologen de ondergrond noemen. In de loop van miljoenen jaren is er overal op aarde een opeenstapeling van lagen ontstaan – als een spekkoek zeg maar – van allerlei afzettingen uit zeeën en rivieren, door de wind en onder invloed van landijs. Des te dieper de laag, des te ouder deze is. Een groot deel van de ondergrond van Elst is gevormd in de koudste perioden van onze geschiedenis, tijdens de zogenaamde ijstijden. Daarvan zijn er in de wereld in de afgelopen 465.000 jaar alleen al vijf geweest. De laatste drie daarvan zijn, opgesomd van oud naar jong, de Elster-ijstijd, de Saale-ijstijd en de Weichsel-ijstijd. Tijdens de Elster- en Saaleijstijden werden grote delen van Nederland dankzij de enorme gletsjers bedekt door honderden meters dik landijs. Je kunt het je nu nauwelijks voorstellen op een mooie zomerdag in Elst. De gletsjers, die zich heel traag voortbewogen, zorgden er in de loop van duizenden jaren voor dat stukken van Nederland letterlijk werden weggeschoven en omhooggestuwd. Zo ontstonden zogenaamde stuwwallen, zoals de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.

Poolklimaat in Nederland

Tijdens de laatste ijstijd, de Weichsel-ijstijd, kwam het landijs niet tot in Nederland, maar het was wel zo ontzettend koud hier dat er nauwelijks planten konden groeien om de bodem vast te houden met hun wortels. Uit drooggevallen rivierbeddingen kon in deze periode dan ook heel veel zand wegwaaien en verstuiven, om op andere plaatsen in soms dikke lagen weer terecht te komen. Tussen de ijstijden door waren er wel warmere perioden, waarin het ijs weer smolt en er opnieuw leven kon groeien en bloeien, maar het was pas 11.700 jaar geleden dat het klimaat echt aanzienlijk verbeterde. Die periode noemen we het Holoceen, de periode waarin we nu nog steeds leven. Ongetwijfeld komt er nog weer eens een nieuwe ijstijd, maar het is nog maar afwachten wanneer het zover is. Vlak voor eerdere ijstijden herkennen geologen vaker een sterke fluctuatie van warmere en koudere perioden. Hoewel we ons nou ook weer geen

29

grote zorgen hoeven maken dat een dergelijke grote verandering van de één op de andere dag optreedt, want deze vonden in het verleden plaats over een periode van enkele duizenden tot tienduizenden jaren.

De ondergrond van Elst

Door decennia aan geologisch onderzoek kunnen we overal in Nederland een model maken van de lagen die we in de ondergrond verwachten. Zo ook voor de Albert Heijn aan de Valburgseweg in Elst, daar waar de grafheuvel werd gevonden. Het is een spectaculair resultaat en je zult Elst er waarschijnlijk niet snel in herkennen. We denken dat…

… de eerste 8,5 meter is opgebouwd uit een moderne bouwvoor en jonge rivierafzettingen, dus een opeenstapeling is van klei en zand; … de volgende 8,5 meter bestaat uit oudere rivierafzettingen en een rivierduin van fijn zand, dat door de wind is ontstaan in de Weichsel-ijstijd; … in de 4,5 meter daarna heel duidelijk de invloed van het landijs tijdens de Saale-ijstijd zichtbaar is, waarbij het landschap is ‘overreden’ door een gletsjer en keileem is achtergelaten; … op een diepte van maar liefst 21,5 meter onder het maaiveld de oudste rivierafzettingen te vinden zijn, zowel van een voorouder van de Rijn alsook van de Eridanos – een verdwenen rivier die rond een miljoen jaar geleden bijna 3000 kilometer lang was en stroomde van Lapland tot aan de Noordzee!

Vormen en maten

Hoe zag het landschap van Elst er korter geleden dan uit, zeg enkele duizenden jaren geleden? Daarvoor kijken we naar de geomorfologie. Geomorfologie betekent letterlijk ‘vormenleer van de aarde’. Het is de wetenschap die kijkt welke vormen er in een landschap te zien zijn, hoe deze zijn ontstaan en wat hun onderlinge samenhang is. Vaak worden deze vormen onderscheiden op basis van hoogteverschillen, oftewel de verschillen in reliëf. Nederland beschikt over een geomorfologische kaart die ons hele land laat zien. Op deze kaart ligt de grafheuvel van Elst op het puntje van een langgerekt rivierduin. Deze rivierduin werd tijdens de Weichsel-ijstijd gevormd en komt perfect overeen met het geologische model dat we net hebben besproken! Ongetwijfeld was dit in de ijzertijd een opvallend hoger deel in het landschap en daarmee een geweldige plek om te wonen. Het valt gelijk op dat de dorpskern van Elst op dit duin ligt en dat de Valburgseweg en Dorpsstraat de kromming van het duin volgen. Toen Elst ontstond hebben mensen hier rekening mee gehouden. Eenzelfde situatie kennen we uit het nabijgelegen Valburg, waarvan de kern ook op zo’n rivierduin ligt.

Nederland bestond tijdens de laatste ijstijd uit besneeuwde steppes met lage, steppe-achtige begroeiing.

30

31

Verdwenen rivieren rond Elst

Elst ligt in het Nederlandse rivierengebied. De naam zegt het natuurlijk al: dit gebied staat sinds jaar en dag onder invloed van allerlei waterlopen, waarvan er ook alweer veel in de loop van duizenden jaren zijn verdwenen. Het geheel van de bedding en oevers van een rivier wordt een stroomgordel genoemd: de zone waarbinnen een rivier zich bewoog. Op de zogenaamde stroomgordelkaart kan je ze goed zien liggen. Je kan deze in het groot zien op het informatiepaneel bij de Werenfriduskerk in Elst.

Hoewel mensen niet van natte voeten houden, hebben mensen wel altijd de rivier gevolgd als ze ergens neerstreken om te wonen. Een rivier in de buurt betekende water, voedsel en transportmogelijkheden vlakbij. Om die reden kunnen we langs de oude rivierlopen vaak oude bewoning verwachten. Natuurlijk wel op de hogere delen, want anders kreeg je wél natte voeten. Die keuze van de mensen zien we ook in Elst. Volgens de stroomgordelkaart ligt de grafheuvel ter plaatse van de Albert Heijn net niet binnen een stroomgordel, maar wel vlak daarbij: net ten zuiden van de Valburgseweg is de stroomgordel van de rivier de Ressen te zien, op een hoger gelegen deel in het landschap. De Ressen is dus een verdwenen rivier, die hier in Elst rond 1772-1215 voor Christus stroomde, tijdens de midden-bronstijd. Je kan je voorstellen dat er vanaf de rivier verschillende geultjes het achterland inliepen, waarlangs ook gewoond of gebouwd kon worden. Een andere belangrijke verdwenen rivier in Elst is de SantackerDriel, die een noord-zuidverbinding vormde tussen de Ressen en de Nederrijn bij Driel. De huidige Grote Molenstraat – en daarmee ook de oude Romeinse weg naar Driel die op nagenoeg dezelfde plek ligt – loopt grotendeels over de drooggevallen bedding van deze rivier! Hoe spectaculair is dat? Zo hebben dus ook drooggevallen rivierbeddingen nog dienstgedaan als verbindingsweg.

Tot op de bodem

De bodem is dat deel van de aardkorst waarin zich bodemvormende processen hebben afgespeeld, dus in de eerste twee meter beneden het huidige maaiveld. Die bodemvorming ontstaat door de activiteiten van planten en dieren. Planten sterven af, worden door kleine diertjes omgezet tot aarde en vermengd met de door wormen en andere dieren omgewoelde ondergrond. Onder deze bodem ligt de onveranderlijke ondergrond. Bodemvorming vindt op allerlei verschillende manieren plaats in Nederland. Soms zijn de planten minder talrijk en daarmee is dan ook de bodemvorming wat armer, terwijl op andere plekken de bodem veel water vasthoudt, waardoor er veel planten groeien en de hoge activiteit van dieren ervoor zorgt dat de bodem die zich er vormt heel rijk is. Bodemkundigen hebben de Nederlandse bodem daarom in allerhande bodemtypes verdeeld. Waarschijnlijk waren ter plaatse van de grafheuvel in Elst vroeger zogenaamde ooivaaggronden aanwezig. Dit zijn kleigronden, die we vaak tegenkomen in de oeverwallen van rivieren. Door dit te achterhalen tijdens hun onderzoek, stelden archeologen vast dat onder de Albert Heijn in de ijzertijd inderdaad een geul met oeverwallen aanwezig moet zijn geweest. Op wat ooit mogelijk de grens van het dorp was, of aan de rand van een hoger gelegen oeverwal, hebben mensen in Elst hun overledenen herdacht met een grote grafheuvel. Met dit soort onderzoek in handen vertellen archeologen het verhaal van Elst voordat wij er woonden, van voor de Romeinse tijd, in de tijd van de prehistorie. We kunnen nu dus zeggen dat water inderdaad altijd rijkelijk heeft gestroomd in en rond Elst. Het water voorzag in onze levensbehoeften en de rivieren waren de snelwegen van het verleden. En anders dan de wegen van nu, vond men het vroeger maar wat fijn om daarlangs te wonen of om er een laatste rustplaats te vinden. ��

This article is from: