8 minute read

8. ENFORCEMENT

8.1. Overzicht van maatregelen die het College kan nemen 8.2. Door het College genomen maatregelen in 2021 8.3. Onderzoeksdossiers

8.1. Overzicht van maatregelen die het

College kan nemen

Het College kan naar aanleiding van een controle verscheidene maatregelen nemen. Op basis van alle relevante elementen van een individueel dossier beslist het College bij vaststelling van tekortkomingen over de meest gepaste maatregel.

Terechtwijzing

Op grond van artikel 57, § 5 van de wet van 7 december 2016 kan het College de bedrijfsrevisor terechtwijzen wanneer de feiten die de bedrijfsrevisor worden verweten, hoewel zij vaststaan, de oplegging van een hersteltermijn niet verantwoorden.

Wanneer het College overweegt om de bedrijfsrevisor een terechtwijzing op te leggen, heeft de bedrijfsrevisor het recht om schriftelijk gehoord te worden vooraleer het College een definitieve beslissing neemt over de verweten feiten en de maatregel die het overweegt naar aanleiding van deze feiten.

Hersteltermijn

Wanneer het College de bedrijfsrevisor met toepassing van artikel 57, § 1, eerste lid van de wet van 7 december 2016 een hersteltermijn oplegt, moet de bedrijfsrevisor de nodige maatregelen nemen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de naleving van de betrokken bepalingen te verzekeren.

De bedrijfsrevisor moet aan het College aantonen dat hij of zij op passende wijze de tekortkomingen heeft verholpen door binnen een vastgelegde termijn, het detail van de maatregelen voor te leggen evenals de relevante bewijsstukken.

Voor de tekortkomingen die het voorwerp uitmaken van een hersteltermijn behoudt het College zich het recht voor de correcte uitvoering en toepassing van de betrokken wettelijke en reglementaire bepalingen te evalueren tijdens een nieuwe inspectie.

Indien de bedrijfsrevisor bij afloop van de opgelegde hersteltermijn in gebreke blijft, kan het College met toepassing van artikel 57, § 1, derde lid van de wet van 7 december 2016, en na de bedrijfsrevisor te hebben gehoord of te hebben opgeroepen, zijn standpunt met betrekking tot de vaststellingen bekendmaken, een dwangsom opleggen of de bedrijfsrevisor gelasten zich voorlopig te onthouden van iedere beroepsmatige dienstverlening of van een welbepaalde dienstverlening gedurende een bepaalde periode.

Bevel

Wanneer het College de bedrijfsrevisor met toepassing van artikel 116/2, § 1 van de wet van 18 september 2017 een bevel oplegt, moet de bedrijfsrevisor de nodige maatregelen nemen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de naleving van de betrokken bepalingen te verzekeren.

De bedrijfsrevisor moet aan het College aantonen dat hij of zij op passende wijze de tekortkomingen heeft verholpen door binnen een vastgelegde termijn, het detail van de maatregelen voor te leggen evenals de relevante bewijsstukken.

Voor de tekortkomingen die het voorwerp uitmaken van een bevel behoudt het College zich het recht voor de correcte uitvoering en toepassing van de betrokken wettelijke en reglementaire bepalingen te evalueren tijdens een nieuwe inspectie.

Indien de bedrijfsrevisor tot wie een bevel is gericht in gebreke blijft bij afloop van de opgelegde termijn, kan het College met toepassing van artikel 116/2, § 2 van de wet van 18 september 2017, en op voorwaarde dat de bedrijfsrevisor zijn of haar middelen heeft kunnen laten gelden, zijn standpunt met betrekking tot de vaststellingen bekendmaken, een dwangsom opleggen of de bedrijfsrevisor gelasten zich voorlopig te onthouden van iedere beroepsmatige dienstverlening of van een welbepaalde dienstverlening gedurende een bepaalde periode.

Aanbeveling

Wanneer het College met toepassing van artikel 52, § 6, tweede lid van de wet van 7 december 2016 een aanbeveling formuleert, moet de bedrijfsrevisor de nodige maatregelen nemen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de naleving van de betrokken bepalingen te verzekeren.

Teneinde het College aan te tonen dat de bedrijfsrevisor op passende wijze tegemoet is gekomen aan de tekortkomingen die het voorwerp uitmaken van de aanbeveling moet de bedrijfsrevisor, binnen een vastgelegde termijn, het detail van de maatregelen voorleggen evenals de betrokken bewijsstukken.

Als de bedrijfsrevisor de aan hem gerichte aanbeveling niet opvolgt, kan dat, in voorkomend geval, in functie van de ernst van de vastgestelde tekortkomingen, aanleiding geven tot het opleggen van maatregelen als bedoeld in artikel 57 en/of administratieve maatregelen of geldboetes als bedoeld in artikel 59 van de wet van 7 december 2016.

Aandachtspunt De bedrijfsrevisor moet aan het College aantonen dat hij of zij op passende wijze de tekortkomingen heeft verholpen.

Wanneer het College een aandachtspunt formuleert, verwacht het dat de bedrijfsrevisor de nodige maatregelen neemt om de kwaliteit van zijn procedures en/of van zijn werkzaamheden te verbeteren. Het is niet vereist dat de bedrijfsrevisor na afloop van de kwaliteitscontrole het College op de hoogte brengt van het detail van de door hem of haar genomen maatregelen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen.

Doorverwijzing naar de sanctiecommissie van de FSMA

Bij ernstige tekortkomingen kan het College tevens beslissen om de sanctiecommissie van de FSMA te vatten en een procedure in te stellen die kan leiden tot het opleggen van administratieve maatregelen en administratieve geldboetes. Voor de maatregelen en boetes ten aanzien van het revisoraat is, binnen de sanctiecommissie, een specifieke kamer opgericht. Die kamer is samengesteld uit zes magistraten en twee andere leden met deskundigheid in revisorale materies.

In het kader van zijn bevoegdheid om de sanctiecommissie te vatten, heeft het College bijzondere aandacht voor tekortkomingen die een impact kunnen hebben op de oordeelsvorming door de gebruiker van de financiële informatie, voor tekortkomingen die slaan op de controle van beursgenoteerde bedrijven of entiteiten met grote maatschappelijke of financiële impact, of nog, voor tekortkomingen ten aanzien van ethische voorschriften en voor herhaalde tekortkomingen. Het College let er ook op dat de bedrijfsrevisor voldoende en geschikte controlewerkzaamheden uitvoert om een adequaat oordeel over de financiële staten te kunnen formuleren.

8.2. Door het College genomen maatregelen in 2021

Hierna volgt de stand van door het comité van het College genomen maatregelen in het jaar 2021 in vergelijk met het totaal in het jaar 2020 genomen maatregelen.

Tabel 2: Door het College genomen maatregelen in 2021 en 2020

Terechtwijzing Hersteltermijn Bevel Aanbeveling

Type dossiers 2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021

Kwaliteitscontroledossiers 10 19 60 99 0 50 198 106 Waarvan niet-OOB 9 11 60 83 14 116 61 Waarvan OOB 1 8 0 16 36 82 45

Toezichtdossiers

3 20 134 95 0 1 12 16

Totaal aantal maatregelen 13 39 194 194 0 51 210 122

Elk jaar onderwerpt het College verschillende bedrijfsrevisoren(kantoren) aan een kwaliteitscontrole. Deze selectie bestaat uit bedrijfsrevisoren(kantoren) die willekeurig zijn geselecteerd om te voldoen aan de toezichtcyclus van drie jaar (OOB-bedrijfsrevisoren(kantoren)) of zes jaar (niet-OOB-bedrijfsrevisoren(kantoren)). De selectie bestaat ook uit bedrijfsrevisoren(kantoren) die worden aangemerkt als bedrijfsrevisoren(kantoren) met een verhoogd risico op een minder goede auditkwaliteit. Aangezien de selectie van de bedrijfsrevisoren(kantoren) elk jaar verandert, zijn de toezichtresultaten niet rechtstreeks vergelijkbaar van jaar tot jaar.

Bovendien kan de jaarlijkse steekproef van gecontroleerde bedrijfsrevisoren(kantoren) een aantal van deze bedrijfsrevisoren(kantoren) omvatten als gevolg van de gerichte selectie van bedrijfsrevisoren(kantoren) die als risicovol worden beschouwd. Hiermee is rekening te houden bij de interpretatie van de resultaten.

Deze cijfers houden geen rekening met de aandachtspunten die het College in de voorbije jaren heeft weerhouden. Het College legde in totaal 130 aandachtspunten op in het jaar 2020 ten opzichte van 66 aandachtspunten in het jaar 2021. Hierbij hadden 47 aandachtspunten in het jaar 2020 betrekking op OOB-kwaliteitscontroledossiers en 73 aandachtspunten op niet-OOB-kwaliteitscontroledossiers. Tijdens het jaar 2021 legde het College nog 40 aandachtspunten op in OOB-kwaliteitscontroledossiers en 25 in niet-OOB-kwaliteitscontroledossiers. De aandachtspunten die het College oplegde in toezichtdossiers daalt van 10 aandachtspunten in 2020 naar 1 aandachtspunt in 2021.

Ook de dossiers die het College heeft onderzocht en waarna het besliste dat het dossier toereikend was (kwaliteitscontroledossier) of ongegrond (klachtendossier) zijn niet weerspiegeld in bovenstaande tabel.

De bovenstaande tabel toont dat het College in 2020 in totaal 417 maatregelen nam en 406 maatregelen in 2021. Hierbij valt op te merken dat de cijfers voor de opgelegde maatregelen in toezichtdossiers sterk schommelen. Dit komt door het opstarten en uitvoeren van (eenmalige) bijzondere controlecampagnes, de invloed van het aantal toezichtsdossiers of nog de inspanningen die de verschillende dossiers vergen om af te werken.

Het College nam in de kwaliteitscontroledossiers 268 maatregelen in 2020 ten opzichte van 274 maatregelen in 2021.

Algemeen is op te merken dat het College, vijf jaar na zijn bestaan, de pedagogische aanpak van haar eerste bestaansjaren voorbij is. De bedrijfsrevisoren hebben ruim de tijd gehad om kennis te maken met de aanpak van het College. Dit heeft zeker met ingang van het jaar 2020 geleid tot een strengere aanpak. Dit verklaart ook het hogere aantal terechtwijzingen (13 in 2020 en 39 in 2021), een stagnatie in de hersteltermijnen (194 in de beide jaren 2020 en 2021) en een forse toename in de bevelen door de strengere WG/FT-controles (51 in het jaar 2021 en geen in het jaar 2020) (toen eerder aanbevelingen voor deze tekortkomingen werden opgelegd). Deze trend is weerspiegeld in de afname van aanbevelingen van 210 in het jaar 2020 naar 122 in het jaar 2021.

8.3. Onderzoeksdossiers

De secretaris-generaal van het College opent een onderzoeksdossier wanneer hij ernstige aanwijzingen vaststelt van het bestaan van een praktijk die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve maatregel of een administratieve geldboete. Vervolgens stelt de secretaris-generaal onderzoeksdaden waarna hij verslag uitbrengt aan het comité van het College.

In 2021 opende de secretaris-generaal 23 dossiers waarbij er ernstige aanwijzingen waren van het bestaan van een praktijk die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve maatregel of een administratieve geldboete. Het jaar 2021 eindigde met een dertigtal onderzoeksdossiers. Deze bijzonder grote pipeline van dossiers is te verklaren door een groot aantal dossiers met een grote verscheidenheid aan tekortkomingen.

Het comité van het College is bevoegd om in opportuniteit te beslissen over het gevolg dat het geeft aan de definitieve onderzoeksverslagen van de secretaris-generaal. Het kan besluiten om de zaak door te verwijzen naar de sanctiecommissie, zelf passende maatregelen op te leggen of de zaak af te sluiten zonder gevolg.

This article is from: