4 minute read
33 Naaisels en naaiwijzen
33
NAAISELS EN NAAIWUZEN
Advertisement
33.3 wikkelnaaisel
°naaisel op een °binding, gevormd door een opeenvolging van °wikkelslagen. Het aantal wikkelingen is dus groter dan het aantal °katernen. (Als er per katern één °rondslag plaatsvindt, is het een (enkelvoudig) rondslagnaaisel. ¶D Rundbogenheftung E packed sewing, arch sewing F couture [v] brodée
33.3 wikkelnaaisel 33.3 (enkelvoudig) rondslagnaaisel
33.4 visgraatnaaisel
°naaisel op een °binding, gevormd doordat elke °dubbele rondslag tegelijk een °kettingsteek is. ¶ D Fischgratenheftung [v] E herringbone sewing F couture en arêtes de poisson, — en/à chevrons, — en épi de blé
33.5 buitensteeknaaisel verzamelterm voor ºnaaisels tussen twee °naaiposities, gevormd door een opeenvolging van °buitensteken.
Buitensteeknaaisel kan het effect van zeer verschillende °naaiwijzen zijn (°buitensteektechnieken, bv. de °registertechniek).
33.6 naaitoer [m -en] de weg van het °garen tussen de uiterste °naaipositie aan de zijde van de °kop en de uiterste naaipositie aan de zijde van de °staart.
33.7 naaiwijze [v -n] een bepaalde methode van °naaien. ¶ D Heftungsart [v], Heftart E method of sewing F mode [v] de couture
NAAISELS EN NAAIWUZEN
33.8 heeluit naaien °naaiwijze waarbij de °naaitoer in één katern ligt, met een °binnensteek tussen elke twee opeenvolgende °naaiposities en een °korte steek op elke naaipositie. ¶ heeluit naaien (het) D Durch(aus)heftung [v] E all along sewing, sewing all on F couture [v] tout du long, — dos long
33
33.9
wisselnaaien wisseltechniek [v -en] °naaiwijze waarbij de °naaitoer over twee (halfuit naaien) of meer katernen verdeeld is. Hierbij bevat een deel van de °katernharten dus geen °binnensteken. ¶wisselnaaien (het) D Wechsel(stich)heftung [v] E sewing two-on [/ three-on etc] F couture [v] a deux [/ trois etc] cahiers • halfuit naaien (het) D Wechselheftung E two-on sewing, sewing two-sections on, abbreviated sewing F couture [v] à deux cahiers
33.10 alternerend naaien
°naaiwijze waarbij de °binnensteek een of meer °naaiposities overslaat.
Er wordt dus op de overgeslagen naaipositie geen °korte steek gemaakt. ¶ D abwechselnde Heftung [v] F couture [v] à nerfs sautés
45
33
NAAISELS EN NAAIWUZEN
33.11 spaartechniek [v] °naaiwijze waarbij om °dubbele bindingen °spaarslagen worden gemaakt.
33.12 kettingsteektechniek °naaiwijze waarbij de verbinding tussen de °katernen uitsluitend door °kettingsteken tot stand is gebracht. ¶ D Kettenstichheftung [v] E unsupported sewing F couture [v] en chaînette
33.13 buitensteektechniek verzamelterm voor °naaiwijzen waarbij °buitensteken worden toegepast. ¶ D Langstichheftung [v]
33.14 cahiertechniek cahiersteek [m -steken] °buitensteektechniek, waarbij zich tussen elke twee °naaiposities een ºbinnen- en een °buitensteek bevinden.
Omdat begin en eind van de °naaitoer op één punt vallen, is het °garen gemakkelijk af te hechten, zodat deze °naaiwijze bijzonder geschikt is voor op zichzelf staande °katernen. Deze naaiwijze wordt veelal op drie naaiposities toegepast, maar er bestaan ook 'verlengde' versies op meer naaiposities. ¶ cahiertechniek D Heftung [v] auf drei Stiche E pamphlet stitch • verlengde cahiertechniek D Heftung auf vier (usw.) Stiche E pamphlet stitch on four (etc.) sewing stations
46
NAAISELS EN NAAIWUZEN
33
33.15 registertechniek registersteek °buitensteektechniek op vier °naaiposities, die in elk °katern drie °binnen- en twee °buitensteken vertoont.
In- en uittreden vinden bij deze °naaiwijze niet op de uiterste naaiposities plaats. Er bestaan ook 'verlengde' versies van deze techniek, op meer dan vier naaiposities. Deze °naaiwijze is geschikt voor op zichzelf staande °katernen, maar kan ook op meerdere katernen worden toegepast: doorgaande registersteek. ¶ D Aktenheftung [v], Aktenstich [m]
33.16 eensteekstechniek
°buitensteektechniek op twee °naaiposities waarbij een °binnensteek gevolgd wordt door een °buitensteek naar het volgende °katern.
Gewoonlijk wordt het °omslag °meegenaaid. — De techniek kan ook per katern twee maal onafhankelijk worden toegepast: tweesteekstechniek.
33.17 brocheertechniek
°naaiwijze waarbij de verbinding tussen de °katernen uitsluitend door °oversteken tot stand is gebracht. ¶ D holländern
47
34 ANDERE VERBINDINGEN
34.0 Naast het naaien door de vouw zijn er andere mogelijkheden bladen (niet noodzakelijkerwijs tot katernen gegroepeerd) tot een boekblok te verenigen. Het DWARS DOORNAAIEN, vooral bekend uit Japanse en andere Oosterse bindwijzen, is ook in het Westen voor eenvoudig bindwerk van dunne boeken zeer algemeen. (De daarbij toegepaste steken en naaiwijzen kunnen ook op andere voorwerpen dan een boekblok worden toegepast.) Deze techniek is voor wat het Westen betreft nog zeer onvolledig onderzocht. Verder zijn er verbindingen — in het algemeen lusvormig — met leren of perkamenten riempjes en dergelijke mogelijk (zowel door de vouw als dwars); de voornaamste daarvan is de STRENGEL. Tenslotte zijn reeds vóór 1800 eerste vormen van garenloze verbindingen te vinden (die wij hier niet behandelen).
34.1 dwars doornaaien [doorgenaaid] techniek van °naaien waarbij het °garen door het °boekblok (en veelal ook de °platten) gaat via °transversale °naaigaten die dicht bij de °rug zijn aangebracht.
Bij deze techniek maakt het niet uit of het boekblok uit °katernen of uit losse °bladen bestaat. ¶ D nadeln, quer durchheften / Blockheftung [v], Seitenstich [m] E side sewing, stab-sewing, stabbing F couture [v] à plat, piqûre [v] au bloc
34.2 halve lus [v/m -sen] °steek waarbij het °garen over het °plat van het ene °transversale °naaigat naar het andere loopt.
34.3
rechte lus
configuratie waarbij twee °transversale °naaigaten over beide °platten door °halve lussen zijn verbonden.
De rechte lus kan door verschillende °naaiwijzen tot stand zijn gebracht.
34.4 koplus 34.5 staartlus 34.6 ruglus
°steek waarbij het °garen van het ene uiteinde van een °transversaal °naaigat over de °kopresp. °staartsnede, resp. over de °boekrug naar het andere uiteinde van hetzelfde naaigat loopt.
48