10 minute read
Ellen Dreezens: ‘Iedereen rouwt anders’
Interview met Ellen Dreezens
We bevinden ons aan een knusse keukentafel in hartje Den Bosch. Het huis van psycholoog, docent en auteur Ellen Dreezens is niet gemakkelijk te vinden, maar vanaf het eerste contact leidt ze je er al naartoe. Eigenlijk precies zoals ze dat in haar boek Ieder zijn rouw doet: het fenomeen rouw op een toegankelijke, maar evengoed wetenschappelijke manier uitpluizen, zodat de lezer er vat op krijgt en het beter leert begrijpen – of dat nu als ervaringsdeskundige is, als professional of allebei.
Tekst: Hedda Treffers
Illustratie: Esther Sepers, esthersepersillustraties
Het klinkt misschien een beetje als een suffe vraag, maar wat is rouw eigenlijk?
‘Een goede vraag hoor, het is zelfs slide 1 van mijn lezing over dit onderwerp. Rouw is de keerzijde van liefde. Alles wat jij liefhebt en verliest, kan rouw opleveren. Rouw wordt vaak geassocieerd met de dood, maar het kan dus evengoed gaan om het verlies van je land, je gezondheid, een relatie die afloopt of een gedroomde carrière die mislukt. Rouw is veel breder dan hoe het vaak gezien wordt: als iets met betrekking tot een overlijden.’
Je schrijft in je boek heel herkenbaar over de ‘hiërarchie van leed’, om het maar even zo te noemen. Dit gaat ook gepaard met een mooie oefening, getiteld ‘De Leedladder’. Kun je hier iets over vertellen?
‘Zeker. Het ene verlies wordt “algemeen beschouwd” als “erger” of “zwaarder” dan het andere. Waarbij het overlijden van een kind vaak wordt gezien als het grootste leed en het overlijden van bijvoorbeeld een ouder op zeer hoge leeftijd, als iets dat minder “zwaar” zou zijn. Die oefening met de Leedladder, een woord dat is gemunt door rouwdeskundige Daan Westerink, maakt dat je het vergelijken van die verschillende typen van verlies voor jezelf inzichtelijk maakt. Dus; op welke sporten van de ladder zet jij welke verliezen en waarom. Het helpt je inzichtelijk te krijgen hoe jij (en anderen) tegen verlies aankijken en in hoeverre je verliezen kunt vergelijken.’
Maar hoe zit het dan met die hiërarchie, wat jou betreft?
‘Door die leedhiërarchie aan te brengen, ontneem je eigenlijk heel veel mensen het recht op rouw. Terwijl: iedereen heeft recht op rouw! Een voorbeeld: ik merk het zelf ook vaak in gesprekken. Als ik vertel dat allebei mijn ouders jong zijn overleden, kunnen mensen direct in een kramp schieten van: “Oh sorry en dan zit ik hier zielig te doen over mijn overleden vader van 89”. Maar nee: iedereen heeft recht om te rouwen en – ook belangrijk – iedereen rouwt anders.’
Nu je er zelf over begint, durf ik toch nieuwsgierig te zijn. Hoe jong was je toen je ouders overleden?
‘Mijn moeder overleed toen ik vier was, dus aan haar heb ik heel weinig herinneringen. En mijn vader overleed toen ik 21 was.’
Een ervaringsdeskundige pur sang dus?
‘Dat zeker. Het is misschien ook niet helemaal toevallig dat ik dit beroep heb gekozen.’
Wat gebeurt er met je als je zo jong te maken krijgt met rouw?
‘Ik gebruik zelf deze metafoor als ik het probeer uit te leggen aan anderen: ik heb heel lang in een huis gewoond boven een soort ijsrivier. Als je alleen naar dat huis kijkt denk je: alles leuk aangekleed, fijn huis, loopt prima. En mijn leven liep ook prima. Maar die ijsrivier was er wel altijd, waardoor ik nooit echt warme voeten kreeg, wat ik ook deed. Een constante aanwezigheid: zo voelde rouw voor mij. Je bent je gevoel van veiligheid kwijt. Het is een heel basale eenzaamheid: waar zijn die mensen die vol trots om mij heen zouden moeten staan als iets gelukt is?’
Heeft het je destijds ontwricht?
‘Ik heb niet het gevoel dat het mijn leven verpest heeft, maar het zit wel heel basaal in je systeem. Natuurlijk heb je er last van, maar het feit dat je je door zoiets heen moet worstelen maakt ook wel dat je veerkracht ontwikkelt en dat je goed leert relativeren; ik zou niet snel door iets kleins uit het lood raken.’
Er wordt altijd beweerd dat rouw in fasen gaat en dat de tijd alle wonden heelt. Hoe kijk jij daar tegenaan?
‘Ik geloof niet in die theorie van de rouwstadia. Rouw is niet iets dat verwerkt wordt; het is er, blijft je hele leven bij je en verandert iedere keer weer van vorm. Het kan zich ook lang koest houden en dan plotseling weer opduiken: bij een huwelijk, afstuderen of de geboorte van een kind. Ik heb zelf ook wel momenten gehad dat ik dat voelde: ik wilde dat mijn ouders er nu bij hadden kunnen zijn.’
En heeft rouw dan een einde, een afronding?
‘Nee, ook dat zeker niet. Daarom kun je het beste met de pijn van rouw leren omgaan, al dan niet met behulp van een coach of andere hulpverlener. Want rouw kan altijd weer de kop opsteken.’
Wat maakt rouw zo gecompliceerd?
‘Verschillende zaken. Punt 1 is: bij rouw kun je niet echt toewerken naar een oplossing, want: je kunt het probleem zelf niet oplossen: wat je verloren hebt komt niet meer terug. Je kunt iemand echter wel helpen om er beter mee om te gaan.
Punt 2: veel mensen hebben een soort vastgeroest idee over hoe rouw zou moeten plaatsvinden, maar rouw is zó individueel dat je daar niks over kunt zeggen. Als coach moet je openstaan voor al die verschillende vormen van rouw. Dat houdt het vak overigens ook wel heel spannend.
Punt 3: niet iedereen die een verlies lijdt, rouwt. Ook daar hebben we verwachtingen over. Soms kunnen mensen heel verdrietig zijn na een verlies en toch prima blijven functioneren. De omgeving kan dan streng oordelen en roepen: “Jouw rouw komt nog wel!” Puur omdat ze je niet dramatisch met het snot over de wangen hebben zien huilen. Maar het punt is: niet iedereen rouwt zo actief, dat betekent nog niet dat het fout is.’
Dus niet iedereen rouwt actief…
‘Dat hoeft niet, nee. Heel veel mensen verwachten bij bepaalde gebeurtenissen dat iemand actief rouwt, maar dat is dus zeker niet altijd het geval. Er zijn zelfs mensen die naar rouwcoaches gestuurd worden, omdat ze er niet actief genoeg mee bezig zouden zijn. Als rouwcoach vraag ik me af of je deze persoon dan zou moeten aannemen. Toch even wat cijfers: 85% van de rouwende mensen komt er zelf doorheen met de steun van hun omgeving en van die 85% rouwt 50% niet heel actief. De 10-15% die overblijft is de groep bij wie het rouwen niet zonder professionele hulp lukt.’
Ook een heel boeiend hoofdstuk in je boek vond ik dat over cultuur en rouw. Misschien omdat ik dat zelf bij de dood van mijn vader een beetje gemist heb: een plek om naartoe te gaan, een geloof of ritueel dat wat houvast biedt… Wat vind je van de Nederlandse cultuur als het om rouw gaat?
‘Wat we voor een groot deel verloren zijn – onze gebruiken rondom rouw – is soms best onhandig. We staan bijna met lege handen in dat opzicht. Dat biedt ook wel weer meer ruimte om je rouw zelf vorm te geven, maar dat legt soms best wat druk op mensen. Toen mijn vader overleed was ik 21. Het was best praktisch geweest als mensen dat destijds aan mij hadden kunnen zien, bijvoorbeeld als ik een rouwband om had gehad. Aan de andere kant kan ik me óók weer voorstellen dat mensen simpel worden van het langdurig dragen van rouwkleding.
Laat ik het zo zeggen: ik vind de Nederlandse cultuur best hard: je moet het zelf regelen. Je baas verwacht dat je weer komt werken, je omgeving gaat het onderwerp uit de weg, want vindt het thema ongemakkelijk… je moet het maar een beetje uitzoeken.’
Maar het onderwerp rouw staat nu wel meer op de agenda toch?
‘Zeker! In de tijd dat mijn moeder overleed, begin jaren tachtig, mochten mijn broertje en ik bijvoorbeeld niet eens bij de crematie zijn. Dat werd gewoon achter onze rug om geregeld. Nu is er veel meer aandacht voor dat kinderen ook actief betrokken worden bij een afscheid.’
Je beschrijft in je boek ook het fenomeen ‘Belief in a just world’. Ik schaamde me een beetje, omdat ik het zo herkende.
‘Helemaal niet gek hoor, want veel mensen denken onbewust zo. Het gaat er eigenlijk over dat je een gevoel van controle denkt te hebben door uit te gaan van het idee: mensen die goed doen, hen overkomt alleen maar goeds en mensen die slecht doen maken nare dingen mee. De wereld van iemand die doorgaans goed probeert te doen komt aardig op zijn kop te staan als ze dan te maken krijgen met rouw. Die afscheiding die je altijd in je hoofd maakte, gaat dan plotseling niet meer op: narigheid kan iedereen overkomen. Daarom vinden mensen daklozen ook vaak lastig om mee om te gaan. Dan kijken ze weg, want die kwetsbare dakloze brengt dit gevoel van “belief in a just world” uit balans. Overigens is uit onderzoek gebleken dat mensen met een sterker gevoel van “belief in a just world” ook meer last hebben bij rouw.’
Heb je een advies aan coaches voor wie rouw gevoelsmatig een nieuw onderwerp is?
‘Coaches kunnen soms bij rouw een gevoel hebben van “ik waag me hier niet aan”, maar ze realiseren zich niet dat ze al heel veel met rouw werken. Thema’s als baanverlies, vastlopen op ambities die niet waargemaakt worden et cetera, hebben allemaal ook met rouw te maken. Onbewust hebben ze er dus al heel veel ervaring in.’
Nog één compliment over je boek en dan houd ik ermee op hoor, maar: voor een rouwboek leest het zo – ik durf het bijna niet te zeggen – heerlijk lichtvoetig. Boeken over rouw kunnen zo zwaar zijn…
‘Dat vind ik fijn om te horen, want dat was ook precies de bedoeling. Boeken over rouw kunnen soms wat melodramatisch zijn aangezet, vind ik. Over hoe zwaar het is en hoe je jezelf moet “herpakken”. Nu zijn er natuurlijk verschillende stromingen, maar ik zeg: houd op met die heel zware toon. Ook als coach help je iemand zeker niet door mee te gaan zwelgen in het verdriet.’
Nu ik er zo over nadenk het, al dat rouwen over verlies van ambities, wensen, dromen en echte mensen: is het leven niet een lange aaneenschakeling van rouw eigenlijk?
‘Ja, dan plaats ik een tegenvraag: is het leven niet ook een lange aaneenschakeling van veerkracht? Want rouw en veerkracht, die gaan hand in hand.’
Ieder zijn rouw Gids voor coachen bij verlies
ISBN 9789024448975 * 180 pagina’s * 23,50
Ook verkrijgbaar als e-book * ISBN: 9789024448982 * 18,95
www.livelovelose.nl
Ellen Dreezens heeft zich als (vroege) ervaringsdeskundige op het gebied van rouw en verlies, ook in haar opleidingen en werk gericht op het begrijpen en helpen van mensen. Ze is gepromoveerd als psycholoog, en werkt als docent aan de Universiteit van Tilburg. Daarnaast heeft ze een coachingsopleiding gedaan, waarbij ze zich heeft gespecialiseerd op het gebied van rouw en verlies.
Eerder al schreef ze het Doorleefboek, een boek voor kinderen op de basisschool die te maken krijgen met verlies. Ook ontwikkelde ze het ScheurblokRouw. Een scheurblok voor volwassenen, als houvast in hun rouw. Er zijn 100 blaadjes om af te scheuren. 100 keer een zachte impuls om een klein stukje van rouw toe te laten. 100 keer een eenvoudige handreiking die helpt om met verlies om te gaan.