10 minute read

Van overleven naar leven

Mariëlle Boersen

We weten wat we moeten doen om vitaal te leven: gezond eten, bewegen, naar buiten gaan, in het hier-en-nu zijn, sociale contacten onderhouden, een doel hebben. Wat maakt dat we ons hier niet consequent aan houden? Waarom voelen we ons vaak niet vitaal? Omdat we niet luisteren naar ons lijf en rondrennen in ons hoofd. En omdat we ons vaak niet bewust zijn hoeveel van ons gedrag gebaseerd is op oude overlevingsmechanismen. Volgens Mariëlle Boersen is het tijd onze om oude patronen niet langer als vanzelfsprekend te volgen en nieuwe keuzes te maken.

We willen wel al die dingen die ons vitaal maken, maar we zijn druk, met name in ons hoofd. Hierdoor vinden we steeds excuses om niet te doen wat goed voor ons is: er is een deadline, je bent al laat, het regent, je bent te moe et cetera. Als een kip zonder kop rennen we door, ons vaak niet eens bewust van waarom we rennen of waarheen. Onze gedachten vliegen alle kanten op, naar wat er fout ging in het verleden, verkeerd kan gaan in de toekomst, hoe we ons eigenlijk zouden moeten gedragen, of de omgeving, en waar dat misgaat. Zo rennen we door terwijl we beter even kunnen stilstaan.

Omdat we te druk zijn in ons hoofd verwaarlozen we vaak de signalen van ons lichaam, dat via emoties en pijn aangeeft wat het nodig heeft. Daarnaast draagt ons lichaam oud zeer. Dit uit zich in onze houding, spierspanning en hoe we reageren op stress. We houden ons fysiek en mentaal overeind met overlevingsstrategieën waarvan we ons vaak niet bewust zijn. En reageren zodoende op situaties in het nu met oud gedrag.

Je lichaam uit het verleden

Als kind maken we trauma’s mee. Dit zijn niet alleen de grote trauma’s die sommigen helaas meemaken, zoals misbruik en mishandeling. Het zijn ook talloze kleinere incidenten die erin hakken zonder dat je je daar bewust van bent. Hoe goed de opvoeding mogelijk bedoeld is, iedereen loopt op een bepaalde manier schade op.

In onze eerste levensjaren hebben we nog geen woorden om uiting te geven aan wat we voelen

Wanneer je als baby huilt en er wordt geen aandacht aan je gegeven of je wordt met boosheid opgepakt, kun je dit opslaan als ‘ik moet niet lastig zijn’, ‘ik word toch niet gehoord’, of ‘ze vinden me niet leuk’. Als we als kind ons eerste stapje zetten, moeten we meteen een tweede stapje zetten: ‘Laat ook eens aan oma zien.’ Dit lijkt een normale begeleiding van de ontwikkeling van een kind. Het kan er echter toe leiden dat een kind steeds over zijn grenzen gaat en de indruk krijgt dat het ‘nooit goed genoeg’ is.

In onze eerste levensjaren hebben we nog geen woorden om uiting te geven aan wat we voelen. We slaan ervaringen op in ons lijf. Vervolgens vinden we wel de woorden, maar zijn we te klein om ze te kunnen uiten tegenover volwassenen. We luisteren naar wat gezegd wordt en gedragen ons op zo’n manier dat we niet de liefde en veiligheid van het ouderlijke nest verliezen. Kortom, we passen ons aan. En denken dat we zo zijn.

Aangeleerde overlevingsmechanismen

In navolging van Wilhelm Reich en zijn leerling Alexander Lowen zijn een aantal karakterstructuren te onderscheiden die het gevolg zijn van onze opvoeding. Hoe wij ons als kind gevoeld hebben, is nog steeds zichtbaar in ons gedrag, de vorm en houding van ons lichaam en in de manier waarop we reageren op stress. Denk maar aan het type uit het lied ‘Ik heb een heel zwaar leven’ van Brigitte Kaandorp, of de opgeblazen borstkast en het apenrotsgedrag van sommige mannen.

Fysiek en gedrag zijn gebaseerd op vroege overlevingsmechanismen en pantseringen die zijn gerelateerd aan levensfasen in de eerste zeven jaar van ons bestaan: je voelt je niet welkom en vlucht in je hoofd, je ervaart een tekort in voeding of aandacht en blijft hiernaar verlangen, je past je aan omdat je omgeving het al zo zwaar heeft, doet je groter voor dan je bent en gedraagt je. Om te overleven ontwikkel je verdedigingsmechanismen en vorm je een bepaalde karakterstructuur. Deze hebben nogal zware namen: schizoïde, oraal, symbiotisch, masochistisch, psychopathisch en rigide. Als alternatief wordt ook wel gebruikt: de overlever, behoeftige, versmelter, verdrager, strijder en presteerder (Ponjee, 2019). Ik vertaal ze hier in nummers:

1 Iemand met de eerste structuur trekt zich terug in zijn eigen (gedachte)wereld om maar niet te hoeven voelen. Hij is zich daardoor nauwelijks bewust van zijn lichaam, pijn, kou of emoties. Hij is een denker, dromer, afwezig. ‘Waar gaat het over?’

2 De tweede structuur vergelijkt zichzelf met anderen, voelt zich vaak tekortgedaan, biedt hulp aan, maar vraagt impliciet zelf om hulp. ‘Heb jij voor mij …?’

3 De derde structuur past zich volledig aan anderen aan en heeft geen idee wat hij zelf wil. ‘Zeg jij het maar.’

4 De vierde structuur neemt het leed van anderen op zijn schouders: ‘Laat mij het maar doen’, terwijl onderliggend boosheid of wrok ligt, ‘Waarom moet ik alles doen?’

5 De vijfde structuur maakt zich groter dan hij zich voelt en ziet alles als strijd. ‘Ik bepaal.’ Onderliggend is er een vaak niet erkende behoefte gewoon zichzelf te mogen zijn. 6 De zesde structuur houdt zich vooral bezig met hoe hij overkomt, streeft naar perfectie en zorgt voor een verzorgd en vaak verleidelijk uiterlijk. ‘Zie mij’ verhult de onderliggende onzekerheid.

Je gedraagt je nu nog steeds volgens deze vroeg aangeleerde overlevingsmechanismen. Het kost echter veel energie om je eigen behoeften ondergeschikt te maken, ze überhaupt niet op te merken of je anders voor te doen dan je je voelt. Dit gaat ten koste van je vitaliteit.

Geven waar je lijf om vraagt

In lichaamsgerichte coaching kijken we naar je mogelijke karakterstructuur. We letten op fysiek zichtbare kenmerken als ademhaling, spierspanning en houding. Daarbij geven we aandacht aan opgeslagen emoties door aanraking, aandacht en ademhaling. En we luisteren naar wat je lichaam je in het hieren-nu aangeeft. Draag je te veel op je schouders, laat je je hoofd hangen, maak jij jezelf klein of ben je niet meer flexibel? Vaak, maar niet uitsluitend, geven uitdrukkingen letterlijk aan wat er aan de hand is.

Als je aandacht geeft aan je lichaam, voel je pas dat je moe bent, waar spanning zit, waar je grenzen zitten en wanneer je onvoldoende vrij ademt. Door op tijd pauze te nemen, je spieren te strekken en te bewegen, voorkom je dat je lijf in een verkramping raakt. Door goed in te ademen, laad je jezelf op. Door uit te ademen laat je spanning gaan. Als je gevolg geeft aan waar je lijf om vraagt, voel je je energieker. Als je signalen van je lichaam echter blijft negeren, zal je lichaam steeds harder ‘roepen’. Kleine ongemakken groeien zo uit tot blessures als rugpijn, chronische hoofdpijn, ziekte en uitval.

Je gedachten uit het verleden

Ook onze gedachten spelen een rol in onze vitaliteit. Ben je geneigd te letten op wat er verkeerd is of ben je blij en dankbaar voor wat er goed gaat? Het effect van je gedachten is direct voelbaar in je lichaam. Velen van ons zijn geneigd dag in dag uit dezelfde gedachten te hebben en zo op de automatische piloot ons leven te leiden.

Het kost veel energie om je eigen behoeften ondergeschikt te maken

Ook voor onze gedachten zijn onze eerste levensjaren van cruciaal belang. Door onze opvoeding zijn we gewend geraakt aan een bepaalde manier van denken. Denk maar aan de drivers uit de Transactionele Analyse: wees perfect, wees sterk, schiet op, doe je best en doe anderen een plezier. Die zaken die je opvoeders belangrijk vonden, dragen ze aan je over. Gedrag dat gestimuleerd en beloond werd, ging je vaker vertonen. En ook als je je ertegen verzette, heeft het invloed op je. Als het bijvoorbeeld voor je ouders belangrijk was dat je op tijd was, dan is tijd ook nu nog een factor in je leven, of je nu op tijd bent of juist niet.

We hebben de stem van onze opvoeders geïnternaliseerd. Je weet welk gedrag gewenst is en hoort in je hoofd een kritisch stemmetje dat commentaar geeft op alles wat je doet. Ook deze stem verschilt per karakterstructuur. Stel dat je manager aangeeft dat hij ontevreden is over je werk en dat jij door deze kritiek gestrest raakt.

1 Het eerste type begint ergens anders over of verdwaalt in zijn hoofd qua ratio of fantasieën die hij niet uit. ‘Als ik nou …’

2 Het tweede type denkt vertwijfeld ‘wat heb ik verkeerd gedaan’ en vraagt om hulp. ‘Help, ik ben niet goed genoeg.’

3 Het derde type vraagt zich wanhopig af hoe hij het de ander naar de zin kan maken en wat er impliciet van hem verwacht wordt. ‘Wat moet ik doen?!’

4 Het vierde type stort zich mokkend op nog meer taken. ‘Waarom ik?’

5 Het vijfde type gaat in de tegenaanval. ‘Wat een eikels allemaal.’ 6 Het zesde type denkt dat de wereld vergaat omdat hij een fout heeft gemaakt. ‘Wat ben ik dom.’

Dit is uiteraard een schets en je kunt je in meerdere typen herkennen. Wat we vaak niet beseffen, is dat onze reactie en de stem in ons hoofd uit het verleden komen en automatismen zijn geworden. Het is goed te je te realiseren dat de kritische stem in je hoofd niet per se de waarheid vertelt. Luister er eens kritisch naar. Je mag wel degelijk fouten maken, voor jezelf opkomen, jezelf laten horen, je grenzen stellen, aangeven waar je behoefte aan hebt en daarvoor kiezen. Het eerste type mag leren voelen en in het hier-en-nu zijn, het tweede mag balans vinden in zichzelf, het derde mag nagaan wat hij zelf wil, het vierde mag nee zeggen, het vijfde mag leren vertrouwen op een ander en het zesde type mag niet perfect zijn. Dat mogen we allemaal.

Geef jezelf wat je nodig hebt

Wees je bewust van je oude patronen en bevrijd je uit de ketenen van vroeger door aandachtig te luisteren naar wat je jezelf vertelt en wat je lijf je wil zeggen. Als je pijn in je nek ervaart na een dag online vergaderen, kun je dit negeren. Of je kunt bewust pauzes inbouwen om te bewegen, oefeningen te doen, stil te zijn, je tijd en lichaamshouding te bewaken en daarna met meer vitaliteit verder te gaan. Als jij merkt dat je gedachten in rondjes draaien, kun je doorrennen of een pas op de plaats maken en stilstaan bij wat je tegen jezelf zegt, of dit waar is, of het je helpt en of dit is wat jij nu nodig hebt. Bouw pauzes in en ga met je aandacht naar binnen. Let op je houding, pijn, emoties, je ademhaling. In welke situaties stokt je adem? Hoeveel tijd gun jij jezelf om rustig te eten of te drinken? Hoeveel ruimte ervaar jij in je lijf? Ben je je bewust van je voeten? Hoe lang heb je het al koud? Wat heb je nodig? Door dieper te ademen laat je spanningen los en ontstaat er een gevoel van vrijheid of rust. Door een bodyscan voel je je meer aanwezig. Door op tijd en met aandacht te eten, geef je jezelf wat je nodig hebt. Bewaak je eigen grenzen en zorg voor jezelf. Voel waar jij behoefte aan hebt en geef daar gehoor aan. Door aandacht te geven aan de signalen van ons lichaam en kritisch te zijn op de kritische stem in ons hoofd, werken we aan onze vitaliteit. We worden bewust van wat er hier en nu met ons gebeurt, schakelen de automatische piloot uit en gaan zelf weer aan het stuur zitten. We gaan van overleven naar leven!

Je mag wel degelijk fouten maken, voor jezelf opkomen, jezelf laten horen

Bronnen en boekentips

• Boersen, M. (2020). Halve kus. Soest: Comication.

• Herbig, R. (2003). De adem, bron van ontspanning en vitaliteit. Haarlem: De Toorts.

• Ponjee, T. (2019). Worden wie je bent. Wijchen: Ponjee.

• Totton, N. & Edmondson, E. (2005). Emotioneel en Reichiaans lichaamswerk. Drempt: Karnak.

• Veenbaas, W. & Goudswaard, J. (2018). De Maskermaker. Utrecht: Phoenix Opleidingen.

• Weiser Cornell, A. (1998). De kracht van focussen. Drempt: Karnak.

This article is from: