Als we aan rekenactiviteiten denken gaat de aandacht in de kleutergroep al gauw naar het op schoolse wijze rekenen en hoe we de kleuters daar het beste op voor kunnen bereiden. Hoewel daar niets op tegen is, verliezen we zo wel uit het oog, dat en op welke wijze het rekenen bij het jonge kind zelf ontstaat en hoe we die basis kunnen verzorgen en versterken.
Liesbeth van Eik (kerngroep WSK – Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs) www.wsk-kleuteronderwijs.nl
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
2
Inhoud Rekenen met kleuters................................................................................................................................... 3 Lichaamsbesef .............................................................................................................................................. 5 Tijdsbesef ..................................................................................................................................................... 7 Ruimtelijke oriĂŤntatie ................................................................................................................................. 10 Ordenen ..................................................................................................................................................... 12 Meten en wegen ........................................................................................................................................ 15 Tellen .......................................................................................................................................................... 18
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
3
Rekenen met kleuters Als we uitgaan van de ervaringen, die het kind vanaf zijn geboorte opdoet en die de voorwaarden (basis) vormen om in een latere fase te kunnen gaan rekenen, zullen we zien hoe het kind langzaam besef krijgt van tijd. We zien hoe het kind vanuit zijn lichaamsbesef oriĂŤntatie in de ruimte ontwikkelt en vanuit zijn behoefte om de wereld te ontdekken gaat ordenen, meten, wegen, tellen, delen enzovoort. Het is mijn bedoeling dit proces stapje voor stapje te gaan beschrijven, omdat het hoog tijd wordt, dat we in de kleutergroep weer de tijd nemen voor deze belangrijke vorm van spel, waarin de motoriek en de waarneming zich kunnen ontwikkelen en de kleuter dus een stevige basis verschaffen ĂŠn zin om te gaan rekenen.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
4
Lichaamsbesef Rekenen is omgaan met ruimte en tijd. Een eerste stap daarbij is het ontwikkelen van lichaamsbesef. Een kleine baby voelt de ondergrond waar hij op ligt, de kleertjes die hij draagt, de begrenzing van het bedje en de armen van zijn ouders. Hij raakt de buitenwereld aan en wordt op zijn beurt door die buitenwereld aangeraakt. Langzaam ontdekt hij waar hij zelf ophoudt en waar de buitenwereld begint. De tastzin speelt daarbij in de eerste jaren een belangrijke rol. Dit proces gaat nog door tot het kind ongeveer zeven jaar is en verklaart waarom kleuters zo’n grote behoefte hebben om elkaar aan te raken, om overal in en onder te kruipen, en om kleine hutjes te bouwen (waar ze maar net in passen). Dit ondersteunen we in de kleuterklas door het aanbieden van groot materiaal. We geven spellessen, waarbij veel onder tafels en stoelen door gekropen en getijgerd (tijgeren is: op je buik voortbewegen) moet worden. Ook kunnen kleuters met hun lichaam allerlei soorten bruggen en bergen vormen, waar andere kinderen dan weer overheen en onderdoor kunnen kruipen. Daarnaast doen kinderen tastervaringen op door het spelen met zand en klei. Spelen met een voeldoos levert weer andere ervaringen dan stoeien op de mat. Ook spel, waarbij het kind als een cadeautje wordt ingepakt in een grote lap, of door twee
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
5
volwassen in een lap wordt gewiegd (Jonas in de Walvis) is in dit opzicht belangrijk. Op deze wijze leert het kind zichzelf van binnen en van buiten steeds beter kennen. Een goed lichaamsbesef is een voorwaarde voor een goede ruimtelijke oriĂŤntatie en voorkomt vallen, botsen en stoten. Het is ook een onderdeel van een zorgvuldige voorbereiding op het rekenen Laten we hier opnieuw de tijd voor nemen.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
6
Tijdsbesef Rekenen is omgaan met ruimte en tijd. Dit stukje gaat over het leren omgaan met tijd. Deze keer niet uitgaand van de rekenactiviteiten, zoals die zich in de lessen van schoolkinderen voordoen en hoe we die in de kleutergroep kunnen voorbereiden, maar precies andersom. Namelijk hoe het kind zelfstandig de tijd leert ontdekken en hoe wij deze ontwikkeling kunnen ondersteunen in de kleutergroep. Een pasgeboren kindje leeft nog in een tijdloze wereld. Het heeft geen besef van dag en nacht. De eerste ordening in tijd vindt plaats vanuit de stofwisseling. Het kindje slaapt en het wordt wakker als het honger heeft. De tastzin speelt een grote rol bij het ontwikkelen van het lichaamsbesef en de daarmee samenhangende oriĂŤntatie in de ruimte. Tijdens de eerste ordening in de tijd neemt het kind zijn innerlijk welbevinden waar: tevredenheid als het buikje vol is, het bedje of het badje lekker warm is en onrust bij honger of een natte luier. Waarneming is een complex gebeuren en zintuigen zijn wel van elkaar te onderscheiden, maar niet te scheiden. We willen ons hier focussen op hoe het kind van binnenuit leert om de tijd waar te nemen. Ook dit zintuig heeft opvoeding nodig. In eerste instantie helpen de ouders het kind om in een gezond patroon van slapen en waken, van rust en beweging te komen. Het kind leert dat de nacht er is om te slapen, en dat de dag er is om te spelen, te eten en te badderen.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
7
In de kleutergroep is het de leerkracht, die deze processen bewaakt. Zij biedt een gezonde afwisseling van activiteiten aan: samen zingen, maar je eigen gang mogen gaan bij het vrije spel, momenten van stilte, zoals bijvoorbeeld de eerste tien minuten tijdens het eten en daarna samen lekker naar buiten. Een vast ritme in de dag en de week zorgen, dat de kleuter grip krijgt op de tijd. Hij kan uitkijken naar de dinsdag, want dan is er gym in de speelzaal. Hij kan een lastig klusje toch afmaken, omdat het straks buitenspeeltijd is. Het ordenend denken komt hierdoor op gang en de eigen ervaring is bij dit proces op deze leeftijd nog van groot belang. Ook het beleven van de seizoenen en het vieren van de feesten, die daar van oudsher bij horen, helpen de kleuter om inzicht te krijgen in de tijd. Hij weet bijvoorbeeld dat mama het eerst jarig is, dan opa, dan Sinterklaas en daarna hijzelf. Er zijn natuurlijk talloze verhalen, spelen, liedjes en knutselwerken, die deze ontwikkeling kunnen ondersteunen. Ook plaatjes, waarmee de dagindeling gevisualiseerd wordt, kunnen voor sommige kleuters ondersteunend werken. Een aandachtspunt in de kleutergroep is de overgang van de ene activiteit naar de andere. Als kleuters met iets bezig zijn, kunnen ze vaak niet zomaar stoppen. Ze voelen zelf ook nog niet wanneer ze te moe worden of te uitgelaten zijn. En ze kunnen natuurlijk ook nog niet klokkijken. In dit soort situaties kunnen de symboolliedjes een grote hulp zijn. Het opruimlied, dat drie keer gezongen wordt, geeft ze even de tijd om Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
8
van de ene sfeer in de andere te komen. Zo kunnen ook andere overgangen met (steeds hetzelfde) lied ondersteund worden. Technische kinderen vinden vaak een zandloper als aanduiding van een overgang leuk. Het leren omgaan met de tijd verdient aandacht in de kleutergroep. Het brengt gezondheid en is een voorwaarde om te leren rekenen in tijdsprocessen.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
9
Ruimtelijke oriĂŤntatie In het rekenonderwijs en in de wiskunde worden veel begrippen gehanteerd. Dit stukje gaat over de ruimtelijke begrippen. Het is een pleidooi om de begrippen die we het kind aanbieden steeds te combineren met ervaringen, zodat het latere rekenen een betekenisvolle bezigheid wordt, waaraan het kind zowel zijn hoofd als zijn hart kan verbinden. Natuurlijk werken mensen hun hele leven aan het verwerven van begrippen, maar nooit is de intensiteit van de waarneming en de behoefte om met volle aandacht de wereld te ontdekken zĂł groot als in de eerste zeven levensjaren. Denk eens aan het kleintje in de kinderstoel, dat steeds maar weer van alles naar beneden gooit. De dreumes, die persĂŠ overal iets in wil stoppen. Diep, hoog (als papa hem in de lucht gooit) voor en achter, open en dicht, ver en dichtbij; voor het kind zijn het ervaringen die intens beleefd worden. In het ideale geval bevindt het kind zich in een veilige en vertrouwde omgeving, waarin het zelf mag ontdekken. Het wordt wel aangemoedigd, maar niet geforceerd om bijvoorbeeld hoger te klimmen, dan het durft. Er is genoeg rust, zodat het zich over kan geven aan zijn spel. De volwassenen begeleiden het spel met taal, met versjes en met liedjes. Dat de omstandigheden niet altijd zo ideaal zijn, zien we aan de kleuters, die onhandig, of geremd zijn in hun bewegingen, die erg lang stil in een hoekje blijven zitten, of die juist almaar als een dolle door de ruimte rennen en daarbij iedereen omverlopen. Alle kleuters, maar vooral deze kinderen, hebben de gelegenheid nodig om de ruimte en de plaats, die zij daarbij zelf innemen te leren kennen. Dat kan door te Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
10
rennen, te springen, te klimmen, te schommelen, te kruipen en te duikelen (ondersteboven ziet de wereld er namelijk weer heel anders uit!). Ook buitenspelen is dus belangrijk! Daarnaast is het geleide spel van grote waarde. Zo laten oude kringspelen de kleuters ervaren wat een cirkel is. Daar is samenwerking en afstemming voor nodig. Als de kleuters aan het eind van het lied op de grond mogen vallen (Jan Huigen in de ton met een hoepeltje erom), zorgt dat voor de perfecte afwisseling van concentratie en ontspanning. Ook zijn er kringspelen, waarbij steeds twee andere kinderen in het midden dansen (Er zat een klein zigeunermeisje, huilend op een steentje). Spelen, waarbij de kring oplost (Groen is gras) en spelen, waarbij de kring binnenstebuiten draait en de kinderen dus met hun gezicht de andere kant uitkijken (Ik zou zo graag een ketting rijgen). Ook zijn er spelen, waarbij de kinderen in twee rijen naar elkaar toe bewegen en terug (ik om uit verre landen, Magom, Magom, Magommetje en ik zou zo graag een koetje kopen, Annemarie, Katrien, Katrien) Een echte kleutergymles, waarin elk kind een touwtje, hoepel, pittenzak, of een blok krijgt, is ook heerlijk voor de kleuters. Touwtje voor je, touwtje achter je, touwtje zwaaien boven je hoofd. Samen een vorm
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
11
maken en daar omheen en overheen bewegen. Een estafettespel om blokjes naar de overkant te brengen. Er zijn talloze mogelijkheden en kleuters bedenken er zelf nog veel meer. Een kind dat de mogelijkheid heeft gekregen om op allerlei manieren om te gaan met de ruimte in al zijn dimensies, kan zich daardoor een goede basis voor het latere rekenen verwerven.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
12
Ordenen Waar kinderen spelen, is het meestal een rommeltje. Veel kinderen houden ervan, om iets anders te doen met hun speelgoed, dan waarvoor het bedoeld is. Nog liever spelen ze met de spullen van hun ouders. Al spelend ontdekken ze weer nieuwe mogelijkheden en zo rollen ze van het ene spel in het andere. Dit z.g. “out of the box denken”, of “buiten de lijntjes kleuren”, dat grote waardering vindt in de volwassen wereld, doen kinderen van nature. Toch houden kinderen ook van orde en structuur. Een omgeving, waar alles een duidelijke plek heeft en overzichtelijk is opgeborgen, nodigt uit tot spel. Bij kleine kindjes zie je vaak, dat ze er eerst veel plezier in hebben, om hun benen in de broekspijpen te wurmen, of hun laarsjes aan te trekken, of om mama te helpen de was in de wasmand te doen. Als dat dan lukt, gaan ze experimenteren, trekken ze hun sokken aan de handen en zetten hun broek op het hoofd en van de was bouwen ze een hutje. Dit is een van de eerste vormen van humor.: In de kleutergroep wordt vaak geprobeerd het vrije spel te reguleren door middel van een planbord. De kleuters moeten dan van tevoren aangeven, wat ze willen spelen en vaak moeten ze blijven op de plek, die ze gekozen hebben. Dat geeft een bepaalde rust in de klas en het voorkomt, dat altijd dezelfde kleuters de favoriete spelplekken bezetten. Zonder planbord is de sociale interactie en de mogelijkheid tot experimenteren en het combineren van spelvormen groter. Spel kan dan ontstaan vanuit het doen en kleuters krijgen de kans zelf ordening aan te brengen en grenzen te leren kennen. Aan de leerkracht de taak om de afweging te maken, wat in elke situatie en voor de kinderen in haar groep het beste werkt.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
13
Veel spel nodigt uit tot ordenen: mozaĂŻek, puzzelen, kralen rijgen en al het knutselwerk, dat uitnodigt om mooie kleuren, of vormen bij elkaar te zoeken, of in een vaste volgorde te gebruiken. Ook bij het bouw- en constructiemateriaal is het nodig het materiaal te sorteren op afmeting, vorm en gewicht om een stevig resultaat te krijgen. Na het vrije spel volgt het gezamenlijk opruimen van het lokaal. Hierbij komen allerlei vormen van ordening aan bod. Wat hoort er in de huishoek en wat niet? De poppen gaan in hun bedje op de matras, kussentje onder het hoofd en onder het dekbed. De pannen horen op het fornuis en het theeservies op het dienblad. De grote en de kleine pop hebben passende kleertjes nodig. Aan tafel en in de bouwhoek kunnen kisten volgens een vaste indeling worden ingepakt, of materialen kunnen in bakken worden gesorteerd. Na het buitenspelen kan een van de kleuters de schoenen in paren bij elkaar zoeken en netjes onder de kapstok zetten. Sorteren, rubriceren, series maken, en een op een relaties leggen worden zo zinvolle en vaak ook geliefde bezigheden, waarbij vanuit het plezier in het handelen, respect voor het materiaal ontstaat en in het denken de belangstelling voor het echte rekenwerk als zinvolle bezigheid groeit.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
14
Meten en wegen Meten begint bij het kind zelf. Elk kindje wil graag groter worden en dat laten zien op de door oma geborduurde groeimeter of door middel van streepjes op de keukendeur. Het eigen lichaam is de maat! Zo kun je bijvoorbeeld met behulp van je eigen lichaam een sneeuwengel maken. Je laat je languit in het zand of in de sneeuw vallen met de armen gespreid. Dan beweeg je je armen op en neer. Als je daarna voorzichtig overeind komt, zie je een afdruk van jezelf als engel in het zand of in de sneeuw. Zo kun je ook een afdruk maken van je hand of je voet. Er zijn weinig kinderen die dit soort spelletjes niet spelen. Als ze iets groter zijn, klimmen ze graag steeds iets hoger op de trap of op het klimrek. Leuke gesprekjes over de langste, grootste dikste en hoogste volgen vanzelf. Ook het wegen beleven kinderen in eerste instantie “aan den lijve”, een dreumes sjouwt, duwt en trekt graag zware voorwerpen van de ene kant van de kamer naar de andere en dan weer terug. Op de kleuterschool zet zich dit voort, Bouwen met echte stenen, zware houten blokken of boomstammetjes, veertjes en doekjes in de lucht gooien en proberen te vangen. Ver springen in de zandbak, waarbij ook al doelen worden gesteld zoals een streep in het zand waar overheen gesprongen moet worden. Sommige maten herinneren nog aan deze lichaamseigen maten, zoals de Oudhollandse “el” en de Engelse “foot”. In de kleutergroep is het zeker een goed idee om te meten met handen en voeten, het past bij deze leeftijd om zowel de eigen maat als de maat der dingen te onderzoeken. Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
15
Als kleuters naaien of borduren, laten we hen altijd de draad meten vanaf hun hart tot hun uitgestrekte arm. Een weefdraad en een draad om een koordje te draaien of te vingerhaken moet langer zijn namelijk net zo lang als de tafel. Kinderen doen dit altijd met zijn tweeĂŤn, want het ene kind meet en het andere knipt. Een andere leuke meetactiviteit, waarbij samenwerken belangrijk is, is het opvouwen van de kleden. In ons lokaal hebben we een mand met kleden, die meestal gebruikt worden om hutten mee te bouwen. Die lappen zijn een meter twintig of een meter veertig breed en twee, drie, of vier meter lang. Bij het opruimen pakken twee kleuters de punten van de lap en gaan zo ver mogelijk uit elkaar staan. Er hoort een versje bij: Wiegen, wiegen! (de lap heen en weer wiegen) Engeltjes (vlindertjes, vogeltjes) vliegen! De lap in de lucht gooien, alsof hij wordt uitgeklopt) Puntjes op elkaar! (lap een, of twee keer in de lengte dubbelvouwen) Trekken maar! (allebei zo ver mogelijk naar achteren lopen en de lap op de grond leggen) Daarna vouwen de kinderen om beurten de lap een stukje om, net zolang tot ze elkaar genaderd zijn. Kinderen bedenken enorm veel variaties en maken er vaak een wedstrijd van om een heel klein of een heel groot stuk om te vouwen, of om heel snel bij elkaar te zijn. Het resultaat is een opgevouwen of opgerold kleed.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
16
In de zandbak en de watertafel en ook bij het koken en bakken (als dat in de groep gebeurt), wordt door de kleuters gemeten en gewogen. In de groep bakken we elke woensdag een brood. Om beurten mogen de grote kleuters daarmee beginnen. Er is een klein maatschepje voor het zout, een poppenkopje voor de gist, een beker voor het meel (acht bekers volkorenmeel en vier bekers bloem). Er is ook een maatbeker voor het water en een theelepeltje voor de honing. Met een klein beetje toezicht, een hoop geklieder en af en toe een beetje hulp, lukt het elke keer om een mooi deeg te krijgen. Als dat er eenmaal is, mag iedereen met gewassen handen komen helpen kneden en na het buitenspel als het deeg gerezen is en in de vorm gedaan, krijgt elk kind nog een klein stukje deeg waarmee we het brood versieren. Zo ontstaat er naargelang het seizoen een spinnenbrood, een bloemenbrood, of een pepernotenbrood. De kracht van de herhaling zorgt ervoor dat de kinderen het na een aantal weken bijna alleen kunnen. Het hele gebeuren is zĂł inspirerend dat ook het spel in de huishoek en de zand- en watertafel erdoor beĂŻnvloed wordt. Meten en wegen kan ook in de timmerhoek, in de zandbak, bij het winkeltje spelen en in tal van situaties, waarbij kinderen zinvolle ontdekkingen doen en zin krijgen in rekenen.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
17
Tellen Een, twee, drie, vier, hoedje van papier! Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, waar is Berend Botje gebleven! Het is opvallend, hoeveel er geteld wordt in (oudhollandse) versjes en liedjes. Kinderen tellen graag, terwijl ze lopen, springen, of anderszins bewegen. Kleuters tellen soms wel tot een miljoen, al slaan ze daarbij dan af en toe een stukje over. Deze manier van tellen heeft nog niets met getalbegrip te maken. Dát begint te ontstaan als kinderen gaan helpen met tafeldekken: het kind heeft vier borden nodig, een bord voor opa, een voor oma, een voor mama en een voor zichzelf. Het kunnen tellen geeft het kind het gevoel grip op de dingen te hebben. Het is een denkactiviteit, maar een die dichterbij ligt dan het lezen, omdat het praktischer is en (voorlopig nog) over tastbare zaken gaat. Als je wilt bouwen en blokken nodig hebt, als je snoepjes hebt die je wilt delen met je vrienden. Als jouw groep twee en dertig kleuters telt, maar vandaag zijn er maar acht en twintig…… Het is eenvoudig om in een kleutergroep bezigheden te ontdekken, waarbij wordt geteld en gerekend. Zo is het in onze kleutergroep de gewoonte om een keer per week in de hutjes, die de kinderen gebouwd hebben, te eten. Er mogen drie kinderen in elke hut. De kinderen omzeilen deze regel graag door extra grote hutten te bouwen. Als leerkracht vraag je dan “Hoeveel hutten zijn dit?”
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
18
Bij allerlei winkel- en bouwplaatsenspel ontstaat vanzelf de behoefte om op te schrijven wat er geteld is. Zoveel streepjes als er blokken, vlechtrepen, spijkers, of wat dan ook zijn, worden op papier gezet. Als dat veel streepjes worden, is het een idee om de kinderen de mogelijkheid te geven de oude Romeinse cijfers te gebruiken: VIII is een handvol+ drie. Deze cijfers zijn namelijk concreter en meer beeldend dan onze Arabische cijfers. En natuurlijk krijgt de kleuter een trotse 4, 5, of 6 op zijn feesthoed als hij jarig is. Cijfers die hij op andere plekken steeds vaker zal herkennen, maar gezien zijn leeftijd meestal weer even snel vergeet. Voorlopig gaat het om het plezier van het rekenen, het wonder van de getallen ĂŠn om te ervaren dat het erg handig is om te kunnen tellen.
Rekenen met kleuters door Liesbeth van Eik (vormgeving Lida Boonstra) WSK-Kleuteronderwijs.nl 2018
19