Esther Brun Master of Landscape Architecture Min(e)dscape

Page 1

MIN(e)DSCAPE

De transformatie van Canada’s toekomstig industrieel erfgoed

accepteer en omarm het rijke en bijzondere ontginningslandschap; een positieve start situatie voor toekomstige herinrichting.

ESTHER CARIANNE BRUN LANDSCHAPSARCHITECTUUR


Academie van Bouwkunst Amsterdam studierichting: Landschapsarchitectuur 2016

student: Esther Carianne Brun - Landschapsarchitectuur - mentor: Gloria Font - commissie: Rik de Visser - Mirjam Koevoet

2


MIN(e)DSCAPE

De transformatie van Canada’s toekomstig industrieel erfgoed

accepteer en omarm het rijke en bijzondere ontginningslandschap; een positieve start situatie voor toekomstige herinrichting.

3


4


MIN(e)Dscape DANKWOORD In de zomer van 2013 zag ik voor het eerst de teerzand afgravingen met eigen ogen. Voorafgaand had ik een gesprek met medewerkers van de provincie Alberta. Zij vroegen mij naar mijn project gebied, toen ik antwoorde dat ik een visie wilde maken voor het totaal gebied en een ontwerp voor een gehele mijn vielen hun ogen bijna uit hun hoofd. Besefte ik wel hoe groot dat gebied was? Een enkele tailing pond zou al een opgave zijn...Ik was nog redelijk naĂŻve...Tijdens een uur durende helikopter vlucht over het gebied begon het me langzaam te dagen, de schaal van de teerzanden is inderdaad onmenselijk en onvoorstelbaar groot. Min(e)dscape biedt uiteindelijk een totaal visie voor het gebied, een specifieke inrichting op een mijn, een landschapsmuseum park en het ontwerp voor een recreatief park. Elke schaal was een aparte ontwerpopgave, dit hield het project interessant en uitdagend tot het kleinste detail. Desalniettemin heb ik en mijn omgeving een enorm uithoudingsvermogen en geduld moeten uitoefen om dit project tot een goed einde te brengen. De mensen die dicht bij mij stonden, mij hebben gesteund, gestimuleerd en gemotiveerd wil ik hierbij graag bedanken. Allereerst mijn mentor Gloria Font. Zij wist me tijdens elke ontmoeting (en dat waren er vele) nieuwe energie te geven, ze had een immer frisse blik en dacht enthousiast met me mee. Ze was/is een rots in de branding die me houvast bood op momenten dat ik dat nodig had. Ik ben haar daar ontzettend dankbaar voor en ik ben blij dat ze mijn mentor wilde zijn. Mijn commissie, Rik de Visser en Mirjam Koevoet. Eveneens betrokken en bereid buiten het aantal voorgeschreven ontmoetingen naar de academie te komen om mijn verhaal aan te horen en mij van feedback te voorzien. Mirjam die ook buiten de commissiebijeenkomsten voor mij klaar stond en altijd betrokken was bij de ontwikkeling van MIN(e)Dscape. Rik die altijd scherp en kritisch was en mij daardoor tot het uiterste heeft gedreven. Mijn lieve familie en vriend, die een oneindig geduld met mij heeft gehad en mij eigenlijk niet anders kent dan met mijn hoofd bij MIN(e)Dscape. Lieve Chris, bedankt voor je hulp bij het afdrukken en het maken van de maquettes, voor je steun, je verstrouwen in mij en je geduld; nu is het tijd voor ons. Mijn vader die op zijn eigen perfectionistische manier heeft geholpen bij het realiseren van mijn maquette. Mijn moeder die geduldig alle tekst voor dit boekje heeft geredigeerd en een ieder ander in mijn omgeving die altijd geĂŻnteresseerd en betrokken was bij de ontwikkelingen van MIN(e)Dscape. Iedereen ontzettend bedankt, het zou een stuk moeilijker zijn geweest zonder jullie steun!

5


bijlagen: Achtergrond Inhoud pagina

56-69

70-73

74-75 76-87

4. Context • het ontstaan van de teerzanden • het klimaat • het boreale landschap • het mijnlandschap 5. Concept • het ontginningsproces • traditionele herinrichting • bedreigde dieren 6. Natuurlijk Raamwerk • belang van de woodland caribou • Oosterwold 7. Invulling Natuurlijk Raamwerk • dieren & habitats • ecoklassen - landschapstypen • methode recycling tailing pond

88-91

9. Invulling Cultureel Raamwerk “Timeless” - Landschapspark • grondwater • bodemopbouw • vegetatie per landschapstype

92-96

10. Gebruikte bronnen per thema

6


MIN(e)Dscape Inhoud

pagina

1. Introductie 2. De opgave • keuze onderwerp • probleemstelling 3. Samenvatting 4. Context • locatie • problemen • ik • referentie projecten 5. Concept • totaal strategie 6. Natuurlijk Raamwerk • strategie & doel • ontwerp 7. Invulling Natuurlijk Raamwerk • strategie & doel • ontwerp • herinrichtingslandschappen • na 350 jaar • fasering & beheer 8. Cultureel Raamwerk • strategie & doel • ontwerp “Drilling Tower”- uitkijkpunten 9. Invulling Cultureel Raamwerk “Timeless Quarry” - Landschapspark • strategie & doel • concept • inspiratie • ontwerp • toegang & uitzicht • functies & fasciliteiten “Timeline”- Recreatief pad • strategie & doel • concept • materialisatie • Ontwerp 10. Conclusie • Min(e)dscape • persoonlijke reflectie

8-9 10-11 12-13 14-17

18-19 20-23 24-33

34-39 40-45

46-53

54-55

7


Intro

Het MIN(e)Dscape project is tot stand gekomen ten behoeve van mijn afstuderen aan de Academie van Bouwkunst, master Landschapsarchitectuur. Het project richt zich op de herinrichting van de teerzanden in het noorden van de provincie Alberta, Canada. Miljoenen jaren geleden werd het gebied bedekt door een binnenzee, na het opdrogen van deze zee werd het resterend sediment onder hoge druk van ijslagen gevormd tot olie dat zich vervolgens heeft vermengd met het in de grondlaag aanwezige zand. Sinds het begin van de vorige eeuw is men bezig methoden te ontwikkelen om deze olie uit het zand te winnen. In de jaren 60 van de vorige eeuw start de eerste professionele en grootschalige onderneming. In de loop der tijd is het productieproces steeds verder ontwikkeld waardoor de productie steeds hoger werd. Ook zijn er steeds meer

oppervlaktes van de zone waar teerzand gewonnen kan worden: in-situ: 135.250km2 (for 200 years) open-pit: 4.750km2 (for 150 years)

8

ondernemingen bijgekomen in het gebied. De olie kan volgens twee methoden worden gewonnen; een in-situ methode waarbij de olie ondergronds via pijpleidingen omhoog word gehaald of via een open dagbouw methode waarbij eerst de overtollige grondlagen worden verwijderd alvorens de olierijke laag bereikt wordt. Het gebied waarbinnen de olie alleen via een in-situ methode gewonnen kan worden, beslaat ruim 135.250 km2. Het gebied dat met oppervlakte mijnbouw ontgonnen kan worden, beperkt zich tot 4.750 km2 dat zich laat vergelijken met het oppervlak van de provincie Gelderland, Nederland (4.975 km2). Het gebied waar het teerzand zich in de bodem bevindt, maakt onderdeel uit van het boreale oerbos dat als een gordel over het noordelijk halfrond ligt. Het boreale bos bestrijkt ongeveer éénderde van Canada’s oppervlak. Het winnen van de olie uit het teerzand gaat dus ten koste van het boreale ecosysteem. Dit is één van

de vele negatieve invloeden op het milieu die de teerzand industrie met zich mee brengt. Om enigszins tegemoet te komen aan de grote weerstand die er bestaat tegen het toestaan van de oliewinning en om de impact op de natuur te beperken, heeft de overheid wetgeving gecreëerd die de oliemaatschappijen verplicht het gemijnde gebied natuurlijk her in te richten met een gelijkwaardige ecologische waarde als die van het oorspronkelijke landschap. Momenteel is 8.89 km2 heringericht waarvan slechts 1.04 km2 gecertificeerd. 715 km2 Wordt momenteel actief ontgonnen. Er resteert dus nog een oppervlak van iets minder dan 4000 km2 dat in de komende 100 jaar ontgonnen zal worden. De overheersende methode voor herinrichting van het landschap is erop gericht alle sporen van de mijnbouw uit te wissen. Het mijnlandschap wordt onder een dikke grondlaag “verstopt” en opnieuw ingezaaid en aangeplant


Introductie. met bomen en struiken. Dit betekent een overwegend hoogland landschap. Op zeer kleine schaal worden waterrijke milieus gerealiseerd. MIN(e)Dscape gaat uit van het behoud van de topografische rijkdom van het mijnlandschap. Door het mijnbouwproces op een andere manier te organiseren, wordt het mogelijk de diverse en kenmerkende topografie te behouden en als basis te gebruiken voor de herinrichting. Het reliëf in het landschap biedt op natuurlijke wijze aanleiding voor het creëren van natte en droge milieus die een grotere soortenrijkdom ondersteunen. Ook resulteert deze methode in een afwisselender landschap dat verschillende flora en fauna ten goede komt.

Onderwerpkeuze

Door verschillende invloeden ben ik op het pad gekomen van de problematiek rondom de teerzand afgravingen in Canada. Deze afgravingen hebben een enorme impact op het landschap en de natuur, reden voor de Canadese regering om de oliemaatschappijen te verplichten het landschap na sluiting weer te herstellen naar een vergelijkbare natuurwaarde. Deze manier van herinrichten heeft tot gevolg dat de sporen van de industriële werkzaamheden volledig worden

impressie van het mijnlandschap

uitgewist, wat ik persoonlijk erg jammer vind. Hoewel het nieuw gecreëerde landschap erg ruig, vuil en hard aan doet, heeft het ook verborgen kwaliteiten. De nieuwe topografie en de buitenproportionele afmetingen spreken zeker tot mijn verbeelding. Daarnaast is het jammer voor een land als Canada met een relatief korte “geschiedenis” dat zo zijn mogelijk industrieel erfgoed verloren gaat. Dit alles heeft mij geïnspireerd om een project te starten waarbij ik op zoek ga naar alternatieve herinrichtingmogelijkheden die niet alleen het afgravingslandschap recht doen, maar ook andere gebruiksfuncties integreert. Ik hoop een ontwerp te maken dat zowel een meerwaarde oplevert voor de aanwezige flora en fauna, maar zeker ook voor de regio en zijn bewoners. Het doel van mijn afstudeeropgave is op grote schaal een globale transformatiestrategie te ontwikkelen voor de oil sand gebieden binnen de gemeente Wood Buffalo in de provincie Alberta/Canada en op een kleinere schaal een eindbeeldontwerp te maken voor een specifieke afgraving binnen dezelfde gemeente.

9

1. bronnen WIKIPEDIA.COM - ontstaan - locatie & oppv Fact of Fiction Oil Sands Reclamation The Pembina Institue Mei 2008 Beneath the surface: a review of key facts in the oilsands debate Pembina institute Januari 2013 Understanding the impacts of oilsands production six key barrieres to achieving responsible oilsands development PEMBINA Institute januari 2013


Inspiratie

Tijdens de college reeks C5 was één van de gastsprekers, Eric Luiten. Zijn lezing was gericht op oude industrie landschappen in Europa en hoe deze werden getransformeerd om het gebied een nieuwe impuls te geven. Hij liet voorbeelden zien van oude groeven in Engeland, zoutwinning in voormalig Joegoslavië ...etc. Deze lezing, en met name de getoonde landschappen hebben een diepe indruk op mij achter gelaten. Toen het formuleren van een afstudeeropgave prominent werd en ik na ging denken over een mogelijk onderwerp kwam deze lezing vrijwel direct weer bij mij boven borrelen. Ik wilde dus graag “iets” met een industrieel landschap doen; maar wat en welke. Door een aantal toevallige ontmoetingen en een daarop volgende Google search ben ik in de problematiek rond de oil sands in Alberta-Canada gedoken. Naar mate mijn onderzoek vorderde werd de noodzaak voor een landschappelijke ingreep steeds prominenter. Hier zal ik later verder op ingaan. De afbeeldingen die op internet te vinden zijn van de oil sands afgravingen spreken erg tot (mijn) verbeelding. Donkere maanlandschappen van een buiten menselijke schaal. Irreguliere patronen en een wir war van onverharde wegen, kraters en waterpartijen. Ondanks de donkere uitstraling is het direct duidelijk dat dit een bijzondere plek is met veel potentieel. Het staat in groot contrast tot het oorspronkelijke en omliggende landschap van veengronden en oerbossen.

10

het oorspronkelijk boreale bos landschap

het “maanlandschap” van de teerzanden


De opgave. Probleemstelling/Opgave

Verder onderzoek voor mijn O6 paper heeft mij een beter inzicht gegeven in de huidige problematiek rond deze vorm van industrie. Er bestaat een soort haat/liefde verhouding tussen de Canadezen en de oil sands. Enerzijds levert de industrie geld en banen op, anderzijds wordt het zeer gewaardeerde oerbos vernietigd. Negatieve meningen berusten met name op de gevolgen voor het milieu. De provincie Alberta heeft daarom regelgeving in het leven geroepen die de exploitanten van de oil sands verplicht de gronden landschappelijk te herinrichten na het beëindigen van de activiteiten. Dit proces komt echter langzaam op gang en wordt erg gefragmenteerd uitgevoerd. Gangbare methode is om de afgraving te vullen en deze te beplanten met bomen. Dit levert een zeer eentonig landschap op met de karakteristiek van een productiebos. Doordat er geen totaal overkoepelend eindbeeld bestaat, is de kans groot dat het gebied in de toekomst een onsamenhangende lappendeken wordt zonder bijzondere kwaliteit of karakteristiek. Bovendien verliest het zijn functie; te eentonig voor recreatieve doeleinden en natuurwaarden en geen productieve opbrengst. Het verloren landschap kan nooit worden gereproduceerd en de huidige herinrichting realiseert alleen een zeer slap aftreksel hiervan. Omdat de exploitanten bij wet verplicht zijn het land te herinrichten en zij hiervoor financiële middelen moeten reserveren, is er voldoende geld beschikbaar voor de herinrichting. Er is dus ruim potentieel

in het gebied aanwezig om de oil sands op een betekenisvolle manier te transformeren. Een totaal ontwerp voor het gehele gebied in de vorm van een ontwikkelstrategie biedt kansen voor de toekomst, het gebied krijgt dan in zijn geheel een nieuwe en eigen identiteit. Canada kent op dit moment nog geen voorbeelden van dergelijke grootschalige landschappelijke ontwikkelstrategieën. Regeneratie opgaven beperken zich tot rivieroevers/oude havengebieden en stadscentra, maar dankleinschaliger en in stedelijk gebied. De oil sands vormen de eerste grote gebiedsopgave in Canada dat over het algemeen gezegend is met uitzonderlijke en uitgestrekte natuur. Vandaar dat de oil sands tot nog toe niet als landschappelijke opgave zijn herkend. De regeneratie wordt vooral vanuit een ecologisch standpunt bekeken. De totaal visie biedt mogelijkheden om het negatieve beeld dat er bestaat van de oil sands om te vormen in waardering. Dit kan worden gerealiseerd door de gemeenschap te betrekken bij het proces en door ruimte te bieden aan individuele initiatieven. Een ontwikkelstrategie kan naast de ecologie een andere of extra focus op het gebied projecteren waarbij ook aandacht is voor nieuwe functies zoals, werkgelegenheid, huisvesting, educatie en cultuur. Ten slotte vormen de oil sands mogelijk het eerste cultureel/industrieel erfgoed van de provincie en van Canada. Dit kan zeer waardevol blijken voor een land met een zeer korte geschiedenis. Het vraagt

echter wel om een totale mind-shift want Canadezen zijn momenteel nog sterk “excuserend” ingesteld. Richting de natuur en richting de oorspronkelijke bewoners. Ze moetenhun daden accepteren en omarmen om vervolgens naar de toekomst te kunnen kijken. Waarschijnlijk wordt om deze reden op de huidige wijze met de oil sands omgesprongen. “Wij hebben het vernietigen van deze bijzondere oerbossen toegestaan, maar we maken het goed door de exploitanten nieuwe natuur te laten creëren”. In het kort: voor de oil sands in Alberta is het erop of eronder. Gaan zij de geschiedenis in als destructief, karakterloos en als een verlies voor de natuur en de provincie. Of is het mogelijk door middel van landschapsarchitectuur het tij te keren: Door de oil sands op een positieve en landschappelijke manier te transformeren en te integreren in de gemeenschap.

2. bronnen WIKIPEDIA.COM - ontstaan - locatie & oppv Fact of Fiction Oil Sands Reclamation The Pembina Institue Mei 2008 Beneath the surface: a review of key facts in the oilsands debate Pembina institute Januari 2013 Understanding the impacts of oilsands production six key barrieres to achieving responsible oilsands development PEMBINA Institute januari 2013 Oil sands mining and reclamation cause massive loss of peatland and stored carbon R.C.Rooney, S.E.Bayley, D.W.Schindler Department of biological sciences - Unversity of Alberta, Edmonton Environmental and health impacts of Canada’s oil sands industry The royal society of Canada expert panel Dr.P.Gosselin, Dr.S.E.Hrudey, Dr.M.A.Naeth, Dr.A.Plourde, Dr.R.Therrien, Dr.G.Van Der Kraak, Dr.Z.Xu december 2010 Solving the puzzle environmental responsibility in oilsands development PEMBINA Institute - J.Grant, S.Dyer, D.Droitsch, M.Huot april 2011 Wetland loss and degradation: the hidden costs of ethical oil R.Rooney, S.Bayley, D.Raab - University of Waterloo/ University of Alberta

11


impressie van het landschap museum “TIMELESS QUARRY

12


Samenvatting. Samenvatting

MIN(e)Dscape biedt een strategie voor de herinrichting van het mijnlandschap in het noorden van AlbertaCanada, waar teerzand wordt gewonnen. Het doel van de strategie is het behoud van Canada’s toekomstig industrieel erfgoed door de transformatie in een natuur met grote ecologische diversiteit. De strategie toont aan dat het mijnlandschap een geschikte basis kan vormen voor natuurontwikkeling. MIN(e)Dscape is gefundeerd op twee pijlers: Cultuur en Natuur, gevat in een raamwerk. Het cultureel raamwerk is gericht op educatie, informatie en beleving van het mijnlandschap en het bijbehorend proces. Het huidige imago van de teerzanden is bijzonder negatief door de impact die de industrie heeft op de natuur, het milieu en het landschap. De beeldvorming berust echter voornamelijk op berichtgeving in de media en niet op persoonlijke ervaring. Aanname is dat door de toegankelijkheid en kennis te vergroten het publiek een andere band krijgt met het landschap; immers “onbekend maakt onbemind”. Het Cultureel Raamwerk bestaat uit een drietal elementen; het (reeds bestaande) Oil Sand Discovery Centre in Fort.McMurray, de MIN(e)Dscape Moments en het Timeless Quarry landschapspark met recreatiefpad de Timeline. In het discovery centre kan het publiek kennis opdoen over het ontstaan van het gebied, het winningsproces en herinrichtingsmethoden. Kortom de theorie wordt hier behandeld. De “Drilling Towers” zijn gecreëerd om het publiek kennis te laten maken met het mijnlandschap. Het betreft een aantal lookouts die een kijkje bieden in het gebied; door de strategische positionering van deze look-outs is op elke locatie een andere fase van het proces waar te nemen. Het Timeless Quarry landschapspark biedt een kijkje in de toekomst, hier zijn alle toekomstige herinrichtingslandschappen geïntegreerd in een uitgeputte mijn/pit. Dit biedt tevens de mogelijkheid de maat en schaal te ervaren van de afgraving. Kortom hier gaat het om de fysieke beleving van het landschap.

Het Natuurlijk Raamwerk is gericht op de toekomst door in het heden delen van het oorspronkelijk boreale landschap te behouden. Dit biedt een levende zadenbank ten behoeve van bestuiving van het aangrenzende gebied. Het Natuurlijk Raamwerk integreert ook een toekomstige ecologische corridor voor een sterk bedreigde diersoort in het gebied: de woodland caribou. De invulling van het raamwerk is naast het landschapspark gericht op de transformatie van het voormalig mijnlandschap naar natuurtypen gericht op drie doelsoorten. Dit zijn de Wood Buffaloo, de Whooping Crane en de Woodland Caribou. Dit resulteert in eveneens drie landschapstypen; (gemengd)bos, open ruig grasland en moerasland met waterpartijen. Deze natuurtypen worden gestoeld op de topografie van het creëerde mijnlandschap. Zo transformeert elk element kenmerkend voor de ontginningsoperatie in een eigen natuurtype. De open afgraving vormt een open ruig graslandlandschap, de heuvels restmateriaal zijn geschikt voor de realisatie van gemengd bos en de residu bekkens vormen na sanering de basis voor de natte natuur. Het tussenliggende gebied, de infrastructuur, vormt een opengraslandschap dan wel bos, afhankelijk van de locatie binnen het totale gebied. Op deze wijze biedt MIN(e)Dscape een alternatief voor traditionele herinrichtingsmethoden dat een toekomst biedt voor de natuur maar ook het mijnlandschap dat de status van toekomstig industrieel erfgoed recht doet. Door toepassing van MIN(e)Dscape worden mensen betrokken bij de industrie en het landschap waardoor het langzamerhand een plek verovert in de harten van de Canadezen en daarmee in de maatschappij en de cultuur.

13

3.


Introductie

Het was reeds in 1719 dat Wa-Pa-Su een sample van teerzand introduceerde bij de kolonisten met de gedachte dat het product waarschijnlijk ook interessant kon zijn voor de “white men”. De oorspronkelijk bewoners van Canada gebruikten het zwarte plakkerige goedje om hun kano’s waterdicht mee te maken. Het product werd “vergeten” tot het in 1905 werd herontdekt en men op onderzoek uit ging in het gebied. Verschillende pogingen werden ondernomen om het teerzand te delven. Men probeerde aanvankelijk het materiaal simpel weg op te pompen, dit was echter zonder succes. Het duurde tot 1928; toen ontwikkelde dr. Karl Clark een methode om de bitumen en het zand te scheiden door middel van het toevoegen van heet water. Dit betekende het begin van de ontwikkelingen in het noorden van Alberta. Het duurde echter nog tot de jaren zestig van de vorige eeuw tot de ontginning van de teerzanden een professionele ontwikkeling werd. Sinds die tijd is de productie enorm toegenomen. De industrie heeft pieken en dalen gekend die een enorme invloed hebben op de economie van de provincie. Momenteel beleeft de industrie weer een enorm dal door de lage olie prijzen. Het is niet te voorspellen hoe de industrie zich in de toekomst verder zal ontwikkelen, wel staat vast dat er nog voor ruim 100 jaar reserves in het gebied aanwezig zijn.

Locatie

Het gebied waarbinnen het teerzand via oppervlakte ontginning gedolven kan worden, bestrijkt ongeveer 4750 km2 dat is 4750.000 ha. Ter vergelijking, de provincie Gelderland beslaat

4.975km2 dat is maar 225km2 meer. De olierijke grond zit vooral in het rivierdal van de Athabasca River dicht aan het oppervlak. Hier heeft het water miljoenen jaren invloed gehad op de bodem waardoor de toplaag is geërodeerd en de met olie verzadigende grond dichter aan het oppervlak is gekomen. Het is niet ongebruikelijk om langs de oevers van de rivier het teerzand uit de bodem te zien lopen als een soort olierijke lava. Lichte vervuiling van de Athabasca River met olie is dus een natuurlijk verschijnsel wat al eeuwen lang voorkomt. Aan weerszijden van de rivier loopt de topografie op tot een plateau met een hoogte van ongeveer 500 meter boven zee niveau, de rivier ligt op ongeveer 350 meter. Het gebied dat zal worden ontgonnen middels dagbouw bevindt zich dus in het dal van de rivier.

Problemen

Door de enorme economische waarden van de teerzanden is bijna het gehele noordelijk deel van de provincie Alberta uitgegeven aan oliemaatschappijen voor ontwikkeling. De grenzen van het te ontwikkelen gebied lopen tot aan de gemeente grenzen van het plaatsje Fort.McMurray. Dit betekent dat ondanks de enorme toename van het aantal inwoners, werknemers van de teerzanden, de stad niet verder kan uitbreiden om te voorzien in de gewenste woningbehoefte. De prijzen voor vastgoed zijn daarom uitzonderlijk hoog, de lonen daarentegen ook. Veel werknemers wonen daarom op locatie, in barakken naast de fabriek. Doordat praktisch alle grond is uitgegeven, is er zeer beperkte gelegenheid voor recreatie. Ook de fauna in de omgeving ondervindt enorme hinder van de afrasteringen en pijpleidingen in het gebied, het fragmenteert hun leefgebied en sluit ze op

de oorspronkelijk bewoner van Canada: Wa Pa Su introduceerde het teerzand voor het eerst bij de pioniers in 1719.

afbeelding: wikipedia.com

14


Context.

4. bronnen WIKIPEDIA.COM - ontstaan - locatie & oppv - klimaat - vluchtroutes Alberta oil sands industry Quarterly update Government of Alberta winter 2013 Oil Sands - Economic Benefits Province of Alberta (www. oilsands.alberta.ca) Juni 20912 Municipal Consensus 2012 count yourself in! Municipality of Wood Buffalo oktober 2012 City Centre McMurray Economic and Demographic market study PWC februari 2013

achtergrond

diagram van de verschillende contextuele factoren en onderlinge realties

• het ontstaan van de teerzanden • het klimaat • het boreale landschap • het mijnlandschap

15


binnen een bepaalde zone.

Positie ik

In europa is het herinrichten van voormalig industrielandschappen al geruime tijd aan de orde. Sinds de IBA echter het Ruhrgebied onderhanden nam en het Emscher Park realiseerde, heeft het postindustriële landschap enorm aan populariteit en bekendheid gewonnen. Het zijn bijzondere plekken die tot de verbeelding spreken en waar de geschiedenis voelbaar is. De behouden gebouwen worden bejubeld als “industriële kathedralen” en zijn de stille getuigen van vervlogen tijden. Al deze elementen geven het landschap een bijzonder en eigen karakter wat mensen enorm aanspreekt. De grote schaal van het landschap en de ruigheid van de bebouwing geeft de bezoeker een bijzonder gevoel.

Het heeft enige tijd geduurd voordat er op deze manier naar het postindustriële landschap gekeken werd. De industrie en het gebied hebben lange tijd te kampen gehad met een slecht imago. Dit was mede de reden voor de selectie door het IBA. De teerzanden in Canada hebben eveneens te kampen met een zeer slecht imago mede hierdoor wordt bij de herinrichting het landschap zo snel mogelijk uitgevlakt zodat niets meer herinnert aan de industrie. De Canadezen hebben geen “pauze”, een periode waarin het postindustriële landschap braak ligt en de herinnering aan de industrie vervaagt. Ten tijde van de herinrichting is de industrie nog steeds actief. Zij worden dagelijks geconfronteerd

met de destructie, de geur, de smog en de invloed op de natuur. Het is dan ook begrijpelijk dat het moeilijk is de kansen van het ontginningslandschap te zien, te erkennen en te gebruiken. Ik als landschapsarchitect, zonder directe betrokkenheid bij de teerzanden, kan met mijn Europese ervaring objectief en positief naar het mijnlandschap kijken. Waarschijnlijk mede door mijn ervaringen met heringerichte postindustriële landschappen in Europa kan ik de kansen zien en benutten in mijn MIN(e)Dscape project.

• de herinnering aan de industrie is vervaagd - géén geur - géén smog - géén vervuiling • de maatschappij is niet beïnvloed door het negatieve beeld van de industrie • men kan objectief naar het landschap kijken.

• de gevolgen van de industrie zijn nog steeds aanwezig • de industrie is een grote vervuiler • het negatieve beeld van de industrie is actueel • de maatschijppij voelt verantwoorlijkheid en schaamte voor de industrie • de maatschappij heeft geen periode van “rust” om opnieuw objectief naar het landschap te kijken vergelijking standpunten

16

• niet beïnvloed door het negatieve beeld van de industrie • objectieve kijk (europees) • géén verantwoordelijkheidsgevoel voor de destructie • bekend met het succes van europese post-industriele landschappen • als landschapsarchitect zie ik het potentieel van een gebied en de kracht van het landschap


Context.

4. bronnen

Referentie projecten

IBA’s Emscher Park, de transformatie van het voormalig bruinkool gebied in het Ruhrgebied van Duitsland. Het Ruhrgebied had altijd een slecht imago; vervuilende industrie, grijs en grauw. Het succes van het Emscher Park heeft voormalige industrielandschappen “sexy” gemaakt. We gebruiken nu romantiserende termen als we dergelijke landschappen aanduiden. Het Emscher Park is een goed voorbeeld van transformatie naar een gewaardeerd en succesvol recreatie gebied met behoud van het eigen industriële karakter. Dit industriële karakter is zelfs de grootste drager van de identiteit van de plek. Mensen hebben zich het gebied weer toegekend en eigengemaakt door nieuwe activiteiten te ontplooien. In Belgie vormen de restanten van de industrie nu een belangrijke basis voor natuurontwikkeling. De Pays de Terille liggen als stille getuigen in het landschap en vormen een rijke basis voor flora en fauna. Op kleinere schaal vormt het Streamsong golf resort een mooi voorbeeld van de transformatie van een uitgeputte sulfiet mijn. Het nieuwe landschap vormde de landschappelijke basis voor een natuurlijke golfbaan. Ironisch genoeg is sulfiet een belangrijke grondstof in het scheidingsproces van het teerzand. De teerzand industrie is dus indirect gekoppeld aan de sulfietmijnen in Florida. organisatie/architect: IBA en Peter Latz period: start 1989

Germany - Emscher Park

WIKIPEDIA.COM - ontstaan - locatie & oppv - klimaat - vluchtroutes - pays de terille - streamsong websites: http://www.paysdesterrils. eu/ http://www.mosaicco. com/ Death by a thousand Cuts Impacts ofr in situ oil sands development on Alberta’s boreal forest Canadian Parks and Wilderness Society The Pembina institute Augustus 2006 Beneath the surface: a review of key facts in the oilsands debate Pembina institute Januari 2013 Oil sands mining and reclamation cause massive loss of peatland and stored carbon R.C.Rooney, S.E.Bayley, D.W.Schindler Department of biological sciences - Unversity of Alberta, Edmonton

period: start 1980

Belgium - Pays de Terille - landschapsparken

Environmental and health impacts of Canada’s oil sands industry The royal society of Canada expert panel Dr.P.Gosselin, Dr.S.E.Hrudey, Dr.M.A.Naeth, Dr.A.Plourde, Dr.R.Therrien, Dr.G.Van Der Kraak, Dr.Z.Xu december 2010 Solving the puzzle environmental responsibility in oilsands development PEMBINA Institute - J.Grant, S.Dyer, D.Droitsch, M.Huot april 2011

office/architect: Renaissance Golf Design’s - Tom Doak title:Surrounded Islands period: 1983

USA-Florida-Streamsong - golf resort

Wetland loss and degradation: the hidden costs of ethical oil R.Rooney, S.Bayley, D.Raab - University of Waterloo/ University of Alberta Neue landschaft Lausitz IBA Katalog 2010

17

Beauty Redeembed Recycling Post-Industrial landscapes Ellen Braae Birkhauser 2015


Alle drie de projecten geven een goed en inspirerend voorbeeld voor de ontwikkeling van MIN(e)dscape.

Visie

Het oorspronkelijke boreale landschap kende een zeer diverse micro topografie met als resultaat een grote afwisseling van droge en natte plas/dras milieus. Deze verfijnde onderlaag is door de mens onmogelijk te reproduceren op grote schaal. Hoewel men dit voor de herinrichting van de teerzanden wel beloofd en verwacht. De traditionele herinrichtingslandschappen die reeds gerealiseerd zijn en in de planvorming zijn opgenomen; zijn vooral hoogland typen met bebossing. De hedendaagse methode van herinrichten is gebaseerd op het uitvlakken en egaliseren van het mijnlandschap en zijn bijzondere topografie. MIN(e)Dscape beoogd

het behoud van de met veel energie gecreëerde topografie als rijke basis voor de nieuwe natuurontwikkeling. Zie het mijnlandschap als kans voor diversiteit en vlak het niet uit op basis van overheersende schuld gevoelens. De uiteenlopende hoogteverschillen van het mijnlandschap en de daaraan gerelateerde schaduw en zonrijke gebieden zullen een grote diversiteit aan flora en fauna stimuleren en ondersteunen. Door behoud van de karakteristieke topografie blijft het verleden in het landschap afleesbaar en wordt een nieuw en uniek natuurlijk milieu gerealiseerd in de regio met behoud van de eigen identiteit van de plek. Het is onnodig alle energie die nodig is geweest het landschap te ontwikkelen/ontginnen te ontkennen en te verstoppen. Naast alle negatieve impulsen van de industrie is het landschap ook het

resultaat van een gigantische menselijke prestatie waar men met gepaste trots naar mag kijken.

Concept

Het MIN(e)Dscape project is gebaseerd op twee pijlers, een culturele en een natuurlijke. Deze twee pijlers spelen op verschillende momenten een hoofdrol. De invulling van het project strekt zich ook uit over twee tijdsperioden, namelijk een interventie ten tijde van het actieve ontginningsproces en één voor de herinrichting daarna. Per direct dient er gestart te worden met de realisatie van het raamwerk. Dit frame is gebaseerd op de grenzen van de verschillende plots die door de oliemaatschappijen worden gepacht. Mind(e)dscape stelt namelijk voor deze

VISIE Boreaal landschap

Mijn landschap

TIJDENS

NA

TIJDENS

NA

Traditioneel herinrichtings landschap

Visie Min(e)dscape - behoud kenmerkende topografie/karkater

conceptuele weergave van de verschillende landschappelijke profielen

18


Concept. grenzen naar binnen toe te verplaatsen, zodat er een nieuwe zone ontstaat tussen de plots in. In deze zone wordt het huidige boreale landschap gehandhaafd. Deze maatregel dient verschillende doelen. Allereerst voorziet deze zone in de toekomst in een levende bron van zaden die kan bijdragen in de bestuiving van de nieuw ingerichte gebieden grenzend aan het raamwerk. Ook fungeert het als een habitat corridor die het boreale bos aan de oost en west zijde van het gebied verbindt. Maar in eerste instantie vormt het vooral een recreatieve en educatieve zone; het culturele raamwerk. De invulling van het raamwerk bij de toekomstige herinrichting is gebaseerd op het behoud van het topografisch diverse mijnlandschap. Deze kenmerkende topografie van diepe kuilen en hoge heuvels vormt de basis van een ecologisch rijk landschap. De topografie creëert een plaatselijk microklimaat; sommige plekken zijn zonnig andere juist schaduwrijker, maar ook de wind speelt een rol. Tevens ondersteunt deze topografie een natuurlijker afwisseling tussen droge en natte gebieden. In de loop der tijd zullen deze omstandigheden een

grotere verscheidenheid aan flora ondersteunen dan een landschap dat door een vlakke topografie gekenmerkt wordt.

De verschillende kenmerkende elementen van het mijnlandschap worden behouden en spelen een belangrijke rol bij de herinrichting. Deze elementen zijn: de open afgraving, de heuvels restmateriaal, die overblijven bij behoud van de open afgravingen en de residubekkens waar recycled water in wordt opgeslagen. Al deze elementen geven aanleiding tot transformatie naar een landschapstype dat in de boreale zone voorkomt. Het boreale landschap wordt als het ware uitgerafeld, geclusterd en geconcentreerd teruggebracht op een schaal passend bij het mijnlandschap. Er vindt als het ware een schaalvergroting plaats van het landschap en de natuur.

5. bronnen Facts about Alberta’s oil sand and its industry Oil Sands Discovery Centre (www.oilsandsdiscovery. com) 2012 Americas School of Mines Basics of mining and mineral processing W.Scott Dunbar - University of British Columbia PWC (www.pwc.com) Reclamation of degraded landscapes due to opencast mining Nazan Kuter - InTech 2013 SYNCRUDE - APPLICATIONS Environment Report 2011 Muskeg River Mine Shell Canada Energy Technical Report design and evaluation tailings dams U.S. Environmental protection agency augustus 1994 Open pit mine planning; analysis and system modeling of conventional and oil sands applications Ursula Thorley (thesis The Robert M.Buchan Department of Mining - Queen’s University, Kingston - Ontario) september 2012

CONCEPT

Tutorial on upgrading of oilsands bitumen Murray R.Gray - University of Alberta The oil sands Canada’s path to clean energy? Gordon Kelly Kingsley publishing 2009

achtergrond • het ontginningsproces • traditionele herinrichting • bedreigde dieren

concept diagram

19


Natuurlijk raamwerk ter plaatse van de balkons maar biedt ook meer zekerheid voor mensen met hoogtevrees. Tussen de kieren van de planken treedt het licht naar binnen maar kan de bezoeker ook naar buiten gluren. De uitkijkpunten worden op de rand van deze culturele zone van 25meter gepositioneerd zodat zij dicht op de grens met het naastgelegen mijnlandschap staan. Naast het uitkijkpunt is tevens gelegenheid voor parkeren en er zal een toiletvoorziening worden opgenomen.

Natuur raamwerk Strategie&Doel

Het natuurlijk raamwerk wordt gevormd door het terugschuiven van de plotgrenzen. Er een ontstaat een tussenzone waarbinnen het huidige landschap en de natuur behouden blijft. De minimale maat voor het raamwerk, het basis frame, bedraagt 100 meter. Dit betekent dat de bedrijven aan weerszijden 50 meter van hun plot “doneren� aan het raamwerk. Door de realisatie van het raamwerk blijft een levende zadenbank behouden die een grote bijdrage kan leveren aan de bestuiving van

N

corridor: 102 km2 overige: 162 km2 totaal gebied: 4.750km2

20

plankaart leefgebied Woodland Caribou in Canada


Natuurlijk Raamwerk. het nieuwe landschap. Doordat het raamwerk tussen op het spel staat. Er zijn nog 3000 dieren in de gehele de grenzen van de plots loopt, wordt het gehele gebied provincie te vinden. Sinds 2002 is de woodland doorkruist door een levende groene ader. caribou aangemerkt als bedreigd door Canada’s “Committee on the status of endangerd wildlife in De maatvoering van het raamwerk is afgestemd op Canada”. De woodland caribou vindt zijn habitat een fenomeen dat het “edge effect” wordt genoemd: in het diepe, donkere en oude boreale bos. Een de invloed die de penetratie van het zonlicht heeft dergelijke natuur is niet snel gereconstrueerd in een op de vegetatie in de randzone van een bos. Aan de herinrichtingslandschap, daar gaan enkele honderden zuidzijde reikt deze zone tot wel 50 meter het bos in. Aan jaren overheen. Om deze reden introduceert de andere zijden is de invloedsfeer beperkt tot 30 meter. MIN(e)Dscape de integratie van een landschappelijke Om deze reden omvat het basisframe een zone van 100 corridor voor de toekomst. Deze corridor biedt meter, er blijft dan een minimale strook van 20 meter de woodland caribou de mogelijkheid het boreaal bos onaangetast door lichttoetreding. ontginningsgebied over te steken in de periode dat Het raamwerk vormt niet alleen voor de flora een het herinrichtingslandschap volgroeit. Als richtlijn, belangrijke levensader, ook kleine zoogdieren vinden een bos heeft na een bosbrand in Alberta ongeveer beschutting in deze zone en dragen bij aan de 60 tot 100 jaar nodig voordat het een conditie heeft bestuiving van het nieuwe landschap. bereikt die de groei van korstmossen ondersteunt. De corridor biedt volwaardige leefgebied zones waar Een van de belangrijkste functies van het natuurlijk de caribou kan overnachten of zelfs enkele dagen raamwerk is de landschappelijke verbindingscorridor kan verblijven. Tussen de grootschaliger gebieden zijn tussen de leefgebieden van de woodland caribou eveneens stapstenen (kleine verdikkingen) opgenomen aan weerszijden van het ontginningsgebied. Door de om de afstand tussen deze grotere leefgebieden te ontginningswerkzaamheden wordt het leefgebied verkleinen. De verbindende zone tussen stapstenen en van de woodland caribou dusdanig verstoord dat leefgebieden is minimaal 1000 meter breed. het voortbestaan van de soort in de provincie Alberta

6. bronnen Species at Risk Public Registry - Wood bison en Whooping Crane Government of Canada www.resigrelepsararesigtry.gc.ca/species/ species details Ecological Land classifications, ecosite phase and land label descriptions. Volume IIC - section 3: Vegetation Shell Canada Limited november 2009 Canada’s boreal forest Forest Products Association of Canada 2006 Uncertain Future woodland caribou and Canada’s boreal forest a report on government action CPAWS (Canadian Parks and Wilderness Society) en Sierra Club of/du Canada mei 2006 Cultural and ecological value of boreal woodland caribou habitat Assembly of first Nations en David Suzuki Foundation researched by Centre for Indigenous environmental Resources (CIER) juli 2013 Status of the woodland Caribou in Alberta: update 2010 Government Alberta en Alberta conservation association

ZUID-ZIJDE

NOORD/OOST/WEST-ZIJDE

achtergrond plankaart leefgebied Woodland Caribou in Canada

• belang van de woodland caribou • Oosterwold - ecologische corridor

ZUID-ZIJDE

NOORD/OOST/WEST-ZIJDE

21


Natuurlijk raamwerk met corridor Door het behouden van het boreale bos in deze specifieke zone wordt op een relatief eenvoudige wijze het leefgebied van de woodland caribou voor de toekomst veilig gesteld. Het totale natuurlijk raamwerk omvat circa 264km 2, 102 km2 daarvan wordt ingevuld door de corridor.

Vormgeving natuurlijk raamwerk

Het “ontwerp� voor de inpassing van het natuurlijk raamwerk is gebaseerd op de regels en randvoorwaarden die van toepassing zijn voor het ontwerpen van een robuuste corridor. De Oostvaarderswold heeft hiervoor model gestaan. De regels en randvoorwaarden hebben geholpen bij het bepalen van de basisoppervlakten en afstanden, maar zijn vervolgens vertaald naar de omstandigheden in het ontgravingsgebied en de eisen van de woodland caribou. Zo wijkt de minimale breedte van de verbindingszone tussen de leefgebieden en stapstenen met ruim een kilometer af van de toegepaste breedte in de Oostvaarderswold. Het grootste verschil is hier dat de corridor ten behoeve van de woodland caribou niet wordt gedeeld met een recreatieve functie positie raamwerk & hiaten corridor: 102 km2 overige: 162 km2

N 22


Natuurlijk Raamwerk. en dat er geen activiteiten meer zullen plaats vinden in het gebied. De woodland caribou schuwt een zone van 250 meter tot de bosrand. De leefgebieden en stapstenen zijn veel groter uitgevoerd dan de minimale oppervlakten toegepast in de Oostvaarderswold. Voornaamste reden hiervoor is dat de te overbruggen afstand tussen de beide leefgebieden meer dan 65 km beslaat. De “kortste” route voor het creëren van de corridor was helaas niet meer te realiseren doordat er een drietal knelpunten zijn ontstaan. Hier hebben de bedrijven, die beide elkaar aangrenzende plots in beheer hebben, reeds activiteiten ontplooit in de zone gereserveerd voor het raamwerk. Het oorspronkelijke boreale bos is hier al vernietigd. Bij het ontwerp van de toekomstige landschapscorridor is hier rekening mee gehouden door via andere grenzen verbinding te leggen met het naastgelegen landschap. Resultaat is een fijnmaziger netwerk in plaats van een rechtlijnige verbinding. Het voornaamste verschil met de Oostvaarderswold is echter dat het Natuurlijk Raamwerk het behoud van het bestaande landschap omvat waar de Oostvaarderswold een nieuw ontworpen en gecreëerd landschap beslaat. Daar waar grenzen in nabijheid van natuurlijke waterlopen of waterpartijen zijn geprojecteerd worden deze waterlopen in het raamwerk opgenomen om zo

het bereik van de corridor te vergroten en te voorzien in de drinkwaterbehoefte in het toekomstig leefgebied. De Athabasca River is niet specifiek opgenomen in het raamwerk omdat hiervoor vanuit de provinciale wetgeving al een beschermende zone van 50 meter is vastgesteld. De rivier doorkruist het gebied van noord naar zuid en is door deze beschermingszone op de kruispunten verbonden met het raamwerk. Waterlopen van een substantiële omvang die een plot doorkruisen worden veelal behouden door de oliemaatschappijen omdat het een overschot aan water op de locatie tot gevolg heeft. Zij kunnen echter wel het water uit de beek benutten voor het scheidingsproces. MIN(e) Dscape heeft deze waterlopen bewust niet aan het raamwerk toegevoegd, omdat zij het economische proces zo min mogelijk wil belemmeren om realisatie haalbaar te maken. De keuze om de waterloop te behouden of te verwijderen, blijft bij de betreffende maatschappij, waarschijnlijk is echter dat zij deze zullen respecteren. Op deze manier wordt door toepassing van het raamwerk de natuurlijke dooradering van het ontginningslandschap nog groter.

6. bronnen Species at Risk Public Registry - Wood bison en Whooping Crane Government of Canada www.resigrelepsararesigtry.gc.ca/species/ species details Ecological Land classifications, ecosite phase and land label descriptions. Volume IIC - section 3: Vegetation Shell Canada Limited november 2009 Canada’s boreal forest Forest Products Association of Canada 2006 Uncertain Future woodland caribou and Canada’s boreal forest a report on government action CPAWS (Canadian Parks and Wilderness Society) en Sierra Club of/du Canada mei 2006 Cultural and ecological value of boreal woodland caribou habitat Assembly of first Nations en David Suzuki Foundation researched by Centre for Indigenous environmental Resources (CIER) juli 2013 Status of the woodland Caribou in Alberta: update 2010 Government Alberta en Alberta conservation association

ontwerp regels ecologische corriodor

achtergrond • belang van de woodland caribou • Oosterwold - ecologische corridor

23


Natuurlijke invulling mijnlandschap

Invulling Natuur

Provinciale wetgeving gebiedt de herinrichting van het totale ontginningsgebied met een gelijkwaardige ecologie als het oorspronkelijke landschap. MIN(e)Dscape baseert deze herinrichting op het profiel van het mijnlandschap, ofwel op de topografie en schaal van het nieuw gecreëerde landschap. Deze onderlegger biedt mogelijkheden voor een grote diversiteit en verschillende landschappelijke gradiënten. Zo ontstaat er een rijke natuur met de maat en schaal van het industriële landschap. MIN(e)Dscape introduceert drie basis landschapstypen die gekozen zijn in relatie tot drie diersoorten die worden bedreigd door de ontginningswerkzaamheden en/of oorspronkelijk in het gebied voorkwamen. Dit zijn de Wood Buffaloo de Woodland Caribou en de Whooping Crane. De wood buffalloo prefereert een graslandschap in relatie tot moeras met lage struiken maar ook droge graslanden. Voor de woodland caribou is een oud (bijvoorkeur) coniferen bos erg belangrijk omdat hun dieet volledig uit korstmossen bestaat die vooral in dit type bos voorkomen. De Whooping Crane is een watervogel die elk jaar over het ontginningsgebied vliegt richting het Wood Buffaloo National Park in het noorden waar zich hun enigste broedgebied bevindt. Voor de Whooping Crane is een waterrijk landschap erg belangrijk zodat er gelegenheid is onderweg uit te rusten. Resumerend betekent dit dus een herinrichting van het ontginningsgebied met: een open ruig graslandlandschap, een waterrijk plas dras landschap en een bosrijk landschap.

N schematische ontwerp strategie voor de herinrichting van het totale gebied

24

Transformatie van de landschappelijke elementen


Invulling Natuurlijk Raamwerk. Zoals in het concept reeds aangegeven baseert MIN(e) Dscape de herinrichting van het ontginningsgebied op de voor het mijnlandschap kenmerkende landschappelijke elementen; de open afgraving, de heuvels restmateriaal en de residubekkens. Deze elementen worden op basis van hun geschiktheid getransformeerd naar een bepaald landschapstype dat aansluit bij de eerder genoemde doelsoorten. Om de natuurontwikkeling te stimuleren wordt de basis van het nieuwe landschap aangelegd. Dit betekent dat er een nieuwe bodemlaag wordt aangebracht op het ontgonnen landschap en dat er bomen en struiken worden geplant. De samenstelling van de bodemopbouw is bepaald door het type landschap dat wordt beoogd op de betreffende locatie en varieert van een zeer voedselarme en droge bodem tot een voedselrijke natte bodem. Mede door de aanwezigheid van het natuurlijk raamwerk zal de natuur zich na verloop van tijd verder ontwikkelen. Het

gehele proces van herinrichting en natuurontwikkeling wordt gestart op het moment dat een deel van de mijn is uitgeput en geen functie meer heeft in het proces, het gebied is dan klaar voor herinrichting. Op deze manier wordt het totale gebied stukje bij beetje weer groener. Het betekent ook dat de herinrichting zeer gefragmenteerd wordt uitgevoerd. Het totale gebied kent dus een periode waarin alle processen gelijktijdig plaats vinden, zowel de herinrichting als de voorbereidingen voor ontginning en de uiteindelijke ontginning zelf. Bij de aanleg van de nieuwe natuur kan hier goed gebruik van worden gemaakt door het zogenaamde “hot placing” of wel verse transplantatie van de bosbodem; hierin zijn de zaden en voedingsstoffen nog aanwezig wat de slagingskans van de nieuwe natuur vergroot. Deze gefragmenteerde methode betekent echter ook dat het nieuwe landschap een representatief mozaïek van tijd vormt. Alle stadia van het landschap; de ontginning en de

Start

Natuurlijke stransformatie

gemengd bos

elementen mijnlandschap: • openafgraving • residubekken

• deposito restmateriaal

moeras

grasland

bronnen Innovative wetland reclamation design case studies: The Suncor fen and pond1 marsh Suncore Energy Inc., University of Waterloo, Laval Université en BGC Engineering Inc. Maart 2010 Impacts of oil sands process water on fen plants: Implications for plant selection in required reclamation projects R.Pouliot, L.Rochefort, M.D.Graf maart 2012 Recreating a functioning forest soil in reclaimed oil sands in Northern Alberta: an approach for measuring success in ecological restoration S.M.Rowland, C.E.Prescott, G.E. Bradfield en S.J.Grayston - University of British Columbia S.A.Quideau - University of Alberta Juli 2009 Landscape design for oil sands tailings OSTRF- Tailings conference G.McKenna - BGC Engineering Inc. december 2008

meer

grasland

7.

Guidelines for reclamation to forest vegetation in the Athabasca oil sands region Alberta environmental protection, Syncrude, Suncor energy, Shell Canada limited, Alberta Pacific, Northland forest products ltd. Can-AG enterprises ltd. oktober 1998

nat bos

gemengd bos

Guidelines for reclamation to forest vegetation in the Athabasca oil sands region CEMA december 2009 Naturally saline boreal communities as models for reclamation of saline oil sand tailings B.G.Purdy, S.E.Macdonald, V.J.Lieffers - department of renewable resources University of Alberta 2005 diagram: transformatie van de verschillende landschappelijke elementen

25


groei naar volwassenheid zijn terug te vinden en te herkennen.

open afgraving of open pit -ruig graslandlandschap buffaloo De open afgraving is zeer geschikt voor transformatie naar een open graslandschap. Door de terrassen in het reliëf ontstaat tevens een gradiënt in vochtigheid. Zo wisselen droge en natte weiden elkaar af. De steile delen van de terrassen worden met (lage) struiken in geplant om de grond beter vast te houden en te beschermen tegen erosie. Zo ontstaan er “ringen” in het landschap die het reliëf benadrukken en bijdragen aan de eigen karakteristiek en identiteit van het nieuwe mijnlandschap. Door de sterke topografie in het terrein ontstaat een micro klimaat. De combinatie van verschillende vochtigheidniveaus van de bodem, de bodemopbouw, zonlicht toetreding en een grote waterpartij op de bodem van de afgraving dragen bij aan een grote biodiversiteit aangezien elke combinatie van factoren andere vegetatie ondersteunt. rest materiaal of overburden - boslandschap - woodland caribou Bij het ontginningsproces komt een hoop restmateriaal vrij. In de eerste plaats de toplaag van 30 meter die wordt afgegraven om bij het olie houdende zand te komen. Daarnaast blijft er een evenredige hoeveelheid zand over nadat de olie is onttrokken. Een deel van dit restmateriaal zal worden gebruikt voor de bodemopbouw van het nieuwe landschap. Het materiaal dat resteert, wordt geclusterd in hoge heuvels van maximaal 80-100 meter hoog. Deze heuvels worden gerealiseerd op de oorspronkelijke locaties van de restmateriaal depots. Door het hoogteverschil en de bodemopbouw ondersteunen deze heuvels een droge bodem. Dit bodemtype is uitermate geschikt voor het realiseren van een hoogland landschap. Om een boslandschap te realiseren dat aansluit bij de habitat wensen van de woodland caribou zullen soorten als de picea mariana, picea glauca en larix laricina overheersen. Maar ook loofboomsoorten zullen worden toegepast op de lagere delen van de hellingen. residubekkens of tailing ponds- moeraslandschap - whooping crane De residubekkens zullen worden gesaneerd om vervolgens te transformeren tot waterrijk gebied dat de vorming van nieuw veenmoeras stimuleert. De bodem van deze waterrijke bekkens zal opnieuw worden gevormd met een licht glooiende topografie zodat een gevarieerde waterdiepte wordt gecreëerd en er een brede plas

26

ruiggraslandschap en leefgebied bison

ruiggraslandschap en raamwerk

boslandschap en leefgebied Caribou

boslandschap en raamwerk

moeraslandschap en leefgebied Crane

moeraslandschap en raamwerk


Invulling Natuurlijk Raamwerk.

7. bronnen Guideline for wetland establishment on reclaimed oil sands leases Alberta environment - oil sands wetlands working group maart 2000 Guideline for wetland establishment on reclaimed oil sands leases - revised (2007) edition M.Harris. Alberta environment - oil sands wetlands working group december 2007

PRINCIPE DOORSNEDE NIEUW LANDSCHAP

voorbeeld mijn: ruiggraslandschap

Threshold considerations and wetland reclamation in Alberta’s minable oil sands synthesis, part of a Special feature on Balancing Ecology and community using cumulative effects models l.Foote - ecology and society 2012

schematische weergave nieuwe topografie versus basis

Designing the reclaimed landscape Alan Berger Oxford 2008

PRINCIPE DOORSNEDE NIEUW LANDSCHAP

voorbeeld mijn: boslandschap

Restoration and reclamation of boreal ecosystems attaining sustainable development Dale Vit en Jagtar Bhatti Cambridge 2012 Manufaxtured Sites Rethinking the PostIndustrial landscape Niall Kirkwood Taylor&Francis 2001

schematische weergave nieuwe topografie versus basis

PRINCIPE DOORSNEDE NIEUW LANDSCHAP

basis topografie

nieuwe micro topografie

voorbeeld mijn: moeraslandschap

afbeelding 1: schaal vergelijk

schematische weergave nieuwe topografie versus basis

27


GEMENGDBOS - HABITAT WOODLAND CARIBOUW

28

MOERAS- HABITAT WHOOPING CRANE


Invulling Natuurlijk Raamwerk. RUIGGRAS - HABITAT WOODBUFFALOO

29

7.


Indeling landschapstypern dras zone wordt mogelijk gemaakt. De maximale waterdiepte betreft 3 meter; bij een diepte tot 2 meter kunnen er waterplanten groeien op de bodem. Wanneer er een overschot aan water is, vloeit dit weg uit de bekkens om zo een reguliere waterstand te ondersteunen. restruimte of infrastructuur - graslandschap of boslandschap De gronden tussen deze elementen zullen met graslandschap of (gemengd) bos worden heringericht afhankelijk van de locatie binnen het gebied.

Indeling van de landschapstypen

MIN(e)Dscape heeft deze landschapstypen als volgt geclusterd binnen het totaal gebied. De waterrijke zones (131 km2) worden zoveel mogelijk georiĂŤnteerd nabij de Athabasca River zodat ze gemakkelijk waarneembaar zijn vanuit de aanvliegroute van de vogels. De rivier vormt een belangrijk oriĂŤntatie element voor de whooping crane tijdens het vliegen. De midden zone (1987km2), tussen het verdikte raamwerk, wordt overwegend boslandschap met overheersende coniferen soorten. Het raamwerk of de landschapscorridor wordt als het ware aangedikt en groeit naar elkaar toe om zo een volwaardige nieuwe bosgordel te realiseren. Aan de noordzijde wordt aansluiting gezocht met het Buffaloo National Park zodat het leefgebied van de wood buffaloo en whooping crane wordt vergroot met een extra 686 km2. Ook aan de zuidzijde wordt een meer open graslandschap (1267 km2) gerealiseerd om voldoende leefruimte te realiseren voor de wood buffaloo. Wood buffaloos migreren ook door bosrijke gebieden dus de uitgebreide boreale corridor vormt geen belemmering voor hen.

Transformatie van het landschap in tijdsperiode van 350 jaar na realisatie Wanneer het moeraslandschap niet wordt beheerd dan zal het gedurende een periode van 350 jaar transformeren in een moerasbos. Dit proces vangt aan vanaf het allereerste begin. Eerst vormen er waterplanten in het ondiepe deel van de ven. Wanneer deze planten afsterven, zinken zij naar

N zonering landschapstypen

30


Invulling Natuurlijk Raamwerk. de bodem waar naar verloop van tijd een nieuwe (verhoogde) bodem ontstaat. Na ongeveer 70 jaar kan er zich al een drijvend pakket vegetatie hebben gevormd dat eveneens bijdraagt aan de ophoging van de bodem. Zo komt de bodem gedurende een lange periode steeds meer omhoog totdat de drijvende vegetatie vaste grond onder de voeten krijgt en verland. Vervolgens vinden steeds grotere planten een plek op deze nieuwe aardlaag tot er op den duur zelfs bomen groeien. Het gebied blijft een kenmerkende natte bodem behouden, het bos dat zich vormt is dan ook een broekbos. Dit proces kan worden vertraagd/gestopt door het toepassen van beheer dat de waterpartij vrijhoudt van drijvende vegetatie en de bodem zo nu en dan uitbaggert. Ruig graslandlandschap in de openafgraving wordt meer Doordat het saldo van de gemiddelde neerslag, verdamping en infiltratie positief is zal er elk jaar een laagje water op de bodem van de afgraving blijven staan. Het is niet met zekerheid te zeggen hoe snel dit proces zal verlopen maar op basis van berekeningen met een jaarlijks overschot van 167,5 mm zal de open afgraving over een periode van gemiddeld 200 jaar langzaam vollopen met water. Daarmee transformeert het open graslandschap dus elk jaar steeds meer richting een groot meer. Aan de randen van het meer zal een vegetatierijke oever ontstaan. Op plekken waar bomen stonden in het graslandschap zullen kleine eilanden ontstaan van vegetatie die zich hecht in de takken/kruin van de boom. Deze nieuwe meren in het landschap zullen het karakter van en de herinnering aan het mijnlandschap levend houden.

PLANKAART - START HERINRICHTINGSLANDSCHAP

N

plankaart totaal

PLANKAART - TRANSFORMATIE LANDSCHAP

N

plankaart transformatie

31

7. bronnen Nationaal Park Weerribben-Wieden Layman’s report - nieuw leven voor moeras Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer 2011


Fasering & beheer

32


Invulling Natuurlijk Raamwerk. Fasering en Beheer Wanneer gestart kan worden met de herinrichting van een gebied wordt eerst de basis topografie gevormd; het restmateriaal wordt, wanneer nog niet op de betreffende locatie verzameld, hierheen gevoerd en gevormd in een heuvellandschap. De residubekkens worden eerst gesaneerd en afgedekt met geotextiel ter bevordering van de hydrologie van de bodem. Voor de ontwikkeling van het moeraslandschap is het belangrijk dat de zoutconcentratie in het zand zou spoedig mogelijk uitspoelt en wordt gereduceerd. Na het prepareren van de ondergrond kan de vruchtbare toplaag worden aangebracht, de samenstelling hiervan is afhankelijk van het beoogde landschapstype in het gebied. Rondom de zone wordt een afscheiding gerealiseerd in de vorm van een “gracht”. Deze gracht vormt een natuurlijke barrière voor de fauna die in de toekomst in het gebied geïntroduceerd zal worden. Het verhinderd dieren de actieve mijn te betreden. Na realisatie van de toplaag kan begonnen worden met de inrichting van het landschap. Bomen en struiken worden aangeplant en diverse soorten inheems gras worden gezaaid. Ter bescherming van de nieuwe aanplant wordt tevens rogge gezaaid. Rogge groeit snel en biedt schaduw en voedsel voor de jonge planten. Na ongeveer 5 jaar zal het landschap dusdanig zijn ontwikkeld dat beheer door begrazing van een kudde bizons mogelijk is. Het dieet van bizons bestaat voornamelijk uit gras, alleen in strenge winterperioden wanneer zij geen gras ter beschikking hebben kunnen zij uitwijken naar de jonge spruiten van bomen en struiken. De aangeplante bomen zullen dan echter voldoende zijn gegroeid om niet te worden gegeten. Wanneer een naast gelegen gebied dat eveneens heringericht is ook de 5 jaar grens heeft bereikt dan kan de tussenliggende barrière worden opgeheven en het gebied uitgebreid. Zo zal langzaam aan het gehele gebied transformeren naar nieuwe natuur.

33

7. bronnen Grote grazers sturen de ontwikkeling van nieuwe boslandschappen op voormalige landbouwgronden Jan van Uytvanck De levende natuur juli 20011 http://www. mlforestresources.com/ A systems analysis of the global boreal forest Herman H.Shugart University of Virginia Rik Leemans - National institute for public health and environmental protection Gordon B. Bonan - national center for atmospheric research cambridge university press 1992


Cultureel raamwerk

De industrie rond de teerzanden heeft een zeer slecht imago. Het boreale oerbos wordt gekapt en de aarde wordt tot een diepte van 90 meter open gekrabd. Naast de impact die deze werkzaamheden hebben op de natuur en het aangezicht van het landschap speelt ook het verdere verwerkingsproces een grote vervuilende rol. De olie wordt van het zand gescheiden middels toevoeging van heet water, er is dus veel water nodig. Inmiddels zijn de oliemaatschappijen verplicht het water te hergebruiken en mogen zij niet langer grondwater aan de bodem ontrekken. Het water wordt daarom na gebruik in grote residubekkens opgeslagen zodat de fijne deeltjes kunnen bezinken. Deze zogenaamde tailingponds zijn zeer giftig en zo nu en dan strijkt er een groep vogels neer die dan vervolgens omkomen. Ook is het voorgekomen dat giftig water ondergronds in de Athabasca River is gelekt. Dit soort gebeurtenissen vergroten de maatschappelijke weerstand tegen de industrie. Daarnaast komt bij het scheidingsproces ook enorm veel co2 vrij om nog niet te spreken over de broeikasgassen die waren “gevangen� in het boreale veenlandschap die eveneens vrij komen bij de ontginning. Het is begrijpelijk dat deze negatieve effecten een

34

afbeeldingen van protesten tegen de teerzand industrie


Cultureel Raamwerk.

8. bronnen

Natuurlijk raamwerk met corridor

Beneath the surface: a review of key facts in the oilsands debate Pembina institute Januari 2013 Understanding the impacts of oilsands production six key barrieres to achieving responsible oilsands development PEMBINA Institute januari 2013 Environmental and health impacts of Canada’s oil sands industry The royal society of Canada expert panel Dr.P.Gosselin, Dr.S.E.Hrudey, Dr.M.A.Naeth, Dr.A.Plourde, Dr.R.Therrien, Dr.G.Van Der Kraak, Dr.Z.Xu december 2010

N

cultureel & natuurlijk raamwerk

ZUID-ZIJDE

NOORD/OOST/WEST-ZIJDE

35


Natuurlijk raamwerk met corridor

8. 55 KM 7. 48 KM

grote invloed hebben op de perceptie van het mijnlandschap. Bovendien is de industrie gevestigd in het verre noorden van Alberta en is het gebied afgesloten voor bezoekers. Daarom zijn er weinig mensen die het landschap met eigen ogen hebben kunnen ervaren. Het algemene beeld van het landschap is gebaseerd op het negatieve imago en de beelden die te vinden zijn op internet. Met name de voor en na beelden geven een indrukwekkende illustratie van de destructie.

9. 55 KM

MINING GIANTS TIMELESS QUARRY 6. 65 KM

10. 48 KM

5. 60 KM

4. 30 KM

11. 38 KM

MOMENTS 3. 35 KM

2. 20 KM 1. 15 KM

DISCOVERY CENTRE

N afbeelding 1: schaal vergelijk

36

cultureel raamwerk - uitsnede

13. 15 KM

12. 28 KM

14. 20 KM

Het cultuur raamwerk van MIN(e)Dscape is erop gericht het publiek meer te betrekken bij het mijnlandschap, educatie speelt hierbij eveneens een grote rol. In Fort.McMurray is reeds het oilsand discovery centre gevestigd, hier maakt men kennis met het ontstaan van de teerzanden, het verwerkingsproces en de herinrichtingmethoden. In feite de theorie achter de teerzanden. Verder biedt het cultuur raamwerk bezoekers de mogelijkheid om fysiek kennis te maken met het mijnproces. Binnen het raamwerk zijn op strategische locaties uitkijkpunten op 30 meter hoogte opgenomen. Vanuit elk uitkijkpunt is een andere fase van het ontginningsproces waar te nemen, elk uitkijkpunt biedt zicht op een ander landschap. Wanneer alle uitkijkpunten worden bezocht krijgt men een beeld van de verschillende verschijningsvormen en stadia van het landschap. Het is ook mogelijk de veranderingen waar te nemen door steeds naar een specifiek punt terug te keren. Dit deel van het cultureel raamwerk is geconcentreerd aan de zuidzijde van het totale


Cultureel Raamwerk. ontginningsgebied, dichtbij Fort.McMurray. De afstanden vanuit het centrum tot de uitkijkpunten variëren van 15km tot 65 km. Dit zijn normale afstanden om afteleggen voor Canadese begrippen. De uitkijkpunten en bijbehorende infrastructuur conflicteren niet met het natuurlijk raamwerk dat in de toekomst de landschappelijke corridor vormt. Het cultureel raamwerk bestaat uit een zone van 25 meter naast het natuurlijk raamwerk die de uitkijkpunten verbindt met de reguliere infrastructuur. Een ander belangrijk onderdeel van het cultureel raamwerk is het landschapspark dat wordt gerealiseerd in een open afgraving op de plot van Syncrude’s Mildred Lake mijn. Dit is de mijn waar de ontginningswerkzaamheden voor het eerst zijn gestart in 1960. Dit is dus ook de mijn die als eerste zal zijn uitgeput en dus klaar voor herinrichting. De eerste zal de laatste zijn; deze afgraving vormt een monument voor het landschap en de industrie. Ongeacht de destructie en negatieve impact die de ontginning op zijn geweten heeft, vormt het ook het fysieke bewijs van DISCOVERY CENTRE -SUNCOR TOUR - MINING GIANTS

MIN(e)DSCAPE -“DRILLING TOWER” - uitkijk punten oorspronkelijk

voorbereiding

ontginning

ontginning

moeras

weide

bos

MIN(e)DSCAPE -“TIMELESS QUARRY” - landschapspark

afbeelding 1: schaal vergelijk

37

8. bronnen oil sand discovery centre: http://history. alberta.ca/ oilsands/aboutthecentre/aboutthecentre.aspx


“DRILLING TOWER”- observatie toren een ongelofelijke menselijke prestatie. Mensen zijn in staat geweest dit landschap te creëren door ononderbroken24 uur per dag, 7 dagen per week en 52 weken per jaar keihard te werken. De industrie heeft de techniek gestimuleerd tot het ontwikkelen van machines en materiaal dat deze taak kon uitvoeren. Zowel materiaal als landschap zijn van een buitenmenselijke en indrukwekkende schaal. Dit verdient ook bewondering en een gevoel van trots. Vandaar een landschapsmonument voor het Canadese industrieel erfgoed van de toekomst. In totaal zijn er 14 uitkijktorens in het Cultureel Raamwerk opgenomen. Gezien het aantal en de beoogde locatie van de uitkijkpunten is het wenselijk een eenvoudige constructie toe te

constructie brandtoren = basis frame

38

passen die weinig impact heeft op de omgeving en de bodem. Na onderzoek naar mogelijke constructies is het oog gevallen op brandtorens die in Canada in het verleden werden gebruikt bij de preventie/signalering van bosbranden. Het frame van een brandtoren bestaat uit vier staanders die naar boven toe taps toelopen en samenkomen in een platform. Tussen deze staanders is een trapconstructie met tussen plateaus opgenomen. De constructie bereikt een hoogte van 30 meter en heeft een minimale fundering. Bovendien zijn deze torens zijn gerealiseerd op de meest onherbergzame en afgelegen locaties daarom moet het geen probleem zijn deze in het projectgebied tot stand te brengen.

uitzicht vanaf het balkon

Voor het ontwerp van de “Drilling Tower” is gekozen de traditionele positie van het trappenhuis 45 graden te draaien, hierdoor ontstaan kleine driehoekig balkons die uitsteken tussen de staanders en rusten op de verbindingsliggers. Door de rotatie van de trap wordt een balkon gerealiseerd met uitzicht in elke windrichting, telkens op een ander hoogte niveau. Hierdoor ontvouwt het landschap zich voor de bezoeker tijdens zijn klim naar boven. De balkons worden gerealiseerd op respectievelijk; 12, 18, 22 en 24 meter hoogte. De top van de toren is op 30 meter hoogte en biedt de bezoeker een 360 graden vrij uitzicht over de boomkronen op het omliggende landschap. Het trappenhuis wordt volledig “ingepakt” met red cedar planken dit verhoogt de beleving van het landschap


Invulling Cultureel Raamwerk. CONCEPT

natuurlijk raamwerk - 100 mtr.

cultureel raamwerk - 25 mtr.

mijn

“DRILLING TOWER”op locatie

natuurlijk raamwerk - 100 mtr.

doorsnede natuurlijk raamwerk met zone cultuurlijk raamwerk

cultureel raamwerk - 25 mtr.

mijn

39

9.


“TIMELESS QUARRY”- landschapmuseum De transformatie van het landschap draagt bij aan het unieke karakter en de eigen identiteit van MIN(e)Dscape. Het oude mijnlandschap vormt een nieuw landschap met eigen ecologische waarden te midden van de boreale zone. Zo heeft het negatieve industriële ontginningsproces bijgedragen aan de vorming van een nieuwe natuur en verrijking van het landschap. De zone blijft duidelijk herkenbaar en draagt de sporen van het verleden.

de plot van oliemaatschappij Syncrude de meest geschikte locatie voor een museum park waar de maat en schaal van de mijn kan worden beleefd. De specifieke afgraving die gekozen is voor het landschapspark komt als eerste “vrij” voor herinrichting en is gesitueerd nabij het Raamwerk. Met de realisatie kan dus direct gestart worden en ook een veilige toegangsweg is gemakkelijk te realiseren. Om deze reden is de betreffende afgraving de meest logische keuze voor het landschapspark.

Zoals al eerder aangegeven bij de introductie van het Cultuur Raamwerk, is

Concept

Het heden, verleden en de toekomst

vormen samen Timeless landschapspark. Het Timeless Quarry landschapspark vormt een belangrijk onderdeel van het cultureel raamwerk. Het landschapspark biedt de bezoeker de mogelijkheid de maat en de schaal van het industriële landschap te ervaren. Deze maat en schaal zijn zo indrukwekkend en niet te bevatten zonder er midden in gestaan te hebben. Wanneer een plot nog actief ontgonnen wordt, is deze niet toegankelijk voor publiek, zelfs medewerkers hebben geen vrije toegang. Het is uitermate gevaarlijk het afgravingsgebied te betreden omdat de bestuurders van de immense machinerie beperkt zicht

concept diagram: “timeless quarry”

hebben. Ongelukken komen helaas voor. Timeless Quarry biedt de mogelijkheid om de afmeting van de afgraving te ervaren. Naast deze bijzondere ervaring van dit “reuzen” landschap biedt Timeless Quarry ook een kijkje in de toekomst

analyse patronen in het landschap

40

van het industriële landschap. Alle herinrichtingslandschappen vinden een plek in het park ook de landschappen die worden getransformeerd door de natuur. Het landschapspark biedt ook een uitgelezen kans om de toekomstige

landschappen en ecologie te bestuderen en om hiervan te leren.

Inspiratie

Mijn initiële fascinatie voor het teerzand landschap was het lijnenspel van de topografie, de gradiënten in kleur, de


Invulling Cultureel Raamwerk. positie binnen cultureel raamwerk

planning

bronnen

bereikbaarheid landschapspark

SYNCRUDE APPLICATIONS

2045 2045

2030

Environment Report 2011 Muskeg River Mine Shell Canada Energy

2040 2045

2020

2045

2080

2045

2045 2015

2045 2045

2045

2040

N locatie landschapsmuseum t.o.v. cultureel raamwerk

N

N

fasering beschikbaarheid voor herinrichting

koppeling van het landschapmuseum aan het cultureel raamwerk

poor dry profile: 0,5 m of humus 1,5 m mix sand & muskeg 80-20% 0,7 m sand 0,3 m clay remaining oil sand

rich dry profile: 0,2 m of humus 0,3 m clay till 1,5 m mix sand & muskeg 60-40% 0,7 m sand 0,3 m clay remaining oil sand

successie bodem profielen rich moist profile: 0,2 m of humus 0,3 m clay till 1,5 m muskeg 0,7 m sand 0,3 m clay

9.

achtergrond

Recreating a functioning forest soil in reclaimed oil sands in Northern Alberta: an approach for measuring success in ecological restoration S.M.Rowland, C.E.Prescott, G.E. Bradfield en S.J.Grayston University of British Columbia S.A.Quideau - University of Alberta Juli 2009 Restoration and reclamation of boreal ecosystems attaining sustainable development Dale Vit en Jagtar Bhatti Cambridge 2012

remaining oil sand

bodemopbouw per landschapstype

rich wet profile: 0,2 m of humus 0,3 m clay till 1,5 m muskeg 0,3 m clay 0,7 m sand remaining oil sand

• bodemopbouw • vegetatie per landschapstype

41


OVERSTORT

grootschaligheid en de openheid. Een van mijn eerste analyses had dan ook betrekking op het uitlichten van de lijnen in het landschap. Aangeland bij de (één na) laatste schaal van het project moest ik weer terug enken aan mijn eerste gevoel bij dit landschap. Waar was ik verliefd op geworden en wat was daar nog van over…? Is het mogelijk de kern van dit bijzondere landschap te vangen in een natuurlijke variant?

VOCHTIGHEID

ontwerp landschapspark

BODEMGESTELDHEID

LANDSCHAPSTYPOLOGY

UITKIJK PUNTEN

FASCILITEITEN

facetkaarten

42

INFRASTRUCTUUR

Het landschapspark integreert alle verschijningsvormen van het herinrichtingslandschap zodat op één plek alle stadia kunnen worden waargenomen en beleefd. Een ander belangrijk aspect van het park is de mogelijkheid de maat en schaal van het mijnlandschap te ervaren. De afwisseling van nat en droog en de verschillende vegetatie vormt een natuurlijke variant van de bijzondere gradiënten uit het mijnlandschap, uiteraard wordt ook hier de topografie behouden. Het landschapspark is opgedeeld in twee zones op basis van deze topografie en de afmeting van de verschillende terrassen. Aan de westzijde, waar de terrassen zeer gelijkmatig zijn, is het landschap open gehouden en ingericht met ruig graslandvegetatie. De oostzijde leent zich voor een inrichting met diverse natuurtypen. Hier wordt het gehele spectrum van herinrichtingslandschappen vormgegeven. De overgang tussen de landschappen is enerzijds subtiel aangezien de mate van vochtigheid evenredig oploopt naar beneden. Anderzijds wordt deze duidelijk gemarkeerd door de helling die het hoogte verschil tussen de terrassen opvangt. Op de bodem van de

plankaar landschapsmuseum


Invulling Cultureel Raamwerk. N

“TIMELESS QUARRY” landschapsmuseum

43

9.


afgraving vormt zich een groot meer dat de maat en schaal sterk benadrukt en leesbaar maakt. Dit biedt tevens de mogelijkheid te analyseren met hoeveel

centimeter het water jaarlijks stijgt. Omdat het niet wenselijk is het landschapspark geleidelijk onder te laten lopen wordt er aan de westzijde een overstort naar

de naast gelegen beek gerealiseerd. Wanneer het waterniveau boven het eerste terras uitstijgt, loopt dit over in de beek, zo wordt er een stabiel waterniveau

UITKIJK PUNTEN - RINGWEG

doorsnede-verdiepte ringweg

doorsnede-verdiepte ringweg

plattegrond uitkijkpunt 1

plattegrond uitkijkpunt 2

INFRASTRUCTUUR - DOORSNEDEN

doorsnede-toegangsweg in raamwerk

gegarandeerd.

Toegang en lookouts / (toekomst verbinding in relatie tot oude upgrader na 2080)

Het landschapspark is bereikbaar via het Raamwerk, deze weg is ongeveer 30,7 km lang. Wanneer je de hoofdweg verlaat en het Raamwerk betreedt begint het avontuur, je hebt de tijd je los te maken en te richten op je omgeving. Een dergelijke transitie vindt nog een tweede keer plaats op de overgang van het Raamwerk naar de toegangsweg van het park. De toegang tot het park is omgedoopt tot “Memory Lane”. De weg is onverhard en ligt verdiept in het landschap op het oorspronkelijk niveau van de actieve mijn. Langs de route vinden de “Mining Giants” hun laatste rustplaats daar waar

44

doorsnede- toegans via verdiepte ringweg

de weg zich verbreedt. De oude machines zijn de schimmen van het verleden en herinneren aan de industriële activiteiten die op deze plek plaatsvonden. Deze oude machinerie geeft het landschap zijn context en verhouding terug maar accentueert vanuit menselijk oogpunt juist de buitenproportionele schaal. Dit deel van de route beslaat nog 5,7 km. Naast de oude relikwieën passeer je onderweg ook een uitkijkpunt dat een eerste kennismaking met het landschapspark biedt. Vanuit deze locatie heb je een weids uitzicht over het meer en de gehele afgraving. Wanneer je, je weg vervolgd, bereik je de parkeerplaats met informatiecentrum en startpunt van het recreatieve pad. Vanuit hier is het ook mogelijk met bijvoorbeeld een quad de verdiepte rondweg om de mijn verder te volgen. Onderweg is er nog een uitkijk/

doorsnede-verdiepte ringweg

picknick punt gerealiseerd, vanuit hier heb je uitzicht over het moeraslandschap van het park. Verderop kruist de rondweg met het recreatieve pad en is het (in de nabije toekomst) mogelijk nog een uitzichtpunt te beklimmen. Deze locatie biedt uitzicht over de grootste voormalige tailing pond die is getransformeerd in een grootschalig moeras. Aan de horizon zijn mogelijk de ontginningsactiviteiten op de naastgelegen plot zichtbaar. Halverwege het pad naar dit hoogste punt is het mogelijk het pad te verlaten en uit te kijken over het landschapspark en het omliggende terrein, vanuit hier zie je het “werkelijke” herinrichtingslandschap vorm krijgen. Na ongeveer 50 jaar is het mogelijk het landschapspark via een kortere weg langs de fabriek te ontsluiten. Naar verwachting


Invulling Cultureel Raamwerk. “MEMORY LANE”

locatie industriële relicten langs “memory lane”

1.

2.

3.

4.

5.

afbeeldingen “mining giants” (internet)

sluit de fabriek in 2080; dit is tevens het moment voor het creëren van een nieuw centrum ter plaatse van de oude fabriek. Deze is zeer centraal gelegen en zichtbaar vanaf de hoofdweg richting Fort.McMurray.

Functies en faciliteiten

In het park zijn verschillende functies geïntegreerd die het verblijf veraangenamen en verbijzonderen. Uiteraard is er parkeergelegenheid bij de entree maar ook toiletfaciliteiten zijn hier beschikbaar. Naast het recreatieve pad is het mogelijk het landschapspark langs ongebaande paden te verkennen. Bij elk uitzichtpunt gekoppeld aan de verdiepte ringweg is hier aanleiding gecreëerd om de minder avontuurlijke bezoeker over de streep te trekken. Door de vormgeving van de afgraving is het onmogelijk te verdwalen; de overgang van de terrassen draagt bij aan de oriëntatie en wanneer je simpel weg weer terug gaat naar de rand is daar de ringweg die je terug leidt naar de parkeerplaats. Bij het verkennen van het landschapspark buiten het recreatieve pad is het mogelijk oog in oog te komen staan met een van de wood buffaloo’s die hun plek hebben gekregen binnen het park. De kudde buffaloo’s zorgt voor het beheer van het ruig graslandlandschap. De keerwand van de verdiepte ringweg vormt een “natuurlijke” begrenzing van het landschapspark zodat de dieren maar ook de bezoekers niet zomaar de actieve mijn in kunnen wandelen.

45

9.


“TIMELINE”- recreatief pad Introductie

Het landschapspark is een plek waar de maat en schaal van een voormalige afgraving ervaren kunnen worden. Het is echter ook deze maat en schaal die de actieradius van een voetganger beperken, ofwel, de maat is zo groot dat het niet mogelijk is binnen korte tijd het gebied geheel te verkennen. INSPIRATIE

De timeline vormt als het ware een verschaalde versie van het Cultureel Raamwerk. Het pad leidt je door verschillende stadia van het landschap en biedt een kijkje naar binnen. Het landschap wordt tastbaar en beleefbaar.

Concept

MIN(e)Dscape heeft zich laten inspireren door de pijpleidingen die langs een rechte

lijn het landschap doorsnijden. Zij voeren het eindproduct af naar andere gebieden en vormen als het ware een industrie eigen infrastructuur. Voor de beleving van het landschapspark was het niet meer dan logisch deze gebiedseigen infrastructuur toe te passen voor een pad door de afgraving. De timeline is een pad, een plek en een

object in één. Het accentueert de topografie van het landschap en is vanuit het park goed zichtbaar. Het voert je door de tijd, de landschappen, maar is ook zijn eigen tijd; een referentie aan het verleden en de beleving in het heden. Gekoppeld aan het pad zijn locaties waar de tijd stil staat, hier kun je het landschap op je in laten werken, even rusten of kennis maken met andere bezoekers. De zilveren metalen slang die door het landschap snijdt, vormt de basis maar zal in relatie tot het landschap en de ultieme beleving hiervan worden bewerkt met openingen.

Materiaal

Voor de materialisatie van het pad is gekozen voor een metalen buis met een diameter van 3 meter die naar gelang het ontwerp wordt gemoduleerd met openingen, banken en toiletvoorzieningen. Dit type buis wordt opgebouwd op locatie en bestaat uit gekoppelde segmenten. In Amerika wordt dit type buis veel toegepast voor drainage. MATERIAAL

CONCEPT

46


Invulling Cultureel Raamwerk.

impressie van het landschapsmuseum met pad

TECHNISCHE UITVOERING principe doorsnede fundering

principe doorsnede dijklichaam

granulaat

47

9.


“TIMELINE”- recreatief pad Ontwerp

De locatie van het pad is gekozen in relatie tot de te overbruggen afstand, zodoende is deze geprojecteerd op het smalste deel van de mijn. Langs deze lijn doorsnijdt het pad tevens alle verschillende landschapstypen zodat de volledige bandbreedte van het herinrichtingslandschap langs 1,3 km kan worden ervaren. Het pad volgt bijna volledig de topografie van het landschap; zo wordt de maat en schaal

van de afgraving en de terrassen optimaal beleefd. Bij de entree op de parkeerplaats loopt het pad door in een informatiecentrum. Panelen met informatie over het landschapspark worden geïntegreerd in de ronde vorm van het pad; zowel de verschillende landschappen, flora en fauna als het voormalig mijnlandschap komen aan bod. Een plattegrond biedt de mogelijkheid voor oriëntatie en het kiezen

van een route door het park. Het pad zelf tenslotte begeleidt de bezoeker door het park, het stuurt de blik en biedt beschutting. Het pad vormt een intieme en geborgen bescherming in de overweldigende ruimte. De buis transformeert zich om de bezoeker heen, dan gesloten dan weer open. Vanuit alle rust en beschutting kan de aanwezige fauna worden geobserveerd en zodoende de toekomst worden waargenomen.

+ 100

+ 80

MAAIVELD - 15 - 30 - 45 - 60 - 75 - 90

impressie van het informatie centrum aan het begin van het pad

48

impressie begin van het pad

detail geïntegreerde trappen


Invulling Cultureel Raamwerk. Het pad leidt de bezoeker eerst over het lage dijkje dat de verdiepte toegangsweg afschermt van het park. Vanaf de bovenzijde van de dijk wordt een uitzicht geboden over het totale park en het verloop van het pad. Door de ronde vorm van de buis die de bezoeker geheel omarmd word het uitzicht ingelijst en de blik gestuurd. Het pad leidt vervolgens naar het eerste landschapstype; het gemende bos. De eerste beleving van dit landschap wordt ervaren op 8 meter hoogte

tussen de bladeren van de bomen. Het eindigt in een uitkijkpunt dat vanaf het begin van de route nog niet zichtbaar was. Een spiraal trap brengt de bezoeker naar beneden waar het pad zich vervolgt. Dit deel van de route is juist dicht bij de bosbodem, de buis is gereduceerd tot de meest minimale vorm. Het is gemakkelijk van het pad af te stappen en je eigen weg door het bos te banen. De bomen in het bos toornen hoog boven je uit, je ruikt en voelt het bos overal om je heen.

principe doorsneden van het pad - gemengdbos landschap

impressie uitkijk punt op 8 mtr. hoogte

impressie pad met pick-nick plateau’s

principe doorsneden van het pad - ruiggras landschap

49

9.


Wederom bereik je een trap die de afdaling naar het tweede terras markeert. Je arriveert in de wereld van de Wood Buffaloo, het ruige graslandschap. De buis heeft zich in het landschap genesteld en je loopt, slechts begeleid door een lage rand, door het graslandschap. Op houten platforms gekoppeld aan het pad kan de bezoeker even rusten en

impressie van het landschapsmuseum met pad

50

over het landschap uitkijken alvorens zijn weg te vervolgen richting het volgende landschap, dieper in de mijn. Na het ruige graslandschap volgt de natte variant op dit type. De buis ligt nog steeds ingebed in het landschap maar biedt de bezoeker nu een ander perspectief op zijn omgeving. Door de

verdiepte positie van het pad wordt het landschap nu op ooghoogte ervaren. Ook in dit landschapstype zijn rustmomenten gekoppeld aan de route. Dit keer een beschutte omgeving die het uitzicht omlijst. Na een derde afdaling tot 2.5 meter boven de grond beland je in een landschap van de toekomst. Het natte


Invulling Cultureel Raamwerk. bos of ook wel broekbos genoemd. Doordat het pad boven de grond “zweeft” wordt de bezoeker midden in het landschap gepositioneerd en is dit optimaal te

ervaren. Rustpunten bieden een zit gelegenheid tussen de bomen, vanuit hier kan ook de onderbegroeiing in het natte onder-milieu geanalyseerd worden.

principe doorsneden van het pad - nat-ruiggras landschap

impressie verdiept pad met schuilhut

impressie pad op 2.5 mtr. hoogte

impressie pad en beleving moeras

impressie pad met vlonders

impressie pad met schuilhut

principe doorsneden van het pad - “broekbos” landschap

principe doorsneden van het pad - moeras landschap

principe doorsneden van het pad - meer landschap

principe doorsneden van het pad - gemengdbos landschap (einde)

51

9.


De route vervolgt zich richting het domein van de Whooping Crane, het watterrijke plas/dras mileu. Het pad, de buis, omsluit de bezoeker. Door openingen in de buis kan op een gepaste manier het landschap en de fauna worden waargenomen. De buis ligt verdiept zodat het landschap op ooghoogte kan worden waargenomen. De bezoeker voelt zich een stille getuige van het natuurschoon en de aanwezige watervogels. Op enkele momenten zijn kamers gekoppeld aan het pad met een bankje en een smalle opening waardoor in alle rust de natuur kan worden geobserveerd. Na het waterrijke plas dras milieu volgt het laatste landschap van de route op de bodem van de mijn. Dit is wederom een landschap van de toekomst; een grootschalig meer. De buis opent zich weer zodat het uitzicht zich naar alle uithoeken van de afgraving uitstrekt. De bezoeker beleeft het landschap nog steeds vanuit een ooghoogte perspectief. Aan weerszijden van het pad zijn grote houten platforms gerealiseerd die lijken te drijven op het water. Hier kan de bezoeker met zijn voeten in het water over het meer turen. Het gekoppelde pad is hier verhoogd in de buis gemonteerd waardoor de bezoeker de sensatie krijgt over water te lopen.

impressie van het uitzicht over het park aan het “einde� van het pad

52


Het laatste deel van de route betreft de klim omhoog naar de rand van de afgraving. Dit deel loopt wederom door een gemengd bos, het pad is hier weer minimalistisch vormgegeven en biedt aanleiding het park op eigen initiatief verder te ontdekken. Op verschillende locaties zijn beschutte rustpunten gerealiseerd waar de bezoeker één is met zijn omgeving. Het einde van het pad, of het begin van de terugweg wordt wederom ingelijst door de buis. Dit standpunt biedt zicht op de doorkruiste landschappen die zich uitstrekken over de terrassen van de afgraving. Na 2050 is het mogelijk de route verder te vervolgen naar het hoogste punt in het landschap van de voormalige Syncrude mijn. Het pad leidt verder de heuvel op naar een uitzicht over één van de grootste heringerichte residubekkens van ruim 3 bij 7 km. Tot die tijd kan men het pad terug volgen en het landschap vanuit een andere richting beleven of er voor kiezen om via een zelfgekozen alternatieve route door het park de weg terug naar de parkeerplaats te vinden.

impressie van uitzicht over heringericht residu-bekken

53


Cultureel & Natuurlijk Raamwerk

Cultureel Raamwerk - landschapsmuseum

54

strategy natuurontwikkeling

transformatie van het mijnlandschap


Conclusie. Project

MIN(e)Dscape is een project geworden dat door alle schalen heen het voormalig mijnlandschap optimaal benut en voorziet van een rijkdom die past bij een status als toekomstig cultureel erfgoed. Het project toont aan dat ondanks het negatieve imago het mijnlandschap van grote betekenis kan zijn voor de natuurontwikkeling en zodoende kan terug geven aan de oorspronkelijke gebruikers van de plek. Het is een toekomstbestendig landschap dat gemakkelijk te realiseren is binnen het beschikbare budget. Om de herinrichtingskosten te berekenen wordt uitgegaan van gemiddeld $200.000 CAD per hectare, gegevens hierover zijn echter moeilijk te vinden omdat bedrijven hier geen openbaarheid in geven vanuit concurrentie oogmerk.

Ik als landschapsarchitect

Ik ben een ontwerper die veel waarde hecht aan de context van een locatie, de eigen identiteit en de geschiedenis van een plek. Het is mijn mening dat wij als mensen ook behoefte hebben aan een leesbare omgeving en dat dit ons een gevoel van “behoren” geeft. Dat wij ons prettig voelen in een omgeving die we kunnen plaatsen en een mening over kunnen vormen. In mijn ontwerp zoek ik dan ook naar de essentie van een plek, wat bepaalt de identiteit, om dit te gebruiken en te versterken om het een twist te geven in het nieuwe ontwerp. Zo behoudt een “nieuwe” plek zijn wortels of krijgt deze terug, er kan worden gebouwd op een gegrond fundament. Het ontwerp is locatie eigen en uniek, wat bijdraagt aan de beleving en herkenning. Deze werkwijze is mij erg eigen geworden en is duidelijk terug te vinden in mijn eerdere werk aan de Academie.

Recreatief pad

55

10.



MIN(e)DSCAPE

BIJLAGEN - ANALYSE EN ACHTERGROND INFORMATIE


3. CONTEXT - achtergrond Het ontstaan van de teerzanden

In het precambian tijdperk, het begin van de aarde dat ongeveer 4.000.000.000 jaar duurde en ongeveer 4.600.000.000 jaar geleden begon, werd Canada bijna geheel bedekt door een zeewater. Marine sediment zette zich af op de bodem die vooral uit kalksteen bestond. In de hierop volgende tijdsperiode; het paleozoic tijdperk, trok de zee zich terug waardoor het land bedolven was met kleine binnen zeeĂŤn. De ondiepe binnenzeeĂŤn verdampten en het marine sediment zette zich af op de bodem. Er heerste een warm klimaat dat perfect was voor het vormen van fossiele brandstoffen. Ook in de miljoenen jaren die hierop volgden vormden zich moerassen en binnenzeeĂŤn die vervolgens weer verdampten en weer verschenen. Tijdens dit proces werd steeds opnieuw marine sediment afgezet op de bodem. In deze periode vangt ook de formatie van de Rocky Mountains aan. Door de druk van de aardplaten wordt de gevormde olie richting het noorden waar het zich in het zand van de oeroude rivierbedding afzet. Na de ijstijd worden er in het noorden vele moerassen en meren gevormd door het smeltwater uit de bergen. De moerassen worden ook gevoed door ondergrondse aquifers die door het kalksteen dringen. Vandaag de dag wordt het landschap nog steeds gekenmerkt door moerassen. Huidig landschap

topografie

boreaal bos

moerasgebied

58


bronnen Het klimaat

Fort.McMurray en het teerzand afgravingsgebied vallen binnen een zone die door het Köppens classificatie systeem wordt aangemerkt als Dfc; dit is een koel landklimaat. Het teerzand gebied rond Fort.McMurray ligt in een grotere klimaatzone Dfb wat overeenkomt met het klimaat in westDuitsland. De teerzanden en Fort. McMurray vallen binnen een andere klasse omdat het gebied binnen het totale noordelijk deel van Canada een microklimaat heeft. Het gebied ligt in een vallei daarom kan het ook een “hot spot” zijn ten opzichte van de rest van Canada. Het gebied valt op de grens tussen een subarctisch en vochtig landklimaat. Door dit plaatselijke microklimaat valt het gebied net buiten de zone waar permafrost voorkomt. Het totale ontginningsgebied strekt zich uit tussen de 56e en de 58e breedtegraad. Het Dfc klimaat wordt gekenmerkt door de volgende eigenschappen; het betreft een koel landklimaat met neerslag gedurende het hele jaar en maximaal 4 maanden per jaar reikt de temperatuur boven de 10 graden. In het kort betekent dit dat het gebied lange strenge winters kent en korte zeer vochtige zomers. De gemiddelde maandtemperatuur in de winter is -19 graden en in de zomer -17, bij het vast stellen van deze temperatuur wordt het gemiddelde over 24 uur gemeten, dus ook de nachten. Gedurende de dag kan het zomers behoorlijk warm worden. De gemiddelde neerslag bedraagt 419 mm op jaarbasis. In de zomer valt gemiddeld 419 mm regen en gedurende de wintermaanden wel 134 cm sneeuw. De totale gemiddelde neerslag op jaarbasis betreft 455,5 mm. De verdamping en verzadiging bedraagt 288 mm wat resulteert in een “overschot” van 167,5 mm. Dit restwater vloeit weg via de vele beekjes in de Athabasca river of wordt vast gehouden door de dikke laag veengrond. Door de lange strenge winters kent de vegetatie weinig diversiteit aangezien een beperkt aantal planten/ bomen de lange koude maanden kunnen verdragen. Bomen groeien in het gebied langzamer dan gemiddeld en tot maximaal 20 meter.

59

Locatie www.wikipedia.nl


3. CONTEXT - achtergrond Het boreale landschap

Het teerzand ontginningsgebied bevindt zich in de boreale zone die als een gordel over het noordelijk halfrond ligt. Deze zone strekt zich uit over een groot deel van Rusland, Finland, Zweden, een deel van Noorwegen en een groot deel van Canada. In Canada beslaat het zelfs wel 60% van het totale landsoppervlak en daarmee is ruim een derde van het totale boreale bos binnen de Canadese landsgrenzen te vinden. Het boreale bos van Canada wordt wel gezien als het grootste ongerepte bos op aarde. Het bos kent 8 verschillende ecosystemen; het teerzand ontginningsgebied valt binnen de zone die wordt aangeduid als “Boreal Plains”. Het landschap wordt gekenmerkt door moerassen met verschillende vormen van vegetatie; begroeid met bomen of alleen struiken. Ook vennen en drijvend veen komen in verschillende vormen voor. Door de lange winters en korte zomers verloopt het verteringsproces zeer langzaam en neemt de laag met dood plantmateriaal steeds meer toe waardoor een dikke laag veen ontstaat die veel vocht vast houdt in de bodem. Het landschap is tevens dooraderd met kleine stroompjes en open water. Ondanks de vochtigheid groeien hier vooral naaldbomen, waaronder de larix larciana en de picea mariana. De Larix larciana is een naaldboom die in de herfst fel geel kleurt en in de winter zijn “blad” laat vallen.

Lokaal landschap

Landschappelijke elementen

WATER NETWERK

60

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

NAT MOERAS

BEGROEID MOERAS

(NAT) BOS

TOTAAL


Achtergrond

1. bronnen

Global warming effect

Geconstateerd is dat de aarde in het afgelopen decennium steeds warmer wordt. Deze opwarming wordt voor de komende 100 jaar geschat op een gemiddelde toename van 1,4 tot 5,8 graden. Naar verwachting heeft dit een groter effect in gebieden gelegen op de hogere breedtegraden en gebieden die meer landinwaarts liggen en dus geen invloed van de zee of grote meren ondervinden. Naar verwachting zal de grens van het boreale bos vanuit het zuiden omhoogtrekken. Door de temperatuur toename zal de vochtigheidsgraad van de bodem afnemen door verdamping en verhoogt het risico op bosbranden. Met afname van de vochtigheidsgraad van de bodem zal ook de vegetatie veranderen en er meer regenwater afstromen waardoor de kans op overstromingen toeneemt. Onderzoekers zijn er nog niet over uit wat het werkelijke effect is op de omvang van het boreale bos. Dat het aan de zuidzijde zal afnemen is zeker maar of het aan de noordzijde uitbreidt is niet te zeggen. De klimatologische omstandigheden kunnen boreale vegetatie wel ondersteunen maar hoe komen deze soorten daar dan terecht? Gezien de snelheid van de opwarming en de veranderingen zou dit betekenen dat bomen 3 kilometer per jaar moeten “reizen” het is niet gezegd dat dit voor alle soorten haalbaar is. Fort.McMurray bevindt zich nu nog in het hart van het boreale bos maar zal zich door de verschuiving aan de rand gaan bevinden. Het behouden van de oostwest verbinding van het boreale bos wordt daarmee nog meer cruciaal.

Canada’s boreal forest Forest Products Association of Canada 2006 Commercial and Industrial Land Use Study (CILUS) Regional Municipality of Wood Buffalo Januari 2010 Our Sustainable Future City Centre Area Redevelopment Plan Regional Municipality of Wood Buffalo Februari 2012 Canada’s greatest economic treasure Economic profile - regional municipality of Wood Buffalo Regional municipality of Wood Buffalo Juni 2013

Demografie & Maatschappij

Lower Athabasca Regional Plan 2012-2022 Alberta Government

61


3. CONTEXT - achtergrond

SYNCRUDE PLANT LAY-OUT

62

UPGRADING FACTORY

SULFER MOUNTAINS

WORKERS HOUSING

EXCAVATION

TAILINGSPOND

EXCAVATION

RECLAMATION

SOIL RESEARCH


bronnen

Het mijnlandschap

Bij een eerste indruk van het ontginningslandschap komt al snel de associatie met een maanlandschap naar boven. De grootschalige, buitenmenselijke schaal en omvang van de grote zwarte vlakten geven je het gevoel op een andere planeet te zijn beland. Met grote effectiviteit en onuitputtende energie wordt de aarde afgeschraapt tot een diepte van wel 90 meter. Het landschap dat ontstaat wordt gekenmerkt door de verschillende terrassen, waterplassen en gradiënten zwart en grijs, maar vooral door de grootschalige leegte; in het mijnlandschap groeit werkelijk niets. Een ander ruimtelijk effect dat de ontginning met zich mee brengt zijn de immense

waterpartijen. Deze zogenaamde ‘tailing ponds’ zijn bassins waarin het water dat wordt gebruikt bij het scheidingsproces wordt opgevangen zodat de kleine deeltjes kunnen bezinken en het water kan worden hergebruikt. Deze tailing ponds omvatten gemakkelijk enkele vierkante kilometers en zijn daarom duidelijk herkenbaar in het landschap. In het geval van dit mijnlandschap geldt al snel “een beeld zegt meer dan duizend woorden” want eigenlijk is dit landschap niet te beschrijven en zelfs wanneer je de beelden ziet kun je nog moeilijk de schaal en de omvang omvatten.

Commercial and Industrial Land Use Study (CILUS) Regional Municipality of Wood Buffalo Januari 2010 Our Sustainable Future City Centre Area Redevelopment Plan Regional Municipality of Wood Buffalo Februari 2012 Canada’s greatest economic treasure Economic profile - regional municipality of Wood Buffalo Regional municipality of Wood Buffalo Juni 2013

Statistieken

Lower Athabasca Regional Plan 2012-2022 Alberta Government

63


64


bronnen google earth

AREAL PLAN - MINES OF SYNCRUDE AND SUNCORE

FASE 1: research

athabasca river

FASE 2: clearing

plant

FASE 3: infrastructure

sulfur mountain

FASE 4: mining

cokes

FASE 4: tailings

excavation

FASE 5: preparation reclamtation

overburden storage

FASE 1: research

reclamation

65


4. CONCEPT - achtergrond Het ontginningsproces

Het ontginningsproces vangt aan achter een bureau; eerst moet de nodige vergunning worden aangevraagd; directive 023. Dit is een document van ruim 90 pagina’s dat de onderdelen die behandeld dienen te worden voor de aanvraag beschrijft. De onderdelen variëren van beschrijving van het huidige ecosysteem tot het ontwerp van de mijn en de beheersing van restmateriaal. Maar ook gedetailleerd ontwerp van de residu bekkens en de herinrichtingsstrategie. Wanneer de vergunning rond is kan er gestart worden met de onderzoeksfase; de compositie van de bodem wordt geanalyseerd om zo te bepalen waar de verhouding zand/bitumen economisch rendabel is en hier het ontginningsplan op af te stemmen. Wanneer de rendabele zone is bepaald kunnen de voorbereidingen voor het ontginningsproces beginnen. Aller eerst wordt het bos gekapt en het hout verkocht. Vervolgens wordt de toplaag/ de voedselrijke bosvloer verwijderd en elders opgeslagen ten behoeve van toekomstige herinrichting. Hierna moet nog een laag van wel 30 meter worden verwijderd, deze laag wordt overburden of restmateriaal genoemd. Dit restmateriaal wordt eveneens opgeslagen

66

of toegepast voor het maken van infrastructuur of residubekkens. Nadat deze laag is verwijderd heeft men de bitumenrijke bodem bereikt en kan het werkelijke ontginningsproces beginnen. Door middel van grote graafmachines wordt het teerzand gewonnen, het materiaal wordt in de laadbak van een gigantische vrachtwagen gestort waarna het naar de “crusher” wordt gebracht. De crusher vermaalt het teerzand om de korrels kleiner te maken. Vervolgens bereikt het teerzand de fabriek waar het scheidingsproces plaatsvindt. Het teerzand is samengesteld uit 83% zand, 4% water, 3 % klei en 10% bitumen. De bitumen wordt vervolgens in een grote tank gescheiden van de overige materialen door er heet water en sulfiet aan toe te voegen. Door dit proces komt de bitumen naar het oppervlak drijven waar het vervolgens kan worden “opgeschept”. Omdat er bij dit proces zeer veel water nodig is heeft de overheid wetgeving gecreëerd die de maatschappijen verplicht het water op de locatie te houden en te hergebruiken. Dit heeft geresulteerd in de realisatie van grote tailing ponds of residu bekkens. In deze bekkens bezinken de fijne deeltjes in het water naar de bodem waarna het water weer kan worden toegepast in het proces. Deze cyclus herhaalt zich steeds opnieuw. De dijken rond deze bekkens worden steeds verhoogd naar mate de

bodem omhoog komt, tot een maximum van wel 80 meter. De bekkens beslaan zeer grote oppervlakten; sommige zijn wel 21 km2. Het grootste nadelige effect is dat het water in deze bekkens zeer vervuild en giftig is, overtrekkende watervogels die zich aangetrokken voelen tot deze waterpartijen en neerstrijken sterven vrijwel onmiddellijk. Ook het “opruimen” van deze bekkens is een zeer lastige en voorheen tijdrovende opgave. Sinds kort heeft Suncore echter een vernieuwde methode ontwikkeld voor het versneld uitdrogen van de fijne deeltjes massa op de bodem en duurt het proces inclusief de herinrichting nog maar 10 jaar. Nadat een sectie van de mijn geheel ontgonnen is wordt gestart met het volgende deel en zo herhaalt de cyclus zich keer op keer tot dat de gehele plot ontgonnen is. Het is gebruikelijk dat nadat een sectie van de mijn geheel ontgonnen is, de pit, deze naderhand wordt gebruikt als residu bekken, zo volgt het residu bekken de afgravingwerkzaamheden over de gehele plot. Wanneer een sectie van de plot is afgesloten kan gestart worden met de herinrichting en de langdurige periode van toezicht en onderzoek om te bepalen of de natuur zich goed ontwikkeld en weer overeenkomt met het oorspronkelijke ecologische niveau.


bronnen diagram mijn proces

Reclamation Progress Tracking Report for the year 2011 Suncore Energy Facts about Alberta’s oil sand and its industry Oil Sands Discovery Centre (www. oilsandsdiscovery. com) 2012 Americas School of Mines Basics of mining and mineral processing W.Scott Dunbar University of British Columbia PWC (www.pwc. com) Reclamation of degraded landscapes due to opencast mining Nazan Kuter InTech 2013 SYNCRUDE APPLICATIONS Environment Report 2011 Muskeg River Mine Shell Canada Energy

diagram fasen mijn proces

67


4. CONCEPT - achtergrond

68


bronnen Technical Report design and evaluation tailings dams U.S. Environmental protection agency augustus 1994 Open pit mine planning; analysis and system modeling of conventional and oil sands applications Ursula Thorley (thesis - The Robert M.Buchan Department of Mining - Queen’s University, Kingston Ontario) september 2012 Tutorial on upgrading of oilsands bitumen Murray R.Gray - University of Alberta The oil sands Canada’s path to clean energy? Gordon Kelly Kingsley publishing 2009

69


Fasen van ontwikkeling van het gehele teerzand gebied

70


bronnen

Ontwikkeling Syncrude en Suncore mijn

www.nasa.com SYNCRUDE &SUNCORE - APPLICATIONS directive 079 tailings management

71


4. CONCEPT - achtergrond Traditionele herinrichting

Oliemaatschappijen hebben vanuit de overheid de verplichting gekregen het landschap na ontginning te herinrichten. Criterium hierbij is dat het landschap een natuur moet ondersteunen met gelijkwaardige ecologische kwaliteit en diversiteit als het oorspronkelijke boreale landschap. Bovendien mag er niets meer aanwezig zijn wat herinnert aan de mijnactiviteiten. Het mijnlandschap dient volledig te worden uitgewist. Vooralsnog gebeurd dit door het opbrengen van grond dat vervolgens gemoduleerd wordt in het wenselijke reliĂŤf; lichte glooiingen en depressies ten behoeve van het ontstaan van natuurlijke vennen. Doordat het terrein stukje voor stukje wordt getransformeerd blijft de contour van de onderliggende functie zichtbaar. Een voormalig residu bekken wordt met grond gevuld en voorzien van een toplaag waarop vegetatie wordt aangebracht. Dit resulteert in een heuvel van ruim 80 meter met daarboven op een plateau dat natuurlijk wordt ingericht. De gewenste diversiteit ontbreekt; vooralsnog worden grote gemengde bossen aangelegd met in het midden een kleine waterpartij.

Bedreigde diersoorten

VOORBEREIDING HERINRICHTING - NIEUW LANDSCHAP

VOOR - ACTIEVE TAILINGS POND/RESIDU BEKKEN

72

NA - HERINRICHTING - START FASE


bronnen De ontginningswerkzaamheden in het noorden van Alberta hebben een grote invloed op verschillende diersoorten in het gebied. Sommige zijn zelfs als bedreigd aangemerkt door COSEWIC ( Committee on the status of endangered wildlife Canada)het betreft hier de woodland caribou en de whooping crane. De wood buffalo is al eerder door menselijk toedoen in deze penibele situatie terecht gekomen. Zijn habitat beperkt zich nu tot een aantal begrenzende gebieden binnen nationale parken. •woodland caribou De woodland caribou is in 2002 door het COSEWIC toegevoegd aan de lijst met bedreigde diersoorten in Canada. Met name in Alberta heeft de populatie het zwaar; het leefgebied van de caribou kent bijna een volledige overlap met het gebied uitgegeven voor ontginning van teerzand middels de in-situ methode. In de zone waar dagbouw wordt bedreven heeft de caribou zich reeds terug getrokken. De woodland caribou is een zeer schuchter dier dat in het diepste en donkerste deel van het boreale bos leeft, de minste verstoring jaagt het dier weg. Zo komt het dat de ontginningswerkzaamheden het leefgebied van de caribou steeds verder versnippert, ook het intensieve netwerk van pijpleidingen in het in-situ gebied levertt hier een grote bijdrage aan. Voor het voortbestaan van de soort is het erg

belangrijk dat er een genetische uitwisseling plaatsvindt tussen de verschillende kuddes, voorwaarde hiervoor is echter wel dat deze kuddes vrij kunnen migreren. De teerzanden beperken dit. Een extra bedreiging vormt de global warming; hoewel wetenschappers nog niet met zekerheid kunnen zeggen wat het effect hiervan is op het leefgebied en de ontwikkeling van de caribou wordt wel aangenomen dat het leefgebied verder wordt beperkt. Door de klimaatsverandering neemt de kans op bosbranden toe; wat het leefgebied en de voedselvoorziening verder beperkt, neemt naar verwachting de hoeveelheid sneeuwval toe; waardoor het moeilijker wordt voor de caribou bij de mossen en korstmossen te komen, en bestaat er ook een grotere kans op ijsregens die hun voedsel onder een ondoordringbare ijslaag vangt. De caribou kan op drie manieren reageren op deze veranderingen; zich verplaatsen naar een ander gebied, zich aanpassen aan de omstandigheden (hiervoor is genetische diversiteit cruciaal) of dood gaan. Zoals gezegd is het niet met zekerheid vast te stellen wat het werkelijke effect is van de klimaatsverandering op het leefgebied. Het COSEWIC heeft echter wel richtlijnen opgesteld voor het herstel van de soort in Canada. Voor Alberta betekent dit dat de huidige kuddes en leefgebieden in stand moeten worden gehouden.

73

Locatie www.wikipedia.nl


4. CONCEPT - achtergrond • whooping crane Dit is een zeer bijzondere en zeldzame vogel die reeds sinds 1967 beschermd is. De whooping crane heeft zijn enige broedgebied in het Wood Buffaloo National Park ten noorden van het teerzand ontginningsgebied. De Athabasca rivier die centraal door het ontginningsgebied stroomt, vormt een belangrijke aanvliegroute voor verschillende trekvogels waaronder de whooping crane. Tijdens de trek rusten vogels vaak uit in waterpartijen die zij onderweg tegenkomen; helaas zijn de voor de vogels aantrekkelijke grote waterpartijen in het ontginningsgebied zeer giftig en dodelijk. De olie maatschappijen hebben daarom maatregelen genomen om de vogels af te schrikken middels luchtkanonnen. Zolang het gebied echter actief ontgonnen wordt zullen de tailing ponds/residu bekkens een wezenlijke bedreiging vormen voor de overvliegende trekvogels.

• wood buffalo Door de kolonisatie van Canada en daarmee de toegenomen jacht op de buffalo werd de populatie steeds verder terug gedrongen en kleiner. Al in 1877 werd er wetgeving aangenomen die de jacht op deze soort verbood. In 1909 werd het hekwerk rond Wood Buffalo National Park afgerond en werd de eerste kudde overgebracht naar dit beschermde gebied. Vandaag de dag leven er zes kuddes in het wild waarvan er maar twee het minimale aantal van vierhonderd overschrijden. Tevens zijn er nog vier kuddes die in “gevangenschap” leven waarvan twee in het teerzand ontginningsgebied.

74


6. NATUURLIJK RAAMWERK - achtergrond

bronnen

Belang van de woodland caribou

De woodland caribou wordt gezien als graatmeter voor de conditie van het boreale bos en het boreale ecosysteem. Dit gebied bestrijkt iets meer dan vier miljoen km2, van de oost naar de westkust van Canada. Inspanningen die worden gedaan om deze soort te beschermen en behouden hebben dus impact op een veel groter gebied en beschermen het grootste bos ecosysteem ter wereld dat nog intact is. Bovendien is het een icoon voor Canada dat is terug te vinden op het 25 cent muntstuk; uitsterven van deze soort zou betekenen dat het beeld van de caribou alleen nog in je portemonnee is terug te vinden.

Oostvaarderswold

Als referentie en case studie heeft de Oostvaarderswold in de Flevopolder model gestaan. Deze ecologische corridor is speciaal ontworpen voor het Edelhert. De randvoorwaarden en ontwerpregels hebben model gestaan voor de maatvoering en positionering van de leefgebieden in het Min(e)dscape raamwerk. De Oostervaarderswold is een beoogde robuuste ecologische verbinding tussen natuurgebied de Oostvaardersplassen dat ruim 5500 ha (55km2)omvat en de Horsterwold, ruim 5000 ha (50km2). Belangrijkste kenmerk van de ecologische verbinding is naast de doelsoort; het edelhert, de gewenste combinatie met recreatieve natuurbeleving. Dit heeft gevolgen gehad voor de maatvoering en uiteraard vormgeving van de corridor. De Oostvaarderswold is ruim 2 km breed en 10 km lang wat resulteert in een natuurlijke zone van ruim 2000 ha met een kerngebied van 300 ha waar geen menselijke activiteiten worden toegestaan. De combinatie met recreatie is als volgt verdeeld; één derde van het oppervlak heeft een enkele natuurbestemming, één derde is specifiek voor recreatie ingericht en één derde kent een gemengde functie ontwerp oostvaarderswold

ontwerpregels oostvaarderswold

75

Species at Risk Public Registry Wood bison en Whooping Crane Government of Canada www.resigrelep-sararesigtry.gc.ca/species/ species details


6. NATUURLIJK RAAMWERK - achtergrond van natuur en recreatie. In totaal is ruim 85% van het oppervlak opengesteld voor extensief recreatief gebruik. Bij een te overbruggen afstand van 10 km of meer gelden dezelfde regels voor de robuuste verbinding als voor een leefgebied; dit betekent voldoende aanwezigheid van beschutting en rust, voedsel en water. Voor de Oostvaarderswold betekent dit dekking en luwte biedend moerasbos en struweel. Het dwingende karakter van deze eis wordt minder wanneer er na 5 km te overbruggen afstand een “stapsteen” wordt gerealiseerd. Valt de te overbruggen afstand tot een “stapsteen” binnen de in één dag af te leggen afstand van 5 km dan kan voor het overige deel van de verbinding worden volstaan met een eenvoudiger inrichting. De dieren kunnen dan in de beschutting van de nacht de verbinding gebruiken en zijn daarbij niet afhankelijk van voedsel en water. Dit betekent dat 75% van de zone uit bos en of opgaand struweel kan bestaan, de overige 25% kan worden ingericht op basis van natuurtypen zoals bijvoorbeeld grasland. Het oppervlak van een stapsteen of knoop kan variëren van 25 tot 400 hectare afhankelijk van de inbedding in het landschap en de geboden dekking en beschutting. Om benutting van het open landschap overdag mogelijk te maken voor de doelsoort is een minimaal oppervlak van 300 hectare voor een stapsteen noodzakelijk. Hierbinnen mogen geen menselijke activiteiten worden toegestaan. De Oostvaarderswold beoogt een verbinding voor de ruim 2000 edelherten die momenteel zijn “opgesloten” in de Oostvaardersplassen. In potentie verbindt de ecologische verbinding de Oostvaardersplassen met de Veluwe en zelfs met Duitsland. Het betreft nog slechts een ontwerp; de huidige status van de plannen is helaas niet positief. Door veranderingen in het kabinetsbeleid is de ontwikkeling van de corridor geannuleerd. Het ontwerp is echter constructief en kan altijd op een later tijdstip worden geïmplementeerd.

Dieren & habitats

76


8. INVULLING NATUURLIJK RAAMWERK - achtergrond

bronnen

Woodland Caribou Het leefgebied van verschillende kuddes (13) woodland caribou strekt zich uit over het noorden van de provincie Alberta; daar waar de teerzanden worden ontgonnen. Van deze 13 kuddes zijn er nog maar zes in goede conditie. In het gebied waar dagbouw wordt gepleegd hebben de caribous zich reeds terug getrokken. Omdat zij bijzonder schuw zijn en zelfs buiten een zone van 250 meter naast een seismische onderzoekslijn blijven. Momenteel komen zij nog voor aan weerzijden van het ontgravingsgebied in de zone waar de in-situ methode gehanteerd wordt. Het betreft een gebied van 892 km2. In totaal komen in de gehele provincie Alberta nog 3000 woodland caribous voor. Het leefgebied van de woodland caribou wordt gekenmerkt door oude naaldbossen in de boreale zone. Deze bossen worden veelal geassocieerd met (begroeid) veengebied, meren en rivieren. Hun dieet bestaat voor 70% uit mossen en korstmossen die zij van de bomen eten. In de zomer willen zij sporadisch in jonge bossen, die zijn ontstaan na bosbrand of bosbouw, grazen. Whooping Crane De wooping crane heeft een broedgebied van tussen de 400 en 7.000 hectare dat zich bevindt zich in het Wood Buffalo National Park dat ruim 44.000 km2 omvat. In het gebied komen nog ongeveer 435 vogels voor. De habitat van de Whooping Crane wordt gekenmerkt door begroeid moeras gebied, ondiepe meren waar kleine dijkjes doorheen lopen die zijn begroeid met naaldbomen zoals de black spruce, white spruce en tammarck en verschillende salix soorten. Typische bodembedekkers zijn dwarf birch, labrador tea and bearberry. Overheersend in het moerasachtige veengebied zijn echterbulrushes, cattails, sedges, musk-grass and andere moeras gerelateerde waterplanten. Wood Buffalo De grootste kudde buffalos, ruim 5000 dieren, leeft in het Wood Buffalo National Park ten Noorden van het teerzand ontginningsgebied. Dit National Park is een van de grootste van Canada en beslaat een oppervlak van ruim 44.000 km2, dit is groter dan Zwitserland. Gezien de omvang van het park wordt deze kudde als wild en in vrijheid levend gezien, dit ondanks de afscherming van het gebied. Midden in het ontgravingsgebied is ook een nieuwe kudde geïntroduceerd binnen afgeschermd gebied, de Beaver Creek Wood Bison Ranch. Dit is reeds door Syncrude heringericht gebied dat nu zo’n 3,4 km2 beslaat. De wood buffalo kudde was in 1993 vrijgelaten in het gebied en besloeg toen 30 dieren, vandaag de dag zijn dat er ruim 300. De habitat van de wood buffalo wordt gekenmerkt door open boreale bossen en gebieden waar Populus tremula domineert. Dit zijn veelal moeras geassocieerde weiden, open savanneachtige gronden met lage bosschages en droge graslanden. De wood buffalo heeft een dieet van met name grassen en kruiden maar wil afhankelijk van het seizoen ook wilgenbladeren en korstmossen eten.

Ecoklassen - landschapstypen

Voor de invulling van het Natuurlijk Raamwerk wordt de herinrichting afgestemd op het in Canada reguliere

77

Project oostvaarderswold Provincie Flevoland oktober 2010 Een kwaliteitscheck op het ecologisch functioneren van de robuuste ecologische verbindingszone tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold (Oostvaarderwold) Altera Wageningen UR G.W.T.A.Groot Bruinderink en E.A. van der Grift 2006 Handboek robuuste verbindingen Altera Research Institute voor de Groene Ruimte Wageningen December 2001


8. INVULLING NATUURLIJK RAAMWERK - achtergrond aanduiding systeem voor landschappen en ecologische classificaties (LSA- Land Label Description); zoals onze natuurdoeltypen. De natuurdoeltypen die zijn toegepast in het Min(e)dscape landschap zijn als volgt: Voor het bosrijke landschap ten behoeve van de woodland caribou wordt een natuur gerealiseerd die aansluit bij: A-Lichen, B-Blueberry en D-Low Bush Cranberry. Het weidelandschap ten behoeve van de woodbuffalo bestaat vooral uit de volgende natuurdoeltypen: E-Dogwood en F-Horsetail. Het waterrijke gebied waar de whooping crane zich thuis voelt wordt vooral gekenmerkt door: H-Labrador tea/Horsetail en I-Marsh. Deze natuurdoeltypen vormen de omgeving rond de open waterpartijen. Hieronder volgt een omschrijving van de kenmerken van deze geselecteerde natuurdoeltypen. A – Lichen a1-Lichen-Jack Pine Dit natuurdoeltype wordt ondersteund door een droge voedselarme bodem met open zanderige textuur. Het komt voor op alle mogelijke topografische situaties; vlakland, voet van de helling tot het hogere deel op zijden gericht in alle windrichtingen behalve de oostelijke. Overheersende boomsoort is de Jack Pine; de struiklaag wordt gevormd door: blueberry, bearberry, bog cranberry, twin-flower en sand heather, in de kruidlaag komen vooral mossen voor zoals schrebers moss, awned hair-cap en reindeer lichen. B – Blueberry Dit natuurdoeltype is vormt een overgangslandschap tussen type A-Lichen en D-Low Bush Cranberry. Het is als het ware een mix van beide typen en wordt gekenmerkt door een droge, arme tot matig voedselrijke bodem. b1 – Blueberry Jack Pine-Aspen Dit natuurtype komt voor op droge zanderige bodems met een arme tot matige voedselrijkheid. Het heeft geen topografische voorkeur en komt op alle hellingen voor. De boomlaag bestaat vooral uit Jack Pine en Aspen met een enkele White Birch. In de struiklaag zijn vooral bog cranberry, blueberry, green adler, bearberry, labrador-tea, twin-flower, prickly rose en with spruce te vinden. De kruidlaag wordt gedomineerd door bunchberry, hairy wild rye, schrebers moss, stair step moss en reindeer lichen. b4 – Blueberry White Spruce – Jack Pine Dit natuurtype kent eveneens een arme tot matig voedsel rijke bodem maar heeft een meer gebalanceerde vochtigheidsgraad. Ook voor dit type geld dat er geen specifieke ristricties zijn aan de landschappelijke positionering. Dit natuurtype is te herkennen aan een boomlaag die wordt gedomineerd door White Spruce en Jack Pine met een enkele White Birch of Aspen. De struiklaag wordt gevormd door: bearberry, blueberry, green adler, white spruce, bog cranberry, twin-flower, prickly rose, labrador tea en saskatoon. De kruidlaag bestaat vooral uit: bunchberry, wild lily-of-the-vally en bastard toad-flax. Overige bodembedekkers zijn schrebers moss met kleine hoeveelheden hairy wild rye, stair-step moss en reindeer lichen. D – Low-Bush Cranberry Dit natuurdoeltype geld als referentie voor een gemengd boreaal bos. Het heeft een gemiddeld voedselrijke bodem met een gemiddelde watertafel. d3 – Low-Bush Cranberry White Spruce Dit natuurtype komt voor op alle mogelijke topografische posities maar in westelijk georiënteerde richting. De boomlaag wordt gedomineerd door White Spruce maar ook: balsam fir, aspen, white birch, balsom poplar en black spruce komen in kleine hoeveelheden voor. In de struiklaag zijn vooral twin-flower, lo-bush cranberry, balsom fir, prickly rose, green alder en Canada buffaloberry te vinden. De kruidlaag bestaat vooral uit bunchberry, wild sarsaparilla, dewberry en tall lunghwordt. Overige bodembedekkers zijn vooral mossen zoals: stair-step moss, schrebers moss en knights plume moss. E – Dogwood Het natuurdoeltype Dogwood komt voor op een voedesel rijke vochtige bodem en wordt gekenmerkt door een hoge plant diversiteit

78


bronnen van vooral grassen, kruiden en struiken. Dit type is meest productief in een gemengd boreaal bos. e1 – Dogwood Balsam Poplar – Aspen De bodem bestaat uit een vochtige tot zeer vochtige bodem en ook de voedselgraad varieert van gemiddeld tot hoog. Het komt voor op alle landschappelijk topografische typologieën behalve zuid georiënteerde hellingen. De kroonlaag wordt vooral gevormd door balsam poplar en aspen maar ook sporadische white birch en white spruce. De stuiklaag is erg divers en omvat een lange lijst soorten, waaronder: prickly rose, dogwood, low-bush cranberry, bracted honeysuckle, green en river alder, willow, curran, twin-flower en wild red rasberry. Ook de kruidlaag is goed vertegenwoordigd met: wild sarsaparilla, dewberry, fireweed, buchberry, tal lungwort, common horsetail, palmate-leaved coltsfoot, sweet-scented bedstraw, lady fern, oak fern en shield fern, en als enigste grassoort: marsh reed grass. F – Horsetail Het Horsetail natuurtype wordt gekenmerkt door natte bodem condities met een hoge voedselrijkheid. De kruidlaag bestaat vooral uit horsetail in een vlak terrein. De boomlaag bestaat vooral uit aspen en balsam poplar. f1 – Horsetail Balsam Poplar – Aspen Dit specifieke natuurtype heeft een waterrijke bodem door een imperfect drainage system en kent een gemiddelde tot hoge voedselrijkheid. Het terrein is vooral vlak tot licht glooiend, dit type begroeidt vooral de noord en oost zijde van hellingen. De boomlaag wordt gedomineerd door Aspen en balsam poplar met kleine hoeveelheden white birch en white spruce. Verschillende soorten struiken zoals: willow, prickly rose, green en river adler, dogwood, wild red raspberry, low-bush cranberry, balsam poplar en white spruce zijn kenmerkend. In de kruidlaag komen vooral kruiden en marsh reed grass voor zoals: horsetail, meadow horsetail, wild sarsaparilla en dewberry. H – Labrador Tea/Horsetail Labrador-Tea/Horsetail heeft een overwegend natte bodem met een gemiddelde tot hoge voedselrijkheid. Het vormt net als het natuurtype B-Blueberry, een overgangs landschap tussen het zeer natte labrador tea/ subhygric (zeer nat/onderwater) type en het horsetail type. h1 – Labrador Tea/Horsetail White Spruce – Black Spruce Dit natuurtype kent het hele spectrum wat betreft de voedselrijkheid van de bodem en rijkt van voedsel arm tot voedsel rijk. De bodem is zeer nat doordat deze een lage doorlatendheid heeft. Wanneer bomen voorkomen in dit natuurtype dan zijn het vooral: white en black spruce met in verhouding kleine hoeveelheden white birch. De struiklaag wordt overheerst door labrador tea samen met cranbery, willow, prickly rose en twin-flower. De kruidlaag kenmerkt zich door de aanwezigheid van: horsetail, meadow horsetail, woodland horsetail en dwarf scouring ruch. Ook is er een rijke hoeveelheid mossen te vinden zoals: stair-step moss, schrebers moss, knights plume moss en tufted moss. Alleen twee soorten grassen komen voor, namelijk: marsh reed grass en sedge. I – Marsh Dit natuurtype wordt gedomineerd door grassoorten zoals: sedges en rushes. Het komt vooral voor in vlak terrein met lagere delen en aan de oevers van waterpartijen. Het water niveau staat gemiddeld boven de wortels gedurende het groeiseizoen. i1-Marsh De bodem heeft een gemiddelde tot hoge voedselrijkheid en is zeer nat of staat geheel onderwater. Het landschap wordt gedomineerd door oeverplanten zoals: sedges, reed grass, creeping spike rush en bullrush soorten. De kruidlaag omvat vooral soorten zoals de cattail, northern willowherb en wild mint. Brown moss is de overwegende mossoort.

79

Ecological Land classifications, ecosite phase and land label descriptions. Volume IIC - section 3: Vegetation Shell Canada Limited november 2009


8. INVULLING NATUURLIJK RAAMWERK - achtergrond

Methode voor recycling tailing pond

Omdat Min(e)dscape ernaar streeft om het mijnlandschap te behouden is het essentieel een andere cyclus te introduceren voor de residu bekkens. Traditioneel worden deze steeds nieuw aangelegd in een uitgeput deel van de mijn. Zo verplaatst het residu bekken met ophoping van chemische stoffen zich over de gehele locatie. Bovendien wordt daarmee de topografie van het afgravingslandschap vernietigd. Min(e)dscape stelt daarom voor een aantal residu bekkens in gebruik te laten rouleren en deze steeds te “reinigen”middels een door Suncore ontwikkelde methode; het TRO™ process. Door het wegpompen van het slib op de bodem van het bekken komt er nieuwe capaciteit in het bekken vrij waardoor deze opnieuw kan worden benut voor het scheidingsproces. Het slib dat op de helling achterblijft wordt afgedekt met een laag restmateriaal, waarna de cyclus opnieuw kan beginnen.

80


bronnen www.suncore. com

De TRO™ methode: Suncore heeft een nieuwe methode ontwikkeld voor de behandeling van het slib in de residu bekkens. Voorheen was het uitdrogen van het slib ten behoeve van de herinrichting een zeer langdurig proces. Door de ontwikkeling van het TRO™process is het tijdspad tot volledige herinrichting van een residu bekken met wel 20 jaar verkort tot een periode van “maar” 10 jaar. De methode is gebaseerd op de toepassing van een polymeer vlokmiddel. Dit product wordt ook veel in de waterbehandeling toegepast om de vaste delen te binden. In het geval van het teer zand slib zijn dit fijne klei deeltjes. Na vermenging van het slib met het vlokmiddel wordt deze massa op een helling uitgespoten waar het water kan verdampen of kan terugvloeien in het residu bekken een waarna het kan worden hergebruikt in het scheidingsproces. De helling met uitgedroogd slib kan worden heringericht of het materiaal kan op een andere locatie worden opgenomen.

81

Technical Report design and evaluation tailings dams U.S. Environmental protection agency augustus 1994


ONTWIKKELING MOERASLANDSCHAP ( eerste groeifase tot transformatie naar bos)

82


83


84


ONTWIKKELING OPEN PIT MEREN ( de som van neerslag, verdamping en infiltratie)

85


ONTWIKKELING OPEN PIT MEREN ( waterstanden per jaar)

86


87


7. INVULLING CULTUREEL RAAMWERK - achtergrond Bodemopbouw

Ten behoeve van de herinrichting van het voormalig mijnlandschap wordt er een nieuwe basis grondlaag opgebracht van 3 meter. Dit nieuwe grondpakket is opgebouwd uit verschillende lagen en ondersteund verschillende landschapstypen op basis van vochtigheid en voedselrijkheid. Alle grondprofielen die worden toegepast beschikken over een afdekkende kleilaag van 30 cm met een zandpakket van ongeveer 70 cm. De voedselrijke toplaag bestaat uit 20 cm humus en 30 cm kleirijk materiaal de daar onderliggende laag van 150 cm bepaalt de vochtigheidsgraad en voedselrijkheid. Dit pakket is opgebouwd uit een mix van zand en veengrond, naar mate het percentage veengrond toeneemt wordt de bodem vochtiger en voedsel rijker. Deze bodemprofielen zijn samengesteld op basis van informatie over reeds geteste en succesvolle profielen voor herinrichting van het teerzand gebied. De basis bodemprofielen zijn als volgt opgebouwd: droog/voedsel arm profiel t.b.v. hoogland/gemengd bos 0.50 m humus 1,50 m mix zand en veen (80-20%) 0,70 m zand 0,30 m klei droog/voedselrijk t.b.v. weidelandschap 0,20 m humus 0,30 m kleirijke grond 1,50 m mix zand en veen (60-40%) 0,70 m zand 0,30 m klei vochtig/voedselrijk t.b.v. natte weide/ moeras/ nat bos 0,20 m humus 0,30 m kleirijke grond 1,50 m veengrond (100%) 0,70 m zand 0,30 m klei nat/voedselrijk t.b.v. principe opbrengen basis pakket 3m specifieke opbouw per kwaliteit droog/ nat arm rijk t.b.v. open water met

88

oorspronkelijk bodem profiel


bronnen oevervegetatie 0,20 m humus 0,30 m kleirijke grond 1,50 m veengrond (100%) 0,30 m klei 0,70 m zand Om een licht glooiende topografie te realiseren waar zich plassen water kunnen vormen biedt de zandlaag van 70 cm speling en variatie mogelijkheden. Voor de realisatie van diepere waterlichamen kan het pakket veengrond met 80 cm worden verminderd, dit levert een depressie van 1,50 m. Voor het creĂŤren van het waterrijke landschap op de

BODEMOPBOUW

Geology of the Oil Sands Fran Hein, Ph.D., P.Geol Chief Geologist, ERCB Alberta Clays and Shales summary of ceramic properties W.N. Hamilton en P.H. Babet maart 1975

locatie van de residu bekkens zal het landschap opnieuw gevormd moeten worden. De afdekkende laag is hier ook dikker en bestaat uit een extra 5 meter zand. De afdekkende laag vormt de nieuwe topografie die habitat Woodland Caribou

upland mixed forest; soil profile and vegetation

AlbertaPacific Forest Management Agreement Area Landscape Patterns and Biodiversity Government of Alberta september 2004

ECOSITE a. Lichen b. Bleuberry upland vegetation: achilea milefolium actaea rubra alnus crispa andromeda polifolia anemone canadensis anemone patens arctostaphylos rubra arctostaphylos uva ursi aster conspicuus aster falcatus aster hesperius aster leavis astragalus eucosmus Populus balsamifera cornus canadensis cornus stolonifera

Introduction to the Geological Atlas of the Western Canada Sedimentary Basin G.D.Mossop Geological survey of Canada, Calgary I.Shetsen - Agis Associates Ltd. Edmonton

dryopteris carthusiana Pinus banksiana lilium philadelphicum maianthemum canadense maianthemum stellatum orchis rotundifolia potentilla tridentata picea glauca potentilla anserina potentilla palustris potentilla tridentata sherperdia canadensis streptopus roseus Populus tremuloides vaccinium myrtilloides viburnum edule vicia americana

89


7. INVULLING CULTUREEL RAAMWERK - achtergrond

habitat Wood Bufalloo meadows; soil profile and vegetation

ECOSITE: f.Horsetail meadow vegetation: andomeda polifolia anemone parviflora apocymum androsaemifolium aster ciliolatus astragalus canadensis astragalus eucosmus carex siccata conus stolonifera delphinium glaucum elaeagnus commutata epilobium angustifolium erigeron philadelphicus gentianella amarella oxytropis sericea parnassia palustris polygonum viviparum potentilla fructicosa rubus arcticus

90

rubus chamaemorus sisyrinchium montanum solidago canadensis viburnum opulus vicia americana


bronnen habitat Whooping Crane wet meadows and wetland; soil profile and vegetation

ECOSITE: h.Labrador/Horsetail i.Marsh wetland vegetation: polygonum coccineum typha latifolia sparganium eurycarpum scirpus-lacustris scirpus americanus puccinellia mairiana alisma-plantago-aquatica carex aquatilis carex atherodes eleocharis-palustris schoenoplectus-lacustris bidens cernua caltha palustris cicuta bulbifera

Structure and composition of edges next to regenerating clear-cuts in mixed-wood boreal forest K.A.Harper, S.E.Macdonald (Department of renewable resources, University of Alberta, Edmonton) april 2002 An Identification guide to Alberta aquatic plants Alberta Environment -Pesticide management branch 1989

circuta maculata cornus stolonifera delphinium glaucum habernaria hyperborea ledum groenlandicum polygonum lapathifolium polygonum amphibium polygonum erectum caltha natans lobelia dormanna equisetum scirpoides equisetum fluciatile equisetum arvense rumes occidentalis

Best Management practices for conservation of reclamation materials in the mineable oil sands region of Alberta CEMA maart 2009

91

Flora of Alberta E.H.Moss - revised by John G.Packer second edition - University of Toronto Press Incorporated 1983-1994 (firsy edition 1959)


Alle bronnen per thema BESTAANDE PLANNEN & REGELGEVING

HERINRICHTINGS STRATEGIEËN EN ONTWERP

Alberta’s Oil Sand Resourceful. Responsible. Government of Alberta september 2008

Fact of Fiction Oil Sands Reclamation The Pembina Institue Mei 2008

Responsible Actions a plan for Alberta’s Oil Sands Treasuryboard Alberta Februari 2009

Mine Closure 2011 Australian Centre for Geomechaniscs (ACG) The University of Western Australia

Environmental management of Alberta’s oil sands Resourceful. Responsible. Government of Alberta september 2009

Aesthetics for mine closure Australian Centre for Geomechaniscs (ACG) 20011

Environmental protection and enhancement act Revised Statutes of Alberta 2000 - Chapter E-12 Province of Alberta

Oil sand tailings Technology Deployment Roadmap BGC Engineering inc. Norwest Corporation June 2012

Commercial and Industrial Land Use Study (CILUS) Regional Municipality of Wood Buffalo Januari 2010

Oil Sands Tailings Technology Review BGC Enegering inc. juli 2010

Our Sustainable Future City Centre Area Redevelopment Plan Regional Municipality of Wood Buffalo Februari 2012

Innovative wetland reclamation design case studies: The Suncor fen and pond1 marsh Suncore Energy Inc., University of Waterloo, Laval Université en BGC Engineering Inc. Maart 2010

Canada’s greatest economic treasure Economic profile - regional municipality of Wood Buffalo Regional municipality of Wood Buffalo Juni 2013 Landscape Design Checklist revised RSDS Government Regulator Version CEMA-RWG-Landscape design subgroup mei 2005 Lower Athabasca Regional Plan 2012-2022 Alberta Government

92

Impacts of oil sands process water on fen plants: Implications for plant selection in required reclamation projects R.Pouliot, L.Rochefort, M.D.Graf maart 2012 Recreating a functioning forest soil in reclaimed oil sands in Northern Alberta: an approach for measuring success in ecological restoration S.M.Rowland, C.E.Prescott, G.E. Bradfield en S.J.Grayston University of British Columbia S.A.Quideau - University of Alberta Juli 2009


bronnen Landscape design for oil sands tailings OSTRF- Tailings conference G.McKenna - BGC Engineering Inc. december 2008

Restoration and reclamation of boreal ecosystems attaining sustainable development Dale Vit en Jagtar Bhatti Cambridge 2012

Guidelines for reclamation to forest vegetation in the Athabasca oil sands region Alberta environmental protection, Syncrude, Suncor energy, Shell Canada limited, Alberta Pacific, Northland forest products ltd. Can-AG enterprises ltd. oktober 1998

Manufaxtured Sites Rethinking the Post-Industrial landscape Niall Kirkwood Taylor&Francis 2001

Guidelines for reclamation to forest vegetation in the Athabasca oil sands region CEMA december 2009

Economie en Natuur in Brabant Samen Slimmer Investeren! SER Brabant

Naturally saline boreal communities as models for reclamation of saline oil sand tailings B.G.Purdy, S.E.Macdonald, V.J.Lieffers - department of renewable resources - University of Alberta 2005 Guideline for wetland establishment on reclaimed oil sands leases Alberta environment - oil sands wetlands working group maart 2000 Guideline for wetland establishment on reclaimed oil sands leases - revised (2007) edition M.Harris. Alberta environment - oil sands wetlands working group december 2007 Threshold considerations and wetland reclamation in Alberta’s minable oil sands synthesis, part of a Special feature on Balancing Ecology and community using cumulative effects models l.Foote - ecology and society 2012 Designing the reclaimed landscape Alan Berger Oxford 2008

REFERENTIE PROJECTEN

Wetland challenges and innovation in succession management Nationaal Park Weerribben-Wieden Layman’s report - nieuw leven voor moeras Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer 2011 Project oostvaarderswold Provincie Flevoland oktober 2010 Een kwaliteitscheck op het ecologisch functioneren van de robuuste ecologische verbindingszone tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold (Oostvaarderwold) Altera Wageningen UR G.W.T.A.Groot Bruinderink en E.A. van der Grift 2006 Handboek robuuste verbindingen Altera Research Institute voor de Groene Ruimte Wageningen December 2001 Neue landschaft Lausitz IBA Katalog 2010

93


Alle bronnen per thema Beauty Redeembed Recycling Post-Industrial landscapes Ellen Braae Birkhauser 2015

PROCES

GEVOLGEN VAN DE INDUSTRIE

Facts about Alberta’s oil sand and its industry Oil Sands Discovery Centre (www.oilsandsdiscovery.com)

Death by a thousand Cuts Impacts ofr in situ oil sands development on Alberta’s boreal forest Canadian Parks and Wilderness Society The Pembina institute Augustus 2006 Beneath the surface: a review of key facts in the oilsands debate Pembina institute Januari 2013 Understanding the impacts of oilsands production six key barrieres to achieving responsible oilsands development PEMBINA Institute januari 2013 Oil sands mining and reclamation cause massive loss of peatland and stored carbon R.C.Rooney, S.E.Bayley, D.W.Schindler - Department of biological sciences - Unversity of Alberta, Edmonton Environmental and health impacts of Canada’s oil sands industry The royal society of Canada expert panel - Dr.P.Gosselin, Dr.S.E.Hrudey, Dr.M.A.Naeth, Dr.A.Plourde, Dr.R.Therrien, Dr.G.Van Der Kraak, Dr.Z.Xu december 2010 Solving the puzzle environmental responsibility in oilsands development PEMBINA Institute - J.Grant, S.Dyer, D.Droitsch, M.Huot april 2011 Wetland loss and degradation: the hidden costs of ethical oil R.Rooney, S.Bayley, D.Raab - University of Waterloo/University of Alberta

94

Reclamation Progress Tracking Report for the year 2011 Suncore Energy

2012 Americas School of Mines Basics of mining and mineral processing W.Scott Dunbar - University of British Columbia PWC (www.pwc.com) Reclamation of degraded landscapes due to opencast mining Nazan Kuter - InTech 2013 SYNCRUDE/SUNCORE - APPLICATIONS Environment Report 2011 Muskeg River Mine Shell Canada Energy Technical Report design and evaluation tailings dams U.S. Environmental protection agency augustus 1994 Open pit mine planning; analysis and system modeling of conventional and oil sands applications Ursula Thorley (thesis - The Robert M.Buchan Department of Mining - Queen’s University, Kingston - Ontario) september 2012 Tutorial on upgrading of oilsands bitumen Murray R.Gray - University of Alberta The oil sands Canada’s path to clean energy? Gordon Kelly Kingsley publishing 2009


bronnen FLORA & FAUNA Alberta-Pacific Forest Management Agreement Area Landscape Patterns and Biodiversity Government of Alberta september 2004 Microclimate in Forest Ecosystem and Landscape Ecology Variations in local climate can be used to monitor and compare the effects of different management regimes J.Chen, S.C.Saunders, T.R.Crow, R.J.Naiman, K.D.Brosofske, G.D.Mroz, B.L.Brookshire en J.F.Franklin BioSience Vol. 49 No.4 Endemic vascular plant taxa of the Athabasca Sand Dunes of northern Saskatchewan Digit Guedo, Dr.E.Lamb, J.Mischkolz, Department of Plant Sciences, University of Saskatchewan Structure and composition of edges next to regenerating clear-cuts in mixed-wood boreal forest K.A.Harper, S.E.Macdonald (Department of renewable resources, University of Alberta, Edmonton) april 2002 An Identification guide to Alberta aquatic plants Alberta Environment -Pesticide management branch 1989 Medicinal plants used by the aboriginal people of boreal Canada Best Management practices for conservation of reclamation materials in the mineable oil sands region of Alberta CEMA maart 2009 Species at Risk Public Registry - Wood bison en Whooping Crane Government of Canada www.resigrelep-sararesigtry.gc.ca/species/species details

Ecological Land classifications, ecosite phase and land label descriptions. Volume IIC - section 3: Vegetation Shell Canada Limited november 2009 Canada’s boreal forest Forest Products Association of Canada 2006 Guide to range plant community types and carrying capacity for the dry and central mixedwood subregions in Alberta Alberta Government december 2012 Uncertain Future woodland caribou and Canada’s boreal forest - a report on government action CPAWS (Canadian Parks and Wilderness Society) en Sierra Club of/du Canada mei 2006 Cultural and ecological value of boreal woodland caribou habitat Assembly of first Nations en David Suzuki Foundation researched by Centre for Indigenous environmental Resources (CIER) juli 2013 Status of the woodland Caribou in Alberta: update 2010 Government Alberta en Alberta conservation association Trees of the Northwest J.Duane Sept Calypso publishing 2011 Flora of Alberta E.H.Moss - revised by John G.Packer second edition - University of Toronto Press Incorporated 1983-1994 (firsy edition - 1959)

95


Alle bronnen per thema DATA

GEOLOGIE

Compilation of Alberta Groundwater information from existing maps and data sources Energy Resources Conservation Board juni 2009

Geology of the Oil Sands Fran Hein, Ph.D., P.Geol Chief Geologist, ERCB

Alberta oil sands industry Quarterly update Government of Alberta winter 2013 Oil Sands - Economic Benefits Province of Alberta (www.oilsands.alberta.ca) Juni 20912 Municipal Consensus 2012 count yourself in! Municipality of Wood Buffalo oktober 2012 City Centre McMurray Economic and Demographic market study PWC februari 2013

96

Alberta Clays and Shales summary of ceramic properties W.N. Hamilton en P.H. Babet maart 1975 Introduction to the Geological Atlas of the Western Canada Sedimentary Basin G.D.Mossop - Geological survey of Canada, Calgary I.Shetsen - Agis Associates Ltd. Edmonton


bronnen

97


MIN(e)DSCAPE ESTHER CARIANNE BRUN LANDSCHAPSARCHITECTUUR


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.