Wouter van d e r Ve lp e n
Vi l l a Fidu c i a
E en zo ekt o cht na ar inclu s ie in d e arch it e c tuu r
Woute r van de r Velp en
Ik G e l o o f Jeroen van Merwijk Ik geloof in tegen bierkaaien vechten In een wang voor een wang en een tand voor een tand En ik geloof in het afstand doen van rechten In de steun in de rug en in de helpende hand En ik geloof in het weerloze, breekbare kleine En ik geloof in het genadeloos oog voor detail En ik geloof in het fijne nog verder verfijnen In het zout in de wond en in twijfel gezaaid En ik geloof in de steen in het stilstaande water En ik geloof in voor alles en iedereen door het vuur En ik geloof in verbeelding ik geloof in theater En in schilderkunst en in literatuur En ik geloof in het kanaliseren van woede En dus geloof ik in spel en dus geloof ik in sport En ik geloof niet in zekerheid, maar in vermoeden En in het hart dat bij mij uit wordt gestort En ik geloof in ambitie en intuïtief En ik geloof in het zorgenkind Ik geloof in de toekomst, in de traditie In de man of vrouw die de strijd aanbindt En ik geloof in afwijkend ik geloof in bijzonder Ik geloof in de kont en ik geloof in de krib En ik geloof in het raadsel, ik geloof in het wonder En ik geloof in compassie, ik geloof in begrip En met het risico dat ik voor gek wordt versleten Geloof ik dat alles ooit mooi wordt en goed Met de moed van de wanhoop En tegen beter weten in Blijf ik geloven, omdat dat wel moet Ik blijf maar geloven omdat dat wel moet Ik blijf maar geloven omdat dat ik wel moet
© Wouterus Wolfgang van der Velpen, 2021
08-Juni-2021 Mentor: Marcel van der Lubbe Commissieleden: Jeroen Geurst Frank Studulski Toegevoegde leden: Ard Hoksbergen Albert Herder
Vi l l a Fidu c i a
Master architectuur Academie van Bouwkunst Amsterdam
Voorwoord
13
5. Positiezin
51
6. Gezichtsvermogen
59
1. Motivatie
15
7. Gehoor
67
2. Programma
21
8. Reukzin
81
3. Structuur
27
9. Temperatuurzin
89
4. Ontwerp
41
10. Tastzin
97
Conclusie
107
Literatuurlijst
109
Dankwoord
115
Inhoud
Inclusie is één van de basisbehoefte van een mens. Als het gaat over ongelijkheid en discriminatie op basis van geslacht, handicap, kleur, geaardheid, interesses, ideeën, sociale groep en alles wat te maken heeft met jezelf kunnen zijn binnen een samenleving. Dat iedereen het recht heeft om afwijkend en bijzonder te kunnen zijn. Inclusie is een onderwerp wat voor mij een intrinsieke motivatie heeft en waar ik tijdens de academie de noodzaak, logica en theorie ervan heb ontdekt. Ik geloof dat de architectuur een belangrijke rol heeft te vervullen om inclusie te bereiken.
Ik geloof dat de plek waar dit bijzonder van belang is en waar het veel invloed heeft op hen, de basisschool is. De school vormt voor mij een uitstekend middel om te onderzoeken wat inclusie betekent in de architectuur. Ik geloof door vragen te blijven stellen en niet te bouwen op zekerheid maar op vermoeden. Twijfelen en open staan voor nieuwe gedachten is het fundament van inclusie. Ik ben opzoek gegaan naar manieren om de toegankelijkheid te verbeteren, waardoor de inclusie toeneemt. Dit heb ik getracht door het mentale en het fysieke, het abstracte en het tastbare mee te nemen in elk onderzoek. Dit heeft geleid tot een Villa waarbij ik een vaste structuur heb ontworpen in combinatie met specifieke ruimten en waar de stad (reuring) en het park (kalmte) in elkaar overgaan. Hierbij worden de zintuigen gebruikt om bewegingen, overgangen, obstakels, vertrouwen, energie en vrijheid te regisseren. Welkom in Villa Fiducia
13
Voorwoord
Ik geloof dat een grote stap genomen wordt als een persoon op jonge leeftijd in aanraking komt met afwijkende personen uit zijn eigen sociale omgeving, sterk in zijn schoenen leert staan, leert dat niet alles perfect hoeft te zijn en een veilige omgeving geboden wordt.
14
15
Motivatie 1
Ik ben opgegroeid in Houten een groeikern vlakbij Utrecht. Houten is een plaats waar ruim bovengemiddeld deel van de bevolking jonge gezinnen zijn. Dit heeft tot gevolg dat er veel scholen met veel tempo worden gebouwd en niet het zelfde kwaliteit hebben als de stedenbouwkundige indeling van Houten. Daarnaast zijn deze scholen behoorlijk vol en zijn klassen van 35 leerlingen eerder regel dan uitzondering. Het is 1995 als ik naar rooms-katholieke basisschool de Zevensprong ga. Ik was een kind dat hield ervan om er zelf op uit te gaan en zelf van alles te ontdekken. Ik ging toneelstukjes bedenken, muziek spelen, hutten bouwen en vooral op avontuur. Een kind wat vol van energie zat en hield van leren. Maar toch als ik terugkijk op deze periode kan ik me vooral herinneren dat ik erg moe was en niet mijn plek kon vinden. Het hielp ook niet mee dat ik dyslexie heb en daardoor een slecht te lezen handschrift heb, woorden en betekenissen door elkaar haal, moeite heb met spelling en last had om me te concentreren. Ook had ik geregeld groeispurt wat veel energie koste en ging ik naar de logopediste. Als ik terugkijk op deze periode, met mijn opgedane kennis bij de academie over sfeer en ruimtelijkheid, heeft de architectuur ook niet bijgedragen om me energie te geven en om me thuis te laten voelen. Zo had de Zevensprongen kleine lokalen met volle klassen en smalle gangen, weinig algemene ruimten en plekken waar je niet in de drukte zit. Ook was het erg donker met weinig zicht op groen en een buitenterrein waar wel een goot gasveld bij zat, maar vooral een stenen speelterrein waar weinig privacy is. Daarnaast was het een rooms katholieke school wat niet een voedingsbodem is voor een divers samengestelde groep van gebruikers. Tijdens het schijven van mijn paper over sfeer (van der Velpen, 2018), ben ik veel bewuster geworden welke elementen een persoon beïnvloeden bij het gebruik maken van een ruimte. Dit heeft geleidt tot twee belangrijke constateringen. Het belang van het onderwerp inclusie en toegankelijkheid en de elementen die daarmee te maken hebben. En als tweede, de invloed van het eerste decennium van iemands leven op zijn inclusieve houding en zijn sterke beleving van de ruimten waar die in opgroeit.
Motivatie
16
Dit leidt naar de zoektocht hoe inclusie in de architectuur verbeterd kan worden en welke element daarbij horen. Waarbij twijfelen en vragen blijven stellen een belangrijk onderdeel vormt van de zoektocht. In het huidige architectuur debat is inclusie vooral een abstract begrip, wat minimaal een onderdeel vormt van het huidige architectuur debat. En als het een onderwerp meestal behandeld wordt dan gaat het over fysieke voorbeelden van toegankelijkheid, maar niet de belangrijke vraag: Wat kan architectuur bijdragen om inclusie te verbeteren? Inclusie: Insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten (de inclusie, n.d.). Als we het begrip Inclusie willen toepassen op de sfeer van een ruimten dan gaat het erom dat de gebruiker zichzelf kan zijn en op zijn eigen tempo en eigen manier zijn plek kan vinden. Daarbij gaat het niet om gelijkheid, maar om het wegnemen van de beperkingen. Waarbij meegenomen moet worden dat het gaat om zowel het mentale als het fysieke als het abstracte en het tastbare.
Realiteit
17
Gelijkheid
Beperkingen wegnemen
Het middel op inclusie te bereiken is toegankelijkheid. Maar wat is toegankelijkheid, volgens van Dale betekend toegankelijk “1. te betreden; = bereikbaar 2. Bereid toegang te geven”. Als we het dan over gebouwen, ruimte en plekken hebben, dan gaat het dus om het betreden van een ander gebied, gebouw, ruimte. Dit is nog steeds een breed begrip en moeilijk in één essentie samen te vatten. Tijdens mijn research naar sfeer in de architectuur kwam ik tot de ontdekking dat sfeer en toegankelijkheid eigenlijk alles met elkaar te maken hebben. De uitkomst en kwaliteit van de ruimtelijke beleving, alias sfeer, is uit te drukken in het toegankelijkheidsniveau van de ruimte. Om dit begrip toe te passen op het ontwerpproces heb ik toegankelijkheid onderverdeeld in 7 parameters: (Het begrip ruimte staat hier voor een plek waarin iemand denkt en handelt.)
Motivatie
18
De Beweging:
Het vrijuit kunnen bewegen door de ruimte. De ruimte tussen de geometrische en fysieke structuren. Het is de suggestie van beweging en ook de mogelijkheid hebben om deze bewegingen in gang te zetten en af te maken.
Het Obstakel:
De fysieke elementen tussen de verschillende ruimtes. Het niet of wel makkelijk kunnen betreden van de ruimte. De statische structuren die tussen twee of meer ruimtes in staat en wat iemand beweegt om iets wel of niet te betreden.
De Grens:
De niet zichtbare grenzen tussen ruimtes, wel en niet direct naast elkaar liggend. De mentale grens tussen het wel en niet betreden van de ruimte. Het gebied tussen de ruimtes en hetgeen wat het een harde of zachte grens maakt.
De Geschiedenis:
De context van een ruimte of gebeurtenis. De momenten die zich in de ruimte hebben voorgevallen of die het de ruimte hebben gemaakt tot wat het nu is.
De Vrijheid:
De vrijheid om de ruimte iemands eigen te maken, zowel fysiek als mentaal. Het gevoel van veiligheid waarin iemand zichzelf kan uiten. Limitaties van (de juiste) mogelijkheden.
De Energie:
Het nemen en geven van energie. De synesthetische beleving, de zintuiglijke ervaring, van een ruimte. De feitelijke ervaring van de bewuste gevoeligheid. Dit alles in combinatie met de omstandigheden van het moment.
Het Vertrouwen:
Het wel of niet ensceneren van een moment. Een natuurlijk verloop van omstandigheden. De symboliek van een ruimte en welk gevoel dit geeft. De dialoog die de ruimte met de gebruiker aangaat.
19
20
21
Pro g ra mma
2
Het programma valt samen te vatten en onder te verdelen in drie onderdelen. 1. 2. 3.
De gebruikers Cultuur (publiek) en het onderwijs (privé) Rust en stimulerend
De gebruikers Op dit moment wordt er veel onderscheid gemaakt tussen scholen en de gebruikers. Zo heb je het regulier onderwijs en het speciaal onderwijs, waarbij het speciaal onderwijs ook weer wordt verdeeld in 4 clusters. Dit is misschien praktisch maar niet bevorderend voor de ontwikkeling. Alsof er zo iets is als normaal en speciaal net of leerlingen zijn die geen behoefte hebben aan speciale ondersteuning in welke vorm dan ook. De onderdelen die goed zijn voor mensen met een handicap zijn net zo bevorderend voor mensen zonder een zichtbare handicap. Daarom wordt in de Villa niet ontworpen aan de hand van hokjes en clusters, maar vanuit de leerling. De gebruikers zijn onder te verdelen in 4 groepen: de leerlingen, leerkrachten, ouders en de wijkbewoners. En voor de groep leerlingen geldt daarbij de regel dat het onderwijs iedereen ondersteund die tot een zekere mate van zelfstandigheid kan werken. Dit onderscheid is gedaan, omdat er altijd uitzonderingen zijn waarbij leerlingen behoefte hebben aan constante begeleiding. Het gaat er in de Villa om dat het verschil verkleint wordt tussen de 2 onderwijstypen en dat de vele voordelen van speciaal onderwijs ook mogelijk zijn in regulier onderwijs. Samen met het algemene inclusieve karakter van het onderwijs. Dus geen bijzonder (religieus)onderwijs, geen zwarte en witte scholen en geen handicap clusters. Dus de gebruikers kunnen zijn: Scheel, Handrolstoel, intersekse, elektrische rolstoel, ligrolstoel, trans, normaal, krukken benodigd, slechtziend tot 100% blind, eigenwijs, slechthorend tot 100% doof, autisme spectrum, dyslexie en dyscalculie, creatief, Nederlander, concentratie problemen,
Programma
22
moslim, angststoornissen, verlegenheid, speels, joods, downsyndroom, Qanon, charismatisch problemen in de thuissituatie, wereldburger, langdurig ziek, opvliegerig, ADHD, ADD, man, vrouw, druk en energiek, dromerig, lang of klein in lengte, obesitas of anorexia, hoog of laag begaafd, etc. Cultuur en het onderwijs Bij inclusieve architectuur horen ook publieke functie, hierdoor wordt de verscheidenheid aan gebruikers verhoogd en komen meer personen in aanraking met personen buiten hun eigen sociale groep.
Spreekkamer (multifunctioneel)
Rustruimte
Plein Toiletten
Speelruimte
Opslag
Garderobe Lokaal
Lokaal
Groep 1-2
Open rustruimte
Toiletten
Spreekkamer (multifunctioneel) Plein
Bieb
Lokaal
• • • • •
Theater Sportzaal Muzieklokalen Atteliers Koffiehuis
Dit zijn functies waarbij inclusie al van nature ontstaat. Deze functies hebben als belangrijkste doel namelijk zelfontplooiing, jezelf kunnen zijn, waar je elkaar helpt en iedereen mee kan doen. En dit zijn essentiële onderdelen die nodig zijn om inclusie te bereiken.
Lokaal
Opslag
Met dit doel heb ik mij de vraag gesteld welke functies zijn van nature inclusief? Het antwoord op deze vraag zijn cultuurfuncties en in dit geval zijn de volgende functies toegevoegd:
Werkruimte (solo)
Lokaal
Groep 3 t/m 8
Garderobe
Bij het onderwijs draait het om presteren naar eigen vermogen. Als het gaat over zelfontwikkeling, naar het individu kijken, participatie, etc. dan is het niet zo dat je complete vrijheid moet faciliteren. Het is dan aan de architect de gebruiker uit te dagen en randvoorwaarden mee te geven. Daarnaast wou ik dat de architectuur het inclusieve karakter zou faciliteren, vandaar ook dat ik gekozen heb voor een regulier leersysteem dat bestaat uit klaslokalen met leerpleinen en individuele werkplekken. Wel gegroepeerd en aangepast op leeftijd, waarbij de Villa mee groeit met de verschillende leeftijden.
23
Rust en stimulerend Inclusieve architectuur heeft behoefte aan stimulerende en rustige ruimten. Dit is nodig om allerlei gebruikers en activiteiten te kunnen huisvesten. Daarbij is in dit project de rustige gebieden, het onderwsijs, en de stimulerende gebieden, de publieke functies. De (zachte) overgangen tussen deze gebieden, zijn een belangrijke tool om de rustige en stimulerende ruimten te laten werken. De locatie speelt ook zijn rol om deze overgangen te bereiken. De locatie die ik voor het project heb gekozen is een plek nabij Sloterplas in Amsterdam. Hier is buiten goede mobiliteit, juiste afmetingen en dat het midden in een wijk ligt, ook het voordeel dat het een overgansgebied is tussen een park en een wijk. Door deze locatie te gebruiken kan ik het onderwijs nabij het park plaatsen, waar er rust heerst en het publieke bij de wijk plaatsen, waar er reuring is.
Publiek
Privé
Wijk
Park
Programma
24
Slotermeer-Zuidwest
Confuciusplein
Manage Geuzenleiland Natuurspeeltuin De Natureluur
AAC sportclub
Sloterpas
25
26
27
Structuur 3
Structuur
28
Om de afwisselingen mogelijk te maken tussen rust en stimulerend en om zachte overgangen mogelijk te maken, is het van belang om een duidelijk structuur te hebben. Zodat er een vaste en zichtbare structuur is die ook niet veranderd en vanuit deze structuur kan dan verder gebouwd worden. Dit is nodig, omdat ik geloof dat spontaniteit en inconsequentie laten zien dat niet alles perfect en logisch is, wat een belangrijk onderdeel is om inclusief te kunnen zijn. Maar dit is wel nodig binnen een vaste duidelijke structuur, wat voor de rust en duidelijkheid zorgt. Wel allemaal geredeneerd vanuit het perspectief van het individu. Voor deze structuur heb ik gekozen om gebruik te maken van drie duidelijke elementen: een corridor, de functies die hier aan liggen en de omgeving (park en wijk) die hier door heen geplaatst zijn. De corridor ligt aan de buitenzijde van het gebouw en is opgedeeld in 3 delen. Aan de zijde van de wijk zit één streep aan de bovenzijde van de villa, dit kadert de eerste stap richting de entree af. Het is een ingetogen element wat er voor zorgt dat er een plein ontstaat wat een tussengebied is tussen de entree en de wijk. Het tweede en derde elementen gaan om de villa heen, waarbij de tussenruimte groter wordt richting het park. De tussenschijf in het midden van de Villa, geeft gedeeltelijk de overgang aan tussen privé en publiek, maar verbindt ook de rechter- en linkerzijde van de Villa. De functies liggen altijd aan deze corridor, waardoor alles bereikbaar is via de corridor. Aan de hand van de benodigdheden van de ruimten heb ik gekeken of deze aan de binnenzijde of aan de buitenzijde moet liggen. Ook liggen de functies op strategische plekken die later in het boek worden toegelicht waarom deze daar liggen. In de basis geldt dat de publieke functies richting de wijk liggen en de onderwijs functies richting het park liggen met het theater als een verbindend element en buffer tussen deze twee.
29
De corridor
Structuur
30
Door de corridor voornamelijk aan de buitenzijde te leggen beschermt en omarmt de corridor als ware het onderwijs. Hierdoor is het ook mogelijk om een binnentuin te creëren waaraan direct de lokalen aan liggen, zodat er veiliger en een meer privé buitenterrein ontstaat. De corridor heeft als belangrijkste taak het verzorgen van een duidelijke structuur en verkeersruimte. Ondanks de vele voordelen van de corridor aan de buitenzijde, zit er wel één nadeel aan en dat is dat de corridor vrij lang kan worden in de breedte. Ik heb dit opgelost door de corridor te onderbreken door hier centrale functies aan te liggen, waar deze functies opengaan en de corridor juist vernauwing ervaart. Deze functies geven ook de overgangen aan tussen de wijk en het park, deze functies zijn: entree richting het voorplein, de hoofdentree, het theater en de doorgang naar het park. Deze functies liggen met opzet niet onder elkaar, maar in een diagonaal. Dit is namelijk de beweging van de overgang van de wijk naar het park, daarnaast zorgt het ook voor indirecte en verrassende zichtassen. De opbouw van de corridor heeft als basis doel dat het zichtbaar en duidelijk is wat de constructie is. Ook moet het zorgen voor een beschermde cocon waar in de bewegingen soepel door heen lopen. Dit heb ik toegepast door een constructie te maken van bakstenen schijven die betonnen balken houden die het betonnen dak op zijn beurt weer houd. Het baksteen zorgt voor een tactiliteit wat voelbaar en duidelijk is, ook is het een materiaal wat niet alleen hard en stevig aanvoelt maar ook een gevoel van veiligheid en diepte geeft. De beton balk is weer een eerlijk en duidelijk element wat laat zien wat het dak draagt en wat toegepast kan worden buiten de corridor om. De beton balk is zichtbaar en benadrukt zo ook het gevoel van horizontaliteit en op zijn beurt weer het omarmen van het onderwijs. Binnen de structuur van de corridor, is er veel flexibiliteit hoe deze structuur ingevuld kan worden. Hierdoor is de structuur duidelijk en zichtbaar, maar is bijna elk deel van de Villa anders ontworpen wat nodig is voor dat deel. Zo ontstaat er dus een Villa wat ontworpen is voor de gebruiker met zachte overgangen, spontaniteit en inconsequentie.
31
Structuur
32
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
33
De leerclusters
Structuur
34
De leerclusters zijn als losse objecten ontwerpen binnen de Villa. Op deze manier kan er kleinschaligheid, herkenbaarheid en een gevoel van huiselijkheid bereikt worden, wat belangrijke onderdelen zijn van inclusie. Ik zie namelijk inclusie iets wat klein en rustig begint in iemands eigen omgeving en dan op eigen kracht kan ontdekt en uitgebouwd worden naar grotere stimulerende omgevingen. De leerclusters hebben een aantal extra elementen ten opzichte van de corridor. Zo worden de openingen tussen de bakstenen schijven ingevuld met houten elementen. Dit heeft in eerste instantie als doel om er een dicht en geïsoleerd blok van te maken. Met gebruik van een houten afwerkingen wordt ook aangeduid dat binnen het blok een andere functie is, wat ook goed zichtbaar is vanaf de buitenzijde. Zo is het vanaf de corridor, tuinen of pleinen direct zichtbaar dat hier binnen een andere, huiselijke en warme functie zit. Waarbij het gevoel van warmte en huiselijkheid mee genomen wordt bij de gebruikers van het leercluster. De structuur van de corridor wordt ter plaatse van de lokalen vergoot na zes rasters Waarbij de betonnen balken doorlopen over de veranda, voor de ondersteuning van de luifel. Binnen de structuur worden drie lokalen en één leer/speelplein gerealiseerd met lichte scheidingswanden. Zodat er voldoende flexibiliteit is binnen een cluster. De lokalen krijgen een optopping van hout, wat zowel aan de binnenzijde als de buitenzijde zichtbaar is. Dit draagt bij aan de huiselijke sfeer en geeft meer hoogte aan de lokalen. Deze extra hoogte helpt bij aan de concentratie en gevoel van rust in een lokaal. Ook in het leerplein zijn er plaatselijke optoppingen van hout. Door het toepassen van openingen in deze optoppingen wordt er ook meer zonlicht de ruimte ingestuurd. Een andere invulling binnen een bestaande structuur geeft het gevoel van een apart gebouw binnen een vaste structuur. Ook geeft het duidelijk aan dat hier een andere, meer ingetogen, activiteiten plaats vinden ten opzichte van andere functies.
35
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
Structuur
36
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
37
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
Structuur
38
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
39
40
4
Ontwerp
41
2 1
10 3
11
11 8
8
9
10
5 4
6
7
12 13
15
16
14
17
18 5
26
19
28 5
20 23
21
26
24
22
5
26
5
26
28
26
26
26
25
30
30
22
29
31
26 31
26
26
26
25
15
5
29
32
42
29
26
26
26
5
5
29
32
15
Begane grond
25
27
24
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32.
43
voorplein en K & R parkeren entree fietsenstalling fietsenstalling toiletten / opslag kofiehuis terras wachtruimte / buitenplein sportzaal douche kleedruimten fysiotherapeut hoofdentree entree onderbouw lift opslag receptie glijbaan foyer muziekruimte pop muziekruimte klassiek entree bovenbouw theater entree middenbouw multifunctionele ruimte onderbouw lokaal speelplein binnentuin leerplein veranda keuken lounge
N
13
4
3
1 12
12
1
12
9
8
10
8 11
6
8
6
5 2
7 3
4
7
7
1 2
1
2
5
44
7
3
Eerste verdieping 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
toiletten entree lift glijbaan atelier buiten lokaal werknis dakterras kantoor balkon personeelskamer spreekkamer fietsenstalling
2
N
45
Binnen de duidelijke en herkenbare structuur is er voldoende ruimte om de structuur zo te kneden om overgangen, obstakels, grenzen, geschiedenis, vrijheid en energie te regisseren. In de volgende hoofdstukken heb ik een aantal zintuigen gebruikt om aan te geven welke ontwerp middelen ik heb gebruikt om inclusie te bereiken. Ik start met een aantal technische onderdelen die hieronder staan, deze verwijzen naar de punten op de volgende pagina.
Ontwerp
1.
Doordat het gebouw is opgebouwd uit verschillende kleine gebouwen die verbonden zijn door een corridor. Is het mogelijk om het klimaat per gebouw goed te regelen. Waarbij in de binnentuin de ventilatievoorziening centraal de onderwijsfuncties van schone lucht voorziet. Zo is de afstand die de lucht moet afleggen klein, maar is ook de trilling- en geluidsoverlast tot het minimum beperkt. Het theater, sport en café hebben andere eisen dan het onderwijs, daarom worden deze functie lokaal vanaf het dak voorzien van schone lucht.
2.
Door het grote dakoppervlak is er veel hemelwater wat verwerkt moet worden. Dit hemelwater wordt opgevangen en opgeslagen in de binnentuin, waar het gebruikt kan worden voor een hemelwatersysteem. Waarbij het hemelwater gezuiverd en hergebruikt kan worden.
3.
De houten vloer is verhoogd ten opzichte van de isolatie en de constructie, hierdoor is er meer flexibiliteit in de leerclusters. Ook is er op deze manier voldoende ruimte voor de ventilatie en andere installatievoorzieningen.
4.
Elke functie die extra geïsoleerd is en waar lange tijd verbleven wordt, zijn voorzien van een groendak. Dit draagt bij aan de isolatie van het dak en het opvangen en zuiveren van het hemelwater.
46
5.
De opbouwen boven het leerplein worden gebruikt als buiten lokaal, waar in de frisse buitenlicht met zicht op het park lesgegeven kan worden. De buitenlokalen zijn voorzien van een pergola, waardoor er schaduw ontstaat, er groen op het dak gerealiseerd wordt en de houten afwerking van de lokalen naar boven worden doorgetrokken.
6.
Het vele dakoppervlak heeft ook als voordeel dat er ruim voldoende ruimte aanwezig om deze te voorzien van energieopwekking om het gehele gebouw te voorzien van duurzame energie.
7.
Door de corridor aan de buitenzijde en het onderwijs aan de binnenzijde te leggen van de Villa, wordt het onderwijs als ware omarmd en dus meer beschermd. De horizontale balk versterkt dit gevoel doordat het de horizontaliteit benadrukt.
8.
Door de structuur van de corridor en de afwisseling in gebieden, ontstaat er een afwisselend gevelbeeld, die open, transparant en soms gesloten is. Door dit gevelbeeld ontstaat het gevoel van een theater waar allerlei activiteiten plaats vinden.
9.
Door openingen tegenover elkaar te plaatsen, vanuit de binnentuin naar de corridor, is er de mogelijkheid het gehele binnengebied snel te spuien. Dit wordt versterkt doordat er een temperatuurverschil is tussen de corridor, lokalen en binnentuin. Dus als het lokaal niet gebruikt wordt kan simpel de schuifdeur opengezet worden op de ruimten te spuien. Wat bijdraagt aan een gezond binnenklimaat.
47
1 2
Ontwerp
48
6
5 4 8
9 3
49
7
Het vermogen van een organisme om de positie van het eigen lichaam en lichaamsdelen waar te nemen. Orgaan : Spierspoeltjes, peeszintuigen Gewaarwording
: Bewegingen,
lichaamsbewustzijn
50
51
P ositiezin 5
1
6 3
2 4
5
Positiezin
52
1.
Door muziek, theater en sport te integreren in de Villa. Worden door het bewegen en het prikkelen van de hersenen, het fysieke bewustzijn aanzienlijk verbeterd. Tevens hebben samen theater maken, muziek spelen en sporten, een hoog inclusie niveau.
2.
Aan de randen van de binnentuinen, bevind zicht een betonnen baan die kronkelend langs alle binnentuinen gaat. Zodat iedereen ongeacht fysieke mogelijkheden gebruik kan maken van de binnentuin en tegelijkertijd uitgedaagd kan worden.
3.
Door de corridor vrij te houden van objecten en voldoende breedte te geven kan de gebruiker zicht vloeiend bewegen en is er tegelijkertijd extra ruimte om eventueel uit te wijden.
4.
De structuur van een lokalenclustes geven een vaste basis waarbinnen naar wens ingevuld kan worden hoe deze in te delen is.
5.
De Vila groeit mee met de gebruiker, doordat de afstand van de buitenwereld naar de lokalen, na mate de gebruiker opgroeit in de Villa, groter. En worden de ruimtes die horen bij deze leeftijd ook groter
6.
De corridor steekt over van de éne zijde van de Villa naar de andere zijde, doordat er wijzigingen zijn in synesthesie, breedte en perspectieven, blijven de routes afwisselend en aangenaam.
53
De gebruiker daalt langzaam af als deze zich beweegt richting het park. Deze beweging is vloeiend zonder trappen of drempels. Doordat de gebruiker afdaalt en een lange route moet afleggen om bij een lokaal te komen, neemt de gebruiker langzaam afstand van de buitenwereld. En samen met de afwisselingen in synesthesie zorgt dit voor een zachte overgang van de binnen- en buitenwereld, wat weer het gevoel van veiligheid vergoot.
Positiezin
54
Door de duidelijke structuur van de corridor, die opgebouwd is uit een vast raster met invul elementen, kan er vloeiend bewogen worden door het gebouw. Tevens neemt deze architectuur de gebruiker serieus door de bescheiden vormen, materiaalgebruik en constructie. Deze constructie is op zijn beurt ook te gebruiken om te verstoppen, rennen en er een bal tegen aan te schoppen zonder dat de gebruiker bang hoeft te zijn iets te beschadigen.
55
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
Positiezin
56
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
57
Het vermogen van een organisme om belichte objecten waar te nemen, veelal driedimensionaal en in kleur. Orgaan : Ogen Gewaarwording
58
: Zien
59
Gez ic hts v e r mog en
6
1
Duci rem at ut venesto verae. Bearchi lignim fuga. Nemporem sed quam quae animpedic temos dolutatet inihit, tem volent arum volum qui rerundam aut et era num alit hilis et hil is idessi ratur simus, conet, ut imos et fugit elecus adis in consequunt. Oluptaqui dempossequo odi re et as re, quidest, culliquias acerum qui con et ea veliatia poribusciis delecest, ipid que2 ea pariand enihilitiur arum fugit eossuntio odis dolori as abor as earum quosam adit faccatias rerit, aut ut unt occus con rero conesto quassit ibusandis adis nihita nat. 7
Pere, sit, qui officiae voles dolupta tionseq uidunt optamet et voluptatio iumet mincipsam rae ini volupta erumqui beaqui nos qui officiet hitasseribus andae plandit atem fugit utet opta nos verchicturit enti ut que re ipsam laborep eliquat. Sed et laborro ressinis ratur? Evel incipiet quae pa venimpo repelluptate illecum nulpa porporatur, sincius estiur? Occum et idi dolute consedi onseque ratur, officaecati toria nihilitasi qui aut parumqui occulla am andiore mporion sequatias et et omniet quiamus reprovitat. 3
6
Faceperum as et eic te et ut hicimin cimincid unt, utaquam venimol libus, sum etur? Qui ullignat eturem etur, ut ipic totaes etur aute peles eati simin core prat. 4
At quatureped molut alignih illaborepta audi ad eario blatus aspe occus eum qui aspedis intionsequae volorit eos et, volores pa dolupta turestis idellam nullias maximus delesto vel incim qui ilis et fuga. Sunda debis alic tem natquam, volo modis volutas aut eaquunt ibusam ipsa voloris res intem erumquam endest veles dolor audigna tquatus il is vernatem voloribusUcipsunt ut autenitio. Et laudis perro odition sequati busdae prae nonsectotas consequi as vent volumenem doluptur, sunt. 5
Uditatu recaboreium nest, qui nis earuntem quamus volum eserum apitatem invelendam, volutem volore conectates maion reruntur autatem int quatur rem ut aut derae. Nequam conse dolor
Gezichtsvermogen
60
1.
Het is mogelijk om op elke gebied een gebied verder te kijken en diffuus het gebied daar weer verder. Waardoor de gebruiker een goed gevoel heeft van zijn positie, maar tegelijkertijd ook een verrassing blijft.
2.
Er is vanuit zowel buiten als binnen zicht op de sportzaal, zonder dat dit te druk voelt. Met name omdat de sportzaal verlaagd is voelen de gebruikers zicht veilig en is het tegelijkertijd zichtbaar.
3.
De lokalenclusters zijn van de achterzijde bereikbaar, waarbij eerst langs de binnentuin en dan het park bewogen wordt voordat men binnenkomt. Hierdoor is het zicht naar de binnentuin een verrassing vanuit de lokalen. En wordt het gevoel versterkt van leren in een park.
4.
Door het gebouw aan het water te leggen en gebruik te maken van de luifel, word het water en regen gereflecteerd op het plafond en luifel.
5.
Door de Villa tegen het water aan te leggen en het park te verlengen in de Villa, wordt de Villa nog meer onderdeel van het park. Daarbij zorgen de jaargetijden ervoor dat de Villa en park nog meer aan elkaar gesmolten worden.
6.
Vanuit buiten de Villa is er gelaagd zicht op de lokalen. Zodat de zichtbaarheid wat er binnen de Villa gebeurt aanwezig is, maar tegelijkertijd de gebruiker zich veilig en niet bekeken voelt.
7.
De huismeester heeft vanuit zijn werkruimte goed overzicht over buiten- en binnenplein en de entree. Ook ligt de werkplek aan de corridor en is er zicht op de binnentuin.
61
62
De Villa heeft een horizontale architectuur die in hoogte opbouwt richting het midden van het gebouw. Hierdoor voelt de Villa niet imponerend aan, maar juist rustig en gastvrij. Tevens zorgt een horizontaal architectuur voor een goed overzicht, omdat er meer van de Villa in het gezichtsveld zit. Door de corridor aan de buitenzijde te plaatsen vormt het een beschermende zone. De gevel van de corridor is geperforeerd zodat er zichtassen ontstaan naar de binnenzijde. De betonnen rand/latei versterkt deze horizontale architectuur en geeft samen met de andere materialen duidelijk aan hoe het gebouw is opgebouwd, waardoor de Villa een dialoog aangaat met de gebruiker.
63
Gezichtsvermogen
64
Om de overgang te verzachten tussen buiten en binnen zijn er meerdere entrees. De entrees zijn voorzien van een statische harde kader van beton, om zo de entree te accentueren. De deuren hebben een dicht paneel met zijlichten van glas. Zo ontstaat er contrastwerking in het vlak en wordt de entree beter aangeduid.
65
Het vermogen van een organisme om geluiden waar te nemen, veelal richtingsgevoelig ten opzichte van de geluidsbron. Orgaan : Oor Gewaarwording
66
: Horen
67
Gehoor 7
2
1
9
3
4 8
5 7
6
Gehoor
68
1.
Het entreeplein is een tussengebied tussen de entree en de wijk. Hierdoor wordt het geluid langzaam minder als de gebruikers zich in de Villa bewegen.
2.
De functies die veel geluid produceren zijn zoveel mogelijk gepositioneerd richting de wijk, zodat er rust is bij de onderwijs functies
3.
Alle functies liggen langs de corridor, waarbij de functies zo zijn gepositioneerd dat er geen doorgaande verkeersroute langs een functie ligt.
4.
Het geluid wordt scherper als de gebruiker de binnentuin betreed vanuit de entree , maar ebt weg als de gebruiker zicht om een functie heen beweegt. Dit helpt bij aan de zachte overgangen tussen de gebieden.
5.
Alle functies zijn zo gepositioneerd dat deze niet langs andere functies liggen en er dus minimaal geluidsoverlast en trillingen zijn.
6.
Alle onderwijs onderdelen liggen zoveel mogelijk aan het park, waardoor het geluidoverlast van de stad wordt geminimaliseerd en de geluiden van het park juist meer binnen komen.
7.
De Villa is opgebouwd uit 2 lagen, waarbij een split-level ontstaat met het maaiveld. Hierdoor ontstaat er een luwte op de onderste laag en is er juist meer connectie tussen de verdieping en het maaiveld.
8.
Er is een binnen en buitenpodium, waarbij de toneeltoren en zijtoneel flexibel zijn en zowel voor beide podia te gebruiken zijn.
9.
Het theater staat altijd open als er geen voorstelling waardoor het onderdeel vormt van het plein. Ook ontstaat er zo bij lessen en repetities een zacht achtergrondgeluid in het plein.
69
Gehoor
70
71
Gehoor
72
73
Door de binnentuin van voldoende groene elementen te voorzien en er een overdekte veranda toe te passen wordt het geluid van de binnentuin op een natuurlijke manier geabsedeerd.
Door bij de corridor te spelen met open, gesloten en geperforeerde delen kan het geluid gestuurd worden of langzaam laten vervagen als de gebruiker zich door de Villa beweegt.
Gehoor
74
De lokalen bevinden zich niet aan de wijkzijde, maar aan de binnentuin. Hierdoor hebben de lokalen weinig last van de trillingen en geluid. Ook ontstaat er het gevoel dat de binnentuin onderdeel is van het park, omdat het geluid diffuus de binnentuin binnenkomt.
75
Gehoor
76
77
Gehoor
78
79
Het vermogen van een organisme om geuren waar te nemen. Orgaan : Neus Gewaarwording
80
: Ruiken
81
Reukzin 8
7
1
2 3
6
4
5
Reukzin
82
1.
De geuren die vanuit de binnentuinen naar binnen komen dragen bij aan een zachte overgang tussen de gebieden.
2.
De toiletten zijn, samen met de opslag, als blok zo gesitueerd dat ze minimale geuroverlast geven, maar toch zichtbaar zijn vanuit de lokalen.
3.
Door het speelterrein aan de binnenzijde te leggen en deze te voorzien van groenvoorzieningen hebben alle lokalen voordelen van de schone lucht.
4.
De keuken is in het plein gesitueerd, zodat de geurvorming geclusterd blijft tot het plein en minimaal bij de lokalen terechtkomt.
5.
Het onderwijs bevind zich zoveel mogelijk aan het park, zodat de geuren van het park doordringen tot de lokalen.
6.
De Villa vormt samen met de bloemenstrook een buffer tussen de stad en de binnentuin, waardoor geuren en fijnstof worden gezuiverd
7.
Via natuurlijke ventilatie komen de geuren vanuit de bloementuin in de foyer en daardoor worden de verschillende gebieden met elkaar verbonden
Doordat de corridor een goed middel is voor de doorstroom en sturing van geuren, kunnen de verschillende geuren gebruikt worden voor een oriëntatie en het verzachte van de overgangen.
83
Boshuis
Waterhuis
Plantenhuis
De onderbouw, middenbouw en bovenbouw hebben hun eigen thema en dus ook hun eigen geuren. Deze thema’s geven de huizen hun naam en er ontstaan verschillende geuren en kleuren die ook verschillende herinneringen per huis opwekken. Daarnaast geven de geuren een boost aan de hersenen wat o.a. helpt voor de concentratie en rust.
Reukzin
84
Doordat de lokalen aan een binnentuin grenzen en er een overdekte veranda is, kan bij regen de schuifdeur opengezet worden, waarbij de geuren die worden opgewekt door de regen optimaal waargenomen worden. Ook zorgt de veranda ervoor dat er in relatieve rust buiten gewerkt kan worden.
85
Reukzin
86
87
Het vermogen van een organisme om temperaturen rond zijn normale lichaamstemperatuur waar te nemen. Orgaan : Huid Gewaarwording
88
: Warmte/kou voelen
89
Temperatuurzin
9
1
2
3
4
Temperatuurzin
90
1.
Het entreeplein is minimaal geklimatiseerd. Het is een tussengebied tussen de verschillende functies, waar een actieve houding gewenst is.
2.
Door het gebruik van veel gras, planten en bomen in de binnentuin wordt er veel warmte vast gehouden in de binnentuin en is het een prettig gebied het hele jaar door.
3.
De klimatisering is per gebied geregeld, waarbij het leercluster in het gebied ook extra geïsoleerd is, wat bijdraagt aan de zachte overgangen en het fijne klimaat
4.
In het gebied waar de keukens zich bevinden, en er veel afstand is tot de gevel, zijn er optoppingen met ramen zodat hier de ruimte ook wordt benadrukt door middel van extra licht.
Bij elke entree vanuit de corridor naar een functie, zijn de beide zijde van de corridor dicht, waardoor de temperatuur aanzienlijk veranderd. Aan binnenzijde is zijn de gevels dan weer open, zodat de beleving van binnenkomst wordt verbeterd. Ook worden bij elk kruispunt of overgang van gebied, een open baksteenverband gebruikt, wat de verandering aanduid.
91
Temperatuurzin
92
De corridor is compleet overdekt, zodat het een beschermde cocon wordt. De wanden kunnen binnen de constructie geperforeerd worden, waardoor er gespeeld kan worden met licht en dus temperatuurverschillen. Wat de oriëntatie en overgang sterk beïnvloed.
Waar het niet mogelijk is om via de zijkanten licht het gebouw in te laten komen wordt ook het dak gebruikt om temperatuur verschillen te genereren en zo aan te duiden dat er een ander gebied betreed wordt.
93
Temperatuurzin
94
Zo
el
m
de
er
ag
rd
de
An
ter
Win
Elk lokaal heeft een luifel en bovenlichten aan beide zijde op deze manier veranderd de zon inval door de dag heen, waardoor de connectie met de buitenwereld wordt versterkt zonder dat dit tot veel direct zonlicht lijd in de lokalen. Daarnaast zijn de lokalen ook voorzien van een groendak, hierdoor wordt de warmtelast in de zomer verminderd en wordt de warmte juist in de winter opgenomen.
95
Het vermogen van een organisme om aanraking of druk waar te nemen. Orgaan : Huid Gewaarwording
96
: Voelen
97
Tastzin 10
1
2
5
3
4
Tastzin
98
1.
De materialen van de straat lopen door vanuit de straat het gebouw in. Hierdoor wordt de stad verbonden met het gebouw en is de overgang zacht, dit draagt bij aan de gastvrijheid.
2.
De functies hebben een houten invulling, zowel vloer als wanden. Op deze manier wordt het duidelijk dat hier een andere activiteit plaatsvind, tegelijkertijd geeft het de ruimte ook een warmere huiselijke sfeer.
3.
De binnentuinen hebben aan de buitenzijde een betonnen glad afgewerkte baan en aan de binnenzijde een mix van gras, water, planten en bomen. Hierdoor is de binnentuin zowel fysiek toegankelijk als groen met alle voordelen die daarbij passen.
4.
De lounge ruimte is van zachtere materiaal, zowel wand als vloer. Dit geeft aan dat hier rustigere activiteiten plaatsvind en het geeft een veilige plek om terug te kunnen trekken.
5.
De materialen veranderen van hard naar zacht naar mate de gebruiker zich beweegt richting een lokaal. Hierdoor worden de overgangen tussen de functies minder streng en hard, waardoor de gebruiker zich meer op zijn gemak voelt.
99
Tastzin
100
Het materialen palet bestaat uit harde en zachte materialen. Zo wordt het metselwerk en ruw beton gebruikt voor de corridor, de pleinen en de constructie. Deze materialen geven vertrouwen doordat ze stevigheid uitstraalt en robuust aanvullen. Ook komen ze in het zicht zodat het duidelijk is wat de constructie is. Het hout en stucwerk worden gebruikt voor de overige functies, zoals de lokalen, dit draagt bij aan de huiselijke en warme sfeer.
101
De villa is zo ontworpen dat er buiten de lijntjes gekleurd kan worden, waardoor de gebruikers zich kunnen uiten. Dit kan letterlijk, doordat op allerlei plekken in het gebouw het mogelijk is om op het gebouw te tekenen, zonder dat de gebruiker bang hoeft te zijn om buiten de lijntjes te gaan. Er zijn wel gebieden waar het niet mogelijk is om op het gebouw te tekenen, hier wordt dan ook een veel zachter materiaal gebruikt.
w
Tastzin
X
y
102
z
y
z
Op basis van de thema’s van de huizen, worden er afbeeldingen verwerkt in de looplijnen. Deze worden ook getoond in brailleschrift en gebarentaal om meerdere talen te leren aan de gebruiker.
w
X
y
z
De theaterwand is een centraal element, die direct bij binnenkomst zichtbaar is en de gebruiker begeleid naar de verschillende functies. Op deze wand worden projecten getoond die de leerlingen gemaakt hebben. Hierdoor wordt de zichtbaarheid groter en het laat zien dat niet alles perfect hoeft te zijn en het zelfvertrouwen verhoogd wordt.
103
Tastzin
104
105
106
Tijd gebruiken als ontwerptool is één van belangrijkste ontdekkingen tijdens dit project. Het is nodig om tot ontdekkingen te komen, om uitgedaagd te worden, de (benodigde) sfeer van de ruimte te begrijpen en bovenal om een dialoog aan te gaan met het ontwerp. Juhani Pallasmaa zij ooit dat het ontwerpproces zou moeten vertragen en daarmee zal de kans op verrassing aanzienlijk toenemen. Wanneer de tijdspanne van een deel van het ontwerp toeneemt, begin je aan veel dingen tegelijk te denken. Het is alsof je samenwerkt met je eigen werk (Pallasma, 1996). Architectuur is niet zonder inspanning toegankelijk, er dient inspanning gedaan te worden om tot een ontwerp te komen.
In Villa Fiducia draait het om inclusie wat resulteert in vele type gebruikers en al deze gebruikers hebben verschillende wensen. Dit vraagt veel van de ontwerper als regisseur van de ruimte. Daar staat tegenover dat door de steeds ontwikkelde mens het mogelijker wordt om op een dieper niveau architectuur te creëren. Ik heb in Villa Fiducia de vraag naar de verschillende wensen beantwoord door te kijken naar de zintuiglijke beleving van de gebruikers en de overeenkomsten hiertussen te gebruiken als basis. Dit resulteert in een ontwerp dat een duidelijke en herkenbare structuur heeft, die rust en overzicht geeft. Daarbij heb ik per deel gekeken wat in dat deel nodig is voor de gebruiker. Het uitgangspunt is dat de gebruiker een rustige basis heeft waaruit de Villa op eigen kracht en in eigen tempo ontdekt kan worden. De overgangen van deze ontdekking gebeuren geleidelijk en zonder druk met de zintuigen als middel om de ontdekkingen te faciliteren. Een belangrijk onderdeel hiervan is om tijd, spontaniteit en inconsequentie te integreren, zodat de gebruiker uitgedaagd wordt en ontdekt dat niet alles perfect en logisch hoeft te zijn. Dit zijn de grondbeginselen van inclusieve architectuur. Zolang dit de basis vormt van het ontwerpproces, maakt het niet uit hoe de architectuur en het uiterlijk zich zal vormen. De uitkomst is het gevolg van het verhaal. Zoals Villa Fiducia mijn verhaal is over inclusie in de architectuur.
107
Conclusie
Tijd is niet alleen van toepassing op het ontwerpproces, maar ook op het ontwerp zelf. Elementen van de architectuur zijn niet wanden, vloeren en daken. Het zijn ontmoetingen, confrontaties die integreren met het geheugen. De gebruiker heeft zijn eigen beleving van een ruimte en maakt zijn geschiedenis in een ruimte. Tijd is het middel waarbij dit ontstaat. Deze ruimten zijn ontworpen en daarom is het van belang dat de ontwerper zich hier van bewust is.
108
Met speciale dank aan:
En alle vrienden, familie en collega’s voor de steun, vertrouwen, geduld, inspiratie en de spontane brainstorm sessies van de afgelopen jaren.
109
Dankwoord
Evelien Stamhuis Thomas van der Geest Stephanie Gouka Kurosh Tondashti Ryan Loopstok Onno Kamer Julian Wolse Robert Boomert Ko van der Velpen Marcel van der Lubbe Jeroen Geurst Frank Studulski
110
111
112
113
Bezemer, M. (2018, februari 05). Niet minder, maar juist meer kinderen gaan naar speciaal onderwijs. Opgehaald van Trouw: https://www.trouw.nl/ samenleving/niet-minder-maar-juist-meer-kinderen-gaan-naar-speciaalonderwijs~a8b36890/ Böhme, G. (2006). Architektur und Atmosphäre. Paderborn: Wilhelm Fink. (2016). Convention on the Rights of Persons with Disabilities and Optional Protocol. New York: United Nations. de inclusie. (sd). Opgehaald van woorden: https://www.woorden.org/woord/ inclusie Havik, K., Teerd, H., & Tielens, G. (2013). AOSE #91 Building atmosphere. Rotterdam: nai010 publishers. Frank Studulski, B. M. (2018). IKEC Hoorn Programma van wensen. (2011). ISO/FDIS 21542:2011: Building construction — Accessibility and usability of the built environmentISO/FDIS 21542:2011. Kaspers, F. (2016, april 25). Van Passend onderwijs naar Inclusief onderwijs. Opgehaald van onderwijscosument: http://www.onderwijsconsument.nl/ van-passend-onderwijs-naar-inclusief-onderwijs/ Mors, R. t. (2018, mei 17). Rebecca blogt: Ieder kind mag er zijn op de Korenaar. Opgehaald van in1school.nl: https://www.in1school.nl/in-de-praktijk/ item/rebecca-blogt-iedereen-kind-mag-er-zijn-op-de-korenaar?category_ id=5 Pallasmaa, J. (1996). The Eyes of the Skin: Architecture and the Senses. New York: John Wiley & Sons Inc. Passend onderwijs versus inclusief onderwijs. (2018, juli 05). Opgehaald van in1school: https://www.in1school.nl/actueel/item/passend-onderwijsversus-inclusief-onderwijs
114
Peter Zumthor and Juhani Pallasmaa – Architecture Speaks. Otaniemi, Finland. (2018, 01 17). Retrieved from https://www.youtube.com/ watch?v=ibwvGn3PkFg&t=229s Pettersson, J. (2018). Opgejaagd. Nederland. Salamanca Verklaring over inclusief onderwijs. (2015, september 03). Opgehaald van in1school: https://www.in1school.nl/actueel/item/salamancaverklaring-over-inclusief-onderwijs Samen! Passende huisvesting voor passeend onderwijs. (2012). Bussem: THOTH.
United Nations (2016). Convention on the Rights of Persons with Disabilities and Optional Protocol. New York: United Nations. Van der Velpen, W. W. (2018). This paper is not about atmosphere: how I discovered the essence of architecture. Amsterdam: Academie van Bouwkunst. Van der Velpen, W. W. (2017). Participation architecture: where it began. Amsterdam: Academie van Bouwkunst. Walker, P. (2016, 12 20). Inclusive education: a way to think differently about difference | Peter Walker | TEDxAdelaide. Opgehaald van youtube.com: https://www.youtube.com/watch?v=FolCetXtYG0 WIlson, J. (2015, 05 21). Reimagining Disability & Inclusive Education | Jan Wilson | TEDxUniversityofTulsa. Opgehaald van youtube.com: https:// www.youtube.com/watch?v=CtRY_1mZWWg&t=204s Zintuig. (sd). Opgehaald van wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Zintuig
115
Li te ratuurl i js t
Terug naar school. (2007). OASE #72.
© Wouterus Wolfgang van der Velpen, 2021 w.velpen@hotmail.nl
Master architectuur Academie van Bouwkunst Amsterdam