Natuur, Milieu en Landschap, de cirkel rond

Page 1

40 jaar | natuurbehoud en milieubeheer Natuur, Milieu & Landschap, 80 jaar | Brabants Landschap de cirkel rond P. C. E. van Wijmen

Hollaers van Elkerzee • Brabants Landschap

Natuur, 40 jaar | natuurbehoud en milieubeheer

Milieu & Landschap, 80 jaar | Brabants Landschap

de cirkel rond P. C. E. van Wijmen


40 jaar natuurbehoud en milieubeheer

Natuur, Milieu & Landschap, de cirkel rond 80 jaar Brabants Landschap


2


Natuur, 40 jaar natuurbehoud en milieubeheer

Milieu & Landschap,

80 jaar Brabants Landschap

de cirkel rond P. C. E. van Wijmen


Ten geleide De waarden van natuur en milieu vormen de basis van alles wat leeft. Deze filosofie loopt als een rode draad door het leven van Peter van Wijmen. In al zijn werkzame jaren is hij in woord en daad de afbraak van de natuur en het milieu te lijf gegaan, als advocaat, als politicus, als staatsraad, als hoogleraar en bovenal als pleitbezorger voor de natuur- en milieuorganisaties. Visionair als hij is, koppelt hij de idee ‘rentmeesterschap’ aan de bron van ons bestaan. In zijn inaugurele rede bij het aanvaarden van de leerstoel Natuurbeschermingsrecht aan de Universiteit van Tilburg verwoordt hij het als volgt: ‘Natuur is de inspiratiebron en het fundament, de buffer en de balans, voorwaarde van menselijk bestaan, de grens (tot hier en niet verder)’. Hij benadrukt in zijn colleges, voordrachten, columns, stellingen en artikelen telkens opnieuw dat wij deel uitmaken van iets wat groter is dan wijzelf. Hij geeft zicht op samenhang, verbonden met de Schepping. Duurzame ontwikkeling is een leerproces waarin Peter van Wijmen ons al meerdere decennia is voorgegaan. Deze bundel maakt de cirkel rond. Wat veertig jaar geleden gold, is op de dag van vandaag nog steeds van kracht. Iedereen, die zich bevindt in de arena van het natuurmilieudebat, dient dit boek te lezen: een heldere analyse, een waardevolle wegwijzer, kortom een kostbaar reisverslag van een levenslange zoektocht naar een broodnodig natuurlijk evenwicht.

Frank Houben

iv


Voorwoord Dit boek vormt de neerslag van 40 jaar bezig zijn met en nadenken over natuur-milieu-landschap. Ik voorzag elk hoofdstuk van een inleiding, die de betreffende tekst enig kader geeft en haar zonodig ook in de actualiteit plaatst. Waar nodig kortte ik een stuk wat in, maar herhalingen waren desondanks niet steeds te voorkomen: mijn artikelen, lezingen, toespraken of inleidingen richtten zich tot zo verschillend ‘publiek’ in telkens andere situaties, dat beschouwingen over de natuur, de ecologie en het milieu telkens noodzakelijk waren. Had ik deze eruit gehaald, dan was de samenhang binnen het betreffende hoofdstuk verloren gegaan. Soms heb ik de tekst enigszins geactualiseerd. Het geheel overziend, treft mij zelf de evolutie van het denken, bijvoorbeeld over natuur, die ik aanvankelijk als belang, maar later als waarde ging beschouwen. Er lopen enkele rode draden door het boek zoals die van de verhouding tussen natuur en landbouw of de samenhang van natuur met cultuur. Ook het water vormt zo’n terugkerend thema. Soms heeft het juridisch aspect de overhand, dan weer het ecologische of landschappelijke. Een andere hoedanigheid is die van geschiedenis – ik zeg niet: de geschiedenis – van ons omgaan met natuur, landschap, milieu vooral dan weer in Brabant, want toegespitst op het Brabants Landschap, dat ik nu eenmaal als mijn hartebloed beschouw. Ik acht de geselecteerde stukken actueel genoeg om ze op deze wijze te presenteren, vooral in hun onderlinge samenhang. Dàt ze nog zo actueel zijn, mag wellicht grote zorgen baren. Men kan niet ontkennen dat er op het gebied van natuur, landschap, milieu veel goeds is gebeurd, maar de basale teloorgang is zeker niet tot stand gebracht. Dáárom ‘frappez toujours’. Op klassieke wijze gezegd (de eerste drie woorden uit deze hexameter stammen uit Ovidius’ Epistulae ex Ponto 4, 10, 5): gutta cavat lapidem, non vi sed saepe cadendo, ofwel niet door geweld, maar door zijn gestage vallen, holt de druppel de hardste steen uit. Het is beter dat de hardheid van ons menselijke gemoed wordt verzacht door overtuigingskracht, dan dat zij door rampspoed en ondergangsdreiging nog verder verhardt. Moge dit pathetisch klinken, het is alleen de hoop, dat ons nog voldoende tijd is gegeven om op onze schreden terug te keren, die mij staande en gaande houdt. Mijn dank gaat uit naar het Brabants Landschap dat deze uitgave mogelijik maakte en vooral naar Joep Baartmans-van den Boogaart, neerlandica èn vice-voorzitter van het Brabants Landschap, die vanuit de eerstgenoemde hoedanigheid alle teksten nauwkeurig heeft meegelezen, mij aldus voor allerlei fouten behoedend. (Die er nog over zijn, komen uiteraard voor mijn rekening.) Ook bij de selectie van de foto’s was haar hulp van onschatbare waarde. Grote dank past ten slotte Jeanny Romme-van de Riet die niet alleen de kopij op een perfecte manier verzorgde, maar ook meedacht rond de keuze van de lettertypen.

v


Inhoudsopgave 1 Milieubescherming op provinciaal niveau Natuurbehoud en milieubeheer in Zuid-Nederland 2 De drie ‘Groene Nota’s’

14

15

Nationale parken en nationale landschapsparken

1

2

3 Natura artis magistra Kunst en natuur 4 Gave natuur en een gezond milieu

37

38

Milieubeleid en natuurbehoud

5 Eerste lustrum bmf Vijf jaar Brabantse Milieufederatie 6 Twintig jaar columns De rentmeester en zijn talenten (1982)

7

De inlijving van natuurbehoud door landbouw (1983) ‘Harde’ recreatie verdraagt zich niet met ons milieu (1984) De tijd (en het milieu) (1987) Zorgen voor morgen (1989) Het keuzeprobleem (1993) De aarde bewerken en bewaren (1996) De zeven sociale hoofdzonden (1997) Geen belangen maar waarden (1998) Water, water, water… (1998) Het algemeen belang (2000) Politiek niet duurzaam! (2003)

Ondoelmatigheid is óók onrechtmatig

31

32

45

46 50

51 53 55 57 59 61 63 65 67 69 71 73 76

Ondoelmatige overheidsdaad

77

8 Landbouw en natuur Overheid en landbouw versus (?) natuur

79

Overheid en landbouw versus (!) natuur

fotokatern

80 87 89

9 Natuur en milieu in een politieke context Natuur en milieu in een verantwoordelijke samenleving 10 Wie het kleine niet eert…

106

117

11

vi

Kleine landschapselementen

Een milieubewuste ambtenaar is meer waard dan tien actiegroepen

Een kwestie van volgorde?

105 116 122

123


12

Zorg voor natuur en milieu via actie-in-rechte

13

Wederom: landbouw en natuur

14

Zorgplicht in natuur- en milieuwetten Natuur, milieu en landschap

125

127 129

130

Water 137

Een verwaterd milieu; waar staat het waterschap? ‘Waterbespiegelingen’

138 147

15 Vogels kijken, ganzen tellen 149 In memoriam Ad Klop 151 16 Natuurontwikkeling 154 Bescherming van nieuwe natuur 155 17 Natuur in rechte 162 De rol van het recht bij een duurzaam omgaan met ruimte, natuur en grond 163 18 Natuur en milieu: gemeenschapsgoed 174 Collectieve goederen 175 19 Ten derde male: natuur en landbouw 177

20

Natuur en landbouw (Is de Brabantse veehouderij beheersbaar?)

Bebouwing en landschap

De boer(derij) in zijn omgeving

21 Afscheid van Dolf Gijtenbeek Natuurbescherming in een veranderend land 22 Het rijk, de provincies en het natuurbeheer De provincies en het natuurbeheer 23 Natuur en recreatie Plattelandstoerisme en natuurbeheer 24 Natuurbeschermingsraad / Raad voor het Natuurbeheer / Raad voor het Landelijk Gebied

25

Het symposiumthema en de slotpublicatie ‘Natuur naderbij’ van de raad

Compensatie voor aantasting van natuur

Compensatie van natuur, bos- en recreatiewaarden

26 Milieu en economie De integriteit van ons milieu 27 Water: ecologisch, economisch en cultureel bezien Pleitrede voor het water 28 Natuur en cultuur Verzoening tussen natuur en cultuur 29 Verantwoordelijk voor natuur via voorzorg

Natuurwaarden en voorzorg: het anterioriteitsbeginsel

178 184

186 193

194 202

203 206

207 212

215 220

221 224

225 231

232 239

239 242

244

vii


30 Een groen poldermodel De onderliggende partij 31 Natuur, milieu, landschap: een wat meer filosofische benadering ‘De aarde overmeesterd…’ 32 Armoede en ‘vooruitgang’ Natuur en milieu als armoedeprobleem 33 Brabants Landschap 70 jaar

266

267

Een duurzaam Brabant is een natuurlijk Brabant

34 De Delta, een van onze grote natuurarealen De toekomst van natuur en landschap in de Delta 35 Rood voor Groen Rood versus groen in de marktwerking 36 Rentmeesterschap en duurzaamheid Tussen Apocalyps en Utopie 37 Natuur, Europeesrechtelijk beschermd! Eerst natuur, dan overig ruimtebeslag

252

253 259

260 263

264

271

272 276

277 278

279 289

290

Fotokatern 38 Naar een maatschappelijk verantwoorde landbouw 313 Landbouw en samenleving 322 39 Het nationaal landschap Laag Holland 329 Toerisme en recreatie in en om het (nationaal) landschap 329 40 Het Groene Hart 331 Groene Hart, louter luxe of collectief goed? 332 41 Tjielp 334 In memoriam Victor Bakker 335 42 Afscheid van het Hoogleraarschap 337 Waar staan we met Natura 2000 in Brabant? 338 43 De cirkel rond 346 Natuur en landschap: luxe of noodzaak?

Ecologie, politiek en economie

Slotbeschouwing Personenregister Colofon

viii

347 344

370 376


1

Milieubescherming op provinciaal niveau

Het jaar 1970 was uitgeroepen als het (naar later zal blijken) eerste Natuurbeschermingsjaar. In Brabant was toen op provinciaal niveau naast Natuurmonumenten alleen nog maar het Brabants Landschap actief – het begon zich net wat meer te richten op verwerving en dus veiligstelling van natuurgebieden. Landelijk was er de Contactcommissie natuur- en landschapsbescherming met als drijvende kracht Peter Nijhoff. Deze club, waarbij zich ook de Vereniging Bodem Water Lucht had aangesloten, ging vanaf 1971 stad en land af in de persoon van de onvermoeibare Siebe Algra. Hij had zich ten doel gesteld in alle provincies een organisatie van de grond te tillen die de al aanwezige actiegroepen zou overkoepelen en op provinciaal niveau handen en voeten zou geven aan allerlei acties gericht op het milieubeheer, dat toen nog milieuhygiëne heette en in de kinderschoenen stond. Signalen als het bekende boek van Rachel Carson: Silent spring (1962) en het (eerste) rapport aan de Club van Rome Grenzen aan de groei (1972) hadden de gemoederen wakker geschrikt. In Brabant kwam toen een kleine groep personen bijeen onder wie Albert Klinkenbergh en Frank Houben (bestuurders van het Brabants Landschap), Els Plantenga-van Noort uit Eindhoven en Percy Cochius uit Helmond, beiden namens plaatselijke actieve en succesvolle actiegroepen, alsmede uit het Bredase Paul de Weerd en ik. Siebe Algra kwam met een model voor een federatie van actiegroepen, waaruit al snel het idee ontstond voor de Brabantse Milieufederatie. Een beroepskracht en kantoorruimte – gekozen werd voor het centraal gelegen Tilburg – waren natuurlijk broodnodig. Op zoek dus naar subsidie, waarvoor de provincie werd aangesproken. Wij, bijvoorbeeld Frank Houben die later zelf Commissaris van de Koningin zou worden, en ik hadden een goede ingang bij de Commissaris van de Koningin Kortmann en vonden een welwillend oor voor ons subsidieverzoek, dat overigens de nodige tijd vergde alvorens het werd ingewilligd. Intussen hadden we prof. dr. H.B.G. Casimir, lid van de Raad van Bestuur van Philips en hoofd van het Natuurkundig Laboratorium – hij staat in de wetenschap nog bekend vanwege het naar hem genoemde ‘Casimir-effect’ – bereid gevonden voorzitter te worden van het bestuur van de bmf, die ook rechtspersoonlijkheid kreeg via notaris Huenges, de voorzitter van het Brabants Landschap. Omdat de subsidie uitbleef, stelde Casimir uit eigen zak 10.000 gulden ter beschikking, zodat de bmf van start kon met Peter von Meijenfeldt als coördinator in een gehuurde kantoorruimte in Tilburg. Aanvankelijk waren er ± 25 actiegroepen aangesloten, terwijl ook het Brabants Landschap natuurlijk meedeed. Nog onverwacht snel besliste de provincie positief op

1


1

milieubescherming op provinciaal niveau ons subsidieverzoek en wij wilden uiteraard de gift van 10.000 gulden aan Casimir restitueren, waarop hij reageerde: ‘Jullie mogen het houden!’. Van de rente-opbrengst is later de Casimir-prijs ingesteld, die periodiek wordt uitgereikt aan een persoon of groep die van betekenis was/is voor het milieubeheer in Brabant. De hieronder volgende beschouwing uit 1974 in het Belgische blad Extern, tijdschrift voor omgevingswetenschappen, geeft een overzicht van de toenmalige stand van zaken. Daarbij valt op hoe actueel de meeste informatie (helaas?) nog steeds is.

Natuurbehoud en milieubeheer in Zuid-Nederland Inleiding

H

et kan belangwekkend zijn, kennis te nemen van hetgeen inzake natuur en milieu omgaat in een buurland. Het lijkt zelfs noodzakelijk zulks te doen, omdat zaken als schone lucht en zuiver water zich evenmin aan landsgrenzen storen als klimaat en landschap. Als er dan bovendien allerlei feitelijke raakvlakken ontstaan (men denke bijvoorbeeld aan het rapport van de zogenoemde Hasseltse Studiegroep, aan de affaire Progil, aan de kwestie ‘Ternaaien’ en de kerncentrale(s) te Doel) ligt het voor de hand dat men over en weer geïnformeerd wenst te worden. Omdat het naar mijn mening niet mogelijk is zinnig te praten over concrete milieuproblemen en -acties, zonder dat eerst een begrippenkader is geformuleerd, wordt daarmede begonnen.

Probleemstelling Er is helaas van een probleem sprake, namelijk van dat der eindigheid, een der begrippen, die tegenwoordig centraal staan in de discussies over milieu. Op de vraag waarom we ons over dat milieu pas sedert enkele decennia zorgen maken, is het antwoord heel eenvoudig: tot voor kort vielen de ‘grenzen aan de groei’ ver buiten onze gezichtskring. Sedert de Tweede Wereldoorlog verbruikte de mensheid evenveel energie als zij in totaal, vanaf haar ontstaan dus, tot aan dat tijdstip had gedaan. En dat gebruik verdubbelt zich steeds sneller, met andere woorden: de toename is ‘exponentieel’ geworden.

2


natuurbehoud en milieubeheer in zuid-nederland

Behalve het zich daardoor sterk versnellende proces van interen – en zulks bovendien vaak ten koste van ontwikkelingslanden! –, wat op zichzelf al een hachelijke zaak is, vermeerdert ook de bevolking zich, terwijl productie en grondstoffenverbruik al evenzeer expanderen: de verstoring van het milieu neemt alom toe, enz. enz. Maar de lezer wordt geacht de problematiek te kennen. Hem zal overigens zijn opgevallen, dat het woord ‘groei’ hierboven werd vermeden. Dat begrip is namelijk niet van toepassing op hetgeen zich hier voordoet. Beter wordt dan ook gesproken van expansie. Groei is een natuurlijk, een fysiologisch verschijnsel. Zij gaat slechts voort tot een verzadigingsniveau wordt bereikt en verloopt volgens een S-curve, want zij wordt door tegenkoppelingssystemen in toom gehouden. Een exponentiële toename (vergelijk de samengestelde interest) is iets principieel anders: in feite tracht haar curve de eindigheid te doorbreken. Maar wie het onderste uit de kan wil, krijgt het lid op de neus. Dat exponentieel karakter met als kenmerk de versnelling bergt bovendien een extra gevaar in zich, omdat het proces moeilijk herkenbaar is. Een voorbeeld illustreert dit goed: een vijver van bijna één hectare groot (± 8.000 m2) was schoon en helder tot men één m2 vuil schuim constateerde. Als dit schuimoppervlak zich wekelijks (of vult u maar een tijdseenheid in) verdubbelt, is na 13 weken de vijver half met schuim bedekt. Daar gaat dus een kwartaal overheen, maar na nog één week is de vervuiling totaal geworden. Is de capaciteit dus voor de helft benut of verbruikt of aangetast, dan resteert nagenoeg geen tijd meer om het proces te stoppen. Het gevaar van dergelijke processen is des te groter als zij een zogenoemd irreversibel karakter dragen, dat wil zeggen als de gevolgen ervan niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden en herstel van de oude toestand onmogelijk is. Een dergelijke onomkeerbaarheid nu valt helaas alom te bespeuren en het milieu, de natuur, zijn het kind van de rekening – wij dus ook. Gemakshalve laat ik enkele begrippenparen volgen, die kort weergeven in welke kwade hoek de exponentiële expansie ons drijft. Er vindt verbruik plaats in plaats van gebruik, de ontwikkeling verloopt lineair, terwijl zij cyclisch zou moeten zijn, het systeem is open terwijl het gesloten zou moeten zijn (kringloop). Het is instabiel, terwijl het in evenwicht zou moeten verkeren, het streeft naar kwantiteit, terwijl kwaliteit centraal zou moeten staan… De tegenstelling natuurlijk/onnatuurlijk geeft aansluiting met het volgend deel van mijn betoog.

Het begrip milieu Er bestaan van ‘milieu’ diverse definities en ik wil niet pretenderen de steen der wijzen gevonden te hebben. Toch meen ik binnen veilige grenzen te blijven als ik het (natuurlijke) milieu omschrijf als het in een dynamisch evenwicht verkerend geheel van fysische, chemische en biotische factoren en omstandigheden, welke in onderlinge wisselwerking en beïnvloeding een bepaalde (leef)omgeving constitueren. Dit geheel vormt een gesloten systeem, voorzien van ‘ingebouwde’ terugkoppelingsmechanismen. Men behoeft dit begrip ‘omgeving’ niet antropocentrisch te duiden. De mens maakt evengoed deel uit van de natuur, van het milieu, in casu (uiteraard) als een biotische factor. Simpel gezegd, (met alle gevaren vandien!) milieu is: bodem, water, lucht, met levende have.

3


90


89

Duiventoren van boerderij het Groot Duyfhuis in het

96

Boerderij Hildernisse, Mattemburgh, Bergen op Zoom. > 20

Dommeldal, Kasteren, gemeente Boxtel. > 20

97

‘Spuwer’ aan kasteel Heeswijk. > 21

97

Boerderij Hildernisse, Mattemburgh, Bergen op Zoom. > 20

90

De Vilt, blauwe reiger, Oeffelt, gemeente Boxmeer. > 33

90

De Brabantse Wal, overgang van de hoge gronden naar de

98

Beverburcht. > 15

voormalige Oosterschelde, graanakkers horend bij boerde-

98

Grauwe ganzen in en boven de Oudendijkse Geul, een mee-

rij Hildernisse. > 20 91

(verondieping en flauwe taluds). > 21 92

stromende nevengeul op de Groesplaat. in de Sleeuwijkerwaard, Woudrichem. > 15

Natuurontwikkeling op landgoed Tongelaar, Mill

Voormalig veerhuis ‘t Vaantje op landgoed Haanwijk,

99

Oudendijkse geul. > 15

99

Baltsende ooievaars op De Vilt, Oeffelt, sinds 2007 hier (weer?) een broedvogel. > 33

Sint-Michielsgestel. > 14, 27 94

96

100

Het Banisveld, Boxtel. > 8, 13, 19, 38

gemeente Oirschot. > 3, 21

102

Annanina's rust. > 19

Sierhekwerk met affuit op kasteellandgoed Heeswijk. > 21

104

Kasteel heeswijk. > 21

Landschotsche Heide, Westelbeers,

De vette cijfers verwijzen naar de hoofdstukken waar tekst & beeld samengaan.

91


43 De cirkel rond Het gebeurde niet met opzet, maar mijn laatst-opgenomen tekst – de Warandelezing van november 2010 – houdt weer onmiddellijk verband met de Brabantse Milieu Federatie, het onderwerp waarmee hoofdstuk 1 begint. De bmf is namelijk mede-organisator van de jaarlijkse Warandelezing in Tilburg. Met de huidige directeur Nol Verdaasdonk had ik plezierige uitwisselingen bij de voorbereiding, maar ik dacht natuurlijk ook terug aan zijn voorgangers Peter von Meijenfeldt (die ik in hoofdstuk 1 al noemde) en Paul van Poppel, die jarenlang het gezicht was van de bmf – nu kom ik hem nog tegen in het Algemeen Bestuur van het Brabants Landschap. Ditzelfde gold trouwens mijn toenmalige collega-advocaat Clemens de Bont, een van de latere voorzitters van de bmf, die ook enkele jaren deel uitmaakte van het Brabants Landschap-bestuur. Zo’n lezing biedt de kans om eens wat dieper op een onderwerp in te gaan en het in een context te plaatsen, die het in een kort artikel of een column niet kan krijgen. In 2012 werd de lezing gehouden door Marjan Minnesma (de eerste van de Trouwtophonderd duurzaamste Nederlanders) onder de titel Duurzame Ontwikkeling. De in een voetnoot (6) bij de lezing genoemde Claus Stortenbeker verdient meer aandacht. Hij is een van onze grote ecologen en was hoogleraar aan de Universiteit Wageningen. Ik leerde hem kennen als voorzitter van de Commissie Natuurbehoud van het Prins Bernhard Cultuur Fonds in Amsterdam, van welke commissie ik lid werd in de jaren ‘80. Deze commissie adviseert het bestuur van het PBF over subsidieaanvragen met betrekking tot natuurbeschermingsprojecten en telde een zestal leden. Daaronder bijvoorbeeld ook Juun de Boer, toen een van de directeuren van Natuurmonumenten en Kees Blom, bioloog en later rector magnificus van de Radbouduniversiteit. Maar vooral ook is mij bijgebleven Rie de Boois die Claus Stortenbeker als voorzitter opvolgde. Zij was jarenlang lid van de Tweede Kamer voor de pvda en kwam al die tijd op voor natuur, milieu, vogelbescherming en dergelijke. Wat missen we zulke gedreven mensen nu node in de landspolitiek, iemand als Lutz Jacobi van de pvdafractie in de Tweede Kamer niet te na gesproken. Met Claus Stortenbeker heb ik nog samengewerkt en nagedacht over de mogelijkheid om een soort internationaal statuut voor de natuur(bescherming) op te stellen, iets dat niet echt van de grond is gekomen. De Warandelezing is een goed slotstuk van mijn beschouwingen. Er komt veel in terug, wat eerder al naar voren kwam, maar de lezing vormt ook een samenvatting van 40 jaar denken, spreken, lezen, studeren en actie voeren over en voor natuur-milieu-landschap.

346


natuur en landschap: luxe of noodzaak? ecologie, politiek en economie

Natuur en landschap: luxe of noodzaak? Ecologie, politiek en economie Inleiding

E

en citaat om te beginnen: ‘De mens is deel van het ecosysteem aarde, maar heeft tevens als enig organisme het vermogen zijn levende en niet-levende omgeving zo ingrijpend te veranderen dat de levensmogelijkheden voor andere organismen ernstig in gevaar kunnen komen. Toch is de mens als onderdeel van het systeem afhankelijk van de andere organismen die tezamen het ecosysteem vormen... Daarom is het niet alleen een ethische plicht van de mens het voortbestaan van het leven in al zijn vormen mogelijk te maken, maar het is ook zijn direct en materieel belang omdat het voortbestaan van de eigen soort op het spel staat.’1 Deze woorden geven de essentie weer van de probleemstelling en bieden tegelijk een indringend antwoord op de vraag: luxe of noodzaak? Ik zou er dus nu het zwijgen toe kunnen doen, maar geef er de voorkeur aan het probleem en de mogelijke oplossingsrichtingen verder met u te doordenken. Ik begin daarbij met enige beschouwingen over waarden en belangen en de vereiste oriëntatie op de eerste van deze twee begrippen. Vervolgens zal blijken dat en waarom ik Natuur, Milieu, want dat is altijd inbegrepen, en Landschap als waarden aanmerk waarbij ik ook enige aandacht geef aan de ecologische kant van de zaak, welk alles uitmondt in aandacht voor biodiversiteit en duurzaamheid. Het tweede deel van mijn betoog is gewijd aan de politiek-bestuurlijke werkelijkheid, die momenteel weinig moet hebben van de natuur. Het lijkt erop dat er een verband bestaat tussen de politieke kleur van een coalitie en de positie van natuur en landschap in het beleid. Concreter gezegd: nu de wind van rechts komt, staan de waarden natuur en landschap in de kou en er waait momenteel wel een heel ijzige wind... Het is echter de vraag of deze waarden wel gekoppeld kunnen, ja mogen worden aan politieke stromingen als rechts of links, iets waartegen hun universeel/collectieve karakter zich, ik zou haast zeggen, van nature verzet. Ik hoef alleen maar het begincitaat in herinnering te roepen, doch ga er aanstonds dieper op in. Het denken over ecologie en de grenzen die zij stelt moet wel uitkomen bij de economie, die het begrip ‘groei’ zo centraal stelt, dat het ook sterk het politieke beleid bepaalt. Ook hierover dus straks meer. Ten slotte hoop ik een proeve te geven van een begin van oplossing, hoe tentatief ook, want ik verbeeld mij niet de steen der wijzen gevonden te hebben.

Natuur en landschap als waarden Omdat ik natuur en landschap als ondeelbare waarden beschouw en niet als (onderhandelbare, uitruilbare) belangen geef ik eerst weer wat ik onder waarden versta. Een waarde is een bij

347


Colofon Natuur, Milieu & Landschap, de cirkel rond 40 jaar natuurbehoud en milieubeheer | 80 jaar Brabants Landschap door P.C.E. van Wijmen is in 2013 uitgegeven door Brabants Landschap, Haaren & uitgeverij Hollaers van Elkerzee, Breda

isbn 978-90-78199-27-4 tekst > P.C.E. van Wijmen fotografie > Huub Smeding, ’s-Hertogenbosch ontwerp & opmaak > Hans Lodewijkx, x-hoogte, Tilburg gebaseerd op een basisontwerp van Jeanny Romme-van de Riet en met dank aan Judithit!, Oisterwijk Natuur, Milieu & Landschap, de cirkel rond is gezet uit de Versa Sans voor de introducties (de Versa is ontworpen door Peter Verheul van 1993 - 1998) en de Trinité 1 voor de artikelen (de Trinité is ontworpen door Bram de Does van 1979 - 1982). Het tekstgedeelte is gedrukt in twee pms-kleuren (5255 en 7421) op Cocoon offset 90 g/m2, de twee fotokaterns zijn in full colour gedrukt op Cocoon silk 115 g/m2. Cocoon is voor 100% gemaakt uit ingezameld afvalpapier. Het drukwerk werd verzorgd door Drukkerij Dekkers van Gerwen, Dordrecht | ’s-Hertogenbosch, het bindwerk door Binderij Van Mierlo, Nijmegen. Voor de liefhebbers: Linnen > Dubletta 3264 van Scholco van Heek Kapitaalbandje (725) en leeslinten (269 en 618) > uit de collectie van Güth & Wolf Schutbladen > Efalin glad 120 g/m2, aubergine (Zanders; geleverd door Jansen-Wijsmuller & Beuns) © tekst > 1973-2013 P. C. E. van Wijmen, Breda © fotografie > Huub Smeding, ’s-Hertogenbosch

376


40 jaar | natuurbehoud en milieubeheer Natuur, Milieu & Landschap, 80 jaar | Brabants Landschap de cirkel rond P. C. E. van Wijmen

Hollaers van Elkerzee • Brabants Landschap

Natuur, 40 jaar | natuurbehoud en milieubeheer

Milieu & Landschap, 80 jaar | Brabants Landschap

de cirkel rond P. C. E. van Wijmen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.