De nieuwe troeven van Namen
Vanuit Brussel is het een aangename treinrit van ongeveer een uur tot in de Waalse hoofdstad. Gelegen aan de samenvloeiing van Samber en Maas, in de schaduw van de citadel die boven de stad uittorent, weet Namen haar bezoekers steeds opnieuw te charmeren met haar gezellige oude straatjes waar het heerlijk flaneren is. Nu de stad ook nog enkele nieuwe troeven heeft verworven, loont het nog meer de moeite om ze met een bezoekje te vereren.
De belangrijkste nieuwigheid is ongetwijfeld de kabelbaan, die je vanuit het stadscentrum in geen tijd naar de Citadel brengt.
Daar kan je vervolgens niet enkel het indrukwekkende parcours van de onderaardse gangen bezoeken, maar vanaf de lente van 2022 ook ’le Pavillon’, het Belgische paviljoen van op de wereldtentoonstelling in Milaan. In dit opmerkelijke houten bouwwerk, opgetrokken rond een glazen koepel, kunnen bezoekers kennismaken met het universum van de digitale technologie. Een andere grote transformatie in Namen is te bewonderen aan de eerder vernoemde samenvloeiing van Samber en Maas. Op deze locatie verrees behalve een fiets- en voetgangersbrug over de Maas ook’Le NID’, wat staat voor Namen Intelligent
en Duurzaam. De vloeiende architectuur van dit gebouw spreekt al evenzeer tot de verbeelding als de inhoud: binnenin ontdek je dankzij moderne technologieën hoe de stad omgaat met de grote uitdagingen van onze tijd. Je kan trouwens ook een heerlijk hapje eten in het restaurant ter plaatse.
Geen nieuwigheid, maar wel een vaste waarde op vlak van cultuur is het Félicien Ropsmuseum. De uit Namen afkomstige Rops staat bekend om zijn soms provocerende werken uit de 19e eeuw, waar het museum in de permanente tentoonstelling een mooi overzicht van geeft.
Meer informatie over Namen en 22 andere verrassende steden: visitwallonia.be/steden
Paviljoen van Milaan © WBT - Denis Closon Félicien Rops © Vincent Everarts - Photography © WBT - Denis ClosonMONTH
The perfect score
NL/ De herfst kleurt de bladeren oker, de regen valt in plensbuien uit de hemel, de temperaturen nemen een (tegenwoordig milde) duik. Het ideale seizoen om dicht bij elkaar te kruipen en de warmte van cultuur door je lijf te laten gutsen. Mogelijkheden daartoe genoeg, zoals deze nieuwe Select van november andermaal onderstreept met de nieuwe film van Oscarwinnaar-in-spe Lukas Dhont, de sculpturale lichamen van Turner Prize-winnaar Antony Gormley en de edele rotting van Lander Gyselinck en Zwangere Guy, wier symbiose van jazz en hiphop het bittere en het zoete van Brus selse muzikanten in een even lyrische als funky score van de eeuwig betoverende grootstad vertaalt.
FR/ L’automne colore les feuilles d’ocre, la pluie tombe à flots, les températures sont (légère ment) en baisse. La saison idéale pour se blottir et laisser la chaleur de la culture envahir notre corps. Les occasions de le faire ne manquent pas, comme le souligne une fois de plus ce magazine Select de novembre avec le nouveau film de Lukas Dhont, représentant belge aux Oscars, les corps sculptés d’Antony Gormley, lauréat du prix Turner, et la «pourriture noble » de Lander Gyselinck et Zwangere Guy, dont la symbiose du jazz et du hip-hop traduit l’amertume et la douceur des musiciens bruxellois en une partition aussi lyrique que funky de la métropole toujours envoûtante.
EN/ Autumn colours the leaves ochre, rain falls from the sky in downpours, temperatures dip (but not much these days). This is the ideal season to snuggle up close and let culture warm your body from the inside. Plenty of opportuni ties to do so, as this new November Select once again shows with Oscar-winner-in-waiting Lukas Dhont’s new film, Turner Prize-winner Antony Gormley’s sculptural bodies and the noble putrefaction of Lander Gyselinck and Zwangere Guy, whose symbiosis of jazz and hip hop translates the bitterness and sweetness of Brussels musicians into a score, as lyrical as it is funky, of the eternally enchanting metropolis.
TOM ZONDERMAN, REDACTEURAt Xavier Hufkens, British artist Antony Gormley evokes the borderless space within
Lukas Dhont se livre sur son nouveau film Close
Zwangere Guy en Lander Gyselinck stillen hun muzikale honger met een nieuwe plaat
“Ik kijk naar pony’s, en Gorik vreet ze op”
« On a tous trahi quelqu’un qu’on aime pour faire partie du groupe »
“I am sad and embarrassed about Brexit, it is a disaster”
NOVEMBER
Made in Brussels
Créations de Lous and the Yakuza, Leslie Ferré ou Blandine Kosongonda, à consommer d’urgence
Music
Lil Nas X, Sudan Archives, Pavement en Goldband prikkelen je trommelvliezen
Theatre & Dance
Laissez-vous envoûter par Zoë Dumoustier, le projet Halaqat ou encore Maud Le Pladec
Art & Literature
Lend “Superwoman” Laurie Anderson, Rachel Cusk and Nino Haratischwili your ears and eyes
Cinema
Reviews
Onze film-, podium-, concert-, expo- en restaurantreviews vind je op BRUZZ.be
Agenda
Wie wil weten wat er allemaal te beleven is in de stad, kan de volledige Select-agenda op BRUZZ.be raadplegen
Follow us on Insta
Ook dol op de fotografie van BRUZZ? Bekijk meer fraaie beelden van onze fotografen op het Instagram-account van @Bruzzbe
COLOFON
BRUZZ
Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65
ABONNEMENTEN
Josiane De Troyer (abo@bruzz.be), 02-650.10.80 Gratis in Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België: 29 euro per jaar; IBAN: BE98 3631 6044 3393
van Vlaams Brusselse Media vzw Buiten België: 35 euro per jaar.
OPLAGE 46.000 exemplaren.
ADVERTEREN?
Marlies De Deygere 02-650.10.81
marlies.dedeygere@bruzz.be
DISTRIBUTIE
Ute Otten, 02-650.10.63, ute.otten@bruzz.be
ALGEMENE DIRECTIE
Dirk De Clippeleir
HOOFDREDACTIE
Kristof Pitteurs (algemeen hoofdredacteur)
CULTUUR & UIT
Gerd Hendrickx
ART DIRECTOR Heleen Rodiers
EINDREDACTIE
Kurt Snoekx, Sophie Soukias
WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER
Tom Zonderman, Kurt Snoekx, Sophie Soukias (redacteurs); Nicolas Alsteen, Gilles Bechet, Michaël Bellon, Tom Peeters, Niels Ruëll, Michel Verlinden (medewerkers)
VERTALING
Frédérique Beuzon, Sam De Ryck George Holmer, Laura Jones
FOTOGRAFIE & ILLUSTRATIE
Agneskena, Wide Vercnocke, Saskia Vanderstichele
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Kristof Pitteurs
Flageyplein 18, 1050 Elsene. BRUZZ is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw,
Abonneren op BRUZZ?
Voortaan verpakken we elke maand onze beste cultuurtips in dit drietalige bewaarmagazine. De BRUZZ Selectcultuurspecial verschijnt telkens op de laatste woensdag van de maand. Het novembernummer van BRUZZ Select komt eraan op 26 oktober, handig bij BRUZZ magazine gevoegd. Neem nu een abonnement op BRUZZ magazine en mis geen enkel nummer!
BRUZZ magazine, dat zijn elke week sterke verhalen uit Brussel, met mooie reportages, pakkende foto’s en nog meer fijne cultuurtips. Een abonnement is gratis voor inwoners van het Brussels Gewest. Buiten Brussel kost een abonnement op BRUZZ magazine 29 euro per jaar.
Surf naar BRUZZ.be/abo
wordt gedrukt bij Printing Partners
Paal-Beringen en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie MELD NIEUWS
Zelf nieuws gespot?
Tips zijn altijd welkom via: BRUZZ.be/meldnieuws Persberichten kunnen via redactie@bruzz.be
VOER UW EVENEMENT IN OP ENCODEZ VOTRE ÉVÉNEMENT SUR ENTER YOUR EVENT ON www.agenda.brussels
WWW.BRUZZ.BE
WELKOM IN DE VIEZE CIRKEL
EN/ ‘Life is a vieze cirkel’ kalkte
Maya Mertens een paar jaar terug op een T-shirt na een ruptuur in haar leven. Niet veel later werd Vieze Meisje geboren, het alter ego waaronder de Amsterdamse
Brusseles grillige poëzie op even grillige beats begon te zetten.
Daar is nu een weerslag van in de vorm van een eerste ep. (TZ)
Vieze cirkel. Uit op 10/11 bij Rotkat/ News, releaseconcert op 3/11 in het MIMA, www.stoemplive.be
FAMILIETAP
NL/ Na meer dan 50 jaar heropent familiebrouwerij Taymans in Jette de deuren. Met een bar in de oude brouwerij en een nieuw, eigen bier. ‘1906’ verwijst naar het jaar waarin de zaak naar Jette verhuisde. De familie brouwde er geuze en kriek tot 1970. Vandaag zetten zes kleinzonen het project voort. Hun nieuwe IPA 1906 smaakt naar citrusvruchten en vooral naar meer. (EC) IPA 1906. Te koop bij Au Rayon Bio, www.brasserie-taymans-brouwerij.be
L’AMOUR COMME LIANT
FR/ Lous and the Yakuza a passé les deux dernières années à écrire l’un des plus beaux chapitres de l’histoire de la pop belge. Dans son premier album, Gore, Marie-Pierra Kakoma racontait comment elle avait vécu sans abri à Bruxelles et s’en était sortie. Elle a récolté des millions de streams, est devenue une icône de la mode et a joué sur les plus grandes scènes, jusqu’en Amérique. Son nouvel album
Iota, qui fait référence au liant appelé amour, s’inscrit dans cette lignée. (TZ)
Iota. Sortie le 11/11 chez Columbia
PLAYGROUND
EN/ Leslie Ferré has only one condition when choosing her fabrics, that they must be soft. Having now lived in Brussels for ten years, the French designer puts together mini collections from leftover fabrics from luxury houses. Her collections are small, but always personalised. For her latest jumpers, she took inspiration from playgrounds from the 1970s. If you want your own jumper, you can attend a sewing workshop at Leslie's workshop in Saint-Gilles. (EC)
Leslie Ferré jumpers. From 80 euros, order via Instagram: @leslieferrestudio or Nationa(a)l Store
GLASS PEARLS
EN/ Who would not want a bit of accessible luxury in times of crisis? Brussels jewellery brand Ultime still lives up to that description. Designer Marine Pirson uses recycled glass as an affordable alternative to the classic gemstone. She also incor porates vintage pearls in her latest capsule collection. For now, the only place you can find the playful earrings and subtle pendants is at Supermarket in Ixelles. What remains of the winter collection will then end up online. (EC) Ultime jewellery. From 25 euros, ultimeaccessories.com
Cicatrices sublimées
FR/ La styliste belgo-congolaise BLANDINE KOSONGONDA signe aux Ateliers Saint-Luc de Bruxelles Heal, une collection de mode et design qui n’a pas fini de faire parler d’elle.
Les prix s’enchaînent pour Blandine Kosongonda et pas seulement de la part de l’école d’où elle est sortie diplômée. En mars, elle exposait sa collection à la boutique Vêtue à Bruxelles. Depuis la mi-septembre, un des vêtements de sa collection Heal est exposé au MAD Brussels à côté de pièces d’autres étudiant.e.s récompensé.e.s par la maison de création. Début octobre, la styliste était couronnée d’un Golden Afro Artistic Award. «C’est une fierté, tout simplement », dit celle qui s’est d’abord forgé une expérience en coupe et couture à Kinshasa avant de commencer un nouveau chapitre de sa vie à Bruxelles.
Votre collection Heal évoque la guérison. Heal nous apprend à prendre conscience de nos blessures du passé. La surconsommation et la surproduction envoient beaucoup de vêtements qui sont encore portables à la déchetterie. Pour cette première collection, j’ai travaillé sur des tissus de fin de série ou des tissus troués, que je suis venue renforcer. J’ai utilisé la technique d’aiguilletage qui consiste à travailler dans la structure du tissu sans la déformer. Cette technique permet aussi d’ajouter des touches de couleur. Je propose d’ailleurs des services de retouches artistiques à toute personne désireuse de sauver un vêtement qui lui est cher.
Heal est une collection unisexe. C’est une collection que j’ai voulu modulable à plusieurs niveaux. Ma formation en RDC m’a permis de voir large en matière de confection et je ne me sens pas limitée à un choix féminin ou masculin. Mon vêtement peut être porté par tout le monde. Dans la même idée, ces vêtements s’adaptent aux saisons, il suffit d’ajouter ou de retirer une ou plusieurs pièces en les dézippant ou en les déboutonnant.
En somme, ce sont les vêtements du futur ? Ils seraient une petite solution parmi tant d’autres pour que notre environnement se porte mieux. Pour le body à l’intérieur d'une des salopettes (cf. photo prise au MAD Brussels dans le cadre de l’exposition Graduation Show 2022, NDLR), j’ai imprimé un motif de masque Heyoka des Amérindiens. Pour protéger notre environnement, nous devons nous inspirer de peuples qui ont déjà réfléchi à ces questions. Pour le racommodage, je me suis inspirée de l'artiste ukrainienne Diana Yevtukh qui répare des plaies cicatricielles dans les arbres avec de la broderie.
SOPHIE SOUKIAS Info. @blandine.kosongonda SOPHIE SOUKIAS‘Ik voel me even heel dicht bij het leven, en daarom ook bij de dood’
USCHI COP is doctor in de taalpsychologie, oprichter van het feministische makerscollectief Hyster-x en schrijfster van verhalen, poëzie, columns en binnenkort een eerste roman. Beurtelings schrijven zij en Mohamed Salim Haouach over het leven in hun stad. Info: www.uschicop.com, hyster-x.com
Het is september en het begin van het culturele seizoen in Brussel overvalt me als een eindeloze reeks van galerieopeningen, underground performances en dans- en theatervoorstellingen. Elke avond is vol gepland met etentjes en drankjes met vrienden die terug zijn uit vakantie. Het contrasteert met wat er 5.000 kilometer verderop gebeurt: de massale protesten in Iran als reactie op de zinloze moord op Mahsa Amini, protesten die gewelddadig worden neergeslagen door een verziekt regime.
Wanneer eind oktober de eerste sociale luwte in Brussel ontstaat, ruik ik het: de eerste koude lucht en de heerlijke geur van afgevallen bladeren, bitter met een vleugje zoet. De herfst is gekomen, sneller dan ik had verwacht. Ik weet dat het zover is. Het begin van november lonkt als een oog in de storm. Tussen de hectische maanden september en oktober en de drukte van de kerstperiode valt elk jaar een luwte. Een luwte waar ik naar verlang, maar die me ook vervult met weemoed.
Ik heb het over 1 en 2 november, Allerheiligen en Allerzielen. Vroeger werden deze dagen als magisch beschouwd. Sinds het jaar nul vierden de Kelten Samhain, het einde van het oogstseizoen en het begin van de winter. Ze geloofden dat dan de deur naar de andere wereld een stukje opende. In de christelijke traditie zijn het dagen van bidden, kerkhofbezoeken en plechtstatige stiltes geworden. Ik ken weinig jonge mensen in Vlaanderen die het nog vieren. In grote delen van de Spaanssprekende wereld wordt op dezelfde dagen de Día de Muertos gevierd. Die traditie is daarentegen wel alive-and-kicking. Het is een uitnodiging aan de doden om de levenden weer op te zoeken. Privé-altaars worden opgericht en met offerandes overladen. Er wordt mescal gedronken, er wordt gefeest en gezongen. De doden krijgen een plek naast de levenden.
BITTER, MET EEN VLEUGJE ZOET
Vier jaar geleden, op 13 oktober 2018, stierf mijn beste vriend in een stom ongeluk. Sindsdien voel ik, wat onze voorouders al eeuwen wisten, dat in deze periode de sluier tussen het leven en wat hierna komt dunner is. Vasalis verwoordde mijn gevoel in haar gedicht ‘Oktober’:
Ik voel alleen, dat ik bemin, zoals een kind, iets jongs, iets ouds, eind of begin? Iets zo vertrouwds en zo van alle strijd ontheven –niet als het einde van het leven maar als de lente van de dood.
Op 31 oktober sta ik tussen dansende vrienden, kennissen en onbekenden, uitgedost in de gekste kostuums. Iedereen is uitgelaten door de muziek, de alcohol, het samenzijn. Iedereen is van alle strijd ontheven. Hier wel. Ik voel me even heel dicht bij het leven, en daarom ook bij de dood.
De dag erna is er de kater, de verstilling. Ik bouw een altaar voor mijn beste vriend, voor mijn twee grootvaders, voor de tientallen mensen, onder wie disproportioneel veel vrouwen, die de voorbije weken hun leven verloren tijdens de Iraanse protesten. De vijf vrienden die zijn blijven slapen, mogen er gebruik van maken, plaatsen hun eigen verlies naast dat van mij. Verstilling is niet zwijgen, we praten over de personen die we voor altijd moeten missen, we praten ze weer levend. Ik maak Mexicaanse mole. De geur van pure chocolade, pepers, kruidnagel, kaneel en amandelen hangt in de lucht. Ik snuif hem op, kijk naar mijn vrienden op de bank, hef mijn glas en wens om een wildgroei van lentes. De mescal proeft bitter, met een vleugje zoet.
Behind sculpting giant Antony Gormley’s eyes
‘Sculpture offers the opportunity of changing the world’
EN/ In a time where the urban and digital grid alienate us from our own bodies, the work of the British Turner Prize-winning artist Antony Gormley reconnects us to our essence and potential. His sculptural bodies, doorways to the space behind our eyes, are now on view at Xavier Hufkens.
Text Kurt SnoekxClose your eyes. Now, where are you? What can you feel? What can you see?” On the screen that connects us, Antony Gormley (72) turns in on himself, eyes wide shut, and allows his thoughtful, spontaneous but carefully formulated words to expand into a space vibrating with potency. “This…is a space without edge, without dimension, without objects…that is infinitely extensive.”
For a brief moment, I doubt whether to join him in his journey, but the curiosity to witness this unique moment prevails over the darkness that is lurking within. The background on the screen, a corner of Antony Gormley’s bright London studio, fades away, as the renowned and cherished British sculptor treads ever deeper into “this subjective but collective place.”
“I still think it’s an absolute mystery, a paradox and a miracle that in the core of each of us is this direct experience of the infinite, the unknowable, the ineffable that lies behind and beyond everything that we think of as ‘world’ or
even as ‘life’,” he says upon leaving the space behind his eyes. A space that he at first felt convicted to when being sent upstairs as a child for half an hour of “enforced immobility and rest” after lunch, but that he eventually learned to love to venture into. To this day, after decades of sculpting, that space remains the place that pulls at him, that he returns to and that he wants to evoke and stir inside of us. When all is colonised, the journey inwards allows for freedom.
“So we have this potential of a direct apprehension of a space that lies outside time and objects, but having made this realization –which on some level is so commonplace and yet we all spend our lives turning away from this reality of inner darkness – what do we do with it?” Well, Antony Gormley sculpts. He creates traces, “forensic evidence of where a singular individual body once was, where any body, by implication, could be.” Whether it is an empty box in human form, “to say: ‘Here is a human space’”, whether it is the bodies moulded and cast and imagined from his own body, either
physically or digitally, or bodies that evoke the built environment, “our second body” as Antony Gormley calls it. It is taking minimalism and conceptualism, accepting the material condition of being, but adding to it, by “bringing back the notion of the body as a vehicle for the infinite to the language of sculpture, that has become very much about either process or material form. It is telling us that even in an industrial, constructed, made environment, we find a body that carries feeling as well as thought.”
“So these bodies are not representations, they are evocations, they are instruments of self-knowing. And the body in question is no longer my body, it is the body of the viewer and their ability to imaginatively or physically enter the spaces that the works construct or evoke. (Pauses) It’s a very tall order, I understand that. We are living in a visual time, we expect narrative and representa tion, and these things resist that expectation. They are not symbolic, they’re not even emblematic. They are shadows, traces that mould in time a moment of human life, of living, of living time.
They are waiting. They are waiting for the time of the viewer to inhabit and enliven them.”
GIANT
Antony Gormley’s work unlocks an empathic space, a space that deep within the self establishes a foundation for the collective and which therefore touches us, sometimes deep into the soul. From his Bed, which visualises an absent body as an empty, self-digested space in a bed of bread, to his Angel of the North, a twenty-me tre-high sculpture in Gateshead that has become one of Britain’s most beloved landmarks, to his collective Field works. From Passage, a physical evocation of the darkness within, and his bodies concealed in inner postures, to the deeply stirring Sleeping Place that he made in 1973 having come back from his journey to India where he studied Buddhism: “It was just a hospital sheet dipped in plaster and placed over a friend. As a memory of people in India sleeping on the streets and on station platforms. Those were powerful indica tors of how you could abstract a place of great intimacy in space at large. Spaces of stillness and interiority with all the world moving around it.” Spaces of stillness that echo deafeningly today in the cardboard tents of young asylum seekers that were recently destroyed by Brussels police.
Antony Gormley’s work stands tall in the world, confrontational and diagnostic. Ever changing. “We live first in a body, the physical, biological body, that is then insulated by clothes, rooms, houses, buildings, villages, towns, cities and so on. Increasingly, this condition of our urban dependency has become the language of the work. So I have transferred from as it were these very intimate boxes to now making bodies, either solid or void, that are made of boxes. But I want the boxes, these objects that are both thing and place, to be unheimlich, uncanny enough to challenge you, but heimlich or gemütlich enough for you to think: ‘Ah, I know what that feels like’, and to feel welcome to dwell in it and with it.”
The use of German is not a coincidence. “My German side is getting stronger and stronger,” the son of a father of Irish descent and a German mother says laughingly when I point out to him how solemnly he speaks about his work. That German lineage recently enabled Antony Gormley to apply for a German passport, from discontent with the Brexit. He is even planning to create seven “Brexit giants” off the coast of Brittany. “I am sad and embarrassed about Brexit and the sense that we have betrayed the ongoing project which is Europe,” he says. “Brexit is a disaster in many ways and plays into identity politics and the rising sense that nationalism and dictatorship have overcome all of the promises of globalisa tion. Germany has shown itself as a bridging ground in a time of mass migration in its
generosity to successive waves of human beings fleeing war, persecution and climate change. It is an inspiration to us all. In the failure of the moral hold of organised religion and the disintegration of party politics, art remains an open ground in which the big questions about human future and purpose can be materialised and shared and can catalyse the necessary transformations.”
RESONATING CHAMBER
These are great expectations, but Antony Gormley is dead serious. “I’m not very comfortable with the fact that I’m so serious about everything, but I think there are a lot of things to be serious about. We live in a time of distraction, where art itself has become a source of distrac tion and spectacle. Making instruments of
self-reflection and reflexivity is what I think art can do, and sculpture in particular.”
What was the promise that sculpture held? “I always made things, from very young. All kinds of things, alchemical mixtures and smells and poems… And when I spent three years travelling in India, I did a lot of drawing. And I just didn’t trust these registrations of the world. They were useful as a visual diary, but sculpture went beyond that. It offered the opportunity of changing the world rather than representing it or referring to it, because it was displacing materials, transforming them and then putting them back into the world. Here is an object in the world that is not quite of it and that demands us to find a relationship with it. Everything that we have, sculpture lacks. We have movement, we have freedom of expression, and this object then becomes a resonating chamber in which we become more aware, through its stillness and obdurate physicality, of our jeopardy and ability.”
“My model for that is the most ancient art that we know, which is the standing stone. Our ancestors saw this naturally formed stone that might have lain in a river bed or might be cracked and exposed through the action of the elements, and thought that it was worth standing this stone up, thus creating a marking in space and a measure of lived time. And that remains for me what sculpture can do. It doesn’t need all of the frames, even these words are in a way a limita tion of what it can do, which is to allow the moving, thinking, feeling, being of things that exist within the biological realm to be tested against the geological time, deep time, planetary, telluric time. When I decided not to become a Buddhist monk but to become a sculptor instead, the choice was very clear to me. Either I was going to spend my time in stillness and silence, or I was going to make things that expressed in their stillness and silence some idea about our potential for transformation. I chose the latter.”
INWARD EXPANSION
All art starts in the personal, the space that embodies the self. That intimacy is a condition, not an end. Antony Gormley’s body is his raw material. It is a particular body, which some today see as too restrictive, throwing in the caveat that he is spreading his own image around the world. “To be an artist, there has to be a degree of narcissism, you take your own experience maybe more seriously than others. Every artist wants the particularity of their own experience to be universal and to be of some help to others. I am aware that I may be completely
PHOTOGRAPH BY STEPHEN WHITE & CO © THE ARTIST“It is a way of confronting myself with myself, and myself as a stranger to myself, and inviting myself and others to interpret this, the same way a mirror does, though hopefully in a more persistent way. The power of sculpture in its resistance to life is also the power of it asking these questions that have nothing to do with memorial and the past but everything with the future: What is man? What is sculpture? What can they become? And what is necessary for them to realise their nature in nature? So this isn’t statue making, memorialising or idealising a past or a person. These are means against which we sense our own being. And at this time, where we are so distracted, where we are living a gridded experience and our bodies have become redundant in a way, because of this whole range of technologies that support the body and actually limit its acute ability to be in context, the need for these models is greater than ever.”
So at Xavier Hufkens, you will come across RUN III, a three-dimensional drawing that registers and delineates the context of the human animal, but where walls become doors and windows become walls…and that hopefully “begins to influence the choreography of your own movement through time and space.” Corner, “where I’m objectifying the fact that we are in the second body completely,” is a bunker, based on the minimum space a human body needs.
We have come full circle. “Within the limits of
WHO IS ANTONY GORMLEY?
— Born in 1950, as the seventh child of a German mother and a father of Irish descent. Discovers the space behind his eyes when being sent to rest after lunch and creates an overwhelming oeuvre around that inner space of infinite potential, with his own body as raw material
— Studies archaeology, anthropology, and the history of art at Trinity College in Oxford. Travels to India in the early 1970s to study Buddhism, and upon returning attends Saint Martin’s School of Art, Goldsmiths and the Slade School of Fine Art
— Makes sculptures, installations and public artworks. Exhibits at the Venice Biennale and Documenta, wins the Turner Prize in 1994 and becomes a Royal Academician in 2003
unrealistic in that, that actually these things have little real purchase on the reality of people’s lives. But the idea that I’m surrogately erecting these statues to myself, is a singular misreading of what my ambition is. I want to collapse the artist model, the sovereign self that looks out to an objectified world. I want to recognize that the other is oneself and one remains a stranger to oneself. Our self emerges through relations with other bodies and with space, time and everything contained in them. These bodies are registers of a lived moment of human time that is of necessity subjective, intimate and particular, and I’m not making excuses for that. So yes, this is a particular body but it is a case that argues for a collective embodiment.”
a single body lies infinity,” Antony Gormley says. “The commodification of collective space and it having been invaded by all of the forces of municipal management and late capitalist display, the creation of false desires and unnecessary needs, means that the zone of the expansion of human experience has to be inwards, not outwards. That space of embodied consciousness which is the darkness of the body remains the constantly available space of freedom. I think of it as a source of all potential and imagination. So where we started in our conversation, that’s where I would conclude it: with a space that is available to us all in the particulars of our individual lives but is also an open space of becoming available to all.”
EYES WIDE SHUT
NL/ In een tijd waarin ons leven in stedelijke en digitale rasters ons vervreemdt van onze eigen lichamen, verbindt het sculpturale werk van de Britse Turner Prize-winnaar Antony Gormley ons weer met onze essentie en potentie. “Ik blijf het een mirakel vinden dat diep in elk van ons een directe ervaring schuilt van het onbegrensde, het oneindige, het ongekende dat ons allemaal verbindt,” vertelt de kunstenaar als hij het heeft over de ruimte achter zijn ogen, die hij leerde verkennen als kind en met zijn lichamen en ruimtelijke evocaties blijft opengooien.
EYES WIDE SHUT
FR/ À une époque où notre vie au sein des trames urbaines et numériques aliène notre propre corps, l’œuvre sculpturale du lauréat britannique du prix Turner, Antony Gormley, nous reconnecte avec notre essence et notre potentiel. « Je continue de trouver miraculeux qu’au fond de chacun d’entre nous se trouve une expérience directe de l’illimité, de l’infini, de l’inconnu qui nous relie tous », dit l’artiste en parlant de l’imagination, qu’il a appris à explorer enfant et qu’il continue d’ouvrir avec ses évocations organiques et spatiales.
“Making instruments of self-reflection and reflexivity is what I think art can do, and sculpture in particular”
Plus que jamais, les pratiques virtuelles influencent nos vies réelles. Depuis quelques années, les réseaux sociaux ont un impact significatif sur nos habitudes de consommation. La musique n’échappe pas à ce changement de paradigme. Surtout depuis que TikTok a fait son apparition sur le marché. Créée en Chine en 2016, l’application de partage vidéo est aujourd’hui la plus téléchargée du monde. Avec plus de 970 millions d’utilisa teurs, TikTok est devenu un véritable incubateur de tendances. Il est désormais facile de mesurer l’impact de l’application sur les ventes d’une chanson ou sur la popularité d’un rappeur, sorti de nulle part, aussi furtivement qu’un pop-up publicitaire sur une page web. Avec Tik Tok, ce sont les consommateurs, via les bandes-son choisies pour accompagner leurs vidéos, qui offrent une caisse de résonance inédite aux artistes. En quelques clics – et un peu de chance –, un morceau peut, quasi instantanément, devenir le hit préféré de millions de personnes. Le succès est là, à portée de main, même dans un style aussi improbable que le « rap country ». La chanson ‘Old Town Road’ de Lil Nas X, par exemple, a ambiancé les rodéos d’une poignée de cow-boys éméchés avant de s’emparer de la planète et de battre tous les records de streaming. C’est une évidence : TikTok a changé la manière dont la musique circule dans l’univers numérique. Mais, de façon beaucoup plus terre à terre, l’application modifie également notre rapport aux concerts...
À Bruxelles, comme partout ailleurs, une nouvelle dynamique est à l’œuvre dans vos salles préférées. Du Botanique à l’AB, les programmations se dessinent désormais avec un œil rivé sur TikTok. Révélée grâce à la chanson ‘Prom Queen’, une diatribe contre les diktats de la beauté dans nos sociétés occidentales, la voix de la chanteuse américaine Lili Trifilio est
CONSTERNATION À LA RÉDACTION
TikTok mène le game dans nos salles de concert!
aujourd’hui l’une des préférées de la communauté TikTokienne. Son groupe de rock, Beach Bunny, enchaîne d’ailleurs les tournées jouées à guichets fermés. La date annoncée au Botanique, ce 5 novembre, affiche sold-out depuis des lustres. À une époque, pas si lointaine, les salles de concert se remplissaient grâce à des campagnes promotionnelles ronde ment orchestrées par les maisons de disques. Dorénavant, le taux de remplissage doit beaucoup à la dimension virale des vidéos postées. Là-dessus, le Botanique fait encore salle comble, le 7 novembre, avec The 502s. Venue de Floride avec un banjo et quelques mélodies épiques dans ses bagages, la formation multiplie les vidéos virales sur le réseau social avec, à la clé, un joli succès en salle.
La popularité des révélations TikTok doit également se comprendre à l’aune d’une puissante relation à l’image. Sur le réseau social chinois, le public regarde la musique avant même de l’écouter. Valeur montante du rap emo, nothing,nowhere maîtrise parfaitement les codes visuels afférents à l’application. Tellement bien qu’il s’offre lui aussi un concert complet, le 26 novembre, à l’AB. L’occasion de voir, en vrai, un personnage qui multiplie les vues dans la bulle virtuelle. Un simple coup d’œil sur les affiches proposées dans les salles de la capitale permet de poser un constat sans appel : TikTok altère nos habitudes de consommation et redéfinit les contours de la création musicale. En 2022, les vidéos les plus populaires durent entre 15 et 30 secondes. D’où l’importance pour les artistes de composer des chansons expéditives et, surtout, dotées d’un bon gimmick. Les plus courtes sont les meilleures. Avec TikTok comme incubateur, ce n’est certainement pas une plaisanterie... NICOLAS ALSTEEN
Beach Bunny 5/11, 19.30, Botanique, The 502s 7/11, 19.30, Botanique, www.botanique. be & nothing,nowhere 26/11, 19.00, Ancienne Belgique, www.abconcerts.be
Wide Vercnocke
Après le silence is the possibility of a change, the seeds of revolution’
PORTRAITEN/ From show to show, Brazilian artist Christiane Jatahy has been developing a unique language that brings the words and gestures of actors onstage into dialogue with images on a cinema screen. It is a way of changing the perception of reality that is imposed on us and of changing the world.
Text Gilles Bechet“When I bring theatre and film together onstage, it’s always to pave a third way whereby I can present different points of view. It’s a utopian space and time in which documentary mixes with fiction, dreams, and reality.” A major artist in contemporary theatre, the Brazilian film-maker and director Christiane Jatahy explores our world and its contradictions by combining the personal and the political, fantasy and documentary, power structures and the urgent need for change.
Passionate about literature and film, she studied direction, philosophy and journalism to be able to bear witness to the state of the world. In her early shows, she revisited the female characters in Strindberg’s Miss Julie, Chekhov’s
Three Sisters, and Shakespeare’s Macbeth. In 2019 at the Théâtre National, she presented Le présent qui déborde, a show tackling questions related to migration by juxtaposing the stories of migrants with the voyage of Ulysses in the Odyssey
Après le silence is the third instalment in La trilogie des horreurs. “It is a response to the arrival of Bolsonaro and his extreme-right-wing government in Brazil. The idea is not just to look at Bolsonaro’s politics, but rather to reflect on the factors that enabled his rise to power.” Specifical ly, Après le silence explores the inequalities inherited from the colonial period, the victims of which are the Afro-descendant and indigenous communities. “This exploitation is rooted in the history of Brazil, long before Bolsonaro. There has been progress, but we still need to work to change things.”
BREAK THE SILENCE
Après le silence is loosely adapted from Itamar Vieira Junior’s novel Torto Arado and Eduardo Coutinho’s documentary film Cabra Marcado Para Morrer. For this show, Christiane Jatahy went to film in the Chapada Diamantina region, in the heart of the state of Bahia, with the communities described in the novel. “People live in those lands, the quilombos, who are the descendants of communities founded by fleeing slaves. They work without pay on land where they have no rights, just to be able to live there. It is slavery. The new generation does not accept the situation and is living in an environment of increasingly systematic violence. In order to tackle the subject of the violence endured by the
black population, it was important that everyone involved in the show had a connection to those peoples.”
Christiane Jatahy met one of her actors while carrying out research prior to filming. Another is an important actor and activist in Brazil. The third is the granddaughter of a peasant activist who was assassinated in 1962. Jatehy drew inspiration from a film telling his life story. From the dreams and accounts that alternate between the screen and the stage, magic and spirits connected to the Afro-descendant religions often emerge. “It’s very relevant and very important for the community because it’s a way for its members to self-organise. Religion provides support to people through the voices of their ancestors. It also provides a strong connection with their roots and with the past of resistance to slavery.”
Despite the pain and melancholy that run through it, Après le silence is not a depressing show. It is steeped in resistance, shaped by encounters with people and by love. It is the voice of people who find the strength to keep living, not just in sadness but by drawing on all the energy that can be found in life.
“The title refers to the silence that is imposed on Afro-descended and indigenous people, robbed of their land and of a space in which to tell their stories. Après le silence is the possibility of a change, the seeds of revolution.”
Christiane Jatahy’s Après le silence will be performed at Théâtre National on 16 to 18/11, www.theatrenational.be
Au plus près de Lukas Dhont
‘Je n’ai pas seulement envie de parler des fleurs’
FR/ En 2018, Girl avait permis à la Croisette de faire la connaissance de Lukas Dhont. En 2022, le cinéaste flamand de 31 ans décrochait le Grand Prix ex aequo à Cannes avant de gagner son entrée aux Oscars. Impossible de ne pas ouvrir son cœur à la sensibilité de Close et de son auteur. « Longtemps, j’ai regardé ma douceur comme une faiblesse. Aujourd’hui, je la vois comme une force. » Texte Sophie Soukias
Le regard des autres nuit gravement à la beauté d’être soi-même. Lukas Dhont l’avait déjà montré dans Girl, il continue de le montrer dans Close Peut-être avec encore plus de chaleur, de tendresse et de couleurs. Car le second long-métrage du jeune prodige se vit avant tout comme une expérience sensorielle où les émotions sont rythmées par le changement des saisons, la variation des tonalités et l’amplitude des sons. Leo (Eden Dambrine) et Remi (Gustav De Waele, basé à Bruxelles) ont 13 ans et sont inséparables. Pas une journée ne se passe sans qu’ils ne se donnent rendez-vous, pas une nuit ne se passe sans qu’ils ne dorment l’un chez
l’autre. Lorsque les deux garçons font leur entrée à l’école secondaire, leur proximité, qui autrefois ne semblait déranger personne, se heurte au mur des normes sociales. Et le choc est violent.
Lorsque Lukas Dhont pose sa caméra sur Rémi et Léo, c’est son propre passé d’adolescent qu’il revisite. En résulte un appel criant à plus de douceur masculine.
Close s’ouvre sur deux garçons courant avec une liberté folle au milieu d’un champ de fleurs. Le lieu – on croirait l’Italie – paraît tout droit sorti d’un rêve, saviez-vous dès le départ que le film allait commencer de ce e manière?
LUKAS DHONT: Oui, c’était la première image.
Pour créer le scénario, je fonctionne avec des cartes que j’accroche au mur et la première carte était l’image de deux jeunes garçons qui courent entre les fleurs, entre les couleurs. Inconsciem ment, je pense que c’est parce que j’ai grandi dans la campagne flamande et que les fleurs faisaient partie de mon décor. Mais lorsque j’ai commencé à créer une dramaturgie plus profonde, je suis retourné à cette image qui est une image iconique d’enfance, de liberté et d’innocence. Ces deux garçons pourraient être sortis d’un livre de coloriage. Les fleurs symbo lisent également la fragilité. Je comprenais que je pouvais, via le décor naturel, expliquer ce passage de l’enfance à l’adolescence mais aussi de la
fragilité à la brutalité, quand les fleurs sont coupées des champs. Cette machine bruyante arrive et décapite les fleurs, transformant le champ en tonalités de brun, en terre. Je ne voulais pas éviter le thème de la violence, mais le traiter de manière abstraite.
C’est aussi une image onirique qui ne laisse pas du tout présager ce qu’il va se passer. Le film s’ouvre en été, une saison de liberté, propice aux amours naissants et aux expérimentations.
Mais Close n’est pas un Call Me by Your Name.
DHONT: On est nécessairement en relation avec ce cinéma et on joue avec ses codes. Call Me by Your Name est lui aussi un film sur la naissance du désir mais dans Close, je me suis intéressé à la manière dont le monde est conditionné à regarder deux jeunes garçons qui grandissent. La scène d’ouverture de Close évoque un jardin d’Eden, un moment de connexion, de douceur, de beauté, de lumière et de couleur. Close est un film sur un été, le dernier été en cet état, de deux enfants évoluant ensemble en toute innocence. Et puis le passage à l’adolescence et la confrontation avec une société qui est verticale, où certains sont plus populaires que d’autres, d’autres plus faibles, d’autres vus comme plus désirables. Et je pense que finalement, c’est un film sur la force du groupe et la volonté d’appartenir à un groupe quitte à se trahir. Trahir quelqu’un qu’on aime parce qu’on a envie de faire partie du groupe, je pense que c’est assez universel. On l’a tous vécu en tant qu’enfant et même en tant qu’adulte. Et les dégâts que cela peut occasionner dans une amitié peuvent être tragiques.
« On l’a tous vécu », dites-vous. Où est-ce que Close rejoint l’histoire intime de Lukas Dhont ?
DHONT: À un jeune âge, j’ai réalisé que la sensualité était très vite regardée comme un indicateur de notre sexualité, de notre masculini té. À cause de ça, j’ai commencé à garder certains garçons à distance. Et ça a créé des ruptures dans des amitiés qui étaient pour moi très impor tantes. Donc c’est vraiment des blessures. La lecture de Deep Secrets, de la psychologue
américaine Niobe Way, a servi de déclic. Le livre suit 150 garçons entre l’âge de 13 et 18 ans. On y voit comment ces garçons en grandissant n’osent plus exprimer de tendresse les uns envers les autres. Ça m’a fait comprendre ce que j’ai vécu comme enfant flamand dans un contexte très précis, et aussi que ça n’était pas du tout unique. Qu’en fait, c’était quelque chose de beaucoup plus large que mon expérience à moi en tant que personne queer. On partage tous cette peur de l’intimité. Et c’est de cette intimité que je voulais parler.
Le cinéma vous a-t-il permis de renouer avec ce e intimité et de sortir de ces mécanismes de trahison ?
DHONT: Le cinéma était mon plan B. Je voulais être danseur. Mais à l’âge de 13 ans, j’ai arrêté la danse parce que je sentais que ça gênait les gens autour de moi. Je commençais à avoir honte et je n’avais pas le courage de dire: « Je m’en fous ». Et j’ai donc suivi mon deuxième choix qui était le cinéma. Au début, le cinéma était pour moi une manière de fuir. Ma maman était cinéphile, elle adorait les films du genre grand-spectacle et pour moi ces moments qui étaient plus grands que la vie, c’était une manière de fuir, de disparaître dans le noir juste pour une heure et demie, oublier la réalité. À l’âge de quinze ans, j’ai vu Brokeback Mountain pour la première fois avec ma classe. J’étais à un moment de ma vie où je ne pouvais pas encore exprimer authentiquement mes désirs sexuels. Et là, je voyais deux cow-boys amoureux et pendant deux heures, j’ai pu vivre ce désir. J’ai compris que le cinéma n’était pas seulement un endroit de fuite mais aussi un endroit de connexion où je pouvais me trouver. Je me suis dit que j’allais utiliser le cinéma comme ça. Et cette possibilité m’a donné de l’espoir et des forces.
Dans Close, la proximité entre Léo et Rémi devient problématique à partir du moment où on tente de me re des mots dessus. On cherche
« À 13 ans, j’ai arrêté la danse parce que j’ai senti que ça gênait les gens autour de moi »Dans Close, Lukas Dhont s’en remet aux fleurs et aux saisons pour parler de la fin de l’enfance et de la violence qui accompagne cette période charnière. Lukas Dhont
à coller une étique e à ce e proximité entre deux garçons, mais au fond elle peut avoir de nombreuses déclinaisons.
DHONT: Je voulais faire un film où il y a un amour dans le sens le plus large du terme entre deux êtres très beaux. Mais on vit dans une société qui veut compartimentaliser, mettre dans des cases: hétérosexuel, homosexuel.
C’est un film sur l’espace qu’on donne aux jeunes garçons pour exprimer leur sensualité, leur tendresse et leur fragilité. Pas seulement envers l’autre mais aussi envers eux-mêmes.
Votre film résonne comme un appel à la douceur masculine.
DHONT: Oui, c’est vrai que c’est un peu une ode à la douceur. Très longtemps, j’ai regardé ma douceur comme une faiblesse. Et là je pense que je la vois comme une force.
Cela a dû être un processus très long.
DHONT: C’est un processus de 31 ans. C’est aussi parce qu’on vit dans un monde où on est constamment confronté à des images de brutalité, de dureté, de guerre que naît le besoin de contrebalancer tout ça avec une imagerie qui est pleine de douceur.
Ce e idée de douceur ne se retrouve pas uniquement dans la relation entre Rémi et Léo, on la retrouve aussi au sein de la cellule familiale, Rémi est « proche » de ses parents, Léo est « proche » de son frère. Il y a une tactilité, ils se prennent dans les bras. Ce e notion de proximité vous intéresse.
DHONT: L’intimité est très importante pour moi. Pas seulement dans des amitiés mais aussi entre parents et enfants, des parents entre eux. Dans mes films, je me force à ne pas faire trop usage de l’antagonisme. Souvent dans ce genre de films, il y a conflit avec les parents. Mais quand on ancre un film dans quelque chose de plus large, une société, on n’a pas besoin de conflits à tous les niveaux. On a besoin d’un personnage dans ce monde, qui a le sentiment de vouloir appartenir mais qui ne sait pas comment.
Ces parents bienveillants qui habitent vos films sont-il inspirés de vos propres parents?
DHONT: Mes parents sont des gens très bienveillants mais je ne leur ai pas donné la possibilité à l’époque d’exercer le genre de bienveillance que l’on voit dans mes films. Quand j’avais douze ans, le cours de sexualité à l’école ne parlait que d’hétérosexualité, il n’y avait pas un vocabulaire autre que celui-là. Je pense que c’est différent aujourd’hui avec internet et tout ce qui est mis à disposition des jeunes. Mais l’enfant que j’étais n’avait pas le vocabulaire. Dans mon école secondaire, une école très catholique où on devait porter un uniforme, je ne voyais personne qui défiait les normes, alors j’ai gardé ça pour moi.
Que ce soit dans Girl ou Close, la pression sociale et le poids des normes ont des consé quences dramatiques. Dans votre cinéma vous ressentez le besoin d’aller jusque-là, jusqu’au passage à l’acte.
DHONT: Dans un monde où nous sommes tellement habitués à voir de la violence les uns envers les autres, on n’ose pas toujours parler de la violence faite à soi-même. Je pense qu’il y a beaucoup de gens dans ce cas. C’est une réalité. C’est ne pas en parler qui serait violent. Il ne s’agit pas d’un désir d’en parler mais d’une urgence. Une urgence de montrer comment le fait d’empêcher la tendresse de faire partie de ce monde masculin crée des ruptures. Pas seule ment avec l’autre mais aussi avec soi-même, avec notre monde intérieur. Et que fait-on de tous ceux qui vivent ces ruptures? On vit dans un monde qui se focalise sur la santé physique. Mais quid de la santé mentale des gens qui ne sont pas vus, qui ne sont pas regardés? J’essaie d’en parler sans montrer cette violence mais avec poésie. Je n’ai pas seulement envie de parler des fleurs, j’ai aussi envie de parler des ombres.
QUI EST LUKAS DHONT?
— Né en 1991, il étudie les arts audiovisuels à l’Académie royale des beaux-arts de Gand. Il débute comme directeur de la photographie et monteur pour Huid van Glas et réalise trois courts-métrages.
— En 2017, il collabore avec le chorégraphe Jan Martens et en 2018, avec le compositeur Valentin Hadjadj qui signe la musique de ses longs-métrages.
— La même année son premier long-métrage, Girl connaît un succès international et fait partie de la sélection Un Certain Regard du Festival de Cannes 2018. Il y reçoit la Caméra d’or du meilleur premier film ainsi que la Queer Palm.
— En 2022, Close remporte le Grand Prix du Festival de Cannes ex æquo avec Des étoiles à midi de Claire Denis, et est en lice pour les Oscars.
CLOSE MET REGISSEUR LUKAS DHONT
NL/ Met zijn debuutfilm Girl vestigde Lukas Dhont in 2018 al alle aandacht van de Croisette op zich. In 2022 keerde de 31-jarige Vlaamse filmmaker terug van het filmfestival van Cannes met in zijn handen de Grand Prix, die hij deelde met de Française Claire Denis. Het is onmogelijk om de gevoeligheid van Close en zijn maker niet tot in je hart te voelen. “Ik heb lang mijn zachtheid gezien als een teken van zwakte. Vandaag beschouw ik haar als een kracht.”
UP CLOSE AND PERSONAL WITH LUKAS DHONT
EN/ It was his debut Girl that in 2018 brought Lukas Dhont to the attention of the Croisette. In 2022, the 31-year-old Flemish film-maker returned from Cannes with the Grand Prix, which he shared with French director Claire Denis, in his hands. It is impossible not to open your heart to the sensitivity of Close and its author. “For a long time, I saw my softness as a weakness. Today, I see it as a strength.”
In the vanguard of pop
EN/ Looking towards the future, Fi y Lab is the place for all kinds of musical discoveries. Set up by the Five Oh agency, the event shines a spotlight on the stars of tomorrow thanks to expert advice from the best festivals in Europe. At the cutting edge of trends, festivals in France, Italy, Luxemburg, Portugal, Spain, Belgium, Poland, and England gather their best picks in the heart of the capital. For three days, from 16 to 18 November, the AB, the Beursschouwburg, L’Archiduc, and the Bonnefooi welcome the rising stars of the Belgian and international scenes. It all kicks off with Hawa (photo), newly signed by the label 4AD (Big Thief, Bon Iver). Born in Guinea and discovered in New York, the singer makes music that is at the crossroads of rap, R&B and Afrobeat. In a different genre, the English artist Grove alternates between shades of Dizzee Rascal and Little Simz
to explore sexual identity in a rave inspired by the energy of the Prodigy. There will also be dream pop from the New York-based collective Michelle. For the Astropolis Festival, the future belongs to Gwendoline: these two punks chase away the darkness of the world with a great amount of self-mockery and spoken word, a formula that is bound to please fans of Odezenne. For fans of rock, the Siren’s Call festival in Luxemburg will be serving post-punk with the Clockworks, an Irish group discovered by the great Alan McGee (Primal Scream, Oasis). Alongside international acts, Fifty Lab also gives pride of place to Brussels-based projects. The transgenic jazz of the KAU Trio, the post-punk of Ada Oda, the ethereal soul of Stace, the meticulous electro of Niels Orens, and the experimental work of the violinist Catherine Graindorge are also at the forefront of this innovative programme. (NAL)
FIFTY LAB. 16 > 18/11, various venues, www.fiftylab.eu
Bless their souls
EN/ Ever since the floodgates for vintage soul were opened by Amy Winehouse, they have never closed. After the raucous confessions of the late Sharon Jones and Charles Bradley, the genre is going on a softer journey: that of a languorous Philadelphia soul. Artists like Aaron Frazer, Bobby Oroza or Thee Sacred Souls prove that with verve. The latter, a trio from San Diego, are coming to the AB this month. Those fond of sweet barbershop harmonies and mesmerising doowop know where to go. (TZ) THEE SACRED SOULS. 1/11, 19.00, Ancienne Belgique, www.abconcerts.be
Stukadoorpop met branie
NL/ Het Haagse trio Goldband overtrof zichzelf de voorbije zomer als het onwaarschijnlijkste succes van de pandemie. Hun mix van beats, melodie, ironie, branie en meezingbare caféfilosofie lokte op Rock Werchter, Tomorrowland én Pukkelpop festivalgangers uit hun tent voor nieuwe nederpopklassiekers als ‘Alles kapot’ en ‘Kinderwens’. Op hun album Betaalbare romantiek blijven de voormalige stukadoors peper in de kont strooien van het slaperige Nederlandstalige lied. (TP)
GOLDBAND. 3/11, 19.00, Ancienne Belgique, www.abconcerts.be
Le haut du pavé
FR/ Dans sa première partie de carrière (1989-2009), le groupe de Stephen Malkmus et Scott Kannberg, alias Spiral Stairs, s’est toujours glissé dans la peau de l’outsider. Lo-fi mais focalisé sur la mélodie, le rock servi par la formation californienne est aujourd’hui une référence pour IDLES, Cate Le Bon, Kurt Vile et Parquet Courts. À ranger dans la catégorie des groupes culte, Pavement reprend vie sur scène, le temps d’une tournée mondiale. PAVEMENT. 7/11, 20.00, Cirque Royal, www.cirque-royal-bruxelles.be
The best of November in music
Kleine wordt groot
NL/ Met ‘Old town road’ stevende hij af op het eeuwige etiket onehitwonder, maar met zijn vorig jaar uitgebrachte debuut Montero bewees de Amerikaanse rapper Lil Nas X (voluit Montero Lamar Hill) dat hij een van de grootste en meest tot verbeelding sprekende popsterren anno nu is. Zijn troonsbestijging in Paleis 12 wordt er een voor de annalen. (TZ) LIL NAS X. 15/11, 20.00, Paleis 12, www.palais12.com
Reine du Soudan
FR/ Ovni de la scène R&B, la violoniste Brittney Parks s’inspire du folklore soudanais pour façon ner le répertoire de Sudan Archives. Entre FKA Twigs et Cardi B, la Californienne est une valeur sûre du label Stones Throw (J Dilla, Madlib). Inventive, excentrique, elle met sa plastique au service d’odes à la féminité : des chansons dans lesquelles le violon occupe un rôle inédit. (NAL) SUDAN ARCHIVES. 17/11, 19.30, Botanique, www.botanique.be
Emotioneel exuberant
NL/ Als zoon van de dirigent van het lokale kerkkoor begon Chukwuka Ekweani alias CKay al op jonge leeftijd met muzieksoftware te experimenteren. In zijn thuisland Nigeria was de producer-troubadour al langer een ster, maar pas vorig jaar groeide hij dankzij een remix van ‘Love nwantiti’ én TikTok uit tot wereldwijd fenomeen. Intussen is hij na Burna Boy de meest gestreamde Afrikaanse artiest. In Brussel lanceert hij het album Sad romance dat zijn exuberante persoonlijkheid mixt met wat hij zelf emo-afrobeats noemt. (TP)
CKAY. 16/11, 19.30, Botanique, www.botanique.be
South Africa dispatches its jazz sons
EN/ Flagey celebrates the booming South African jazz scene. Drummers-percussionists Asher Gamedze and Tumi Mogorosi will open the two-day event. The following day, the collective The Brother Moves On presents the Afro-futuristic fusion of $/He Who Feeds You... Owns You. The equally virtuoso and spiritual pianist Nduduzo Makhathini steps into the shoes of Abdullah Ibrahim. (TP)
SOUTH AFRICAN JAZZ. A NEW GENERATION. 4 & 5/11, 19.30, Flagey, www.flagey.be
Musique de chambre
FR/ Née un 7 novembre, fan ultime de Frank Ocean, et en particulier de sa mixtape Nostalgia, Ultra, la Française Mélanie Pereira se présente au public dans le costume de November Ultra. Déjà aperçue sur scène aux côtés de Pomme ou Clara Luciani, la chanteuse dévoile Bedroom Walls, un premier album confectionné dans sa chambre, entre la couette et l’oreiller. Fredonnées en anglais, en espagnol ou en français, ses chansons s’invitent à la jonction du folk et du R&B. (NAL)
NOVEMBER ULTRA. 22/11, 19.30, Botanique, www.botanique.be
Uit het kader gefocust, in de ziel gemikt
IN THE PICTURENL/ De baanbrekende expo die in Arles de photo brut definitief op de kaart zette, komt naar Brussel. Ruim 200 werken uit de collectie van Bruno Decharme palmen de Centrale in. Zo krijgen amateurs en autodidacten, die lang tussen de plooien van de fotografie vielen, de kans om te intrigeren.
Tekst Tom PeetersZijn ook psychiatrische patiënten, gevangenen, kluizenaars of, in bredere zin, amateurs tot authentieke kunst in staat? Het was een vraag waar de artistieke elite zich ooit over bezon. Jean Dubuffet vond alvast van wel. De Fransman, die zelf bekendstond om zijn ‘primitieve’ picturale schilderkunst, begon zijn verzameld werk van dit soort hobbyisten ‘art brut’ te noemen. Anderzijds definieerde hij het begrip zo eng dat de fotografie erbuiten viel. Het bedienen van een fototoestel vergde volgens de schilder nu eenmaal meer technische bagage dan het mikken van enkele strepen verf op een doek. Een zienswijze die met de opkomst van de pocketcamera’s en later de smartphone compleet achterhaald zou blijken. De Franse verzamelaar Bruno Decharme was daar al langer van overtuigd. Hij begon in 1999 in Parijs de stichting ABCD (Art Brut Connaissance et Diffusion), waarmee hij zijn in de jaren 1970 begonnen collectie publiek maakte. Tussen de 6.000 stukken van ruim 400 outsiderkunste naars, van 1850 tot nu, bevindt zich ook een blik intrigerende fotografen. Zo bleek in 2019 op de Rencontres de la Photographie in Arles. De expo
die de photo brut definitief op de kaart zette, komt nu naar Brussel, waar ruim 200 werken uit Decharmes collectie in de Centrale for Contem porary Art landen. De Botanique, het Art et Marges Museum en Tiny Gallery springen mee op de kar, net als kunstenaars Angel Vergara, Katherine Longly en Vincen Beeckman.
VRIJ VAN ARTISTIEKE KAPSONES
De tentoongestelde foto’s, montages en collages werden buiten het professionele circuit vervaardigd en moesten dus geen rekening houden met de daar geldende kaders. Dat levert ontroerende, maar even vaak schurende beelden op die, aanvankelijk enkel bedoeld voor een persoonlijk archief en vrij van artistieke kapsones, diep in de menselijke ziel afdalen. Omdat ze verweven zijn met de levens(tragiek) van de kunstenaars, komen ook deze makkelijker tot leven. Zo zet de Belgische Elke Tangeten, die getekend werd door een auto-ongeluk, liefst de schaar in oude tijdschriften, waaruit ze portretten, vaak religieuze iconen, bewerkt met een techniek uit het borduren. Het breekbare, innemende resultaat zou zonder verzamelaars als Decharme nooit de weg naar het grote publiek hebben gevonden. Hetzelfde kan worden gezegd van de beelden die de obsessieve menselijke geest op de gevoelige plaat vastleggen. Er zijn de voyeurs-fo tografen die hun buren of toevallige passanten bespieden, hun vrouw reduceren tot lustobject of hun affaire met hun secretaresse griezelig gedetailleerd documenteren. Een male gaze die geregeld doorprikt wordt door brozere beelden van mannen die het concept genderidentiteit verkenden toen ‘x’ nog een toekomstideaal was. Precies omdat deze werken “verstoken waren van enige artistieke bedoeling” – zoals Arles-directeur Sam Stourdzé het verwoordde – beschikken ze over de vrijheid om tegen de borst te stoten en op termijn terecht te komen in museumcollecties.
PHOTO | BRUT #1 landt van 24/11 tot 19/3 in de Centrale for Contemporary Art, www.centrale.brussels
Tobe Nwigwe
Comment l’un des plus grands espoirs du football américain est-il devenu le meilleur rappeur du moment ? Pour répondre à cette question, direction Alief, dans la banlieue de Houston. C’est là, sous le soleil texan, que Tobechukwu Nwigwe s’entraîne avec l’objectif de remporter le Super Bowl. Une déchirure des ligaments vient briser ses ambitions. Immigrés nigérians, ses parents vivent l’accident comme un soulagement. Pour l’avenir du fiston, ils rêvent plutôt une carrière d’ingénieur, de médecin ou d’avocat. Loin des terrains, Tobe s’invente pourtant une autre vie. Assis dans son salon, il réalise des petites capsules vidéo avec son épouse. Tandis qu’elle lui triture la tignasse, l’ancien footballeur balance un flow de champion. Chaque semaine, le couple diffuse un nouveau son via YouTube et Instagram. Au fil des clips, les mises en scène changent du tout au tout. Grillz sur les dents, sur fonds vert ou blanc, dans un gymnase, une forêt ou un champ, Tobe Nwigwe impose son style et devient une voix à suivre. Au lendemain d’un concert Tiny Desk, la machine s’emballe : Erykah Badu et Michelle Obama saluent la prestation et se proclament fans absolues du rappeur. Ce dernier, épaulé par sa femme Ivory Rogers (alias «Fat») et le producteur LaNell Grant (alias «Nell»), poursuit sur sa lancée en publiant des vidéos de plus en plus stylées. Héritier de Notorious B.I.G., disciple d’OutKast, Tobe Nwigwe brille sur toutes les
surfaces du rap contemporain. En juillet 2020, il enregistre ‘I Need You To (Breonna Taylor)’, un titre dans lequel il réclame justice pour Breonna Taylor, ambulancière afro-américaine tuée par des agents de police dans le Kentucky. À peine sorti, le morceau est relayé par Madonna, LeBron James ou P. Diddy. Alors que les médias rapprochent Nwigwe du mouvement Black Lives Matter, celui-ci invoque un appel de Dieu pour justifier sa démarche. Cette dimension spirituelle prend un nouveau tournant, quelques jours plus tard, avec ‘Try Jesus’. La chanson affole les compteurs sur les plateformes de streaming. Du pain béni qui permet à l’artiste d’atteindre les sommets du classement Billboard R&B. Ce e ascension fulgurante est d’abord une affaire de famille. Entouré par ses trois enfants, le rappeur met systématiquement son épouse à l’honneur. Sans oublier de vanter les mérites des productions de l’ami LaNell Grant. Ce triangle créatif gère chaque détail d’une carrière solo, pas si solitaire. Malgré des appels du pied des plus gros labels, Tobe Nwigwe poursuit son aventure familiale en toute indépendance. Il vient d’enregistrer un album captivant aux côtés de Pharrell Williams, Cee Lo Green ou EARTH GANG. Sollicité de toutes parts, le rappeur est à l’affiche de Mo, série Netflix inspirée par la vie d’un réfugié palestinien au Texas. De quoi crever l’écran, avant de jouer un rôle de premier plan sur la scène du Botanique. NICOLAS ALSTEEN
Info: 12/11, 19.30, www.botanique.be
Malgré des appels du pied des plus gros labels, Tobe Nwigwe poursuit son aventure familiale en toute indépendanceÇa veut dire les liens
FR/ En arabe, Halaqat signifie liens et cercles, c’est aussi le nom d’un projet, ancré dans le tissu urbain bruxellois, qui explore les liens entre l’Europe et le monde arabe Initié par le Goethe-Institut et Bozar en 2021, des performances, des discussions et des résidences artistiques ont nourri cette plateforme ouverte de rencontres, d’échanges et de création entre les deux univers géographiques et culturels. Le Halaqat Focus permettra de découvrir des personnalités importantes et des créations récentes du monde arabe dans le domaine des arts visuels, de la scène et du cinéma. Au Marni, 9 chorégraphes, artistes et concepteurs sonores rassemblent leurs énergies créatives pour repenser la dimension politique des corps dans l’espace. À Bozar, l’artiste algérien basé à
Bruxelles Oussama Tabti présentera une installation poétique et politique dans le Hall Horta. Trente cages à oiseaux vides accrochées au mur chanteront dans les têtes. L’artiste palestinienne Emily Jacir captera l’attention des passants avec un panneau d’affichage multimédia. Sophie Soukias (qui est aussi notre collègue chez Bruzz) présentera 3 Tales of Halaqat, un film entre réel et (science-)fiction, composé avec la complicité de sept artistes accueillis en résidence. Soukaina Joual présentera la performance The Moroccan Sheikha Soukai na qui confronte les représentations stéréotypées de la femme arabe et les notions de sorcellerie issues des traditions populaires. Sans oublier les Halaqat Film Days, qui célébreront les pionnières du ciné ma arabe et leurs héritières. (GB)
HALAQAT FOCUS. 9 > 23/11, divers lieux, www.goethe.de & www.bozar.be
A moving archive
EN/ Zoë Demoustier is a performer and choreographer who studied at the RITCS and this year started a collaboration as a choreographer with Ultima Vez. She is also the daughter of renowned reporter and cameraman Daniel Demoustier. In Unfolding an Archive, she delves into his archive of 20 years of war reporting, which overlaps with her own childhood. The result is a solo full of memories, sounds, movements and stories. (MB)
ZOË DEMOUSTIER: UNFOLDING AN ARCHIVE. 2 & 3/11, 20.30, KVS BOX, www.kvs.be
Bienvenue chez nous
FR/ En 2019, plus de 10000 familles belges ont accueilli, pour une nuit ou davantage, un migrant à qui ils offraient le gîte et le couvert, et bien plus. Tantôt hôtes, tantôt protecteurs, interprètes ou ambassadeurs malgré eux d’une Europe prospère, ils assuraient pour garder le cap. C’est la voix et la multiplicité d’émotions des hébergeurs qui se font entendre dans cette mosaïque de témoignages entre la pureté des idéaux et les imperfections du quotidien. (GB)
EDGAR SZOC: BELGIUM, BEST COUNTRY. 8 > 26/11, Théâtre de Poche, www.poche.be
Jazz met woorden
NL/ Bruno Vanden Broecke ken je van zijn talloze rollen op tv en in het theater, waaronder de monologen Missie en Para Taal is, zeg maar, echt zijn ding, en dat laat hij nu ook zien in het jazzy theaterconcert De woordenaar. Daarin doet hij rijmend, rappend en improviserend verslag van een treurig trouwfeest. Met aan zijn zijde een swingende vierkoppige jazzband onder leiding van Bo Spaenc. (MB)
BRUNO VANDEN BROECKE & MUZIEKTHEATER
DE KOLONIE: DE WOORDENAAR. 10/11, 20.00, KVS BOL, www.kvs.be
Champagne en chantage NL/ Tijdens de pandemie vormde zich het gezelschap De Andies. De spelers vonden elkaar tijdens een cursus in Zinnema en zijn nu al aan hun tweede voorstelling toe. Met Daphne Wellens als regisseur zetten ze hun tanden in An ideal husband, het negentiende-eeuwse societystuk van Oscar Wilde vol champagne, chantage en corruptie, dat ze omdoopten tot Dandy’s en hubbies. (MB)
DANDY’S EN HUBBIES. 18 > 20/11, 20.00, Zinnema, www.zinnema.be
Intimate journeys
EN/ The renovations of their Sainctelette home are making the Kaaitheater having to move around the city. This time it is visiting the KVS with a performance by Dorothée Munyaneza. The Rwandan-British artist, who already performed in Radouan Mriziga's solo Akal, evokes the intimate journeys of six black women of African descent through choral pieces, costumes, visual elements, dance and stories – often of oppressed peoples. (MB)
DOROTHÉE MUNYANEZA: MAILLES. 16 & 17/11, 20.00, KVS BOL, www.kaaitheater.be
Give me your body
EN/ An eight-year-old kid, the Canadian Adeline Kerry Cruz, her body possessed by electronic beats, dances krump with poise and startling presence. Her movements are followed by the contemporary dancer Audrey Merilus, who dances with supressed rage. Two intense solos that mirror one another, Maud Le Pladec’s choreography explores imaginary worlds and the invisible connections between bodies and dances. (GB)
MAUD LE PLADEC FEAT. JR MADDRIPP: SILENT LEGACY. 25 & 26/11, 20.00, Les Halles, www.halles.be
Laat maar lekker draaien NL/ Het Kaaitheater programmeert twee performances van Miet Warlop in CC Strombeek. In Ghost writer and the broken hand break draaien drie performers drie kwartier lang rond hun as als derwisjen. In One song geeft een groep performers met zang, beelden en objecten een ritueel over afscheid, dood, hoop en wedergeboorte vorm. (MB)
MIET WARLOP: GHOST WRITER AND THE BROKEN HAND BREAK & ONE SONG. 25 & 26/11, 20.30, CC Strombeek, www.kaaitheater.be
Vous avez dit colonisation ?
FR/ Comment raconter une guerre d’Algérie que l’on n’a pas vécue? Salim Djaferi s’est nourri des histoires des autres, et des mots qu’ils emploient pour raconter la colonisation et cette guerre qui ne dit pas son nom. Dans une approche à la fois théâtrale et plastique, documentaire et ludique, il remonte le temps et le langage. Avec humour et détachement, il nous livre un cours de linguistique qui tient du roman à suspense. (GB)
SALIM DJAFERI : KOULOUNISATION. 29/11 > 9/12, Le Rideau, www.lerideau.brussels
Hoe
‘Ik wilde op mijn bakkes gaan’
NL/ Jazz en hiphop hebben altijd al een innige relatie gehad, en dat hebben ook LG en ZG, zijnde hoofdstedelijk jazzgenie Lander Gyselinck en zijn rappende evenknie Zwangere Guy. Uit hun liefde is nu een gezamenlijk album geboren. “Soms word ik wakker met melodieën en teksten in mijn hoofd en denk ik, fakking Gorik, ga uit mijn kop!”
Tekst Tom ZondermanPourriture noble heet de vrucht van het verbond tussen Lander Gyselinck en Gorik van Oudheusden, zoals Zwangere Guy nog altijd echt heet. In het Nederlands: edele rotting. Het is een verwijzing naar een schimmelproces dat soms bij druiven optreedt in een warm, vochtig najaar. De schil wordt poreus, het vocht verdampt, de suikers nemen toe. Het levert een zoete wijn op.
“Aaah, ik mis het,” knipoogt Van Oudheusden naar de gembersapjes die worden aangevoerd op de lekker in de najaarszon gloeiende koer van muziekcentrum Volta. De Brusselse rapper heeft zichzelf een alcoholban opgelegd. Hij oogt fris en scherp, sporten en slapen zijn in de plaats gekomen van de roes. “Pourriture noble komt in sommige landen maar eens in de zoveel jaar voor,” vertelt hij. Geen mooier symbool voor de unieke versmelting van een van de meest intrigerende jonge jazzmuzikanten van het land met een van zijn strafste rappers. Dat is de ‘noble’. Maar er is ook nog de ‘pourriture’.
Beide heren hebben een heftige periode achter de rug. Straatjoch Van Oudheusden kroonde zich onder zijn alias Zwangere Guy tot Brusselse rapkoning en maakte niet minder indruk met de uit grootstedelijk gruis opgetrokken rapcrew STIKSTOF, maar vertaalde dat succes in overmatige consumptie van drank en drugs. Hij ging door een persoonlijke crisis en zag zijn relatie stranden. Intussen is de breuk gelukkig
gelijmd. Gecultiveerde ex-Gentenaar Gyselinck, die de rek in jazz op geniale wijze oprekte met STUFF., BeraadGeslagen en Lander & Adriaan, werd geveld door een burn-out, die hem zichzelf en zijn muziek in vraag deed stellen.
“Ik heb in de zomer van vorig jaar een zware tik gekregen,” knikt Gyselinck terwijl hij zijn J Dilla-sweater uitspeelt. “Een gevolg van de werkdruk die ik mezelf had opgelegd de voorbije vijftien jaar. Op een ochtend werd ik wakker met tinnitus, ik had bijna geen energie meer om zelfs maar te stappen. Ik ben twee weken bij mijn ouders gaan wonen. Ga ik dit nog wel kunnen doen? vroeg ik me af. Ik begon te hunkeren naar een nine to five. Simpel. En ’s avonds niet meer stressen omdat de WhatsApp nog op volle toeren draait. Deze ochtend om tien over acht hing Gorik al aan de lijn, ‘Jooow, zijde wakkeeeuur!’ Dat is oké, maar als muzikant stopt je werk nooit.”
“Doe die shit tot mijn allerlaatste rimpel, kan niet kappen, kan niet krimpen,” rap je in de titeltrack van Pourriture noble, Gorik. Heb jij de voorbije jaren ooit getwijfeld aan muziek?
GORIK VAN OUDHEUSDEN: Muziek heeft mij door al het donkerste, drukste, moeilijkste in mijn leven gehaald. Het helpt bij het opstaan, het doorgaan ... Nee, aan muziek heb ik nooit getwijfeld. Wel aan het feit of wij als artiesten nog verder konden. Tijdens de pandemie werd alles ons afgepakt. Ineens waren we maar muzikantjes die er niet toe
deden. Muziek is een van de minst naar waarde geschatte kunstvormen. Kijk naar hoe onze muziek te grabbel wordt gegooid. Elke dag worden er 100.000 tracks geüpload op Spotify. Daartussen moet je proberen op te vallen. Als je geluk hebt, kan je je muziek op een vinylplaat persen, maar je moet wel een jaar wachten. Pourriture noble ís ook een jaar oud. Ik leef zo hard in het nu, maar nu moet ik terugkeren naar de zwarte mindset van toen, terwijl ik wil evolueren en die balans vinden met mezelf.
LANDER GYSELINCK: Na mijn burn-out heb ik mijn doctoraat op een lager pitje gezet. STUFF. en BeraadGeslagen staan nu even op pauze. Maar er sluimert nog altijd angst dat het terugkeert. Ik kan er nu beter mee om, heb wat tools aangereikt gekregen, ademhalingstechnieken en zo, maar het is echt een trauma. Ik ben niet meer dezelfde persoon als daarvoor. Maar het project met Gorik heeft mij op een manier wel rust gegeven, omdat ik me maar op één ding moest concentreren.
VAN OUDHEUSDEN: Ik heb Pourriture noble ingeblikt als een machine. Mijn olie en benzine waren alcohol. Je hoort het niet, maar het hele album is in een delirium geschreven en getapet. Net als Lander kreeg ik ook oorsuizingen. Mijn linkeroor is om zeep. Maar ik hoorde het niet, ik zoop gewoon een fles wijn leeg en viel in slaap. Ik vluchtte ervan weg.
Er zijn vandaag veel muzikanten die aangeven dat ze mentale rust nodig hebben. Hebben we dat te lang genegeerd?
VAN OUDHEUSDEN: Mentale problemen zijn van alle tijden. Maar nu blijkt dat iedereen erdoor geveld kan worden, zelfs de hoogste pief, is het iets gevaarlijks geworden en wordt erover gesproken. Prima. Alleen moeten de politici volgen en budgetten vrijmaken, zodat ook jongeren en kansarmen hulp kunnen krijgen. Bij een CGG (Centrum voor Geestelijke Gezondheids zorg, red.) heb je wachtrijen van acht maanden tot een jaar. Dat is absurd. Een privépsycholoog biedt geen uitweg. Wie kan dat vandaag nog betalen?
GYSELINCK: De vriendin van Gorik is kindertherapeute. Ik heb haar gecontacteerd toen ik ten einde raad was. Ze heeft me adressen doorgespeeld, maar pas deze maand heb ik antwoord gekregen op mijn mails, na meer dan een jaar.
VAN OUDHEUSDEN: Daarom blijft wat wij doen zo belangrijk: mensen doen beseffen dat ze niet alleen zijn. Dat wij ook diep kunnen zitten. Dat wij niet in een gouden toren leven waarin onze reet wordt afgekuist.
ZWANGERE GUYDe documentaire Plan A, die nu te zien is op VRT Max, maakt dat pijnlijk duidelijk. Jonge muzikanten die geen plan B hebben, gaan tot het gaatje om hun droom te realiseren.
GYSELINCK: Kijk naar deze plek, die binnen een
Pourriture noble is de weerslag van een zoektocht, van twee individuen die totaal niets met elkaar te maken hebben”Lander Gyselinck & Zwangere
Zwangere Guy (rechts) over Lander Gyselinck: “Ik kon nog eens met beatmakers samenwerken, of met echte muzikanten. Toen dacht
show me what you
paar maanden verdwijnt. Brussel, I love it, maar als ik hier geen ruimte meer heb om muziek te maken, sluit ik niet uit dat ik verhuis.
VAN OUDHEUSDEN: Er zit misschien veel boosheid in deze plaat, verdriet, introspectie, maar ook passie, hoop en geluk. Pourriture noble is de weerslag van een zoektocht, van twee individuen die totaal niets met elkaar te maken hebben.
PONY OP HET MENU
“Het begon in de Brasseurs als een hele goeie grap,” rapt Zwangere Guy op Pourriture noble. Het café onder het hoofdkwartier van STIKSTOF speelde een sleutelrol in de creatieve deling van Van Oudheusden en Gyselinck, maar het besnuffelen gebeurde al eerder. In 2016 verdiende Van Oudheusden de kost in de keuken van de AB. Toen hij stomende beats uit de ABClub hoorde komen, ging hij een kijkje nemen. De Gentse elektrojazzers van STUFF. waren op dat moment artist in residence in de concertzaal, en waren bezig met opnames. “Ik stond daar in mijn schort en dacht, damn, welke vijf pipo’s hebben ze hier binnen gesmeten! Ik heb toen de jongens van STIKSTOF opgetrommeld om naar hun show te gaan kijken. Daaruit borrelde het idee om ‘STIKSTUFF.’ te vormen. Leek me een goed plan. Maar er volgde een njet.”
“STUFF. is een band met heel veel verschillen de persoonlijkheden, met elk hun eigen projecten,” schippert Gyselinck. “We zoeken heel hard naar onze eigen taal en zijn daarom niet into collabs. Menno (Mixmonster Menno, alias Menno Steensels, red.), Dries (Laheye, die nu ook bas speelt op Pourriture noble, red.) en ik zijn wel hiphop-heads en we hadden er zin in, maar we voelden dat het er niet van zou komen.”
De kous was niet af. Gyselinck en Van Oudheusden kruisten geregeld elkaars pad. Een show in Recyclart van BeraadGeslagen, het geflip te popverbond tussen Gyselinck en toetsenist Fulco Ottervanger, leverde een nieuwe vonk. “Gorik stond daar aan de rand van het podium te popelen om mee te doen,” glundert Gyselinck. “Tegen Fulco had ik gezegd dat ‘die gast daar’ iets
Lander Gyselinck (boven) over Zwangere Guy: “Ik wilde de muzikant in hem naar boven halen en mijn wereld binnenbrengen in de zijne, als een soort van blauwe regen die rond de tekst kan groeien.”
LANDER GYSELINCKging doen.” Het bleek een bom. Er volgde een bis in de AB, en later ook op Jazz Middelheim, waar Gyselinck samen met Ottervanger een dag cureerde. “En plots stond hij hier, uit Flappistan verhuisd naar Brussel,” lacht Van Oudheusden. “Vanaf dan zagen we elkaar veel vaker.”
Qua background zijn jullie tegenpolen. Wat deed het zo goed klikken?
GYSELINCK: Dat is net wat mij aantrok. Gorik
heeft dat grootstedelijke, en ik ben trailer trash uit Flappistan. (Lacht)
VAN OUDHEUSDEN: (Aan de telefoon met een zekere Jojo) Pwet, ik heb ne restaurant gevonden waar ge pony kunt fretten, Piétrain in Antwerpen.
GYSELINCK: Kijk, ik ben opgegroeid net buiten Gent, op een plek waar je rustig pony’s kan gaan kijken op een weide. En Gorik vreet ze op. (Lacht)
VAN OUDHEUSDEN: Maar wij zijn alle twee ook hiphop-heads, jazzcats, house-heads. We horen een beat, en denken allebei: yeah!
GYSELINCK: Ik heb lang gebreakdancet en op straat rondgehangen. Ik lonkte naar die straatcultuur, ook al ben ik veel introverter of braver. Het is een andere soort van denken, iets heel concreets, terwijl ik meer een idealist ben. Gorik heeft een energie die heel nice is, je voelt die golf alleen al als je maar gewoon met hem babbelt.
Muzikaal probeer ik ook zo’n golf te zijn.
Is Lander intussen een goeie Brusselaar, Gorik?
VAN OUDHEUSDEN: Tuurlijk. Lander is van Bx, zo simpel is het. Hij is gewoon binnengekomen in de familie, boem, bam
“Deze plaat is zo eerlijk van begin tot einde. Je kan ze afbreken, maar we don’t care, we hebben ze voor onszelf gemaakt”Interview Lander Gyselinck & Zwangere Guy © STIG DE BLOCK
GYSELINCK: Gorik is de perfecte shortcut voor Vlamingen om Brusselaar te worden.
VAN OUDHEUSDEN: Er is in Brussel ook zoveel tofs bezig. En Lander zit er helemaal in, kijk hoe hij zich met jonge cats bezighoudt.
GYSELINCK: In elke stad waar ik heb gewoond, Gent, Berlijn, New York, hier, ga ik op zoek naar feesten waar je voelt hoe de muziek evolueert en de komende jaren zal klinken. Daarom support ik collectieven als Brikabrak, Gloom ... Die jonge producers en dj’s, dat is de toekomst.
“Lander wou geen jazz, en Guy die wou geen rap,” klinkt het in ‘Stier & schorpioen’. Wat wilden jullie dan wel?
VAN OUDHEUSDEN: Ik denk dat wij vooral van elkaars werelden wilden proeven. Ik kruip nooit met iemand in de studio zonder eerst een goeie babbel te hebben. Waar sta je voor, wat zijn je waarden. Met Lander ben ik beginnen te chillen, babbelen, eten, dansen. Het was snel duidelijk dat we wilden samenwerken, en dat we niet voor één track zouden gaan. Wij zijn beiden intense mensen, werken graag hard. Ik zie Lander dan meteen allerlei muziek in zijn hoofd maken, heerlijk. Ik kon nog eens met beatmakers samenwerken, óf met echte muzikanten. Toen dacht ik, Lander, show me what you got! Ik wil leren. Ik wil op mijn bakkes gaan.
Hebben jullie elkaar uitgedaagd?
VAN OUDHEUSDEN: Heel hard. We hebben ruzie gemaakt, intense discussies gehad. Een stevige inkijk in elkaars werkethiek gekregen. Lander gaf mij het vertrouwen dat ik misschien niet door een beat zou krijgen, hij leerde me hoe rijk instru menten kunnen zijn.
GYSELINCK: Ik vond het wel geestig dat Gorik zichzelf zag als ‘dat rapperke’ en zich bijna als een karikatuur afschilderde. Terwijl ik al snel zag dat hij een ongelofelijke digger is, met een geweldige muziekkennis. Ik wilde de muzikant in hem naar boven halen en mijn wereld binnen brengen in de zijne, als een soort van blauwe regen die rond de tekst kan groeien. Jazz en rap hebben elkaar altijd al besnuffeld, maar vaak resulteert een samenvloeiing in iets sentimen teels. Ik dacht meer aan iemand als Madlib (Amerikaanse beatmaker, red.). Hij maakt hiphop, maar de kleur is jazz. Ergens hoop ik dat Gorik en ik geslaagd zijn om onze taal te combineren. Belgiës beste mc met een pracht van een organische onderkant, dát wilde ik horen.
Normaal rap je op een beat, Gorik, nu zat je in de studio met echte muzikanten. Hoe was dat?
VAN OUDHEUSDEN: Dat was echt ... intens. Samenwerken met een kleine twintig mensen was nieuw voor mij. En zoveel takes van elk nummer, what the fuck!
GYSELINCK: Muzikaal veranderde het ook voortdurend. Eerst maakten we de demo, en dan moest het nog eens goed opgenomen worden. Gorik kreeg er een punthoofd van. (Lacht) Deze nacht heb ik de hele tijd zitten denken aan die lyric over twijfel, een stukje tekst uit ‘Ad rem’.
VAN OUDHEUSDEN: (Grijnst) “Ik zag twijfel als een motor en nooit als een rem.” Dat heb ik opgepikt bij Stephan Vanfleteren, toen ik een keer bij hem zat te ontbijten. Ik dacht, Stephan, bar!
GYSELINCK: Soms kan ik wakker worden met melodieën en teksten in mijn hoofd, en dan denk ik, fakking Gorik, ga uit mijn kop! (Lacht) Gorik is iemand die niet twijfelt en beslist. Ik ben het omgekeerde. Ik heb altijd vijf argumenten om het anders te doen. Dat haat hij.
VAN OUDHEUSDEN: Ik ontplof.
“Soms ben ik nonchalant en wordt Lander pissed, toch kop ik ‘m binnen door zijn perfecte assist,” vat je dat samen in ‘Stier & schorpioen’.
GYSELINCK: Zonder wrijving geen glans. Die veranderingen, het schaven, zijn de essentie van Pourriture noble. De quality check waardoor het net iets beter wordt.
Er zit meer dynamiek in je raps, Gorik, maar straffer nog: je diept een paar keer je zangstem op. Het mooiste bewijs daarvan zit in ‘Verlies’.
VAN OUDHEUSDEN: Ik had al een keer op een track van Peet gezongen, ik denk dat ik bij anderen meer durf te experimenteren. Solo ga ik voor het vaste recept. Maar ik was een beetje vastgeroest, ik zat in mijn comfortzone, alsof ik tevreden was met mijn 8,5 op tien. Ik heb heel veel naar muziek geluisterd waarin werd gezongen, en dat wilde ik ook eens proberen.
GYSELINCK: Wij zijn allebei rhythm heads, maar eigenlijk gaat deze plaat vooral over lyriek en melodie. Ik heb wel beats gemaakt, maar ik merkte dat ik toch vooral de juiste atmosfeer wilde creëren voor de tekst. Dat vind ik wel chic.
VAN OUDHEUSDEN: ‘Verlies’, een song over mijn relatiebreuk, was een van de laatste zangtakes. Mijn batterijen waren leeg, de rotheid zat zo diep, ik bevond mij in staat van ontbinding. Op het einde van de track hoor je mij huilen.
GYSELINCK: Iedereen in de studio stond erbij met tranen in de ogen. Deze plaat is zo eerlijk van begin tot einde. Je kan ze afbreken, maar we don’t care, we hebben ze voor onszelf gemaakt.
Van Oudheusden tovert een beat uit zijn telefoon en begint “nieuwe shit” te rappen. “Ik ben gestopt met weg te lopen van de realiteit, ik ben nu acht maanden sober en heb nog altijd geen spijt,” spit hij. Gyselinck wiegt mee met de beat. “Nice! Maar ik zou de hihats opnieuw opnemen.” De rapper grijnst. “Ik ga jou daarvoor inschake len.” Muziek maken, het stopt nooit.
WIE ZIJN LG EN ZG?
— Gorik van Oudheusden (1988) ontdekte de kracht van rap als jonge ket op en rond “Sainte-Cath”. Eerst met zijn homies in STIKSTOF, daarna solo als Zwangere Guy. In 2017 debuteerde hij met de mixtape Zwangerschapsverlof. vol. 3, waarna hij met zijn rauwe, niets verbloemende verzen op de albums Wie is Guy?, Brutaal, Brutxxl en de STIKSTOF-platen Overlast, Familie boven alles en Moeras uitgroeide tot ‘s lands meest radde rapper
— Lander Gyselinck (1987) bouwde als vierjarige zijn eigen drumstel met keukengerei. Daarna ging hij jazz studeren in Brussel en Gent, en belandde in New York en Berlijn. Via zijn zus, een professionele danseres, ontdekte hij de breakdance. Sinds 2015 geeft hij jazz een nieuwe, hippe glans met STUFF., maar hij verkent ook ‘stoepdisco’ met BeraadGeslagen, oosterse klanken met Ragini Trio, synthetische beats met Hihats In Trees en post-nudistische raves met Lander & Adriaan
POURRITURE NOBLE
FR/ Lander Gyselinck et Zwangere Guy, l’un des jazzmen les plus étonnants de Belgique et le rappeur le plus hardi du pays, ont fusionné leurs cerveaux pendant la pandémie. Le fruit de cette collaboration s’appelle Pourriture noble et a le goût d’une quête passionnante des univers et des valeurs de chacun, sur les vagues du jazz et du hip-hop.
« J’étais rouillé », dit Zwangere Guy. « Il était temps de me prendre une claque. »
NOBLE ROT
EN/ During the pandemic, Lander Gyselinck and Zwangere Guy, one of Belgium’s most imaginative jazz musicians and the country’s punkiest rapper, put their heads together. The fruit of their collaboration is called Pourriture noble and feels like the reflection of a fascinating search for each other’s worlds and values, on the waves of jazz and hip hop. “I was stuck,” says Zwangere Guy.
“It was time to take a risk.”
Laurie in space
EN/ At 75, performance and multimedia artist Laurie Anderson continues to experiment unabated. Ars Musica has now invited the American vanguard artist for what could be called an audiovisual retrospective but which at the same time is a glimpse into the future. Fifty-three years after she met American minimalist Philip Glass and began fabricating sound sculptures of her own that launched her as a standard-bearer of the New York avant-garde, 45 years after her passage at the Documenta in Kassel, 41 years after her innovative vocoder-edited world hit “O Superman” and nine years after the death of her husband Lou Reed, not only will she introduce Bozar visitors to the VR installation To the Moon and the films Home of the Brave and Heart of a Dog. Along with the Brussels Philharmonic, she will also perform the world premiere of All the Animals, while a day later the symphonic sounds give way to an electronic set of improvisations
only accompanied by Rubin Kodheli's cello and a more recent passion, Artificial Intelligence (AI). In fact, this is no surprise for an artist who called the record on which “O Superman” ended up Big Science and later became artist in residence at NASA. She was personally present at the US space agency headquarters when the first Mars Rovers landed. “Others like trees or water, I loved the sky as a child. I always looked up, as if I realised that’s where I came from,” she once described her fascination with the universe, which she currently explores mainly through virtual reality films with Taiwanese multimedia artist Hsin-Chien Huang. They made the immersive installation To the Moon 50 years after the moon landing and, once you put on your VR glasses, it lets you glide through virtual space like an astronaut, complete with space debris left behind by humans. An at once poetic and confrontational experience. (TP)
LAURIE ANDERSON. 15/11 > 8/1, Bozar, www.bozar.be
A promising visit
EN/ Not a week goes by without a renowned author showing up in Brussels. On 8 November, the South African writer Damon Galgut is visiting Passa Porta. His latest novel, the family saga The Promise that spans four decades and four deaths, won the prestigious 2021 Booker Prize. By then, he had been writing for four decades. Jelle Van Riet talks to him. (MB)
MEET THE AUTHOR: DAMON GALGUT. 8/11, 20.00, Passa Porta, www.passaporta.beBozar te boek NL/ De Georgische, in Berlijn wonende schrijfster en theatermaakster Nino Haratischwili durft al eens duizend bladzijden behoeven voor een roman. In haar werk zijn dan ook de naschokken van de grote geschiedenis voelbaar. Haar nieuwste, Het schaarse licht, behandelt het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de roerige jaren na de Georgische onafhankelijkheid in 1991 via het verhaal van het verbond tussen vier meisjes, dat afbrokkelt en wordt hervonden in ons aller Bozar. (KS)
MEET THE WRITER: NINO HARATISCHWILI. 2/11, 19.30, Bozar, www.bozar.be
La nuit libère la parole
FR/ Six auteur.ice.s sortiront de leur isolement littéraire pour évoquer le monde qui bruisse autour d’eux, les thèmes qui leur sont chers et les dessous de leur écriture.
Pendant quatre heures, Clara Ysé, David Van Reybrouck, Laure Adler, Ariane Le Fort, Patrick Chamoiseau et Emmanuelle Bayamack-Tam auront l’occasion de se conforter, se contredire et échanger avec le public, dans la salle et sur les ondes, sur ce qui griffe ou caresse leurs plumes. (GB)
LA NUIT DES ÉCRIVAINS. 10/11, 21.00, Théâtre 140, www.le140.be & en direct sur la radio La Première
In de naam van de vader
NL/ De verhalenbundel Vaders die rouwen van Carmien Michels is een van de boeken die geselecteerd werden voor het ‘1 stad, 19 boeken’-initiatief van de Brusselse bibliotheken. Het is ook het enige Vlaamse boek op de shortlist van de Boekenbon Literatuurprijs. Samen met de auteur neemt deze leesclub een aantal ploeterende vaders onder de loep. (MB)
LEESCLUB CARMIEN MICHELS. 26/11, 14.00, Luisterpuntbibliotheek, www.deburen.eu
Third time’s a charm
EN/ Twice she was announced, twice the party had to be cancelled. Now the British-Canadian Rachel Cusk, author of the successful triptych Outline, Transit and Kudos, the essay collection Coventry and the Booker Prize-nominated novel Second Place, will finally make it to Brussels for a talk about her work and the question of how art can both save and destroy us. (MB)
MEET THE WRITER: RACHEL CUSK. 24/11, 19.30, Bozar, www.bozar.be
L’art en devenir
FR/ La fondation Carrefour des Arts propose une exposition rétrospective de 37 artistes belges et internationaux parmi la cinquantaine qui ont été accueillis en résidence à Bruxelles depuis onze ans. Des peintures, dessins, photographies, gravures, vidéos, installations, réalisations textiles et sculptures pour témoigner de la vitalité et de l’émergence de nombreux jeunes talents. (GB)
11 YEARS OF RESIDENCIES AT FONDATION CARREFOUR DES ARTS. 9 > 27/11, Espace Vanderborght, www.carrefourdesarts.be
Le corps sans armure
FR/ Dessinateur, illustrateur et auteur de BD, Joseph Kai explore par les rêves et les désirs les marges de la sexualité et du genre. Dans cette exposition, il s’interroge sur l’impact de l’anxiété, des multiples substances ingérées et de la consommation abusive d’internet sur le corps queer. En se focalisant sur certains détails, les cheveux, les articulations, l’odeur, les formes du corps, la peau et les fluides corporels, il écarte les armures intimes pour révéler un lieu de rencontre avec l’autre. (GB)
JOSEPH KAI: I NEVER ASKED TO BE THIS SAD AND SEXY. > 27/11, That’s what x said, thatswhatxsaid.com
Oeh! Aah!
NL/ Alle vrrroarrrs, pows en whams nog aan toe! Huberty & Breyne en curator Cécile Angelini nodigden liefst vijftig kunstenaars uit verschillende disciplines uit voor een tentoonstelling die de oren spitst voor de onomatopee ofte klanknabootsing in de kunsten. Schoon volk als David Delruelle, Stephan Balleux, Richard McGuire, Hannah De Corte, Anton Kannemeyer, Marie-Françoise Plissart en Joost Swarte doen ons oeh’s en aah’s slaken van verwachting. (KS)
ONOMATOPÉE. 25/11 > 7/1, Huberty & Breyne, hubertybreyne.com
‘Someone must have taken my head’
EN/ Every month, we sniff around the home of a Brussels artist in search of objects with a story. Choreographer Wim Vandekeybus, whose Scattered Memories at KVS compiles 35 years of Ultima Vez, swung his door open for us in Sint-Gillis/ Saint-Gilles.
Text Michaël Bellon Photos Sophie SoukiasTHE CREEPER
“When I bought this house about twenty years ago, I planted this creeper, and it soon covered pretty much the entire façade. It literally creeps up on you. At the beginning of the year, it’s just a thin stick and you have no idea what will grow out of it. I have to prune it three times a year, or it would start to cover the neighbours’ houses too. Sometimes I am away for a while and then the whole façade is overgrown with huge leaves at the bottom and leaves covering all the windows making it dark inside. There are climbing plants that do not suck onto the wall such as golden chain or wisteria, but I like seeing nature take over with an almost destructive force.”
“It’s a bit of a love-hate relationship, though. In autumn, the street is full of leaves, which I then have to gather and the dogs also like to do
their business here. But it’s about the only greenery in the street, so fair enough I suppose! It is also home to pigeons, bees and other insects. It lets you see the seasons change and it’s great when the light shines through the curtains with the shadows of the plant as a background.”
THE PLASTER CAST OF HIS FEET
“My feet are certainly an important work tool. This plaster cast was originally made for the 2002 performance ’s Nachts, directed by Nicola Schössler. That included a plaster version of my head, but that has disappeared. Someone must have taken it.”
“I walk around barefoot about half the time. I did recently walking down the street too, which did make people look. I certainly do it in the studio. When it’s cold, we sometimes wear socks, but I don’t like dancers who dance with socks. They mean you slide better, of course, but my movements have more grip and impact.”
“As a choreographer, when casting, you look at how someone places their feet on the ground, because our work involves a lot of walking and groundwork. You have dancers with very powerful feet and dancers with less powerful feet. In the past, in particular, there were dancers with a ballet background whose feet had already been through a lot. Then there are those who can use their feet almost as hands and hug bodies with them.”
“Myself, I have fairly large feet, size 46, with a high instep so I can land with spring. Sort of the opposite of flat feet. Some people quickly get cracks in their feet because they have dry skin. Minor burns from friction on the floor can also be annoying. But overall, I don’t have many injuries. Although I did suffer from heel spur for a while because of stamping. I also need to do some back exercises but mainly it is the knees that suffer
from wear and tear. I have had surgery on them too. But I will soon be on stage in Scattered Memories and in Hands Do Not Touch Your Precious Me I even lift Lieve Meeussen and Olivier de Sagazan.”
THE BRONZE STATUE OF SALOME
“I am not an art collector but I once bought this sculpture at the flea market, probably seriously underpriced. I used to have two of them, but one I gave away to someone who had worked with us for a long time. I recently found out that it dates from 1925. It is a bronze dancer by the Romani an-Parisian art deco sculptor Demetre Chiparus. It shows Salome, Herod’s daughter during her ‘dance of the seven veils’. Salome has frequently been depicted but I love how graceful this sculpture is. That attitude, that back, very inspiring. Completely not like Ultima Vez and yet, when I recently envisioned the images of the deer we play in Traces, with arms and fingers like antlers, I still saw this image in there.”
BULL’S HEAD MADE OF STICKS
“When he was nine or ten, my son Iago came home from school with this bull’s head made of wooden sticks that he had made at school and he gave it to me. He had done some googling first and came up with this. A beautiful design and very well done. With the little imperfections that are part of it. It is an image of an animal, but also an abstraction of an animal, and a lot in my work is about transformation into animals. That transformation, that stepping into something you are not and searching for the animal within is actually the dancing.”
“Iago is athletic rather than artistic, but he often dances with us. Sometimes he joins the scene and he is killed by a bear in Traces. His first
Wim Vandekeybus and his “scattered memories”: “When they gave it to me, they said: ‘This is forever.’”
The stuff of life
Wim VandekeybusWHO IS WIM VANDEKEYBUS?
— A choreographer, dancer, photographer and filmmaker born in Herenthout in 1963. In the mid-1980s, he founded his dance company Ultima Vez. For his first performance What the Body Does Not Remember (1987) and his second Les porteuses de mauvaises nouvelles (1989), he immediately won two Bessie Awards
— Since then, Wim Vandekeybus has made numerous dynamic dance creations and films with Ultima Vez, in which the boundaries between body and mind, man and woman, nature and culture, human and animal, group and individual, illusion and reality are explored
— Thirty-five years after the premiere of What the Body Does Not Remember, Ultima Vez presents Scattered Memories with a broad group of dancers from different generations
time on stage was in Sweden playing Oedipus, with lyrics by Jan Decorte, when he was just 18 days old. That was a big deal back then. I desperately wanted a real baby on stage because they can trigger incredible emotions, but that was not allowed almost anywhere. In France I was not even allowed to ask the theatre, in Vienna they reported me and at the KVS, they arrested me and I had to sign a document stating that I would never again use children in my work. In the end, I wrote a letter to the judge explaining how important I felt it was to be able to work with children and young people because they are just more powerful on a stage than us middle-aged people. Sometimes children can do impulse things that you can’t control and which they didn’t learn from anyone. I would have been prepared to go to prison as a way of making a statement about that. But the judge replied that I was allowed to have a child play in that play, but he asked me to follow the law next time.”
THE JAPANESE DOLL
“I got this little doll in traditional costume at the 1992 Tokyo International Theatre Festival. During a giant party in Tokyo with the mayor, several of these dolls were given to writers and other artists. I was 29 at the time. The doll spent a long time in the basement after Ultima Vez
moved, but we have put it back now. She is probably worth a lot of money. Hence the bell jar and the fact that it was well wrapped when we brought it back from Japan. There is a serenity, a sort of peacefulness and mysticism emanating from it that belongs to a tradition we don’t really understand. Some things you get tired of, but not this doll. She is so well made that it looks almost as if she is alive. It is an image that is eternal. That’s what they said when they gave it to me: ‘This is forever.’”
“Recognition is not insignificant, but I am especially happy that after those early successes with the two Bessie Awards I won in the beginning, we actually never went away with Ultima Vez but instead always have kept making new stuff. I have outlived a lot of organisers and intendants and so I often know the theatres and their technicians longer than the directors running them now. Ultima Vez has over the years given birth to many careers and even literal children have come out of it. It is worth thinking about how to preserve and pass on all that work, which for dance is not something tangible.”
VERSPREIDE HERINNERINGEN
NL/ Elke maand snuffelen we in het interieur van een Brusselse artiest op zoek naar objecten met een verhaal. Choreograaf Wim Vandekeybus, die in de KVS met Scattered memories een gemuteerde greep doet uit 35 jaar Ultima Vez, zwaaide zijn deur in SintGillis voor ons open en haalde alles uit de kast. “Deze gipsafdrukken van mijn voeten zijn ooit gemaakt voor een voorstelling. Er hoorde ook een gipsen versie van mijn hoofd bij, maar daar is iemand mee gaan lopen.”
SOUVENIRS ÉPARS
FR/ Chaque mois, nous fouinons le chezsoi d’un.e artiste bruxellois.e à la recherche d’objets ayant une histoire. Le chorégraphe Wim Vandekeybus, qui présente une sélection mutante de 35 ans d’Ultima Vez au KVS avec Scattered Memories, nous a ouvert sa porte à Saint-Gilles et a sorti le grand jeu. « Ces moulages en plâtre de mes pieds ont été réalisés pour une performance. Il y avait aussi une version en plâtre de ma tête, mais quelqu’un a dû partir avec. »
Queer vibes
NL/ Pink Screens doet voor de 21e keer aan het soort grensoverschrijding waar je je niet voor hoe te schamen. Het festival presenteert trots queer films uit alle uithoeken van de wereld. Queers maken films en doen er alles aan om blinde vlekken te verkennen, normen te ontwrichten en de verscheidenheid van het bestaan te vieren, zo stelt Pink Screens enthousiast vast. Uit dat enthousiasme is een van Brussels pittigste filmfestivals voortgekomen. Het belooft voor de 21e editie “een overvloed aan queer vibes” en heeft ook geografisch geen oogkleppen op.
Te llevo conmigo is een liefdesverhaal over twee Mexicaanse mannen die worden uiteengerukt omdat de ene het als kok in New York wil maken. In Uýra, a retomada da floresta reist een inheems, transgender persoon en kunstenaar door het Amazonewoud. Shall I compare you to a summer’s
day? zou een in Egyptische popmuziek gedrenkte musical zijn. In de stijl van Duizend-en-een-nacht verhaalt regisseur Mohammad Shawky Hassan over zijn polyamoreuze avonturen. Het zachte Joyland, de eerste Pakistaanse film ooit op het Festival van Cannes, volgt een man die verliefd wordt op een sensuele transvrouw en fileert het patriarchaat.
Taboes kent Pink Screens niet. Met het ‘Hot my God’-luik focust het op de complexe relatie van sommige leden van de lgbtqi+-gemeenschap met God en godsdienst. Met de Portugees João
Pedro Rodrigues zet het festival een erg originele, kleurrijke, lyrische rasfilmer in de schijnwerpers. Met Fogo-fátuo doet hij momenteel het ene festival na het andere aan. Pink Screens toont zes speelfilms, verschillende kortfilms en een installatie. Begin met het prachtige O ornitólogo en voel de najaarskilte zo van je afglijden.
PINK SCREENS. 11 > 19/11, verschillende locaties, pinkscreens.org
Shall I compare you to a summer’s day?
Vriendschap die niet mag zijn NL/ Twee tweetalige jongens zijn sinds altijd hechte vrienden. Maar plots worden daar vragen bij gesteld. Close is méér dan een bevestiging van al het goeds dat over regisseur Lukas Dhont is verteld na Girl, zijn innig omhelsde debuutfilm over een balletstudente in transitie. De beeldschone, intieme film over een warme, tedere, broze jongensvriendschap die koud verscheurt, kaapte na een flirt met de Gouden Palm, de Grand Prix weg in Cannes en zit ook in de Oscar-race.
CLOSE. BE, dir.: Lukas Dhont, act.: Gustav De Waele, Eden Dambrine, Émilie Dequenne, release: 2/11
Wakanda is (finally) back
EN/ Few superhero films have been as enthusiastically received as Black Panther was in 2018. That Marvel had waited so long to base a film on a black superhero made it even more ridiculous. It won’t be easy for the long-delayed sequel to live up to the hyped up expectations. But the budget sufficed to portray the African country of Wakanda twice as impressively as the first time around.
BLACK PANTHER: WAKANDA FOREVER. US, dir.: Ryan Coogler, act.: Angela Bassett, Lupita Nyong'o, release: 9/11
Des heures d’Iñárritu
FR/ Le Mexicain Alejandro G. Iñárritu est habitué à gagner des Oscars et à être acclamé pour des films comme Amores Perros, Birdman ou The Revenant. Il a dû s’étrangler en buvant son café en lisant les critiques de Bardo,fausse chronique de quelques vérités après sa première à Venise. Pas mal de journalistes ont trouvé le film long et complaisant. Le synopsis ? Un documentariste de retour au Mexique est confronté à une crise existentielle.
BARDO.US, MX, dir.: Alejandro G. Iñárritu, act.: Daniel Giménez Cacho, Griselda Siciliani, sortie: 16/11
The best of November in film
Honoured
EN/ What does the tasty spaghetti western Django have to do with The Rites of May, a 1970s Filipino thriller? Or John Carpenter’s SF comedy Dark Star with Marion Hänsel's Les noces barbares? Well, all those gems have recently been restored and can now be watched in all their glory on a big screen thanks to Cinematek.
RESTORED. 20 > 30/11, Cinematek, www.cinematek.be
Eat me in your name
EN/ Director Luca Guadagnino and actor Timothée Chalamet love to sing of First Big Love. They did it in Call Me by Your Name and do it again in Bones and All. Yet this tragic love film is not going to be to everyone’s taste. Because the young lovers who get to know each other better on a road trip through scary 1980s America are also cannibals. Can’t help it.
BONES AND ALL. US, dir.: Luca Guadagnino, act.: Taylor Russell, Timothée Chalamet, release: 16/11
Bagarre à al-Azhar
FR/ Un fils de pêcheur est accepté à l’université al-Azhar du Caire, épicentre du pouvoir de l’islam sunnite depuis mille ans, et se retrouve impliqué dans la lutte de pouvoir qui éclate après la mort du Grand Imam. Tarik Saleh a reçu le prix du meilleur scénario à Cannes pour son thriller d’espionnage avec un parfum de Le Nom de la rose d’Umberto Eco.
BOY FROM HEAVEN. SE, dir.: Tarik Saleh, act.: Tawfeek Barhom, Fares Fares, sortie : 23/11
De Pinocchio van Del Toro NL/ Als kind voelde Guillermo del Toro zich intens verwant met Pinocchio. “Het is een lastige jongen en een zonderling en precies daarom hou ik van hem,” zegt de regisseur van Pan’s labyrinth en The shape of water. Die liefde leidde tot een stop-motionfilm die ferm zal afwijken van de Disney-klassieker uit 1940. Del Toro situeert het verhaal tijdens de opkomst van het fascisme in Italië. Veelbelovend. PINOCCHIO. US, dir.: Guillermo del Toro, release: 23/11
À la source de MeToo
FR/ Les Hommes du président, Good Night, and Good Luck, The Post, Spotlight... tous de bons voire excellents films sur des journalistes oeuvrant héroïquement pour défendre une cause. She Said reconstitue le travail de Megan Twohey et Jodi Kantor, journalistes au New York Times, qui ont révélé que le magnat d’Hollywood Harvey Weinstein était un prédateur sexuel. Un scandale à la base du mouvement MeToo. Carey Mulligan et Zoe Kazan jouent les rôles principaux. (NR) SHE SAID. US, dir.: Maria Schrader, act.: Carey Mulligan, Zoe Kazan, sortie : 23/11
Drie plekken om je aan soepen te warmen
Soeperfood!
NL/ Is het koud buiten? Wat is er beter dan een lekkere velouté om weer helemaal op te warmen? Het antwoord: ramen, uiteraard! Die wereldsoep is even verrukkelijk als exotisch.
Tekst Michel Verlinden Foto’s Saskia VandersticheleMange Ta Soupe! Oups. Soup in the City. En vele andere waarvan de naam ons ontgaat. Nog niet zo lang geleden waren er overal in de hoofdstad soepbars te vinden. Het was een echte trend waar veel koks en ondernemers in geloofden. En het moet gezegd dat de beste soepbars heel overtui gend waren. We herinneren ons nog het menu van Mange Ta Soupe!, waar we konden kiezen uit verschillende aanlokkelijke soorten soep: een bisque van kreeft à la Zoutoise, een velouté van wortel en koriander, een harmonie met witte truf fels of een soep met paddenstoelen en hazelnoten. En zelfs als dessert, want de vruchtensoepjes bekoorden ook de naar suiker snakkende smaakpapillen.
Om onbegrijpelijke redenen is dit concept
verdwenen en in de vergeetput van de gastrono mie beland. Hartverscheurend voor iedereen die is opgegroeid met de lekkere, kleverige geur van familiesoep, die zich verspreidde door het hele huis. Het is een olfactorische streling – mmm, de uien die bruinen op de bodem van de kookpot! – die onontbeerlijk is wanneer de dagen korten en de koude de handen gevoelloos maakt.
Toch is niet alles verloren. Soep is er nog steeds, en wint zelfs aan populariteit, in een andere vorm. Nu is het de Aziatische versie die zegeviert. Die is steviger dan een bouillon – een echt gerecht en niet zomaar een voorgerecht! – en is moeilijk te weerstaan.
In Brussel zijn er heel wat aan ramen gewijde zaken. Een hoofdkwartier bevindt zich op het
Sint-Bonifaasplein, waar twee etablissementen opvallen: Koku en Yamato. Onze voorkeur gaat echter uit naar Menma, een concept met drie vestigingen (Elsene, Sint-Katelijneplein en Etterbeek). Wij raden vooral de zaak op het Jourdanplein aan, die zich prima leent voor een zondagavond weg van het fornuis.
ZOALS IN TOKIO
Het is eerst het decor dat verleidt. Met een weloverwogen gebruik van golfplaten, lantaarns en hout dompelt dit restaurant de tafelgast onder in een streetfoodsfeer. Het is alsof je jezelf op deze specialiteit trakteert in een steegje in Tokio. Dankzij de indeling van de zaak kan je de twee koks in actie zien, wat altijd fascinerend is. Bij ons bezoek stond het duo met één enkele ober in voor een indrukwekkend aantal gasten.
Aanmeren in Shanghai
Shanghai Kitchen •••
Menma
Jourdanplein 48, Etterbeek. 02-720.17.28, Facebook: menmaplacejour dan, ma > vr 12 > 14.30 & 18.30 > 22.00, za & zo 12 > 15.30 & 18.30 > 22.00
Hoewel er enkele andere gerechten zijn van het type ‘Karaage Curry Rice’ (een Japanse varkenscurry voor €17,80) en ‘Veggie Katsu Rice’ (met panko gepaneerde tofukroketten voor €17,80), is het menu van Menma vooral gewijd aan ramen. Die zijn onderverdeeld in vier families: ‘gyokai tonkotsu’, ‘tori paitan’, ‘tonkotsu’ en ‘veggie’. Elk van deze families heeft een specifieke vulling en een reeks bouillonva riaties, gaande van ‘zout en yuzu’ over ‘kala miso’ (pittige miso) en ‘aka’ (een pasta met chili en gember) tot ‘shoyu’ (sojasaus).
Ook al is het niet noodzakelijk, we kiezen ervoor om de maaltijd te beginnen met vijf gyoza (€9). Deze zelfgemaakte, glanzende ravioli, die op het laatste moment in de pan worden gegooid, zijn zowel mals als knapperig. Een waar genot.
Dan komen de ramen zelf. Onze favoriet? De ‘tonkotsu’ geserveerd in een superintense bouillon van varkensbotten die pittiger werd gemaakt met zwarte knoflookolie (€16,80). De licht geroosterde smaak is onweerstaanbaar en hult zich mooi rond het pikante van de uien, de umami van de kikurage-paddenstoelen, de twee plakjes varkensvlees en het in soja gemarineerde ei. Ze is niet alleen lekker, deze bereiding stilt ook de honger zonder de tafelgast met een zwaar gevoel achter te laten.
We drinken er een biertje bij. De St.Bernardus Tokyo (€5), met zijn citrustoetsen, die oorspron kelijk was bedacht voor de opening van het eerste St.Bernardus-themacafé in de Japanse hoofdstad.
De lobby van het Radisson Collection Hotel, dicht bij de Grote Markt, is niet de eerste plaats waar je naartoe zou trekken voor een uitzonderlijke soep. Maar dat is ten onrechte. In een stijlvol, zij het wat kil decor kan je genieten van de Chinese gastronomie zoals die wordt bereid in Shanghai, een havenstad die openstaat voor wereldwijde invloeden. In de keuken maakt chef Jia uitgebalanceerde, in elkaar schuivende gerechten met precies op elkaar afgestemde smaken. Dat geldt vooral voor de verschillende variaties op een kippenbouillon, met name de wontonsoep. Die wordt geaccentueerd door zachte ravioli die je in je mond moet laten smelten – let op de zorgvuldige aandacht voor de texturen. Niet te missen: de huiscock tails en de vele soorten dimsum. (MV)
Een kommetje zee
Onder de lekkernijen die helpen om vijandig weer te doorstaan, is vissoep een grote klassieker. Maar die moet zijn naam waardig zijn ... Smaakpapillen moeten zich kunnen verliezen in dit type consommé, en afgaand op het afwaswa ter in veel zaken is dat een zeldzaamheid. Bovendien moet de bereiding, wil ze indruk maken, op een ultradunne koord balanceren en de kruidige toetsen scheiden van de zeetoetsen. Een kunst die alleen de besten beheersen, maar die bij Restaurant François, gastronomisch oesterverkoper sinds 1922, wordt beoefend. De zaak weet van wanten en is erin geslaagd oordeelkundig gebruik te maken van een rouille die niet al te tomaatachtig is. Ook de croutons, die onberispelijk met knoflook zijn ingewreven, zijn vermeldenswaard. (MV)
Drie plekken die je innerlijke mens verwarmen
Nils (26)
« Je dirais que mon style est varié, autre et unique. Je n’aime pas m’habiller comme tout le monde et j’essaie de trouver ma propre identité visuelle. Je puise essentiellement mon inspiration dans la culture hip-hop et j’aime combiner le vintage à l’habille ment de luxe. J’achète principalement mes vêtements sur Vinted et Vestiaire Collective mais aussi dans des friperies. Ce que je ne porte jamais ce sont les jeans skinny et les pantalons slim. Je les trouve peu flatteurs et inconfortables. »
Street Life La photographe Agneskena repère les rois et les reines de la mode dans les rues de Bruxelles