Beheerplan stadsbosjes gemeente Rheden
Titel: Beheerplan stadsbosjes Dieren Opdrachtgever: Gemeente Rheden Auteurs: Ing. Yves Martens MSc, Ir. Aart Heinen Vormgeving: Esther Nijhuis
Uitvoerend bureau:
Buiting Advies Wilhelminaweg 64 6951 BP Dieren 0313 - 619042 advies@buiting.nl www.buiting.nl
ŠB uiting Advies 2009. Alles uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, mits de bron wordt vermeld.
Inhoud
Inleiding
1. Visie op de stadsbosjes 1.1 Bosvisie algemeen 1.2 Visie beheer stadsbosjes 2.
Inventarisatie 2.1 Admiraal Helfrichlaan Dieren 2.2 Breukinklaan Dieren 2.3 Haagbeukhof Dieren 2.4 Kraaienbosje Dieren 2.5 Lorentzlaan Dieren 2.6 Meidoornlaan Dieren 2.7 Mees Ellecom 2.8 Beekhuizenseweg Velp
6 8 9 9 12 13 13 16 16 18 19 20 21
3. Richtlijnen voor het beheer 3.1 Eenmalige en jaarlijks terugkerende maatregelen 3.2 Overzicht maatregelen
22 23 23
4. Organisatie en communicatie 4.1 Planning en organisatie
26 27
Bijlage 1 Bijlage 2
28 46
Inleiding
Dit plan beschrijft het beheer voor de Stadsbosjes van Dieren. De gemeente bezit binnen de bebouwde kom enkele kleine en middelgrote bosjes. Ze zijn te groot voor het reguliere groenonderhoud maar te klein voor het grootschalige bosbeheer. Omdat ze binnen de stedelijke omgeving liggen vragen ze ook om een andere aanpak dan bossen in het buitengebied. Toch is de bosbeheervisie die de gemeente in 2000 heeft laten opstellen voor haar buitengebied, ook voor het stadsbosbeheer grotendeels bruikbaar.
Het eerste hoofdstuk beschrijft de visie van de gemeente op haar stadsbosjes waarmee een kader wordt gevormd voor het beheer. Hoofdstuk twee geeft van ieder stadsbosje een uitvoerige beschrijving. Er wordt een gedetailleerd beeld geschetst van ligging, soortensamenstelling, gebruik, bosontwikkeling en knelpunten. Hoofdstuk drie bevat de richtlijnen voor het beheer. Hierin worden de maatregelen beschreven die in de verschillende stadsbosjes uitgevoerd kunnen worden om de in het eerste hoofdstuk beschreven visie te realiseren. Hoofdstuk vier bevat ondermeer de praktische uitwerking ofwel de ‘groentechnische begeleiding’, planning, communicatie richting omwonenden.
Er zijn acht bosjes, te weten - Admiraal Helfrichlaan - Breukinklaan - Haagbeukhof - Kraaienbosje - Lorentzlaan - Meidoornlaan - Mees - Beekhuizenseweg
Dieren Dieren Dieren Dieren Dieren Dieren Ellecom Velp
8.600m2 54.830m2 2.000m2 28.000m2 34.800m2 2.130m2 9.740m2 6.380m2
In de eerste bijlage staan van ieder bosje de maatregelen beschreven met daarnaast de detailkaart. Bijlage twee bevat het in de streekbladen verschenen krantenartikel.
1. V isie op de stadsbosjes
Een goed geformuleerde visie is van groot belang om bos goed te kunnen beheren. Het verklaart en verantwoord op welke manier ingrepen het beste plaats kunnen vinden en het verduidelijkt keuzes. Zonder een goede visie zijn geen richtlijnen op te stellen en is goed bosbeheer eigenlijk niet mogelijk.
1.1 Bosvisie algemeen
In 2000 heeft de gemeente Rheden de Visie geïntegreerd bosbeheer Bosbezit gemeente Rheden (Rozendaalsche bos e.o.) op laten stellen. In deze visie, die nog steeds van kracht is, zijn de verschillende bosfuncties nader uitgewerkt. Deze functies zijn in het kort als volgt te omschrijven. Ten aanzien van natuur richt het beheer zich op het creëren van een compleet ecosysteem met voornamelijk soorten die bij de groeiplaats horen. Er is ruimte voor dood hout en kwijnende bomen, elementen die in een natuurlijk bosecosysteem van groot belang zijn. Ook is er aandacht voor natuurlijke overgangen, van belang voor bepaalde flora en voor insecten. Exoten mogen niet een te groot aandeel krijgen en Amerikaanse vogelkers wordt actief bestreden. Ook ten aanzien van recreatie zijn er enkele essentiële aandachtspunten. Bospaden worden onderhouden, lanen worden verzorgd en er wordt gestreefd naar een duidelijk zonering. In het buitengebied betekent dit bijvoorbeeld dat honden in bepaalde delen mogen loslopen en dat kwetsbare gebieden minder toegankelijk worden voor wandelaars. De gemeente streeft naar een multifunctioneel bosbeheer waarbij houtoogst ten dienste staat van de functies natuur en recreatie. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van natuurlijke processen zoals spontane verjonging, maar het planten van bomen (het inbrengen van zaadbronnen) bestaat ook tot de mogelijkheden.
richtlijnen voor het beheer goed te formuleren. Te meer omdat het beheer zo veel meer burgers direct raakt. Noodzakelijke werkzaamheden zullen vaak tot in de achtertuin plaatsvinden en dit roept natuurlijk vragen op. Vragen die eenvoudiger te beantwoorden zijn, als de visie op het stadsbosbeheer goed verwoord is.
1.2 Visie beheer stadsbosjes
Stadsbosjes en parken zijn natuurlijke rustpunten in een dynamische leefgemeenschap, groene parels temidden van de woonwijken. Kinderen spelen er, jongeren ontmoeten elkaar en ouderen wandelen er al dan niet met hun hond en genieten van een rustig moment. Daarnaast vormen de bosjes kernen van waaruit de fauna zich handhaaft en beweegt door de woonwijk. Dit stelt eisen aan inrichting en beheer. Inrichting scheidt en integreert functies; beheer zorgt voor duurzaamheid en veiligheid. In het buitengebied spelen zaken zoals faunabeheer en houtproductie een (bescheiden) rol, in de stedelijke omgeving zijn deze van geen belang. Daar is beleving en recreatie belangrijk en, tot op zekere hoogte, natuur. Op deze twee functies is de visie gebaseerd. Veiligheid ten slotte is in alle gevallen een voorwaarde in het beheer van de bosjes. Hier dient te allen tijde rekening mee gehouden te worden.
Deze werkwijze heeft sinds de invoering van het geïntegreerd bosbeheerplan geleidt tot een heldere aanpak en consistent beheer van de gemeentelijke bossen. Voor de bossen binnen de bebouwde kom is het daarom ook zo belangrijk om de uitgangspunten en
Recreatie Voor de recreant is de beleving van de esthetische en natuurlijke waarde van het bos belangrijk. Dit stelt eisen aan de uitstraling, toegankelijkheid en natuurlijkheid van de bosjes, waarbij veiligheid een essentiĂŤle randvoorwaarde is. De kwaliteit van de bosjes wordt enerzijds bepaald door de afwezigheid van storende elementen als zwerfvuil of vervallen hekwerken en anderzijds door zichtlijnen, doorkijkjes en afwisseling tussen hoog en laag, donker en licht; kortom mooie bosbeelden. Alle bosjes hebben een historie en zijn ooit aangelegd met een bepaalde gedachte. In veel gevallen is hiervan nog een en ander zichtbaar in de vorm van markante bomen en boomgroepen, bijzondere bomen (rode beuken, tamme kastanjes) en de aanleg van slingerpaadjes en gangetjes. Herstel van deze elementen draagt bij aan de beleving van de bosjes door bezoekers en omwonenden en krijgen dan ook een hoge prioriteit. Natuur Het belang van natuur binnen een stedelijke omgeving is onmiskenbaar. Het natuurlijke karakter van de bosjes draagt enorm veel bij aan de leefbaarheid en waardering van de woonwijken. De meeste stadsbosjes hebben een wild en natuurlijk karakter, maar zijn toch goed toegankelijk voor wandelaars. Zolang de bosjes voor wandelaars veilig en goed toegankelijk blijven, kunnen deze twee functies, natuur en recreatie, zeer goed samen gaan. De gemeente vindt
10
het belangrijk dat ook de stedelijke bosjes een hoge natuurwaarde hebben. De bosjes zijn te klein om als een compleet ecosysteem te fungeren. Toch kan gestreefd worden naar een vegetatie die past bij de groeiplaats en kunnen op kleine schaal natuurlijke processen zoals aftakeling en verjonging van soorten een plaats krijgen. Dit kan resulteren in een natuurlijk bos waarin hoog en laag, jong en oud elkaar afwisselen. Voor de fauna, met name insecten en vogels, is dit gunstig. Een bijkomend voordeel is dat een natuurlijk bos minder onderhoud vergt dan een intensief beheerd park. Visiepunten op een rij Zoals hierboven beschreven richt de visie op de stadsbosjes zich voornamelijk op recreatie en natuur. Het beheer zal accenten leggen op deze twee functies. Daarbij zal het beheer van het ene bosje zich primair richten op beleving van bezoekers en omwonenden en zal in het andere bosje meer ruimte zijn voor natuurlijke processen zoals het ontstaan van dood hout. Behalve de visie op deze twee hoofdpunten komen er in het beheer van de bosjes een aantal zaken naar voren waarvan het belangrijk is deze in de visie al te bespreken. Hier moet tijdens het beheer rekening mee worden gehouden. Het gaat daarbij om de volgende zaken. • Dode en aftakelende bomen die een potentieel gevaar vormen voor bezoekers of gebouwen worden geveld. Bomen langs de paden die veel dode takken in de kroon hebben maar verder wel
vitaal en visueel aantrekkelijk zijn, worden gesnoeid. • U itheemse boomsoorten en groeiplaatsexoten (gewone esdoorn) worden niet actief bestreden (deze kunnen namelijk een hoge belevingswaarde hebben), maar inheemse boomsoorten verdienen wel de voorkeur. Op plaatsen waar deze soorten woekeren wordt actief ingegrepen en gestuurd in de bosontwikkeling. • Amerikaanse vogelkers wordt bestreden • De bosjes van de gemeente zijn goed toegankelijk. Vaak zijn er verschillende slingerpaadjes te vinden die geflankeerd zijn door lage houten hekjes. Aan het begin van deze paadjes is vaak een kleine barricade van de hekjes gemaakt die fietsers moet ontmoedigen. Nu zijn veel van deze hekjes in vervallen staat, op een enkele plek zijn ze hersteld. Uitgangspunt is dat als de hekjes nog in goede staat verkeren deze kunnen blijven staan. Op plekken waar ze vervallen zijn, worden ze verwijderd en niet vervangen. • Wandelaars worden ‘gestuurd’ door middel van het goed onderhouden van enkele duidelijke wandelpaden en het met takken ‘afsluiten’ of barricaderen van sluippaadjes. • Op verschillende plaatsen hebben bewoners met tuinen aangrenzend aan het gemeente bos, zich enkele meters bos toegeëigend of anderzijds in gebruik genomen. Deze bewoners worden door de gemeente benaderd en de perceelsgrenzen worden weer hersteld. • De bosdunning wordt uitgevoerd conform de Gedragscode zorg-
vuldig bosbeheer. Bij de uitvoering worden wettelijke verplichtingen nageleefd en volgt de gemeente voor de boswerkzaamheden de gedragscode. • In het Kraaienbosje broedt een roekenkolonie. De roeken zijn hier welkom, maar voor de stabiliteit van het bos is een dunning noodzakelijk waarbij enkele nesten mogelijk verloren gaan. De roek is een standvogel en de nesten zijn beschermd middels de Flora- en faunawet. Werkzaamheden worden buiten het broedseizoen uitgevoerd en voor het omzagen van nestbomen wordt een ontheffing aangevraagd. • Voor het kappen van bomen is geen vergunning nodig aangezien het gaat om een dunning. Het is een verzorgingsmaatregel waarbij bomen worden verwijderd ten gunste van de blijvende opstand.
11
2. Inventarisatie
Dit hoofdstuk beschrijft de inventarisatie van de Stadsbosjes. Het doel van deze inventarisatie is om het huidig functioneren en de mogelijke knelpunten van de bosjes inzichtelijk te krijgen. Informatie over soortensamenstelling, structuur en veiligheid geven een goed beeld van de staat en ontwikkeling van de bosjes.
2.1 Admiraal Helfrichlaan Dieren
Het bosje aan de Admiraal Helfrichlaan staat niet op zichzelf maar grenst aan het naastgelegen boscomplex van Hof te Dieren aan de zuidwest zijde en het sportpark aan de noordoost zijde. De grens tussen het bosje en de bossen van Hof te Dieren is zichtbaar, maar niet heel erg duidelijk. Eerste indruk en soortensamenstelling: Het bosje is vrij donker en dichtgegroeid met aan de ene zijde de Oostlaan, (ook onderdeel van het hondenlosloopgebied) en aan de andere zijde de sportvelden van Dieren. Het bosje is toegankelijk vanaf het brede zandpad, waarbij er een klein wandelpaadje rondom langs het hek van de sportterreinen loopt. Het bosje is donker en dicht. Staand dood hout in de randen is geveld. Verder is er weinig groeiruimte voor de volwassen bomen maar wel een tweede boomlaag van beuk en Amerikaanse eik en een struiketage van lijsterbes. Ontwikkeling: Amerikaanse eik als mengboomsoort in de bovenste kroonlaag van grove den doorgedrongen en zal het op termijn van de dennen gaan overnemen (zonder ingreep). Beuk is op sommige plekken spontaan opgekomen en maakt inmiddels deel uit van de tweede boomlaag. Berk komt sporadisch aan de randen voor, maar verjongt zich slecht. De bodem is grotendeels onbegroeid, pleksgewijs (10% van het oppervlak) komt blauwe bosbes voor. Dood hout is ruimschoots aanwezig, en dan met name liggend dood hout. Functioneren en knelpunten: Het stadsbosje heeft een bescheiden functie. Het maakt vooral deel
uit van een veel groter boscomplex en is niet herkenbaar als een aparte eenheid. Het wordt zo nu en dan door wandelaars gebruikt die besluiten niet van het hoofdpad (Oostlaan) gebruik te maken en een ander paadje willen. De natuurwaarde van het bosje is marginaal. Het bosje aan de Admiraal Helfrichlaan heeft geen echte knelpunten. Vanuit de zorgplicht is minimaal bosonderhoud zondermeer noodzakelijk, dit is tot op heden uitgevoerd en qua veiligheid ziet het er goed uit. Door een veranderend beheer zou de aanblik van het bosje kunnen veranderen en kan het zich daardoor onderscheiden van het aangrenzende boscomplex. In dat geval zou gestuurd kunnen worden op een natuurlijke bosrand. Meer licht op de bodem kan gunstig zijn op de kruid- en struiklaag en ook het aandeel inheemse boomsoorten kan in aandeel toenemen.
2.2 Breukinklaan Dieren
Het wat grotere Bosje van Breukinklaan kan worden onderverdeeld in vier vakken. Aangezien de soortensamenstelling en structuur binnen deze vakken nogal varieert, worden deze hieronder apart besproken. Eerste indruk en soortensamenstelling vak 1: Het meest noordelijke deel ligt ingeklemd tussen een aantal achtertuinen en het fietspad dat loopt vanaf de Meidoornlaan naar de Breukinklaan. Het bosje is zeer structuurrijk met voornamelijk zomereik en in de westhoek een aantal Amerikaanse eiken. Het wordt doorsneden door een wandelpad met karakteristieke hekjes. De zuidoostelijke hoek van het bosje kent een iets andere boomsoortensamenstelling. Naast zomereik groeit hier ook Robinia en een
13
enkele Japanse lariks. In de struiklaag is op veel plaatsen hazelaar, meidoorn, hulst, Spaanse aak en vlier te vinden. Ook Amerikaanse vogelkers, krent en een enkele peterselievlier groeien in en langs de rand van het bosje. Verjonging is aanwezig van de soorten Amerikaanse eik en Noorse esdoorn. Ten slotte zijn enkele jonge beuken en gewone esdoorns te vinden. Op veel plaatsen groeien bodembedekkers; plaatselijk haarden van braam, delen met klimop en klein springzaad. Ontwikkeling: Op termijn zal in dit vak een verschuiving in de soortensamenstelling plaatsvinden. Verjonging van Amerikaanse eik en Noorse esdoorn zal een meer dominante rol gaan spelen, eerst in de onderste boometage en later ook boven in. Amerikaanse vogelkers zal voortdurend bestreden moeten worden om te voorkomen dat deze soort gaat woekeren. Functioneren en knelpunten: Zo te zien hebben de bewoners van de Dennenhof de erf-scheiding gerespecteerd. Wel is een paadje ‘gecreëerd’ achter de tuinen langs om het eigen perceel te kunnen bereiken. Ook is een wal van snoeihout tussen dit achterlangspaadje en de rest van het bosperceel opgeworpen. Een nette oplossing zou kunnen zijn om van het paadje een officieel gangpad te maken en afspraken te maken met de bewoners over het snoeiafval. Het hekwerk door het bosje is in redelijke staat.
14
Eerste indruk en soortensamenstelling vak 2: Dit is een wat groter gemengd bosje (ook zeer vogelrijk) met als twee hoofdboomsoorten zomereik en grove den. Langs de noordrand groeien een aantal forse Japanse lariksen en hier en daar staat een, soms zeer fraaie, ruwe berk. Het bos is niet heel lang geleden gedund, waardoor de boomlaag op veel plaatsen opengebroken is en vrij ruim staat. Delen van het dennenbos zijn ook weer wat dichter, waardoor veel dennen vrij kleine kronen hebben. Het bos is daardoor minder stabiel. Toch staan er ook een aantal zeer fraaie exemplaren. De struiketage bestaat voornamelijk uit lijsterbes, Amerikaanse vogelkers, hulst en een beetje krent. Enkele hoofdwandelpaadjes van dit bosje worden ook gekenmerkt door een op veel plekken beschadigd en vervallen hekwerk. Een enkele Amerikaanse eik is geringd en in de delen met grove den is veel liggend dood hout. Plaatselijk vormt Amerikaanse vogelkers een probleem. De dichte struiketage in combi-
natie met ondergroei van braam maakt het bos vrij ondoordringbaar. Daardoor is het aantal sluippaadjes beperkt. Ontwikkeling: Amerikaanse vogelkers vormt de grootste bedreiging voor het bos. Het bos is niet heel lang geleden gedund waardoor er niet echt sprake is van een dunningsachterstand. Desondanks zou een prunus behandeling goed kunnen samengaan met een lichte dunning. De laatste mooie grove dennen dienen tijdens deze dunningsronde te worden vrijgesteld. Functioneren en knelpunten: Bosje functioneert goed, wordt redelijk intensief gebruikt door wandelaars en kinderen. De houten hekjes zijn op de meeste plekken vergaan en moeten verwijderd te worden. Eerste indruk en soortensamenstelling vak 3: Dit is een vrij hoog opgaand eikenbos ingeklemd tussen de Harderwijkerweg en de aangrenzende woonwijk van de Breukinklaan. Het bos is dicht maar toch opvallend licht door het hoge aandeel berk en zomereik. In de tweede boomlaag komt opmerkelijk veel beuk voor en verder is Amerikaanse eik en gewone esdoorn in lage aantallen aanwezig. De eiken en berken hebben een behoorlijke hoogte ontwikkeld maar de kronen zijn wegens ruimtegebrek vrij klein gebleven. Struiksoorten zoals lijsterbes (soms ook fors!), vlier, hazelaar en krent komen op veel plekken voor. Verjonging
is er van beuk en gewone esdoorn. Braam, klimop en kamperfoelie bedekken het grootste deel van de bodem. Staand dood hout is aanwezig, soms ook langs het pad. Deze zullen dan ook op korte termijn geveld moeten worden. Er loopt één wandelpad door het bosje, grotendeels geflankeerd door hekjes. De hekjes zijn niet in optimale staat. Ontwikkeling: Zonder beheer zal het bosje steeds ijler worden en zullen de berken en eiken langzaam uitvallen. Beuk en gewone esdoorn krijgen dan de overhand. Een verschuiving in soortensamenstelling is op zich geen heel groot probleem, maar toch minder wenselijk. Het levert veel dood hout en risicovolle situaties op, potentiële fraaie zomereiken krijgen niet de kans goed uit te groeien (zie voor fraaie voorbeelden het bosje Beekhuizen in Velp). Als de jonge beuken nu niet een handje geholpen worden, zullen de onderste takken van de boompjes niet groen blijven en krijgen ze geen kans zich tot markanten bomen te ontwikkelen. Functioneren en knelpunten: Het bosje vervult een belangrijke bufferfunctie tussen de drukke Harderwijkerweg en de villa’s aan de Breukinklaan. Daarnaast wordt het bosje door wandelaars gebruikt. Er liggen weinig knelpunten, maar zonder beheer zal het bosje steeds holler worden en daarmee haar bufferfunctie deels verliezen. Enkele fraaie markante laanbomen langs de Harderwijkerweg dienen vrijgesteld te worden van bomen in het bosje.
Eerste indruk en soortensamenstelling vak 4: Het bosje aan de Imboslaan maakt deel uit van een nieuwbouwlocatie van de gemeente en grenst aan het bosje Breukinklaan. Het centrale deel van het bosje is een braakliggend terrein met enkele solitaire boomgroepen en struiken. Op termijn zal deze ontwikkelingslocatie verder ingericht worden. Dit document richt zich alleen op de boomgroepen en bospercelen. Bij de ingang aan de Imboslaan staan enkele opvallende, forse beuken en zomereiken. De dichte struiklaag doet enigszins rommelig aan. Er groeit veel braam. Amerikaanse vogelkers heeft een hoog aandeel maar daarnaast is er ook lijsterbes, vlier en hulst te vinden. De bosrand is vrij gesloten, maar de bomen staan niet heel dicht op elkaar. Hierdoor heeft het bosvak toch een wat opener karakter. Er is ook veel dood hout aanwezig. Vanaf het braakliggende terrein zijn groepen zomereik, grove den en een enkele forse (niet heel vitale) zomereik te zien. Het langwerpige bosvak langs de westzijde bestaat voor het grootste deel uit zomereik met hier en daar een berk en gewone esdoorn. Behalve braam en Amerikaanse vogelkers zijn in de struiklaag ook enkele forse hazelaars aangetroffen. Andere struiksoorten binnen het bosje zijn braam en hulst. Haagbeuk ten slotte is een opvallende soort in de oostzijde van het vak. Ontwikkeling Het bosje heeft een behoorlijke dunningsachterstand waardoor de bomen in bijvoorbeeld de westzijde weinig ruimte hebben om nog uit te groeien. Het bosje is daardoor ijler en de ontwikkeling van de struiklaag stagneert. Voor de aanwezige boomgroepen geldt hetzelfde. Als deze nu niet worden vrijgesteld, blijven ze in de verdrukking staan en kunnen ze niet goed uitgroeien. De hoeveelheid dood hout in het bosje zal toenemen. Functioneren en knelpunten Het bosje wordt veel gebruikt door wandelaars en het braakliggende deel vooral door hondenbezitters. Bosje Imboslaan doet een beetje verwaarloosd aan, het deel langs de westzijde vormt de afscheiding met de aangrenzende tuinen en zal steeds ijler worden. Daarmee zal deze afscheidingsfunctie ook minder worden. Knelpunten liggen er niet echt. Een goede dunning zal het bosje aanzienlijk versterken. Indien de locatie straks ingericht wordt is het bos hier al klaar voor.
15
2.3 Haagbeukhof Dieren
Haagbeukhof is een klein bosje ingeklemd tussen de tuintjes van de bewoners aan de Meidoornlaan en Sparrenhof. Eerste indruk en soortensamenstelling: De boomsoortensamenstelling van het bosje bestaat bijna geheel uit berk en zomereik, met daaronder een struiklaag met lijsterbes, vlier, kamperfoelie en verjonging van gewone esdoorn. Ook hulst en hazelaar zijn op enkele plaatsten te vinden. Vooral het zuidelijke deel van het bosje heeft een dichte ondergroei van braam en ruigtekruiden zoals klein springzaad en brandnetel. Door dit zuidelijke deel loopt ook een klein wandelpaadje geflankeerd door de bekende hekjes, die nog in redelijke staat verkeren. Het noordelijke deel van het bosje heeft een met gras begroeide open plek en daardoor een opener en lichter karakter. Hier groeien verschillende brem- en vlinderstruiken. Ontwikkeling: De komende 10 jaar zijn weinig verschuivingen te verwachten in het bosje Haagbeukhof. De berken en eiken zijn nog relatief jong en met name in het noordelijk deel hebben de bomen veel ruimte om zich verder te ontwikkelen. Ook zijn er weinig tot geen storingssoorten zoals Amerikaanse vogelkers te vinden. Wel is verjonging van gewone esdoorn aangetroffen en de verwachting is dat deze in de komende jaren prominenter in beeld zal komen. De bomen in het zuidelijke deel staan allemaal wat dichter op elkaar maar hoeven in principe niet te worden vrijgesteld. Functioneren en knelpunten: Het bosje is te klein voor omwonenden om een rondje te gaan wandelen. De indruk bestaat dat met name het noordelijke deel wordt gebruikt om honden uit te laten. Het bosje draagt bij aan de groene omgeving en aankleding van de wijk, maar
16
lijkt verder geen directe recreatieve functie te hebben.
2.4 Kraaienbosje Dieren
Het Kraaienbosje ligt net buiten de bebouwde kom van Dieren aan de noordzijde van het kanaal en vormt daarmee de overgang naar het buitengebied. Het bosje lijkt druk bezocht te worden door met name hondenbezitters, maar ook kinderen gebruiken het om in te spelen. Het bosje wordt doorkruist door enkele zandpaden. Ooit heeft er midden in het Kraaienbosje een landhuis genaamd IJsselsteyn gestaan. De funderingen van de villa en het patroon van de tuin zijn nog goed zichtbaar. Eerste indruk en soortensamenstelling: Vanaf de buitenkant ziet het bos er dicht en gesloten uit, maar zodra men het bos binnenloopt, is er toch wel variatie in licht/donker te zien en blijkt de boomsoortensamenstelling zeer divers. De historie van het Kraaienbosje is niet bekend, maar wel is duidelijk dat vroeger tijdens de aanleg bewust een aantal boomsoorten op verschillende plekken zijn aangeplant. Hiervan is nog steeds veel herkenbaar. De strook langs de Zutphensestraatweg is nu begroeid met gewone esdoorn, berk met daaronder vlier, Amerikaanse vogelkers en braam. Direct daarachter (vanaf de weg nog net zichtbaar) groeit een zeer forse rode beuk en is op de hoek een fraai groepje paardekastanjes te vinden. Iets verder het bos in staan 4 oude paardekastanjes op een rijtje, samen met enkele oude taxusbomen en een zeer oude tamme kastanje. Iets meer naar het noorden toe, nog steeds in het oostelijke deel van het bosje, groeien een aantal forse beuken en zomereiken. Rondom al deze fraaie exemplaren is het bos hier grotendeels dichtgegroeid met gewone esdoorn. Deze laatste soort maakt meer naar het midden van de opstand toe plaats voor Robinia. Het aandeel van deze laatste boomsoort wordt hier snel groter. Behalve enkele grote exemplaren bestaat ook een groot deel van de verjonging uit Robinia. Overigens zijn ook hier weer enkele forse
beuken te vinden. Hoewel verjonging van Robinia het meeste voorkomt, is in het centrale deel van het bosje ook verjonging aangetroffen van beuk, berk en esdoorn. Amerikaanse vogelkers komt ook voor maar niet in hoge aantallen. De zuidrand van het bosje wordt gekenmerkt door enkele zeer forse en oude zomereiken. Hoewel deze bomen enigszins worden ‘ingepakt’ door jonge Robinia en esdoorn, vallen ze vanwege hun omvang toch wel op. De zuidrand wordt begrensd door een singel van hazelaar, Robinia en gewone esdoorn. Het westelijk deel aan de spoorzijde wordt gedomineerd door Robinia en Amerikaanse eik. Naast deze twee soorten staan er ook beuk en gewone esdoorn. De struiketage bestaat grotendeels uit vlier. In de bosrand langs het spoor groeit haagbeuk, Robinia en gewone esdoorn. Een roekenkolonie bevindt zich in het noordoostelijk en zuidelijke deel van het Kraaienbosje. Diverse nesten zijn te vinden in Amerikaanse eik, Robinia en esdoorn. De ondergroei in het Kraaienbosje wordt sterk beïnvloed door de hoeveelheid licht die door het kronendak komt. Het oude eiken/ beukendeel is vrij donker waardoor direct daaronder weinig vegetatie groet. Onder de esdoorn weten lijsterbes en vlier zich te handhaven en vormt klimop op sommige plaatsen de bodembedekker. Open plekken in het bos worden spoedig opgevuld door ruigtekruiden zoals braam, brandnetel en klein springzaad. In de randen staat overigens ook salomonszegel, een typische plant van matig voedselrijke bosbodems. Ook komt boshyacint voor, een stinzen- en tuinplant. Ontwikkeling: Als gekeken wordt naar de huidige bosontwikkeling van het Kraaienbosje kan het volgende geconcludeerd worden. Robinia en gewone esdoorn zijn de twee soorten die zich op veel plaatsen sterk verjongen en waarvan een zeer groot aandeel in alle boomlagen aanwezig is. Zonder sturing in de bosontwikkeling zullen deze twee
soorten in aandeel toenemen. Beuk en Amerikaanse eik zullen beide hun aandeel behouden en ook de oudere zomereiken verdwijnen voorlopig niet uit het bosbeeld. Wel worden ze verder ‘ingepakt’ door met name de esdoorn. Ook andere markante bomen (taxus, tamme en paardekastanje) zullen minder prominent aanwezig zijn. Er liggen echter veel aanknopingspunten om de bosontwikkeling van het Kraaienbosje te sturen en veel van de nog resterende markante elementen te accentueren. Het bosje is wat dat betreft zeer kansrijk en van voldoende omvang. Functioneren en knelpunten: Als hondenuitlaatbosje voldoet het Kraaienbosje prima. Er is weinig staand dood hout, hoewel een aantal oudere bomen wel forse dode takken hebben gevormd. Het bosje is aan alle kanten goed toegankelijk. Qua natuurwaarde scoort het voor een stadsbosje ook hoog, veel oude bomen met boomholtes en op veel plaatsen redelijk wat structuur in boomlagen en struiketage. Het Kraaienbosje heeft weinig knelpunten, maar het zou met een gerichte dunning visueel wel een stuk aantrekkelijker en stabieler gemaakt kunnen worden. Hiervoor liggen veel aanknopingspunten, gedacht kan worden aan het vrijstellen rode beuk, de taxus en oude boomgroepen van eik en kastanje. Door meer te spelen met licht/donker, met aandacht voor bosranden en struiketages, kan het bos in recreatief opzicht verbeterd worden, zonder dat natuurwaarden geschaad worden. Uit het oogpunt van veiligheid moeten langs het aangrenzende bedrijf aan de noordoost rand een aantal Robinia’s verwijderd worden. Ook is op sommige plaatsen doodhout snoei aan te raden en dienen de overhangende bomen langs de Zutphensestraatweg in de gaten te worden gehouden. Ten slotte moet aandacht besteed worden aan de toekomstige verjonging van gewenste boomsoorten.
17
2.5 Lorentzlaan Dieren
Het bosje Lorentzlaan is aan de hand van soortensamenstelling en structuur in twee vakken te verdelen, namelijk een klein bosvak langs de Kamerlingh Onneslaan en een groot vak langs de Lorentzlaan, doorsneden met het fietspad. Eerste indruk en soortensamenstelling vak 1: Het bosje langs de Kamerlingh Onneslaan is een langwerpig perceel met overwegend open dennenbos. Grove den is de meest in het oog springende boom, maar het perceel is sterk gemengd met andere boomvormers. Zomereik komt in de boomlaag met aanzienlijke aantallen voor en daarnaast groeit er een enkele berk en soms forse beuk. Ook staan er enkele Amerikaanse eiken. De tweede boomlaag is weinig ontwikkeld maar de struiketage is wel divers te noemen. Meest in het oogspringend is hulst die overal verspreid over het perceel voorkomt. Naast hulst wordt ook meidoorn, lijsterbes en hazelaar aangetroffen. Kort geleden is prunus bestreden. Deze groeit op enkele plaatsen weer uit maar de zaadbronnen zijn in ieder geval verwijderd. Er komt verjonging voor van beuk (mooie verjongingsgroep in een open plek naast een markante beuk), hier en daar zomereik, Amerikaanse eik en prunus. Op één plek is lelietje van dalen gevonden. Verder is de kruidlaag arm aan soorten. Functioneren en knelpunten: Tijdens de laatste (lichte) dunning zijn ook dode en risicovolle bomen verwijderd. De algemene indruk is een, in de kroonlaag, vrij gesloten bos maar met een goed doorzicht met rijke struiklaag. Rondom en door het bosje loopt een wandelpad en dit wordt intensief gebruikt door bewoners van de aangrenzende wijk. Het stukje groen draagt voor een belangrijk deel bij aan de natuurlijke omgeving van de woonwijk. Ten aanzien van wandelaars liggen er geen knelpunten. Als naar de bosontwikkeling wordt gekeken liggen er enkele kansen én bedreigingen. Prunus is met vrij groot succes bestreden, maar blijft samen met Amerikaanse eik opkomen. Nazorg is dan ook noodzakelijk. Kansen liggen vooral in het vrijstellen van de mooiste dennen, zomereiken en beuken. Grove den verjongt zich hier niet meer, dus om de dennen te behouden zullen enkele keuzes gemaakt moeten worden om de mooiste en meest vitale dennen meer ruimte te geven. Dat is tijdens de laatste dunning te weinig gedaan. Wat verder opvalt is de plaatselijke verjonging van beuk. Door deze als
groepje door te laten groeien kan een zeer structuurrijk bosje tot ontwikkeling komen en ontstaat er meer diversiteit in verjonging. Behalve beuk verjongt ook zomereik zich goed, wat veel mogelijkheden biedt voor een goede bosontwikkeling. Eerste indruk en soortensamenstelling vak 2: Het bosje ten noorden van het fietspad is een redelijk structuurarm bos. Er ligt verspreid veel dood hout, en er is veel staand dood hout uit oogpunt van veiligheid omgezaagd. De diversiteit is vooral in de randen te vinden. De boomlaag wordt gedomineerd door grove den, gemengd met berk, Amerikaanse eik, zomereik en sporadisch beuk. De struiksoortensamenstelling wordt vooral gevormd door prunus (ook bestreden), lijsterbes, hazelaar en krent. De ondergroei bestaat pleksgewijs uit braam en verder is er veel verjonging van prunus en Amerikaanse eik. Het zuidelijk deel is iets opener van karakter met meer diversiteit in de struiklaag langs de randen van het bosperceel. Ook hier is veel liggend dood hout te vinden en nog een enkele forse staande dode den. Wat hier vooral opvalt is het reliëf. Ontwikkeling: Zonder ingrijpen zal met name het 2e vak steeds ijler en dichter worden, met meer uitval van dennen en een verschuiving richting een bos met veel beuk, esdoorn en Amerikaanse eik. Functioneren en knelpunten: Bosje Lorentzlaan is een van de grotere bosjes in de gemeente. Er lopen enkele wandelpaden doorheen en het bosje heeft een belangrijke uitloopfunctie voor de bewoners van de aangrenzende wijk. In dat opzicht functioneert het bosje prima. Er zijn weinig sluippaadjes, het bos wordt doorsneden door een verhard fietspad en één van de paadjes is geflankeerd door de bekende houten hekjes. Deze zijn in dit deel in goede staat. Het zuidelijke bosje is bovendien aangewezen als potentieel speelbos. Gezien de huidige staat van het vak, dichte opstand, veel dood hout, is het momenteel niet geschikt als speelbos, hoewel vanuit het oogpunt van een kind er waarschijnlijk flink in te ravotten valt.
2.6 Meidoornlaan Dieren
Het driekantige Bosje Meidoornlaan grenst aan de westzijde aan de Meidoornlaan.
Eerste indruk en soortensamenstelling: Het bosje komt op het eerste gezicht vrij open en hol over, waarbij enkele zeer forse zomereiken opvallen. De zuidhoek is vrij donker en wat dichter van karakter, dit heeft te maken met een hoog aandeel struikvormers in de rand en met het feit dat de bomen een stuk dichter op elkaar staan. Het oostelijke deel is een stuk opener en lichter; er is bijna sprake van een open plek. Midden in het bosje staat een zeer forse en breed uitgegroeide zomereik. Verspreid in het bosje groeien enkele coniferen (fijnspar en tsuga), twee wintereiken, berk en een jonge beuk. De ondergroei ontbreekt grotendeels, behalve aan de rand. De struiklaag bevat krent en hazelaar, maar ook lijsterbes, vlier, meidoorn, Spaanse aak, rode kornoelje, een enkele Amerikaanse vogelkers en verjonging van Noorse esdoorn. Het is een typisch stads speelbosje, met een fietscrossbaantje en weinig zwerfafval. Langs de westzijde is een puntraster aangelegd dat in goede staat verkeert maar verder niet echt functioneel is. Vanaf de andere zijden is het bosje op meerdere plekken toegankelijk vanaf gangpaadjes. Er is niet echt sprake van oneigenlijk gebruik van het bosje, hoewel enkele bewoners van de Vlierhof aan de noordzijde hun groene kliko in de bosrand plaatsen. Ontwikkeling: Het bosje kent ondanks de kleine omvang behoorlijk wat spreiding in zowel soorten als leeftijdsopbouw. De jonge beuk zal zich kunnen handhaven onder de eiken maar de onderstandige coniferen zullen het op die plek wel moeilijk krijgen. Opmerkelijk is de verjonging van Noorse esdoorn. Alles wijst er op dat esdoorn zich verder zal uitbreiden en sterk in aantal zal toenemen. Op dit moment is het de enige soort die snel verjongt en sterk in aantal toeneemt. Dit is een ontwikkeling die in de gaten gehouden moet worden omdat het uiteindelijk zal kunnen leiden tot een verarming van het bosje. Functioneren en knelpunten: Het bosje functioneert prima, maar er zijn op korte termijn enkele kleine beheersmaatregelen noodzakelijk. De forse zomereiken langs de rand zijn goed gesnoeid, maar de bomen die in het bosje staan kunnen wel een doodhout snoeibeurt gebruiken. Zeker gezien het intensieve gebruik van het bosje door kinderen (fietscrossen) is dit raadzaam. Dezelfde bomen ondervinden ook hinder van de onderstandige coniferen die de bomen van onder ‘oppoetsen’. Om ook in de toekomst een duurzaam bosje te kunnen behouden zou het raadzaam kunnen zijn om een groepje jonge bomen in te brengen. De
19
keuze moet dan gemaakt worden tussen groenblijvers en bladverliezende soorten. Beuk en haagbeuk bijvoorbeeld is concurrentiekrachtiger en kan goed samen gaan met de esdoorn. Door wat meer licht te creĂŤren kan de struiketage in de rand ook verder groeien.
2.7 Mees Ellecom
20
Het bosje Mees in Ellecom is een belangrijk stukje bos centraal gelegen in het dorp. Behalve het aan de rand van het dorp gelegen landgoed Avegoor, vormt het bosje het enige stukje groen in het dorp. Eerste indruk en soortensamenstelling: Bij de entree heeft het een wat parkachtig karakter vanwege het kleine pleintje met enkele speeltoestellen. Het bosje is in twee afzonderlijke afdelingen te beschrijven. Het zuidelijk deel is een grotendeels donker beukenbos met naast beuk ook zeer forse lindes, zomereik en, in de zuidpunt, tamme kastanje en een zeer grote plataan. Ook staan er enkele sparren en taxusbomen. De meeste bomen zijn vitaal. Het bosje zelf is vrij donker met weinig ondergroei; in de randen groeit hulst, hazelaar, rododendron en lijsterbes. Ook in dit bosje zijn enkele lage hekwerkjes geplaatst. Een van deze hekjes maakt inmiddels onderdeel uit van parcours voor crossfietsers. In het noordelijke deel heeft langs de Binnenweg vrij recent een forse bomenkap plaats gevonden. Een groot deel van het tak- en tophout is in de noordoost
rand opgestapeld, langs een lage beukenhaag welke de afscheiding vormt met 2 wadi’s. Het zojuist gekapte deel is deels weer ingeplant met diverse boom- en struiksoorten; tamme kastanje, hazelaar, hulst, (rode) beuk, wintereik, goudiep. De bodem is hier overigens behoorlijk vochtig met verschillende vochtindicatoren in de kruidlaag. Aangrenzend aan dit open deel, langs het kinderdagverblijf aan de buitensingel, zijn forse bomen gehandhaafd, beuk, douglas, linde, paardekastanje, tamme kastanje en thuja. Ontwikkeling: Het jonge opengekapte deel langs de binnenweg zal zich in de komende jaren herstellen. Nu zijn nog veel sporen van de kap zichtbaar, maar de bomen die zijn ingeplant en die zich spontaan hebben verjongd zullen snel opgroeien waardoor hier binnen afzienbare tijd een jong en gevarieerd opgaand bos zal ontstaan. Dit heeft eenvoudigweg tijd nodig. De oudere delen van het bosje zien er vitaal en gezond uit, met name de beuken en lindes. Hier zijn op korte termijn geen spectaculaire ontwikkelingen te verwachten. Functioneren en knelpunten: Als recreatiebosje voor inwoners van Ellecom functioneert het bosje prima. Wel is het zo dat door het achterlaten van het tak- en tophout
tijdens de laatste bomenkap het noordoostelijke deel van het bosje er rommelig uit ziet. In dit parkachtig stadsbosje was het afvoeren van het snoeihout wellicht een betere optie geweest. Verder is in Ellecom een project gaande waarbij hemelwater wordt afgekoppeld van het rioolstelsel waarbij een effect op de grondwaterstand is te verwachten. Een plotselinge waterstandsverhoging kan grote consequenties hebben voor met name oudere bomen in het bosje aan de Meesweg. Die vitaliteit van de bomen dient derhalve goed te worden gemonitord.
2.8 Beekhuizenseweg Velp
Het stadsbosje aan de Beekhuizenseweg ligt in de villawijk van Velp en is in feite al een overgang van de stedelijke omgeving naar de Veluwezoom. Eerste indruk en soortensamenstelling: Het is een overzichtelijk, langgerekt bosje zonder wandelpaden en draagt voor een groot deel bij aan het groene karakter van de wijk. Het bosje is altijd periodiek gedund wat goed zichtbaar is aan de forse omvang die een aantal bomen heeft bereikt. Wat dat betreft is het bosje aan de Beekhuizenseweg een goed voorbeeld van hoe een stadsbosje er uit komt te zien als er met enige regelmaat een
dunning wordt uitgevoerd. Meest in het oogspringend zijn de forse zomereiken. Berk komt ook in lagere aantallen voor, waarbij sommige exemplaren ook een grote omvang hebben bereikt. Twee andere mengboomsoorten zijn enkele exemplaren van Robinia en gewone esdoorn. De struiketage is rijk met hulst, hazelaar, krent, meidoorn en lijsterbes. Vrij veel licht bereikt de bodem; hierdoor tiert braam welig. In de randen groeit hier en daar brem. Ontwikkeling: Er is enige verjonging geconstateerd van Robinia en gewone esdoorn waardoor verondersteld mag worden dat zonder ingrepen deze twee soorten in de nabije toekomst in aandeel zullen toenemen. Verjonging van eik en berk zou in principe ook tot de mogelijkheden moeten behoren omdat er vrij veel licht op de bodem komt. Wel kan het zijn dat de braamvegetatie de verjonging van soorten belemmert. Functioneren en knelpunten: Het bosje heeft primair een aankledende functie van de villawijk en wordt niet gebruikt om te wandelen. Wat dat betreft functioneert het bosje naar behoren. Er liggen geen knelpunten in of rondom het bosje. Gezien de leeftijd van de randbomen is het raadzaam deze blijvend zo nodig jaarlijks te controleren op dood hout in de kroon.
21
3. Richtlijnen voor het beheer
Nu de visie op de stadsbosjes is geformuleerd, de bosjes zijn beschreven en knelpunten en bosontwikkeling is besproken, kunnen de richtlijnen voor het beheer worden gemaakt. De richtlijnen zijn in feite maatregelen die in de verschillende bosjes uitgevoerd kunnen worden. Hiermee kan de visie vorm worden gegeven en wordt de bosontwikkeling in de gewenste situatie gestuurd. Belangrijke elementen die in de stadsbosjes aanwezig zijn, worden voor de toekomst veiliggesteld.
3.1 Eenmalige en jaarlijks terugkerende maatregelen
De visie op de stadsbosjes bevat belangrijke handvaten voor het formuleren van beheermaatregelen. Zo is het belang van markante bomen heel duidelijk naar voren gekomen. De inventarisatie heeft op verschillende plaatsen markante bomen aan het licht gebracht die door naastliggende bomen enigszins in het nauw gebracht zijn. De voor de hand liggende ingreep luidt dan ‘Markante bomen vrijstellen’. Indien deze maatregel voor een stadbosje wordt voorgesteld, is het de bedoeling dat de beheerder een markante boom in het veld herkent en deze extra ruimte geeft. Dit kan door een boom die daarnaast groeit te kappen. Lichtconcurrentie is daarbij het meest belangrijk en er dient dan ook goed naar de kroonruimte van de verschillende bomen gekeken te worden. Deze paragraaf beschrijft de maatregelen die in de stadsbosjes uitgevoerd gaan worden. Het zijn maatregelen die tijdens een éénmalige dunning alleen of in combinatie met andere maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Eénmalig betekent in dit geval tijdens één dunning die in de bosjes uitgevoerd kan worden. Over 5 jaar dienen de bosjes wederom bezocht te worden om te kunnen bepalen of een nieuwe dunningsronde noodzakelijk is. Sommige maatregelen zullen jaarlijks terugkomen. In principe zijn dit maatregelen die de gemeente ook al uitvoert met het normale stadsgroenbeheer. Het beheer van de stadsbosjes verandert hier verder weinig aan. Toch is het belangrijk deze maatregelen hier te benoemen, om er zeker van te zijn dat deze uitgevoerd worden. Een maatregel kan ook een controle betreffen, bijvoorbeeld op dood hout.
3.2 Overzicht maatregelen
Hieronder volgen de maatregelen die de beheerder kan toepassen binnen de stadsbosjes. De maatregelen kunnen afzonderlijk of in combinatie worden toegepast. Bijlage 1 bevat het overzicht van de maatregelen die voor de stadsbosjes afzonderlijk van toepassing zijn. Maatregel 1. Markante bomen en boomgroepen vrijstellen Doel van de maatregel is het accentueren van mooie, opvallende bomen langs paden en open plekken, door deze regelmatig vrij te stellen. Door het laten uitgroeien van markante bomen krijgt het bos een hogere belevingswaarde. Onder markante bomen worden ook bomen verstaand die als klimboom geschikt zijn. Uitvoering Markante bomen worden ruim vrijgesteld van andere bomen, zodat de kroonontwikkeling ongestoord kan plaatsvinden. Het beheer is gericht op het laten ontstaan van diepe levende kronen. Ook jonge bomen die zich (op termijn) tot markante boom kunnen ontwikkelen komen voor vrijstellen in aanmerking. Meerdere markante bomen bij elkaar (groepen) kunnen een mooi beeld opleveren. Markante bomen kunnen dan ook groepsgewijs worden vrijgesteld. Maatregel 2. Inheemse en mengboomsoorten vrijstellen Doel van de maatregel is het verhogen van het aandeel inheemse en mengboomsoorten. Dit kan door (inheemse) mengbomen consequent vrij te stellen. Het voornaamste doel van de ingreep is om de soortensamenstelling van het bos te sturen richting zomereik, berk, grove den met veel inheemse struikvormers.
23
Uitvoering Tijdens de dunning worden voornamelijk inheemse bomen vrijgesteld. Inheemse mengboomsoorten die sporadisch voorkomen krijgen daarbij de voorkeur indien ze vitaal zijn en nog lange tijd mee kunnen. Gewone esdoorn, oorspronkelijk uit Z. en M. Europa, wordt weliswaar beschouwd als inheemse boomsoort, maar heeft in de stadsbosjes op verschillende plaatsen de neiging om te woekeren. Gewone esdoorn wordt niet bevoordeeld boven andere boomsoorten, tenzij het een zeer markant exemplaar betreft. Maatregel 3. Structuur en stabiliteit verbeteren Doel van deze maatregel is het verhogen van de structuurvariatie en daarmee stabiliteit binnen een opstand. De structuur kan worden verbeterd door het kronendak groepsgewijs te lichten. Hierdoor komt op bepaalde locaties meer licht op de bodem, waardoor de aanwezige bomen en struiken daar harder zullen gaan groeien en er een diverse structuur ontstaat. De gedachte is dat daarmee de stabiliteit van de gehele opstand toeneemt. Uitvoering De in het bos aanwezige verjonging wordt groepsgewijs vrijgesteld door bomen uit het kronendak eromheen te verwijderen (groepsgewijs lichten). Om een natuurlijk bosmozaïek te krijgen, moeten groepsgroottes variëren en, indien mogelijk, verjonging van verschillende leeftijden worden vrijgesteld. Ook kunnen aanwezige gaten in het kronendak verder worden uitgebreid. Structuurgaten kunnen ook gecreëerd worden ‘over’ een wandelpad. Door de afwisseling van open en gesloten bos ontstaat een aantrekkelijk en gevarieerder beeld. Door bomen in de rand te verwijderen kan het zicht vanaf een wandelpad vaak heel verrassend worden.
24
Maatregel 4. Groepsgewijs inheemse bomen en struiken inbrengen Doel van deze maatregel is het door middel van planten inbrengen van groepen inheemse bomen. De maatregel kan worden ingezet na het uitblijven van natuurlijke verjonging van inheemse bomen,
bijvoorbeeld omdat de moederbomen ontbreken of omdat er te weinig ruimte is voor grote verjongingsvlakten. Als binnen 3 jaar na een dunning geen verjonging opkomt, dient deze maatregel toegepast te worden. Struiken kunnen in sommige gevallen in de randen worden ingebracht. Uitvoering Het planten wordt altijd groepsgewijs uitgevoerd. Er wordt gebruik gemaakt van veren of kleine laanbomen (maat 8-10). Er wordt geplant in een wild (natuurlijk) verband, dus nooit in een rijtje. Gemiddeld kan worden uitgegaan van een plantverband van 4 x 4m (kleine laanbomen). Er wordt alleen gebruik gemaakt van inheemse boomsoorten zoals zomereik, berk, beuk, tamme kastanje of linde. Ook struiken dienen als groep te worden ingebracht omdat individuele menging vaak leidt tot uitval van minder concurrentiekrachtige soorten. Maatregel 5. Dood hout creëren Doel van de maatregel is het verhogen van het aandeel dood hout. Dit kan door middel van ringen en vellen. Ringen kan echter in slechts enkele gevallen toegepast worden omdat een geringde boom ruim (anderhalf maal de hoogte) van een wandelpad moet staan. Dit is slechts mogelijk in de grotere stadsbosjes. Bij een soort als Amerikaanse eik is het grote voordeel van ringen dat de boom niet meer uitloopt. Zowel inheemse bomen als exoten komen in aanmerking. Uitvoering Ringen wordt alleen toegepast bij bomen met een dbh groter dan 30cm. Het ringen wordt tijdens de dunning met een kettingzaag uitgevoerd. Geringde bomen die toch te dicht langs een wandelpad staan worden gekandelaberd. Een boom wordt zo dicht mogelijk bij het maaiveld geringd door twee ondiepe zaagsneden rondom de stam aan te brengen: alleen het spinthout mag worden doorgezaagd. In verband met de veiligheid moet de boom altijd meer dan 1,5x de boomhoogte van een pad of weg staan.
Maatregel 6. Onderhoudssnoei/doodhout-snoei uitvoeren De maatregel heeft tot doel de veiligheid van personen en verkeer op paden en wegen te garanderen. In delen met oud bos en op verschillende plaatsen in de randen langs het pad kunnen zware dode takken gevaar opleveren voor wandelaars. Ook in het kader van de zorgplicht is het belangrijk dat de gemeente jaarlijks controleert en indien noodzakelijk een snoeibeurt uitvoert. Deze maatregel kan dan ook jaarlijks terugkeren, maar is goed te combineren met de jaarlijkse controle van de gemeentelijke laanbomen. Uitvoering Dode takken worden uit de bomen verwijderd. Wandelpaden worden hier jaarlijks op gecontroleerd. Maatregel 7. Uitheemse boomsoorten en groeiplaatsexoten inperken Op verschillende plaatsen in de stadsbosjes is sprake van enige dominantie of in ieder geval een ontwikkeling in die richting van één of twee boomsoorten. Het gaat dan eigenlijk altijd om uitheemse boomsoorten zoals Amerikaanse eik en Robinia of de gewone esdoorn. Deze laatste wordt gezien als een inheemse groeiplaatsexoot; gewone esdoorn groeit van nature op rijkere en vochtiger standplaatsen. Zonder ingreep zal de bosontwikkeling in verschillende stadsbosjes neigen richting een dominantie van de genoemde boomsoorten. In alle gevallen gaat dat ten koste van inheemse boomsoorten, van de structuur en daarmee ook van de beleving van de bosjes door bezoekers. Zonder ingreep zullen deze bosjes in de nabije toekomst verarmen. De maatregel betekent niet dat een bepaalde boomsoort met wortel en al wordt uitgeroeid. Het komt neer op het negatief selecteren van de bomen ten gunste van andere soorten. Uitvoering Het negatief selecteren en verwijderen van ongewenste boomsoorten. Soms is het weghalen van een zaadbron al voldoende. Door groepsgewijs te ontmengen (binnen een afgebakend gebied alle bomen van één soort verwijderen) kan direct een gewenste richting voor de bosontwikkeling worden ingezet. Markante uitheemse
bomen die een zeer hoge recreatieve waarde hebben worden behouden. Maatregel 8. Amerikaanse vogelkers bestrijden Doel van deze maatregel is het verwijderen van Amerikaanse vogelkers. Deze exoot moet in alle opstanden worden bestreden. De belangrijkste reden hiervoor is dat de soort massaal verjongt en daardoor een belemmering voor de verjonging van gewenste soorten vormt/kan gaan vormen. Bij Prunusbestrijding komt altijd nazorg kijken, maar hoe beter bestreden, hoe lager de kosten. Uitvoering Alle Amerikaanse vogelkers wordt uit de opstand verwijderd. Afhankelijk van de situatie kan dit door uittrekken of door afzetten en insmeren met een bestrijdingsmiddel. In alle situaties is een meerjarige nabehandeling (het verwijderen van zaailingen) noodzakelijk. Maatregel 9. Hekwerk verwijderen In een aantal van de stadsbosjes worden de wandelpaden geflankeerd door lage houten hekjes. Een aantal van de hekjes is in vervallen staat. Dit ziet er rommelig uit en op sommige plekken staan nog slechts paaltjes met uitstekende verroeste spijkers. Dit is niet wenselijk. Uitvoering Op plaatsen waar de hekjes in vervallen staat zijn zullen deze worden verwijderd. Intacte hekjes blijven zolang behouden en worden tijdens de volgende werkgang beoordeeld en eventueel verwijderd. Maatregel 10. Niets doen Bewust niets doen kan ook gezien worden als een maatregel. Deze maatregel kan worden toegepast in stadsbosjes waar de bosontwikkeling op dit moment gunstig verloopt en waar de komende 10 jaar, los van dood hout controles, geen maatregelen uitgevoerd hoeven te worden.
25
4. Organisatie en communicatie
Belangrijk onderdeel van het beheer van de stadsbosjes is de organisatie van het uitvoerende buitenwerk en van de communicatie met omwonenden. Een aantal stappen zijn te onderscheiden die min of meer in chronologische volgorde uitgevoerd kunnen worden. Deze zullen in dit hoofdstuk worden toegelicht.
4.1 Planning en organisatie
Bij het beheer van stadsbosjes komen, net als met bossen en natuurterreinen in het buitengebied, veel zaken kijken. Hieronder is de aanpak beschreven van de uitvoering van het beheer zoals dit is uitgevoerd. In de toekomst kan dezelfde werkwijze ook gehanteerd worden. Inventarisatie en toekennen maatregelen De inventarisatie van de bosjes en het toekennen van maatregelen vindt plaats in het voorjaar en de zomer. Bomen zitten dan in het blad en bosontwikkeling is goed zichtbaar en herkenbaar. Maatregelen worden geformuleerd op basis van zaken die in het veld aan het licht zijn gekomen. De maatregelen bieden voldoende houvast aan de beheerder om tot goede keuzes in het veld te komen. Communicatie en voorlichting Zodra duidelijk is waar en wanneer werkzaamheden gaan plaats vinden is een goede communicatie met omwonenden van eminent belang. Mensen lopen dan door het bos, zien verf op de bomen en denken: “aha, het bos krijgt een onderhoudsbeurt!” Het grote voordeel hiervan is dat op het moment dat bosarbeiders aan het werk gaan mensen al weten wat er te gebeuren staat. Flora en faunawetgeving De werkzaamheden in de stadsbosjes worden conform de ‘Richtlijnen Zorgvuldig Bosbeheer’ uitgevoerd. Voor het verwijderen van enkele nestbomen van roek wordt ontheffing aangevraagd (conform Ff-wet). Hierbij wordt uitdrukkelijk vermeld dat de kolonie als geheel behouden blijft. Ten behoeve van de stabiliteit en veiligheid is het echter noodzakelijk dat enkele bomen (Amerikaanse eik en Robinia) worden gekapt ten behoeve van zomereik en beuk. Werkzaamheden vinden sowieso plaats buiten het broedseizoen en nog voordat de eerste roeken nestgedrag gaan vertonen. De
verwachting is dat er geen negatieve effecten zijn voor de roekenkolonie. Aanmerken (blessen) van bomen Het blessen of aanmerken van de bomen vindt plaats in het najaar, nadat de publieksvoorlichting heeft plaats gevonden. De tijd tussen het aanbrengen van de verf en de daadwerkelijke kap wordt zo kort mogelijk gehouden, zodat de opvallende verf ook snel weer uit het bos is verdwenen. Tijdens het blessen worden eventuele (nieuwe) vragen van bewoners beantwoord. Bomenkap, uitslepen en afvoeren Zodra de bomen zijn geblest kan de daadwerkelijke kap plaatsvinden. Drie bedrijven worden benaderd voor het maken een offerte. Eén van de voorwaarden die bij deze kap horen, is dat machines niet de bosjes in mogen en de kap dus met behulp van motorzaag wordt uitgevoerd. Het uitslepen dient met behulp van een sleeppaard te gebeuren. Het werken met een sleeppaard heeft als voordeel dat de schade aan de blijvende opstand kleiner is. Er worden geen sporen getrokken en de bodem wordt niet verdicht. Daarnaast komt het werken in het bos met paarden wat vriendelijker over dan met luidruchtige machines. Nazorg en toekomstig beheer Onder nazorg bestaat in ieder geval het goed opleveren van het buitenwerk en het maken van een vervolgplanning voor het beheer in het volgend jaar. Na de uitvoering van dit beheerplan is de gemeente in principe klaar voor de komende paar jaren. Wat blijft is de jaarlijkse controle van bomen langs wegen en paden, onderhoud van de paden en de nazorg voor jong plantsoen. De bestrijding van Amerikaanse vogelkers behoort ook tot de jaarlijks terugkerende maatregelen.
27
Bijlage 1
In deze bijlage worden per bosje de maatregelen, detailkaart en een situatiefoto weergegeven.
29
Admiraa Legenda
0
5
10
20
Naam van de kaart:
30
40
50 Meters
Admiraal Helfrichlaan Dieren
al Helfrichlaan
Bosje
Admiraal Helfrichlaan Dieren
Oppervlakte
8.600m2
Beeld
Grove dennenbos, sterk gemengd met Amerikaanse eik. Enkele andere mengboomsoorten handhaven zich, berk en beuk. Struiketage is slecht ontwikkeld met alleen lijsterbes. Ondergroei ontbreekt nagenoeg. Het bosje grenst aan de oostzijde aan de sportvelden, ten westen van het bosje liggen de uitgestrekte bossen van Hof te Dieren.
Kenmerken
- Volwassen dicht en vrij donker bos - Weinig ondergroei. - Dood hout aanwezig, maar potentieel gevaarlijke bomen reeds geveld. - Niet echt herkenbaar als op zichzelf staand bosje.
Functie
Natuurlijk
Beheer
Het beheer van dit bosje richt zich vooral op het realiseren van veel stabiliteit. Dit kan door middel van het vrijstellen van de aanwezige beuken en de meest vitale grove dennen. Bomen langs het hekwerk van het sportveld en langs het pad dienen kritisch bekeken te worden uit oogpunt van veiligheid en zorgplicht.
Moment uitvoeren maatregelen
Uitvoering najaar 2009, daarna jaarlijkse controle en vervolgbeheer in 2014.
Uit te voeren maatregelen
Maatregel 1. Markante bomen en boomgroepen vrijstellen Maatregel 3. Structuur en stabiliteit verbeteren
31
0
15
30
60
90
120
150 Meters
Naam van de kaart:
Breukinklaan Dieren
Opdrachtgever:
Gemeente Rheden
Project:
Stadsbosjes Gemeente Rheden
Projectnummer:
09032
Bron data en ondergrond: Gemeente Rheden Topografische Dienst Emmen
32
Schaal:
1: 3.000
Formaat:
A4 landscape
Versie:
1
Datum:
augustus 2009
Bosje
Breukinklaan Dieren
Oppervlakte
54.830m2
Beeld
Het stadsbosje Breukinklaan bestaat uit verschillende delen met een verschillend karakter. Het eerste bosje (zie bijlage) is zeer structuurrijk met zomereik, Amerikaanse eik, Robinia en Japanse lariks. De struiketage is zeer divers. Bosje 2 is een structuurrijk bosje met als hoofdboomsoorten zomereik, grove den, Japanse lariks en berk. Delen van het bosje zijn sterk gedund, staan wat meer open en hebben een rijke struiklaag (ook met plaatselijk veel braam). Bosje 3 vormt de buffer tussen de Harderwijkerweg en de tuinen van de Breukinklaan. Het is een typisch eikenbos, licht gemengd met beuk en berk. Dit bosje zal wel steeds ijler worden. Beuk en gewone esdoorn krijgen dan de overhand en de struiketage krijgt weinig ruimte zich goed te ontwikkelen. Het deel langs de Imbos grenst aan die van de Breukinklaan en ligt rondom een braakliggende ontwikkellocatie. Grenzend aan de Imboslaan zelf is het een hoog opgaand loofbos met forse beuken en zomereiken. De westzijde van het bosje grenst aan tuinen, is ook vrij gesloten met overwegend zomereiken, licht gemengd met berk en gewone esdoorn. Opvallend zijn de boomgroepen langs de open plek en de haagbeuken in de oostzijde. Amerikaanse vogelkers komt in lage aantallen voor.
Kenmerken
- Het grootste stadsbosje en belangrijk groen element in Dieren. - Volwassen en structuurrijk bos met plaatselijk zeer dichte ondergroei. - Ook opgaande bosdelen met bomen met kleine kronen en weinig groeiruimte. - Staand dood hout aanwezig, soms d.m.v. ringen.
Functie
Recreatie
Beheer
In de open delen wordt een lichte dunning uitgevoerd gericht op een verdere ontwikkeling van het bos. Los van Prunusbestrijding, zijn er weinig tot geen maatregelen noodzakelijk. De boomsoortensamenstelling en de structuur is divers te noemen en er liggen veel aanknopingspunten voor een nog gevarieerder en natuurlijker bos. Het meest westelijke bosje langs de Harderwijkerweg wordt zorgvuldig geblest. De zomereiken mogen niet te snel worden vrijgesteld (dat verdragen ze slecht), maar de kronen krijgen wel meer ruimte om zich verder te kunnen ontwikkelen. Ook de struiketage krijgt meer licht zodat de bufferfunctie behouden blijft. Markante bomen en boomgroepen rondom braakliggend terrein worden goed vrijgesteld. De zomereiken in het westelijke deel hebben meer lucht en licht gekregen en de struiketage kan zich hier weer goed ontwikkelen.
Uit te voeren maatregelen
Maatregel 1. Markante bomen en boomgroepen vrijstellen Maatregel 2. Inheemse en mengboomsoorten vrijstellen Maatregel 3. Structuur en stabiliteit verbeteren Maatregel 4. Groepsgewijs inheemse bomen en struiken inbrengen Maatregel 5. Dood hout creĂŤren Maatregel 6. Onderhoudssnoei/doodhout-snoei uitvoeren Maatregel 7. Uitheemse boomsoorten en groeiplaatsexoten inperken Maatregel 8. Amerikaanse vogelkers bestrijden Maatregel 9. Hekjes verwijderen
33
Legenda
10
20
30
40
50 Meters
Bosje
Haagbeukhof Dieren
Oppervlakte
2.000m2
Beeld
Open eiken-berkenbosje met een struiklaag van lijsterbes, vlier en kamperfoelie en enige verjonging van gewone esdoorn. Ook veel braam en ruigtekruiden zoals brandnetel en klein springzaad. Open plek begroeid met gras en lage kruiden; er worden honden uitgelaten.
Kenmerken
- Stukje groen ingeklemd door achtertuintjes. - Geen functie voor wandelaars, maar wordt wel gebruikt door hondenbezitters. - Hekwerk nog in redelijke staat.
Beheer
Vanuit de zorgplicht worden minder vitale bomen verwijderd. Los daarvan hoeven deze periode geen maatregelen te worden uitgevoerd.
Uit te voeren maatregelen
Maatregel 6. Onderhoudssnoei/doodhout-snoei uitvoeren Maatregel 10. Niets doen
35
12,5
Legenda
25
50
75
100
125 Meters
Kraaienbosje
Bosje
Kraaienbosje Dieren
Oppervlakte
28.000m2
Beeld
Het Kraaienbosje was vroeger een tuin horende bij het landhuis IJselsteyn. Dit huis is al lang verdwenen, maar de structuur en veel kenmerken van de tuin van destijds zijn nog steeds zichtbaar. Oude boomgroepen met zomereik, beuk, paardekastanje, taxus en tamme kastanje zijn opvallend aanwezig maar worden steeds verder ‘ingepakt’ door jonge Robinia en gewone esdoorn. Plaatselijk is ook zeer veel prunus aanwezig en, met name in de noordwesthoek, komt ook Amerikaanse eik voor. Het bosje wordt bevolkt door een roekenkolonie.
Kenmerken
- Zeer markante oude bomen en boomgroepen. - Ontwikkeling richting esdoorn en Robinia (ook veel verjonging van deze soorten). - Plaatselijk veel prunus. - Diverse struiksoorten, met name in de randen.
Functie
Natuurlijk
Beheer
Een eerste dunning zal zich voornamelijk richten op de nog aanwezige bosrelicten van de oude tuin. Boomgroepen en solitaire bomen worden vrijgesteld van esdoorn en Robinia.
Uit te voeren maatregelen
Maatregel 1. Markante bomen en boomgroepen vrijstellen Maatregel 2. Inheemse en mengboomsoorten vrijstellen Maatregel 3. Structuur en stabiliteit verbeteren Maatregel 7. Uitheemse boomsoorten en groeiplaatsexoten inperken Maatregel 8. Amerikaanse vogelkers bestrijden
37
rentzlaan Dieren Legenda
0 10 20
40
60
80
100 Meters
Lorentzlaan
Bosje
Lorentzlaan Dieren
Oppervlakte
34.800m2
Beeld
Het bos van aan de Lorentzlaan is een overwegend dennenbos met veel menging van eik en beuk, berk en Amerikaanse eik. Zijn sommige delen donker met weinig ondergroei, andere stukken zijn opener met verjonging van eik en beuk en met een rijke struiketage. Prunus is intensief bestreden en komt in lage aantallen voor. Opvallende struiksoorten zijn hulst en lijsterbes, maar ook meidoorn, hazelaar en krent wordt aangetroffen. Hier en daar zijn plekken met braam te vinden. Verspreid ligt veel liggend dood hout (meest grove den).
Kenmerken
- Dicht en op sommige plekken zelfs donker hoog bos. - Delen met weinig ondergroei, behalve wat lage braam en klimop. - Plaatselijk hoog aandeel aan dood hout. - Struikpartijen in de randen. - Verjonging van beuk en zomereik.
Functie
Recreatie
Beheer
Een dunning heeft ten eerste tot doel het bosje als geheel stabieler en evenwichtiger te maken. Er zijn verschillende mengbomen en struiken aangetroffen en de bedoeling is dat deze menging en diversiteit behouden en versterkt wordt. Op plekken waar verjonging aanwezig is, wordt meer licht gecreĂŤerd om deze jonge boompjes de kans te geven zich verder te ontwikkelen.
Uit te voeren maatregelen
Maatregel 1. Markante bomen en boomgroepen vrijstellen Maatregel 3 Structuur en stabiliteit verbeteren Maatregel 5. Dood hout creĂŤren Maatregel 6. Onderhoudssnoei/doodhout-snoei uitvoeren Maatregel 7. Uitheemse boomsoorten en groeiplaatsexoten inperken Maatregel 8. Amerikaanse vogelkers bestrijden Maatregel 9. Hekjes verwijderen
39
Legenda
10
20
30
40
50 Meters
Meidoornlaan
Bosje
Meidoornlaan Dieren
Oppervlakte
2.130m2
Beeld
Klein stadsbosje met verschillende ouden eiken en met in de randen een behoorlijk diverse struiklaag bestaande uit hazelaar, krent, lijsterbes, vlier, meidoorn en Spaanse aak. Binnenin is het bosje wat holler met weinig ondergroei. Wel enkele forse eiken met daaronder enkele (kwijnende) coniferen. Ook berk, een jongere beuk en esdoorn komen voor.
Kenmerken
- Oude bomen rondom en midden in het bosje. - In de rand een begroeiing met diverse struiksoorten. - In het bosje ontbreekt ondergroei grotendeels. - Wordt gebruikt om in te fietscrossen.
Functie
Recreatie
Beheer
De oude eiken worden vrijgesteld door de onderstandige coniferen te verwijderen. Ook enkele jongere bomen worden vrijgesteld. Het is wenselijk de struiklaag in de randen verder te ontwikkelen. Dit kan door meer licht te creĂŤren, extra struiken in te brengen in combinatie met een (tijdelijk) draadraster.
Uit te voeren maatregelen
Maatregel 1. Markante bomen en boomgroepen vrijstellen Maatregel 4. Groepsgewijs inheemse bomen en struiken inbrengen Maatregel 6. Onderhoudssnoei/doodhout-snoei uitvoeren
41
Legenda
5
10
20
30
40
50 Meters
Legenda
Mees 0
5
10
20
30
40
50 Meters
Bosje
Mees Ellecom
Oppervlakte
9.740m2
Beeld
Bosje Mees heeft een parkachtig karakter en is zeer divers met imposante hoge bomen en boomgroepen. Er is ĂŠĂŠn dicht en donker deel met voornamelijk forse beuken, lindes en een plataan. Ondergroei bestaat hier deels uit klimop; een deel is onbegroeid. Struiken weten zich in de randen te handhaven, maar het donkere bosgedeelte wordt ook door kinderen met crossfietsjes gebruikt. In het open gedeelte zijn recent een aantal bomen geveld. Rondom zijn enkele forse bomen gespaard, beuk, douglas, linde en enkele kastanjes. Er is herplant met diverse boomsoorten (tamme kastanje, rode beuk, wintereik, goudiep).
Kenmerken
- Imposante, hoge bomen en een diverse soortensamenstelling. - Open en vochtige delen deels herplant met een verscheidenheid aan boomvormers. - Diverse struikvormers. - Bosje wordt intensief gebruikt door kinderen/inwoners van Ellecom.
Naam van de kaart: Mees Ellecom Recreatie Opdrachtgever: Gemeente Rheden zijn er deze beheersperiode geen maatregelen nodig. Wel dient de vitaliteit van Beheer Los van onderhoudssnoei en doodhout-snoei de bomen scherp in de gaten gehouden te worden vanwege de te verwachten grondwaterstijging. Dit kan voor de oude bomen Project: Stadsbosjes Gemeente Rheden grote consequenties hebben. Projectnummer: 09032 Uit te voeren maatregelen Maatregel 6. Onderhoudssnoei/doodhout-snoei uitvoeren Bron data en ondergrond: Gemeente Rheden Maatregel 9. Niets doen Topografische Dienst Emmen Maatregel 9. Hekjes verwijderen Schaal: 1: 1.000 Functie
Formaat:
A4 landscape
Versie:
1
43
Legenda
0
10
20
40
60
80
100 Meters
Beekhuizen
Bosje
Beekhuizenseweg Velp
Oppervlakte
6.380m2
Beeld
Overzichtelijk eikenbos met forse oude bomen, licht gemengd met berk, Robinia en gewone esdoorn. Rijke struiketage met hulst, hazelaar, krent, meidoorn en lijsterbes. Vrij veel licht bereikt de bodem, waardoor braam welig tiert. In de randen groeit hier en daar brem. Er lopen geen wandelpaden door het bosje zelf, er kan alleen rondom gelopen worden. In het verleden is het bosje enkele malen gedund waardoor veel bomen een forse omvang hebben gekregen.
Kenmerken
- Wat ouder eikenbosje aan de rand van het dorp. - Veel soorten struiken met veel braam in de ondergroei. - Recreatie - Er zijn deze periode, behalve doodhout-snoei, geen beheersmaatregelen noodzakelijk.
Uit te voeren maatregelen
Maatregel 6. Onderhoudssnoei/doodhout-snoei uitvoeren Maatregel 9. Niets doen
45
Bijlage 2 Persbericht september 2009
Rheden pleegt onderhoud stadsbosjes
De gemeente Rheden gaat de komende winterperiode onderhoud plegen aan de stadsbosjes. Doel van het onderhoud is om de ecologische kwaliteit van de bosjes op peil te houden. Een belangrijk uitgangspunt is het verwijderen van een aantal bomen om voldoende ruimte te bieden aan de overblijvende bomen. Er komt door het verdwijnen van bomen meer licht in de bosjes. Daarnaast worden niet alle bomen die worden omgezaagd ook afgevoerd. ‘Dood hout’ levert namelijk een bijdrage aan de verscheidenheid in begroeiing en bodemgesteldheid. In de gemeente Rheden bevinden zich acht stadsbosjes: vijf in Dieren, een in Ellecom, een in Spankeren en een in Velp. Een stadsbosje ligt binnen de bebouwde kom, en grenst daardoor meestal aan tuinen van particulieren. Op dit moment zijn de stadsbosjes te dicht begroeid; er staan te veel bomen op een klein oppervlak. Er moeten keuzes gemaakt worden. De gemeente heeft hiervoor een stadsbosbeheerplan laten opstellen. Als ‘blijvende’ bomen worden bomen gekozen waarvan te verwachten is dat ze in de toekomst waardevol zijn. Dit kan zijn omdat het een mooie boom is, maar ook omdat de boom waardevol is voor de natuur, bijvoorbeeld voor vogels. Om deze bomen ruimte te geven moeten andere bomen verwijderd worden. Een deel van de om te zagen bomen blijft liggen in het bos. Ook wordt een klein aantal bomen aan de voet ingezaagd, waarna ze ‘op stam’ sterven. Zowel de liggende als de staande bomen leveren
als ‘dood hout’ een bijdrage aan de verscheidenheid in begroeiing en bodemgesteldheid. Door het verdwijnen van een aantal bomen, komt er extra licht in de bosjes en kunnen zaden ontkiemen. Bij het verwijderen van de bomen wordt natuurlijk rekening gehouden met aangrenzende tuinen. Veiligheid staat daarbij voorop. Informatie voor aanwonenden Mensen die dichtbij de stadsbosjes wonen hebben van de gemeente een uitgebreide informatiebrief ontvangen. Daarnaast worden voor hen speciale informatiebijeenkomsten georganiseerd: Datum: zaterdag 12 september Locatie: Imboslaan in Dieren Tijd: 10.00 uur Verzamelen: voor de ingang van de gemeentewerf, hoek Imboslaan/ Meidoornlaan Datum: Locatie: Tijd: Verzamelen:
zaterdag 12 september Kraaienbosje in Spankeren 12.00 uur Zutphensestraatweg 9 in Spankeren
Datum: Locatie: Tijd: Verzamelen:
zaterdag 19 september Lorentzlaan in Dieren 10.00 uur start op de hoek Lorentzlaan/Eykmanlaan
47