INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
bestaande situatie
SAMENVATTING
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
1
benadering van de opgave
De opgave betreft de renovatie van Park Hartenstein. Binnen de opgave zijn 2 deelgebieden te onderscheiden : het tuindeel in de directe omgeving van de villa en het park. Beide delen zijn echter niet los te zien van elkaar. Hartenstein is door zijn historische aanleg (romantische parkaanleg volgens de principes van de Engelse Landschapsstijl) al lange tijd een bijzondere plek in Oosterbeek, gelegen op de overgang tussen stuwwal en rivier. Daaroverheen is –weer door de ligging tussen stuwwal en rivierde rol gekomen die Hartenstein in WO II binnen Market Garden gespeeld heeft. De herinrichting van Park Hartenstein wordt aangegrepen beide historische feiten op deze locatie duurzaam een plaats te geven; daarbij wordt zowel het park opgeknapt als de historische context (de rol van het park in WO II) in het park ingebed. Het museum wordt daarmee sterker in haar omgeving verankerd. Sterker, het park vormt een integraal onderdeel van het museum, park en museum maken beide deel uit van één totaal-concept.
2
gedetailleerde inventarisatie & analyse
Het onderzoek naar het ensemble van villa en park is op twee onderdelen toegespitst; een gedetailleerde inventarisatie van alle beplantingselementen van het park waarbij o.a. boomsoorten, boomhoogtes en -leeftijd, bijzondere bomen en gezondheidstoestand van de individuele boom in beeld zijn gebracht en een nauwkeurige analyse van het ensemble van park en gebouwen waarbij o.a. is ingezoomd op de historische, landschappelijke en functionele context. Wat betreft de analyse van de historische context vormde de “Cultuurhistorische waardestelling en visie Park Hartenstein” van SB4, Bureau voor historische tuinen, parken en landschappen, een belangrijke informatiebron.
3
conclusies parkhistorie
Hartenstein is een karakteristiek voorbeeld van een eenvoudige buitenplaats uit de 2e helft van de 19e eeuw met een bijbehorend park aangelegd volgens de ontwerpprincipes van de romantische stijl. Binnen de geschiedenis van het park zijn er de volgende 4 belangrijke ijkpunten met de daarbij behorende karakteristiek:
1866 ontwerp Sanders ”introverte romantiek met visuele interactie tussen de gebouwen en een glimp naar buiten, relatief weinig openbare ruimte”
1900 tijdperk Verburgt ”meer zichtbare romantiek met accenten en verrassingen met visuele interactie tussen park en omgeving, park en gebouwen en gebouwen onderling”
1949 ontwerp gemeentewerken ”barok incident te midden van verwaterde ruimtelijke structuur”
heden ”sleetse romantiek door vertroebeling van het ruimtelijk effect, door verdwijnen van bouwwerken en door “oneigenlijke” toevoegingen” Tot op de dag van vandaag zijn in het park de villa en bijgebouwen, het ensemble van villa en oprijlaan en delen van paden in het park en de hertenweide als historische relicten herkenbaar:
SAMENVATTING B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
2
bestaande situatie
4
kwaliteiten en manco’s
Bijna 30 jaar vormt villa Hartenstein het onderdak voor het Airborne Museum; een gebruik dat aansluit bij de functie, die het gebouw in de Tweede Oorlog vervulde en voortgaat op de verandering van privé naar (semi) openbaar gebruik van het voormalig landgoed, die werd ingezet in de 30-tiger jaren van de vorige eeuw. Ondanks de veranderde functie van het gebouw manifesteren park en villa zich nog steeds als eenheid op de overgang van dorp naar buitengebied; een wit gebouw omzoomd door monumentale boombeplanting. Belangrijke kwaliteiten zijn dan ook de gaafheid van het ensemble van villa en oprijlaan (historisch relict),de plaats van park Hartenstein in de context van het stuwwallandschap met boscomplexen, lanen en open (landbouw)gronden waarbij het park aan de westzijde met een relatief gesloten rand aansluit bij het aangrenzende bosgebied en de ruimtelijke compositie van deze gesloten rand met “bosgevoel” en de open ruimtes al dan niet geleed door middel van solitairen en clumbs. Tegenover deze kwaliteiten staat ook een aantal manco’s. Wat betreft het bouwkundig ensemble is er sprake van een verbroken relatie op meerdere vlakken. Niet alleen zijn de gebouwen ruimtelijke van elkaar gescheiden ook in functionele zin vormen zij niet langer een eenheid. Daarbij is de visuele verschijningsvorm van de afzonderlijke verschillende onderdelen niet onderling afgestemd. Het museum manifesteert zich daarbij weinig prominent aan de buitenwereld; aanduidingsborden zijn klein en weinig aansprekend; de toegang vanaf de parkeerplaats onduidelijk en weinig sociaal veilig en museale objecten zijn slecht “geëtaleerd”. In het park bevindt zich een aantal elementen, die aangeduid kunnen worden als “fremdkörper”. Het betreft hier de voormalige school en het sportcomplex; grootschalige elementen met een falende landschappelijke inpassing. In het park zijn op diverse plekken tuinachtige toevoegingen gedaan met een “Boskoops” sortiment; aan de zuidkant van het schoolgebouw is een aantal bijzondere bomen geplant, waardoor de indruk van een klein arboretum ontstaat.
5
concept
Het Airborne Museum krijgt een prominente plaats op het museumerf; de boogvormige oprijlaan van met parelgrind afgestrooid asfalt, vormt de entree. Vanaf de Utrechtseweg zijn villa en nieuwbouw goed zichtbaar geflankeerd door groepen rododendrons en monumentale paardenkastanjes en beuken en aangeduid door matglazen panelen waarin het achterliggende park het helderglazen beeldmerk vult. Vanaf de centrale parkeerplaats bij Klein Hartenstein bereiken bezoekers het museum vanaf de westelijke oprijlaan, waarlangs diverse herdenkingsmonumenten staan. Buspassagiers komen langs de oostzijde binnen, aan deze kant van het park vormt de tegen de nieuwe bosrand geplaatste historische tank een inleiding op de tentoonstelling. Het museumerf biedt de bezoekers voldoende ruimte zich te oriënteren op museum en omgeving. De nieuwe bestrating in de vorm van grote betonnen platen sluit aan bij de nieuwbouw met z’n eigentijdse, strakke uitstraling. Aan de oostzijde van de villa bevindt zich een ontmoetingsplaats; het tegelplateau ligt hier beschut achter de rododendrons, overhuifd door kleinere parkbomen. Tussen museumerf en park ligt de nieuwe museumtuin omsloten door twee nieuwe in de romantische stijl vormgegeven, gebogen paden die toegang geven tot het park. Aan de oostkant vormt een nieuwe parkrand van groepen rododendrons samen met kleine bloeiende parkbomen de setting voor het, op het dak van de ondergrondse uitbreiding gesitueerde terras. Vanaf dit hooggelegen, door beukenhagen omzoomde terras hebben de bezoekers een fantastisch uitzicht op het park. Aan de westzijde sluit het grasdak naadloos aan op het gras van het park, aan de oostzijde zijn deels de muren van de ondergrondse uitbreiding zichtbaar. In het park is de ruimtelijke compositie van gesloten randen en open ruimtes versterkt en de routing van paden verduidelijkt.
6
planonderdelen omgeving villa
Kleyn Hartenstein t t t t t t
“functionele voorhof”voor museum en restaurant verbeterde entree aan Talsmalaan met geschoren beukenhagen en boomgroep van eiken verharding van gebakken klinkers, genuanceerd in rood/blauwe tint, dikformaat bijv. “Rosa Wasserstrich” (Wienerberger), Rijbaan in keperververband en parkeervakken in elleboogver band ca. 65 parkeerplaatsen, waarvan minimaal 6 t.b.v. minder validen, omzoomd door geschoren beukenhagen en overhuifd door solitaire bloesembomen tuin voormalige tuinmanswoning omzoomd door bestaande muur en geschoren beukenhagen toegang tot museum via verbindingspad naar begin “oprijlaan”
Entree Airborne Museum t t t t
versterken van de historische vorm van de oprijlanen en de betekenis van hoofdentree voor het museum situeren van de museale objecten in de directe omgeving van de hoofdentree en handhaven van de vlaggenmasten aan de voorzijde van de villa vergroten van de zichtbaarheid van de villa vanaf de Utrechtseweg door het verwijderen van de eik en de acacia voor het front van het gebouw en aanpassing van de rhododendrongroep bij de nieuwbouw verbeteren van het imago van het museum door het plaatsen van entreeobjecten, sokkels voor de diverse museale objecten, informatiezuilen en meubilair in eigen huisstijl
Museumerf t t t t t t
“setting” en functionele entree van het museum verharding van grote Schellevis betonplaten in aansluiting op villa en nieuwbouw verharding van met parelgrind afgestrooid asfalt in de boog van de oprijlanen met oriëntatie verlichting fietsparkeren in de vorm van fietsleunhekken met plaats voor ca. 40 fietsen pleinachtige ruimte aan de oostzijde van de villa t.b.v. ontvangsten/herdenkingen in de open lucht enkele grote bakken met ijle heestergroepen als Prunus subhirtella “Autumnalis” als eigen tijdse kuipplanten bij het terras
Museumtuin t t t t t t
intermediair tussen villa en park integratie van het dak van de uitbouw in het park door aanbrengen van grasdak terras van halfopen verharding van kleine betontegels vrij in het gras met plaats voor banken en tuinbeeld “de parachutist” omzoming van terras d.m.v. geschoren beukenhagen naast de zichtbare muren van de ondergrondse uitbreiding en bijzondere parkbomen (te verplanten uit het park) nieuwe parkrand aan oostzijde van de tuin met groepen rhododendrons aansluiting van nieuwe paden naar het park aan west- en oostzijde van het museumerf
INVENTARISATIE SAMENVATTING B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
3
INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
4
bestaande situatie
INLEIDING
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
5
inleiding Villa en park Hartenstein
bestaande situatie
Park Hartenstein vormt de parkachtige setting van het Airborne Museum te Oosterbeek. Het park is een onderdeel van de grote landschappelijke eenheid op de overgang van stuwwal naar rivier, van de Hoge Veluwe naar de Nederrijn. Samen met de Hemelsche Berg, Laag Oorsprong en de Valckeniersbosschen is het de groene buffer tussen de kernen Oosterbeek en Doorwerth. Het ontwerp van park Hartenstein dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. Het is een park dat ontworpen is volgens de traditie van de romantische parkarchitectuur gemodelleerd naar de destijds in zwang zijnde “Engelse Landschapsstijl”. Aan de zuidzijde van het park ligt aan de Utrechtse Weg het landhuis “Hartenstein”. De Utrechtse Weg is van oudsher al een belangrijke verbindingslijn op de overgang van hoog naar laag, waarlangs occupatie heeft plaats gevonden. Zo stond op deze plaats van het landhuis circa 300 jaar geleden de herberg “Het Rode Hert”. Rond 1780 vond de sloop van de herberg en de bouw van een herenhuis met de naam“Hartenstein”plaats; een kleine eeuw later werd het herenhuis vervangen door een villa met koetshuis. In 1942 kwamen villa en park in publieke handen en werd de gemeente Renkum eigenaar van het complex. Tijdens de Slag om Arnhem deed Villa Hartenstein dienst als hoofdkwartier van generaal Urquhart van de 1ste Airborne Divisie. Na de Tweede Wereldoorlog werd de villa in gebruik genomen als hotel. Vanaf 1978 biedt het onderdak aan het Airborne Museum.
wordt sinds 2005 het poëziefestival “Het park vertelt” in Park Hartenstein georganiseerd. Sinds september 2004 beschikt het park over een muziekkoepel, die ook voor andere evenementen als bijvoorbeeld bruiloften gebruikt kan worden.
Toekomstvisie voor museum en park Het Airborne Museum in Oosterbeek heeft een toekomstvisie opgesteld. Door modernisering van de presentatie, renovatie en uitbreiding van de villa en het aanstellen van enkele professionele medewerkers kan het Airborne Museum een belangrijke trekpleister blijven. Het Airborne Museum blijft een combinatie van een aansprekende museale presentatie van ede collectie, een “memorial” en een kenniscentrum van de Slag om Arnhem. Villa Hartenstein is met zijn historische rol als hoofdkwartier van de Britse Airbornedivisie dé perfecte locatie voor het museum. Het veelvuldig verbouwde pand zal in de toekomst zijn oude karakter terugkrijgen en de relatie met het park zal worden versterkt. Het museum zal daarbij wandelingen en “battlefieldtochten” blijven organiseren met name in de directe omgeving zodat de natuurlijke omgeving van het museum integraal wordt verbonden met de presentatie in het museum. De restauratie/verbouwing van de villa voorziet o.a. in een ondergrondse uitbreiding, een inhoudelijke relatie met het park, een optimale routing en verbeterde toegang voor bezoekers.
Het Airborne Museum Villa Hartenstein biedt onderdak aan het Airborne Museum. De exposities belichten het thema van de Slag om Arnhem die plaats vond van 17 tot 26 september 1944. De Slag om Arnhem maakte deel uit van operatie “Market Garden”, een grootscheeps bevrijdingsoffensief waarmee de geallieerden vanuit België een doorstoot naar Duitsland wilden forceren. Een grote rol was hierbij weggelegd voor luchtlandingstroepen, die met een bliksemsnelle aanval bruggen in Noord-Brabant en Gelderland veilig zouden stellen. Drie divisies werden gedropt; de 101ste US Airborne Divisie bij Eindhoven en Veghel, de 82ste US Airborne Divisie bij Grave en de 1ste Britse Airborne Divisie bij Arnhem en Oosterbeek. De droppings van de Amerikanen waren succesvol; de bruggen over de Maas en het Maas-Waalkanaal bij Heumen vielen in geallieerde handen. De Rijnbrug bij Arnhem bleek echter een brug te ver. Onder leiding van commandant John Frost slaagde het 2de bataljon van de 1ste Airborne Divisie erin om de noordelijke oprit van de oude Rijnbrug te bezetten en dagenlang onder controle te houden. De Engelse parachutisten werden echter verrast door Duitse pantsertroepen en moesten zich onder zware verliezen terugtrekken in de Betuwe. Het verlies van de Slag om Arnhem betekende het stokken van de aanval. Tijdens de operatie “Market Garden” zijn 35.000 parachutisten Nederland gedropt, waarvan circa 11.000 bij Arnhem zijn geland. Slechts 2400 mannen lukte het de overkant van de Rijn te bereiken. De overigen raakten gewond, werden gedood of krijgsgevangen gemaakt. In totaal zijn meer dan 17.000 militairen van de luchtlandings- en grondtroepen gesneuveld, gewond geraakt of vermist. Een aantal groter dan omgekomen tijdens de invasie in Normandië.
Expositie en park In het museum wordt met behulp van een diapresentatie en een verlichte kaart een overzicht van het verloop van de Slag om Arnhem gegeven. Aan de hand van vele foto’s, videofilms, authentieke uniformen, uitrustingsstukken wapens en andere voorwerpen van zowel geallieerde als Duitse zijde krijgt de bezoeker een beeld van de gevechten in Arnhem en Oosterbeek. In de kelder is een vijftal levensechte diorama’s met geluideffecten ingericht. Naast de vaste expositie worden jaarlijks wisselexposities ingericht waarin de gebeurtenissen van de Slag om Arnhem extra belicht worden. Daarnaast worden onder leiding van gidsen wandelingen over het slagveld gehouden.
INVENTARISATIE INLEIDING
In het park zijn enkele monumenten geplaatst, waaronder een nieuw RAF-monument in september 2006. Het park maakt tevens deel uit van langere wandelroutes waaronder de zogenoemde Perimeterwandeling (Park Hartenstein – Rijn – Schoonoord v.v) en het Airborne-wandelpad. Daarnaast
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
6
benadering van de opgave
programma van eisen
De opgave betreft de renovatie van de directe omgeving van de villa en van Park Hartenstein. Binnen de opgave zijn 2 deelgebieden te onderscheiden : het tuindeel in de directe omgeving van de villa en het park. Beide delen zijn echter niet los te zien van elkaar. Hartenstein is door zijn historische aanleg (romantische parkaanleg volgens de principes van de Engelse Landschapsstijl) al lange tijd een bijzondere plek in Oosterbeek, gelegen op de overgang tussen stuwwal en rivier. Daaroverheen is –weer door de ligging tussen stuwwal en rivier- de rol gekomen die Hartenstein in WO II binnen Market Garden gespeeld heeft. De totaalopgave zou daarom bestaan uit het opnieuw verbinden van de historische context van Hartenstein aan een nieuwe inrichting van een, al bestaand historisch park. De herinrichting van Park Hartenstein wordt aangegrepen beide historische feiten op deze locatie duurzaam een plaats te geven; daarbij wordt zowel het park opgeknapt als de historische context (de rol van het park in WO II) in het park ingebed. Het museum wordt daarmee sterker in haar omgeving verankerd. Sterker, het park vormt een integraal onderdeel van het museum, park en museum maken beide deel uit van één totaalconcept.
De directie van het Airborne Museum heeft het volgende programma van eisen voor de directe omgeving van de villa en voor de inrichting van het park geformuleerd.
programma voor het park t t t t t
bestaande situatie
t t
opgave en opdrachtverstrekking Vooruitlopend op het ontwikkelen van een totaal visie voor park en museum wordt een inpassing van de gerenoveerde en uitgebreide villa in de direct aansluitende parkachtige setting gevraagd. De gemeente Renkum heeft hiertoe opdracht verleend aan Buiting Bosontwikkeling te Dieren. Om de integraliteit in het planontwerp optimaal te kunnen inzetten werkt Buiting Bosontwikkeling samen met AKSIS atelier voor landschapsarchitectuur te ’s-Hertogenbosch. De renovatie en uitbreiding van de villa vormt daarmee de directe aanleiding een aantal aspecten in de relatie park en gebouw te bezien. In het navolgende wordt een toelichting gegeven op het ontwerp voor de directe omgeving van de villa, echter niet zonder een doorkijk te geven naar de meest gewenste aanpassingen in park Hartenstein.
t t t
afwisseling in ruimtes en landschapselementen: herstel van zichtlijnen en terugbrengen van de Engelse landschapsstijl, afgestemd op museumwensen (bijvoorbeeld zicht op de Naald herstellen); handhaven van de historische vorm van de oprijlanen en materialisatie herbezien (klinkers of halfverharding; maken van een overzichtelijke route vanaf de parkeerplaats Kleyn Hartenstein met uitzicht op Hartenstein; integreren van het dak van de ondergrondse uitbreiding van de villa in het park; versterken van de museale relatie tussen villa en park en informatie over de Slag om Arnhem in het park; afstemming park en wandelroutes en plaatsen van informatie over gebeurtenissen in 1944; optimale situering van de monumenten in het park daar waar het de directe omgeving van de villa en het voorterrein betreft en mogelijke herplaatsing van het kindermonument in de nabijheid van de villa; zorgen voor goede zitgelegenheid en voldoende afvalbakken in het park waarbij uniformiteit in/ nieuwe vormgeving van parkmeubilair belangrijk is. Daarbij inrichten van beschutte ruimten voor het plaatsen van mobiele toiletten bij evenementen; creëren van expositiemogelijkheden (beeldende kunst, poëzie, theater, dans) herstellen van de functie van de muziekkoepel voor o.a. parkactiviteiten, zomerfestivals, herdenkingsconcerten etc.
programma voor het museumerf t t t t t t
handhaven van de vlaggenmasten en de naamborden/verwijsborden; inpassen van een specifieke plek voor herdenkingen; inpassen van stroomvoorziening; zorgen voor voldoende verblijf-/wacht-/loopruimte voor bezoekers(-groepen); verwijderen buxushaag rondom bordes; herplaatsing van de bestaande kanonnen en tank met bijbehorende funderingsplaat en sokkels.
programma voor parkeren en toegankelijkheid t t t t t t
creëren van parkeervoorziening van ca. 10 plaatsen voor medewerkers; maken van een voorziening t.b.v. kort parkeren voor leveranciers; zorgen voor bereikbaarheid van de ingang in de zuidgevel van de ondergrondse uitbreiding t.b.v. afleveren grote expositiestukken en functie als nooduitgang; handhaven van de bestaande voorzieningen voor bezoekersparkeren en parkeren van bussen; integreren van voorziening voor fietsparkeren.
plangrenzen Het plangebied wordt begrensd door het toekomstige kadastrale perceel rond het verbouwde museum.
INVENTARISATIE INLEIDING B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
7
INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
8
INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur 9
gedetailleerde inventarisatie
bestaande situatie
Het onderzoek naar het ensemble van villa en park is op twee onderdelen toegespitst; een gedetailleerde inventarisatie van alle beplantingselementen van het park waarbij o.a. boomsoorten, boomhoogtes en -leeftijd, bijzondere bomen en vitaliteits- engezondheidstoestand van de individuele boom in beeld zijn gebracht en een nauwkeurige analyse van het ensemble van park en gebouwen waarbij o.a. is ingezoomd op de historische, landschappelijke en functionele context. Bij het beoordelen van het bomenbestand is gebruik gemaakt van de gegevens van de gemeente Renkum. Deze gegevens zijn verwekt tot stippenkaarten en aangevuld met observaties in het veld. In individuele gevallen is een aanvullende inventarisatie uitgevoerd. Wat betreft de analyse van de historische context vormde de “Cultuurhistorische waardestelling en visie Park Hartenstein� van SB4, Bureau voor historische tuinen, parken en landschappen, een belangrijke informatiebron.
INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
11
INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
22
INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
24
bestaande situatie
LANDSCHAPPELIJKE CONTEXT
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
25
park Hartenstein in de landschappelijke context Het park is een onderdeel van de grote landschappelijke eenheid op de overgang van stuwwal naar rivier, van de Hoge Veluwe naar de Nederrijn. Samen met de Hemelsche Berg, Laag Oorsprong en de Valckeniersbosschen is het de groene buffer tussen de kernen Oosterbeek en Doorwerth.
bestaande situatie
Tijdens de voorlaatste ijstijd zijn de heuvelruggen van Utrecht, Overijssel en Gelderland ontstaan. Deze hoger gelegen stuwwallen veroorzaakten afbuiging van de grote rivieren in westelijke richting. Vanaf de laatste IJstijd werd de Rijn bepalend voor het landschap aan de voet van de stuwwal ter hoogte van Oosterbeek. Vanwege de landschappelijke overgangen van hoge, droge gronden, die geschikt waren als bouwland, naar de voor grasland geschikte, lager gelegen natte gronden was het gebied al vroeg bewoond en ontstond de nederzetting “Ostbac”, genoemd naar de beek die door het Zweiersdal stroomde. Deze nederzetting vormde het begin van het huidige Oosterbeek. De Utrechtseweg is een historische verbindingslijn tussen Arnhem en Utrecht, die aan het begin van de 17e eeuw bekend stond als de “Gemeijne wegh naar Arnhem” en in 1820 werd voorzien van een klinkerverharding. Aan het begin van de 19e eeuw waren zowel de hellingen en de beekdalen van de stuwwallen als doorgaande wegen als de Utrechtseweg aantrekkelijke locaties voor de stichting van landgoederen en buitenplaatsen. Aan de westelijke dorpsrand van Oosterbeek werd prominent aan de Utrechtseweg landgoed Hartenstein gebouwd. Ook in de huidige situatie geldt de prominente plaats van Hartenstein binnen Oosterbeek. Aan de westzijde van Oosterbeek maakt Hartenstein onderdeel uit van de groene wig, die doorloopt tot aan het dichtbebouwde lint van de Utrechtseweg in het dorp. In de richting van Oosterbeek is het het laatste landgoed van de landgoederenzone rondom de Utrechtseweg; komend vanuit het dorp vormt Hartenstein de aankondiging van het beboste buitengebied. In de beleving van deze “groene” wereld speelt ook het aan de noordzijde van de Utrechtseweg gelegen gazon met oorlogsmonument een belangrijke rol.
INVENTARISATIE CONTEXT B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
27
INVENTARISATIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
28
bestaande situatie
HISTORIE
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
29
bron: Grote Historische Atlas (ca. 1890|1917) Gelderland
1895 bron: Cultuurhistorische waardestelling en visie Park Hartenstein, SB4, Bureau voor historische tuinen, parken en landschappen ( juni 2007)
1903
achtergevel en pad naar boekenhuisje ca. 1910
boekenhuisje ca. 1910
hertenhuisje
rusthuis Hartenstein 1930-1940
HISTORIE ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
30
geschiedenis van een landgoed, van herberg naar museum De bebouwing van landgoed Hartenstein kent bijna 3 eeuwen geschiedenis. In deze periode transformeerde zij van herberg naar villa, van privaat naar publiek bezit, een bijna constante verbouw waaraan met de uitbreiding van het bestaande Airborne Museum een nieuw hoofdstuk wordt toegevoegd. In de historie van Park Hartenstein betreft het dan ook veel bouwkundige en bewoningsgeschiedenis en afgezet daartegen relatief weinig parkhistorie. Het parkontwerp is daarbij nadrukkelijk gekoppeld aan de functie van landgoed en na de Tweede Wereldoorlog aan die van openbaar toegankelijk park. Op twee momenten komt de parkhistorie meer nadrukkelijk in beeld. Deze momenten zijn het begin van de 20e eeuw, de bloeitijd van het park en de periode direct na de Tweede Wereldoorlog, de hersteltijd van het park.
bestaande situatie
De (bouw)historie van landgoed Hartenstein is uitgebreid beschreven in “Cultuurhistorische waardestelling en visie Park Hartenstein” (SB4 bureau voor historische tuinen, parken en landschappen, juni 2007). Samenvattend kan de volgende tijdlijn in beeld worden gebracht :
herberg aan de Utrechtseweg 1724
bouw herberg “Het Roode Hert” herberg, erf en bijbehorende gronden met totale grootte van ca. 15 ha. Op terrein van landgoed “De Hogen Oorspronck”
eenvoudig landgoed ca 1780
sloop herberg “Het Roode Hert” en bouw herenhuis “Hartenstein” op iets westelijker locatie
begin 1800
uitbreiding terrein/landgoed “Hartenstein” tot ca. 25 ha.
1832
landgoed “Hartenstein” bestaat naast huis en erf uit een nutstuin, verschillende percelen hakhout, bouw- en weiland, loof- en dennenbos als bij de verschillende percelen behorende huisjes met erven
1841
verkoop van landgoed “Hartenstein” in een deel ten westen en ten oosten van de Hoofdlaan, vergroting van de gebouwen ten oosten van de Hoofdlaan
1842
verkoop landgoed “Hartenstein”
1852
verkoop landgoed “Hartenstein” (Canneman) en gebruik als zomerverblijf. Bouw van een nieuw huis en gedeeltelijke sloop van de bestaande gebouwen
“periode Verburgt” modernisatie en uitbreiding van het huis, aankleding en verfraaiing van tuin en park 1883
verkoop landgoed Hartenstein aan Verburgt
1884
bouw portierswoning
1893
bouw oranjerie
1900
bouw koepel
1915
oppervlakte totale terrein uitgebreid tot 16.2 ha
begin 20e eeuw, bloeiperiode van landgoed Hartenstein 1914 /1929
landgoed Hartenstein in bezit van de “Verburgt-Molhuijsen Stichting”
van landgoed naar instituut, van privaat naar openbaar bezit 1930
verkoop percelen ten noorden van de Utrechtse weg aan gemeente Renkum
1933
villa wordt verpleeginrichting, opening Christelijk Herstellingsoord “Bethesda” openstelling park voor bezoekers planontwikkeling ijsbaan, tennis- en sportveld
1934
ingebruikname ijsbaan
1940 – 1943 1943
villa is kraamkliniek verkoop voormalig landgoed Hartenstein + sportterrein aan gemeente Renkum
1944 – 1945
hoofdkwartier Duitse strijdkrachten hoofdkwartier 1e Airborne Divisie operatie Market Garden en gedeeltelijke verwoesting villa en park
1945 – 1946
villa is huisvesting voor tekenschool en voor bouwvakarbeiders
1946
villa wordt hotel – pension - restaurant koetshuis wordt brandweerkazerne
1956
bouw middelbare school achter koetshuis
1977
villa Hartenstein verhuurd aan het Airborne Museum
1983
koetshuis in gebruik als restaurant “Brasserie Kleyn Hartenstein”, voormalige tuinmanswoning bewoond door eigenaar “Kleyn Hartenstein”
“periode Sanders” bouw huidige Hartenstein en Kleyn Hartenstein + eerste parkaanleg
INVENTARISATIE HISTORIE
1861
verkoop landgoed “Hartenstein” aan Sanders
1866
aankoop voormalig westelijk deel van landgoed (“hereniging”), totale oppervlakte landgoed ca. 4 ha
1867
sloop van vrijwel alle bestaande gebouwen behalve zomerverblijf Canneman (huidige tuinmanswoning). Bouw van nieuwe villa (huidige Hartenstein) en koetshuis (huidige Kleyn Hartenstein)
1882
eerste parkaanleg, eenvoudige landschappelijke tuin
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
31
bestaande situatie
geschiedenis van een park, van privaat naar openbaar park Tot aan de tweede helft van de 19e eeuw bestond de buitenruimte van herberg/herenhuis/landgoed uit erf en (gebruiks) tuin en landschap in de vorm van percelen bouw- en weiland, hakhout en bos. De eerste parkaanleg dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. Conform de toen heersende opvattingen over parkaanleg diende de ontwerpstijl van de (Engelse) landschapstijl tot voorbeeld voor het Nederlandse parkontwerp en ook tot voorbeeld van Park Hartenstein. Belangrijke stijlkenmerken van de landschapsstijl zijn : de aanleg van paden en waterlopen volgens “natuurlijke” verlopende lijnen; paden en waterlopen zijn vormgegeven als soepele slingers zonder rechtstanden; de vormgeving van het padenstelsel als een rondgaande wandeling over het landgoed, waarbij onderweg steeds wisselende doorzichten worden geboden. Deze doorzichten lagen daarbij nooit in het verlengde van het pad maar openbaarden zich altijd in een richting min of meer haaks daarop (buitenbocht); het ontwerp van een uitzichtpunt; in het algemeen had de parkbezoeker vanaf een hoog punt in het terrein, waar over het algemeen het landhuis was gesitueerd, uitzicht over met gras begroeide hellingen; de situering van schijnbaar willekeurig over het terrein uitgestrooide, boomgroepen (“clumps”) op deze glooiende hellingen; de vormgeving van een geleidelijke ruimtelijke overgang tussen het park en het omringend landschap. Een bijzonder detail vormden de zogenoemde “follies”. Deze bouwwerken lagen als rustpunten en (zicht) objecten verspreid over het park en vormden museale objecten. Vaak waren zij in de vorm van een Griekse tempel of een Japanse pagode vormgegeven en vormden zij een weerspiegeling van de reiservaring of de culturele belangstelling van de landgoedeigenaar.
“periode Sanders” bouw huidige Hartenstein en Kleyn Hartenstein + eerste parkaanleg De eerste parkaanleg bestond uit een relatief eenvoudig landschapspark met stijlkenmerken van de landschapsstijl. De grenzen van het park waren in aansluiting op het omringende landschap grotendeels beplant met bos; aan de zuid en oostzijde bevond zich een beperkt aantal openingen naar het omringende bouwland en bebouwing. Vanaf de Utrechtseweg manifesteerde het landhuis zich nauwelijks; tussen Utrechtseweg en landgoed lag een strook opgaande beplanting, die ter hoogte van de oprijlaan geopend was. De villa met een aangrenzende tuin lag centraal in het park en vormde het vertrekpunt van de rondwandeling. De entree van de villa en daarmee de voorzijde van het huis was gesitueerd aan de parkzijde, aan de zijde van de Utrechtseweg lag de achterzijde van de villa. Vanwege de grotendeels beplante randen had het park een voornamelijk introvert karakter; de visueelruimtelijke relaties met het omringend landschap bestonden uit een doorzicht naar het landgoederenlandschap van Hemelsche Berg en Laag Oorsprong, het lager gelegen Oosterbeek en, over de oprijlaan, naar de Utrechtseweg. De stijlkenmerken van de landschapsstijl zijn herkenbaar in de een afwisseling van open en besloten ruimtes, het gebruik van solitaire bomen/boomgroepen in de open ruimtes en de slingerende paden.
“periode Verburgt” modernisatie en uitbreiding van het huis, aankleding en verfraaiing van tuin en park
INVENTARISATIE HISTORIE
Aan het begin van de 20e eeuw vond een belangrijke ruimtelijke ingreep plaats. Door aanleg van de oprit in de vorm van een halve cirkel en het verwijderen van de toen aanwezige opgaande, gesloten beplanting kreeg de villa een meer prominente ligging aan de Utrechtseweg. Door deze ingreep werd de visueel-ruimtelijke relatie tussen landgoed en de omgeving vergroot, terwijl ook de visueelruimtelijke relatie tussen villa en bijgebouwen werd versterkt. Tevens vonden in het park aan de entreezijde van de villa zowel op structureel als op detailniveau ingrepen plaats. Niet alleen werd de padenstructuur ingrijpend aangepast met onder andere een
nieuwe rondwandeling rond het hertenkamp en een nieuwe verbinding tussen de (huidige) J.J. Talsmalaan en Kneppelhoutweg maar werd ook de compositie tussen open en gesloten ruimten veranderd. Grotere open ruimtes ten zuiden van de villa en aan de Kneppelhoutweg zorgden voor een versterking van de ruimtelijke relatie tussen landgoed en omringend landschap terwijl de ruimtelijke relatie tussen villa en park werd versterkt door vergroting van de hertenweide en aanleg van bomenweides direct ten (noord)westen van de villa. Tevens werd het contrast tussen open, gesloten en transparante door (door solitaire bomen of boomgroepen overhuifde ruimtes) ruimtes versterkt. Deze lichteffecten, met het uit de schilderkunst ontleende begrip “clair-obscure” zijn bijvoorbeeld te ervaren bij de entree van het landgoed waar de bezoekers vanaf het, door bomen overschaduwde, begin van de oprit de villa in het licht zien liggen. Tevens werd de villa gemoderniseerd en uitgebreid met serres en een veranda, werd het park aangekleed met behulp van zogenoemde follies in de vorm van een herten- en een boekenhuis en werd de tuin verfraaid door middel van de aanplant van bijzondere bomen. Daarnaast werden tuinelementen aangebracht als een warande met blauwe regen (tuinmanswoning) en kuipen met kuipplanten en werden aan weerszijde van de oprijlaan bleekblauwe hortensia’s aangeplant. In het parkontwerp worden hiermee opnieuw verschillende, aan de Engelse ontwerptraditie ontleende, verfijningen aangebracht. Zoals de toepassing van follies in het park (landschapsstijl) en de meer tuinachtige inrichting van de directe omgeving van de villa (gardeneske stijl).
jaren ‘30, “na-oorlogse periode en heden”, van privaat landgoed naar openbaar park Het overlijden van het echtpaar Verburgt markeert een nieuwe fase in het gebruik van villa en park. De hoofdstructuur van het park is daarbij grotendeels behouden gebleven. In de 30-tiger jaren werd direct ten zuiden van het park een ijsbaan en sportvelden aangelegd, waardoor het doorzicht naar het lager gelegen Oosterbeek werd onderbroken. In de jaren ’50 veranderde de oostelijke parkrand door de bouw van het scholencomplex op de voormalige moestuinen. De ruimtelijke inpassing van dit relatief grootschalige gebouw kan als mislukt worden beschouwd; aan de westzijde van het gebouw markeert een hoogopgaande coniferenbeplanting de rand van het park en aan de zuidzijde vormt een arboretum-achtige verzameling van kleinere bomen een bomenweide. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hevig gevochten op en rondom Hartenstein, waarbij de buitenplaats dan ook gedeeltelijk werd verwoest. De gemeente Renkum verleende in 1947 aan de in Oosterbeek woonachtige tuin- en landschapsarchitect Samuel Voorhoeve de opdracht een herstelplan te ontwerpen voor park Hartenstein. Als leerling van vermaarde ontwerpers als Leonard Springer en Hugo Poortman, in wiens opdracht hij ook projecten uitvoerde, had Voorhoeve een sterke voorliefde voor het ontwerp in de landschapsstijl. Kenmerkend voor zijn ontwerpen is o.a. het gebruik van het natuurlijk landschap als ontwerpuitgangspunt waarbij de natuurlijke hoogteverschillen bepalend waren voor padenverloop en doorzichten, waarbij de paden altijd vanuit het huis een vertrekpunt kenden. Vanuit zijn praktijk in Oosterbeek kreeg Voorhoeve vele opdrachten voor het ontwerp van de tuin- en parkaanleg bij de landgoederen die aan het begin van de 20e eeuw werden ontwikkeld op de zuidelijke Veluwezoom. Zo was Voorhoeve o.a. ook betrokken bij het ontwerp van de landgoederen Bilderberg/ Sonneberg, en Hoog Oorsprong/Zilverberg te Oosterbeek en Duno /Jagershuis te Doorwerth. Bij dit laatste landgoed liet Voorhoeve vergezichten in de hellingbossen open kappen waardoor zicht op de Rijn ontstond en ontwierp hij een geheel op de natuurlijke accidentatie toegesneden padenverloop. Indachtig zijn ontwerpuitgangspunt waarbij het behoud van groen en behoud van het landschap steeds voorop stond ging Voorhoeve bij zijn plan voor Hartenstein uit van de restauratie van het bestaande park. Opvallend in het plan van Voorhoeve is de vergrote hertenkamp waardoor met name aan de west en zuidzijde meer openheid naar de Kneppelhoutweg en de Hoofdweg ontstaat, de dichte beplanting aan de zijde van de Utrechtseweg centraal voor de villa en het tracé van een nieuw pad centraal achter de villa in de richting van sportpark en Kneppelhoutweg. Aan de entreezijde van de villa herstelde Voorhoeve de tuinachtige situatie uit de periode Verburgt met een waterbassin en fontein omzoomd door tuinachtige sierbeplanting. Het door Samuel Voorhoeve ontworpen plan werd, waarschijnlijk met het oog op de uitvoeringskosten, niet uitgevoerd. In plaats daarvan is het door de afdeling gemeentewerken van de gemeente
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
33
bestaande situatie Park Hartenstein
INVENTARISATIE HISTORIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
34
Renkum vervaardigde ontwerp uitgevoerd. Eén van de meest in het oog lopende verschillen met het plan van Voorhoeve is de behandeling van de ruimte aan de parkzijde van de villa. Een, door gesloten beplanting van coniferen omzoomd rechthoekig grasveld op niveau van de villa vormt de abrupte overgang naar het park. Het bestaande hoogteverschil is middel van een keermuur opgevangen, over de daarin gesitueerde trap voert een centraal gelegen pad de bezoekers van park naar villa.
conclusies parkhistorie Hartenstein is een karakteristiek voorbeeld van een eenvoudige buitenplaats uit de 2e helft van de 19e eeuw met een bijbehorend park aangelegd volgens de ontwerpprincipes van de romantische stijl. Binnen de geschiedenis van het park zijn er de volgende 4 belangrijke ijkpunten met de daarbij behorende karakteristiek:
bestaande situatie
t 1866 ontwerp Sanders ”introverte romantiek met visuele interactie tussen de gebouwen en een glimp naar buiten, relatief weinig open ruimte” t 1900 tijdperk Verburgt ”meer zichtbare romantiek met accenten en verrassingen met visuele interactie tussen park en omgeving, park en gebouwen en gebouwen onderling” t 1949 ontwerp gemeentewerken ”barok incident te midden van verwaterde ruimtelijke structuur” t heden ”sleetse romantiek vanwege vertroebeling van het ruimtelijk effect, door verdwijnen van bouwwerken en door “oneigenlijke” toevoegingen” Tot op de dag van vandaag zijn in het park de villa en bijgebouwen, het ensemble van villa en oprijlaan en delen van paden in het park en de hertenweide als historische relicten herkenbaar:
INVENTARISATIE HISTORIE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
35
hoofdcomponenten
ensemble van gebouwen
bomen in het gras
boogvormige paden (landschapsstijl)
open hertenweide - gesloten bosrand
HISTORIE ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
36
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
38
BESTAANDE SITUATIE
Buiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
39
“park”
parkranden
kwaliteit
context
gaafheid van het ensemble van villa en oprijlaan (historisch relict)
park Hartenstein als onderdeel van het stuwwallandschap met boscomplexen, lanen en open (landbouw) gronden rakend aan de EHS - verweving
ruimtelijke compositie van gesloten rand en open ruimtes met solitairen /clumbs
gesloten rand met “bosgevoel”
verbroken relatie (ruimtelijk- visueel en functioneel) van het bouwkundig ensemble
“Fremdkörper”: -voormalige school en sportcomplex -grootschalige evenementen zonder landschappelijke in passing
tuinachtige toevoegingen met “Boskoops” sortiment en eenlingen in klein arboretum
“schaamgroen”: -smalle (transparante) rand om “Fremdkörper”
manco
kwaliteiten en manco’s
bouwkundig ensemble
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
40
bestaande situatie
kwaliteiten en manco’s
Bijna 30 jaar vormt villa Hartenstein het onderdak voor het Airborne Museum; een gebruik dat aansluit bij de functie, die het gebouw in de Tweede Oorlog vervulde en voortgaat op de verandering van privé naar (semi) openbaar gebruik van het voormalig landgoed, die werd ingezet in de jaren dertig van de vorige eeuw. In combinatie met het aan de overzijde van de Utrechtseweg gesitueerde monument vertelt het museum de geschiedenis van de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog rondom Oosterbeek. Ondanks de veranderde functie van het gebouw manifesteren park en villa zich nog steeds als eenheid op de overgang van dorp naar buitengebied; een wit gebouw omzoomd door monumentale boombeplanting. Belangrijke kwaliteiten zijn dan ook de gaafheid van het ensemble van villa en oprijlaan (historisch relict),de plaats van park Hartenstein in de context van het stuwwallandschap met boscomplexen, lanen en open (landbouw)gronden waarbij het park aan de westzijde met een relatief gesloten rand aansluit bij het aangrenzende bosgebied en de ruimtelijke compositie van deze gesloten rand met“bosgevoel”en de open ruimtes al dan niet geleed door middel van solitairen en clumps. Binnen in het park vormt de monumentale boombeplanting, veelal van Beuk, een grote kwaliteit. Daarnaast kan de soortenrijkdom van het sortiment als kwaliteit worden aangemerkt met de kanttekening dat dit minder passend is bij het van oorsprong eenvoudige landschapspark uit het midden van de 19e eeuw. Tegenover deze kwaliteiten staat ook een aantal manco’s. Wat betreft het bouwkundig ensemble is er sprake van een verbroken relatie op meerdere vlakken. Niet alleen zijn de gebouwen ruimtelijke van elkaar gescheiden ook in functionele zin vormen zij niet langer een eenheid. Daarbij is de visuele verschijningsvorm van de afzonderlijke verschillende onderdelen niet onderling afgestemd. Het museum manifesteert zich daarbij weinig prominent aan de buitenwereld; aanduidingborden zijn klein en weinig aansprekend; de toegang vanaf de parkeerplaats onduidelijk en weinig sociaal veilig en museale objecten zijn slecht “geëtaleerd”. In het park bevindt zich een aantal elementen, die aangeduid kunnen worden als “fremdkörper”. Het betreft hier de voormalige school en het sportcomplex; grootschalige elementen met een falende landschappelijke inpassing. In het park zijn op diverse plekken tuinachtige toevoegingen gedaan met een “Boskoops” sortiment; aan de zuidkant van het schoolgebouw is een aantal bijzondere bomen geplant, waardoor de indruk van een klein arboretum ontstaat. Wat het onderliggende, historische parkontwerp betreft geldt dat de hoofdstructuur uit de tijd van Verburgt deels bewaard is gebleven. Herkenbaar zijn nog de halfcirkelvormige oprijlaan en het pad parallel aan de Utrechtseweg, het pad aan de oostzijde van de hertenweide, een deel van het pad tussen Kneppelhoutweg en Talsmalaan en delen het zuidelijk deel van het park. Van de naoorlogse ingrepen als de aanleg van het tuindeel direct aansluitend aan de entreezijde van de villa en de inpassing van schoolgebouw en sportvelden kan worden gesteld dat zij als mislukt kunnen worden beschouwd. De aanleg van het door opgaande, gesloten coniferenbeplanting omzoomde tuindeel heeft ertoe geleid dat er vanuit de entreezijde van de villa geen doorzicht meer bestaat naar verschillende parkdelen als het hertenkamp. Tevens blokkeren de boomkronen van de in het lager gelegen parkdeel aanwezige monumentale Beuken het zicht op het landschap in de richting van Laag Oorsprong. Vanuit deze zijde van de villa is het park slechts vanuit het centraal in de tuinruimte gelegen pad te bereiken; aan de voet van de keermuur vormt de daargelegen verbreding van het pad een slap aftreksel van het oorspronkelijke “verdeelpunt” aan de entreezijde van de villa.
INVENTARISATIE ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
41
padenstructuur en bijzondere elementen
Houwitzer en tank
Houwitzer
muziekkoepel
“De Parachutist”
“Operation Market Garden”
“To the people of Gelderland”
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
42
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
44
txt
CONCEPT
Buiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
45
concept Het Airborne Museum krijgt een prominente plaats op het museumerf; de boogvormige oprijlaan van met parelgrind afgestrooid asfalt, vormt de entree. Vanaf de Utrechtseweg zijn villa en nieuwbouw goed zichtbaar geflankeerd door groepen rododendrons en monumentale paardenkastanjes en beuken en aangeduid door matglazen panelen waarin het achterliggende park het helderglazen beeldmerk vult. Vanaf de centrale parkeerplaats bij Klein Hartenstein bereiken bezoekers het museum vanaf de westelijke oprijlaan, waarlangs diverse herdenkingsmonumenten staan. Buspassagiers komen langs de oostzijde binnen, aan deze kant van het park vormt de tegen de nieuwe bosrand geplaatste historische tank een inleiding op de tentoonstelling. Het museumerf biedt de bezoekers voldoende ruimte zich te oriÍnteren op museum en omgeving. De nieuwe bestrating in de vorm van grote betonnen platen sluit aan bij de nieuwbouw met z’n eigentijdse, strakke uitstraling. Aan de oostzijde van de villa bevindt zich een ontmoetingsplaats; het tegelplateau ligt hier beschut achter de rododendrons, overhuifd door kleinere parkbomen. Tussen museumerf en park ligt de nieuwe museumtuin omsloten door twee nieuwe in de romantische stijl vormgegeven, gebogen paden die toegang geven tot het park. Aan de oostkant vormt een nieuwe parkrand van groepen rododendrons samen met kleine bloeiende parkbomen de setting voor het, op het dak van de ondergrondse uitbreiding gesitueerde terras. Vanaf dit hooggelegen, door beukenhagen omzoomde terras hebben de bezoekers een fantastisch uitzicht op het park. Aan de westzijde sluit het grasdak naadloos aan op het gras van het park, aan de oostzijde zijn deels de muren van de ondergrondse uitbreiding zichtbaar. In het park is de ruimtelijke compositie van gesloten randen en open ruimtes versterkt en de routing van paden verduidelijkt.
INVENTARISATIE CONCEPT B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
47
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
48
ONTWERP B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
49
ontwerp en planonderdelen Op basis van de voorgaande analyse en het aangeleverde programma van eisen is het concept uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp voor de directe omgeving van de villa en een eerste aanzet voor een aantal ontwerpingrepen in park Hartenstein.
bestaande situatie
Villa en entree. Het Airborne Museum krijgt een prominente plaats op het “museumerf”. De boogvormige oprijlaan van met parelgrind afgestrooid asfalt krijgt zijn oorspronkelijke vorm terug en leidt naar de nieuwe entree van het museum. Vanaf de Utrechtseweg zijn villa en nieuwbouw maximaal zichtbaar. De geschiedenis toont de relatie tussen functie van de villa en presentatie ervan aan de omgeving. De publieke functie van museum vraagt om een maximale presentatie. In het ontwerp blijft de entree van de oprijlaan overhuifd door de boomkronen van de monumentale boombeplanting van o.a. eik, beuk en paardenkastanje. De open ruimte aan de achterzijde (zichtzijde vanaf de Utrechtseweg) wordt vergroot door het verwijderen van de 2 eiken recht tegenover de villa. Zo ontstaat niet alleen een beter zicht op het gebouw, maar wordt ook de ruimtelijk-visuele relatie met de groene ruimte en gedenknaald aan de overzijde van de weg versterkt. Aan weerszijde van de villa blijven de groepen Rododendrons gehandhaafd. Zij vormen niet alleen fraaie groen flanken, maar zorgen ook voor een ruimtelijke afscheiding van het, erachter gelegen entreeplein.
Parkeren Als randvoorwaarde van de gemeente Renkum blijft het parkeren als in de huidige situatie voor wat betreft personenauto’s als bussen gehandhaafd. Gezien de lage ruimtelijke en functionele kwaliteit van het geheel verdient een nieuwe oplossing van parkeren echter wel aandacht. Wat het parkeren van personenauto’s betreft wordt voorgesteld de gehele omgeving van Kleyn Hartenstein opnieuw te bezien. Op deze plaats komt (mogelijk in samenhang met herontwikkeling van de schoollocatie) de “functionele voorhof” voor museum en restaurant. Via de verbeterde entree aan de Talsmalaan, ruimtelijk gemarkeerd door geschoren hagen van Beuk en boomgroepen van Eik, bereikt de bezoeker de parkeerplaats met een capaciteit van ruim 65 plaatsen. De parkeerplaats, uitgevoerd in een verharding van gebakken klinkers, heeft een parkachtige setting met de omzoming van Beukenhagen en een boombeplanting van solitaire bloesembomen. De historische tuinmuur blijft gehandhaafd en vormt een integraal onderdeel van de “voorhof” en functioneert daarbij tevens als erfafscheiding voor de tuin rondom de voormalige tuinmanswoning. De zichtbaarheid van Kleyn Hartenstein en daarmee de presentatie naar de Utrechtseweg is sterk verbeterd door het verwijderen van de bestaande, gesloten beplanting. In de omgeving van Kleyn Hartenstein bepalen gazon, geschoren Beukenhagen en (bestaande en nieuwe) solitaire, monumentale bomen als Eiken en Linde het beeld. Ook wat het parkeren van bussen betreft blijft de bestaande situatie gehandhaafd. Van verschillende zijde, waaronder het eerder genoemde rapport van SB4, wordt het aanleggen van een parkeerplaats in het westelijk bosdeel geopperd, maar in het voorliggende ontwerp niet overgenomen. De westelijke bosrand vormt één van de belangrijke kwaliteiten van park Hartenstein. Niet alleen is hier sprake van een waardevolle ruimtelijke compositie van de gesloten rand met “bosgevoel”en de aangrenzende open ruimtes met solitaire bomen en clumbs, maar vormt deze bosrand ook ëën van de historische relicten uit de 19e eeuwse bosaanleg. Daarnaast vormt dit parkdeel een eenheid met het ten westen ervan gelegen “villabos”. Een andere belangrijke reden om de door SB4 parkeeroplossing niet over te nemen is de aanwezigheid van een oude bosgroeiplaats. Bosgroeiplaatsen van voor 1850 zijn in Nederland schaars en vertegenwoordigen daardoor een belangrijke intrinsieke waarde. De keuze om op een dergelijke locatie een wijziging van bos naar parkeren te initiëren kan alleen op basis van zwaarwegende argumenten. Daarnaast is kiezen voor een dergelijke locatie in strijd met de Boswet (binnen de bebouwde kom uitgewerkt tot een APV).
Museumerf
INVENTARISATIE ONWERP
Aan de entreezijde van de villa ligt het “museumerf”. In de nieuwe situatie ligt de ingang van het museum in de, ten westen van de villa gesitueerde nieuwbouw. Deze nieuwbouw bestaat uit een eigen-
tijds vormgegeven glazen gebouw dat middels een gesloten bouwvolume met van stucwerk voorziene gevels aansluit op de bestaande villa. Een groot gedeelte van de nieuwbouw bevindt zich daarbij ondergronds, waardoor een deel van het “museumerf” op het dak van deze kelder zal worden aangelegd. In relatie tot de omgeving ligt de nieuwe entree op een plaats waar relatief weinig ruimte is. Door het herstellen van de historische lijn van de cirkelvormige oprit is letterlijk ruimte gecreëerd. De maat van het “museumerf” doet niet alleen recht aan de vergroting van villa waarbij zowel monumentale uitstraling als bouwmassa tot hun recht kunnen komen, maar garandeert ook voldoende plaats voor bezoekers zich van en naar de entree te bewegen en, als groep, op elkaar te kunnen wachten. De nieuwe bestrating in de vorm van grote betonnen platen sluit aan bij de nieuwbouw met z’n eigentijdse, strakke uitstraling. Aan de oostzijde van de villa bevindt zich de gevraagde ontmoetingsplaats voor het houden van specifieke gedenkmomenten; het tegelplateau ligt hier beschut achter de rododendrons, overhuifd door kleinere parkbomen. Aan deze zijde van de villa zijn op het “museumerf” fietsleunhekken voor het stallen van ca. 40 fietsen geplaatst. Op het museumerf zelf geven grote bakken met kleine bomen of grote heesters als bijvoorbeeld Prunus subhirtella “Autumnalis” een verfijning en een knipoog naar de tijd van Verburgt toen de omgeving van de villa werd verfraaid met grote kuipen met oranjerieplanten. Aan de achterzijde (zijde van de Utrechtseweg) van de villa vormt de rand van de oprijlaan een voetstuk voor het gebouw. Als verharding voor de oprijlaan is met het oog op de toegankelijkheid, ook voor oudere en minder valide bezoekers, gekozen voor een verharding van met parelgrind afgestrooid asfalt. Aan de noordzijde van de villa kan deze verharding desgewenst worden vervangen door een halfverharding van alleen parelgrind. Vanaf de Utrechtseweg is deze (half )verharding aan de voet van de villa niet zichtbaar; vanwege het hoogteverschil tussen voetpad en villa lijkt het gebouw uit het gazon op te rijzen.
Museumtuin Tussen het “museumerf” en het park ligt de “museumtuin”. Deze tuin vormt de intermediair tussen villa en park, de schaalsprong tussen gebouw en park. In het naoorlogse herstelplan van Voorhoeve was sprake van een vergelijkbare intermediair, toen vormgegeven als een halfverharde, pleinachtige ruimte rondom een door borders omzoomde vijver. De tuin vormt het groene dak van de ondergelegen kelder en wordt omsloten door twee nieuwe in de romantische stijl vormgegeven, gebogen paden die toegang geven tot het park. Aan de westzijde wordt de plaats van het voetpad enerzijds bepaald door de ligging van de nieuwe hoofdentree en anderzijds door de plaats van een aantal monumentale bomen waaronder een Tulpenboom. Aan de oostzijde is het voetpad getraceerd aan de bovenzijde op de insteek van het nieuw te maken talud naar de in de kelder gesitueerde nooduitgang. Het hoogteverschil van 2 meter tussen “museumerf” en parkniveau ter hoogte van de nieuwe padaansluiting wordt in dit pad met een helling van 1 : 25 (“geboden toegang”) overbrugd. Wandelend over dit pad ontvouwt zich het parklandschap met een glimp van het ten zuiden van de Kneppelhoutweg gelegen landgoederenlandschap aan de wandelaar. Aan de kant van het schoolgebouw vormt een nieuwe parkrand van groepen rododendrons samen met kleine bloeiende parkbomen de setting voor het, op het dak van de ondergrondse uitbreiding gesitueerde terras. Vanaf dit hooggelegen, door beukenhagen omzoomde terras hebben de bezoekers een fantastisch uitzicht op het park. Op het terras van een halfopen bestrating bevindt zich een aantal banken en heeft het tuinbeeld “De Parachutist” in de oksel van de hagen een nieuwe plaats gekregen. Aan de westzijde van het terras sluit het grasdak naadloos aan op het gras van het park, aan de oostzijde zijn deels de muren van de ondergrondse uitbreiding zichtbaar.
Zichtbaarheid en imago Eén van de manco’s in de presentatie van het museum aan de omgeving is het weinig uitnodigende karakter van zowel informatiepanelen als de uitstalling van diverse objecten.. Aanduidingborden zijn, zeker in verhouding tot de ruimte, klein en laag; de vormgeving en kleurstelling zijn weinig aansprekend. Tevens geldt dat er sprake is van een ratjetoe aan diverse soorten informatiepanelen cq borden met alle een eigen vormgeving. De situering van historisch gevechtsmateriaal aan de oostzijde van de villa en in het park is ongelukkig. Aan de oostzijde van de villa staan de objecten te dicht op het gebouw, waardoor zij niet alleen het zicht op de villa ontnemen maar ook zelf weinig tot hun
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
51
bestaande situatie
recht komen. In het park is de plaats van de tank in de directe nabijheid van de muziekkoepel niet geslaagd. Ook hier geldt een zekere mate van concurrentie tussen beide. Tevens mist de tank een goede ruimtelijke setting. Langs de oprijlaan bevindt zich een aantal gedenkmonumenten. In de bestaande situatie missen deze monumenten een behoorlijk voetstuk; het monument “To the people of Gelderland” staat daardoor bijvoorbeeld veel te laag en wordt bijna over het hoofd gezien. Een goede presentatie van het museum met behulp van in het oog springende “aanduidingen” is samen met een optimale ruimtelijke context van wezenlijk belang voor de uitstraling en het imago van het museum. Het ontwerp van een nieuwe huisstijl voor zowel informatiepanelen, routeborden en sokkels is noodzakelijk. Als huisstijl is een familie van sokkels ontworpen. Deze sokkels bestaan in principe uit twee, los van elkaar staande, betonnen platen. Al naar gelang de functie van kan de maat van de elementen worden aangepast Zo kan het middelste deel daadwerkelijke sokkel zijn of informatiezuil. Tussen beide delen kan licht worden aangebracht, waardoor objecten ook ’s avonds zichtbaar zijn. Bij de entree van het gebied, aan het begin van de cirkelvormige oprijlaan staan de nieuwe entreeobjecten; geflankeerd door groepen rododendrons, monumentale paardenkastanjes en beuken en wordt het Airborne Museum aangeduid door matglazen panelen waarin het achterliggende park het helderglazen beeldmerk vult.
INVENTARISATIE ONTWERP
Het park.
voorgaande toegelicht. Ook in het zuidelijk deel van het park is het parkontwerp een aantal malen aangepast. In het naoorlogse ontwerp van gemeentewerken is zowel langs de Kneppelhoutweg als in de daar aangrenzende open ruimte veel gesloten beplanting toegevoegd. Met name deze laatste heesterpartij met bomen blokkeert een lang doorzicht vanaf het pad aan de voet van het terras naar het aangrenzende landschap. In het ontwerp is dit doorzicht hersteld door het verwijderen van de heesterpartij. In het parkinterieur speelt de wisselwerking tussen gesloten, open en transparante parkruimte in de omgeving van de hertenweide een belangrijke rol. Aan de noord- en oostzijde van de hertenweide worden paden begeleid door een aantal heestergroepen van Rhododendron. Deze heestergroepen worden beperkt tot de ruimtelijke setting van het verbindingspad naar de oprijlaan. Situering langs dit pad geeft een ruimtelijk coulisse naar de achtergelegen parkruimte en vormt een achtergrond voor het te plaatsen militaire museale object. Aan de zuidzijde van de hertenweide bevindt zich een bosje van Picea abies. Dit bosje is in een latere fase in het park ingebracht. De bomen dateren waarschijnlijk zelfs van na de oorlog. De vitaliteit van de gehele groep is dalaag. Daarnaast zorgt de boomgroep ervoor dat een aantal historische bomen, waaronder waarschijnlijk de mooiste zomereik van het park, en een laan aan het zicht worden onttrokken. In het ontwerp wordt dit bosje gerooid, waardoor de achterliggende laan van Beuk, die het pad naar het hertenonderkomen begeleidt en de monumentale zomereik, weer zichtbaar wordent. Tussen parkpad en laan wordt de parksfeer met solitaire bomen (Beuk) in gras doorgezet
Een ontwerp voor het totale gebied van Park Hartenstein behoort niet tot de verleende opdracht. Vanuit de verrichte inventarisatie en analyse kan wordt echter wel een doorkijk worden gegeven naar een aantal ingrepen, die in eerste instantie moetenkunnen worden uitgevoerd. De ingrepen zijn gedaan om de ruimtelijke en functionele kwaliteit van het park te verbeteren. In een vervolgopdracht zullen “spelregels” moeten worden achterhaald, geformuleerd en omgewerkt tot een set met specifiek op Hartenstein toegesneden beheersmaatregelen. De beheersmaatregelen kunnen vervolgens alleen in het park ‘landen’ door het ontwikkelen van een beheersplan met een tijdsplanning . Alleen door een dergelijke planmatige aanpak isd ie het mogelijk maken het park ook voor de toekomst te behouden. Een voorbeeld van de uitwerking van een dergelijke “maatregelspelregel” is een concrete beschrijving van dede wijze waarop monumentale boombeplanting moet worden vervangen. In deze vervolgstudie zal tevens meer onderzoek gedaan kunnen worden naar historisch plekken in het park, bijvoorbeeld plekken met een specifiek “Airborne-verleden, om deze plaatsen een nog betere positie te verlenen in het park. In het voorlopig ontwerp is in het park de ruimtelijke compositie van gesloten randen en open ruimtes versterkt en de routing van paden verduidelijkt. Eén van de aandachtspunten vormen de gesloten randen van het park. Aan de westzijde kent het park al vanaf de 19e eeuw een gesloten (bos)rand; aan de zuid- en oostzijde is de behandeling van de rand door wijzigingen in de ruimtelijke en functionele context een aantal malen veranderd. In de bestaande situatie is er sprake van een relatief smalle en deels gesloten, deels open beplantingsrand, die de afscheiding vormt van het achterliggende sportterrein. Vanuit het museum is aangegeven het park aan deze zijde gesloten te willen houden; een doorzicht naar het achterliggende sportterrein wordt als weinig aantrekkelijk beschouwd. Vanwege de maat en het sortiment is de bestaande rand niet anders op te vatten dan als een rand “schaamgroen” om een ongewenste buur. Vanuit ruimtelijke overwegingen, het versterken van het contrast tussen de open en gesloten parkruimte is gekozen voor het versterken van deze gesloten parkrand door maximaliseren van de maat en aanplant van de rand met groepen rododendrons en hulst. De aangrenzende fiets- en voetpaden worden samengevoegd tot een gecombineerd fiets- en voetpad met een deels nieuwe aansluiting op de Talsmalaan. De bestaande niche in de rand in het verlengde van het voetpad achter de muziekkoepel langs biedt een nieuwe plaats aan de, in de bestaande situatie achter de muziekkoepel geplaatste, tank. Het bestaande voetpad krijgt hier tevens een nieuwe, vorkvormige aansluiting op het gecombineerde fiets- voetpad. Direct ten noorden van het fietsvoetpad dient alle “Boskoops plantsoen” te worden opgeruimd, zowel vorm van de plantvakken als sortiment sluiten niet aan bij de landschapsstijl van het park. Aan deze zijde wordt het beeld bepaald door solitaire bomen in gras. Een tweede aandachtspunt is de relatie tussen park en context. Wat de zijde van de Utrechtseweg betreft en de daarmee samenhangende opvatting over zichtrelatie tussen villa en omgeving is in het
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
53
door boomkronen gefilterd zicht op omringende landschap
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
54
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
56
txt
PLANONDERDELEN
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
57
ANALYSE B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
62
txt
NIEUWE HUISSTIJL
B uiting Bosontwikkeling - aksis atelier voor landschapsarchitectuur
63