"Je moet ze RAKEN"

Page 1

Je moet ze

’ GELIJK RAKEN WAAR ENTH TEAM DIG KRITISC PRACTICE [ do c e n t ]


G WA E KRITIS P TEA


GELIJK WAAR DI G ENTH PERFORMANC SCH POSITIE AM



Je moet ze

’ RAKEN GGm op weg


De weg naar een professional community – of leergemeenschap – is ingeslagen bij FGGM. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het samen werken, leren en leven enorm bijdraagt aan goed onderwijs. Liefst op kleine schaal. Precies daar wil de faculteit naartoe. Een professional community nastreven, vergt van jou als docent om anders naar je studenten te kijken dan je wellicht gewend was. Studenten zijn geen ‘klanten’ meer, maar medewerkers die je mag uitdagen. Ze zijn volwaardige spelers binnen de opleiding. Ze denken mee. Je leeft met hen, je feest met hen. Tegelijkertijd vergt deze visie een grote(re) eigen verantwoordelijkheid van je student en een verandering in de organisatie van de opleiding zelf. Dat bevordert uiteindelijk de kwaliteit en maakt alle partijen trots. Nog een weg te gaan De studenten van FGGM zijn erg tevreden over hun docenten. Enorm fijn, maar professional community is méér en vergt van alle partijen eigenaarschap. In dit boekje vind je voorbeelden van collega’s: hoe dragen zij bij aan de leergemeenschap? We zijn op zoek gegaan naar inspirerende verhalen. Allemaal hebben ze een andere insteek, want docenten en hun studenten verschillen. De ene docent prikkelt en daagt uit door studenten op het verkeerde been te zetten. De ander kijkt kritisch naar zichzelf en gaat voor een goede relatie met haar studenten. Weer andere collega’s zijn vernieuwend door hun onderwijsaanbod. Er is namelijk niet één handleiding voor hoe je een professional community nastreeft, maar wellicht kan dit boekje je inspireren. Selectie We hebben ontzettend veel reacties gekregen op onze oproep om elkaar voor te dragen, van zowel medewerkers als studenten. Het werd een lange lijst met namen. We konden natuurlijk niet iedereen spreken en hebben daarom een selectie moeten maken. Lastig, maar we denken dat het goed is gelukt. We hopen daarom dat je net zo geïnspireerd zult raken als wij toen wij de verhalen hoorden, opschreven en in een boekvorm goten. De redactie

2

PR


OP WEG NAAR EEN ROFESSIONAL COMMUNITY 3


4


Aan: de redactie Van: Manon Schippers Datum: 20 okt 2011, om 14:46 Onderwerp: Professioneel toiletbezoek […] Oei! Onderweg naar huis moest ik ineens heel nodig naar het toilet. Als ik eenmaal nodig moet, dan moet ik nodig. Toiletten in treinen, liever niet! Ik besloot gebruik te maken van het toilet op het centraal station in Nijmegen. Dáár naar het toilet gaan, dat is werkelijk waar een hele beleving! Je hebt het gevoel dat je een gezellige huiskamer binnenloopt in plaats van een toilet op een station. Er staat muziek op. Overal zie je snuisterijen zoals plantjes, beeldjes, een vogelkooi, schilderij, aquarium én je hebt gelegenheid om een praatje te maken met de toiletgastheer. Gezellig dus! Hoe kan het zo zijn dat dit het enige toilet lijkt in Nederland waar iets leuks van is gemaakt? Hoezo is dit toilet zo anders dan andere? Ik vroeg het de toiletgastheer. ‘Kwestie van je best doen. Mijn vrouw en ik doen het al jaren, het is een vorm van passie.’ Hij glimlachte. ‘Mogen andere toiletdames en -heren dit dan niet op andere stations?’ vroeg ik. ‘Het mág wel, maar ze doen het niet.’ Ik zag een link met dit boekje en professional community: betrokkenheid is een keuze. Onderwijs, net zo nodig als een toilet op een station, maar kies je voor de standaard of ben je medeeigenaar? Maar misschien draaf ik door. Groeten, Manon Schippers Student CMV en lid van de Faculteitsraad GGM 5


KR ITIS CH 8. MARCO BALVERS

GEZ ELL IG 38. MELISSA ZEVENHOVEN

6

PR ACT ICE14. MIRJAM STEENSTRA

DRE AMT EAM 46. NANDA VERHEUL &FON ZEEGERS


WE REL DBU RG ER 24. LENY CLAESSENVAN SWAAIJ

GEW OON BEGI NNEN 56. HERMAN BERNDT& JOOST V WIJCHEN

PO S ITI EF 68. SANDRA MULDERS

GEL IJK WAA RDIG 32. ARDAN ALDERSHOF

PER FOR MA NCE 78. PIETER VAN LEEUWEN

7


KRITI Marco Balvers, docent SPH


TISCH


‘Je moet niet alles voorkauwen als docent. Laat ze er zelf maar achter komen.’ Marco Balvers, Op zijn bureau ligt een hele stapel boeken docent SPH, vindt met uiteenlopende titels. ‘Ik neem alles mee zelf nadenken het uit de bieb waarvan ik denk dat het interes­ belangrijkste wat sant kan zijn voor onze studenten.’ Marco hij zijn studenten Balvers is een bevlogen docent, volgens zijn kan leren. collega’s. Maar niet overdreven, maakt hij

10

Positief zelfbeeld De manier waarop Balvers lesgeeft, heeft veel te maken met de manier waarop hij in het vak staat. ‘Ik kom uit de gehandicaptenzorg, en daar leer je competentiegericht werken. Dat wil zeggen dat je altijd uitgaat van wat iemand kan, in plaats van wat hij niet kan.

meteen duidelijk. ‘Op het moment dat je ’s

Dat doe ik bij mijn studenten ook. Dan creëer

morgens bij het wakker worden meteen aan

je een veilige omgeving. Vanuit een positief

je lessen of studenten moet denken, gaat het

zelfbeeld kun je beter bezig gaan met dingen

té ver met de betrokkenheid, vind ik.’

die je niet kunt.’

Hij vindt het ook niet zo bijzonder wat hij

Balvers is ervan overtuigd dat er diep van

doet. ‘Ik denk serieus dat alle docenten hier

binnen al veel nodige kennis bij de student

hun best doen. Iedereen doet toch wat ’ie

aanwezig is. ‘Dat krijg je eruit, als je af en

moet doen? Daar ga ik tenminste vanuit.’

toe je mond houdt. Je moet niet alles voor­

Toch wil hij de loftrompet wel steken over

kauwen als docent, vind ik. Laat ze er zelf

zijn vakgebied. ‘Als hulpverlener heb je het

maar achter komen.’ En als het er niet in zit,

mooiste vak van de wereld, en dat probeer ik

kunnen ze beter iets anders proberen, zegt

ook duidelijk te maken aan mijn studenten.

Balvers. ‘Er zijn er genoeg die dit vak kiezen

Eigenlijk doet iedereen wel eens aan hulpver­

vanuit de verkeerde motieven. Dat ze zo leuk

lening, alleen wij leren het op een professio­

met kinderen kunnen werken, bijvoorbeeld.

nele manier te doen.’

Dat werkt niet.’


‘Marco zei wel eens, dat wie de les niet had voorbereid, er de volgende keer niet in zou komen. Maar hij zag het eigenlijk altijd door de vingers.

Tot die keer dat bijna de helft zich niet had voorbereid. Hij liet het helemaal stilvallen en zei toen dat de les niet doorging. Iedereen schrok ervan. Dat is echt Marco: hij is niet de moeilijkste, maar zet wel een grens als dat nodig is.’ Kirsten Hemelaar, 2e-jaars student

11


Maar als een student over de juiste eigen­

draadse methodes, maar dat

schappen bezit maar opziet tegen het

is juist goed volgens Balvers.

theoretische gehalte van bijvoorbeeld een observatieanalyse, is Balvers de eerste om

‘Ik heb een hekel aan zo’n hele zaal die alles voor zoete

ze in te laten zien dat ze problemen maken

koek slikt. Ik ga dan expres rare

waar ze niet zijn. ‘Ik ga dan eenvoudige

dingen zeggen. Of ik zet kant­

vragen stellen. Wat is je opgevallen aan die

tekeningen bij de lesstof. Studenten

situatie? Hoe komt dat? Ik hak het probleem

moeten ook kritisch blijven, vind ik. Ik

in stukjes en maak het zo simpel mogelijk.

vraag dan wel eens wie het met me eens

Daarmee komt er rust bij de student, en is de

is. Als er dan twintig handen omhoog gaan,

paniek weg.’

zeg ik: ‘Gelukkig zijn er nog vier die wél zelf nadenken.’ Dan moet je ze zien kijken!’

Kritisch zijn Balvers praat en schrijft openlijk over de

Doseren

genderverschillen die hij bij zijn studenten

Kritisch moet je volgens Balvers ook zelf blij­

tegenkomt. ‘Zo’n student die denkt dat hij

ven. ‘Je moet blijven kijken of het niet te veel

het niet kan, dat is meestal een meisje. Als ik

wordt voor je studenten. Doceren is doseren,

duidelijk maak dat jongens zich veel minder

heb ik gelezen. We moeten als docenten

druk maken, kan dat meisje daar wat van

goed in de gaten blijven houden wie we voor

leren. Andersom benadruk ik bijvoorbeeld

ons hebben. De SPW’er is anders dan de

de stiptheid van de meisjes, en dat werkt

havoscholier. Maar gelukkig hebben we nu

stimulerend voor de jongens om ook eens

de professional community. We maken een

hun verslag op tijd in te leveren.’

steeds betere slag daarin, door het vakinhou­

Studenten schrikken soms van die tegen­

delijke te overstijgen.’

12


de we tenschap d o centen maken he t ver schil

‘De grootste bijdrage aan het verbeteren van het onderwijs levert de professionalisering van docenten,’ aldus de Nieuw-Zeelandse prof. dr. John Hattie. ‘Sommige docenten dragen meer dan gemiddeld bij aan het leerproces.’ Zijn grootschalige onderzoek wees uit dat de volgende punten enorme impact hebben op de kwaliteit van het onderwijs: • Het stellen van – uitdagende – doelen. ‘Eigen’ doelen motiveren! • Feedback geven. Hoe meer feedback docenten geven, des te beter leren studenten. • Succescriteria duidelijk benoemen. Hoe ziet het eruit als het goed gaat? • Alternatieve leerstrategieën hanteren. Net zo lang totdat het lukt. • Écht je studenten leren kennen. Te weten komen wat een student al weet en veel belangrijker nog, waar hij moeite mee heeft en wat hij nog niet weet. Kortom, excellent onderwijs biedt studenten uitdagende taken met veel, zinvolle feedback en duidelijke criteria voor een succesvol resultaat. En tegelijkertijd concludeert Hattie: ‘Hoe meer feedback leraren kunnen krijgen over de resultaten van hun éigen inspanningen in de klas, hoe succesvoller zij kunnen zijn. Cruciaal is de omslag in het denken: als docenten en schooldirecteuren gaan optreden als evaluator van hun eigen onderwijs krijgt de kwaliteit de grootste impuls. De centrale vraag die zij zich moeten stellen is: hoe weten we dat we een groter dan gemiddeld effect hebben op de leerresultaten van onze kinderen? Sommige docenten hebben de overtuiging: ik kan aan elke leerling goed lesgeven. Die leraren zouden we onder de loep moeten nemen: hoe doen ze het en waardoor lukt het hen?’ Wil je meer weten over het onderzoek van Hattie? Het onderzoek: www.acer.edu.au/documents/RC2003_Hattie_TeachersMakeADifference.pdf Hattie’s persoonlijke webpagina – University of Auckland: www.education.auckland.ac.nz/uoa/home/about/staff/j.hattie

13


Mirjam Steenstra, docent Voeding en DiĂŤtetiek en coĂśrdinator SLB


PRACTICE


Mirjam Steenstra hoopt dat ze zo’n docent is waar studenten later nog eens aan terug­denken. Bij student Tanja Verploegen is dat alvast gelukt.

WHAT YOU 16


‘Een goede docent biedt struc­

gaan op reacties van studenten.

op dat moment, zodat ze gaan

resultaten vragen, maar ook eens

tuur, maakt het doel van de les

‘Ik reageer ook op non-verbale

nadenken over hun leerproces.’

gewoon “Hoe is het?” Dat helpt.’

duidelijk en is betrokken bij de

reacties. Laatst had ik een les

Je moet wel blijven oppassen

student.’ Mirjam Steenstra heeft

over voeding bij terminale pa­

dat je niet te ver gaat, volgens

er merkbaar over nagedacht.

tiënten; een moeilijk onderwerp.

Steenstra. ‘Sommige dingen kun

‘In het eerste jaar weten ze nog

Dan vraag ik iemand die op dat

je wel tegen de ene persoon zeg­

niet hoe het werkt, dan moet je

moment een bepaalde blik in zijn

gen en niet tegen de andere. De

Practice what you preach

ze leren hoe ze moeten leren.

ogen heeft, te vertellen over zijn

band met de student blijft ook

Een betrokken leraar bereikt

Ik maak heldere afspraken over

ervaring daarmee. Dat trekt het

persoonlijk.’

eerder dat zijn student verant­

wat ik wanneer van ze verwacht.

meteen in de praktijk. Anders

Om die reden zit Steenstra

woording neemt over het eigen

En ik zeg dat ze altijd na de les

blijf je zo in de theorie hangen.’

regelmatig te oefenen met

leerproces, merkt Steenstra. ‘Ze

bij me langs mogen komen met

namenlijsten. ‘Ik probeer van alle

komen eerder naar je toe. “Ik

een vraag. Als ze dat in de klas

Persoonlijk

studenten de voornaam te ken­

heb gemerkt dat ik moeite heb

nen,’ zegt ze. ‘Dat vind ik heel

een patiënt te confronteren met

Als ze net binnenkomen, zijn de

belangrijk voor de relatie. Maar

zijn ziektebeeld,” durfde een

Dialoog

studenten soms te zeer over­

de afgelopen periode had ik vier

student me toe te vertrouwen.

tuigd van hun kunnen. ‘Ik kijk

klassen. Dat zijn wel heel veel

Dan kun je ze ook echt helpen;

Steenstra probeert altijd een dia­

altijd naar mezelf op die leeftijd;

namen. Dan lukt het niet meteen

als ze nadenken over hun eigen

loog aan te gaan in haar les. Dat

ik dacht ook dat ik alles wist.

de eerste periode. Ik groet ze

leerproces. Maar dat is niet altijd

doet ze bijvoorbeeld door in te

Maar ik hou ze een spiegel voor

ook, in de gang. Niet alleen naar

makkelijk; het blijft afhankelijk

moeilijk vinden.’

U PREACH.

17


van je band.’ Dat het soms mis­

dagen. Ik ben toch contact blijven

gaat, durft Steenstra wel toe te

zoeken. Ik kon haar niet zo maar

geven. ‘Ik had een klas waar ik

laten vallen.’

duidelijk geen klik mee had. Toen

Dat deze benadering zijn vruch­

ik zag dat ik ze de periode daarop

ten afwierp, is duidelijk. Steen­

weer zou krijgen, moest ik wel

stra: ‘Ik heb in die periode haar

iets doen. Ik heb de eerste les

vertrouwen gewonnen, juist door

besteed aan onze verhouding.

niet op te geven. Met als gevolg

Gewoon gevraagd: “Wat is er aan

dat ze aan het einde van dat jaar

de hand?” Dat ik mezelf liet zien

met de hulpvraag kwam. Daarna

en me kwetsbaar opstelde, hielp

heeft ze het eerste jaar opnieuw

bij het verbeteren van onze rela­

gedaan, maar nu met veel beter

tie. Jezelf die spiegel voorhouden,

gevolg.’ Tanja komt tegenwoordig

zoals je dat ook bij hen doet.’

nog steeds vertellen hoe het met haar gaat, al staat ze niet meer

Hechte relatie Als coördinator SLB regelde Steenstra faciliteiten voor studen­ ten met een functiebeperking. Ze begeleidde onder andere student Tanja Verploegen twee jaar met haar studieloopbaan. ‘Dan ga je een nog hechtere relatie aan met je student,’ volgens Steenstra. ‘Toen Tanja ziek werd, kwam ze bijna een jaar lang niet meer op­

18

bij Steenstra onder begeleiding. Het tekent hun relatie.


Tanja kan zich nog

‘Mirjam zei lachend dat ik heel moest terugkomen. Nou, dat is niet gelukt.’

goed het blok ‘Lekker en gezond.

komen. Nou, dat is niet gelukt.’ Tanja zou tijdens het skiën op een

Voorlichting voor ouders’ herinneren dat docent

knie vallen. Zes weken later werd de diagnose

Mirjam Steenstra gaf. ‘Dat was echt goed. Het

posttraumatische spierdystrofie gesteld en

mooiste was, dat ze ons echt bleef uitdagen het

kwam Tanja in een rolstoel terecht.

beste uit onszelf te halen. Ze nam geen genoe­ gen met minder. Brainstormen met de hele klas,

Voelsprieten

doorvragen tot je het zelf ook snapte, gebruik

‘Mirjam had echt voelsprieten; een soort

van humor; op alle mogelijke manieren zocht ze

sociale antenne waarmee ze signalen opving

naar diepgang. Een fijne docent.’

of het goed met me ging. Toen ik de diagnose

Maar Steenstra deed meer voor Tanja. In het

kreeg, ging ik naar haar toe. Ze was in gesprek,

eerste jaar was ze ook haar studieloopbaanbe­

maar zag aan mijn gezicht dat het niet goed

geleider. Als de dag van gisteren hoort ze de af­

was. ‘Ik kom eraan,’ zei ze meteen. Toen ze

scheidswoorden voor haar wintersportvakantie

hoorde wat er aan de hand was, heeft ze me

nog. ‘Ze zei lachend dat ik heel moest terug­

beloofd dat ze alles zou doen om mijn studie

19


tot een succes te maken. Die belofte

in een jaar te halen. Toen moest

Ze vindt het nog steeds moeilijk om

heeft ze meer dan waar gemaakt.’

ik toegeven dat het misschien niet

uit te leggen aan andere mensen hoe

zou gaan. We hebben studietijd­

het met haar gaat. ‘Ze vragen vaak

verlenging aangevraagd.’

hoe het met mijn been is. “Met mij

Tanja is erg te spreken over de manier waarop Steenstra haar stimu­ leerde. ‘Ze gaf me uitdagingen, ze

is het goed,” zeg ik dan. Ik ben mijn

confronteerde me, ze bleef contact

volgens Tanja de eerste om haar te

met me opnemen, terwijl ik soms

troosten als de dingen niet zo gaan

eigenlijk geen zin had in school en

als ze gedacht had. ‘Toen ik het

nu nog een goed contact. ‘Ze is al

vaak weg bleef. Ik was er totaal niet

inderdaad allemaal niet haalde in een

anderhalf jaar mijn SLB’er niet meer,

bij met mijn hoofd; voor mij was de

jaar, zei ze: “Er zijn mensen die min­

maar ik loop nog steeds bij haar bin­

toekomst een groot, onzeker zwart

der hebben meegemaakt dan jij, die

nen. Dat komt omdat er tussen ons

gat. Mirjam leerde me dat er behalve

minder punten hebben gehaald!” Ze

honderd procent vertrouwen is. Dat

zwart ook nog wit en grijs bestond.’

zorgde ervoor dat ik toch trots kon

ligt aan de persoon, denk ik. Ik kan

zijn op mezelf. Twee maanden later

met al mijn docenten goed opschie­

had ik genoeg punten binnen. Mede

ten, maar ik heb niet met iedereen

dankzij haar.’

zo’n band. Ik laat mensen niet snel

Rechtdoorzee Steenstra was niet alleen aardig, vertelt Tanja. ‘Ze kon heel recht­

20

Aan de andere kant is Steenstra

doorzee zijn. Soms was dat wel

Zij mag dichtbij

confronterend.’ Tanja had bedacht

Met Tanja’s ziekte gaat het inmid­

dat ze ondanks alles toch heel graag

dels nog steeds niet goed. De vraag

de studie zou doen. Maar Steenstra

is nu, of ze haar been zal kunnen be­

was het daar niet zo maar mee eens.

houden. ‘Verrassend genoeg lukt het

‘Ze vroeg me doodleuk of het wel

me om ondanks de pijn te studeren.

haalbaar was, om mijn propedeuse

Met de studie gaat het dus prima.’

been niet!’ Met Steenstra heeft Tanja ook

toe; dat kost tijd. Zij heeft die tijd ge­ nomen, zij mag dichtbij.’


de we tenschap ker nelementen van een p r ofes s ional communi t y • Een professional community biedt ruimte aan diversiteit wat betreft de verschillende instromen en interesses van studenten (maatwerk per individuele student is hierbij essentieel) • Vereist een traject waarin studenten, docenten en management gezamenlijk werken aan een gedeeld perspectief voor de opleiding, gezamenlijk gedragen kaders en afspraken • Zowel studenten, docenten als leidinggevenden nemen hun verantwoordelijkheid in het uitwerken en nakomen van die afspraken (‘mede-eigenaarschap’) • De omvang van de professional community is zodanig dat de leden elkaar kunnen kennen • ‘Fysieke / geografische nabijheid’ van studenten en docenten is een noodzakelijke randvoorwaarde voor een professional community • De inrichting van de opleiding en de cultuur zijn zo dat de studentenparticipatie zowel onderling (peer-coaching in ‘studenten-helpen-studenten’) als in vertegenwoordigende opleidingsorganen hoog is

21


22

‘Docenten die zichzelf zien als een change agent, als een katalysator voor verandering, kunnen veel meer bereiken.’ John Hattie ‘Een land dat voetbalresultaten nog steeds lijnrecht in verband brengt met de coach en diens chemie met zijn spelers, zou in het onderwijs de persoon­lijke dimensie niet zo moeten ontkennen.’ Frits van Oostrom


23

‘Stel dat ik een nieuw spel bedenk, we noemen het ‘voetbal’. Ik vertel je niet wat de regels zijn en ook niet wanneer je gewonnen hebt, maar ik stuur je wel het veld in om te gaan spelen. Voor veel kinderen is dat hoe zij school ervaren: ze hebben geen idee waarmee ze bezig zijn of wat ze moeten doen om succes te boeken.’ John Hattie ‘Welk gedrag vertoon je zelf in de les zodat stu­denten optimaal willen leren en ook elkaar daarbij helpen?’ Frank Stöteler


WERELD


Leny Claessen-van Swaaij, docent Verpleegkunde

BURGER


‘Leny geeft altijd heel duidelijke informatie en ze vertelt het op een leuke manier.’ 1e-jaars student Verpleegkunde

Kennis en enthousiasme voor het onderwijzen; die twee factoren zijn bepalend voor een goede docent, volgens arts, voorzitter van de toetsingscommissie en mede-coördinator van de minor Internationalisering Leny Claessen-van Swaaij. Ook van een stage in Afrika steken haar studenten wat op.

beeld willen kunnen hebben. Vijfendertig mensen in een lokaal is mijns inziens te veel. Dan wordt contact maken moeizaam.’ Behalve de kleinschaligheid van een onderwijsgroep, zorgt een open, laagdrempelige sfeer volgens Claessen ook voor een goed leerklimaat. ‘Zelfs als ik lesgeef aan gediplomeerden zeg ik van te voren dat ze het goede antwoord in de les niet hoeven te weten. Op de werkvloer

‘Als je het leuk vindt om studenten wat te leren, kun je

wel natuurlijk, maar de klas is een omgeving om te leren,

echt iets met hun leerproces. Maar kennis van je vak is

niet om te presteren. Ik wil vooral dat ze zelf verbanden

ook erg belangrijk. Studenten vinden het prettig als ze

leren te leggen; dat je samen zo ver komt dat ze het zelf

tijdens een responsiecollege vragen kunnen stellen die ze

snappen.’

niet vooraf op hoefden te sturen. Het idee dat je deskun­

Voor een goed leerklimaat, maakt Claessen ook gebruik

dig bent, spreekt hen aan.’ Claessen kan niet kiezen of ze

van metacommunicatie: ‘Als ik het gevoel heb dat iets

kennis of enthousiasme het belangrijkst vindt voor een

niet goed gaat tijdens de les, benoem ik dat. Ik vraag ze

goede docent. ‘Je moet het allebei hebben.’

ook wat ik eraan kan doen. Ik leg ze duidelijk uit dat ik

Naast deze twee factoren is een goed leerklimaat ook

iets van hen verwacht, en zij verwachten ook iets van mij.

erg belangrijk volgens Claessen. ‘Hoorcolleges hebben

Ik wil bijvoorbeeld dat ze voorbereid zijn. Zijn ze dat niet,

niet mijn voorkeur. Ik ben wel enthousiast als ik daar sta,

dan richt ik me vervolgens vooral op die mensen die zich

hoor, maar ik ga echt voor de uitwisseling in onderwijs­

wel voorbereid hebben.’

groepen of responsiecolleges. Ik zou dan elke student in

26


27


‘Leny is een van mijn fijnste docenten; ze geeft goede uitleg en is heel geduldig. Er is echt geen enkele vraag dom bij haar in de klas.’

Belangrijke lessen Om verpleegkunde in een breder perspectief te leren zien en om zich bewust te worden van de situatie in Neder­ land, stuurt Claessen haar studenten graag op stage in Afrika, het werelddeel waar ze zelf langdurig in een

1e-jaars student Verpleegkunde

ziekenhuis heeft gewerkt. ‘De uitoefening van het vak is sterk economisch en cultureel bepaald. Studenten mer­ ken dat aan het feit dat daar minder middelen zijn en dat er veel minder wordt gecommuniceerd met de patiënten.’ In het begin schrikken veel studenten zich rot, volgens

28

a


‘ alles!’ Ze weet

1e-jaars student Verpleegkunde

Claessen. ‘Ze denken dat ze die arme mensen gaan

gemerkt dat bijvoorbeeld de communicatie zoals wij die

helpen, maar in feite zijn zij het zelf, die heel veel moeten

hier met de patiënten hebben, niet overal vanzelfspre­

leren. Ze komen niks brengen; ze komen iets halen!

kend is. Ze zijn zich er veel bewuster van, waarom wij de

In de eerste mailtjes gaat het over koelkasten die niet aan

dingen doen zoals we ze doen. Ze worden in feite veel

staan of dat ze met de hand moeten wassen. Daar hoor

meer wereldburger. Daarom moet internationalisering

je ze na een paar weken echt niet meer over. Dan raden

een plek krijgen in alle studierichtingen; daar streven wij

ze iedereen zo’n stage aan.’

naar.’

Claessen merkt dat de studenten gemotiveerd terugko­ men van hun twaalf weken durende stage. ‘Ze hebben

29


dr aagt de leer gemeenschap bij aan onder w ijs? ja! De Universiteit van Queensland, Australië, heeft bijzonder waardevol onderzoek gedaan naar de leeropbrengst van studenten en de factoren die daaraan hebben bijgedragen. Wat blijkt? De interactieve, sociale en samenwerkende aspecten van de leerervaringen van studenten, samengevat in het begrip leergemeenschap, beïnvloeden het leren positief.* Wanneer een student deelneemt aan leer­ gemeenschappen, worden de algemene vaar-

De data zijn verkregen uit een groot survey in 2001. De volgende schalen werden daarin gebruikt:

digheden zoals het ontwikkelen van kritische

• Communicatie en probleemoplossing

denkmethoden, sociale vaardigheden en het

• Ethische en sociale sensitiviteit

ontwikkelen van ethische en sociale oordelen

• Vakinhoudelijke kennis en vaardigheden

sterk gestimuleerd. Dat blijkt uit literatuuron- • Kwaliteit van de leraren derzoek. Daarom wilden de onderzoekers niet

• Kwaliteit van het programma

alleen de effecten van de kwaliteit van lesge-

• Kwaliteit van de leergemeenschap

ven en de kwaliteit van het curriculum op het • Kwaliteit van het onderwijs leren onderzoeken, maar juist ook het effect van leergemeenschappen op het leren.

* Wat we bij GGM verstaan onder ‘professional community’ (medewerkers én studenten samen) komt overeen met het begrip ‘leergemeenschap’ in dit onderzoek.

30


de we tenschap

Leergemeenschap beïnvloedt het leren sterk

Hoe meet je de leergemeenschap? De schaal om de kwaliteit van de leer­

De resultaten van het onderzoek laten zien dat de leergemeenschap een grotere invloed

gemeenschap te meten bestond uit 5 items: • Ik voelde me een onderdeel van de studen-

heeft op de leerresultaten dan bijvoorbeeld

ten- en docentengemeenschap

het programma. Voor het effect op de

• Ik was in staat om mijn academische belang-

vakinhoudelijke kennis en vaardigheden

stelling te volgen, samen met de staf en de

bleken de kwaliteit van de leraren en de

medestudenten

leer­gemeenschap de sterkste voorspellers.

• Ik leerde op een veilige wijze ideeën te ex-

De leer­gemeenschap was verreweg de

ploreren, samen met anderen

sterkste voorspeller voor leerresultaten op

• De ideeën en suggesties van studenten wer-

het terrein van communicatie en probleem-

den gebruikt om het onderwijs te verbeteren

oplossing, gevolgd door de kwaliteit van de

• Ik voelde dat ik deel uitmaakte van de uni-

leraren. Voor ethische en sociale sensitiviteit

versitaire of hogeschoolgemeenschap

bleek de leergemeenschap ook de sterkste voor­speller, gevolgd door de schaal om goed

onderwijs te meten. Feitelijk blijkt dus de leergemeenschap voor alle drie de aspecten van het leren een zeer sterke factor. Meer weten? The Role of the Learning Community in the Development of Discipline Knowledge and Generic Graduate Outcomes, door Calvin Smith and Debra Bath. Verschenen in Higher Education, Vol. 51, No. 2 (Mar., 2006), pp. 259-286.

31


GELIJK WAAR DIG

Ardan Aldershof, teamleider en ALO-docent Motorische Ontwikkeling en Pedagogiek


Ardan Aldershof combineert het beste uit de wetenschap en de praktijk. Hij neemt zelfs wat mee uit de commercie.


‘Laatst vroeg ik mijn studenten in een werkgroep om groepjes in te delen aan de hand van persoon­l ijk­h eids­t ypes. “Bestaat de goudvis ook als type?” vroeg een jongen als grap. “In die groep hoort Pietje namelijk.” Ik heb een pittig gesprek gevoerd met deze jongen. Die is op deze manier totaal niet geschikt om voor de klas te staan. Maar met ‘Pietje’ heb ik ook een gesprek gevoerd. Waarom laat hij zich dit zeggen?’

34


‘Hij wil dat we kunnen samenwerken op een professionele manier. Hij maakt bijvoorbeeld het hele groepje verantwoordelijk voor het resultaat. Zie maar hoe je het voor elkaar krijgt.’

Professionals in ontwikkeling Ardan Aldershof neemt zijn studenten serieus. In het contact met hen, streeft hij naar gelijkwaardigheid. ‘Het zijn pro­fessionals in ontwikkeling, en zo wil ik ze ook zien. Maar daar heb je natuurlijk meteen een spanningsveld te pakken. Sommigen kunnen daar nog niet tegen, en die moet je grenzen geven. De jongens uit het voorbeeld hadden beiden correctie nodig. Maar ik leg ze niks op; ik probeer ze inzicht te geven.’ Als tachtig procent van de studenten in een groep

rob, 1e-jaars student alo

met de laptop achterover hangt, neemt Aldershof een andere insteek. ‘Dan word ik streng, want dan bereik ik niks met die gelijkwaardigheid. Door ervaring zie ik in drie minuten hoe het gaat; ik heb zes jaar bewegingsonderwijs gegeven op een basisschool en nu sta ik hier al weer zeven jaar voor de klas. Daar tussenin was ik eigenaar van een tennisschool.’

lijk zijn en kordaat fouten durven maken, dat zou in het

Ervaring in het veld

Als hij even nadenkt, weet Aldershof nog wel een gebied

Van die opgedane ervaringen ‘in het veld’ maakt

de marketing. ‘Maak goed zichtbaar wat je de student

onderwijs meer mogen gebeuren.’ waar het onderwijs wat meer aandacht aan mag geven:

Aldershof nog wel vaker gebruik in zijn huidige professie.

te bieden hebt. Zo kun je hem het best helpen met het

‘Doordat ik ook commercieel bezig ben geweest, kijk ik

kiezen van een opleiding. De Open Dagen zijn daarvoor

iets anders naar onderwijs. Het tempo ligt in de commer­

een enorme kans. Maar goed onderwijs gaat verder dan

cie wat anders, en je hebt er niet zo veel vergaderingen,

alleen commercie: er komt volgens mij een opvoedende

haha. Nee, serieus: de daadkracht, het zelf verantwoorde­

rol bij kijken. En ik als docent neem die rol erg serieus.’

35


‘Ardan weet ontzettend veel; hij is echt een wandelende encyclopedie. Daardoor komt hij steeds met andere invalshoeken, die je niet verwacht. Dat zet je aan het denken.’1e-jaars student ALO

36


Vakliteratuur Naast ervaring uit het veld, is er volgens Aldershof meer nodig om een goede docent te zijn. ‘Je moet ook over kennis beschikken. Veel lezen. Je vakliteratuur bijhouden. Ja, ik weet het, volgens de (overigens foutieve) beeldvor­ ming zijn sporters niet de slimsten, maar je moet niet vergeten dat wij die studenten niet opleiden tot topspor­ ter, maar tot docent. Dat is iets heel anders. Je hoeft niet zelf de beste te zijn in voetballen om een groepje basis­ schoolkinderen te leren voetballen.’

Achter een tafel Aldershof is erg enthousiast over het vak dat hij doceert. ‘Het is geweldig om gymleraar te zijn! Ouders zijn er altijd

‘Als je een vraag hebt, geeft hij geen rechtstreeks antwoord, maar zal hij je altijd zelf aan het denken zetten. Hij zegt niet: ‘Het is antwoord B’, maar bijvoorbeeld: ‘Waarom is het niet antwoord A?’ 1e-jaars student alo

verbaasd over dat wij zo veel van hun kinderen afweten. Dat komt omdat je tijdens het sporten een beroep doet op hun motorische, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden. Als voorbeeld: je moet de bal schieten, je moet weten waar je staat in het veld, en je moet omgaan met winnen en verliezen.’ Al die vaardigheden zeggen iets over het kind, zegt Aldershof. ‘De context is geweldig krachtig. Als je achter een tafel zit, kun je niet alles peilen bij die kinderen. Maar op het veld zegt alles wat je doet iets over jezelf. Dat helpt je als leerkracht enorm om die leerling te helpen zichzelf te ontwikkelen. Je kijkt mee over hun schouder, ze mogen even leunen, maar het is de bedoe­ ling dat je overbodig wordt. Dat is de uitdaging. Ook voor mij, trouwens.’

37


GEZELL


LLIG!

Melissa Zevenhoven, docent Voeding en DiĂŤtetiek


De HAN Zelf vers van de opleiding V&D, staat docent Melissa Zevenhoven dicht bij haar studenten. Soms is het misschien te gezellig in haar lessen, maar ze halen mooi wel de tentamens! Goede band Breed lachend begint Melissa Zevenhoven te

Zevenhoven heeft een goede band met haar

vertellen over haar werk. Het enthousiasme

studenten, zegt ze. ‘Ik doe alles samen met

straalt van haar af, en laat dat nou net een

ze; ik ben absoluut niet van de monologen.

belangrijke eigenschap zijn voor een docent,

Ik ga in gesprek, en we liggen soms samen

volgens haar. ‘Ik vind het erg belangrijk dat

helemaal dubbel in de klas. Daar heb ik me

studenten zien dat je het leuk vindt. Ik sta

in het begin weleens zorgen over gemaakt;

hier elke dag met een goed humeur voor de

ben ik niet te enthousiast, te veel op het ni­

klas, maar dat komt omdat ik oprecht niets

veau van de studenten? Ik heb eraan probe­

kan verzinnen dat ik niet leuk vind aan mijn

ren te werken tijdens een cursus Didactische

werk.’

vaardigheden. Dat was een beetje belachelijk. Ik ben gewoon mezelf.’ Ook al is het gezellig in de les; dat wil niet zeggen dat er bij Zevenhoven geen regels zijn. ‘Ik ben juist erg streng, maar rechtvaardig, haha. En feedback vind ik erg belangrijk. Op een cursus met mededocen­ ten moesten we eens een beoor­ delingsformulier laten zien. Een collega van vierdejaars had anderhalve bladzijde en ik schaamde me voor mijn vier bladzijden. Maar samen kwamen we tot de conclusie dat eerstejaars natuurlijk nog veel meer feedback nodig hadden, dus het was juist goed.’

40


gaat me nooit vervelen! Affiniteit

FO 4YO

Doordat ze zelf nog niet zo lang afgestudeerd

erachter komt wat de diëtist nu echt doet.

is, heeft Zevenhoven veel affiniteit met de

Dan is het te laat!’

studenten die vers van de middelbare school

In het ziekenhuis vindt Zevenhoven vooral

afkomen. ‘Ach, die zijn vaak nog zó zoe­

haar werk met kinderen erg bevredigend. ‘Ik

kende! Ze krijgen zo veel informatie tegelijk,

doe onder andere de ‘Dikke Vrienden Club’

dat ze door de bomen het bos niet meer zien.

voor kinderen met overwicht, en daar vertel

Ik wil ze graag vertellen hoe de opleiding

ik veel over in de klas. Ik heb vorig jaar twee

eruitziet qua vorm; hoe het allemaal werkt.

studenten meegenomen om te laten zien

Ik ben dan ook erg strak en methodisch, en

hoe de praktijk eruitziet. Ze moesten ook

ze zeggen vaak tegen me dat ze dat echt

echt meedoen, met sporten enzo. Ik wilde

waarderen.’

dat ze er helemaal in opgingen. Daar leren ze

Uitdagend

enorm veel van.’

‘Misschien dat ik wel wat minder enthousiast

Praktijk

Ook heel leerzaam voor haar studenten vindt

word als ik hier langer werk,’ zegt Zeven­

Zevenhoven uitstapjes als open dagen of

hoven aarzelend. ‘Maar binnen de HAN

Wat de studenten ook waarderen, en wat ze

voorlichting geven op scholen. ‘De studenten

kan ik me blijven ontwikkelen. Zo blijft het

zelf ook prettig vond toen ze nog studeerde,

krijgen daarvoor betaald, maar het is zo leuk,

uitdagend! Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met

was de link met de praktijk, zegt Zevenhoven.

dat sommigen het ook wel gratis doen. Pas

een cursus Classroom English en ik wil nog

‘Ik werk zelf twee dagen op het ziekenhuis

was er nog een uitwisseling met Brugge, en

de post-hbo-opleiding Kinderdiëtetiek gaan

Gelderse Vallei. Ik vind die praktijkervaring

toen stonden we met zijn allen broodjes te

doen. Ik werk ook nog op het HAN Gezond­

een enorm belangrijke voorwaarde om hier

smeren. Dat was heel gezellig.

heidscentrum; er kan zo veel hier. De HAN

les te kunnen geven, anders heb je toch niks

En toen ik mensen nodig had voor het Food 4

gaat me nooit vervelen!’

te vertellen? Ik wil in ieder geval een beeld

you-evenement in Wageningen, had ik ze zo

van het beroep geven door mijn eigen erva­

gevonden.’

ringsverhalen, in de hoop dat de student een nog beter beeld krijgt. Ik zou het vervelend vinden wanneer een student pas bij z’n stage

41


FOOD 4YOU student Tahnee

Food 4 you-evenement in Wage­

Zo leer je uit de Docent Melissa Zevenhoven praktijk! had assistentie gevraagd bij haar

van Laere is nog

ningen,’ vertelt eerstejaars student

groep eerstejaars. ‘Roos en ik heb-

steeds blij dat

Tahnee van Laere enthousiast. ‘Dat

ben ons meteen aangemeld. Het

haar docent

is een evenement waar gewone

leek me interessant. Er was een

Melissa van

mensen, van jong tot oud, van alles

tent over vitamine D en eentje met

Zevenhoven haar

te weten kunnen komen over voe-

regioproducten en voedsel bereid

vroeg om mee te

ding. Wij stonden in de stand voor

met zeewier. Als bezoeker was het al

gaan naar

kinderen. Het doel was om kinderen

erg wetenswaardig allemaal, maar

Wageningen.

meer te laten bewegen, dus we had-

als medewerker had je er nog meer

En … staat

den een crosstrainer en een Wii. Na

aan. Je kon iedereen aanspreken

Zevenhoven te

afloop kregen ze een appel en een

en dingen vragen. Zo leer je uit de

dicht bij haar

snoepje.’

praktijk!’

Eerstejaars

studenten? 42

‘Pas heb ik meegeholpen op het


43


melissa is altijd vrolijk … De studenten die hebben meege­

Tahnee is blij dat docent Zeven­

Op de vraag of Zevenhoven mis­

werkt, krijgen een certificaat. ‘Maar

hoven haar vroeg om mee te gaan.

schien te enthousiast is en te dicht

dat is niet het belangrijkste. Het

‘Melissa laat ons zo zien wat ons

bij haar studenten staat, antwoordt

leerzaamst waren de gesprekken met

straks te wachten staat, dat vind ik

Tahnee resoluut: ‘Nee, absoluut niet.

mensen uit het ziekenhuis, die ook

erg goed. Ze springt er ook echt uit,

We zien haar echt niet als mede­

meewerkten. Ik heb bijvoorbeeld met

binnen onze vakgroep. Maar mis­

student. Ze heeft een voorbeeldrol;

een arts gesproken en daar krijg je

schien komt dat omdat ze ook onze

ze staat er echt. Als haar iets niet

als diëtist veel mee te maken. En er

SLB’er is. Ze is altijd vrolijk; ze heeft

bevalt, zegt ze dat meteen en ze

was zelfs iemand die me aanbood

altijd een lach op haar gezicht. Daar­

heeft echt controle over de klas. Ze

een stage voor me te regelen. Ik heb

mee is ze erg open en benaderbaar

is altijd goed georganiseerd en geeft

er geen spijt van dat ik heb meege­

voor ons. Je kunt haar altijd mailen

ons heel veel structuur.’ Is dat ook

werkt, ook al regende het de hele

of bellen als je ergens mee zit.’

weer opgehelderd.

dag.’

44


de we tenschap part i c iperen in een ac t ie ve leergemeenschap zor gt v o or mĂŠĂŠr be tr okkenhe id, be tere s tudieresultaten en een ho gere te vredenhe id Zhao en Kuh deden onderzoek naar de relatie tussen leergemeenschap en de betrokkenheid van studenten bij het onderwijs bij 365 instituten. Aan het onderzoek deden ruim 80.000 studenten mee. Uit dit onderzoek blijkt dat het participeren in een actieve leergemeenschap positief gerelateerd is aan betrokkenheid, aan studieresultaten en tevredenheid met de opleiding. Meer lezen over dit onderwerp? Chun-Mei Zhao and George D. Kuh (2004). ADDING VALUE: Learning Communities and Student Engagement. Research in Higher Education, Vol. 45, No. 2, March 2004.

45


Nanda Nanda Verheul, Verheul, docent en docent en verpleegverpleegkundige kundige Neonatologie neonatologie

D E T


DR EAM TEAM

De minor High Care voor vierdejaars Verpleegkunde is een groot succes. Zowel uit de praktijk als van de studenten krijgt deze intensieve stage een uitsteken­ de beoordeling. Docenten Fon Zeegers en Nanda Verheul organiseren samen deze minor. Zij vormen een hecht team.

Fon Zeeg opleidi kundig IC-verpl kun


Fon Zeegers, opleidingskundige, docent bij

werken, twee jaar werkervaring opdoen nadat

Verpleegkunde maar ook werkzaam als IC-ver­

ze van het hbo komen,’ vertelt Zeegers. ‘Met

pleegkundige, legt het papiertje met de punten

deze minor blijken ze veel sneller inzetbaar in

die hij aan bod wil laten komen voor zich neer.

de praktijk.’ Dat vinden zowel de studenten als

Hij heeft duidelijk vaker een interview gegeven.

het werkveld erg prettig, volgens Zeegers. ‘We

De minor High Care, die hij samen met een

krijgen genoeg reacties om te weten dat de

collega vier jaar geleden oprichtte maar nu

minor goed aansluit bij de praktijk.’

al drie jaar draait met docent en IC-verpleeg­

Als ze aan de minor beginnen, zijn de studen­

kundige neonatologie Nanda Verheul, is zelfs

ten in principe startbekwaam, zegt Zeegers.

landelijk een groot succes.

‘Ze hebben alle stages positief doorlopen en

De praktijk is een partij

alle toetsen gehaald; daar staan wij op. Wij maken een voorselectie, en die studenten gaan vervolgens solliciteren bij het werkveld. De

‘Normaal moeten studenten die de acute en

praktijk nemen we erg serieus; ze zijn echt een

intensieve zorg in willen, die dus bijvoorbeeld

partij in deze minor. Een certificaat zorgt er

op een ambulance of bij de hartbewaking willen

dan ook voor dat een ziekenhuis je graag wil hebben.’

48


Fon Zeegers, opleidingskundige en IC-verpleegkundige

Nanda en ik hebben dezelfde

gedrevenheid, en die heb je gewoon nodig.

49


‘HET IS WEL BELANGRIJK DAT ACUTE ZORG JE BELANGSTELLING HEEFT. ER WORDT NAMELIJK WEL ENIGE DISCIPLINE VERWACHT VANUIT DE PLANNINGSGROEP. DE MANIER VAN ONDERWIJZEN IS INTENSIEVER DAN IK GEWEND WAS BIJ DE OPLEIDING TOT VERPLEEGKUNDIGE.’ RIK, 21 JAAR, OP WWW.HAN.NL

50


‘We doen een groot beroep op zelfstandigheid.’

Er zijn geregeld terugkomdagen, en op enkele van die dagen hebben ze een kennistoets. Daarnaast werken ze aan hun leerplan.

De studenten worden meteen aan het werk

Zeegers: ‘Het is heel zwaar; dat horen we van

gezet. De eerste vijf weken zijn voor de theorie,

alle studenten. We doen een groot beroep op

die helder is opgebouwd. ‘Op maandag gaan

hun zelfstandigheid. In een evaluatie gaf vijftig

ze kijken wat ze van een bepaald onderwerp,

procent aan dat ze een stuk minder gingen

bijvoorbeeld de ademhaling, nog weten.

stappen en dat ze bijbaantjes moesten opge­

Op dinsdag gaan ze met een hoorcollege

ven. Maar allemaal hadden ze dat ervoor over.’

de diepte in, op woensdag integreren ze de nieuwe kennis, op donderdag bespreken ze de

Zelf op de werkvloer

casus en staan ze stil bij het praktijkleerplan,’

Om studenten goed voor te bereiden op hun

sommen Zeegers en Verheul op.

latere beroep is contextrijk leren erg belangrijk,

Op vrijdag krijgen ze verdiepend theoretisch

vinden beide docenten. Daarvoor is het cruci­

onderwijs van een gastdocent, de koppeling

aal dat de docenten zelf ook op de werkvloer

aan het verpleegkundig redeneren en dan ten

staan. ‘Je kunt dan de actuele praktijk integre­

slotte een excursie in het specifieke werkveld.

ren in het onderwijs. Je geeft voorbeelden uit

Dit stramien wordt de volle vijf weken volge­

je dagelijkse werk. Studenten kunnen dingen

houden. ‘De helderheid hiervan wordt door de

beter onthouden op die manier, omdat ze dan

student erg gewaardeerd,’ zegt Zeegers.

een kapstok hebben om de theorie aan op te

Hierna is het tijd voor twaalf weken praktijk.

hangen.’

51


52


‘De minor is een echte aanrader. Je verwerft kennis op hoog niveau, krijgt les van leraren uit het werkveld en krijgt door middel van Netwerken excursies de kans om een kijkje te nemen op verschillende afdelingen in de acute zorg.’

Daarnaast zorgt het werken in het veld ervoor dat de docenten beschikken over een groot net­ werk. ‘Dit is een van de redenen dat wij nooit zonder stageplaatsen zitten,’ vertelt Zeegers. ‘Dat is gunstig voor de studenten, maar ook voor de toekomstige werkgevers van diezelfde studenten. Die kunnen vast kijken wat voor vlees ze in de kuip krijgen met de volgers van deze minor.’

Dat het netwerk van de docent zowel student als ziekenhuis voordelen kan bieden, bewijst ook het ontstaan van de minor High Care Moeder en Kind, sinds 2010 georganiseerd door Verheul en J. Theunissen. ‘Deze minor is onder andere voortgekomen uit enthousiasme van mijn leidinggevende op de afdeling Neo­ natologie van het Radboudziekenhuis,’ zegt Verheul trots. Ze werkt al jaren op deze afdeling naast haar werk als docent.

Loes, 21 jaar, op www.han.nl

53


‘Mijn leidinggevende zag hoe het ging met de algemene minor High Care, en ze wilde zelf ook wel stagiaires van onze opleiding, maar dan speciaal gericht op neonaten. Dat wilde ik wel organiseren. De studenten krijgen zeven weken theorie en tien weken stage, maar de opzet is verder hetzelfde als die van de alge­ mene minor High Care. Dit was vast minder gemakkelijk tot stand gekomen als ik daar niet had gewerkt!’ De gastdocenten zijn overigens ook vaak af­ komstig uit de netwerken van beide docenten, vult Zeegers aan. ‘Laatst hadden we zelfs een ex-patiënt van me, van de IC. Die werd op het laatste moment “ingevlogen” om de studenten te komen vertellen hoe hij zijn IC-opname had ervaren. Dat is natuurlijk uniek, en dat had ik nooit kunnen organiseren als ik deze contacten niet had gehad.’

54


Onbeschreven plan

‘Fon en Nanda leveren fantastisch onderwijs.’ gerard knuppel, onderwijsmanager

Los van alle netwerken zou de High Care minor niet georganiseerd kunnen worden zonder de goede samenwerking met zijn collega, zegt Zeegers. ‘We zijn beiden praktijk­ mensen, maar we zijn ook erg bezig met onderwijsprofessionalisering. Het is belangrijk dat je een team vormt; dat je een onbeschreven ge­ zamenlijk plan hebt, waarin staat dat je de studenten serieus neemt. Het staat niet op papier, maar Nanda en ik hebben dezelfde gedrevenheid, en die heb je gewoon nodig.’

55


Herman Berndt, curriculumvoorzitter Fysiotherapie

GE WO ON


BE GIN NEN

Joost van Wijchen, docent


58


Wie bij de vakgroep Fysiotherapie begint over professional community, wordt door curricu­ lumvoorzitter Herman Berndt meteen doorver­ wezen naar een kantoor tussen de praktijklo­ kalen, waar onder andere docenten Joost van Wijchen en Wim Oerlemans vaak aanwezig zijn. ‘Wij merkten dat studenten op hun stage vaak een ‘praktijkschok’ kregen,’ legt Berndt uit. ‘Daarom zijn we begonnen met praktijk­ coaching.’ Studenten hadden geen vertrouwen in hun handelen omdat ze de theorie niet aan de prak­ tijk konden koppelen, volgens Berndt. ‘De vraag was, hoe we ze beter konden on­ dersteunen. Joost van Wijchen en Wim Oerle­ mans, twee jonge docenten, hebben toen het

‘Wij merkten dat studenten op hun stage vaak een ‘praktijkschok’ kregen. Daarom zijn we begonnen met praktijkcoaching.’ herman berndt

kantoor voor praktijkcoaching georganiseerd. Niet eerst denken, maar gewoon beginnen; dat is wel typisch voor fysiotherapeuten.’

59


Initiatief en verantwoordelijkheid

Betrokkenheid

In het kantoortje zit altijd een docent klaar om vragen

Sinds de opening van het praktijkkantoor is de betrok­

van studenten te beantwoorden die aan het oefenen

kenheid van de studenten vergroot, volgens Berndt en

zijn in de praktijkruimtes. ‘We proberen een sfeer van

Van Wijchen. ‘De studenten worden eigenaar van hun

vertrouwen te creëren, waarin de interesse wordt gewekt

leerproces,’ zegt Van Wijchen. ‘Ze doen de dingen niet

van de studenten,’ vertelt Van Wijchen. ‘Het is belang­

omdat ze een toets willen halen, maar omdat ze een

rijk om ze uít te nodigen om te oefenen, in plaats van te

goede fysiotherapeut willen worden. Je behandelt ze als

verplíchten. Je vraagt hen om initiatief te nemen en een

aankomend collega, en dan gaan ze zich ook zo gedra­

besef van verantwoordelijkheid te krijgen.’

gen.’

De praktijkcoaching is geen les, volgens Van Wijchen.

Het praktijkkantoor heeft intussen een soort magneet­

‘De studenten gaan hier in hun vrije tijd oefenen, en als

functie gekregen, zegt Van Wijchen enthousiast. ‘Stu­

ze tegen een vraag aan lopen, roepen ze ons erbij. Wij

denten zijn er voortdurend in gesprek met docenten. Er

kunnen dan meteen laten zien wat we bedoelen. Dat

ontstaan hele discussies. Je leert elkaar ook beter ken­

werkt heel anders dan het sturen van een mailtje of naar

nen, want je ziet meer van elkaar. Als een student zegt

de andere vleugel lopen waar de kantoren van de do­

dat ’ie niks kan omdat hij zo duf is van de avond daar­

centen zijn. Tegen de tijd dat je daar aankomt, ben je de

voor, dan vraag ik gerust hoe hij dat denkt te gaan doen

vraag vergeten en de docent kan niks laten zien.’

als hij straks een echte patiënt heeft. Dan denkt ’ie wel even na.’

60


Facebook Van Wijchen maakt sinds kort ook gebruik van sociale media om de betrokkenheid van studenten te vergroten. ‘Sinds we op Facebook staan, hebben we 245 vrienden. Het is geen offi­cieel medium, maar je merkt dat alles wat erop

Praktijk­ coaching =/ les!

komt te staan, als een lopend vuurtje door de afdeling gaat. Het geeft de docenten ook de mogelijkheid om de leefwereld van de student beter te leren kennen, net als het praktijk­ kantoor.’ Met deze manier van ondersteuning doe je als docent een appèl op de professio­ nele identiteit van de studenten, volgens Van Wijchen. ‘De studenten identificeerden zich te weinig met hun vak, waardoor ze geen bagage kregen. Daardoor was het verschil tussen de binnenschoolse situatie en de buitenschoolse veel te groot. Wij zijn geen monteurs, zeg ik altijd. Wij maken mensen beter in een proces. Dat moet je je eigen maken, en dat kan hier.’

61


62


WIJ LEREN DOOR HET TE

DOEN! De praktijk­coaching Fysiotherapie is vooral voor actieve studenten een succes, vinden de vierdejaars Rick Elderman, Koen Melief en Henrik Ekkermann. Je bent namelijk helemaal zelf verantwoordelijk voor het gebruik ervan.

‘Wij kunnen de situatie van nu goed vergelijken met de situatie van voor het praktijkkantoor, want dat is er pas in ons derde jaar gekomen,’ vinden Rick en Koen. Zij zien persoonlijk een groot verschil. ‘Vroeger kreeg je alleen 63


begeleiding van vierdejaars, en die

hij. ‘Ik ben pas gaan oefenen toen

bezaten niet altijd voldoende kennis.

ik bij Koen in de klas kwam, in het

Of je moest helemaal naar de andere

tweede jaar. Ik dacht eerst dat het

vleugel lopen voor een docent. Nu

geen meerwaarde zou hebben. Pas

kun je echt altijd terecht voor vakin­

later heb ik gemerkt wat ik gemist

houdelijke vragen.’

heb voor die tijd. Je krijgt hier de

Wel zijn ze het er alle drie over eens dat deze manier van leren niet voor iedere student even geschikt is.

doordat er ruimte is voor de dialoog.’ Als ze op hun beurt jongere

‘Je moet wel actief bezig zijn met je

studenten tegenkomen, valt het op

studie; verantwoordelijkheid nemen

als deze geen gebruikmaken van

om zelf te komen oefenen in een

de praktijkcoaching. Rick: ‘Ik schrik

praktijkruimte. Het is niet verplicht

soms van die studenten; ze weten

namelijk. Maar je kiest er zélf voor

toch minder. Vaak zie je het ook

om fysiotherapeut te willen worden.

aan van die kleine dingen. Hoe gaat

En dit is nou eenmaal een vak waarin

het er aan toe in de praktijk. Stel je

je moet blijven leren, blijven oefe­

gewoon even voor; dat soort stomme

nen.’

dingetjes. Dat leer je echt alleen door

Henrik is van de drie studenten degene die nog wel een stok achter de deur had kunnen gebruiken, zegt

64

mogelijkheid om zelf na te denken,

het te doen.’


actief

‘Je moet wel bezig zijn met je studie; verantwoor­ delijkheid nemen om te komen

zelf oefenen in een praktijkruimte.’

65


66

‘Bevraag mensen maar eens naar hun onderwijsherinneringen – tien tegen één dat zij personen zullen noemen die hen wisten te boeien, en nooit een studieboek.’ Frits van Oostrom ‘Superman’ bestaat ook bij ons niet, maar ‘toppers’ kunnen we bij de HAN wel opleiden, met veel inzet, bevlogenheid, wat extra aandacht en alle deskundigheid die daarvoor nodig is. Prachtig, eigenlijk, dat werken bij de HAN!’ paul Peters


67

‘Wat doe je precies als de helft van de studenten niet verschijnt in de les en als de helft van wie er wel is de vereiste voorbereiding niet heeft gedaan?’ Frank Stöteler ‘De kwaliteit van de leraren en de leergemeenschap hebben het meeste effect op de vakinhoudelijke kennis en vaardigheden.’ Calvin Smith en Debra Bath ‘Onderwijs blijft in essentie een charismatisch proces.’ Frits van Oostrom


P SITIEF Sandra Mulders, docent Toegepaste Psychologie


F!


Na tien jaar werken in een justitiële jeugdinrichting was orthopedagoge Sandra Mulders toe aan iets heel anders. Voor de klas staan bij de nieuwe opleiding Toegepaste Psychologie; dat leek haar wel wat. ‘Voor mezelf was studeren niet mijn grootste

De vergelijking met haar huidige studenten

hobby. Er zijn in die levensfase nog wel an­

Toegepaste Psychologie valt positief uit voor

dere dingen in het leven. Voor veel van mijn

deze groep. ‘Beide groepen hebben capa­

studenten geldt dit waarschijnlijk ook. Ik ben

citeiten, maar het verschil zit hem in de

al blij als ze er zijn in de lessen, en als ze hun

­motivatie. De jonge mensen die voor deze

tentamens goed maken.’ Sandra Mulders

nieuwe opleiding kiezen, doen dat niet voor

heeft een nuchtere houding ten opzichte

niks. Ze brengen vaak meer mee dan ze zelf

van haar docentschap. ‘Uiteindelijk moeten

denken. Het moet natuurlijk wel gestuurd

ze het toch zelf doen. Maar vanuit de goede

worden, maar sommigen beschikken al over

motivatie: vanuit zichzelf, namelijk.’

een aantal basiscapaciteiten van zichzelf. Anderen moeten hard aan de slag. Maar

Motivatie

met wil en interesse kom je een heel eind.

Die nuchtere houding komt wellicht voort

gewend ben, misschien omdat ik ze behandel

uit haar vorige werk, zegt Mulders. ‘Ik heb

als zijnde gemotiveerd, dat ze zich ook zo

tien jaar gewerkt als gedragswetenschapper

gaan gedragen? Een student heeft weleens

in een justitiële jeugdinrichting. Daar werk je

gezegd: “We zien dat jij er je best voor doet

met zo’n moeilijke doelgroep, dat je weinig

om er een leuke en goede les van te maken;

verwachtingen hebt, want daar loop je op

dat doet een appèl op ons, om dat ook te

stuk. Het raakt je natuurlijk wel; dat is

doen.’

menselijk.’

70

Misschien omdat ik een andere doelgroep

In ie


Gerust hart De opleiding Toegepaste Psychologie bestaat

om kennis, volgens Mulders. ‘Het is niet erg

alleen maar prettig. ‘Ik krijg vaak terug dat

pas drie en een half jaar; er zijn nog geen

als ze iets nog niet beheersen; als ze maar

ik in iedereen iets positiefs zie. Dat is waar.

afgestudeerden. ‘We hebben gekeken naar

weten wat ze nog niet kunnen en erover na

Daarnaast neem ik mijn studenten heel seri­

de behoeftes in het werkveld, en er blijkt een

kunnen denken op welke manier ze dit willen

eus. Ik probeer sterke kanten van studenten

vraag naar mensen die praktisch kunnen aan­

gaan ontwikkelen.’ Mulders is zich bewust

te benadrukken en zal iedereen in zijn waarde

pakken. Onze studenten weten hoe psycho­

van het feit dat de opleiding veel verant­

laten. Zo creëer je een veilige omgeving.’

logie werkt; ze kennen de terminologie, maar

woordelijkheid vraagt van studenten. ‘Ze zijn

Toch heeft Mulders nog niet veel ervaring

zijn geen psycholoog.’ Mulders staat nu als

nog zo jong als ze beginnen. Ik vind dat je

met lesgeven. ‘In feite doe ik maar wat, hoor.

stagecoördinator voor de uitdaging stage­

mensen wel moet uitdagen, maar niet moet

Ik ga nu pas de cursus Didactische vaardig­

plekken te vinden voor haar studenten.

overvragen. Die balans moet steeds worden

heden volgen. Ik probeer er het beste uit te

‘Je wil alleen iemand een diploma geven,

gezocht.’

halen voor mezelf en voor mijn studenten.

als je die met een gerust hart het werkveld in

Ik zal altijd uitleggen wat hun winst kan zijn,

kunt sturen,’ vindt Mulders. ‘Daarom doen

maar verder moeten ze het zelf doen. Je

gedurende hun hele studieperiode bij met

Een veilige omgeving

welke competenties ze zijn binnengekomen,

Studenten psychologie moeten naar zichzelf

en hoe die er na een jaar uitzien.’ In de be­

kunnen kijken, maar ze kijken natuurlijk ook

geleiding gaat het meer om de reflectie, dan

goed naar hun docenten. Mulders vindt dat

wij veel aan begeleiding, onder andere door klassikale SLB-lessen. Studenten houden

wordt betaald om goede profs af te leveren en daar doe je voor wat nodig is, binnen de lijnen zoals ze binnen een leergemeenschap gelden. Dat is alles.’

dereen zie ik iets 71


positiefs. 72


‘BIJNA EEN VRIENDIN, MAAR TOCH DE LERARES’

Student Toegepaste Psychologie Charel Verschuren is zo enthousiast over haar studie en over de docent uit haar tweede jaar Sandra Mulders, dat ze graag meewerkt aan dit boekje. Charel, momenteel tussen haar tweede en derde jaar in, vindt de stu­ die tamelijk pittig. ‘Ik moet er hard aan trekken, maar dat heb ik er wel voor over. Het bevalt me namelijk erg goed. Ik leer heel veel over de mens zelf; onbewuste dingen maar ook prakti­ sche mensenkennis. Daar heb je in het dagelijkse leven veel aan. In de trein zit ik te observeren en daarbij pas ik het geleerde meteen toe.’

73


Sympathiek

Workshops geven

Samenwerking

In haar tweede jaar heeft Charel

Omdat Charel zo enthousiast is

Charel werkte nauw samen met

les gehad van docent Sandra Mul­

over haar studie, draagt ze dat ook

Mulders voor deze dag. ‘Sandra deed

ders. Dat is haar goed bevallen.

graag uit aan derden. Om die reden

een inleiding en ik gaf met iemand

‘Sandra is heel open en leeft erg met

doet ze mee met de Open Dagen.

anders de workshop. Wij gaven

je mee. Omdat ze zo sympathiek is,

‘Ik vind het gewoon leuk om presen­

voorbeelden, vertelden veel over

doe je meer je best voor haar. Haar

taties te houden, en omdat ik men­

de inhoud en onderwijsvormen, en

colleges zijn heel leuk, en daarom

sen graag vertel hoe leuk deze studie

uiteindelijk gingen ze zelf met een

zorg je dat je je goed voorbereid

is, ben ik mee gaan doen. Ik geef

gespreksmethode aan de slag. Het

hebt. Ze geeft geen straf als je dat

workshops om aankomende stu­

was de bedoeling dat ze dat onder­

niet doet, maar ze zegt wel duidelijk

denten te laten zien wat we allemaal

ling deden, maar ze wilden ons aan

dat ze dat niet zo waardeert.’

leren bij Toegepaste Psychologie.’

het werk zien. Het was een groot

Charel kon goed merken dat Mul­

Ook Mulders wist Charel te strik­

succes.’

ders uit de praktijk afkomstig is. ‘Je

ken voor een promotionele activi­

ziet dat ze begaan is met de stof; het

teit. ‘We hebben laatst samen een

weer de betrokkenheid van haar

leeft echt voor haar. Ze heeft na­

workshop gegeven op de Dag voor

docent zien. ‘Ik hoefde niet langs

tuurlijk heel veel praktijkervaring, en

Praktijkbegeleiders. Daar komen

te komen want dan moest ik zo ver

gebruikt steeds voorbeelden uit haar

stagebegeleiders van instellingen

reizen, zei Sandra. In plaats daar­

vorige werk. Daar hang je makkelijker

waar studenten Toegepaste Psycho­

van hebben we drie kwartier aan de

informatie aan, zodat je het beter

logie stage kunnen lopen. We zijn

telefoon gehangen. Op zo’n moment

kunt onthouden. De stof hangt niet

nog zo’n nieuwe studie, dat we elke

is ze zo spontaan en goedlachs;

meer ergens in het luchtledige; het

gelegenheid aangrijpen om onszelf

dat spreekt me erg aan. Ze lijkt dan

zit ergens aan vast.’

voor te stellen aan deze instellingen.

helemaal niet op een strenge docent,

Dan weten ze beter wat ze van onze

maar meer op een vriendin. En toch

studenten kunnen verwachten.’

blijft ze wel de lerares.’

74

Aan de voorbereiding kon Charel


de we tenschap hoe kun je de be tr okkenhe id van s tudenten ver s te v igen en bouwen aan een pr ofes s ional communi t y? 7 t ips 1 Ga een langdurige persoonlijke relatie aan gericht op afstuderen 2 Help studenten oplossingsgericht en constructief te werken (doel: afstuderen) 3 Zorg voor maatwerk in de ondersteuning 4 Bevorder deelname aan gerelateerde feesten, sport en meer 5 Stimuleer volharding en uithoudingsvermogen 6 Reageer op tijd op signalen 7 Betrek waar nodig de omgeving van de student erbij Meer lezen over dit onderwerp? – Van Herpen, S., Van de Ven, M. & Van Hout, H. (2011). Studenten Boeien, Binden en Begeleiden: Acht adviezen voor een vliegende start in het hoger onderwijs. TH&MA: Tijdschrift voor Hoger onderwijs & Management, 18(2), 41-45. – Paul Peters en Marianne Roes (1-12-2010). Integratie en betrokkenheid van studenten: sleutels tot studiesucces? Verslag NOK-conferentie over het versterken van de integratie en betrokkenheid van studenten. http://www1.han.nl/insite_new/hanovatie/content/item.xml?id=27083 – Amy R. Anderson, Sandra L. Christenson, Mary F. Sinclair, Camilla A. Lehr (2004). Check & Connect: The importance of relationships for promoting engagement with schools. Journal of School Psychology 42 (2004) 95 – 113.

75


76

‘De interactieve, sociale en samenwerkende aspecten van de leerervaringen van studenten, samengevat in het begrip leergemeenschap, zijn zeer belangrijke factoren die het leren positief beïnvloeden.’ Calvin Smith en Debra Bath ‘Het is de docent zelf die het verschil maakt.’ Frits van Oostrom ‘Hoe lager de verwachtingen, hoe slechter leerlingen gaan presteren op school, zo blijkt uit onderzoek.’ Linda van den Bergh en Lisette Hornstra


77

‘Succeservaringen van kinderen zijn momenten van groot belang. Dat zijn pedagogische pareltjes die zij een levenlang meedragen, waar ze op teren, op kunnen bouwen.’ Frank Stöteler ‘De grootste bijdrage aan het ver­ beteren van het onderwijs levert de professionalisering van docenten.’ John Hattie


PER FOR MAN


Pieter van Leeuwen, muziek­docent CMV


80


Voorzitter van de examen­commissie, initiator van de minor Creativiteits­ontwikkeling, senior SLB’er; muziek­docent CMV Pieter van Leeuwen is nogal actief binnen de HAN. Bij alles wat hij doet, streeft hij naar gelijkwaardigheid voor mensen met een functie­beperking.

Binnen CMV zijn voor de periode van het

gen we ons allebei wel af of ik als vader iets

zegt: “Ik weet dat je ADHD hebt, maar kun

tweede jaar tot en met het afstuderen aparte

tegen haar zeg, of als docent. Maar zolang

je nu niet éven stilzitten?” Dan vraag je juist

zogenoemde ‘senior SLB’ers’ aangewezen

je daar open in bent, is dat niet erg. Het valt

iets wat hij niet kan. Je moet juist samen

voor mensen met een functiebeperking.

medestudenten wel op dat ik strenger ben

zoeken naar de manier waarop hij ondanks

Pieter van Leeuwen is er een van. ‘Ik heb zelf

voor haar dan voor andere studenten.’

die ADHD toch de lessen goed kan volgen en

twee kinderen met een functiebeperking, dus

niemand er last van heeft.’

tussen vader en docent? Dat blijft aftasten.’

De kwaliteit van je leven

En dat doet van Leeuwen op een open

Van Leeuwen weet dus van dichtbij hoeveel

altijd op in dat alles altijd anders gaat dan je

manier. ‘Het gaat al een jaar goed. Anderen

energie een functiebeperking vraagt van je

gedacht had. Dat is niet erg, want je wordt er

doen natuurlijk haar beoordelingen want dat

systeem. ‘Je krijgt te maken met de arro­

flexibel van en je leert ervan waar het echt om

kan bijna niet objectief. Maar verder is ze

gantie van de normaliteit. Bijvoorbeeld de

gaat in het leven. Het gaat om het plezierier

gewoon een van mijn studenten. Soms vra­

gymleraar die tegen een jongen met ADHD

dat je samen hebt, en over de kwaliteit van

ik weet er aardig wat van. Mijn dochter, in een rolstoel, zit bij me in de klas. De grens

Het zoeken naar die andere manier vergt veel creativiteit van iedereen die te maken heeft met een functiebeperking. ‘Ik stel me er

81


‘Pieter, mijn SLB’er, zet problemen om in kansen en uitdagingen. Hij inspireerde mij om hetzelfde te doen. Dat vraagt eerlijkheid, openheid, creativiteit en flexibiliteit van beide kanten. Op die manier leerde hij me om te gaan met mijn functiebeperking binnen de hogeschool, mijn werk en mijn leven.’ 4e-jaars student CMV

82

je leven. Die kun je verhogen door iets toe te voegen in de vorm van cultuur, in mijn geval muziek.’

De rol van muziek Het maken van muziek speelt een grote rol in het leven van Van Leeuwen. ‘Mijn vrouw geeft thuis pianoles, ook aan een student van mij trouwens. Mijn dochter helpt mee de mu­ ziekweek in Frankrijk te organiseren. Ik speel in mijn vrije tijd in een bandje; we maken alles van hardrock tot disco. Dan zing ik ook nog in een klassiek koor. Buiten de muziek om kijk ik voetbal met mijn zoon. Ik heb een seizoenskaart voor NEC.’


Maar de passie voor zijn muziek is volgens Van Leeuwen niet genoeg om een goede CMV-docent te zijn. ‘Je moet mensen voor de klas hebben staan die goed kunnen opleiden, hoewel enige kennis van zaken natuurlijk geen kwaad kan. Je moet ervoor kunnen zorgen dat studenten meer willen weten.’

83


‘Er moet altijd iets gebeuren in de ’ klas. Je moet iets

raken.

Een hoorcollege geven is performen, vindt

geval van beperkingen: die beperking is een

Van Leeuwen. ‘Er moet altijd iets gebeuren

gegeven. Zoek van daaruit wat wel mogelijk

voor de klas. Je moet iets raken.’

is, en hoe.’ In de kern vindt Van Leeuwen uiteindelijk

84

Zoek de ‘drive’

geen verschil tussen studenten met en

Van Leeuwen is zelf als een vis in het water

student met functiebeperking meer tijd en

als hij voor de klas staat. ‘Geef mij een

ruimte nodig heeft gehad voor het zelfde

groep studenten in een lokaal en ik ben blij.

resultaat, maakt niet uit. In Nederland is het

Helemaal met deze studie: die gáát over

wat dat betreft goed geregeld; als jij kan aan­

de kwaliteit van leven. Jouw zicht op hoe je

tonen dat er in jouw systeem iets is waardoor

andere mensen kunt helpen, maakt dat je

je meer tijd nodig hebt, krijg je die. Als school

een goede docent bent. Ik help ze zoeken,

geef je uiteindelijk een diploma af, omdat

ik spreek de “drive” aan in studenten. In het

iemand competent is.’

studenten zonder functiebeperking. ‘Dat de


de we tenschap ggm op weg Op de startconferentie over professional community van het Netwerk Onderwijs en Kwaliteitszorg (GGM) in 2009 zijn er tien beleidsadviezen geformuleerd om stap voor stap verder te komen in de gewenste richting.

De tien adviezen zijn:

1

Streef naar een optimale samenhang in het curriculum / onderwijsmodel

2

Streef naar een stabiel rooster voor studenten

3 Kijk anders naar studenten: zie ze als medewerkers binnen de professional community van de opleiding: meedenken, meeleven, samen feesten – en tegelijkertijd krijgen studenten verantwoordelijkheden 4 Werk dit nieuwe concept uit in de wijze waarop je overleg organiseert: betrek studenten, neem ze serieus, luister naar ze en betrek ze bij het verbeterproces 5 Organiseer kleinschalig: stel de opleiding of de opleidingsvariant centraal en zorg dat iedereen daarbinnen iedereen kent (docenten, andere medewerkers, studenten). Werk dit ook uit in de locatie en organisatie 6

Zorg voor relatieve autonomie van iedere unit binnen bepaalde kaders

7

Bevorder constructieve eigenwijsheid: dwarsliggen om te verbeteren

8

Koester wat goed gaat en verbeter niet te veel tegelijk

9

Verbeter de kwaliteit van de instroom waar mogelijk

10

Ontwikkel een uitdagende visie: dat is meer dan het streven naar tevredenheid

85


Meer informatie? Wil je meer informatie over professional community en ­leergemeenschappen? Wil je graag reageren op de inhoud van dit boekje, of jouw goede idee opperen? Neem dan contact op via het volgende e-mailadres, en wij zorgen ervoor dat je vraag of idee bij de juiste persoon terechtkomt:

professionalcommunity.ggm @han.nl 86


Bronvermeldingen – Hoe kun je de betrokkenheid van studenten

– Kernelementen van een professional community

verstevigen en bouwen aan een professional

community? 7 tips!

– Citaten van Frits van Oostrom

Christenson, S. L. et al. (2008). Check & Connect:

Presentatie Faculteitsraad GGM

Lezing van Frits van Oostrom tijdens de opening

A comprehensive student engagement intervention

van het hogeschooljaar van De Haagse Hogeschool,

manual. Mineapolis: University of Minnesota

www.scienceguide.nl/200809/van-oostrom-intensievere-

– Draagt de leergemeenschap bij aan onderwijs? Ja!

relatie-docent-student.aspx Donderdag 3 november 2011, 14.00 uur

+ citaat van Smith and Bath The Role of the Learning Community in the Development

– Citaat Paul Peters

of Discipline Knowledge and Generic Graduate

‘Superman’ of het opleiden van echte ‘toppers’,

Outcomes, door Calvin Smith and Debra Bath.

www.han.nl/hanovatie/artikelen/superman-of-het-opleiden-

Verschenen in Higher Education, Vol. 51, No. 2 (Mar., 2006), pp. 259-286 – Docenten maken het verschil + citaten van Hattie

van-e-27699/ Maandag 21 november 2011, 14.00 uur – Citaten Frank Stöteler

Frank Stötelerlezing, oktober 2009

Docenten maken het verschil, door Olga Teunis. Verschenen in OnderwijsInnovatie, Nummer 3 September 2009. Open Universiteit Nederland. www.ou.nl/Docs/TijdschriftOI/ OI_september_2009.pdf – Citaat van Linda van den Bergh en Lisette Horstra Onderzoek aan het Behavioral Science Institute van de Radboud Universiteit. Conclusie gepubliceerd op de website van het Bureau gelijke behandeling, www.bureaugelijkebehandeling.nl/nieuws/ vooroordelen-van-leraren-beinvloeden-prestatiesleerlingen. Donderdag 3 november 2011, 14.00 uur

87


Colofon Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) Kapittelweg 33, 6525 en Nijmegen t (024) 353 12 53 Klankbordgroep Faculteitsraad GGM Projectleiding en redactie MIRA communicatie www.miracommunicatie.nl RiNk communicatie www.rinkcommunicatie.nl Tekst Mirjam van Zelst Fotografie Portretten Gema PĂŠrez www.gemasiul.com Overige iStockphoto (pag. 34, 40, 42, 54, 64, 80), Nj Tech Teacher* (pag. 6), m.aquila* (pag. 27), cobalt123* (pag. 78), ianctmcfarland* (pag. 36), judith74* (pag. 52), mayhem* (pag. 55), * Flickr met Creative Commons licence Design en opmaak BureauKetel Druk Drukkerij EfficiĂŤnt

88



GEZ PRACTICE WERELDBU EL


URGER


. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

J

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

[ jo uw c i ta at ]


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.