Studeren kun je leren

Page 1

TIPS &TRICKS VAN

STUDEREN KUN JE LEREN!



TIPS &TRICKS VAN

STUDEREN KUN JE LEREN!


een student is veel méér dan een

Van de redactie We hebben

ervoor gekozen om juist de wijsheid van studenten aan te boren. We hebben hun allemaal gevraagd wat zij goed studeren vinden en wat goed student zijn is. Studenten komen met ideeën die wellicht haaks staan op standpunten die de HAN inneemt. Ook op dit vlak geeft de HAN echt de ruimte. Wat ons betreft, is dit boekje meteen ook de aanzet tot intensiever contact met studenten. Heb jij een goed idee? Deel het bijvoorbeeld op het blog www.han.nl/wijzijndehan, pak het samen op of mail het ons. Wij willen iedereen die heeft mee­gewerkt, van harte bedanken. Frits Roelofs

2


GOED STUDEREN

WAT IS

voorwoord In 2011 verscheen het boekje ‘Je moet ze raken’, waarin de docent centraal staat. Daarin intro­

VOOR JOU?

duceerden we (het leren in) professionele leergemeen­ schappen. We geven daar nu een vervolg aan door in een tweede boekje de aandacht te richten op de student. In dit boekje geven studenten tips aan medestudenten, maar ook aan docenten en aan anderen. Ook komt aan de orde wat de literatuur zegt over goed studeren.

Dat laatste hoef je niet alleen te doen; een opleiding maak

Als nieuwe student aan de HAN krijg je een exemplaar

je altijd samen. Met docenten/lectoren en beroepsprak­

van dit boekje. We hopen je hiermee niet alleen een warm

tijk, maar ook en juist met medestudenten en afgestu­

welkom te bieden, maar je ook op weg te helpen naar een

deerden. Dit alles past helemaal in de kwaliteitscultuur

succesvolle studieloopbaan!

die wij nastreven: samen met en van elkaar leren, elkaar inspireren en voortdurend het beste in elkaar naar boven

Kees Boele

halen. Samen zijn wij de HAN!

Frank Stöteler College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

3


We zijn vaak druk in de klas, maar dan zegt een van ons ‘Hey boys, nu moeten we ff knallen’

en dan gaan we ervoor.

4


Ben ik leerling of student? ‘Ik kom van het mbo dus ik ben al een beetje gewend aan studeren.’ ‘Mijn eerste tentamen heb ik niet kunnen maken, ik had me niet ingeschreven … Dat hadden ze toch wel even kunnen mailen?’ Sommige studenten vinden de overgang van het voortgezet on­ derwijs, waar je leerling bent, naar het hoger onderwijs, waar je student bent, lastig. In het voort­ gezet onderwijs wordt je vaak precies verteld wat er van je wordt verwacht. Als je gaat studeren, moet je ineens veel (meer) din­ gen zelf uitzoeken en in de gaten houden. Je hebt niet altijd aanwe­ zigheidsplicht en ook je huiswerk wordt eigenlijk nooit gecontro­ leerd. Je moet dus dingen zelf doen en in de gaten houden zoals jezelf inschrijven voor een tenta­ men of uitzoeken welke boeken je nodig hebt bij bepaalde vakken.

5


Ook wordt er in het hbo van je

Derdejaars gaven aan dat eerste­

verwacht dat je kritisch bent en je

jaars vooraf al zouden mogen na­

mening durft te geven. Dat heeft

denken over wat zij van hun oplei­

zelfs een vaste naam: feedback.

ding kunnen verwachten, wat ze

Een tweedejaars student om­

denken tegen te komen.

schreef de overstap van leerling naar student als twee fasen die je eigenlijk zou moeten doorlopen.

‘Je moet als leerling eerst zeker weten DAT je wilt studeren. Pas daarna is het goed om je te oriënteren. Doe je dat omgekeerd, dan loop je het risico om als leerling toetsen en examens niet te halen en kies je veel sneller een opleiding waar je je helemaal niet thuis blijkt te voelen.’

6

‘Maak eens een bucketlist voor je studententijd. Wat wil je in ieder geval doen zonder dat je je afvraagt wat je er later mee kunt. Ik heb bijvoorbeeld gebarentaal geleerd, gewoon omdat ik dat altijd al wilde. Een klasgenoot wilde per se iemand spreken die een 3-d voorstelling heeft gemaakt en heeft dat ook gedaan. Maak je ook weer niet te druk over je studiekeuze, maak die ook niet te zwaar. Kijk ook wat je graag wilt. Als je denkt, dit is gaaf, doe het dan ook, ga er dan helemaal voor.’

Sinds mei 2014 bestaat de zogenaamde studiekeuzecheck. De politiek heeft niet ten onrechte gemeend iets te moeten doen aan een betere oriëntatie van jongeren op hun studie. Deze politieke verandering staat te boek als de 1 mei-regeling. Veel nieuwe studenten denken dat deze regeling alleen maar inhoudt dat je je voor 1 mei moet aanmelden, maar dat is maar een klein deel van de aanpak. Veel belangrijker is dat iedere aanmelder het recht heeft om ‘zijn zelfinzicht te toetsen aan de studiesuccesfactoren’ van de opleiding waarvoor hij zich aanmeldt. De politiek heeft het in dit kader over ‘matching’ en dus niet over selectie. In de theorie wordt zelden of nooit gesproken over de invloed van het feit dat studenten niet meer leerplichtig zijn en dus zelf de volledige verantwoordelijkheid dragen over al hun daden. Wat is de invloed van het niet meer leerplichtig zijn?

TIP


Vind je het soms lastig om student te zijn? Vraag een medestudent die van het mbo komt – of van een andere opleiding – naar zijn of haar ervaringen. Kijk ook goed om je heen naar studenten die plezier uitstralen. Wat doet hij of zij anders? Wie weet, doe je zo ideeën op die je meteen kunt toepassen!

7


THUIS 8


Mijn omgeving ‘Mijn ouders wilden dat ik iets anders ging studeren, maar ik weet zeker dat ik hier goed zit.’ ‘Ik wil dat mijn ouders trots op mij zijn, daarom wil ik mijn diploma halen.’ Vier allochtone eerstejaars stu­ denten denken dat dat vooral voor hen geldt en niet zo zeer voor autochtone studenten. Toch horen we vaker dat studen­ ten het belangrijk vinden wat hun omgeving vindt. Het helpt na­ tuurlijk ook als er mensen in jouw omgeving zijn die je steunen als het bijvoorbeeld wat tegenzit tij­ dens je studie. Bovendien heeft het gedrag van mensen uit je di­ recte omgeving, hun houding ten opzichte van studeren en leren, sowieso heel veel invloed op jouw gedrag.

9


Deze eerstejaars studente krijgt

Jouw omgeving bestaat natuur­

Ook je ‘letterlijke omgeving’ kan

geen steun van haar ouders, maar

lijk niet alleen uit jouw ouders en

van belang zijn. Denk bijvoor­

volgt haar eigen weg.

andere familie. De maatschappij

beeld aan het gebouw waar je je

‘Mijn ouders wilden graag dat ik een andere studie zou gaan doen. Ze vinden dit maar niks. Ik had dat liever anders gehad, maar ik wil zo graag dat ik zeker weet dat ik deze studie met succes ga afronden.’

hoort daar ook bij. De hogeschool

lessen volgt en de plek waar je

krijgt niet alleen geld van jou,

woont. Studenten geven het vol­

jouw studie wordt mede betaald

gende advies:

door de maatschappij. Je zou

‘Kom naar Open Dagen en ‘voel’ of je je thuis voelt in het gebouw en of de mensen je aanspreken.’

kunnen zeggen dat zij daar ook wat voor terug mag verwachten. Bijvoorbeeld goed opgeleide pro­ fessionals.

10


Vergeet ook niet om na te denken

Anderen vinden dat juist een

over de reisafstand. Sommige

groot nadeel.

studenten geven aan dat ze een

‘Ik wil graag nieuwe mensen ontmoeten en iets opbouwen hier in Arnhem. Bovendien zit ik er niet op te wachten om al om zeven uur in de trein te zitten …’

grote reisafstand geen probleem vinden.

‘Ik vind het fijn om bij mijn oude vrienden in de buurt te wonen en gebruik de reistijd om te studeren.’

11


TIP 12


Welke mensen in jouw omgeving kunnen je steunen tijdens je studie? Als je geen vrienden of familie hebt die je kunnen ondersteunen, zoek dan contact met jouw studie­loop­baan­ begeleider of vraag een docent om advies. Misschien is er wel een andere student met wie je hierover kunt praten en kunnen jullie elkaar helpen. Realiseer je dat positieve ondersteuning veel meer effect heeft dan een negatieve bena­dering. Er wordt wel beweerd dat één negatieve opmerking geneu­tra­liseerd moet worden door drie positieve en dan moeten die nog gemeend zijn ook ...

13


14


‘Ik wil dat mijn ouders trots op mij zijn, daarom wil ik mijn diploma halen.’ ÖMER 15


‘Ik laat me altijd afleiden tijdens het studeren. Daarom ga ik maar naar de bibliotheek, dan moet ik wel. Student zijn is een doel hebben. Mijn diploma is een middel om iets in mijn land Afghanistan te doen. Ik kom altijd naar de les, ik ben de oudste. Soms zeg ik tegen mezelf: ga je nou eens gedragen naar je leeftijd! Houd je doel voor ogen, wat is de reden waarom je studeert.’ 16


HASIN 17


18


Mijn groep ‘Ik zit in een projectgroepje, met twee medestudenten kan ik goed samenwerken maar er is een jongen die nooit komt opdagen. Heel irritant!’ Veel studenten klagen het meest over hun medestudenten. Over het algemeen gaat samenwerken goed, maar er zijn altijd ‘mee­ lifters’ van wie ze last hebben. Hoe ga je daar mee om? Geluk­ kig hebben de meesten een ant­ woord:

‘Zoek gelijkgestemden. Besteed je aandacht aan dingen (en mensen!) die wél goed gaan’. Andere studenten geven aan dat je geen aandacht moet geven aan die studenten, daar ‘beloon’ je ze alleen maar mee.

19


Twee tweedejaarsstudenten ver­ tellen over het actief deelnemen aan activiteiten die hun opleiding aanbiedt.

We zijn steeds op zoek naar

meer-

waardE.

Daarom gaan we lang niet altijd naar hoor­colleges, alles staat toch al in de studie­­hand­leiding.

‘Wij reageren altijd heel snel als iemand van onze opleiding ons iets vraagt om ergens aan mee te werken. Het is toch ook gewoon leuk als je ergens voor gevraagd wordt? We doen echt van alles: van een Facebookpagina voor de opleiding tot een honoursprogramma. Dat kunnen we doen omdat we niet meteen van de havo aan deze opleiding zijn begonnen maar eerst een andere studie hebben gedaan. We wisten daardoor wel wat we zo’n beetje konden verwachten, we wisten dat er eigen initiatief van je verwacht wordt, dat je zelf dingen gaat opzoeken. Je moet het gewoon doen, is eigenlijk het geheim, meegaan met wat er is en bijhouden. Heel veel studenten zijn niet zo fanatiek in leren, dan komen ze hier op de HAN en dan moeten ze gewoon aan de slag gaan. Wij willen gewoon weten hoe het werken met een patiënt in de praktijk eruit ziet en dus zoeken we die praktijk ook zelf op en lezen we erover in boeken. Goede studenten moeten in ieder geval ondernemend en actief zijn. We zien veel studenten om ons heen die veel te afwachtend zijn, die alleen maar gericht zijn op wat ze moeten doen en wat ze daarvoor dan kunnen krijgen aan studiepunten. We moeten die anderen niet pushen, ze moeten er zelf mee

20

Het is hier geen havo-

6!


komen. Die middelbare schoolhouding moeten ze achter zich laten. Het is hier geen havo-6! Ik pak mijn eigen regie en wacht niet af totdat anderen iets voor mij doen. Ik bel zelf bijvoorbeeld achter mijn eigen stage aan en wacht niet tot iemand van de opleiding dat voor mij gedaan heeft. Natuurlijk is dat soms ook spannend maar dat hoort er ook gewoon bij. Ik leer heel veel van mijn docenten nu ik bijdraag aan de organisatie van de opleiding. Docenten benaderen me heel volwassen en vertellen ook over hun ervaringen en zelfs hun eigen mislukkingen op studiegebied. Er wordt al heel veel aan­geboden. Studenten zijn echter ook heel vaak lui. De meesten zijn ook tevreden met alleen een diploma, dat vinden wij echter te weinig. Wij willen ook juist nu actief zijn binnen en voor de opleiding. Wij kijken ook verder dan alleen die vier jaar opleiding. Uiteindelijk leidt het hbo toch niet voor niets op voor werk dat je de rest van je leven zou kunnen doen?!

EEN GOEDE STUDENT = ONDERNEMEND + ACTIEF

Misschien moeten studenten nog meer losgelaten worden door de docenten. Veel studenten leven heel erg naar een tentamen toe, gaan dan alleen voor het cijfer en niet voor de kennis. Misschien moeten wij, actieve studenten, een grotere rol spelen en moeten wij, tweedejaars, een paar keer per blok gesprekken aangaan met eerstejaars. Misschien ook moet je al in havo-5 beginnen, dat je naar je oude school teruggaat en daar met je vroegere medeleerlingen praat?! Naar hoorcolleges gaan we zelf lang niet altijd, alles staat toch al in de studiehandleiding. Natuurlijk is dat zielig voor de docent, maar toch, we zijn steeds op zoek naar de meerwaarde en als zo’n hoorcollege dat niet geeft, dan komen we ook wel eens niet. We zijn dan wel altijd elders met onze opleiding bezig, we liggen niet in ons bed!’ Voel je je verbonden met je op­ leiding en studiegenoten? Ken­ nen jullie elkaar en helpen jullie elkaar? Hoe zou dat nog meer kunnen? Bespreek dat eens met elkaar. Daar wordt jullie groep

Natuurlijk, dat is best wel lastig, we zeggen het ook vaak tegen mede­ studenten maar dat helpt vaak niet. We zoeken dan bij gelijkgezinden wel aansluiting en zonderen ons dan af van de rest. Studenten moeten gewoon zelf actief zijn. Studeren is voor ons echt leuk, we doen het met passie en dat gunnen we iedereen.

alleen maar leuker en effectiever van.

21


‘We ANNEBEL KIRSTEN 22


e

we zijn een groep en we hoeven het niet met elkaar eens te zijn, dus “ik houd me stil want ik denk er anders over,” vinden wij geen goede houding.’ Annebel en KirstEn, tweedejaars

Wat zegt de wetenschap? Iedereen heeft ooit (vaak onbewust) gekozen voor een bepaalde mindset: een mentale houding die bepaalt hoe je situaties interpreteert en daarop reageert. Je hebt die mindset zo in je verankerd, dat je zelf bent gaan geloven dat je ‘zo bent’, dat je zo in elkaar steekt. In de praktijk reageer je nu vooral onbewust vanuit de door jouw ‘gekozen’ mindset. Carol Dweck, een Amerikaanse psychologe, onderscheidt er twee: een fixed en een growth mindset. Het goede nieuws is dat je een ‘vaste’ kunt veranderen in een ‘groei mindset’. Iemand met een fixed mindset gelooft dat zijn basiskwaliteiten vastliggen. Zo iemand denkt dat zijn ontwikkelmogelijkheden vastliggen (bijv. intelligentie) en heeft meer moeite met lastige situaties. Kenmerkend is zijn voorzichtigheid. Als er iets misgaat, bevestigt dit wat hij al denkt: ‘zie je wel, dat kan ik niet’ en ‘wat denken de anderen nu weer van me’. Studenten met een growth mindset doen het tegenovergestelde. Zij gaan ervan uit dat hun kwaliteiten ontwikkeld kunnen worden en dat ze kunnen leren van wat er met hen gebeurt. Zij experimenteren dus gemakkelijker en zijn minder bang om fouten te maken. Er zijn minstens twee mogelijkheden om je mindset te veranderen: zelf of met behulp van anderen! bron: Dweck, C. S. (2012). Mindset: How You Can Fulfil Your Potential. Constable & Robinson Limited.

23


WI 24


IJ

DE andere studenten In heel veel gesprekken kwamen de ‘andere studenten’ aan bod. Het was net of er twee soorten studenten bestaan: ons soort stu­ denten en ander soort studenten. Uiteraard is ons soort goed en het andere soort niet. Vierdejaars ver­ telden het volgende:

‘Veel studenten in vertegen­woordigings­ organen zijn al heel erg gepolitiseerd, beginnen bijvoorbeeld altijd met klachten en wij willen dieper. Andere studenten die er niet voor willen gaan, laten we links liggen. Die zeuren, daarom. Mensen die zelf geen verantwoordelijkheid nemen, moeten dat bij het geven van feedback echt te horen krijgen. Dat werkt goed als het gebeurt. Natuurlijk, wat wij nu doen, is ook een beetje gezeur maar we ergeren ons soms mateloos. Het is toch te gek dat iedereen wel weet dat er meer vrijheid gewenst is en dat het toch niet lukt om die te creëren.

25


VYGOTSKI

Studenten die braaf doen wat er gevraagd wordt, krijgen goede cijfers. Terwijl als je echt iets meer wilt en je doet dat dan ook, dan krijg je er een hoop gedoe bij en kost het je bakken met tijd. Toch leer je daar misschien het meest van, van dat gedoe. Je leert bijvoorbeeld je eigen keuzes te maken en er helemaal voor te gaan. Een groot deel van de studenten heeft misschien genoeg aan het voorgeschreven programma, maar studenten die meer willen, moeten daar ook ruimte voor krijgen. Wij noemen dat “onze zone van naaste ontwikkeling”. Dan stijg je ook boven jezelf uit. Iedereen kan dat ook leren. De houding dat je met elkaar in overleg kan, is het begin.’

26

De zone van de naaste ontwikkeling (зона ближайшего развития), vaak afgekort als ZNO, is het verschil tussen wat een leerling zonder hulp kan doen en wat hij of zij met hulp kan doen. Het is een door de Sovjet-psycholoog en -sociaal-constructivist Lev Vygotski (1896 1934) ontwikkeld concept. Vygotski stelde dat een kind het voorbeeld van een volwassene navolgt en geleidelijk aan het vermogen ontwikkelt om bepaalde taken zonder hulp of ondersteuning uit te voeren. Vygotski’s vaak geciteerde definitie van de zone van de naaste ontwikkeling stelt het voor als ‘de afstand tussen het feitelijke ontwikkelingsniveau zoals vastgesteld door middel van probleemoplossen door het kind zonder hulp uitgevoerd, en het potentiële ontwikkelingsniveau zoals vastgesteld door probleem­­oplossen onder volwassen begeleiding of begeleiding door meer gevorderde leeftijdsgenoten[1]’. Vygotski is samen met andere onderwijsdeskundigen van mening dat het de rol van het onderwijs moet zijn om kinderen van ervaringen die zich in hun ZNO bevinden te voorzien, en hierdoor hun individueel leervermogen te stimuleren en te bevorderen.[2] bronnen: L.S. Vygotski (1978). Mind in society: The development of higher psychological processes (p. 86). Cambridge (vertaling: L. Verhofstadt-Denève – A. Vyt – P. Van Geert (1991). Handboek ontwikkelingspsychologie. Grondslagen en theorieën (p. 168). Houten. L.E. Berk - A. Winsler (1995). Scaffolding Children’s Learning: Vygotsky and Early Childhood Education (p. 25). Washington.


(Daar leer je misschien nog ‘t meest van)

27


28


Elkaar helpen ‘Ik help graag medestudenten met het begrijpen van lastige stof. Het lijkt zelfs of ik het zelf beter ga snappen als ik het uitleg.’ ‘Als ik iets niet snap, dan gooi ik het ff op de groeps-app en dan reageert er altijd wel iemand.’ Op de hogeschool ben je niet al­ leen. Je bent een onderdeel van een groep, je hebt les van ver­ schillende docenten en je hebt contact met mensen uit het werk­ veld (bijvoorbeeld tijdens je stage of bij je bijbaantje). Van iedereen kun je iets leren, maar iedereen kan ook iets van jou leren! Je kunt ook met elkaar aandacht besteden aan de taal die een ie­ der gebruikt. Niet alleen speelt in alle vormen van toetsing taal in de meest brede zin van het woord een belangrijke rol, maar met be­ hulp van je eigen taal kun je ook je eigen denken, je eigen hersenen positief beïnvloeden. Met taal in de meest brede zin van het woord

29


bedoelen we ook je lichaamstaal.

Juist met elkaar in je eigen vei­

Kijk bijvoorbeeld maar eens hoe

lige groepje samenwerken, elkaar

je medestudenten en ook je do­

hierin trainen op een luchtige,

centen het lokaal binnenlopen.

energiegevende manier zal hel­

Daar spreekt een wereld uit. Ook

pen. Pas echter wel goed op! Het

in kennistoetsen kun je al veel af­

kan echt tot succes leiden en ook

leiden uit de taal waarin de vragen

nog veel sneller dan je denkt. Veel

gesteld worden. Zoek eerst maar

mensen zijn misschien nog wel

eens naar de twee, drie kernwoor­

banger voor succes dan voor mis­

den uit een vraag. Waar doen die

lukken!

je aan denken? Pas daarna de echte vraag tot je laten doordrin­ gen en vervolgens natuurlijk ook beantwoorden kan een strategie zijn die succes brengt. Maar ook in je eigen taal kun je vrij makkelijk verbeteringen aan­ brengen. Op de bladzijde hier­ naast een lijstje dat je hierbij kan helpen (Van den Brandhof, 2004).

30


✖✔

Ik moet Ik zou moeten Ik had moeten Ik kan niet Ja maar Vanaf morgen zal ik studeren is hartstikke zwaar

Ik besluit Ik wil Ik ga Ik kies ervoor om Ja en / Nee want Vandaag ga ik studeren is te leren

31


TIP 32


Snap je iets niet en weet je dat een studie­ genoot de stof goed beheerst? Vraag hem of haar na de les nog even met jou dat lastige stuk door te nemen. Grote kans dat jullie elkaar willen en kunnen helpen. Wil je echt resultaat, neem dan zelf het woord en vraag aan de expert pas op het einde om zijn feedback. Een vak leer je namelijk door het te geven en veel minder door het te krijgen ‌

33


34


Wat zegt de wetenschap? ‘Wil je weten hoe je het doet, vraag het een ander.’ (Vonk, 2009). Een professionele student neemt verantwoordelijkheid in het zoeken naar feedback in plaats van te wachten op feedback (Boud, 2000; Kremer-Hayon &Tillema 1999 uit van Merrienboer & Sluijsmans, 2008). Onderzoek geeft aan dat peerbeoordeling motiverend is en leren stimuleert. Voorwaarde is voldoende ondersteuning bieden bij het geven en ontvangen van feedback. Tevens blijkt dat studenten graag feedback ontvangen van kritische beoordelaars. Deze beoordelaars worden als intelligent en deskundig gezien (Vonk, 2009, uit Sluijsmans 2013). Het werkt motiverend als studenten zelf bepalen op welke criteria zij feedback willen ontvangen. Plannen en feedback opzoeken worden als belangrijkste componenten in zelfsturend leren beschouwd (Butler & Winne, 1995: Ertmer &Newby, 1996; Kremer-Hayon &Tillema 1999; Schunk, 1990; Van Merrienboer & Sluijsmans 2008; Zimmerman, 1990). Zelfsturende studieteams waarin studenten beoordelingstaken selecteren en bestuderen leiden tot een hogere motivatie en zetten aan tot meer leren dan wanneer beoordelen extern wordt aangestuurd. (Wulf, Raupauch &Pfeiffer, 2005 uit Sluijsmans 2013). Belangrijkste bron: Sluijsmans, D. 2013. Verankerd in leren. Vijf bouwstenen voor professioneel beoordelen in het hoger onderwijs. Hogeschool Zuyd.

35


‘Geef je mening en

luister naar elkaar.’

Joris, derdejaars

36


joris

37


CHEMIE 38


Mijn docenten ‘Ik vind het fijn als een docent mij be­handelt als een toekomstige professional.’ Frits van Oostrom, hoogleraar Letterkunde, zei jaren geleden: ‘Een land dat voetbalresultaten nog steeds lijnrecht in verband brengt met de coach en diens chemie met zijn spelers, zou in het onderwijs de persoonlijke di­ mensie niet zo moeten ontken­ nen.’ Met andere woorden, als we het blijkbaar zo gewoon vinden dat een coach wordt afgerekend op zijn relatie met zijn team, waarom doen we dat dan ook niet met do­ centen? Is het niet belangrijk om naast een goede relatie met je klasgenoten, ook een goed con­ tact te hebben met je docent? Ja, zeggen veel studenten. Een docent is niet alleen een kennis­ vat of opdrachtenmachine. Het blijkt dat studenten liever en va­ ker naar een les gaan (en beter zijn voorbereid) als een docent meer doet dan alleen de theorie van de sheet voorlezen en ‘huis­ werk’ geven.

39


Als wij

invloed

Wat doet zo’n docent dan meer

hebben en onze vragen staan , dan is het

of anders? Studenten geven al aan dat praktijk en actualiteit in de les brengen belangrijk is. Maar ook op persoonlijk vlak doet zo’n docent ‘anders dan anders’. Hij vraagt bijvoorbeeld in de gang of in de kantine hoe het met je gaat. Hij laat merken dat hij jouw op­ merkingen tijdens de les op prijs stelt. Hij geeft aan dat je met vra­ gen bij hem langs kunt komen, dat je hem kunt bellen of e-mai­ len. Docenten die snel reageren op mails, die privé en werk niet lij­ ken te scheiden, zijn aangename verrassingen als je zelf worstelt met je vragen, met je studie. Maar … als een student niet ac­

centraal effectief en nuttig

tief meedoet in de les, niet deel­ neemt aan een spontaan gesprek

Derdejaars studenten aan het

of nooit met een vraag komt, is er

woord:

dan wel sprake van contact?

‘Docenten zouden ook wel meer aan ons mogen vragen voordat ze een oordeel vellen. Soms kunnen tijdens stages bepaalde opdrachten niet worden uitgevoerd omdat de mensen

40

op die werkplek dat niet aan blijken te kunnen. Goede docenten vragen ons wat daar speelt en wat wel mogelijk is, slechte docenten houden vast aan de opgegeven opdracht en eisen van ons dan het product. Dat verpest alle pret in het leren. We hebben behoefte aan


meer vrijheid om ook zelf in te kunnen brengen wat wij willen. Docenten mogen wel vaker uitgaan van de positieve instelling van een student. Studenten kunnen bijvoorbeeld worden uitgenodigd om met tegenvoorstellen te komen. Geef studenten eerst eens wat ruimte, oordeel niet meteen. Dat mag ook in beroepstaken worden ingebracht, die hoeven niet helemaal dichtgetimmerd te zijn. Leraren die durven door te vragen, hebben snel genoeg door of ze belazerd worden of niet.’

Een andere vierdejaars student

Een andere student vertelde dat

vertelde dat hij een keer te laat

hij op een gegeven moment twij­

was met het inleveren van een

felde of hij wel bij de juiste oplei­

portfolio. Hij had daar een reden

ding zat.

voor. Zijn docente vond het toen

vond hij dat ook minder erg. Hij

‘Toen ik twijfelde om over te stappen naar een andere opleiding, ben ik gaan praten met docenten. Dat was heel prettig, wij gingen samen op zoek naar wat de opleiding kan bieden.’

zei dat hij meer begrip voor haar

Als je al contact hebt met je do­

had gekregen omdat zij er voor

cent, is het natuurlijk makkelijker

hem was toen dat nodig was.

om zulke gesprekken te begin­

niet zo erg dat hij te laat was. Een paar maanden later was zijn docente te laat met iets en toen

nen. Een tweedejaars studente werkt

Een vierdejaars studente gaf aan

in een project samen met docen­

Een tweedejaars studente had

dat je wel op de uitnodiging in

ten.

aanbevelingen nodig om een ho­

moet gaan om bijvoorbeeld vra­

‘Dat is leuk, je leert veel. Ze behandelen me als een toekomstige professional/ collega en de lijntjes worden korter.’

noursprogramma te kunnen vol­

gen te stellen. Dit is niet alleen interessant voor je vak, maar je leert elkaar ook een beetje ken­ nen. Ze omschrijft het als volgt:

‘Als de docent mij als persoon ziet, doe ik meer mijn best. Dat werkt twee kanten op, een docent is ook een mens en kan ook een slechte dag hebben.’

gen en merkte dat docenten daar graag aan mee wilden werken.

‘De aanbeveling die ik nodig had voor het honoursprogramma, heeft mij ontzettend veel goed gedaan. Een aanbeveling van mijn slb’er ligt eigenlijk het meest voor de hand want die kent je het beste, maar andere docenten zeiden ook mooie dingen. Er kwamen meer positieve dingen aan de orde dan ik gedacht had.’

41


Docenten mogen wel wat vaker uitgaan van de

positieve

instelling van de student Studenten van de lerarenopleidin­ gen noemen een aantal van hun docenten heel inspirerend.

‘Die beginnen met de vraag wat wij willen, juist wij. Effectief en nuttig is het als wij invloed hebben en feitelijk onze vragen centraal staan. De oude cultuur is echt heel moeilijk te veranderen. Een andere, verrassende aanpak van een docent kan dan heel veel goed doen. Dat inspireert ook om zelf leraar worden.

42

Iets totaal anders doet ons het geheel zien, een helikopterview. Even stilstaan, wat zijn we feitelijk aan het doen. Dat vraagt ook om een actieve houding van studenten. Je moet niet alleen je durven te melden maar je moet ook meedoen. Neem dus een actieve rol in het vorm geven van je studie. Dat betekent voor iedere student een voortdurende leergierigheid en soms ook een stevige ambitie, gecombineerd met waar ligt mijn

passie. Of in jongenstaal geformuleerd: waar krijg je jeuk van? Wanneer kom jij nu in beweging? Feedback van studenten mag best meer ook aan de voorkant komen. Dus als docenten beroepstaken aan het schrijven zijn, betrek ons daar dan bij in plaats van te wachten tot wij achteraf ons commentaar mogen geven. Waarom zouden studenten ook niet mee mogen en kunnen denken over de toetsing? Dan


wordt het onderwijs ook betekenisvol. Vaak sluit de manier van toetsing nu niet aan bij wat docenten feitelijk beogen met hun onderwijs. Als je studenten betrekt ook bij het ontwerpen van toetsen, kan dat beter worden. Kennistoetsen laten zien dat je de stof wel eigen kunt maken zonder dat de relevantie voor je beroepspraktijk erg duidelijk is. Dat geeft verder niet, maar maak kennistoetsen ook niet te belangrijk.

Wij hebben het meegemaakt dat studenten vooraf toetsvragen mogen inzenden en als jouw vraag wordt uitgekozen, dan krijg je daar ook nog bonuspunten voor. Daar leerden we ontzettend veel van.’

43


TIP 44


Nodigt jouw docent je uit om te vertellen hoe het met je gaat of om vragen te stellen? Maak daar dan gebruik van! Het kan je meer studieplezier en beter studieresultaat opleveren. Ook als de docent dat niet doet, kun jij daar nog altijd zelf om vragen. Een verrassende beginvraag zou kunnen zijn: wat denkt u dat ik goed kan?

45


In de praktijk is het allemaal niet zo

ZWAR WIT 46


RT-

Mijn opleiding/ mijn vak ‘Als de les over de praktijk gaat, let ik veel beter op.’ ‘Ik vind mijn vak zo belangrijk dat ik meteen mijn mening geef over wat er kan worden verbeterd in onze opleiding. Ook al heb ik er zelf niets meer aan, de studenten na mij wel.’ Deze derdejaars student is al heel bewust bezig met zijn toekomstige vak. Hij weet precies wat hij wil leren.

‘Mijn opleiding kan mij niet alles bieden wat ik wil weten. Dat is niet erg, ik zoek het dan buiten mijn opleiding. Ik kies zelf uit wat mij het meeste interesseert.’ Veel studenten geven aan dat het prettig studeert als je weet wat je wilt en waar je het voor doet.

47


Maar... je loopt soms niet meteen

iets actueels en iets wat de do­

Zoals veel studenten aangeven:

stage aan het begin van je studie.

cent zelf heeft meegemaakt. Veel

Veel studenten weten dan ook

docenten werken in de praktijk of

‘Je onthoudt de stof ook beter als je het kunt koppelen aan een (praktijk)ervaring.’

niet hoe hun beroep er in de prak­

hebben in de praktijk gewerkt en

tijk uitziet of weten nog niet waar

kunnen dus moeiteloos voorbeel­

Heb jij al een duidelijk doel voor

je allemaal kunt gaan werken.

den in hun lessen verwerken.

ogen? Wat wil je gaan doen met je

Daar kun je iets aan doen. Bij­

Zou je graag wat meer praktijk

diploma? Wat vind je zo mooi aan

voorbeeld door zelf actief op zoek

willen? Bespreek dat dan met je

je vak? Wat wil je graag weten? Als

te gaan naar manieren om alvast

docent. Deeltijdstudenten geven

je antwoord hebt op zulke vragen,

wat te weten te komen over jouw

aan dat ze bijvoorbeeld de the­

neem dat dan mee in (de voorbe­

toekomstige beroep en werkplek.

orie uit het boek vergelijken met

reiding op) de lessen, visualiseer

Bijvoorbeeld zoals deze derde­

ervaringen uit hun eigen en an­

dat ook, maak er dus beelden bij.

jaars student:

dermans praktijk en daarover met

Zo haal je meer uit je studie en

‘Ik wist eigenlijk pas heel laat waar je kunt gaan werken met mijn opleiding. Wel gek eigenlijk. Ik heb toen vrijwilligerswerk gedaan in het ziekenhuis om te kijken of ik in zo’n omgeving zou willen werken. Dat was een goede zet. Ik vind het ziekenhuis een mooie plek om te werken en heb nu in ieder geval al contacten gelegd voor na mijn studie.’

elkaar discussiëren.

wordt studeren ook nog eens een

‘Het boek is zo zwart-wit, dat is in de praktijk natuurlijk niet zo. Hierover discussiëren is leuk en nuttig.’

stuk leuker en interessanter.

denten gingen je voor en geven je Deeltijders hebben vaak al een ze worden opgeleid, maar ook

Eerstejaars student na zijn snuf­

als voltijdstudent heb je ervarin­

felstage:

gen. Denk bijvoorbeeld aan je bij­

‘De medewerkers zeiden tegen mij: “Jongen maak alsjeblieft je studie af, anders kom je hier bij ons in het magazijn te werken”. Dat heeft me wel aan het denken gezet.’

baantje, het werk van je ouders of

centen de praktijk meenemen in

andere familie of iets wat je hebt

hun lessen. Bijna alle studenten

gezien of gehoord.

praktijk aan bod komt. Het liefste

48

de tips op de volgende pagina.

baan in het vakgebied waarvoor

Het helpt natuurlijk ook als do­

vinden lessen interessanter als de

Ga je stagelopen? Vele stu­


49


TIPS STAGE

50


1 Accepteer dat je stagiair bent. 2 Je hoeft niet mee te kunnen komen met de vaste collega’s, jij mag nog kijken en leren. 3 Vraag, vraag, vraag! 4 Maak je niet te druk. 5 Ga moeilijke situaties niet uit de weg, maar maak er juist gebruik van. Nu mag je nog fouten maken. 6 Kijk verder dan alleen naar de afdeling waar je stage loopt. Wat doen andere mensen in deze organisatie? Zou je bij deze organisatie willen werken? 7 Weet je al precies bij welke orga­nisatie je wilt werken of met welke doelgroep? Kies dan toch ook nog eens voor iets anders.

51


ÂŤWat men moet leren doen, Aristoteles, Grieks filosoof (384 -322 v.Chr.)

52


leert men door het te doen.Âť

53


‘Het leukste van de opleiding is nieuwe dingen leren, jezelf verbeteren. Mensen gaan je nu ook advies vragen en je kunt op je werk dingen aan zien komen en voorkomen.’ Pascal en Marjan, vierdejaars deeltijd

pascal 54


marjan 55


窶連ccepteer dat je stagiair bent, doe je best

desmond tamara 56


en besef dat je fouten mag maken.’

Desmond, Tamara, Frederiek, Moritz en Amber, vierdejaars

MORITZ FREDERIEK

AMBER 57


Studeren ‘Ik lees eerst een stuk, dan leg ik het papier weg en vertel ik in mijn eigen woorden wat ik heb gelezen.’ Vierdejaars student:

‘Mijn prioriteit ligt binnen de kaders, daar word ik op beoordeeld. Ik wil gewoon mijn diploma halen. Als mij iets interesseert en het sluit aan op de toets, dan vind ik het belangrijk. Ik heb er uiteraard wel een mening over en ik denk er wel over na.’ Stel, je hebt je tentamen net niet gehaald. Volgende week is de in­ zage. Ga je naar die inzage? Een tweedejaarsstudent zegt:

’Ja tuurlijk, ik probeer dan die laatste paar tienden er toch bij te lullen.’ Een paar andere studenten geven aan met een ander doel naar de inzage te gaan: hoe haal ik het tentamen de volgende keer wél? Wij vroegen deze studenten hoe ze die inzage aanpakken.

58

doe je


59


Een derdejaarsstudent vertelde

Een eerstejaars kwam met het

dat hij twee categorieën maakte:

volgende verhaal. Hij had een

een afdeling ‘stomme fouten’ en

diepe onvoldoende gehaald voor

de vragen die hij echt niet kon be­

een (schrijfvaardigheids)toets.

antwoorden. Voor bei­

‘Ik onthoud het altijd beter als ik het heb

de categorieën maakte hij

zich

aparte

vervolgens voornemens.

Bij de eerste ging hij kernwoorden uit de vraag onderstrepen om zo de

opge­schreven, dan wanneer ik het alleen maar heb gelezen …’

60

echte vraag beter

tot

zich door te

laten dringen, bij de tweede ging hij dat deel van de stof toch nog een keer bekijken, omdat hij dit wilde weten voor een volgende toets.

‘Bij het inzagemoment kwam ik boos binnen. In het verleden had ik ook al vaak onvoldoendes gehaald en nu dreigde ik zelfs daardoor vast te lopen in een studie die ik helemaal zag zitten. De docent begon met te vertellen dat zij niet van plan was om haar beoordeling te verdedigen, wel wilde ze uitleggen waarom ze zo beoordeeld had. Ik snapte niet goed wat ze bedoelde en begon toch vanuit mijn boosheid haar aan te vallen op haar beoordeling. Ze lachte echter, vroeg me waar ik mee bezig was en zei dat ik nu beter dit moment kon gebruiken als voorbereiding op de herkansing. Wat zou ik nu anders kunnen doen dan bij de eerste toets? Ze zei dat ik aandacht voor taal niet alleen moest hebben voor een toets maar dat ik dat altijd kon oefenen, want alles was ook taal. Ik vond dat in eerste instantie wat te zweverig maar op weg naar huis fietste ik door Nijmegen en ben ik toch begonnen met goed kijken naar de taal


die ik tegenkwam. Voortdurend stelde ik me de vraag of ik de inhoud begreep en of de spelling en de zinsbouw klopten. Dat werd zo’n leuke oefening dat ik daar het hele weekend mee bezig ben geweest. Voor de herkansing had ik overigens een dikke voldoende.’ Hoe kun je het beste leren voor een tentamen? Een voorbeeld van

Een ander voorbeeld:

‘Neem je studieboeken mee naar het park of bos en ga lekker in het zonnetje zitten, telefoon uit. Ga dan lekker ontspannen in je boeken lezen en maak aantekeningen van de cruciale punten. Ik onthoud het altijd beter als ik het heb opgeschreven dan wanneer ik het alleen maar heb gelezen …’

een derdejaarsstudente:

‘Ik lees eerst een stuk, dan leg ik het papier weg en vertel ik in mijn eigen woorden wat ik heb gelezen. Dat vertellen doe ik dan als een verhaaltje aan een denkbeeldig iemand. Ik zet die persoon op de stoel tegenover mij en ik praat dan tegen die stoel. Door het op die manier te doen maak ik meer verbintenissen tussen de droge feiten en wordt het voor mij makkelijker om op te slaan. En je merkt ook snel zat welk gedeelte je niet kunt reproduceren: dat moet je dan nogmaals lezen. Natuurlijk moet je een dag later opnieuw kijken welk deel van het verhaal is blijven hangen en wat niet.’

Wist je overigens dat je het beste die dingen onthoudt die raar of idioot zijn? Dit heet het ‘Von Restorff-effect’. Als je te maken gaat krijgen met infor­ matie die jou niet aanspreekt, die je saai vindt of moeilijk kunt onthouden, maak die dan raar of gek of bizar of spannend. Alleen al op deze manier met leerstof omgaan zal je succes brengen. Bron: Von Restorff, H. (1933). Über die Wirkung von Bereichsbildungen im Spurenfeld (The effects of field formation in the trace field). Psychological Research 18 (1): 299–342.

61


TIP 62


Wil je iets uit je hoofd leren? Gebruik dan verschillende zintuigen! Om uit het hoofd te leren kun je het beste verschillende zintuigen inschakelen om zo de informatie beter op te slaan in het permanente geheugen. De een zal de stof beter weten te onthouden door de stof hardop voor te lezen, de ander weet de stof beter te onthouden door rond te lopen. Ontdek welke zintuigen jou helpen de stof beter te onthouden:

Gehoor Lees de tekst hardop als je via je gehoor de stof beter weet te onthouden. Beweeg Door rond te lopen, te bewegen en ook door te schrijven zullen er studenten zijn die de stof beter weten te onthouden tijdens het studeren.

Visualiseren Draai een filmpje af in je hoofd over feiten die moeilijk te onthouden zijn. Visualiseer een wereld, waarin alle informatie voorkomt die je moet onthouden. (Bijvoorbeeld: jaartallen kunnen nieuwsjaarsfeesten zijn, bedenk hoe de wereld er uit zag, hoe het leven moet zijn geweest rond dat jaartal en visualiseer je een nieuwjaarsfeest met het voorkomende jaartal en eventuele personen.) Later tijdens het tentamen hoef je alleen het filmpje in je hoofd af te draaien om je het gewenste jaartal te herinneren.

Weet je hoe mensen het beste leren? Door hun ademhaling goed in te zetten, door te bewegen en door geluid te maken. Vergelijk dat nu maar eens met de klassieke onder足 wijsplek, het theorielokaal... Bron: http://roberta.infoteur.nl/specials/leren-studeren.html

63


aan de slag met de (tentamen)stof! Leg in eigen woorden uit wat de boodschap is van het hoofdstuk dat je gelezen hebt. • Bedenk vragen en laat ze beantwoorden door een medestudent. • Zoek verdieping over een theorie op internet en kijk wat daar gezegd wordt en vergelijk deze theorieën. • Richt een Facebookgroep op en discussieer met elkaar over de stof: stel elkaar vragen en plaats linkjes over verdiepende info. • Plaats eigen opmerkingen bij termen en begrippen. Door extra aandacht te geven aan bepaalde delen van de leerstof voeg je deze informatie automatisch toe in je kennisnetwerk in het permanente geheugen. • Probeer verbanden te leggen tussen onderdelen uit de stof en tussen de hoofdstukken, zo houd je de grote lijn vast. Bron: onderwijskundigen HAN •

64


Houd altijd jouw doel voor ogen. Dat kan prima ‘mijn diploma halen’ zijn. Maak het zo concreet mogelijk; wat moet ik doen om tentamen x te halen?

65


FATHIR 66


Van Knowledge-Skills-Attitude naar

67


Julian en Fathir, tweedejaars inter­ nationale studenten:

ATTITUDE-Skills-Knowledge

68

‘Bij onze opleiding leren we niet uit een boek. We leren vooral eerst onszelf kennen en hoe we reageren in bepaalde situaties. We werken daarom veel met rollenspelen. Aan het begin van de periode krijgen we bijvoorbeeld de opdracht een voorstel te schrijven en te zorgen dat we de ceo aan tafel krijgen bij een managementoverleg. Het ‘spel’ begint bij de eerste les. De docenten zijn op dat moment geen docent maar collega, manager of ceo. Wij moeten dan zorgen dat onze relatie zo is dat we ze allemaal tegelijk aan tafel kunnen krijgen. En we moeten nadenken over een strategie: sturen we het voorstel voor de vergadering rond of laten we een paar mensen het lezen? Of presenteren we het alleen in de vergadering. Zo kwamen we er bijvoorbeeld achter dat ons voorstel in de vergadering nauwelijks werd besproken, terwijl we er zo hard aan hadden gewerkt! Dan bedenken we hoe we dat de volgende keer anders kunnen doen. Zo komen we er achter hoe belangrijk het is om een relatie met klanten en collega’s op te bouwen. Als ik meer wil weten over dit onderwerp, zoek ik er zelf theorieën en boeken bij. Ik leer dan dus omdat ik het wil en niet omdat het moet voor de toets.’


JULIAN

69


Marieke, vierdejaars­student, schrijft op het blog blog.han.nl/leraarworden over studieontwijkend gedrag (sog). Ze houdt ook een eigen blog bij: mariekevanwoesik.nl.

Welk type sogger ben jij? Bange Sogger Je bent bang om je

Ontspannen Sogger Jij bent eerder

opdracht in te leveren, omdat je bang bent

weggekomen met dingen die je op het laatste

voor de kritiek die erop komt. Wat als mijn

moment had gedaan en denkt nu dat je het

presentatie niks wordt? En wat als ik ben

beste werkt onder druk. Dat schijnt niet waar

afgestudeerd? Krijg ik dan wel een baan, kan

te zijn. Waarschijnlijk werk je slordiger en

ik mijn master wel aan?

lever je werk af dat je beter had kunnen doen.

Twijfel-sogger Jij bent bang om een

Groucho Marx-sogger Je hebt

beslissing te nemen. Als je een opdracht

het idee dat er niet genoeg van je wordt

inlevert, is het zo definitief en kun je niet

verwacht. Als je samenwerkt met een groep

meer terug. Had je niet beter toch een andere

mensen van wie je voor jouw gevoel niks kunt

opdracht kunnen kiezen? Ai, die eeuwige

leren of je moet een opdracht maken die te

beslissingen. Bingo, that’s me!

saai voor je is, denk jij: is dit alles? Waarom zijn de mensen om me heen zo weinig ambitieus? Als jij je nu hebt afgevraagd wie Groucho Marx ook al weer was, hoor je in ieder geval niet tot deze groep ‘soggers’..... Iedereen stelt weleens iets uit om deze rede­ nen, maar als het om studeren gaat, hebben we meestal een ‘dominant type’.

70


‘Eerder vertelde ik al wat over

verder en deel ik dé tips met

Allereerst: er zijn verschillende

studie ontwijkend gedrag en

jullie die ons voor eens en voor

soorten “uitstellers”. Weet je tot

uitstelgedrag (o.a. dat het ons

altijd verlossen van dat irritante

welk clubje jij behoort? Dan zijn

miljarden kost per jaar!) maar

uitstelgedrag. Hoop ik.

er speciale tips voor jou.’

vandaag ga ik nog een stukje

Tips per type! Voor bange soggers… zorg ervoor

Voor ontspannen soggers…

dat je altijd weet wat er van je verwacht

taken die je saai of niet nuttig vindt, kun je

wordt, vergelijk je werk met medestudenten

het beste meteen doen. Als je begint met

(o, het valt best wel mee!) en zorg ervoor dat

uitstellen, krijg je ze nooit af. Ontspannen

je iemand in de buurt hebt die je steunt. Straf

soggers hebben zichzelf aangeleerd dat uit­

jezelf niet, maar beloon jezelf. Verdeel een

stelgedrag toch tot een prima resultaat leidt.

taak in stukjes en durf hulp te vragen.

Deze cyclus moet je doorbreken! Je hebt baat bij strenge docenten en grondig toezicht.

Voor twijfel-soggers… je hebt

Voor Groucho Marx-soggers…

moeite met vaag omschreven taken met

jullie zitten waarschijnlijk op een verkeerd

een open einde. Zorg ervoor dat je meteen

niveau. Breng verdieping aan door bijvoor­

beslissingen neemt, liefst met je docent erbij.

beeld vrijwillig extra opdrachten te maken of

Waarover ga jij een opdracht maken, welk

door iets concreets te doen met de geleerde

boek ga je samenvatten? Leg de beslissingen

stof (zoals een blog bijhouden!). Zorg dat je

vast en hou je eraan. Als je toch nog twijfelt,

iemand om je heen hebt die je af en toe extra

spreek dan iemand aan die je met argumen­

stimuleert en je aan het denken zet.

ten kan laten zien dat jouw idee een goed idee is. En bedenk je: zo erg is een keuze nou ook weer niet. Of je nou opdracht A of B maakt; áls je er maar één maakt!

71


Een half uurtje lezen.

TIPS meer

72


Moet kunnen. Motiveer jezelf. Luieren mag! Zoek de balans tussen datgene wat je van jezelf móét doen en datgene wat je wílt doen. Ben jij van het type ‘Alles of niets?’ Denk eens anders: beter iets dan niets! Maak een haalbare planning. Ben dus niet pas tevreden als je ál die rotklusjes gedaan hebt die op je lijst staan, maar bedenk voor elke dag een ‘klus van de dag’. Alles wat je meer doet, is meegenomen.

73


Bedenk wat je tegenhoudt: wáárom ben je er nog niet aan begonnen? Denk je niet te negatief? Wees dus niet te streng voor jezelf en laat je gedachten, dat je ‘veel moet doen’ op een vrije dag, gaan. Doe lastige klussen ’s morgens als eerste. Dan ben je het helderst en hoef je ook niet de hele dag te denken ‘o ja, ik moet dat nog doen…’. Bereid je goed voor. Een opgeruimd bureau en de spullen die je nodig hebt bij de hand. Maar pas op dat je niet de hele dag je bureau aan het opruimen bent, want dan ben je wéér aan het uitstellen! 74


Stel deadlines voor jezelf op en houd je eraan. Maak desnoods een tijdschema. Werk 25 minuten gecon­centreerd aan een taak en ga dan vijf minuten iets anders doen. Schakel afleiding uit. Begin met het ‘Social Media’dieet! Werkt perfect kan ik je vertellen. Beloon jezelf. Met iets lekkers, vijf minuten Facebook, een half uurtje gamen of waar jij dan ook maar blij van wordt. Bron: Studiemeesters.nl, Psychologiemagazine.nl, 925.nl, infonu.nl, tuxx.nl en checklistpagina.nl

75


76


Eet je slim! Zijn er ook dingen die je beter wel of niet kunt eten als je aan het studeren bent? Studenten Voeding en DiĂŤtetiek geven advies. Eet- en drinkgewoonten verschillen per persoon. Maar een algemeen advies is: eet gezonde producten, sport veel en ... geen energiedrank! Dit is erg populair onder studenten, maar onder andere vanwege de suiker heeft het een averechts effect.

77


78


Mislukkingsrecepten Klagen is heerlijk. We doen het allemaal … maar wat levert het op? Een greep uitspraken van studenten die achteraf geen ingrediënten voor succes bleken te zijn.

‘Kunt u het nog een keer nakijken voor een voldoende?’ ‘Ik ben gewoon niet goed in schrijven, dat heb ik van mijn moeder, die kan het ook niet.’ ’Ik heb geen mail gekregen dus ik wist niet dat we de les moesten voorbereiden.’ ‘Ik moet 100% zeker weten dat dit de goede studie is. ‘Je moet ook een wiskundeknobbel hebben, anders lukt het nooit en die heb ik nu eenmaal niet.’ ‘Ik ga het morgen helemaal anders aanpakken.’ ‘Ik ga naar de inzage om te proberen om er toch een voldoende uit te slepen.’

79


STU DEN TEN TIPS 1. b l ijf w i e je b e nt. 2. n e e m de t ij d o m s t uden t t e zijn. zor g dat je n i e t a lle e n de sch o olb an ken zi e t. 3. d oe w at j e w i lt d oen. 4 . d u r f t e v r a ge n, wach t n ie t tot de d o c en t je u i t n o di g t. 5 . j u s t d o i t. 6. d e h a n ge e f t je de r uim t e om e xt r a din gen t e d oe n, gr ij p di e k an s en v olg een hon our sp r o gr a m m a of w ord l id v an een r aad. 7. b e n je h e t e r gen s n ie t m ee een s? zeg he t dan. w a ch t n i e t o p een an der . 8 . n i e t z a n i ke n, ge w o on aan de slag g aan. 9. k ijk v e rde r da n je n eus lan g i s. 10 . . . .

80


‘Nothing is particularly hard if you divide it into small jobs.’ Henry Ford, Amerikaanse autofabrikant 1863-1947

81


MOEDI

‘Denk aan j ÖMER

eliah 82


HASIN

e toekomst!’

83


Studeermethoden:

84


Studeer jij ook door vooral met markeer­stiften aan de slag te gaan en stukken stof keer op keer te (her)lezen? Tijdverspilling! Niet meer doen.

wat werkt NIET? Vijf hoogleraren psychologie aan Ameri­

gevolg van het onderstrepen minder goed in

echter echt wilt begrijpen of meer inzicht wilt

kaanse universiteiten hebben een uitgebreid

staat waren logische conclusies af te leiden

krijgen, blijkt het niet erg veel op te leveren.

literatuuronderzoek gedaan naar gangbare

uit een studieboek over geschiedenis.

Een tweede keer lezen is nog wel effectief,

studiemethoden. Het blijkt dat twee metho­

Wellicht raakt door het onderstrepen de aan­

maar de keren daarna wordt het effect kleiner.

den die veel studenten toepassen – onder­

dacht gefocust op afzonderlijke onderwerpen,

strepen en de stof telkens herlezen – weinig

zodat je de samenhang tussen de verschil­

Dus? Lees een tekst twee keer en stap

nut hebben.

lende onderwerpen uit het oog verliest.

daarna over op andere, effectievere metho­ den zoals de stof aan jezelf uitleggen.

Onderstrepen en/of markeren Studenten vertellen vaak dat ze woorden en

Moet ik dan helemaal niks meer markeren? Nee, zo zwart/wit is het nu

Bron: Dunlosky, Rawson, Marsh, Nathan

zinnen uit boeken en artikelen vaak onder­

ook weer niet. Wees gewoon kritisch. Gebruik

en Willingham (2013). Improving Students’

strepen of markeren. Ook zetten ze er vaak

de onderstreepte of gemarkeerde tekst als

Learning With Effective Learning Techniques

wat vraagtekens en uitroeptekens bij. Lekker

basis om mee verder te gaan. Bijvoorbeeld

Promising Directions From Cognitive and

makkelijk en snel. Maar helaas … deze

om jezelf te overhoren.

Educational Psychology. Psychological Science in the Public Interest January 2013 vol. 14 no. 1

methode is wetenschappelijk getest met verschillende soorten proefpersonen en op

Herlezen De meeste studenten geven

verschillende soorten teksten. Wat blijkt?

aan dat ze de leerstof telkens herlezen als

Het heeft nauwelijks positief effect op je stu­

ze aan het studeren zijn. Het is dan ook een

dieprestatie. Het kan zelfs averechts

makkelijke methode die niet al te veel tijd

werken. In een onderzoek onder studenten

kost. Het is ook een redelijk goede methode

aan een lerarenopleiding bleek dat ze als

als je rijtjes uit je hoofd moet leren. Als je stof

4-58.

85


Het slagveld 86


-

‘In het derde jaar krijgen jullie het echt heel

Het is raar om nu in de klas te zitten, omdat

druk!’ riepen de leraren aan het eind van les­

de praktijkplaatsen ons hebben getekend en

jaar twee. We deden er een beetje lacherig

gevormd. We kennen elkaar redelijk, vochten

over. ‘Jaja, dat zeiden jullie vorig jaar ook over

afzonderlijk vaak dezelfde strijd. Als we ach­

het tweede jaar’, hoor ik een klasge­

terom kijken, weten we van sommige gesneu­

noot nog zeggen. Maar nu, aan het

velde kameraden de namen niet meer, maar

einde van het derde jaar weet ik wel

hopen nog steeds het beste voor ze. De mees­

beter.

ten van ons hebben het bijna gered, anderen

van het 3e jaar

Mijn klas is gehalveerd, de overge­

moeten nog even door. We hadden beter moe­

bleven helft is op haar beurt voor de helft ge­

ten luisteren, het derde jaar is een slagveld.

vuld met vertragers. Het was een oorlogsjaar:

We staren allemaal afgemat wat door het lo­

wij tegen de klok, tegen de klippen op. Met

kaal. Wanneer ogen elkaar treffen, knikken we.

volle moed trokken wij begin september ten

We overleven het wel.’

strijde. We veroverden maanden vol stageuren alsof de Normandische stranden zonder

Martijn van Koolwijk schrijft op snsr.nl over het slagveld van het derde jaar ...

Duitse weerstand waren. In de eerste instantie dachten we dat mensen enkel afvielen als ka­ det in het eerste jaar. Je studie bleek dan een verkeerde keuze of te zwaar en dan, enkel dan, haakte je af. Maar toen werd het december. De winter viel, de kou creëerde een tweedeling tussen ons. Eén helft wilde vooruit, de andere wilde wach­ ten in de loopgraven. Ze zaten daar prima. De hete adem van de vijand (codenaam: tenta­ mendeadline) was nog nergens te bekennen. En de leerkrachten drilden enkel door te zeg­ gen dat het misschien slim was ten strijde te trekken in plaats van af te wachten. Maar na de winter vloog de tijd. Rennend over het slagveld sneuvelden de eerste klasgeno­ ten. Voor sommigen was het simpelweg te zwaar, anderen maakten verkeerde keuzes en weer anderen werden terug naar huis geroe­ pen. ‘Problemen aan het thuisfront’, noemden

m eer we t en ? v erder lezen? Ondanks dat er veel meer is geschreven over docenten en goed onderwijs is er ook wat te vinden over goed studeren. Bekijk bijvoorbeeld een van de onderstaande boeken. Ze zijn te leen in de HAN-bieb. Maar let op … de boeken over jouw (aanstaande) vak zijn natuurlijk veel belangrijker ;-). • Saskia Grit, Roel Grit (2011). Zo… studeer je. Noordhoff Uitgevers • Jan-Willem van den Brandhof (2004). Leer als een speer. Leer sneller beter en leuker. • Albert Pilot, Bernadette van Hout-Wolters, Stan van Ginkel, Pieter Jongepier, Wies Scheijen (2012). Studeer effectief. Noordhoff Uitgevers.

we dat.

87


Colofon Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Ontwerp

Ruitenberglaan 31

BureauKetel (bureauketel.nl)

6826 CC Arnhem Fotografie

T (026) 369 11 11

Gema Pérez (gemaphotography.com): Opdrachtgever

pag. 4, 14,17, 22, 37, 54-55, 56-57, 66, 69, 82-83

College van Bestuur van de HAN

Eric Scholten (conceptinbeeld.nl): pag. 7, 10, 16, 30, 49,

Dit boekje past binnen het kwaliteitscultuur­

Stephani Buijsman (stefani.nl):

traject ‘Cultuur wint altijd’, dat in augustus

pag. 24-25, 34-35

2013 van start is gegaan. Cultuur is iets dat

Overig*:

we samen maken, het zijn de verhalen,

Ardinnnn (pag. 5), cemre (pag. 8-9),

de waarden, de gebruiken die we als HAN-

Kalexanderson (pag. 11), -mrsraggle- (pag. 18-19),

medewerkers en HAN-studenten samen

bartmaguire (pag. 28-29), Karel_Bruckner_a1232 (pag. 38-39),

delen. En daar gaan we de komende jaren

Exothermic (pag. 46-47), Laurence Vagner (pag. 59),

samen naar op zoek.

hackNY (pag. 70-71), The Stakhanovite Twins (pag. 76),

Projectleiding en redactie

* Flickr met Creative Commons license

ĐāżŦ {mostly absent}, JuditK (pag. 84) Frits Roelofs Miranda Vens (miracommunicatie.nl)

Drukwerk Drukkerij Efficiënt, Nijmegen

Klankbordgroep Studenten van de HAN Medewerkers van de HAN

GOED STUDEREN

WAT IS

VOOR JOU?

88

augustus 2014



www.han.nl/wijzijndehan


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.