ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #2 APRIL 2017 JAARGANG 40
‘ELKE BASISSCHOOL ZOU EEN HUISKAMER MET KINDERCOACH MOETEN HEBBEN’
Publieke ruimtes door de lens van leerlingen
Fitte kleuters in beweging
Plaatjes draaien en koffie drinken als stage
FULLTIME HOOGBEGAAFD | STRIJD TEGEN SCHOOLUITVAL #ROM2 1
VAN DE REDACTIE
Nepnieuws Het kan haast niet anders dan dat nepnieuws het woord van 2017 wordt. Een kleine bijdrage: • Dyslexie kun je verhelpen met een speciale bril. • Zonder schoenen aan leert een kind beter. • Klassieke muziek maakt baby’s slimmer. • Wie voor een dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje. • Meisjes leren beter dan jongens. • Jongens zijn slimmer dan meisjes. • De appel valt nooit ver van de stam. • Alle jongeren kunnen goed overweg met computers. • Alle ouderen kunnen niet overweg met computers. • Onderwijs moet je afstemmen op de leerstijlen van leerlingen. • Straffen werkt beter dan belonen. • Kinderen kunnen multi-tasken. • Vroeger was alles beter. • Om iets goed te kunnen moet je 10.000 uur oefenen. • Zelf ervaren is beter dan instructie krijgen. • Feitenkennis is niet meer nodig. #wikipedia • Het boek is ten dode opgeschreven. • Voor goed onderwijs moet je de beste schoolboeken aanschaffen. • Goede teksten schrijven kun je niet leren. Je moet er talent voor hebben. • Prijs kinderen voor de fouten die zij maken, want daarvan groeien hun hersenen. • We moeten focussen op 21e-eeuwse vaardigheden. • Lesgeven op Zuid is niet leuk. • De iPad zal het onderwijs revolutionair veranderen. • Het kind leert uit zichzelf. • Het meeste leer je door aan anderen iets uit te leggen. • We hebben een rationele en een creatieve hersenhelft. • Van sociale media worden scholieren minder sociaal.
04 HARMONISATIE VAN DE VVE VIDEO-INTERACTIE BEGELEIDING ALS VOORBEELD VOOR VERBETERING
08 OM TAFEL MET WETHOUDER HUGO DE JONGE ‘LAAT LEERLINGEN ZIEN HOE MOOI DIT VAK IS.’
Gelukkig brengt het Rotterdams Onderwijs Magazine geen nepnieuws. Tenminste, dat is nooit onze bedoeling. Als je vindt dat dat wel zo is, trek onmiddellijk aan de bel!
PAUL DE MAAT, HOOFDREDACTEUR
22 KLIMMEN, SPRINGEN, GOOIEN LEKKER FIT! VOOR KLEUTERS
2 #ROM2
Inhoud 07
QUOTES UITSPRAKEN VAN HOOGBEGAAFDE LEERLINGEN
10
MIJN VAK KINDERCOACH JACQUELINE WEBER VAN CSBO BERGKRISTAL
12
ESTAFETTE HOE VOORKOMEN WE DAT NIEUWKOMERS AL SNEL UITVALLEN?
14
DE KLAS VAN ANNICK PETERS ZOEKT VOORTDUREND BALANS
16
STAGIAIRES ONDERSTEUNEN WIJKBEWONERS
26 UNIEK LEERPLAN KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE VANUIT EIGEN PERSPECTIEF
WIJKLEERBEDRIJVEN VOORZIEN IN VEEL BEHOEFTEN 18
COLUMN ANNE-MARIE ETIKETTEN
19
3 X EXCELLENT DRIE EXCELLENTE SCHOLEN IN DE SPOTLIGHT
20
GÁÁN VOOR DAT DIPLOMA COACHEN EN CONTACT HOUDEN MET POTENTIËLE UITVALLERS
24
INFOGRAPHIC NOG MEER OVER LEKKER FITTE KLEUTERS
25
BOEKBESPREKINGEN ALLE KINDEREN NAAR BUITEN & BREINSLEUTELS HET JONGE KIND
31
AGENDA EN INHOUD ROM #3
32
DUBBELPORTRET EEN MODERNE, URBAN SCHOOL IS GAAF
Het ROM heeft ook een website. Met nieuws, artikelen, alle magazines van de laatste jaren en meer. Ga naar www.romnieuws.nl, blijf op de hoogte van alles wat van belang is voor het onderwijs in Rotterdam en abonneer je op onze nieuwsbrief.
Volg het ROM:
28 BIJDRAGEN AAN GELUK ONDERWIJS VOOR HOOGBEGAAFDEN OP DE A.S. TALMASCHOOL
N twitter @ romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine
COLOFON ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE ONAFHANKELIJKVOORLICHTINGS- EN OPINIEBLAD VOOR ONDERWIJS, EDUCATIE EN OPLEIDING IN ROTTERDAM. GRATIS VOOR PERSONEEL VAN HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS | 40E JAARGANG NR. 1 APRIL 2017 | ISSN 1386, VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR, OPLAGE 7000 | UITGAVE CED-GROEP | Redactie Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Els Maasdam, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie)| Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Sanne van der Most (ook foto), Marijke Nijboer, Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek | Bladmanagement Paul de Maat, Anne-Marie Smit, Tamara Wally | Redactieadres Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, 010 4071469, rom@cedgroep.nl | Grafisch ontwerp en vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp, Rotterdam (Louise de Kruijf, Guusje Houwen) | Foto cover Jan van der Meijde | ©CED-Groep
Video-interactie kan een krachtig instrument zijn om de kwaliteit van de kinderopvang nog verder te verbeteren.
HANDEN EN VOETEN GEVEN AAN HARMONISATIE VVE
‘ VIDEO-INTERACTIE BEGELEIDING BRENGT ONS VERDER’ 4 #ROM2
Alle peuters moeten gebruik kunnen maken van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. En deze voorschoolse voorziening is overal van dezelfde hoge kwaliteit. Dat is het uitgangspunt van de harmonisatie van de vroeg- en voorschoolse educatie. Vve-organisaties, waaronder Kiddoozz en Bimbola, zijn druk bezig hieraan handen en voeten te geven. TEKST RENATE MAMBER FOTO PETJA BUITENDIJK
Of de ouders nu wel of niet werken en of ze hoog of laag zijn opgeleid, alle peuters (vanaf 2 jaar) in Rotterdam moeten even makkelijk toegang kunnen krijgen tot een voorschoolse voorziening. In de praktijk betekent het dat alle peuters recht hebben op tenminste vijf uur per week peuterspeelzaal of kinderopvang*. Ouders betalen voor hiervoor een inkomensafhankelijke bijdrage. Bovendien krijgen ouders van peuters die tot de doelgroep** behoren van de gemeente Rotterdam nog eens vijf uur opvang per week extra.
GROTE VERANDERING Voor de vve-organisaties betekent dat een grote administratieve verandering, maar ook organisatorisch heeft het gevolgen. Immers, een peuter kan sinds dit schooljaar voor die vijf uur per week zowel bij de peuterspeelzaal als bij de kinderopvang terecht. Ester van der Wiel, manager Stafbureau en Communicatie bij Kinderopvang Bimbola: ‘Bimbola biedt buitenschoolse opvang (bso) en kinderopvang. Daar komen nu peuters bij, die net als bij peuterspeelzalen twee keer in de week komen. Zij komen geen hele dagen, maar dagdelen.’ Om goed op de behoefte van deze groep peuters in te spelen, biedt Bimbola deze vorm van opvang vanaf 1 april op de woensdag en de vrijdag aan. Kiddoozz Kinderopvang biedt ook BSO en kinderopvang. Sinds de overname van Max kinderopvang per 1 januari 2017 beschikt de organisatie ook over peuterspeel-
‘Een coach kijkt met een helicopterview’
zalen. ‘Bij onze kinderopvanglocaties worden peuters die twee keer per week 2,5 uur komen, van dinsdag tot en met vrijdag opgevangen bij de andere peuters’, vertelt Jeannette Melief, directeur Kiddoozz. ‘Ons dagritme is zo ingesteld dat dat kan. En de peuters wennen er aan dat ook tussentijds kinderen worden opgehaald.’
COACH Jeannette geeft aan dat het aantal kinderen dat nu voor dit aantal uren instroomt bij de kinderopvang beperkt is. ‘Dit komt omdat het nog relatief onbekend is dat het kan. Het is afwachten hoe zich dat verder gaat ontwikkelen.’ De harmonisatie van de vve betekent ook dat er geen kwaliteitsverschil mag zijn tussen peuterspeelzaal of kinderopvang. De kwaliteit moet bij beide even hoog zijn. Aanvankelijk was het de bedoeling dat elke groep van de peuterspeelzaal en kinderopvang een hbo- en mbo-medewerker kreeg. ‘Maar dat betekende bij Bimbola dat we afscheid zouden moeten nemen van veel gewaardeerde collega’s’, vertelt Ester. ‘In overleg met de gemeente hebben we een andere manier gevonden waarop we de hbo-medewerker kunnen inzetten.’ Bimbola kiest voor de inzet van een pedagogische coach met een hbo-opleiding die een paar uur per week de groep observeert en gebruik maakt van video-interactie. De coach maakt met een iPad opnamen van situaties die zich voordoen in de praktijk. Deze beelden worden later nabesproken. Ester: ‘Wij denken dat video-interactie een krachtig instrument kan zijn om medewerkers bewust te maken van hun handelen. En dat we de kwaliteit van de opvang ermee kunnen verhogen. We verwachten dat het ons veel gaat brengen.’
21E-EEUWS Kiddoozz kiest voor dezelfde aanpak: een hbo-coach en video-interactie. ‘Voor ons is het een logische keuze. Een coach staat los van de groep en kan er met een helicopterview naar kijken. Daarmee vergroot je ieders inzichten. En video-interactie stelt je in staat te kijken naar je eigen handelen en daarop te reflecteren. Dat is volgens mij de beste manier van leren. Bovendien past het helemaal in deze tijd en bij de 21e-eeuwse vaardigheden. En de kinderen kijken er niet meer van op als er met een iPad wordt gefilmd in de groep.’ De inzet van de coaches en de video-interactie bevinden zich in de beginfase. De komende maanden trekken Bimbola en Kiddoozz binnen hun eigen organisatie hbo-medewerkers aan voor de opleiding video-interactiebegeleider. Aan het eind van het jaar moet de opleiding zijn afgerond. Ook een andere pijler van de harmonisatie, een nog grotere ouderbetrokkenheid, is in ontwikkeling. ‘We zoeken naar andere vormen van ouderbetrokkenheid die nog beter aansluiten op de behoefte en kennis van ouders. Dat kan per locatie en ouder verschillen. Dat is maatwerk’, zegt Ester. ‘De gemeente geeft ons gelukkig de gelegenheid in fasen te voldoen aan alle eisen. Dat is heel prettig. We zijn er volop mee bezig.’
* Peuters hebben recht op 240 uur vve per jaar; verdeeld over 50-52 weken is dat vijf uur per week. ** Of peuters tot de doelgroep behoren is onder andere afhankelijk van de hoogte van de opleiding van de ouders en de taal die thuis wordt gesproken.
#ROM2 5
KOM JIJ OOK NAAR DE LEZERSBORREL? Het ROM bestaat 40 jaar en dat willen we graag vieren met onze lezers! In mei organiseren we een verjaardagsborrel. Met een hapje en drankje erbij, praten we dan meteen graag over wat jij van het ROM vindt. Wat spreekt jou aan? Wat kan er beter? Over welke onderwerpen lees je graag? De lezersborrel vindt plaats op woensdag 31 mei van 15.00 tot 17.00 bij de CED-Groep (Dwerggras 30, Rotterdam). Wil jij erbij zijn en je mening geven over het ROM? Mail dan je naam en school naar: rom@cedgroep.nl.
6 #ROM2
Hoogbegaafd Leerlingen van Athena, school voor hoogintelligente kinderen
Lees meer over Athena op bladzijde 28/29.
‘ Het steeg me naar het hoofd dat ik elke dag dingen moest doen die me niet boeiden.’ ‘ IK HEB RUIMTE NODIG OM MIJN IDEEËN OP TAFEL TE KUNNEN LEGGEN.’ ‘ Ik kreeg extra taken voor als ik klaar was. Die waren zó saai!’
‘ Sinds ik hier zit, ben ik thuis gezelliger en enthousiaster.’ ‘ HIER ZIJN DE LESSEN AFGESTEMD OP WAT JE KAN OF DENKT TE KUNNEN.’ ‘ Het pluswerk op mijn vorige school was nog makkelijker dan mijn gewone werk.’
#ROM2 7
ROTTERDAMSE LERAREN OM TAFEL MET
Onderwijswethouder Hugo de Jonge Een mix van docenten en intern begeleiders uit po, vo en mbo, en hbo-coaches uit vve sprak vorige maand op uitnodiging van het ROM uitgebreid met wethouder Hugo de Jonge. Aan de orde kamen kwesties als onderwijskwaliteit, waardering, zorgstructuur en lerarentekort. Hun gezamenlijke conclusie: zulke brede gesprekken moeten vaker gevoerd worden. TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE
Natuurlijk, er zijn wat van-de-gelegenheid-gebruik-maak-vragen die langskomen in het gesprek dat tien ‘veldwerkers’ begin maart hebben met onderwijswethouder Hugo de Jonge. Bijvoorbeeld of de wethouder kan regelen dat het Zuider Park College eindelijk een fatsoenlijk schoolplein krijgt. En of het mogelijk is dat mbo-stagiaires de veertig euro voor een verplichte VOG (verklaring omtrent gedrag) vergoed krijgen. Toch bestaat het leeuwendeel van het gesprek uit ‘grotere’ onderwijsvragen als: hoe krijgen we de onderwijskwaliteit verder omhoog? Wat kunnen we doen om de administratieve ruis uit de zorgstructuur te weren? Hoe gaan we binnen scholen en binnen het Rotterdamse onderwijs beter met elkaar samenwerken? Hoe houden we beginnende leraren binnen boord? En vooral: wat gaan we doen aan het nu al alarmerende tekort aan leraren?
PIJNPUNTEN Tijdens het voorstelrondje spreken veel van de aanwezigen uit vve, po, vo en mbo hun waardering uit voor de gedreven en betrokken wijze waarop de meeste van hun Rotterdamse collega’s dagelijks en soms
‘HET LERARENTEKORT HANGT ALS EEN DONKERE SCHADUW BOVEN ONZE PLANNEN’ 8 #ROM2
onder moeilijke omstandigheden hun werk doen. Daarnaast vragen zij aandacht voor pijnpunten. Zo benoemt vso docent Koen Istha het grote en oplopende tekort aan bevoegde docenten: ‘Waarom niet meer ambtenaren-leraren werven? Ik was voorheen ook beleidsambtenaar en ben nu docent.’ Mbo docent Jint Wuite mist aandacht voor de beginnende docent: ‘Ik heb bij veel verschillende bedrijven gewerkt en werd daar bij mijn start altijd begeleid. In het belang van het bedrijf, maar ook in het belang van de klanten. In het onderwijs is dat veel minder het geval. Daar moet je het veel meer zelf zien te redden.’
FORSE STAPPEN Voormalig jongerenwerker en tegenwoordig intern begeleider Arno den Otter vraagt zich af waarom er niet meer energie wordt gestoken in het versterken van het mentoraat: ‘Zeker bij de lagere onderwijsniveaus spelen zij een cruciale rol in het voorkomen van schooluitval.’ Hbo-coaches Anne van Driel, Tamara van Rutten en intern begeleider Joke van Sliedregt maken zich zorgen over ruis in de zorgstructuur: ‘Hoe kunnen we kinderen optimaal bedienen als er wachtlijsten zijn en doorverwijzing of ondersteuning te lang op zich laat wachten.’ Kooske Franken, op tal van fronten bezig om het rekenonderwijs in het mbo te versterken, zegt zich zorgen te maken over doorgaande leerlijnen: ‘Daar zijn nog forse stappen te zetten.’
ROTTERDAM ZUID Norbert Ligterink vraagt aandacht voor de wijze waarop leraren zich professionaliseren en de enthousiaste basisschoolleerkracht Sefalta Thakoerdin is van mening dat leraren meer trots moeten uitstralen
DEELNEMERS GESPREK MET WETHOUDER HUGO DE JONGE: Theo Magito Directeur/bestuurder CED-Groep Koen Istha Docent maatschappijleer Schreudercollege (vso - cluster 4) Jint Wuite: Docent Nederlands, loopbaan en burgerschap Albeda College (mbo - pedagogisch werk) Arno den Otter Intern begeleider - Scheepvaart en Transportcollege (vmbo/mbo) Anne van Driel Hbo coach - Peuter & Co (vve) Tamara van Rutten Hbo coach - Peuter & Co (vve) Joke van Sliedregt Intern begeleider - Waalse School (po) Kooske Franken Rekendocent/adviseur Albeda College (mbo) Norbert Ligterink Docent koken - Dit is wijs (onderwijs-ondersteuning) Sefalta Thakoerdin Leerkracht groep 7 - Barkentijn (po) Annelou Molendijk Docent mens en maatschappij Zuiderparkcollege (vmbo)
Wil je meer lezen over de reacties van Hugo de Jonge op dit gesprek? Ga naar het interview op www.romnieuws.nl.
en meer met en van elkaar moeten leren. Annelou Molendijk, vmbodocent, denkt dat het hoog tijd wordt dat er minder negatieve verhalen over Rotterdam Zuid worden verteld: ‘Mijn leerlingen trekken zich dat persoonlijk aan.’
FORS VERBETERD Wethouder Hugo de Jonge blijkt in zijn sas met de opmerkingen van de aanwezigen: ‘Ik ben erg blij met wat ik van jullie hoor. Ik proef gretigheid om over je vak te vertellen en daar met anderen over te praten. Dat was toen ik hier begon wel anders.’ De Jonge benadrukt dat er meer is veranderd: ‘Ook de onderwijsresultaten zijn fors verbeterd. Het gaat niet altijd even snel als we willen, maar we trekken ons been langzamerhand bij.’
DONKERE SCHADUW Zijn gehoor wil hem best geloven, maar stelt vast dat die verbeteringen gevaar lopen als er niet heel snel stappen worden gezet om de instroom van leraren op peil te brengen en er alles aan te doen om leraren ook te behouden. Het doet De Jonge verzuchten dat het lerarentekort de donkere schaduw is boven alle plannen die onderwijsbesturen en stadsbestuur verzinnen om Rotterdamse leraren te boeien en te binden: ‘Wij hebben als gemeente niet zoveel te zeggen over onderwijsbeleid, maar vinden de schoolbesturen aan onze kant om dit probleem gezamenlijk aan te pakken. En die aanpak begint in het onderwijs zelf. Daar kunnen we aan leerlingen laten zien hoe mooi dit vak is.’
#ROM2 9
Huiskamer als centrale plek op school Op zoek naar werk waarbij Jacqueline Weber overdag voor haar kinderen kon zorgen, wisselde ze van een baan bij een verzekeringsmaatschappij naar conciërge in het onderwijs. Al snel maakte ze zich op haar school onmisbaar voor de kinderen. Zo ging ze zich daar vooral bezighouden met het voeren van gesprekken.
10 #ROM2
TEKST ANNE-MARIE PLASSCHAERT FOTO JAN VAN DER MEIJDE ‘De huiskamer is mijn domein’, zegt Jacqueline Weber (50) terwijl ze haar armen spreidt als om een gastvrij onthaal te onderstrepen. Als kindercoach op de Bergkristal, een school voor christelijk speciaal basisonderwijs, speelt ze een uitermate belangrijke rol. ‘Hier in de huiskamer komen de kinderen om hun verhaal te doen als ze verdrietig zijn, stoom af willen blazen, of om te ventileren waar ze mee zitten. Deze huiskamer is de centrale plek op onze school waar kinderen terecht kunnen als het even niet zo goed met ze gaat’, vertelt Jacqueline. Wanneer een kind ergens mee zit, kan het zich niet goed concentreren en niet leren. ‘Zeker deze kinderen niet, die hebben het al moeilijk door leer- of gedragsproblemen en vaak ook nog door hun hele thuissituatie. Door hier met mij te praten en op verhaal te komen, kunnen ze in de klas weer verder. Het gaat soms om kleine probleempjes die zo weer over zijn, maar ook om zaken waar een kind langer mee kan zitten. Als je hoort of ziet in wat voor situaties sommige kinderen leven, dat is echt heel erg.’
Jacqueline Weber: ‘Op elke basisschool zou een huiskamer met een kindercoach moeten zijn. Want alle kinderen hebben soms extra aandacht nodig.’
De informatie van al die individuele gesprekken geeft Jacqueline door aan de leerkracht, zodat die weet wat er aan de hand is. ‘Ik doe hier alles samen met de leerkrachten.’ Ze voert zo ook elke ochtend meer structurele gesprekken met enkele kinderen, over hun emoties. Deze dagelijkse gesprekken komen voort uit de plannen die voor de kinderen zijn opgesteld.
‘ DE HUISKAMER OP SCHOOL IS MIJN DOMEIN’
HUISKAMERMOEDER De kindercoach oefent Jacqueline in kleine groepen met sociale vaardigheden door het spelen van spelletjes of met creatieve activiteiten. ‘Je maakt gebruik van de kwaliteiten die het kind heeft en versterkt die. Ze leren van elkaar, horen hoe een ander kind ergens over denkt en daar praten we over. Zo ontstaan gesprekken en discussies hier aan tafel.’ De rol van kindercoach is Jacqueline op het lijf geschreven. ‘Ik voer dit soort gesprekken al zeventien jaar, gewoon van nature, het gaat mij gemakkelijk af. Maar onlangs heb ik mijn diploma kindercoach gehaald; die opleiding bestaat nog niet zo lang. Eerst was ik onbewust bekwaam en nu ben ik bewust bekwaam. Ik deed eigenlijk alles vanuit mijzelf, zo bleek. Van de opleiding heb ik vooral gesprekstechnieken geleerd.’ Als een ware huiskamermoeder zit ze aan de ronde tafel en legt uit aan de kinderen, die een voor een naar binnen komen, waarom er geen
tijd is om met haar te praten. ‘Nee schatje. Als ik straks klaar ben met dit gesprek mag je komen.’ En: ‘Och, ben je bij meester Jonathan geweest om rustig te worden? Helemaal uit jezelf? Nou, dat is geweldig! Dan mag je even een krul komen zetten.’ Jacqueline staat op om samen met de jongen de krul te plaatsen op zijn eigen conduitestaat. ‘Hij heeft moeite zijn boosheid de baas te blijven’, legt ze uit zodra hij de deur uit is. ‘We hebben daarom afspraken gemaakt en die emotie-meter bedacht. Telkens als hij uit zichzelf aangeeft dat hij rustig moet worden, verdient hij een krul. En als de hele rij vol is, mag hij iets gaan doen wat hij zelf kiest. Hij gaat koekjes bakken.’
ONRECHTVAARDIG Het gaat op de Bergkristal om welbevinden en betrokkenheid, een positieve kijk en stimuleren door te belonen. ‘We hebben hier heus regels en vinden echt niet alles goed’, zegt Jacqueline, ‘maar ik weet uit ervaring dat deze kinderen
vaak alleen negatieve reacties krijgen. Het is soms zo onrechtvaardig, die kinderen kunnen er niets aan doen dat ze zijn zoals ze zijn. Ze krijgen geen echte kans en die willen wij hier wel geven.’ ‘Er zijn hier veel leerlingen met een “laag plafonnetje”. De meeste stromen dan ook uit naar het praktijkonderwijs’, maakt Jacqueline duidelijk. ‘Maar ik heb een stagiair lopen die hier op school heeft gezeten en naar de praktijkschool is gegaan. Die zit nu op het mbo niveau 2. Dat bevestigt onze ideeën dat je een kind verder kunt brengen door individueel een extra steuntje in de rug te geven.’
Zeventien jaar zit Jacqueline Weber in het onderwijs. ‘Ik had de mavo en meao gedaan en werkte bij een verzekeringskantoor toen ik kinderen kreeg. Ik wilde voor mijn kinderen zorgen, dus dacht ik na over werk in het onderwijs. Op een gegeven moment kwam er een baantje als conciërge op mijn pad.’ Jacqueline deed het conciërgewerk – ‘mooi vak’ – maar bijna automatisch ging haar aandacht vooral naar de kinderen. ‘Ik voerde gesprekken met ze en steeds vaker werden ze ook naar mij toegestuurd als er wat aan de hand was. Dan zaten we samen te praten in het keukentje, want de huiskamer was er toen nog niet.’ Drie jaar geleden merkte de toenmalige directeur de bijzondere kwaliteiten van Jacqueline op. Jacqueline zelf had ook niet stil gezeten en vond op internet een en ander over een huiskamer op school en stapte ermee naar haar directeur. Zo wil ik het hebben, liet die weten. En zo kwam er een huiskamer met Jacqueline als kindercoach. * Middelbaar economisch en administratief onderwijs
In de huiskamer zijn spelletjes aanwezig.
Jacqueline Weber CSBO Bergkristal 010 414 46 96
#ROM2 11
ESTAFETTE
UITVALLENDE NIEUWKOMERS DOOR PROBLEMEN.
WAT KUNNEN WE DOEN VOOR HEN? Welke vraag zou jij willen stellen aan een collega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Rian van Gestel, onderwijsleider anderstaligen bij het Albeda Startcollege, haar vraag aan Gerda van Benthem, kwaliteitsmedewerker bij het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam: ‘Nieuwkomers van achttien en ouder komen vaak via het Jongerenloket naar mbo niveau 1 (entreeopleidingen). Zonder studiefinanciering, ov-kaart en zorgverzekering vallen ze uit. Hoe regelen we dat beter?’ TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO’S JAN VAN DER MEIJDE
Rian van Gestel
Het enkele jaren geleden door het Albeda College opgerichte Platform Jongerenwerk Rotterdam maakt zich sterk om oplossingen te vinden voor vraagstellingen als in deze Estafette. In het Platform participeren de roc’s, het Jongerenloket, jongerenwerkorganisaties en ZZP’ers die met en voor jongeren werken. Regelmatig wordt op netwerkbijeenkomsten aan de hand van individuele gevallen gezamenlijk gekeken hoe de toegang tot werk en opleiding voor kwetsbare jongeren vergemakkelijkt kan worden. Daarnaast is er een keten van acht organisaties die met nieuwkomers werken, waar specifiek naar de positie van vluchtelingen wordt gekeken.
12 #ROM2
Van de jongeren die op niveau 1 het mbo binnenstromen, vormen degenen die komen via het Jongerenloket, en zeker ook de ‘zelfmelders’ die op eigen houtje verschijnen, een kwetsbare groep. ‘Soms hebben ze geen woonadres, geen zorgverzekering en geen studiefinanciering. Voor een kansrijke start moet dat eerst op orde zijn, vertelt Rian. Gerda knikt. ‘Jongeren hebben vaak allerlei problemen.’ De Participatiewet, die in 2015 inging, schrijft voor dat wie naar school kan en recht heeft op studiefinanciering, naar school moet. Zo iemand krijgt geen uitkering. ‘De eerste tijd hanteerden wij die wet nogal strikt.’ Sommige
‘Gaandeweg zijn we beter naar de positie van de jongere gaan kijken’
jongeren die volgens de wet naar school konden, waren daar door hun vele problemen nog lang niet aan toe. Gerda: ‘Gaandeweg zijn we daar beter naar gaan kijken. Nu zetten we de jongere meer centraal. Onze jongerencoaches gaan met hen in gesprek over of ze terug naar school willen en in hoeverre dat haalbaar is. Indien nodig vragen we ook de mbo-school hoe die daar over denkt.’
BANKSLAPERS
‘Stuur jongeren met een tijdelijk geldgebrek maar naar ons. Wij kunnen best helpen’
Het Jongerenloket geeft jongeren bij hun eerste afspraak al zoveel mogelijk duidelijkheid over hun opties. Ze krijgen een opdracht mee waar ze vier weken de tijd voor hebben. Lijkt scholing het beste, dan moeten ze binnen die tijd een geschikte opleiding vinden. Aangezien veel van deze jongeren hun leven verre van op orde hebben, komt echter maar een deel opdagen voor het tweede gesprek. ‘Vroeger kwam maar een kwart terug, nu is dat de helft’, vertelt Gerda. De wegblijvers leven verder zonder studiefinanciering of uitkering. Vaak zijn dit ‘bankslapers’, jongeren uit bijvoorbeeld de Antillen die tijdelijk slapen bij een tante. Of jongeren die het huis uit zijn gezet, zodat hun ouders hun volledige uitkering kunnen behouden. Maar ook wanneer een jongere er wel in slaagt om een opleiding te vinden en studiefinanciering aan te vragen, kan z’n situatie nog een poos nijpend zijn. Valt je verjaardag aan het begin van een kwartaal, dan moet je drie maanden wachten op uitbetaling en een ov-kaart. ‘Naar school gaan en stage lopen is heel lastig zonder ov-kaart’, zegt Rian. Soms heeft een jong meisje al een kind. Wil ze naar school, dan moet ze eerst kinderopvang regelen. Maar ook dat kost geld. Aan zo’n tijdelijk geldgebrek is wel een mouw te passen, zegt Gerda. ‘Stuur die groep maar naar ons. Wij kunnen voor zo’n korte periode helpen met een bijdrage uit de Participatiewet.’
BUDDY Wetten en regels maken het deze jongeren niet gemakkelijk, vindt Gerda. ‘Eigenlijk zouden zij een buddy moeten hebben die hen helpt om al die dingen te regelen.’ Misschien, oppert zij, kunnen de mbo-scholen samen met jongeren een buddy regelen via de Vraagwijzer, het ‘loket’ van de wijkteams. ‘Die kunnen hen dan wellicht in contact brengen met een van de vele jongerenwerkers in de stad.’ Maar ook hier maakt de bureaucratie de zaak er niet eenvoudiger op. Gerda: ‘Je woonadres bepaalt bij welke Vraagwijzer je moet zijn. Dat betekent dat je als mboschool te maken hebt met talloze Vraagwijzers, ook buiten Rotterdam.’ De groep die er wel in slaagt om de opleiding door te zetten, kan wanneer nodig terugvallen op een van de ‘jongerencoaches plus’, die vanuit het Jongerenloket in het zorgteam van het Startcollege zitten. Rian: ‘Een geweldig pluspunt. Als iemand dreigt uit te vallen, krijgt hij meteen een gesprek.’ Lukt het leren echt niet, dan helpt de jongerencoach op school met de aanvraag van een uitkering. Rian en Gerda besluiten om binnenkort weer bij elkaar te komen, om hun aanpak nog beter op elkaar af te stemmen. Rian: ‘We hebben beiden hetzelfde doel.’ Gerda: ‘We willen allebei jongeren goed verwijzen en zorgen dat ze een diploma halen.’
Gerda van Benthem
De brandende vraag Gerda: ‘De wat oudere jongeren hebben soms grote moeite om op een mboopleiding te worden aangenomen. Zeker op een bbl-opleiding, waar werkgevers hen te duur vinden. Hoe kunnen we hen helpen?’
#ROM2 13
WIJKLEERBEDRIJF: CLIËNTEN EN STAGIAIRES HELPEN ELKAAR
Plaatjes draaien en koffie drinken Hulp nodig bij boodschappen of afwas, behoefte aan gezelschap? Mensen die door bezuinigingen geen of minder hulp hebben, of geen zorgindicatie krijgen, kunnen voor dit soort vragen terecht bij Wijkleerbedrijven. Mbo-niveau-2-stagiaires helpen hen vervolgens uit de brand. Wijkleerbedrijven voorzien in het tekort aan stageplekken voor niveau-2-stagiaires.
TEKST INEKE WESTBROEK FOTO PETJA BUITENDIJK
Met een koffer vol vinyl singletjes van de Zangeres Zonder Naam, Johnny Hoes en André van Duin melden Sara en Ikram zich op het kantoor van Wijkleerbedrijf Delfshaven aan de Pieter de Hoochweg. Ze komen terug van een ochtend ‘plaatje-praatje’, waarbij stagiaires bij ouderen op bezoek gaan om een bakkie te doen en gouwe ouwe platen te draaien op een jaren-zestig-pick-up. Herinneringen uit vervlogen tijden worden wakker geroepen, en bieden stof tot boeiende gesprekken. Dit keer helaas zonder muziek, want de trolley met de pick-up was niet beschikbaar. Geen ramp, vindt Sara: ‘Die mevrouw vond het toch heel gezellig.’
BREDE SAMENWERKING
Stagiaires bezoeken ouderen in de wijk en bieden hulp en gezelschap.
14 #ROM2
Het Wijkleerbedrijf is tot stand gekomen vanuit een samenwerkingsverband tussen de gemeente, de ROC’s, zorg- en welzijnsinstellingen in de wijk en Calibris Advies (een landelijke organisatie die mensen aan werk en opleidingen helpt en de verschillende organisaties verbindt). Sociale contacten vormen een belangrijk aspect. Het Wijkleerbedrijf is een fysieke plek in de wijk waar informele hulp of zorg wordt geboden door mbo-2-studenten van de opleiding Dienstverlening Helpende Zorg en Welzijn,
die moeilijk een stageplek kunnen vinden. De zorg vraagt namelijk hogere opleidingseisen, en bovendien zijn veel stageplekken in de zorg verdwenen door bezuinigingen. Stagiaires ondersteunen kwetsbare wijkbewoners met klusjes, gezelligheidsbezoek, of gaan met hen mee naar activiteiten in de wijk. Naast het Wijkleerbedrijf in Delfshaven draaien er Wijkleerbedrijven in Rotterdam Noord, Feijenoord en Charlois. De Wijkleerbedrijven zijn gestart in Rotterdam in 2013 en inmiddels ook actief in andere steden.
OVER EN WEER Cliënten en stagiaires bewijzen elkaar over en weer diensten. In ruil voor de ondersteuning bieden cliënten stagiaires hulp bij taal of schoolopdrachten. Deze wederkerigheid is cruciaal, vinden de begeleidende coördinatoren Kirsten Visser en Betty Soares. Kirsten werkt vanuit het Albeda College, Betty begeleidt cliënten vanuit Stichting Corridor, een ondersteunende organisatie voor mensen met een psychische aandoening. Kirsten: ‘Een leuk voorbeeld is een mevrouw die samen met een stagiaire De Hobbit leest en haar meeneemt naar het museum waar ze heeft gewerkt.’ Kirsten en Betty vinden het mooi om te zien hoe ouderen en jongeren elkaar versterken. Zoals de ingetogen stagiaire en de 92-jarige cliënt, die allebei opbloeiden tijdens wandelingen. Of de stagiaire die een oud-havenwerker blij maakt door met hem naar de waterkant te gaan. Betty: ‘Die man kan vanuit zijn huis de schepen niet zien. Hij vertelt van alles over de haven, hij wil schepen zien. Dat maakt hem gelukkig.’ Stagiaires leren contacten leggen, plannen, omgaan met verschillende soorten cliënten en signaleren. ‘Ze leren bijvoorbeeld letten op tekenen van dementie, zoals een schoen
Een schoen in de koelkast kan een signaal zijn van dementie. De stagiaires leren ook hier attent op te zijn.
in de koelkast’, noemt Odile Jaspar, adviseur bij Calibris. ‘Stagiaires geven verontrustende signalen door aan de coördinator, die het bespreekt met de cliënt of mantelzorger en het kan doorgeven aan een professional, zodat er snel actie wordt ondernomen.’
DOORSTROMEN De bedoeling is dat stagiaires na twee jaar doorstromen naar een baan. De geleerde vaardigheden zijn inzetbaar voor meerdere beroepen. Dat geldt ook voor Filsan, die aan het Albeda de opleiding Maatschappelijke Dienstverlening volgt, maar uiteindelijk
‘VERONTRUSTENDE SIGNALEN WORDEN METEEN DOORGEGEVEN AAN DE COÖRDINATOR. ZOALS EEN SCHOEN IN DE KOELKAST’
schoonheidsspecialiste wil worden. Na een winkelstage op niveau 1 stroomde Filsan door naar Dienstverlening niveau 2, om via die weg een opleiding voor schoonheidsspecialiste te kunnen volgen. Zij leert veel in haar stage, waarin zij een oudere dame in een rolstoel huishoudelijke hulp en gezelschap biedt: ‘Een gezellige vrouw, die heel veel zelf doet. Samen zetten we de boodschappen in de kastjes.’ Van de zestig stagiaires van Wijkleerbedrijf Delfshaven ging vorig schooljaar veertig procent met een niveau-2-diploma werk zoeken. Zestig procent stroomde door naar de opleiding Verzorgende Maatschappelijke Dienstverlening, Maatschappelijke Zorg of Pedagogisch werk op niveau 3. Docenten van het Albeda stimuleren dit, omdat de banen niet voor het oprapen liggen. Hoewel werken met ouderen heel wat anders is dan het aanleggen van schoonheidsmaskers, heeft Filsan het naar haar zin in haar stage: ‘Ik ben jong en vind het leuk om ouderen te helpen met dingen die ze niet meer kunnen.’
#ROM2 15
DIT IS MIJN KLAS
JORDY (16):
‘Het lukt me door mijn chronische migraine niet om altijd goed mee te komen op school. Ik ben daarom blij dat ik hier zit en vind dat ik een fijne leraar heb. Zij neemt de tijd voor je en legt goed uit.’
ANNICK PETERS Leraar en mentor klas 2p (vmbo basis/kader/gtl) Openluchtschool de Recon in Vreewijk TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE
‘Ik heb na de Academische Pabo een jaar orthopedagogiek gestudeerd en ben daarna op deze school aan de slag gegaan. Mijn groep telt maximaal tien leerlingen, maar vanwege hun verschillende ziektebeelden ontbreken er regelmatig leerlingen. Soms vanwege ziekenhuisbezoek, maar ook omdat ze een volle schoolweek medisch gezien niet aan kunnen. Werken op een school waar gezondheidsproblemen het leren bemoeilijken, betekent dat je als docent voortdurend balanceert
16 #ROM2
tussen wat didactisch nodig en pedagogisch mogelijk is. Ik vind de band die ik met de leerlingen heb dan ook heel belangrijk. Die stelt me in staat om vanuit hun ziekte te denken. Toch blijft het een voortdurende zoektocht, want ondanks hun ziekte willen ze natuurlijk ook gewoon puber zijn of zoals een van hen altijd zegt: ‘In het ziekenhuis ben ik ziek, hier zit ik op school.’ Om evenwicht te vinden krijgen ze elke week les in sociale vaardigheden. Een dramatherapeut creëert dan ruimte voor het uiten van gevoelens. Bij het schoolse werk houd ik er rekening mee dat dit een structuurklas is voor leerlingen die om verschillende redenen afgeleid zijn. Timetimers, koptelefoon en picto’s zijn specifieke hulpmiddelen in deze klas. Ik begin een les altijd met een activerende werkvorm. Daarna gaat iedereen op het eigen niveau aan het werk. Ik stel per leerling doelen en begeleid ze individueel. Dat maakt het werken hier zo mooi. Ik heb ruimte en tijd om elke leerling te zien en afzonderlijk te begeleiden.’
BJÖRN (16):
‘Ik heb naast een gebroken rug tal van andere klachten, waaronder veel hoofdpijn. Gelukkig gaat het nu een stuk beter en heb ik een aardige leraar die goed helpt. Ze legt de stof net zo lang uit tot ik het begrijp.’
KANE (15):
SEZGIN (15):
‘Ik heb het syndroom van Job, waardoor ik bijvoorbeeld veel problemen met mijn bloed en longen heb. Ik ga daarom maximaal vier dagen per week naar school en vind het fijn om hier te zijn. Ik kan in mijn eigen tempo werken en krijg een-op-een begeleiding.’
‘Ik heb als baby ernstige brandwonden opgelopen. Omdat ik gepest werd kon ik niet naar een ‘normale’ school. Ik ben blij dat ik op deze school zit. Het is hier leuk, de leraar is aardig en luistert naar mijn problemen.’
#ROM2 17
ROM NIEUWSBRIEF Etiketten ANNE-MARIE PLASSCHAERT
De afgelopen jaren heb ik vaak van leerlingen gehoord: ‘Ik heb dyslexie’. Die woorden stonden meestal voor: van mij moet je niets verwachten. Even zoveel keren luidde mijn antwoord: ‘Ik doe niet aan etiketten en geef geen vrijbrief om je niet in te spannen. Volgens mij kun je veel meer dan je denkt.’ Deze uitspraak komt voort uit een jarenlange ervaring, want veelal blijkt hun vorm van ‘dyslexie’ niet verder te reiken dan het niet kennen van de juiste grammaticale regels. Ik neem zo’n clubje apart, en strijdend tegen het idee ‘ik kan het niet’, oefenen we in een strak regime werkwoordsvormen, meervouden of anderszins. Ze leren precies hoe ze de juiste werkwoordsvorm kunnen bepalen en weten de meeste regels toe te passen, míts ze elke stap uitvoeren. Zodra ze zelfstandig aan het werk zijn, gaat het regelmatig mis. Niet omdat ze niet weten hoe het moet, maar omdat het veel werk is en ze daarom stappen overslaan. Ondanks het feit dat deze zogenaamde ‘dyslecten’ met uitleg en flink oefenen een hele sprong voorwaarts doen, maak ik mij niet geliefd met deze dril, want het is niet leuk. En daar zit wat mij betreft de kneep: tegenwoordig moet alles leuk zijn! Ik weet niet waar dit idee-fixe vandaan komt, want leren op zich zou al leuk genoeg moeten zijn. Wat is er mooier dan ontdekken, lezen, informatie verwerven, toepassen wat je hebt geleerd, geoefend of zelf uitgevogeld? Als daar af en toe een dril voor nodig is, dan is dat prima – ook op het trainingsveld, in de dansstudio of op de muziekschool wordt getraind, geoefend en gedrild. De rij met een etiket binnenkomende leerlingen groeit jaarlijks: dyslexie, dyscalculie, adhd, add (meestal gebrek aan concentratie), pdd-nos… Natuurlijk zijn er terecht gestelde diagnoses en deze jonge mensen verdienen alle extra hulp en voorzieningen die we maar te bieden hebben. Maar even zo vaak betreft het leerlingen die gebukt gaan onder een etiket dat is gegeven om de school – of een ouder – in te dekken tegen mindere resultaten, door een management dat geld ruikt, of een leerkracht die niet is staat is om saaie lesstof over te brengen. Ik zie in ieder geval een hele hoop leerlingen, die met en beetje ouderwetse oefening, zichzelf nooit als een minkukel zouden beschouwen. Ik ben dus blij dat ook anderen alarm slaan en de inspectie onderzoek gaat doen.
18 #ROM2
De nieuwsbrief linkt je maandelijks naar de laatste aanvullingen op de website, geeft extra nieuws en bezorgt je een glimlach met de vaste cartoon. Meld je aan op www.romnieuws.nl/nieuwsbrieven
7
Het nieuws uit het blad en de website, belangrijke gebeurtenissen en meer, het komt allemaal in je timeline als je ons volgt. Like ons!
Nieuwe artikelen, agenda-items en nieuwtjes worden meteen gemeld op twitter: @romnieuws.twitter.com/ romnieuws: volg ons!
8
ROTTERDAMS ONDERWIJSNIEUWS OVERAL TE VINDEN Nu lees je ons magazine. Maar het ROM biedt meer: www.romnieuws.nl Blijf op de hoogte van actueel onderwijsnieuws, lees dat wat je niet in het blad tegenkwam, kijk in de agenda en meer.
3 x Excellent Rotterdam heeft er sinds februari vijf Excellente scholen bij. Van drie scholen (sorry, Accent Hoogvliet en Comenius vo!), lees je hieronder citaten van de school en de jury over één aspect van hun excellentieprofiel. Over het volledige competentieprofiel lees je alles in de uitgebreide juryrapporten, die je kunt terugvinden op www.excellentescholen.nl.
COACHING OP DE PRAKTIJKSCHOOL ACCENT DELFSHAVEN De school: ‘Op basis van de onderwijscyclus (leerdoelen bepalen, leeractiviteiten uitvoeren en meten van vorderingen) hebben we ons onderwijsaanbod tegen het licht gehouden. De doelen voor het praktijkonderwijs namen we als uitgangspunt. Op basis hiervan zijn doorgaande leerlijnen ontwikkeld, heeft coaching van leerlingen een belangrijke plaats gekregen en is de basis gelegd om te kunnen differentiëren naar niveau.’
werken, besteden wij aan kunst- en cultuuronderwijs. Met vaklieden in de school verbreden en verdiepen we de lessen kunst en cultuur. Zo worden onze kinderen wereldburgers die creatief denken, problemen kunnen oplossen, kritisch kunnen denken, van nature al samenwerken en digivaardig zijn. De stichting leerKRACHT (stichting-leerkracht.nl, red.) heeft onze school als parel genoemd.’
De jury: ‘Opvallend is de grote waardering van alle betrokkenen voor de opzet van het coachingtraject. Het traject zit zeer gedegen in elkaar en is grotendeels van de leerlingen zelf. Dit wordt bijvoorbeeld zichtbaar op de coachingdagen, waar de leerlingen voor een evaluatiemoment van hun coachingtraject van een half uur keurig allemaal op tijd verschijnen. Dat is voor leerlingen van een praktijkschool niet vanzelfsprekend.’
De jury: ‘De Globetrotter heeft ambitie getoond en een excellentieprofiel ontwikkeld dat aansluit bij het schoolconcept. Door gerichte samenwerking binnen het team, door het werken met leerKRACHT, door integratie van vakken en keuzemogelijkheden bij leerlingen te bevorderen en door het werken met tablets wordt er tijd gewonnen om talenten te ontdekken en te stimuleren bij leerlingen. Leerkrachten kijken samen naar leerlingen, maar ook naar hun eigen handelen en het gepersonaliseerd leren heeft zich ontwikkeld. De school verkeert in een fase waarin zichtbaar is wat de opbrengsten zijn van het profiel.’
WERELDBURGERS OP KDS DE GLOBETROTTER KATENDRECHT
BREDE TALENTONTWIKKELING OP DE RK MARIA BASISSCHOOL
De school: ‘Op onze daltonschool worden kinderen gezien door minstens twee leerkrachten, en werken ze voortdurend ‘op maat’ door middel van tablets. De tijdwinst die wij bereiken door met behulp van tablets op maat te
De school: ‘De kinderen krijgen zwemmen, theater, muziek, dans, gym, socialevaardigheidstraining en techniek aangeboden. De extra vakken worden door speciaal opgeleide vakdocenten gegeven en hebben een verbinding met
de basisvakken: doordat taal- en rekendoelen van de leerjaren ook worden aangeboden worden in de context van deze vakken, doordat het pedagogisch handelen van alle leerkrachten op elkaar is afgestemd en door een sterke onderlinge samenwerking. Met behulp van opbrengstgericht en handelingsgericht werken werkt de school doelgericht en planmatig, zijn onderwijsbehoeften van kinderen in beeld, wordt afgestemd op wat kinderen nodig hebben en behaalt de school goede resultaten.’ De jury: ‘Op de Maria Basisschool is de aandacht voor basisvaardigheden gericht verbonden met het realiseren van brede talentontwikkeling. De school heeft haar leerresultaten op orde gekregen, binnen een positief en warm leer- en werkklimaat. Zowel de erg gewaardeerde interne gerichtheid (samenwerking in woord en daad tussen teamleden) als de stevig verbonden externe gerichtheid (samnenwerking met lokale partners) bevestigt dat met vertrouwen gekeken mag worden naar de toekomstbestendigheid van de school.’
‘WE KIJKEN MET VERTROUWEN NAAR DE TOEKOMSTGERICHTHEID VAN DE SCHOOL’
#ROM2 19
ALBEDA-PERSONEEL COACHT POTENTIËLE AFHAKERS
STRIJD TEGEN SCHOOLUITVAL ‘Opstaan, we wachten op je!’ Wie als eerstejaarsstudent aan het Albeda College wegblijft, kan zo’n telefoontje verwachten van de conciërge, de telefoniste of de bestuursvoorzitter. Staf en personeel van het Albeda binden sinds dit schooljaar de strijd tegen schooluitval aan door potentiële uitvallers te coachen. TEKST INEKE WESTBROEK
Bij drie opleidingen haakte Melitta (25) af. Maar nu is zij vastbesloten de opleiding Maatschappelijke Zorg (niveau 3) te voltooien: ‘Dat gaat lukken, dankzij de begeleiding die ik nu krijg.’ Datzelfde geldt voor Naoual, die eerst bedrijfsadministratie deed, maar na gesprekken met haar begeleiders de juiste keuze maakte: ‘Ik vertelde dat ik graag mijn verstandelijk beperkte broertje help. Zo werd ik op het idee gebracht om Maatschappelijke Zorg op niveau 3 te doen.’ Het was bestuursvoorzitter Ron Kooren van het Albeda College, die Melitta en Naoual op het goede spoor zette. Samen met Iris Eijpe, onderwijsleider van de opleiding Maatschappelijke Zorg, streeft hij ernaar eerstejaars voor schooluitval te behoeden.
‘Ik vind het leuk om te zien hoe ik hen motiveer de lessen weer te volgen’ 20 #ROM2
DOCENTEN STEUNEN
HOE KRIJGT HET ALBEDA DIT COACHEN VAN POTENTIËLE UITVALLERS VOOR ELKAAR? Tips: • Neem de werkwijze in het beleid op. • Maak er structureel tijd voor: betrokkenheid bij het onderwijs is een hoofdzaak, geen bijzaak. • Ruim extra tijd in voor voorbereiding en nazorg. • Doe dat wat je zelf ook goed kunt.
De opzet is dat alle medewerkers van het Albeda zich hiervoor inzetten door twee of drie potentiele afhakers te coachen. Hiermee moet de uitval van eerstejaars worden gekeerd. Hoewel het landelijke uitvalcijfer volgens gegevens van OCW vorig schooljaar naar 32% daalde, vindt het bestuur van het Albeda het uitvalspercentage in het Rijnmondgebied (vorig schooljaar 7%) nog steeds te hoog. Daarom nemen administratiemedewerkers, conciërges en bestuursleden studenten onder hun hoede die wegblijven of weinig motivatie tonen. Zo steunen zij docententeams in hun strijd tegen schooluitval, zodat dit hen minder afleidt van lesgeven. Ze bellen laatkomers uit bed, bespreken oorzaken van onvoldoende studieresultaten en stellen samen met studenten verbeterplannen op. Gestart werd dit schooljaar op locatie Rosestraat, waar Ron Kooren de spits afbijt met het coachen van twintig eerstejaarsstudenten, die in een speciale klas bij elkaar zitten. Een tiental directeuren en stafleden op verschillende locaties hebben zijn voorbeeld al gevolgd.
BELEMMERD DOOR PROBLEMEN Ron werkte ooit in de jeugdhulpverlening en draagt graag bij aan de toekomst van jongeren. ‘Iedereen doet graag mee. En mijzelf brengt het dichter bij studenten. Ik vind het leuk om te zien hoe ik hen motiveer de lessen weer te volgen.’ Een mooie kant van dit werk, vindt ook Iris. Zij werkt met Ron samen bij het begeleiden van eerstejaarsstudenten die dreigen uit te vallen: ‘Het is belangrijk dat vooral bestuurders de multiproblemen zien waarmee docenten worden geconfronteerd. En hoe noodzakelijk contact houden is. Als studenten te lang wegblijven, wordt de drempel voor school te hoog.’
‘Het is belangrijk dat bestuurders de multiproblemen zien waarmee docenten worden geconfronteerd’ VOOR HET DIPLOMA GAAN Velen willen wel naar school, maar worden belemmerd door verslavingsproblemen, schulden, zorg voor kinderen. Zo bleef alleenstaande moeder Melitta weg, omdat ze moeilijk opvang kon regelen voor haar drie kleine kinderen. Ron vond dit zonde van haar talenten en vond samen met Iris een oplossing: Melitta’s moeder past op bij ziekte van de kinderen. En als dit niet lukt, mag Melitta thuis studeren en toetsen later inhalen. Melitta: ‘Ik kan me nu meer focussen op de studie.’ Van de achttien sinds vorige zomer begeleide studenten zijn er zes over naar het tweede leerjaar. Negen switchten naar een opleiding die beter bij hen past, één wordt geholpen bij het zoeken naar een baan, twee zijn gestopt. Volgens Ron en Iris doen alle begeleide studenten hun uiterste best. Iris: ‘Ook collega-docenten merken dat motivatie en aanwezigheid vooruitgaan. In september hadden ze geen kans om over te gaan, nu gaan ze voor het diploma.’
#ROM2 21
Ook zonder de ideale combinatie van een vakleerkracht en kleuterleerkracht werkt Lekker Fit! Kleuters erg goed. Zo weten ze later in de week bij hun groepsleerkracht precies wat ze moeten doen.
LEKKER FIT! BRENGT STRUCTUUR EN PLEZIER IN DE GYMLES
Hup! Aan de slag! In het speellokaal van basisschool het Open Venster in IJsselmonde wordt druk geklommen, geklauterd, gesprongen en gegooid. Een grote chaos zou je denken. Maar het tegendeel is waar. Hoewel er in ieder hoekje van de ruimte wel iets gebeurt, is alles gestroomlijnd. Lekker Fit! Kleuters maakt de gymles leuk én gestructureerd. TEKST & FOTO SANNE VAN DER MOST
Als de tijd om is, roept meester Tom de kinderen weer bij elkaar. ‘Oké jongens, nu gaan we wisselen. Jullie weten waar je met je groepje heen moet. Het druivengroepje gaat naar het klimtoestel, de bananen mogen aan het tikspel beginnen, de appels gaan gooien en de kinderen met een peer op hun shirt mogen klauteren en springen.’ Nog geen minuut later zitten de groepjes op de juiste plek en beginnen ze aan het volgende onderdeel. ‘Hartstikke goed’, vindt meester Tom. Sinds zijn school meedoet aan het Lekker Fit! Kleuter-program-
ma, is de gymles veel gestructureerder en leuker. ‘Geen lange uitleg en eindeloos gepraat, maar gewoon – hup! – aan de slag. En dat betekent meer tijd voor de eigenlijke gymles en dus meer bewegen. Als gymleraar moet je het wel durven loslaten. Maar uiteindelijk is de gymles er echt leuker door geworden.’
NET EVEN ANDERS Het programma Rotterdam Lekker Fit! was in eerste instantie gericht op de groepen 3 en hoger. Om kinderen nog jonger actief te krij-
‘GEEN LANGE UITLEG OF EINDELOOS GEPRAAT, MAAR GEWOON AAN DE SLAG. MEER TIJD VOOR BEWEGEN!’
22 #ROM2
gen en bewegingsarmoede en overgewicht in de kiem te smoren, richt Lekker Fit! zich nu ook op kleuters. Inmiddels doen er al 86 scholen mee. Remco van der Kaaden is bij Lekker Fit! consulent Kleuters. Samen met drie collega’s bezoekt hij scholen die Lekker Fit! zijn, om te zorgen dat de kleutergroepen aansluiting vinden bij de groepen 3 tot en met 8. ‘Bij de kleutergroepen werkt het net even anders, vandaar de speciale aandacht. Ze zitten in het speellokaal in plaats van het gymlokaal. En ze krijgen les van hun eigen juf of meester en meestal niet van een vakleerkracht, want daar is meestal geen geld voor. Of een bepaalde periode wel en daarna weer niet. Dan is het voor de groepsleerkracht lastig om in de lijn van de gymleraar door te gaan.’ Lekker Fit! Kleuters helpt ze op weg. Onder meer door een gestructureerd programma aan te bieden met vaste onderdelen, zodat zowel de leerkracht als de kleuters precies weten wat de bedoeling is en waar ze aan toe zijn. En dat vinden ze fijn. ‘Natuurlijk is het in het
LEKKER FIT! TEGEN OVERGEWICHT Met het programma Rotterdam Lekker Fit! zet de gemeente Rotterdam zich sinds 2005 in om overgewicht en bewegingsarmoede bij Rotterdamse kinderen tot en met 12 jaar tegen te gaan. In 2013 is geconstateerd dat de stijgende overgewichttrend onder de Rotterdamse kinderen is gestopt. Uit recent onderzoek blijkt dat voor het eerst het overgewicht onder Rotterdamse kinderen in heel Rotterdam afneemt. De Lekker Fit!-scholen zijn vooral gevestigd in wijken met hoog overgewicht. Juist daarom is het positief dat op Lekker Fit!-scholen een daling van overgewicht zichtbaar is. Met het keren van de stijgende overgewichttrend is een belangrijke stap gezet naar een gezonde en fitte Rotterdamse jeugd.
begin even een investering’, vervolgt Van der Kaaden. ‘Maar uiteindelijk zorgt het gestructureerde programma ervoor dat de leerkracht wordt ontlast.’
Ook aan de slag met Lekker Fit! Kleuters? Kijk voor meer informatie op de website van Lekker Fit!: rotterdamlekkerfit.nl/ doelgroepen/lekker-fit-kleuters
MOOIE SAMENWERKING Op basisschool Het Open Venster, al twee jaar bezig met Lekker Fit Kleuters, is die vakleerkracht er dus wel. Op maandag geeft gymleraar Tom de kleuters les. Donderdag verzorgt juf Nienke de gymles. Maar op dezelfde manier als de gymleraar. ‘Voor mij werkt het hartstikke goed’, merkt ze op. ‘Het gaat eigenlijk vanzelf. Er vindt altijd een heldere overdracht tussen Tom en mij plaats. En doordat de leerlingen de les op maandag al hebben gehad, kunnen ze mij donderdag ook nog eens precies vertellen wat ze moeten doen. Door de shirtjes die ze dragen, weten ze precies in welk groepje ze zitten.’ Een gymleraar weet veel van gym en een kleuterjuf weet veel van kleuters. Als die twee elkaar ondersteunen, krijg je een hele mooie samenwerking, vindt
ook kleuterconsulent Iwan Specht, die aan de wieg stond van Lekker Fit! Kleuters. ‘Dat is natuurlijk de ideale combinatie. Maar ook als die vakleerkracht er niet is, werkt Lekker Fit! Kleuters goed. Juist doordat het programma vaststaat, weet de groepsleerkracht waar hij of zij aan toe is. En dat werkt wel zo prettig.’ De appels, de peren, de bananen en de druiven zijn inmiddels moe gerend en geklommen. Even een rustmomentje. In het midden van de zaal hebben ze allemaal een flesje drinken neergezet. ‘Water hoor, geen zoete drinkpakjes’, zegt meester Tom. ‘Zo hebben we dat met elkaar afgesproken. Want bij Lekker Fit! hoort ook gezonde voeding.’
#ROM2 23
Lekker Fit!
Aantal basisscholen met Lekker Fit!
94
De schrijvers huldigen het standpunt dat kinderen meer buiten moeten spelen en zo de natuur leren ontdekken. Alle kinderen naar buiten bevat onder andere leuke tips, ideetjes, proefjes en kooktips met natuuringrediënten. Allemaal ter stimulering om de natuur in te gaan. De hoofdstukken bieden goede, uitnodigende en overzichtelijke informatie en aantrekkelijke illustraties. Er zijn mooie determinatiekaarten waarmee kinderen kunnen zoeken naar namen van gevonden dieren of planten. Ook tuinieren in de eigen tuin en/of schooltuin komt aan de orde. Het boek is uitstekend bruikbaar in de lessen biologie of wereldoriëntatie, maar zeer zeker ook als voorbereiding op- en gedurende schoolwerkweken.
58%
Dat is meer dan 50% van alle Rotterdamse basisscholen.
Doel van gemeente Rotterdam met Lekker Fit!
!
19,6% in 20082009
14,2% OVERGEWICHT IN ROTTERDAMSE GROEPEN 2,
in 20132014
CIJFERS UIT KIDOS VAN CJG
OVERGEWICHT IN GROEP 3-8, CIJFERS UIT FITMETER VAN LEKKER FIT!
Hans Meijer, als leerkracht en adjunct-directeur werkzaam geweest in basisonderwijs en Tegengaan van overgewicht speciaal onderwijs.
en bewegingsarmoede bij Rotterdamse kinderen tot en met 12 jaar
27,9% in 20062007
28,7% in 20112012
25,4% in 20142015
Meisjes hebben vaker overgewicht dan jongens (Fitmeter):
Wat Lekker-Fit!-scholen doen:
27,7% in 20142015
23,1% in 20142015
kg AANDACHT VOOR
DRIE TOT VIJF KEER
SCHOOLDIËTIST
GEZONDE VOEDING
PER WEEK BEWEGINGS-
AANWEZIG
ONDERWIJS
24 #ROM2
Lekker Fit! is een samenwerking tussen: Gemeente Rotterdam | Scholen Ouders | Centrum voor Jeugd en Gezin Sportverenigingen | Gezondheidsinstellingen Maatschappelijke organisaties| Bedrijfsleven
2 Boeken RECENSIES VOOR EN DOOR LERAREN
1
ALLE KINDEREN NAAR BUITEN | HET GROTE NATUURACTIVITEITENBOEK MARIEKE DIJKSMAN EN JASPER DE RUITER
De schrijvers huldigen het standpunt dat kinderen meer buiten moeten spelen en zo de natuur leren ontdekken. Alle kinderen naar buiten bevat onder andere leuke tips, ideetjes, proefjes en kooktips met natuuringrediënten. Allemaal ter stimulering om de natuur in te gaan. De hoofdstukken bieden goede, uitnodigende en overzichtelijke informatie en aantrekkelijke illustraties. Er
zijn mooie determinatiekaarten waarmee kinderen kunnen zoeken naar namen van gevonden dieren of planten. Ook tuinieren in de eigen tuin en/of schooltuin komt aan de orde. Het boek is uitstekend bruikbaar in de lessen biologie of wereldoriëntatie, maar zeer zeker ook als voorbereiding op en gedurende schoolwerkweken.
2
Hannie van ’t Veer, werkzaam geweest in het peuterspeelzaalwerk.
Hans Meijer, als leerkracht en adjunct-directeur werkzaam geweest in basis- en speciaal onderwijs.
BREINSLEUTELS HET JONGE KIND M. BOONSTRA, M. GOUDSWAARD, H. BIJL-VAN GELDER
Eerst dacht ik: een leer-doe-werkboek? Ik lees liever een echt boek. Maar toen ik er eenmaal in bezig was, werd ik echt enthousiast. Wat een mooie manier om pedagogisch medewerkers te leren hoe ze kinderen een stap verder kunnen helpen, en nog op maat ook! Prettig geschreven en makkelijk leesbaar met een duidelijke opbouw en structuur. Het boek neemt je mee langs alle deuren van het brein en visualiseert hoe het brein werkt en welke ‘sleutels’ je kunt gebruiken om die deuren te openen. Breinsleutels Het jonge kind is geschikt voor individuele medewerkers en zeker om in teamverband mee aan de slag te gaan.
‘ Een leer-doe-werkboek? Toch werd ik enthousiast!’
Wil je ook een boek recenseren? Via onze social media, romnieuws.nl en de nieuwsbrief doen wij regelmatig oproepen. Het boek dat je recenseert, krijg je thuisgestuurd en mag je houden.
#ROM2 25
Zo zag groep 8 van ’t Prisma de publieke ruimte rondom Centraal Station.
KCR MAAKT LEERPLANNEN KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE OP MAAT
DOOR DE LENS VAN DE LEERLINGEN Op veel basisscholen krijgt kunst- en cultuuronderwijs weer meer aandacht. Drie basisscholen kozen daarvoor een zeer bijzondere vorm: ze werken samen met Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) en andere culturele instellingen aan een op maat gemaakt leerplan kunstzinnige oriëntatie voor groep 1 t/m 8. TEKST RENATE MAMBER FOTO’S LEERLINGEN ‘T PRISMA
In het najaar van 2016 zwermen de leerlingen van groep 8 van basisschool ‘t Prisma uit over station Rotterdam Centraal. In kleine groepjes en met camera’s. Ze hebben een duidelijke opdracht: leg in beeld vast wat publieke ruimte is. Om die vraag te beantwoorden maken ze na afloop een collage van de foto’s. ‘Elk groepje had daarbij een eigen vraag’, vertelt Jelena Mihajlovic, leerkracht van groep 8 en de interne cultuurcoördinator van de school. ‘Zo was er bijvoorbeeld een groepje meubilair, een groepje groen en natuur en een groepje wat is er te doen?’
BEWONDERING ‘Doordat ze een vraag en een camera hadden, keken ze op een andere manier dan normaal naar het Centraal Station’, vertelt Marjanne Alderliesten, consulent van KCR. ‘Ze waren daar vol enthousiasme en
26 #ROM2
bewondering. Ze hebben bijvoorbeeld ontdekt wat wel en wat niet mag in een publieke ruimte, waar die begint en eindigt en wie dat bepaalt. Het beoogde effect van de opdracht was dat de leerlingen met nuance gingen kijken naar de publieke ruimte. En dat is zeker bereikt.’ Villa Zebra ontwierp en verzorgde de opdracht en de lessen eromheen. Dat deed de organisatie op basis van het leerplan dat voor deze school was gemaakt. De leerlingen hebben hun opdracht inmiddels afgerond en het is tijd voor een evaluatie met leerkrachten en kunstdocenten. Marjanne: ‘Het heeft ons veel inzichten gegeven. Bijvoorbeeld over het belang van een eerste oriënterende les. Maar ook over de vraagstelling aan leerlingen.’ Alle bevindingen worden teruggekoppeld naar het leerplan van ‘t Prisma.
UNIEK LEERPLAN ‘Het leerplan is uniek voor deze school’, vertelt Marjanne. ‘Het plan is afgestemd op de leerlingen, de school en de omgeving van de school. Ik heb die elementen – populatie, school en wijk – meegenomen in een scan van de school. Op basis daarvan kwam het thema publieke ruimte naar voren. Het team gaf aan dat de leerlingen op school heel gelijkwaardig met elkaar omgaan, terwijl dat in de wereld buiten de school, de publieke ruimte, niet altijd het geval is. Het leek daarom mooi de leerlingen te laten onderzoeken en ontdekken wat publieke ruimte is en hoe ze deze positief kunnen beïnvloeden.’ In het leerplan is per groep uitgewerkt wat aan de orde moet komen. Marjanne: ‘Ik heb het team gevraagd wat zij willen dat hun leerlingen weten en kunnen op het gebied van kunst en cultuur als ze van school komen. Vandaar zijn we terug gaan redeneren om te bepalen hoe we gaan beginnen bij de kleuters.’
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Het op maat maken van leerplannen kunstzinnige oriëntatie is gebaseerd op een wetenschappelijk onderzoek. ‘Ik onderzoek of en hoe cultuurinstellingen een bijdrage kunnen leveren aan doorlopende leerlijnen cultuuronderwijs in basisscholen,’ vertelt Fianne Konings van bureau Konings Kunst. Zij doet hiernaar promotie-onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze ontwikkelde voor haar onderzoek het fundament voor de leerplannen. Ook heeft ze het maken van de leerplannen op twee basisscholen vanaf begin 2016 gevolgd en theoretisch ondersteund. ‘Mijn conclusie is dat een instelling als KCR een school echt verder kan helpen bij het stevig neerzetten van kunstzinnige oriëntatie’, zegt ze. ‘Andere culturele instellingen kunnen daar weer aan bijdragen. Op deze manier wordt het cultureel bewustzijn van kinderen gericht ontwikkeld.’ ’In het geval van ‘t Prisma betekent dit dat leerlingen zich bewust zijn van de publieke ruimte en dat ze zich daarover beeldend en theatraal kunnen uitdrukken’, legt Jelena uit. ‘Uiteindelijk willen wij hiermee bereiken dat leerlingen zich bewust zijn dat zij met hun gedrag een positieve bijdrage kunnen leveren aan hun omgeving. En daardoor ook invloed hebben op het gedrag van anderen.’
SYSTEMATISCH EN OP MAAT Het is voor het eerst in Rotterdam dat op deze systematische manier leerplannen kunstzinnige oriëntatie op maat worden gemaakt voor scholen. Naast ’t Prisma zijn ook de Globetrotter en de Jacob Maris op deze manier met KCR aan het werk gegaan. ‘Elke school heeft een uniek eigen leerplan en eigen thema dat is afgestemd op de leerlingen, de school en de wijk’, vertelt Marjanne. ‘Elke school werkt aan de kunstzinnige oriëntatie vanuit zijn eigen perspectief. De leerplannen helpen leerkrachten om het cultuuronderwijs gericht en samenhangend vorm te geven. Een leerplan is dynamisch en kan wijzigen, maar de grote lijn kan voor meerdere jaren mee.’
Meer weten: www.kc-r.nl
‘Met een vraag en een camera in de hand kijken leerlingen op een andere manier naar Rotterdam Centraal’ #ROM2 27
DEEL 1: DE ATHENA-AFDELING VAN DE A.S. TALMASCHOOL
Een voltijd onderwijsvoorziening
TEKST RONALD BUITELAAR
Full-time onderwijs voor hoogbegaafden. Het bestond al wel in steden als Utrecht, Den Haag en Amsterdam, maar in Rotterdam leek het lang niet van de grond te komen. Tot dit schooljaar een Rotterdams ouderinitiatief en het onderwijsbestuur Kind en Onderwijs Rotterdam elkaar vonden. Het ROM ging langs en sprak met een aantal betrokkenen. TEKST RONALD BUITELAAR FOTO’S JAN VAN DER MEIJDE
Reva (8) en Ole (11) bezoeken sinds het begin van dit schooljaar de Athena afdeling van de A.S. Talmaschool, een reguliere basisschool in Crooswijk. De afdeling is gevestigd in een recent opgeknapt schoolgebouw en biedt voltijd onderwijs aan voor hoogbegaafde leerlingen. Reva woont in Rotterdam. Ole komt uit Maassluis. Beiden gingen eerst
naar een andere school. Dat zij inmiddels naar deze afdeling van de A.S. Talmaschool gaan is te danken aan het ouderinitiatief H4O (in het Hart met Hoofd en Handen Hoogbegaafden Onderwijs) van Susan Stolze en Deborah Fernald en het schoolbestuur waaronder de A.S. Talmaschool valt. Ouders en bestuur vonden elkaar en besloten samen te werken aan
de realisatie van een voltijd onderwijsvoorziening voor hoogbegaafde leerlingen. Om deze voorziening handen en voeten te geven legde bestuursvoorzitter Rolf van den Berg contact met Wilma Linders. Wilma ontwikkelde het Athena-concept in Drunen (Noord –Brabant) en legt uit dat het ‘in de basis wil bijdragen aan het geluk van hoogbegaafde leerlingen’. Wilma omschrijft hoogbegaafde leerlingen (leerlingen met een IQ hoger dan 130) als leerlingen die hun talenten het best kunnen benutten als zij zich onder ‘ontwikkelingsgelijken’ bevinden en benadrukt dat het van groot belang is dat deze leerlingen binnen een eigen setting onderwijs volgen: ‘Hun onderwijsbehoeften zijn zó specifiek. Daar is binnen het reguliere onderwijs vaak te weinig ruimte voor.’
AUTONOME DENKERS De school wordt inmiddels bezocht door ruim vijftig leerlingen en tientallen staan op de wachtlijst. De groepen van deze afdeling van de A.S. Talmaschool tellen maximaal twintig
28 #ROM2
‘HUN ONDERWIJSBEHOEFTEN ZIJN ZÓ UNIEK. DAAR IS BINNEN HET REGULIERE ONDERWIJS TE WEINIG RUIMTE VOOR’ van de ouders. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat ouders een andere dan een geldelijke bijdrage leveren.’ Een Tweede Kamermotie van PvdA en SP vraagt naar een maximering van de vrijwillige ouderbijdrage. Of dat een beperkende rol zal gaan spelen, wacht Rolf voorlopig nog af.
PASSEND ONDERWIJS
Leraren gaan coachend te werk en geven leerlingen de ruimte hun eigen leren vorm te geven.
leerlingen en het aanbod bestaat naast de reguliere lessen uit vakken als filosofie, debatlessen, techniek en Engelse les door een native speaker. Wilma: ‘Met schoolse vakken als lezen, rekenen en taal hebben onze leerlingen doorgaans weinig moeite. De tijd die daardoor overblijft kan besteed worden aan onderwerpen die hen écht interesseren. Omdat het autonome denkers zijn, maar ook kinderen die zich nog ontwikkelen, gaan onze leraren coachend te werk en geven zij ruimte aan leerlingen om hun eigen leren vorm te geven. De kinderen krijgen daardoor ruimte om te laten zien wie ze zijn en wat ze kunnen.’
ONTWIKKELRUIMTE Ole legt uit wat naar school gaan tegenwoordig voor hem betekent: ‘Op mijn vorige school zat ik in een klas met dertig andere kinderen. Je zat er echt bovenop elkaar. Hier heb ik veel meer ruimte. Dat is belangrijk voor me, want ik heb ruimte nodig om mijn ideeën op tafel te kunnen leggen.’ Ook Reva is blij met de ontwikkelruimte die ze nu krijgt: ‘Op mijn
vorige school was ik altijd erg snel klaar en als ik dan rond keek, dacht de juf dat ik het niet snapte of kreeg ik pluswerk dat nog makkelijker was dan mijn gewone werk. Daar werd ik niet blij van. Ik heb uitdaging nodig. Nu ben ik gelukkig en ook thuis gezelliger.’ Ole en Reva zijn vooral blij dat ze niet langer een uitzondering in de klas zijn: ‘Hier is iedereen anders dan de meeste kinderen van onze leeftijd. Wij begrijpen elkaar beter.’
EIGEN BIJDRAGE De kleine klassen en het specifieke curriculum maken de Athena afdeling bij de A.S. Talmaschool een relatief dure onderwijsvoorziening. Ouders wordt daarom een eigen jaarlijkse bijdrage gevraagd van 1500 euro. Een bedrag dat volgens de bestuursvoorzitter fors is, maar nooit een drempel mag vormen: ‘Ons hoogbegaafdenonderwijs staat in principe open voor elk kind dat aan de kenmerken – vast te stellen door een specialist – van hoogbegaafdheid voldoet. Ongeacht de wijk waar men woont of de financiële draagkracht
En dan is er nog de relatie met passend onderwijs. Rotterdam streeft naar zoveel mogelijk thuisnabij onderwijs. Een aparte voorziening voor hoogbegaafden lijkt daarmee in strijd. Rolf is resoluut: ‘Wij gaan uit van gezamenlijk waar het kan en apart waar het moet. Voor deze leerlingen geldt het laatste.’ Nicole Teeuwen, directeur van Passend Primair Onderwijs (PPO) klinkt behoedzaam: ‘PPO heeft de opstart van deze voorziening meegefinancierd en heeft zelf op verzoek van de scholen in Hillegersberg-Schiebroek een pilot hoogbegaafdheid in een deeltijdvoorziening gedraaid. Aan het einde van dit schooljaar evalueren we beide voorzieningen en moeten de schoolbesturen beslissen hoe het onderwijs aan hoogbegaafden in ons samenwerkingsverband passend onderwijs de komende jaren vorm krijgt.’
IN HET VOLGENDE ROM: Hoogbegaafdenonderwijs in Rotterdam Deel 2: De pilot hoogbegaafdheid in de wijken Hillegersberg en Schiebroek
#ROM2 29
Adv_eigenaarschap_03-17-ROM.qxp_Opmaak 1 14-03-17 15:09 Pagina 1
Actieve, lerende en ondernemende leerlingen die hun eigen verantwoordelijkheid nemen?
Dat kan met de aanpak
Meer informatie Wilt u ook aan de slag met Eigenaarschap van leerlingen? Kijk op www.cedgroep.nl/eigenaarschap Individuele deelnemers kunnen zich inschrijven via www.cedgroep.nl/eigenaarschapvanleerlingen Vraag de poster Eigenaarschap van leerlingen aan via communicatie@cedgroep.nl
www.cedgroep.nl/eigenaarschap 30 #ROM2
WAT LEES JE IN #ROM3 JULI?
Agenda 6 APRIL De Grote Taal- en Rekenconferentie vo/mbo tinyurl.com/taalreken 10 APRIL Passend onderwijs in 1 dag www.pocongres.nl 12 APRIL Meetup010 #11 Teach like a RotterdammerT! www.meetup010.wordpress.com 12 APRIL De Staat van het Onderwijs tinyurl.com/staatonderwijs 11 MEI Tijdig signaleren in de kinderopvang tinyurl.com/signaleren 14 JUNI Nieuwsbegrip Inspiratiemiddag tinyurl.com/nieuwsbegrip 2-5 JULI Internationale Rekenconferentie ALM 24 www.alm-online.net/conference
Speciaal voor slimmeriken Deel 2 van de reeks over hoogbegaafdenonderwijs. Hoe verloopt de pilot in Hillegersberg en Schiebroek?
DE WERELD IN DE SCHOOL Op CSBO Bergkristal krijgen kinderen praktisch en ervaringsgericht onderwijs
Cultuuronderwijs met kwaliteit De eerste vier jaar van de subsidie op cultuuronderwijs is afgesloten. Wat is de stand van zaken? En wat betekent dit voor het beleid voor de komende vier jaar?
JONGERENAKKOORDEN Werkgevers en onderwijs werken samen aan gegarandeerde arbeidsplekken voor jongeren.
#ROM2 31
DUBBELPORTRET
Nurlaila Karim & Gaia Westgaarde TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DE MEIJDE
Moeder Nurlaila en dochter Gaia (13) bewonen samen met vader Muriël, zoon/broer Jay (14) en dochter/zus Julia (7) een appartement in het centrum van Rotterdam. Nurlaila is zangeres en musicalactrice. Sinds twee jaar heeft ze met haar man een eigen productiebedrijf, TheDreamLab, dat producties op zijn naam heeft staan als ‘Brel en Stromae’ en ‘Heel Holland op z’n kop’. Gaia zit sinds dit schooljaar in klas T1A (havo/vwo) van Wolfert Tweetalig in Blijdorp. Naast haar schoolwerk zingt ze graag en maakt ze drie maal per week tijd om te hockeyen bij HV Victoria.
WAAROM HEBBEN JULLIE VOOR WOLFERT TWEETALIG GEKOZEN? Gaia: ‘Ik kende de school al omdat mijn broer er ook op zit. Ik vind het een gezellige school met een fijne mengelmoes van leerlingen. Je moet hard werken, maar er zijn ook leuke extra vakken en er is regelmatig uitwisseling met leerlingen uit het buitenland.’ Nurlaila: ‘Omdat Gaia nogal creatief en artistiek is dacht ik zelf aan het Rotterdams Lyceum of het Rudolf Steiner College, maar ik kan goed met haar keuze leven.’
HOE REIS JE NAAR SCHOOL? Gaia: ‘Ik ga elke dag met de fiets. Soms samen met mijn broer en af en toe zie ik mijn vriendinnen onderweg.’ Nurlaila: ‘Gaia is een echt stadskind. Ze fietste als kind al dwars door de stad naar de basisschool en is gewend aan de drukte.’
WAT VIND JE LEUK AAN SCHOOL? Gaia: ‘Ik ben dol op talen en vind het gaaf dat ik ook Chinees krijg. Talen trekken me aan omdat leraren er verhalen bij vertellen die mijn fantasie op gang helpen.’ Nurlaila: ‘Ik vind de uitwisseling met andere landen erg leuk en vind het gaaf dat het een moderne, urban school is. Een niet decadente, multiculturele school waar ouders en kinderen bewust voor kiezen.’
WAT MIS JE? Nurlaila: ‘Met mijn Vrije-Schoolachtergrond mis ik de ritmiek van jaarfeesten en de mystiek die daaromheen hangt, maar ik zie dat die beleving op een andere, meer moderne manier wordt ingevuld. Wel maak ik me zorgen of er soms niet te veel van de leerlingen wordt gevraagd. Zeker in de hogere leerjaren.’ Gaia: ‘Ik mis eigenlijk niets, maar vraag me ook wel af of ik het in de hogere leerjaren nog wel red om evenwicht te vinden tussen school en vrije tijd.’
DENK JE AL NA OVER WAT JE NA DEZE SCHOOL WILT GAAN DOEN? Gaia: ‘Ik wil hierna naar de hotelschool in Maastricht. Ik vind het fijn om mensen te entertainen en te verzorgen.’
WAT ZIJN JE DROMEN VOOR LATER? Gaia: ‘Na de hotelschool wil ik veel gaan reizen. Met een rugzak mooie plekjes ontdekken en onderzoeken wat ik met mijn opleiding kan doen.’ Nurlaila: ‘Ik ben blij dat we in de positie zijn om haar naar deze school te laten gaan zodat ze haar dromen kan waarmaken en kan worden wie ze is.’