ROM, oktober 2017

Page 1

ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #4 OKTOBER 2017 JAARGANG 40

‘DE WERELD MOOIER MAKEN DOOR KUNST. DAT GUN JE ELK KIND’

Rotterdamse aanpak voor lerarentekort

Peuters en onderzoekend leren

HMC biedt talentvolle leerlingen extra kansen

#ROM4 1 STAGE IN HET CLUSTER 4 | TAALEXPERTS | MASTERPLAN ONDERWIJS


VAN DE REDACTIE

Inhoud

Masteropdracht

06

QUOTES WIJZE WOORDEN VAN KINDEREN TIJDENS TALKX SPREKEND KIND

10

Het Rotterdamse Masterplan Onderwijs is verschenen en in dit nummer lees je daar ook over. Een jaar lang is er over het Masterplan gedacht, overleg en geraadpleegd. Uiteindelijk hebben al die inspanningen geleid tot tien bouwstenen voor hoe Rotterdam er in 2030 als onderwijsstad uit moet zien. Ik pik er alvast twee uit: ‘It takes a city’ en ‘Mogelijkheden leerling leidend voor onderwijscarrière’. In het plan staan onder de titel ‘Onderwijsopdracht’ ook vier deelopdrachten genoemd. De eerste daarvan leg ik naast de twee genoemde bouwstenen, hij luidt: ‘De beste onderwijskansen voor ieder kind’. Waarom heb ik precies die twee bouwstenen en die deelopdracht eruit gehaald? Omdat juist die gaan over een zeer hardnekkig probleem, waar we ons eigenlijk voor moeten schamen en waar we zoveel mogelijk energie op moeten richten om het op te lossen: de kansenongelijkheid. Vorig jaar constateerde de Inspectie dat de kansenongelijkheid in het onderwijs oploopt: verschillen tussen leerlingen met lager en hoger opgeleide ouders nemen toe, waardoor veel kinderen met laagopgeleide ouders niet het onderwijs krijgen dat ze aankunnen en talent onderbenut blijft. Ook enkele maanden geleden wees de Inspectie hier nog eens op, met daarbij de constatering dat er te grote verschillen tussen scholen bestaan.

EFFECT METEN VAN EEN EIGEN TAALAANPAK 12

ESTAFETTE HOE BEPAALT HET PRAKTIJKONDERWIJS WIE DOORSTROOMT NAAR MBO?

14

MASTERPLAN ONDERWIJS HERWONNEN ZELFVERTROUWEN STRAALT AF OP TOEKOMSTPLANNEN

16 04 EMBEDDED KUNSTENAARSCHAP KUNSTENAARS WERKEN SAMEN MET SCHOOL EN BUURT

DIT IS MIJN KLAS JANE VAN BRUSSEL: ‘MIJN LEERLINGEN ZIJN NIET ZIELIG.’

19

COLUMN ANNE-MARIE VERRASSINGEN

20

MIJN VAK HANNIE DODDEMA OVER DE OVERWINNINGEN VAN EEN ROZE HANDPOP

22

PASSEND OMMOORD

26 HET TIJ KEREN NA OORDEEL ‘ZWAK’ CBS DE ARK IS EERSTE LEARN LIKE A CHAMPIONSCHOOL

PO- EN SO-LEERKRACHTEN HOUDEN ELKAAR SCHERP 24

Dat mag niet. We moeten zoals het Masterplan zegt alles op alles zetten om ‘mogelijkheden van de leerling leidend te laten zijn voor de onderwijscarrière’. Kunnen scholen daar iets aan doen? Ik denk het wel. In de VS bezocht Doug Lemov een groot aantal scholen, waar de leerlingen kansarm binnenkwamen, maar de school succesvol verlieten. Hij kon aanwijzen waar dat aan lag en beschreef dat in zijn bekende boek Teach Like a Champion. Ook dat kom je in deze ROM-editie tegen. Moeten scholen het alleen doen? Nee, zegt de Inspectie, er is niet een enkele oorzaak voor de oplopende kansenongelijkheid. Inderdaad, ‘It takes a city’. Het vergt een hoop afspraken binnen en tussen scholen, van scholen met de stad en omgekeerd. Als die kansenongelijkheid in 2030 opgeheven is, dan zal het Rotterdam voor de wind gaan.

VO-TAALEXPERTS

INFOGRAPHIC HOE PAKT ROTTERDAM HET LERARENTEKORT AAN?

08 BALDADIG DE ZWAARTEKRACHT TESTEN PEUTERS LATEN ONDERZOEKEN EN ERVAREN

31

WAT LEES JE OP ROMNIEUWS.NL? EN INHOUD #ROM5

32

DUBBELPORTRET OVER EEN ROBOT DIE HAREN KNIPT

Ga naar www.romnieuws.nl, blijf op de hoogte van alles wat van belang is voor het onderwijs in Rotterdam en abonneer je op onze nieuwsbrief.

28 INNOVATIEF MEUBELMAKEN EXCELLIENTIETRAJECT VOOR TALENTVOLLE MEUBELMAKERS IN SPÉ

PAUL DE MAAT, HOOFDREDACTEUR

Volg het ROM:

N twitter @ romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine

COLOFON ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE ONAFHANKELIJK VOORLICHTINGS- EN OPINIEBLAD VOOR ONDERWIJS, EDUCATIE EN OPLEIDING IN ROTTERDAM. GRATIS VOOR PERSONEEL VAN HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS | 40E JAARGANG NR. 4 OKTOBER 2017 | ISSN 1386, VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR, OPLAGE 7000 | UITGAVE CED-GROEP | Redactie Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Els Maasdam, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie)| Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Sanne van der Most (ook foto), Marijke Nijboer, Anne-Marie Plasschaert, Ineke

19 3 X BIJZONDER MET BOEKEN DRIE OPVALLENDE PROJECTEN MET BIBLIOTHEKENVAN

2 #ROM4

Westbroek | Bladmanagement Paul de Maat, Anne-Marie Smit, Tamara Wally | Redactieadres Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, 010 4071469, rom@cedgroep.nl | Grafisch ontwerp en vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp, Rotterdam (Louise de Kruijf, Guusje Houwen) | Foto cover Jan van der Meijde | ©CED-Groep


Lesgeven aan kleuters is voor de kunstenaars een totaal nieuwe ervaring.

SKARLOKAAL OP OBS DE TOERMALIJN

KUNSTENAARS DE SCHOOL IN

TEKST & FOTO’S SANNE VAN DER MOST Het is warm in het lokaaltje aan het Hijkerveld in Zuidwijk. Jongens en meisjes van groep 1 en 2 rennen in en uit. Beeldend kunstenaar Roland Spitzer, die de les vandaag gaat geven, kijkt een beetje paniekerig om zich heen. Het zijn er veel en ze zijn zó druk. Uiteindelijk krijgt ie ze toch in bedwang. Eenmaal uitgeraasd, nemen ze plaats op de bankjes tegen de muur. Vandaag gaan ze een portret van zichzelf maken. Roland legt allemaal grote gekleurde papieren op de grond. ‘Kies er maar een paar uit’, zegt hij. Massaal springen ze op de vellen af. ‘Nee, niet zo. Eén voor één.’ Met hulp van collegakunstenaar Pim Muis, zitten ze even later druk te knippen en plakken.

TACHTIGDUIZEND VIERKANTE METER LEEGSTAND

In het SKARlokaal op OBS de Toermalijn werken kunstenaars samen met kinderen.

‘De wereld mooier maken in een wijk waar heel veel aan de hand is, waar veel achterstand is en waar kinderen niet automatisch met kunst en cultuur in aanraking komen. Dat gun je toch alle kinderen?’ zegt voormalig directeur Nick Zuidam. Niet alleen kinderen uit hogere sociaal-economische klassen, maar juist ook kinderen die dat niet van huis uit mee krijgen’, gaat hij verder. ‘De ruimte ís er. Sterker nog. Er is in Rotterdam een enorme leegstand in scholen.’ Samen met SKARlokaal is Zuidam in gesprek gegaan en zo ontstond in schooljaar 2016-2017 het idee voor SKARlokaal op de Toermalijn. ‘De school gaat uit om twee uur’, gaat Zuidam verder. ‘Dan heb je nog lekker de tijd voor brede ontwikkeling en het ontdekken van talenten. Wie ben je, wat kun je en wat zijn je mogelijkheden? Dat is zo belangrijk in het leven. Als je dat weet kun je goede keuzes maken voor je latere beroep en vrije tijd. In het SKARlokaal kunnen de leerlingen daarachter komen. Samen met de kunstenaars, onder wie een tekenares, een beeldhouwer, installatiekunstenaar en een videokunstenaar, een modeontwerper en een fotografe.’

‘Na school is er tijd voor brede ontwikkeling en talenten ontdekken. Zo belangrijk in het leven!’ kunstenaars, in dit geval deels bestaande uit studenten van de Willem de Kooning Academie , hebben een mooie, betaalbare werkplek. En in ruil daarvoor dragen ze – tegen een kleine vergoeding ook weer, want het kan natuurlijk niet allemaal voor niks – bij aan de kunstzinnige en culturele verrijking van de leerlingen, de school en de omgeving. En ook daar gebeurt nu al het een en ander. ‘Andere scholen in de buurt willen aanhaken’, vertelt Ariadne Urlus, spin in het web voor SKARlokaal. ‘Buren doen mee aan gezamenlijke activiteiten. En we willen ook graag samenwerken met wijkpartners als BSO De Groene Tuin, de Bibliotheek en Zorgcentrum Aafje. Laatst was de eerste vergadering tussen de buurt en de kunstenaars om te kijken of zij samen met de leerlingen iets in de wijk kunnen doen.’

keuze kan zijn. Zodat de leerlingen kunnen aanschuiven waar ze willen.’ Daarnaast is Urlus hard aan het lobbyen voor nog meer SKARlokalen in de stad. ‘Via Citylab010 en andere fondsen zoeken we naar een budget voor de opstart- en ontwikkelfase van de pilot, voor uren en materialen. Samen met geïnteresseerde partners wil ik ook gaan werken aan een inhoudelijk en praktisch overdraagbare toolkit voor volgende SKARlokalen. Zodat de kunstenaars wat meer houvast hebben. Want voor een aantal is lesgeven aan jonge kinderen een totaal nieuwe ervaring waar ze best nog wel wat hulp en tips bij kunnen gebruiken.’ Het groepje van Roland en Pim is inmiddels aardig op weg. De vloer ligt vol met groene, oranje en paarse snippers en de zelfportretten krijgen steeds meer vorm. De les is geslaagd.

WIN-WIN

Vier lege lokalen en een kantoortje. Zonde om daar niks mee te doen, vonden ze bij OBS de Toermalijn. Stichting SKAR zette er jonge kunstenaars neer. Een mooie werkplek, in ruil voor leuke inspirerende en creatieve lessen voor kinderen die daar normaal niet zo snel mee in aanraking komen.

4 #ROM4

‘Embedded kunstenaarschap’. Zo worden initiatieven als het SKARlokaal ook wel genoemd. Kunstenaars huren leegstaande ruimten in of vlakbij een school en gaan van daaruit een langdurige relatie aan met school en met de omgeving. Een win-winsituatie dus, want de

TOOLKIT De bedoeling is dat de kunstlessen ook komend schooljaar iedere dinsdag en donderdag worden aangeboden. ‘Niet alleen op de Toermalijn maar ook op locatie De Schere’, zegt Urlus. ‘Ook hopen we dat er wat meer eigen

Meer weten? • www.skar-ateliers.nl • www.citylab010.nl/ plannen/skarlokaal

#ROM4 5


Quotes gehoord tijdens TalkX

Tijdens TalkX Sprekend Kind in juni vertelden tien leerlingen van het Emmauscollege hun verhaal. De volwassenen luisterden ademloos toe.

3 X Bijzonder met boeken

‘LUISTER ALTIJD NAAR HET ADVIES VAN JE OPA OF OMA, WANT VOOR JE HET WEET ZIJN ZE ER NIET MEER’

BIEB ESCAPE: KRAAK DE CODE

Haitam Azahrai Sandali (10)

‘Wist je dat mensen, per keer dat ze overdag in het theater zitten, gemiddeld 30 dagen korter leven? Dat komt doordat ze minder zonlicht zien’ Abdel Hamid Bouabid (10)

‘IK WEET NIET HOE HET KOMT DAT ER MANNETJES IN MIJN HOOFD ZITTEN. ZE ZITTEN ER AL SINDS IK KLEIN WAS. ALTIJD IS ER WEL EENTJE. DE DE BLIJE OF DE BOZE. LATEN WE ZEGGEN DAT DIE MANNETJES MIJN HERSENCELLEN ZIJN’ Amin Bazaoui (10)

‘Het is belangrijk dat je goed nadenkt over wat je wilt doen met je tijd, als je korter leeft’ Abdel Hamid Bouabid (10)

‘Het is toch een beetje raar om alleen lief te doen tegen de kinderen die niks hebben, en anders te doen tegen kinderen die wel iets hebben?’ Khadija el Marazguioui (10)

6 #ROM4

Lees de verhalen van kinderen tijdens TalkX op www.tinyurl.com/ sprekendkind

Boeken saai? Welnee. Deze voorbeelden van Rotterdamse projecten maken de wereld achter het boek leuk!

ZWERFBOEKEN GAAN OP REIS De bedoeling van een zwerfboek is dat het een grote reis aflegt en onderweg door zo veel mogelijk mensen wordt gelezen. Toen Arzu Akyilmaz, medewerker ouderbetrokkenheid bij de DaCosta School, met het project van Stichting Kinderzwerfboek in aanraking kwam, was ze meteen enorm gecharmeerd van het idee. ‘Echt iets voor ons! De bibliotheek is hier een aantal jaar geleden weggesaneerd. Het Zwerfboekenstation is een mooi alternatief om kinderen aan het lezen te houden.’ Inmiddels draait het Zwerfboekenstation goed. Kinderen en ouders zijn erg enthousiast. De eerste reeks boeken kreeg de school van Stichting Kinderzwerfboek. Hele nieuwe boeken maar ook wat donaties. Akyilmaz: ‘Collega’s, ouders en kinderen doen er ook boeken bij. En inmiddels is onze kast flink gevuld. Ieder boek krijgt een sticker met een code erop, gekoppeld aan ons station. Dan kun je altijd traceren waar een boek vandaan komt en het daar eventueel weer naar toe terug brengen. ‘Maar dat hoeft niet’, zegt Akyilmaz. ‘Het leuke van een zwerfboek is juist dat het door het hele land kan gaan zwerven. Je neemt het mee naar huis, je leest het en daarna kun je het weer doorgeven aan iemand anders.’

www.kinderzwerfboek.nl

Voor je lol naar de bibliotheek? Natuurlijk wel. Vooral sinds ze er een super spannende Escaperoom hebben. Over boeken, dat dan weer wel. Maar ook over Sudoku’s, Domino en landen in de wereld. En met sleuteltjes, puzzels, kluisjes en codes. Consulent Annemieke Boxem begeleidt de leerlingen tijdens het spel: ‘De Escaperoom is ontwikkeld door Cubiss en bedoeld voor leerlingen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Hij is geschikt voor alle niveaus, van vmbo tot vwo. Ik heb hem zelf ook uitgeprobeerd samen met een collega en hij is behoorlijk pittig hoor!’ Het idee achter BiebEscape is leerlingen te laten ervaren dat de bibliotheek veel meer is dan alleen boeken. ‘Natuurlijk kun je die ook nog steeds lenen, en dat zal ook altijd zo blijven. Maar met dit spel geven we jongeren een positieve ervaring in de bieb. Hopelijk blijven ze dan komen. Als je ziet hoe geconcentreerd ze in het spel zitten en hoe ze samenwerken om de code te kraken, dat is geweldig om te zien. Ook de leraren zijn onder de indruk.’

www.bibliotheek.rotterdam.nl/ diensten/onderwijs

BIBLIOTHEEK OP SCHOOL: EEN SUPERBIEB IN HET SO ‘Bij kinderen met autisme stagneert het lezen vaak,’ vertelt Annelies Breevaart, logopedist en leesbehandelaar bij so De Piloot. In het kader van haar studie Master SEN deed ze onderzoek naar kinderen met autisme en lezen. ‘Deze kinderen hebben heel specifieke interesses en met verhalende boeken hebben ze vaak moeite. Informatieve boeken vinden ze wel heel leuk, maar ons aanbod op school was minimaal. De boeken waren oud en onaantrekkelijk. Dat moest anders. Ik ben toen flink gaan saneren én gaan samenwerken met de Bibliotheek op School.’ Dankzij hen kregen de kinderen leuke, aantrekkelijke en actuele boeken op school. Die werden om de zes weken geleverd. Via een website konden ze er telkens twee uitzoeken. ‘Dat was al beter dan voorheen’, zegt Breevaart. ‘Zelf de boeken kiezen die jij leuk vindt, dat stimuleert en maakt lezen leuk.’ Sinds de school een echte bieb heeft, loopt het helemaal storm. Breevaart: ‘Het aanbod is heel breed. Ze kunnen nu echt zelf in de boeken bladeren en we hebben ook een heleboel boeken over specifieke onderwerpen. Perfect voor onze doelgroep dus. En ze komen eens in een bibliotheek. Ze leren hoe het werkt, hoe je boeken leent, en dat je ze weer terug moet brengen. De drempel om later naar de echte bieb te gaan, wordt zo veel kleiner.’

www.debibliotheekopschool.nl

#ROM4 7


Nanda Bosland: ‘Hier doen we het om, om verwondering te zien op het gezicht van een kind.’

PEUTERS VAN DE ZEEMEERMIN ONDERZOEKEN EN ONTDEKKEN

Eigenheid en eigen spel Kinderopvangorganisatie KindeRdam traint al haar medewerkers in ‘Techniek & ik’, een programma voor onderzoekend en ontdekkend leren voor kinderen van 0 tot en met 13 jaar. Peuterspeelgroep De Zeemeermin van Integraal Kindcentrum (IKC) Zalmplaat werkt er al mee.

‘HET GAAT NIET MEER OM HET EINDPRODUCT, MAAR OM HET PROCES. KINDEREN MOETEN ZELF ONTDEKKEN’

‘HET GAAT NIET MEER OM HET EINDPRODUCT, MAAR OM HET PROCES. KINDEREN MOETEN ZELF ONTDEKKEN’ krijgen een bak met echt ijs en ik leg er materialen bij als een ijsschep, maar ook een koffiefilter en een eiersnijder. Ze mogen zelf ontdekken wat en of je daar iets mee kan.’ ‘En je kunt gebruik maken van de omgeving’, vult Mariska aan. ‘Stel dat de zon op tafel schijnt. Dan kun je ze het verschil laten ervaren van een bak ijs in de zon en een bak ijs in de schaduw.’ Nanda ervaart deze manier van werken als anders dan vroeger. ‘Het gaat niet meer om het eindproduct, maar om het proces. De kinderen mogen zelf eigenschappen van materialen ontdekken.’ Ze wijst op een foto waarop een kind verwonderd kijkt naar het effect van verf die opspat in zijn gezicht. ‘Hier doen we het om, om deze verwondering te zien op het gezicht van het kind.’

GEEN EINDPRODUCT TEKST RENATE MAMBER FOTO'S PETJA BUITENDIJK Toen KindeRdam Kinderopvang haar pedagogisch beleid tegen het licht hield, zag de organisatie naast de goede effecten, ook de beperking van gekaderd en te gestructureerd werken. ‘We wilden meer ruimte voor eigenheid en eigen spel van het kind’, vertelt Mariska Leijgraaff van KindeRdam. ‘We voelden de behoefte om onze medewerkers daarin te scholen en ze de ontwikkelingsmogelijkheden van het vrije spel te laten zien.’

‘Wij bieden al onze medewerkers dit programma aan’, zegt Mariska. ‘Het bestaat uit workshops. Daarin leggen we eerst de theorie van onderzoekend leren uit, daarna volgen aanvullende workshops waarin voorbeelden van lessen worden gegeven. Om het echt te laten beklijven is het goed om twee workshops per jaar te doen gedurende twee/drie jaar.’

ONTDEKKINGSDRANG BALDADIG TESTEN

NATUURLIJKE MANIER KindeRdam en collega-organisatie Korein vertaalden een Duits programma waarin het onderzoekend leren in het vrije spel centraal staat naar de Nederlandse situatie onder de naam ‘Techniek & ik’. De kern van het programma is om kinderen op een natuurlijke manier natuurwetenschappelijke fenomenen te laten ervaren en begrijpen, ook de peuters.

‘EIGENLIJK GAAN VEEL VRAGEN VAN KINDEREN OVER NATUURWETENSCHAPPELIJKE VERSCHIJNSELEN’

8 #ROM4

De nieuwe aanpak vraagt een goede voorbereiding. Bijvoorbeeld het zoeken naar uitdagende materialen. Bovendien vraagt het een andere manier van terugkoppelen naar de ouders. Nanda: ‘Met ontdekkend en onderzoekend leren heb je vaak geen kant en klare werkjes die kinderen mee naar huis kunnen nemen, want het gaat om het ervaren. Dus maken we veel foto’s die we op het ouderportaal plaatsen en in de groep ophangen. Zo kunnen ouders zien waar hun kinderen mee bezig zijn geweest.’

Mariska: ‘Eigenlijk gaan veel vragen van kinderen over natuurwetenschappelijke verschijnselen. Neem bijvoorbeeld een kind dat steeds zijn pen van tafel laat rollen. Is hij dan alleen baldadig of test hij zwaartekracht? Dat is een moment waarop je kunt inhaken. Alle natuurwetenschappelijke fenomenen kunnen uitgangspunt zijn voor ontdekkend en onderzoekend leren.’ Nanda Bosland, pedagogisch medewerker van peuterspeelgroep De Zeemeermin, volgde de workshops. Ze werkt nu met veel enthousiasme met het programma. ‘Tijdens de workshops hebben we zelf kunnen experimenteren met veel materialen die we de kinderen aanbieden. Dit werkt heel goed, dan heb je het zelf ook ervaren.’

‘Ook een minder geslaagd eindproduct is een resultaat’, zegt Mariska. ‘Je kun je samen met de kinderen afvragen waarom iets niet is gelukt.’ Ze meent dat bij deze manier van werken alle 21-eeuwse vaardigheden aan bod komen, zoals de competenties creatief vermogen, oplossingsgericht werken, samenwerken en de drang om te ontdekken. ‘Het leuke is dat dit voor de oudere medewerkers een feest van herkenning is. Die zeggen ‘zo werkten we vroeger ook’. Als je goed naar kinderen kijkt en ze volgt, dan kom je tot dit spel.’ Medewerkers van zestien locaties van KindeRdam hebben de training ‘Techniek & ik’ inmiddels gevolgd. De rest volgt later. De training staat eveneens open voor medewerkers van buiten KindeRdam. Zo volgden leerkrachten van de onderbouw van IKC Zalmplaat de training.

SMELTEND IJS, SPATTENDE VERF Nanda begint het onderzoekend en ontdekkend leren met de peuters altijd met een vraagstelling. ‘De kunst is het niet te veel voor ze in te vullen’, zegt ze. ‘We werken nu bijvoorbeeld met het thema zomer. Ik wil dat de kinderen zelf gaan ervaren wat ijs is en wat je ermee kan. Ze

www.techniekenik.nl

#ROM4 9


VO-TAALEXPERTS ONDERZOEKEN EIGEN AANPAK TAALPROBLEEM

TAALAANPAK OP MAAT Verschillende scholen die meedoen aan het programma Taaleffect, hebben een vo-taalexpert in huis. Dat is een docent die onderzoek doet naar een taalprobleem waar hij tegenaan loopt op z’n school, daarvoor een aanpak bedenkt en die doorgeeft aan collega’s in de stad. Zo wordt er door onderzoekende docenten nieuwe kennis opgebouwd over taalverwerving. TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO JAN VAN DER MEIJDE

‘De problemen die de vo-taalexperts onderzoeken, gaan over leesvaardigheid of woordenschat’, vertelt Regine Bots, die vanuit de CEDGroep het programma Taaleffect begeleidt. ‘Zij maken een analyse en bedenken een oplossing. Dat kan de inzet zijn van ander lesmateriaal, een andere didactiek of ander beleid.’ De vo-taalexperts werken op een wetenschappelijke manier: ze inventariseren en evalueren alle gebruikte instrumenten, doen een nulmeting en meten het effect van de interventie. Ze

wisselen bovendien onderling hun ervaringen uit. De oplossingen die ze bedenken, zijn beschikbaar voor alle Rotterdamse Taaleffectscholen. De vo-taalexperts ‘adopteren’ ook allemaal een school, die ze laten meedenken over, en meeprofiteren van hun onderzoek. De vo-taalexperts zijn nu twee jaar in functie. ‘Zij zijn op de stedelijke bijeenkomsten van Taaleffect enthousiasmerende figuren’, vertelt Regine. ‘Ze voegen iets nieuws toe aan alle kennis die we met elkaar hebben opgebouwd.’

‘Vo-taalexperts werken op een wetenschappelijke manier: van inventariseren tot meten en evalueren’

10 #ROM4

EEN WERELD VAN VERSCHIL MIRIAM PITERS, LERARES NEDERLANDS OP HET MARNIX GYMNASIUM, onderzocht hoe je met activerende werkvormen het leesvaardigheidsonderwijs kunt verbeteren. ‘Nu werken we vooral vanuit teksten. Ik wilde samenwerkend leren en andere activerende werkvormen inzetten en leerlingen laten werken met hun handen. Ze gingen bijvoorbeeld met kranten aan de slag.’ Ze deed een nulmeting in 3 vwo, zette een zelfgemaakte lessenreeks in en mat na afloop het effect op het lezen van zakelijke teksten. ‘Het maakte een wereld van verschil. De leerlingen vonden het een verademing en snapten de tekstdoelen veel beter. Als ze zelf iets moeten schrijven en teksten uit kranten knippen en op een poster plakken, zijn ze veel actiever met taal bezig.’ Dit schooljaar onderzocht Miriam hoe je leerlingen meer samenhang kunt laten ervaren tussen tekstanalyse en het zelf schrijven van teksten. ‘Daar is al veel wetenschappelijke literatuur over, maar geen lesmateriaal.’ Ze schreef twee lessenseries. Daarbij kunnen leerlingen de (tussentijdse) doelen goed zien en wordt gedifferentieerd in niveaus.

HOE MOET TAALGERICHT VAKONDERWIJS ERUIT ZIEN? PAULINE VAN DRUNEN, RT’ER EN LERARES OP FOCUS BEROEPSACADEMIE (VMBO) IN BARENDRECHT, onderzocht welk aanbod leerlingen nu krijgen in het kader van taalgericht vakonderwijs en wat ze nodig hebben binnen de andere vakken om hun taalontwikkeling te stimuleren. Ze observeerde lessen van drie collega’s aan de hand van bestaande vragenlijsten voor taalgericht vakonderwijs. Docenten vulden zelf ook een korte observatielijst in. ‘Daarna heb ik de lessen met ze besproken en hen informatie gegeven over taalgericht vakonderwijs. Een paar weken later bezocht ik de les weer en keek ik of de docenten iets aan de informatie hadden gehad.’ Haar conclusie: ‘De ene docent was enthousiast en zette al die werkvormen in, een ander vond het een taakverzwaring en wilde meer hulp voor de taalzwakke leerlingen buiten de les. Het is heel docentafhankelijk. Door mijn consultatie groeit wel de bewustwording en betrokkenheid van docenten bij taalbeleid. Ik denk dat er verbetering komt als we ons als team professionaliseren in taalgericht vakonderwijs.’ Pauline maakte daarvoor zelf materiaal.

BETER LEREN REDENEREN ABJINI BLOM, LERARES AARDRIJKSKUNDE OP WOLFERT TWEETALIG, merkte dat leerlingen moeite hebben met oorzaak- en gevolgredenaties. ‘Ze vinden zowel de logica als het zich goed uitdrukken moeilijk. Lezen, schrijven en het denkproces hangen erg met elkaar samen. Daarom heb ik ingezet op peer feedback. Leerlingen kijken elkaars antwoorden op examenvragen na en bespreken ze. Ze letten op de volledigheid van de redenatie, de duidelijkheid van de verwoording en de juistheid van de inhoud.’ Uit onderzoek blijkt dat het werken met peer feedback werkt, vertelt Abjini: ‘Ik heb gekeken wat meer effect heeft: het geven of krijgen van feedback. De resultaten waren per leerling heel wisselend. Sommige leerlingen gingen met sprongen vooruit, terwijl anderen onzeker werden en het slechter deden. Ook trad er bij een aantal leerlingen een zekere toetsmoeheid op. Gemiddeld deden de leerlingen die feedback gaven het slechter dan de leerlingen die feedback kregen. Het onderzoek is maar met een kleine groep gedaan. Om het effect goed te kunnen meten is vervolgonderzoek nodig. Ik heb wel gezien dat er bij de examenvragen nu al veel beter wordt geformuleerd.’

Beide lessenseries staan op de website van de CED-Groep. Mail voor toegang tot het materiaal van Taaleffect naar Mirjam de Bruijne: m.debruijne@cedgroep.nl.

#ROM4 11


ESTAFETTE

‘DE JUISTE BAGAGE HELPT, MAAR EEN GOEDE WERKHOUDING IS CRUCIAAL’

DE GROTE STAP VAN PRAKTIJKSCHOOL NAAR MBO Welke vraag zou jij willen stellen aan een collega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Brigitte Booij, docent Entreecollege bij Albeda College, haar vraag aan Lourens Brinkman, docent bij CVO Accent: ‘Veel leerlingen uit het praktijkonderwijs ontdekken op het mbo dat dit te hoog is gegrepen. Hoe bepaalt het praktijkonderwijs wie er doorstromen naar het mbo?’

Brigitte Booij

‘Het blijft maatwerk en puzzelen’

12 #ROM4

BROODNODIGE VAARDIGHEDEN Brigitte ziet vaak dat op het mbo instromende jongeren het leren onderschatten. ‘Met name bij de beroepsbegeleidende leerweg. Deze jongeren gaan één dag per week naar school en moeten dan alle leerstof verwerken waarvoor degenen in de beroepsopleidende leerweg drie dagen de tijd hebben.’ In het Entree-jaar krijgen de jongeren broodnodige studievaardigheden zoals plannen mee. De docenten wegen zorgvuldig af wie er naar de Entree-opleiding mag. Lourens wijst op een groot schema. Achter de naam van elke leerling staat een lange rij hokjes die al dan niet zijn afgevinkt. ‘Het IQ moet boven de 70 zijn, leerlingen moeten 1F halen voor begrijpend lezen, ze moeten succesvol functioneren op hun stage, een reeks toetsen halen en zo zijn er nog meer eisen.’ Daarna wordt er over de leerlingen vergaderd: wie had het hele jaar z’n werkhouding op orde? Wie heeft een nieuwsgierige houding?’

‘Je zorgt niet voor jezelf en je houdt je niet aan afspraken. Zo kan je toch niet naar het mbo?’

TWIJFELGEVALLEN Ondanks die ‘harde’ eisen zijn er altijd ook twijfelgevallen. Jongeren veranderen op deze leeftijd nog sterk, zegt Lourens. Het IQ, dat meestal in groep 8 voor het laatst is gemeten, kan zijn veranderd. Ook de werkhouding kan zijn gegroeid. Hij voert met sommigen indringende gesprekken: ‘Jij hebt geen tas bij je; geen pen, geen eten. Je zorgt niet voor jezelf, je houdt je niet aan afspraken. Zo kan je toch niet naar het mbo?’ Vaak wordt overlegd met de mbo-school. Bij voorkeur ziet Lourens de twijfelgevallen wél naar de Entree-opleiding gaan. ‘Mochten ze toch falen, dan heb ik liever dat dat hier gebeurt, nu ze nog thuis wonen en wij een vangnet kunnen zijn. Alles beter dan dat ze later zeggen: ik heb nooit een kans gekregen.’

TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO’S JAN VAN DER MEIJDE

ACHTER DE BROEK ZITTEN?

Brigitte rekent haar studenten die van een praktijkschool komen, tot de allerleukste. ‘Ze zijn betrokken, enthousiast en altijd aanwezig. Het probleem is echter dat de examens Nederlands en rekenen op niveau 2F worden afgenomen. Hoewel deze cijfers nog niet officieel meetellen, staat een voldoende op je diploma toch een stuk leuker.’ Lourens herkent dat probleem. Taal en rekenen zijn voor sommigen heel lastig. Maar omdat jongeren op deze leeftijd nog zo in ontwikkeling zijn, geeft hij hen graag het voordeel van de twijfel. Oók bij de indeling voor het vijfde leerjaar. Bij de meeste praktijkscholen stromen de leerlingen na vier jaar door naar werk, of een Entree-opleiding op een mbo-school. Maar Accent biedt alle leerlingen een vijfde leerjaar aan. Een deel van hen volgt dan de arbeidsstroom, die toeleidt naar werk. De rest krijgt een Entreeprogramma dat onder auspiciën van het Startcollege van Albeda wordt uitgevoerd. Deze leerlingen worden geëxamineerd door het Startcollege en kunnen daarna door naar een mbo 2-opleiding op een mbo-school.

Soms gaapt er een grote kloof tussen de praktische en leervaardigheden van jongeren. Brigitte: ‘Ik heb bijvoorbeeld een student horeca die in de keuken functioneert als een chef-kok, maar in de klas moeilijk meekomt.’ Jongeren mogen maximaal twee jaar doen over mbo 1. Albeda doet veel om hen mee te trekken: extra uitleg in de klas, en de student wordt vier keer per jaar bezocht op z’n werk. Als jongeren nog vrij onzelfstandig zijn, is de grote vraag hoe je hen activeert. Brigitte: ‘Of je ze achter de broek moet zitten of juist niet, verschilt per persoon. Ik heb een begaafde student, die naar mijn idee onder zijn niveau zat op niveau 1. Ik heb even moeten trekken en duwen, maar uiteindelijk heeft hij zich ingeschreven voor niveau 3. Gelukkig, want volgens mij kan hij het.’ Ook Lourens koestert z’n succesverhalen. ‘Het gebeurt dat leerlingen hier in één week hun heftruckcertificaat, lasdiploma en VCA-veiligheidsdiploma halen. En dan schamen sommigen zich nog voor het feit dat ze op het praktijkonderwijs zitten. Zo jammer…’ Brigitte: ‘Het blijft maatwerk en puzzelen. Maar met persoonlijke aandacht krijgen we de meeste jongeren op de juiste plek.’

Lourens Brinkman

De brandende vraag Lourens: ‘Welke rol spelen andere praktijkscholen in hun eigen omgeving? Welke relatie hebben hun leerlingen met de buurt?’

#ROM4 13


ROTTERDAM PRESENTEERT MASTERPLAN ONDERWIJS: BOUWEN AAN DE TOEKOMST

Doen we wel de goede dingen? Eind augustus presenteerde het Rotterdamse gemeentebestuur het resultaat van een jaar lang aan de slag zijn met de ‘inzet, energie, ervaring en netwerken van onze partners in de stad’. Dit resultaat kreeg de titel ‘Masterplan Onderwijs: Bouwen aan de toekomst. Een blauwdruk van de onderwijsopdracht voor de komende decennia.’ Het ROM vat de opdracht samen en vroeg binnen en buiten het onderwijs naar inspirerende en concrete voorstellen om die gedroomde toekomst vorm te geven.

TALENT OP ZUID Om dit te bereiken noemt Het Masterplan bijvoorbeeld de urgentie van meer gevarieerd onderwijs in Rotterdam Zuid om talentontwikkeling te versterken en segregatie tegen te gaan. Het plan sluit af met de constatering dat ‘de toekomst zich maar beperkt laat voorspellen, maar dat we zeker weten dat de veranderingen snel en steeds sneller gaan’ én de belofte dat de gemeente innovatie in het onderwijs zal ondersteunen en ruimte wil bieden. Met die belofte in het achterhoofd belden we met Michelle van Dijk en Tom van Doveren.

STEVIG AANBOD Michelle van Dijk, teamleider bovenbouw vwo van het Libanonlyceum: ‘Overheid en ouders vragen terecht om meer aanbod voor excellente leerlingen. Als school komen wij graag tegemoet aan die wens, maar er zijn wel een aantal praktische bezwaren. Het is voor een vakdocent nu al pittig om alle niveaus in een klas te bedienen. Daarbovenop iets extra’s doen voor leerlingen die zich op school vervelen vraagt veel extra tijd van een leraar. Wij zoeken het daarom vooral in aanbod van buiten. Er zijn mooie talentenprogramma’s en met goede afspraken kunnen leerlingen daaraan deelnemen zonder problemen met de urennorm en absentieregistratie – want ook een slimme leerling moet in feite alle lessen volgen. Veel lastiger is het dat extra aanbod zoals meelopen op een

universiteit niet altijd terechtkomt bij leerlingen die dat het hardst nodig hebben. Vaak moet ervoor gereisd worden of zijn er andere kosten aan verbonden. Om ook dat probleem aan te pakken zou het fantastisch zijn als vertegenwoordigers van scholen voor voortgezet onderwijs, het hbo en de Erasmus universiteit met elkaar om tafel gaan zitten om stevig extra-curriculair aanbod samen te stellen. Het zou fijn zijn als de gemeente dat overleg en de bekostiging van een begeleider op school zou willen faciliteren. We kunnen dan in plaats van wat los aanbod voor een enkele leerling, groepen leerlingen kennis laten maken met voor hen interessant aanbod. Dát zou ons en excellente leerlingen echt vooruit helpen.’

KRITISCHE MASSA Tom van Doveren, initiatiefnemer van HET LAB Rotterdam, een makerspace waar Rotterdammers kunnen leren door te maken: ‘In 2013 heb ik in het kader van het Stadsinitiatief voorgesteld om in alle deelgebieden een makerspace te vestigen. De jury begreep het

concept niet en onderschatte het belang van techniekonderwijs. Het werd al beter toen een jaar later samenwerking ontstond met onder meer de RDM Campus, de Hogeschool Rotterdam en Digital Playground. Het zorgde voor een zichtbaarheid die in potentie een kritische massa kon laten ontstaan. Inmiddels zijn in het Merwe-Vierhavens gebied, bij de RDM campus en in de vorm van de Bouwkeet en HET LAB Rotterdam plekken in de stad ontstaan waar belangstellenden voor techniek en maken terecht kunnen.

TALENT ONTWIKKELEN ‘Toch wordt daarmee nog geen voldoende volume bereikt’, gaat Tom verder. ‘Het zijn plekken die vooral bezocht worden door kinderen en volwassenen die toch de weg al weten. Hetzelfde zie ik op dit moment in het onderwijs gebeuren. Ook daar concentreert de aandacht voor wetenschap en techniek zich vooral op scholen die vanwege hun onderwijskwaliteit toch al aantrekkelijk zijn voor met name hoger opgeleide ouders. Op de rest van de scholen

‘DE TOEKOMST LAAT ZICH MAAR BEPERKT VOORSPELLEN. MAAR WAT WE ZEKER WETEN, IS DAT VERANDERINGEN STEEDS SNELLER GAAN’

TEKST RONALD BUITELAAR FOTO LEVIEN WILLEMSE

Wie het masterplan bestudeert, valt op dat het herwonnen zelfvertrouwen in de stad afstraalt op de plannen voor de toekomst. Met trots wordt beschreven hoe het Rotterdamse basisonderwijs zich verbeterd heeft ten opzichte van het Nederlandse basisonderwijs. Hoe het aantal voortijdig schoolverlaters substantieel is gedaald. En dat het aantal hoger opgeleiden ook in Rotterdam fors is toegenomen. Na alle blijdschap klinkt de vraag of het allemaal wel snel genoeg gaat om nieuwe en veranderende omstandigheden het hoofd te bieden. ‘Doen we wel de goede dingen?’ Wat volgt is een analyse van een ‘razendsnel veranderende’ wereld die nieuwe opleidingseisen stelt. Een analyse die volgens het Masterplan vraagt om een aanpak in vier deelopdrachten.

ontbreekt het vaak aan kennis, affiniteit en middelen. Die scholen moeten we het niet geforceerd opdringen. Wel zouden we ze kunnen faciliteren in het uitbesteden van makeronderwijs aan een toegewijde club van mensen met kennis van zaken. Als we dat per wijk samen met scholen voor elkaar willen krijgen is het noodzakelijk dat de gemeente met geld en faciliteiten ondersteunt. Op een vergelijkbare wijze als nu gebeurt met schooltuinen, sport en SKVR. Zeker als de gemeente segregatie wil tegengaan heeft ze met wijkgerichte makerspaces een goede mogelijkheid om álle kinderen kansen te geven en talent te ontwikkelen.’

DE VIER DEELOPDRACHTEN UIT HET MASTERPLAN ONDERWIJS: 1. De beste onderwijskansen voor ieder kind 2. Talentontwikkeling 3. Weerbaarheid en burgerschap 4. Leren werken aan een concurrerende economie.

14 #ROM4

Lees meer over het Masterplan Onderwijs op romnieuws.nl/nieuws/masterplan-rotterdamsonderwijs-bouwen-aan-een-sterke-samenleving.

#ROM4 15


DIT IS MIJN KLAS TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE

JANE VAN BRUSSEL EN HAAR SURVIVORS

Jane van Brussel is NT2-docent, medeverantwoordelijk voor de intake van nieuwkomers

‘Deze jongeren laten hun leeftijdgenoten zien wat je met doorzettingsvermogen kunt bereiken’

van gezinshereniging in ons land zijn komen wonen. Zij komen hier nadat zij getoetst zijn door Koers VO. De AZC-leerlingen testen wij zelf.

moeten doen. Afgezien van de taalbarrière die we met twaalf uur Nederlands per week proberen te slechten volgen ze verder het normale vmbo-programma.

WENNEN AAN SCHOOL

NIET ZIELIG

De meeste van mijn leerlingen komen uit Syrië, maar ik start dit jaar ook met een leerling uit Mongolië en een uit Brazilië. Overigens betekent het niet dat alle leerlingen rechtstreeks uit Syrië komen. Menigeen heeft er al twee jaar in Turkije opzitten en is daar aan het werk gezet. Voor hen maar eigenlijk voor alle leerlingen geldt dat ze (weer) aan school moeten wennen en hun plaats moeten vinden. Ik zorg er daarom in de eerste plaats voor dat ze zich veilig voelen en dat ze elkaar accepteren en respecteren. Mijn boodschap is dat we het met elkaar

Om de vinger aan de pols te houden observeer ik ze veelvuldig. Opvallende zaken speel ik door naar de zorgcoördinator of het schoolmaatschappelijk werk. Daar kunnen eventuele vervolgstappen worden gezet. Uiteraard spreek ik ook zelf met mijn leerlingen. In het begin moet dat met handen en voeten, maar het verbetert meestal snel. Wat ik uit gesprekken oppik is dat deze kinderen niet zielig zijn. Het zijn juist survivors. Ze hebben vaak verdrietige dingen meegemaakt maar ze willen vooruit. Ik denk bijvoorbeeld aan een leerling uit Eritrea die

en mentor van klas i1 van de internationale schakelklas van het Olympia College in IJsselmonde ‘Ik werk inmiddels zo’n dertig jaar voor BOOR, waarvan de laatste drie jaar bij het Olympia college. Ik ben van origine lerares Nederlands en heb mij daarnaast altijd bezig gehouden met de zorgkant en leerlingbegeleiding. De kinderen in mijn klas komen zowel uit het AZC in de Beverwaard als uit de regio. De laatste groep bestaat vooral uit kinderen die in het kader

16 #ROM4

toen hij twaalf was op een morgen met zijn vriendje bedacht dat ze zouden vluchten, naar Soedan liep en via familie in Israël uiteindelijk in West-Europa terechtkwam. Onvoorstelbaar. Zo jong en dan al zo ondernemend.

OP DE RAILS Ik volg ook nauwgezet hoe het mijn leerlingen vergaat en ben enorm trots als ze ondanks veel tegenslagen diploma’s halen en hun leven op de rails krijgen. Anderzijds kan ik er heel slecht tegen als ik hoor dat een oud-leerling zijn vluchtverhaal onvoldoende kan documenteren en het land uitgezet dreigt te worden. Ik vind dat niet eerlijk en ben van mening dat we deze jongeren juist moeten koesteren. Zij laten hun leeftijdsgenoten zien wat je met doorzettingsvermogen kunt.

#ROM4 17


Nieuw in onze webwinkel! Agenda

Teach Like a Champion – Het jonge kind 2.0 Na het eerste boek met Teach-technieken voor leerkrachten en pm'ers die werken met jonge kinderen is het nu tijd voor de vernieuwde versie: Teach Like a Champion - Het jonge kind 2.0.

11 OKTOBER MeetUp010 #13

Het boek bevat een aantal nieuwe technieken en reeds bestaande technieken zijn aangescherpt.

Een nieuwkomer in je groep Deze uitgebreide brochure beschrijft hoe je als leerkracht

Verrassingen

kunt zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat voor nieuwkomers. Hoe zorg je ervoor dat deze leerling zich welkom voelt? Hoe kondig je de nieuwe leerling aan binnen je groep? En wat moet je praktisch in ieder geval

E-learning

regelen? De uitgave hoort bij de serie 'Gedrag is een vak

Steeds meer mensen kiezen voor

en Gedrag is een signaal'.

de gemakken van e-learning. Wilt u zich verdiepen in Nieuwsbegrip of in Teach Like a Champion? Dat kan nu ook via een e-learning-

Kaartenset zml bij Stap in de Wereld

module.

Ook leerlingen in het zml kunnen nu Stap in de Wereld spelen. Met dit bordspel oefenen leerlingen met alle categorieën uit de leerlijnen Leren leren en Sociaal gedrag. Zo worden ze spelenderwijs zelfstandiger, krijgen ze meer grip op hun eigen gedrag en zijn ze beter voorbereid op de overstap naar een andere school.

Sociaal offline/online

ANNE-MARIE PLASSCHAERT

Bij de start van het nieuwe schooljaar wachten ons vaak een paar verrassingen. Zo zijn we als opleiding dit jaar alweer een vaklokaal kwijtgeraakt; vorig jaar aan directeurskamers, nu aan een andere opleiding. Maar we hebben er een thuisbasis bij gekregen, want we zijn groter gegroeid. Die thuisbasis is belangrijk voor het onderwijsconcept. Van daaruit gebeurt het allemaal, daarom zijn de vaklokalen rondom gesitueerd – behalve bij ons, want twee vaklokalen zijn uitgedeeld. Een thuisbasis met vaklokalen is de vaste plek van de opleiding in het gebouw – alleen onze opleiding is de afgelopen jaren drie keer verhuisd onder de noemer: ‘kan niet anders’ en met onze vaklokalen zitten we over het hele gebouw verspreid. In de thuisbasis werken zestig studenten acht uur lang aan praktijkopdrachten. Zij voelen zich hier echt thuis. Over docenten en ‘thuis voelen’ wordt niet gesproken, die voelen zich overal of nergens thuis. Door het gebouw heen zijn werk- en stilteruimtes, daar pak je een bureau. Sinds dit jaar hebben we eindelijk allemaal een kluisje voor de laptop en met wat geluk heb je ergens een kastplank. Overbodig, want papier en boeken zijn ongewenst. Alles moet digitaal volgens de nieuwe werkelijkheid – RSI bestaat hier niet.

11 OKTOBER Netwerkbijeenkomst Nieuwkomers 24 OKTOBER CityLab010 on Tour: presentatie van de plannenmakers 25 OKTOBER Atelier 21 voor basisonderwijs 25 OKTOBER Rotterdam met LEF: Kick-off 8 NOVEMBER Po-vo conferentie Meer info? Kijk op: www.romnieuws.nl/agenda

Jongeren die minder sociaal competent zijn, beseffen soms onvoldoende dat wat zij online doen en zeggen, invloed heeft op offline-ontmoetingen en andersom. In de lessenserie Sociaal offline/online leren leerlingen op een interactieve en stapsgewijze manier om zich on- en offline te presenteren en zich sociaal te gedragen. De lessen zijn bedoeld voor leerlingen in de bovenbouw van het so en leerlingen in het vso. Bij de lessen hoort een chatsimulator waarmee chatten in een veilige omgeving kan worden geoefend.

Woordenweb uitgebreid Woordenweb is uitgebreid met woorden voor groep 5 en 6. Met Woordenweb kunnen leerlingen online oefenen met schooltaalwoorden.

Dit jaar was er nog een verrassing. Voor de zomervakantie was al aangekondigd: er komt nieuw meubilair. Dus pakten we de materiële restanten van wat wij belangrijk vinden voor de vierde keer in dozen. Na de zomervakantie schoven wij nieuwsgierig onze thuisbasis binnen. Zoals we op deze school gewend zijn, ziet alles er mooi uit: gestyled, gelikt, sjiek. Dan ontdekken we een staande-receptietafel met kapperskrukken. ‘Je schuift er vanaf!’, probeert een collega. Dat blijkt de bedoeling: gezond werken is actief bij studenten langs gaan, staand feedback geven, staand overleggen en staan achter de computer – acht uur lang op zo’n praktijkdag – goed voor de spataders. En als je je vermoeide benen wilt laten rusten, wacht daar het houten keukenkrukje. Anderhalve week verder hoor ik in de wandelgang dat de statafel in onze kleine thuisbasis wordt vervangen door tafels. Gezond verstand overwint, denk ik opgelucht. Maar in de nieuwe thuisbasis blijft de staande receptie gehandhaafd. Ik heb voor mijzelf dus maar illegaal een bureaustoel veroverd – collega’s zullen wel volgen. Want om onze studenten goed te begeleiden, hoeven wij echt niet gedwongen te staan.

Informatie en bestellen: cedgroep.nl/webwinkel

ROTTERDAMS ONDERWIJSNIEUWS ONLINE Nu lees je ons magazine. Maar het ROM biedt meer: www.romnieuws.nl Blijf op de hoogte van actueel onderwijsnieuws, lees dat wat je niet in het blad tegenkwam, kijk in de agenda en meer.

CED-Groep bereikt #ROM4 19


Hannie Doddema: ‘Ik vind het belangrijk dat kinderen het mooie van elkaar leren zien.’

MIJN VAK ‘Voor mij komen de kinderen op de eerste plaats en dan pas komt het leren’, zegt Hannie Doddema (59) over het kleuteronderwijs. Ze is na een lange carrière op diverse scholen sinds een paar weken werkzaam op de door de inspectie met ‘goed’ beoordeelde basisschool het Podium, en heeft het zichtbaar naar haar zin. In 1978 haalde zij haar diploma van de Kleuter Leidster Opleiding School, kortweg KLOS. Toen het basisonderwijs werd ingevoerd deed zij de hoofdakte en applicatiecursus, maar ze bleef trouw aan de kleuters. ‘Het gaat erom dat ieder kind zich veilig voelt, dat je het gevoel geeft: hier ben je thuis, wat voor kleur dan ook. Ieder kind heeft iets moois, het zijn allemaal pareltjes, maar je moet dat zien. Bij de één zie je het meteen, bij de ander zit het verstopt, dan moet je op zoek. Het is mijn taak om die pareltjes te ontdekken. Dat vraagt iets van jezelf.’

WIJ-GEVOEL

‘Het zijn allemaal pareltjes’

‘Het creatieve en werken met kinderen is de rode draad in mijn leven’, zegt Hannie Doddema. ‘Wat ik in de klas doe met de handpop Emiel, het spelen van bijbelverhalen, met mime, theater en fantasie, dat heb ik heel mijn leven gedaan. Van jongs af aan speelde ik poppenkast en bij tantes was ik op zoek naar oude kleding waarmee ik toneelstukjes kon opvoeren.’ Ook schilderen en knutselen vindt Hannie leuk, maar een kunstopleiding volgen was er niet bij. ‘Ik heb er later wel over nagedacht’, vertelt Hannie, maar ik kom uit een dorpje in de Hoeksche Waard; een kunstopleiding lag dan niet voor de hand.’ Om haar creativiteit ten volle te benutten kiest Hannie voor de opleiding bezigheidstherapie. Een gewilde opleiding in de jaren zeventig. ‘Ik werd uitgeloot en ben toen wel met de kleuteropleiding begonnen, maar met het idee: ik stap straks over.’ Na nog een paar keer uitloten, neemt Hannie de beslissing om de kleuteropleiding af te maken. ‘Die kleuters hadden mij intussen wel te pakken.’

‘Wat mij het meest charmeert in het kleuteronderwijs is dat je de kinderen wat leert door in te spelen op hun fantasie en belangstelling’, zegt de ervaren kleuterjuf Hannie Doddema. Doelbewust kiest zij voor de kleuters, want hier kan zij met kinderen werken én haar creativiteit gebruiken. TEKST ANNE-MARIE PLASSCHAERT FOTO'S JAN VAN DER MEIJDE

20 #ROM4

Secuur verwoordt Hannie hoe zij de kinderen en haar rol in het onderwijs ziet: ‘Ik wil dat zij het mooie van elkaar leren zien. Het gaat hier om “wij” en “samen”’. Om dat wij-gevoel te versterken nam Hannie eind augustus een grote hoeveelheid pruimen mee van haar tuin. ‘Daar hebben wij met z’n allen jam van gemaakt. We hebben die in jampotjes gedaan en dat hebben de kinderen mee naar huis genomen. Dat was echt onze jam.’ ‘Ik wil dat de kinderen met elkaar en met mij meedenken. Ze zijn mijn partner bij het bedenken van plannetjes en oplossingen. Krijgt iemand zijn banaan niet open, dan vraag ik: ‘Wat kunnen we nu doen?’ Als iemand per ongeluk een ander pijn heeft gedaan, dan niet alleen “sorry” zeggen vanaf een afstand, maar er ook naar toegaan om te troosten. Ik leg daarmee heel veel terug bij henzelf.’

TOETSEN De KLOS leidde kleuterjuffen op volgens de idee dat kleuters spelend leren. In de loop der jaren is het kleuteronderwijs steeds meer gaan werken met methodes gericht op het behalen van doelen en de daarbij behorende toetsen. Wanneer het vereiste doel niet wordt bereikt, moet er extra worden geoefend.

‘IK VIND HET BELANGRIJK DAT KINDEREN HET MOOIE VAN ELKAAR LEREN ZIEN’

‘Ik ben er helemaal voor dat je weet waar het kind staat, wat de ontwikkeling van de kleuter is’, geeft Hannie aan, ‘in het verleden waren er wat dat betreft wel hiaten. Maar ook al ben ik geen expert, ik bemerk dat je met toetsen zeker moet kijken of die toets aansluit bij de ontwikkelingsfase van het kind.’ Een zesjarige in groep 3 moet in staat zijn in een examenopstelling een toets van linksboven naar rechtsonder te maken. Kleuters zijn daar soms nog niet rijp voor. ‘Bij vierjarigen kan dat heel verschillend zijn. Als het dan niet goed gaat en je blijft maar oefenen, kan het kind gefrustreerd raken en misschien faalangst ontwikkelen.’

EEN HANDPOP ALS COLLEGA Haar eigen creativiteit ziet Hannie als een middel om doelen te bereiken bij haar kleutergroep. ‘Ik heb in mijn tas al jarenlang een collega’, zegt ze en haalt een met felroze-gekleurd haar getooide handpop te voorschijn. ‘Dit is Emiel’, stelt zij aan mij voor. ‘Emiel is een beetje mijn alter ego, hij is vaak ondeugend, maar kan ook troostend zijn, of een kleuter uit zijn verlegenheid halen.’ De grootste triomf is geweest dat een kleuter met selectief mutisme, die tegen niemand sprak, wel ging praten wanneer hij de handpop kreeg. ‘Hij wás dan Emiel’, zegt Hannie met een terechte overwinningsblik op haar gezicht. ‘Emiel is belangrijk. Ik kom soms oud-leerlingen tegen, nu een jaar of dertien, die meteen met glunderogen naar Emiel vragen en of hij nog iets stouts heeft gedaan… Met Emiel heb ik dus veel meer overgebracht: Emiel staat voor een goed en veilig gevoel. En dat zeg je natuurlijk niet als je puber bent, maar je kunt wel naar Emiel vragen.’ Ook voor de kinderen vindt ze creativiteit noodzakelijk. Zo was er op de vorige school wekelijks een crea-middag waar ouders meewerkten. Bij Het Podium komen drie keer per week vakbekwame beroepskrachten in de school om met de kleuters bezig te zijn. ‘Liedjes zingen met gebaren, kleien, drama, allemaal heel leuk en de kinderen zijn enthousiast’, zegt Hannie. ‘Van dat creatieve werken leren kleuters ook veel. Denk alleen maar aan begrippen als groter, kleiner, zwaarder en lichter, meer of minder klei. Ik denk dan ook dat een goede balans tussen creativiteit en leren belangrijk is.’

Hannie Doddema Christelijke basisschool Het Podium

#ROM4 21


Chantal Bakker (Fridtjof Nansenschool): ‘Ik ga er niet meer klakkeloos vanuit dat elke leerling mijn instructie in één keer begrijpt.’

PASSEND OMMOORD MOET DOORVERWIJZINGEN SPECIAAL ONDERWIJS TERUGDRINGEN

OP STAGE BIJ DE PILOOT Sinds de invoering van de wet Passend Onderwijs worstelen reguliere basisscholen met lesgeven aan een groeiend aantal zorgleerlingen. In Rotterdam lopen veertig experimenten, gericht op een oplossing voor dit vraagstuk. Eén ervan is Passend Ommoord, een samenwerkingsverband tussen speciaal en regulier onderwijs, gericht op minder doorverwijzingen naar het speciaal onderwijs. Scholen ondersteunen elkaar hierin en wisselen ervaringen uit.

MINDER VERWIJZINGEN NAAR SPECIAAL ONDERWIJS

TEKST INEKE WESTBROEK FOTO PETJA BUITENDIJK

Gebrom weerklinkt door het klaslokaal, middenin de rekenles. Juf Mariëtte de Groen snapt het direct: Lars1 heeft haar nodig. ‘Ik kan me niet concentreren’, klaagt de jongen, ‘Mag ik een koptelefoon en een eigen plek?’ Dat kan. ‘Dankzij het observeren en signaleren van het gedrag kan hij tot rust komen’, licht Mariëtte toe. Mariëtte is leerkracht groep 5/6 op de Albert Plesmanschool en profiteert ervan dat ze vorig jaar stageliep bij cluster 4-school De Piloot. De stage in het speciaal onderwijs leerde haar omgaan met verschillende stoornissen en problematieken: ‘Ik heb geleerd te anticiperen op signalen, en op gepaste wijze te reageren op individuele leerlingen.’

PASSEND OMMOORD In het kader van Passend Ommoord, vorig schooljaar gestart als pilot, wordt van elk van de negen basisscholen in Ommoord één leer-

kracht theoretisch en praktisch opgeleid tot gedragsdeskundige op de eigen school. Naast drie maanden stage bij De Piloot volgen de leerkrachten twaalf bijeenkomsten, waarin zij van elkaar leren door uitwisselen en bij elkaar in de les kijken. De opgeleide leerkrachten geven het aangeleerde in hun eigen schoolpraktijk vorm.

een groep 7/8 van dertig leerlingen, waarvan er negen met extra ondersteuningsbehoeften. Ze gaat er niet meer klakkeloos vanuit dat haar instructie voor iedereen duidelijk is: ‘Nu maak ik een opdracht met kleine stapjes duidelijk. “Netjes werken” zeggen is niet voldoende, je moet uitleggen dat ze lijntjes moeten trekken.’

TOT BEZINNING

Gelijk op haar eerste stagedag zag Mariëtte het verschil tussen regulier en speciaal onderwijs: een overprikkelde leerling werd ondersteund door schoolpersoneel om terug te kunnen naar de klas: ‘Leerzaam om te zien hoe ze hem tot bezinning brachten en uitlegden hoe hij woedebuien kon voorkomen. Goed naar kinderen kijken, individuele afspraken maken met kinderen en ouders, kinderen verantwoordelijkheid geven met opdrachten op maat, prikkels voorkomen door een kind in een rustig hoekje een taak te geven.’

De deelnemers hebben al slagen gemaakt. Chantal Bakker (Fridtjof Nansenschool) heeft

‘Je bent er voor elkaar in de wijk, je staat er niet alleen voor’

TIME OUT De deelnemende basisschoolleerkrachten zoeken nog naar manieren om de aangeleerde werkwijzen binnen het schoolteam te introduceren en vorm te geven, zodat ze een vaste plek krijgen op school. ‘Dat kan door tijdens studiemiddagen voorbeelden te presenteren en met het team te bespreken hoe je de vertaalslag naar school en groep maakt’, schetst Tamara Bosmans, leerkracht van De Piloot en cursusleider. De deelnemers deelden ervaringen en opgedane kennis met hun teams. Op Chantals school is inmiddels een ontwikkelteam gevormd om werkwijzen over gedrag gestalte te geven. Het team werkt daarnaast aan groepsafspraken, onder andere over een time-out-protocol en een beleidsplan over gedrag, geschreven door Mariëtte. Ze merkt

dat er meer draagvlak ontstaat door enthousiast te vertellen over wat ze heeft geleerd en hoe zij dat toepast.

WAARDEVOL CONTACT De opgeleide leerkrachten blijven met elkaar in contact via intervisiebijeenkomsten. Waardevol, vinden Mariëtte en Chantal: ‘Je hoort van elkaar hoe het geleerde in de praktijk werkt en helpt elkaar daarin.’ Tamara: ‘Je bent er voor elkaar in de wijk, je staat er niet alleen voor.’ En dat geldt ook voor Tamara zelf en haar collega Margreet van der Beek, leerkracht en ambulant begeleider bij De Piloot. Zij zijn blij met de feedback vanuit de reguliere scholen: ‘Iemand vroeg: “Jullie zijn voortdurend aan het observeren, krijgen leerlingen zo genoeg ruimte om fouten te maken?” Dat houdt ons scherp.’

Hoewel de voorlopige resultaten pas eind volgend schooljaar worden gemeten, is Passend Ommoord volgens Margreet Clarijs en Door Faber (respectievelijk projectleider en procesleider Passend Ommoord) op de goede weg. Zij constateren een lichte daling in het aantal verwijzingen naar speciaal onderwijs, en een groei in de leerkrachtvaardigheden van de deelnemers. Door Faber: ‘De getrainde leerkracht heeft meer kennis op het gebied van gedragsproblematiek en brengt dit over aan collega-leerkrachten. De wil is er om gezamenlijk en eenduidig op te trekken in het belang van het kind. Daarbij is vertrouwen gekomen tussen de scholen in de wijk.’

Meer weten? www.cultuurtrajectrotterdam.nl Cultuuronderwijsprogramma’s binnen CmK: www.kc-r.nl/ wat-doen-we/cmk010

1. Niet de echte naam.

22 #ROM4

#ROM4 23


Rotterdamse aanpak lerarentekort

Rotterdam heeft het grootste lerarentekort van Nederland. Daarom is er een gezamenlijke aanpak van schoolbesturen, opleidingscentra, leraren en gemeente om dit probleem op te lossen. De aanpak is zowel gericht op de kwantiteit als op de kwaliteit van leraren.

Hoe ziet het probleem eruit?

Onbevoegde leraren in vo Aantal leraren ligt hoger omdat er veel in deeltijd wordt gewerkt

Onvervulde vacatures voortgezet onderwijs

Onvervulde vacatures primair onderwijs

62

125

189

2017

2018

2019

26 2017

38

38

2018

2019

Onbevoegd 183 fte = 7,4%

Welke maatregelen worden getroffen? KWALITEIT. Verhogen instroom bv. door: Welkomstpremie beginners in Rotterdams po en vo

Carrièrestartgaranties voor jongeren uit Rotterdam Zuid die pabo gaan doen

Zij-instroom bevorderen

In opleiding 193 fte = 7,8%

Bevoegd 2101 fte = 84,8%

KWANTITEIT. Professionalisering bv. door:

Verschillende specifieke scholingsmogelijkheden met Rotterdams karakter Onderwijsvernieuwingsprojecten voor en door leraren via CityLab010

¤

Beroepsgroep verbinden via nieuwe platforms, bijvoorbeeld Meetup010 en ConnecTeach010

KWANTITEIT. Beperken uitstroom bv. door: Vermindering van ziekteverzuim

Begeleiding van startende docenten

Vermindering ervaren werkdruk

Wat zijn de doelen/ verwachtingen in 2018?

167 fte

3 Boeken 1 SUPERSCRATCH PROGRAMMEER-AVONTUUR THE LEAD PROJECT Op mij komt het boek een beetje schreeuwerig over, vooral de strips. Maar de 9-jarige die het boek voor mij testte, vond dat nou juist het leukst. Hij haakte echter af bij de tientallen pagina’s met uitleg en opdrachten, terwijl ik die juist erg duidelijk vond. Sommige opdrachten bleken voor mijn tester niet duidelijk, omdat hij een aantal woorden niet begreep. Ook het veelvoudig moeten downloaden van bestanden vond hij niet leuk: zijn vader is admin van de laptop; om bestanden te downloaden heeft de tester toestemming nodig. ‘Ik wil gewoon iets doen zonder steeds aan papa te moeten vragen of het mág’, zei hij. Dit vat samen waar het mis gaat in het boek. Als je alle mogelijkheden op het gebied van digitale veiligheid toepast, is Scratch een draak. Heb je echter een goede beveiliging en gun je je kind bepaalde rechten, dan kan een geduldige, goede lezer zelfstandig de basis van programmeren leren. Het resultaat is een zelfgemaakte game. Welke 9-jarige is daar nou niet trots op? Miriam Krooswijk ontwikkelt een e-learning module voor de havenmeesters van Rotterdam. Ze volgt de PostHBO opleiding E- en Blended learning bij Fontys. Normaal gesproken staat ze voor de klas als docent Nederlands en Frans of als leerkracht in het po.

RECENSIES VOOR EN DOOR COLLEGA’S

2 CULTUURPEDAGOGIEK, ONDERWIJSPOLITIEK EN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS JAN DIRK IMELMAN, HENK WAGENAAR, WILNA MEIJER Het boek is een bundeling van vier essays die samenhangen, maar ook losstaand gelezen kunnen worden. Op zeer verhelderende wijze worden populaire moderne onderwijstrends gefileerd en wordt het recente advies ‘Ons onderwijs 2032’ met de grond gelijk gemaakt. De auteurs pleiten voor herstel van een klassiek pedagogisch denken en handelen waarbij de ‘didactische driehoek’ (student, leraar, leerstof) weer als de structuurbepalende factor wordt gezien. Ook de afname van de autonomie van de professional wordt aan de kaak gesteld en daarmee is dit boek misschien minder geschikt voor de docent: dit mag als bekend worden verondersteld. Beter zou het zijn dit boek onder de aandacht te brengen bij de vele beleidsadviseurs, congressprekers en onderwijsmanagers die ons land rijk is. Koen Istha is docent en mentor op het Schreuder College Taborstraat (voortgezet speciaal onderwijs havo/vmbo-tl).

3 IS NERGENS ERGENS? VERHALEN OVER FILOSOFEN EN HUN IDEEEN IRIS VAN DER GRAAF Een stimulerend en boeiend boek over de grote filosofen en hun ideeen. Het uitganspunt is simpel en rijk tegelijkertijd: ‘Je kunt over alles nadenken. Over wat je om je heen ziet… Over wie jij bent. Over wat taal is, wat vriendschap is, wat waarheid is. Over liefde, dood of het nieuws.’ Het boekje is opgebouwd rondom 31 thema’s waarbij bij ieder thema de kerngedachte van een filosoof helder en duidelijk wordt samengevat en een aanzet tot denken , verwonderen en formuleren wordt aangereikt. Uit het geheel spreekt een aanstekelijk enthousiasme en een grote lol in denken. Het denken wordt hier ook als een sociale aangelegenheid opgepakt. Als een vorm van gesprek en dialoog waarbij je elkaar niet overtuigt maar informeert over jouw opvattingen en inzichten. In handen van een gemotiveerde leerkracht/docent kan dit boekje bijdragen tot prachtige gesprekken in de groep. En zowel bijdragen leveren aan de cognitieve als sociale ontwikkeling van leerlingen. Los daarvan is het een groot genoegen om het zelf te lezen! Theo Magito was tot voor kort bestuurder van de CED-Groep.

extra leraren  probleem van 162 fte-tekort opgelost

190 fte bevoegde leraren  probleem van 183 onbevoegden opgelost

24 #ROM4

#ROM4 25


CBS DE ARK IS EERSTE LEARN LIKE A CHAMPIONSCHOOL

Vol aan de bak na oordeel ‘zwak’ Groot feest deze zomer bij CBS De Ark, een basisschool in Het Nieuwe Westen. De school kreeg het Learn Like a Champion predicaat, omdat het team met behulp van onder meer technieken van Teach Like a Champion, klassenconsultaties en videointervisie werkt aan een professionele schoolcultuur. Het ROM was bij de uitreiking en vroeg de directeur en twee teamleden naar hun ervaringen van de afgelopen jaren. TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE

‘Het was een flinke uitdaging’. Ingard Lachman laat er geen misverstand over bestaan hoe de school ervoor stond toen zij er vier jaar geleden directeur werd. De Onderwijsinspectie had de school net het oordeel zwak gegeven en Ingard moest met het team vol aan de bak om het tij te keren. Ze besluit Teach Like a Champion binnen de school te introduceren, omdat ze uit ervaring weet dat daarmee snel resultaat geboekt wordt.

PITTIGE TIJD

‘TEACH IS MEER DAN ALLEEN LEERRESULTATEN VERBETEREN. HET IS DE RUGGENGRAAT VAN ONZE SCHOOL.’

TEACH LIKE A CHAMPION Teach Like a Champion is een door de Amerikaan Doug Lemov geschreven boek. Het is de weerslag van zijn zoektocht naar het meest effectieve onderwijs. Lemov observeerde langdurig en zeer precies wat excellente leraren doen om hun leerlingen vooruit te helpen. Van het uitdelen van blaadjes tot het geven van beurten en het wachten op een antwoord. Lemov vertaalde deze succesvolle werkwijzen naar 62 concrete en uitvoerbare technieken die leerkrachten en leerlingen helpen om betere onderwijsresultaten te boeken. Teach Like a Champion wordt door veel gebruikers liefkozend als Teach aangeduid. De CED-Groep verzorgt de begeleiding van verschillende Teach trajecten. www.teachnederland.nl

Intern begeleiders en groepsleerkrachten Shirley Westervoorde en Margreet de Ligt kunnen zich die periode nog goed voor de geest halen. Ook zij zijn op dat moment nog maar net werkzaam bij De Ark. Ze zien hoe de introductie van de Teachtechnieken ervoor zorgt dat de school snel de weg omhoog vindt. Shirley: ‘Het was een pittige tijd omdat er heel veel moest gebeuren. Toch zijn we erin geslaagd om met Teach relatief snel een stevige, doorgaande lijn neer te zetten. Het jaar erop scoorden we alweer groen bij de Onderwijsinspectie.’ Margreet: ‘Teach is uiteraard bedoeld om leerresultaten te verbeteren maar Teach is zoveel meer. In feite vormt het de ruggengraat van onze schoolontwikkeling. Teach zorgt dat iedereen dezelfde taal spreekt en dezelfde doelen voor ogen heeft. Het zorgt voor orde en structuur in denken en handelen.’

vroegen duizend en een andere zaken onze aandacht. Toch was het die inzet meer dan waard, want als je na verloop van tijd vaardiger wordt en de leerlingen gewend raken aan de manier van werken krijg je er veel voor terug.’ Margreet: ‘Het zorgde voor een doorlopende lijn in de school omdat iedereen tegelijk dezelfde technieken aanleerde en toepaste. Nu weten kinderen precies wat er met een bepaalde techniek bedoeld wordt waardoor bijvoorbeeld invallen in een klas geen problemen meer oplevert. Die duidelijkheid geeft enorme rust in school.’

VAN HOGERE WERKDRUK NAAR MEER RUST

FILMEN IN DE KLAS

Wie met Teach aan de slag gaat moet zich wel realiseren dat ook hier de kosten voor de baat uitgaan. Shirley: ‘In het begin nam de werkdruk toe. Je moest de technieken in je vingers zien te krijgen. Kinderen moesten wennen aan de nieuwe manier van werken. En daarnaast

Tijdens het aanleren en toepassen van de Teachtechnieken werden video-opnames in de klas gemaakt en ook dat was wennen. Shirley: ‘In het begin maakte een leerkracht zelf een filmpje en besprak dat met een collega. Later werden dat een aantal collega’s en tegenwoordig

bespreken we filmpjes tijdens een teamvergadering. Het laat zien hoe we ons ontwikkeld hebben.’ Margreet: ‘Je kunt aan die ontwikkeling zien dat we ons geprofessionaliseerd hebben. Niemand die daar nog moeilijk over doet. We zijn gewend om elkaar aan te spreken omdat we met en van elkaar willen leren.’

SUCCES VASTHOUDEN Dat Ingard als directeur in dat proces een belangrijke rol speelt staat voor Shirley en Margreet buiten kijf: ‘Zij zit dicht op het primaire proces, zorgt voor duidelijkheid en heldere lijnen en is zeer regelmatig in de klassen te vinden. Verwacht en onverwacht.’ Ingard: ‘Ik bemoei me met de (na)scholing en vind daar ook iets van. Ook kijk ik minimaal zeven keer per jaar bij een leerkracht in de klas.’ Resteert de vraag hoe de school het succes gaat vasthouden. Margreet: ‘Door elkaar feedback te blijven geven en met en van elkaar te blijven leren.’ Shirley: ‘Ik ga een cursus Instructional Leader volgen, zodat ik nieuwe leerkrachten kan trainen. Ook een manier om onze werkwijze niet te laten verwateren, maar te borgen.’

Margéke Hoogenkamp (bestuurder CED-Groep) reikt het Learn Like a Champion predicaat uit aan Ingard Lachman (directrice CBS De Ark).

26 #ROM4

#ROM4 27


BEHOEFTE AAN VERVOLGTRAJECT

EXCELLENTIETRAJECT HMC LEVERT VERNIEUWENDE VAKMENSEN

NIEUWE GENERATIE MEUBELMAKERS BIEDT MAATWERK ‘Ik wilde mijn hersens laten kraken en dat is gelukt. Ik leer dingen die ik anders niet zou leren.’ Samira is enthousiast over het Excellentietraject dat ze volgt aan het Hout en Meubileringscollege (HMC). Sinds 2015 stelt de regering jaarlijks 25 miljoen beschikbaar voor roc’s die talentvolle studenten opleiden tot excellente ambachtslieden. TEKST INEKE WESTBROEK FOTO PETJA BUITENDIJK

De afgebeelde meubels zijn ontwerpen van studenten van het HMC, v.l.n.r.: Daan van Weelden, Boris van Lith, Tristan Poelman en Yannick Lotulung.

28 #ROM4

Een stoel met een doorzichtige bodem, een grillig gevormde lamp, een klok met reliëfcijfers. Op elke computer werkt een student aan een futuristisch designmeubelstuk. In een aangrenzend vertrek draait een cnc-freesmachine warm om de ontwerpen in elkaar te zetten. Zoals de klok van Glenn en de houten kandelaar van Arnold, een gadget voor bezoekers aan de komende open dag. Arnold en Glenn kijken uit naar het eindresultaat. Beide mbo-4-studenten werken graag met geavanceerde technieken zoals cnc (computergestuurde regeling van werktuigmachines) en hi-macs (materiaal dat in allerlei vormen verwerkt en bewerkt kan worden). Ze willen via het Excellentietraject hun visie op het meubelvak verbreden: genoeg redenen om na hun opleiding Meubel & Hout te kiezen voor het Excellentietraject Innovatief Meubelmaken aan het HMC. Hetzelfde geldt voor Jochem: ‘Je komt in contact met materiaal waarmee je uit jezelf niet in aanraking komt.’

MEESTERTITEL Naar vakmensen die vernieuwingen tot stand brengen en daarin maatwerk leveren is veel vraag. Het excellentieprogramma geeft ambachtelijke vakscholen mogelijkheden om dit soort professionals te leveren. Daarom organiseren vier Nederlandse vakscholen, waar-

onder het HMC in Rotterdam en Amsterdam, als tweejarige pilot het programma voor een groep vierdejaarsstudenten. Zij zijn geselecteerd op talent en motivatie. Minister Bussenmaker wil dit concept uitbreiden naar andere branches. Voor de toekomst bestaan plannen om de studenten na afronding van hun opleiding een traject aan te bieden voor het behalen van een meestertitel volgens het aloude meestergezelprincipe. Maar op dit moment is het bedrijfsleven er nog niet aan toe dit traject vorm te geven.

INNOVATIEF LEREN DENKEN Het traject Innovatief Meubelmaken leert studenten van de meubelopleiding aan het HMC inventief denken en zorgt voor verdieping en verbreding naast het bestaande curriculum en het eindexamenwerkstuk. Naast hun reguliere lessen volgen studenten workshops van toonaangevende vakmensen uit de branche, krijgen zij coaching in talentontwikkeling, lessen in ondernemers- en netwerkvaardigheden, wisselen zij ervaringen uit, waarbij zij elkaar tips geven. ‘De meubelbranche zoekt slimme mensen die innovatieve vraagstukken kunnen oplossen over nieuwe materialen en toepassingen, zoals met lasersnijders en 3D-printers die steeds

‘De meubelbranche zoekt slimme mensen die innovatieve vraagstukken kunnen oplossen over nieuwe materialen en toepassingen’

Een hedendaagse variant op het meester-gezeltraject, zoals in Duitsland de Fachhochschule, bestaat in Nederland niet. Uit een tussentijdse evaluatie door de aan het Excellentietraject deelnemende vakscholen blijkt wel behoefte te bestaan aan een vervolgtraject, bijvoorbeeld in de vorm van een Associate Degree. Dit vraagt om extra wettelijke experimenteerruimte. Het in ontwikkeling zijnde wetsvoorstel voor de invoering van de Associate Degree als volwaardige opleiding, biedt hiervoor mogelijkheden.

breder worden ingezet’, noemt Claudi Blankespoor (coach Excellentietraject HMC Rotterdam) als reden voor het HMC om aan de pilot deel te nemen. ‘De vraag naar maatwerk groeit, een nieuwe generatie meubelmakers moet daarop kunnen inspelen.’

HI-MACS Glenn, Jochem, Samira, Arnold en studiegenoot Max weten dat dit hen dat dit gaat lukken. ‘Ik ontdek zo veel mogelijkheden met bijvoorbeeld hi-macs’, zegt Max, voor wie een hele wereld opengaat. ‘Mijn eindwerkstuk wordt een stoel waarin ik dit verwerk.’ De studenten oriënteren zich op een toekomst, na afronding van het traject. Arnold wil een bedrijf beginnen waar klanten adviezen en meubels op maat kunnen krijgen: ‘Voor wat nog niet bestaat, maar wat klanten graag willen ontwikkelen, kunnen zij bij mij terecht.’ Glenn wil docent worden: ‘Ik geef graag door wat ik geleerd heb. Ik assisteer nu al bij een cursus meubelmaken voor volwassenen. Mooi om iemand die in het begin geen beitel vast kan houden, een fraaie kast in elkaar te zien zetten.’

#ROM4 29


primair onderwijs

Er Was Eens… Albeda stimuleert taalontwikkeling studenten door verhalenwedstrijd

In totaal deden er in het schooljaar 2016-2017 479 studenten mee, vanuit 10 verschillende opleidingen. Dit schooljaar gaat het Albeda College verder met inspirerende lees- en schrijfactiviteiten. Op 21 september vond op de Albeda-locatie Rosestraat een literatuurmiddag plaats, waar docenten Nederlands konden kennismaken met Er Was Eens... In de centrale hal opende een bekende schrijver de eerste openbare boekenkast van het Albeda College, ontworpen en gemaakt door Albeda-studenten. Het is de bedoeling dat nog tien andere Albedalocaties ook een boekenkast krijgen. Vanaf begin november tot eind juni gaan ook studenten weer met Er was eens… van start. Nieuw is de Engelstalige variant Once upon a time.

010 - 27 18 320

VOOR AL JE

VRAGEN OVER

Welke artikelen verschenen er de afgelopen tijd op romnieuws.nl? DONALD DUCK ALS MIDDEL TEGEN TAALACHTERSTAND De kinderen van groep 3 tot en met 8 van de Da Costaschool krijgen dit schooljaar een gratis abonnement op de Donald Duck. De school en gemeente hopen dat het abonnement kinderen stimuleert thuis meer te leze en hun taalvaardigheid bevordert.

MELDCODE HUISELIJK GEWELD Wat kun je als leerkracht doen voor kinderen bij wie het thuis niet pluis is? Lees het verslag van de drukbezochte bijeenkomst over de Meldcode in het basisonderwijs.

AFKIJKEN MAG! ONDERWIJS MOET HET HART RAKEN EN VERRASSEN. Pedagoog Gert Biesta

skvr.nl/onderwijs

OPENBARE BOEKENKAST

Geïnspireerd door het Masterplan Onderwijs? SKVR verzorgt voor veel scholen nu al kunsteducatie die bijdraagt aan de belangrijkste doelen uit het plan. Ook samenwerken? Kijk voor informatie op de website of bel

MBO

De verhalenwedstrijd is eerder al eens onder docenten georganiseerd, om hen te inspireren de wedstrijd onder hun studenten en mede-docenten te organiseren. Martine Dhondt, docent Nederlands bij de opleiding Luchtvaartdienstverlener, won die editie. Martine: ‘Bij ons in het team werd het organiseren van de verhalenwedstrijd onder studenten erg gestimuleerd door mijn onderwijsleider. Logisch, want het is een hele leuke manier om met je vak bezig te zijn. En het is vooral ook goed voor de taalvaardigheid van studenten.’ Student Damian Martens won met zijn verhaal de studentenprijs op de Albeda-locatie De Vloot in Maassluis. Damian: 'Ik zag het schrijven van een verhaal eerst als een verplichting. Maar ik merkte dat ik het eigenlijk steeds leuker begon te vinden om mijn eigen verhaal te maken. Nooit gedacht dat ik zou winnen.'

Gelijke kansen, talentontwikkeling & Burgerschap SKVR.NL/masterplan-OW

FOTOGRAFIE: GABY JONGENELEN

NOOIT GEDACHT

voortgezet onderwijs

Een verhalenwedstrijd in de klas. Het blijkt een verfrissende en effectieve manier om studenten met taal te laten omgaan. Doel van het project Er Was Eens… op het Albeda College is om studenten door het lezen en zelf schrijven van verhalen voor te bereiden op hun examens spreken, gesprekken voeren, lezen en schrijven.

ONLINE VERSCHENEN

KINDEREN AAN HET WOORD IN TALKX Je verhaal vertellen aan een zaal vol mensen is helemaal hot. Tien leerlingen van het Emmauscollege vertelden hun verhaal op het podium van het Hofpleintheater.

WAT LEES JE IN #ROM5 DECEMBER? CITYLAB010 Twee vve-projecten aan de slag met hun plannen.

Onderwijskansen Hoe gelijk zijn de onderwijskansen in onze stad?

Oude rotten Scholen gaan te rade bij expertteam van wijze lieden met veel onderwijservaring. Wilma van Raamsdonk (Passionate Bulkboek), Jeremy van Eck (2e jaars student Uitvoerend bakker) en Tanja Jadnanansing (Albeda College).

30 #ROM4

#ROM4 31


DUBBELPORTRET

Sabrina en Lucas Stoppelenburg Sabrina en Lucas (6) Stoppelenburg wonen met zoon/broer Thomas (8) en man/vader Dennis in een tussenwoning in Katendrecht. Sabrina werkt bij een verzekeraar, Dennis bij defensie. Sabrina fotografeert en reist graag. Vroeger waren dat vooral verre reizen, tegenwoordig gaat het gezin er in de eigen camper op uit. Lucas zit bij juf Arianne in groep 3 van de Globetrotter in Katendrecht. Hij vindt turnen leuk en is vooral zeer bedreven in het maken van de handstand. het gezin er in de eigen camper op uit. Lucas zit bij juf Arianne in groep 3 van de Globetrotter in Katendrecht. Hij vindt turnen leuk en is vooral zeer bedreven in het maken van de handstand. TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DE MEIJDE

WAAROM HEBBEN JULLIE VOOR DE GLOBETROTTER GEKOZEN? Sabrina: ‘Bij het kennismaken vonden we dat er een prettige, rustige sfeer in de school hing en ook het Daltonprincipe staat ons erg aan. Leren dat je over verschillende competenties beschikt en dat je door samen werken verder kunt komen.’ WAT VIND JE LEUK AAN SCHOOL? Lucas: ‘Ik vind buitenspelen en gymnastiek erg leuk. Buiten op het grote klimrek en binnen op de brug.’ Sabrina: ‘Ik vind het erg fijn dat de school een afspiegeling van de wijk is en dat onderkend wordt dat elk kind uniek is. Ook zie ik dat de directie en het team veel liefde in de school stoppen. Dat waardeer ik zeer.’ WAT MIS JE? Lucas: ‘Niets. Ik ga heel graag naar school.’ Sabrina: ‘Eigenlijk niets. Wel is het lastig dat de jongens op twee verschillende locaties zitten.’ DENK JE AL NA OVER WAT JE NA DEZE SCHOOL WILT GAAN DOEN? Lucas: ‘Ik wil uitvinder of kapper worden. Misschien dat ik eerst een robot kan uitvinden die de haren knipt, dan heb ik daarna tijd om nieuwe uitvindingen te doen.’ Sabrina: ‘Hij is nog zo jong. Daar kan ik nu nog niets over zeggen. Het zou leuk zijn als het turnen doorzet, omdat hij heel graag klautert en beweegt.’ WAT ZIJN JE DROMEN VOOR LATER? Sabrina: ‘Daar hoop ik aan het einde van de basisschool meer over te kunnen zeggen, maar voor nu hoop ik dat hij daar een fijne tijd heeft. Wat hij daarna gaat doen maakt me eigenlijk niets uit, als hij er maar gelukkig van wordt.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.