ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #2 APRIL 2019 JAARGANG 42
‘Ooit wil ik werken bij de Onderwijsinspectie’ JAMIE VISSER, HET PRAKTIJK COLLEGE
Handen uit de mouwen op de Haven Havo
Onderbouwd aan de slag met leerproblemen
Drama in de les
Collegetour van André Kuipers
Ongehoord! Film van leerlingen maakt discriminatie bespreekbaar
VAN DE REDACTIE
Ontdekkingen Ik las in Spoor, het NS-blad voor de vaste treinreizigers, een interview met de nieuwe directeur van het Spoorwegmuseum in Utrecht, Nicole Kuppens. Daarin zei ze: ‘Hoe meer je ergens van weet, hoe meer je je realiseert dat er nog veel meer te ontdekken valt in de wereld om je heen. Ik gun het iedereen dat je dat ontdekt.’ Hé, dacht ik. Die stelling herken ik, maar dan anders verwoord: ‘Hoe meer je ergens van afweet, hoe meer je beseft dat je er juist nog maar heel weinig van afweet.’ Die laatste formulering is nogal demotiverend eigenlijk, want je zou bijna bang worden om ooit nog wat kennis te verwerven. Maar, laat de spoorwegmuseumdirecteur zien, je kunt het net zo goed van een positieve kant bekijken. Zouden we dat niet juist als hét doel van onderwijs moeten zien? Dat we bij de leerlingen zo’n houding bereiken dat ze alleen maar steeds meer willen ontdekken over de wereld, juist omdat het zo heerlijk is om steeds meer te weten. Want hoe meer je weet, hoe beter je verbanden kunt leggen en hoe meer je ook begrijpt. In ROM zien we dat vaak terugkomen. Ook nu weer, bijvoorbeeld in het geval van de docente die eerst de opleiding voor onderwijs-assistent volgt, dan ontdekt dat ze ook ook wil pabo doen en dan ook maar meteen de master pedagogiek erbij neemt. Of de jonge kinderen die op de tweetalige basisschool als sponzen alles in zich opnemen. Of de leerlingen die werken met de Maakboxen van de Maakotheek en eigenlijk niets anders doen dan steeds maar ontdekken. Of het STC vmbo college en Vreewijk Lyceum die samen een manier ontdekten om leerlingen die normaal de havo niet zouden ‘halen’, toch op dat niveau te houden.
Inhoud
12
ENGELS VANAF DE KLEUTERKLAS Passe Partout is een tweetalige basisschool
Voor iedereen 06
QUOTES Leraren twitteren over staken
14
ADVIES VOOR ONDERWIJSBELEID Vanuit de wetenschap
18
COLUMN ANNE-MARIE Uit liefde voor de leraar
19
4X TED-talks over educatie
25
2 BOEKEN Doeltreffende didactiek Samen leren op een superdiverse school
30
COLUMN WILLEM Ambitie of desillusie?
Open staan voor ontdekkingen, iets mooiers is er niet.
PAUL DE MAAT, HOOFDREDACTEUR
26
ONGEHOORD! Leerlingen maken film over uitsluiting
31 MEER ROM Online verschenen en op de agenda
Basisonderwijs 04 MAAKBOXEN VOOR TECHNIEK Maakotheek draagt bij aan leerplezier 08 ONDERWIJSHUIS Een plek voor verdieping en inspiratie 12
ENGELS VANAF DE KLEUTERKLAS
Passe Partout is een tweetalige basisschool
16 DIT IS MIJN KLAS Lisette van Sambeek op de Imeldaschool 22 SOFT SKILLS Meer zelfvertrouwen door dramales
20 HBO’ERS IN DE HAVEN Haven Havo sluit aan op vraag
24 INFOGRAPHIC
Engels in het po
28 COLLEGE VAN ANDRÉ KUIPERS Ruimtereis enthousiasmeert voor techniek 32 DUBBELPORTRET Anisa wil dokter of bakker worden
Voortgezet onderwijs 10 MIJN VAK Jamie Visser wilde eigenlijk het leger in 20 HBO’ERS IN DE HAVEN Haven Havo sluit aan op vraag 26 ONGEHOORD! Leerlingen maken film over uitsluiting
WWW.ROMNIEUWS.NL Blijf op de hoogte van Rotterdams onderwijsnieuws en abonneer je op onze nieuwsbrief.
Volg het ROM!
28 COLLEGE VAN ANDRÉ KUIPERS Ruimtereis enthousiasmeert voor techniek
N @romnieuws twitter.com/romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine
COLOFON ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE ONAFHANKELIJK VOORLICHTINGS- EN OPINIEBLAD VOOR ONDERWIJS, EDUCATIE EN OPLEIDING IN ROTTERDAM. GRATIS VOOR PERSONEEL VAN HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS | 42E JAARGANG NR. 2 APRIL 2019 | ISSN 1386, VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR, OPLAGE 7000 | UITGAVE CED-GROEP | Redactieraad Redactieraad Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Els Maasdam, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie) Tekstschrijvers Ronald Buitelaar, Renate Mamber, Marijke Nijboer, Erik Ouwerkerk, Anne-Marie Plasschaert, Willem Sonneveld, Ineke Westbroek | Fotografen Petja Buitendijk, Jan van der Meijde | Illustratie Chris Versteeg | Bladmanagement Paul de Maat, Tamara Wally, Anne-Marie Smit | Redactieadres Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, telefoon 010 4071469, rom@cedgroep.nl | Grafisch ontwerp en vormgeving Trichis, Rotterdam (Guusje Houwen) | Foto cover Jan van der Meijde | ©CED-Groep
WETENSCHAP EN TECHNIEK
Maakotheek maakt het makkelijk TEKST RENATE MAMBER FOTO PETJA BUITENDIJK
De Maakboxen van de Maakotheek moeten het leerkrachten makkelijk maken om lessen wetenschap en techniek te geven. In een box zitten complete lessen inclusief materiaal en uitleg. Leerkrachten Rutger van Zomeren en Tristan van Welzen van basisschool De Fontein werken er inmiddels twee jaar mee. Het ROM vroeg naar hun ervaringen.
HOE MAAKTEN JULLIE KENNIS MET DE MAAKBOXEN? Rutger: ‘Suzanne Algra van de Maakotheek gaf een gastles bij ons op school. Ik was meteen enthousiast en vroeg me af of we hier als school iets mee konden. Dat kon: de lessen passen goed binnen onze visie. Onze slogan is: “Leren is leuk” en de Maakboxen dragen bij aan het leerplezier. Onderzoekend en ontwerpend leren past goed bij wat wij onze leerlingen willen meegeven. Het is een extra verdieping op onze eigen lessen ontdekkend leren. Het helpt de leerlingen om techniek te herkennen in het dagelijks leven.’
WAS HET TEAM DIRECT ENTHOUSIAST? Rutger: ‘Iedereen vond de gastles met de Ozobots (minirobots) leuk. Maar sommige collega’s vroegen zich daarna wel af: hoe ga ik dat doen? We hebben toen een startsessie gehad met Suzanne Algra over hoe je zoiets kunt aanpakken. Techniek lijkt vaak ingewikkeld, maar als je eenmaal ziet hoe het moet dan is de reactie vaak: Oh, zit dat zo, maar dát kan ik wel met mijn groep.’
WAT ZIJN JULLIE BELANGRIJKSTE ERVARINGEN MET DE MAAKBOXEN? Rutger: ‘Er zijn heel laagdrempelige lessen bij, zoals die met de boomhutten. Zelfs groep 1 en 2 hebben die gedaan. In andere thema’s moet je je iets meer verdiepen. Maar er zitten altijd instructiefilmpjes bij.’ Tristan: ‘Ik ben niet a-technisch, maar bij mij is tijd vaak het probleem. Ik moet er even voor gaan zitten, de lessen echt inplannen. Dan lukt het wel. Het is een ideale les voor de vrijdagmiddag, want het betrekt alle kinderen erbij.’
MOET JE DE OPDRACHTEN ALS LEERKRACHT ZELF OOK GOED KUNNEN UITVOEREN?
De Maakboxen bieden ook heel laagdrempelige lessen, zoals die met boomhutten.
4 ROM 2
Rutger: ‘Als er nieuwe Maakboxen binnenkomen, nodig ik alle leerkrachten uit om samen te kijken wat de bedoeling is. Vaak denken collega’s dat als ze het zelf niet kunnen, ze zo’n les ook niet kunnen doen met de groep. Maar kinderen pakken het heel snel op. Het gaat er niet om of je alles zelf kan, zolang je de leerlingen maar begeleidt.’
Rutger en Tristan van De Fontein: ‘Onze slogan is: Leren is leuk. De Maakboxen dragen bij aan het leerplezier.’
DE MAAKOTHEEK - De Maakotheek verhuurt leskisten voor lessen Wetenschap en Techniek voor groep 3 t/m 8 compleet met materiaal (bijvoorbeeld een 3D-printer), gebruiksmateriaal (rietjes, plakband etc.), instructie en leerdoelen. (Huurkosten € 1200,- per periode voor de hele school. Speciale afspraken kun je maken als bijvoorbeeld je school kleiner is.) - Elke box bestaat uit twee kisten en is goed voor vier lessen techniek over een bepaald thema. - De Maakboxen zijn te huur van vakantieperiode tot vakantieperiode en hebben meer dan achttien verschillende thema’s.
Tristan: ‘Ik kijk de instructiefilmpjes vaak samen met de leerlingen. Die hebben het heel snel door.’
WAT VINDEN DE LEERLINGEN ERVAN? Rutger: ‘Ik heb eigenlijk nog nooit gehad dat de leerlingen er geen zin in hadden.’ Tristan: ‘Het ene thema ligt het ene kind beter dan het andere. Maar de kinderen zijn heel vrij in de uitvoering. Het is goed als ze eerst gewoon iets uitproberen. Ze ervaren wat werkt en niet werkt en zoeken zelf naar oplossingen.’ Rutger: ‘Ze vinden het fijn om een vak te doen waar het niet erg is als je iets fout doet. Waar je samen kunt terugkijken naar: wat wilde je, wat heb je daarvoor bedacht en waarom werkte het niet?’ Tristan: ‘Het gaat niet om het resultaat, maar om het proces en de vaardigheden.’
WAT IS DE MEERWAARDE VAN DE MAAKBOX TEN OPZICHTE VAN ZELF EEN LES SAMENSTELLEN? Rutger: ‘Het scheelt enorm veel tijd. Als je zelf zo’n les zou moeten bedenken, thema’s kiezen, aanpak kiezen, materiaal zoeken en aanschaffen, dan kost dat veel tijd en moeite.’ Tristan: ‘Je hebt veel thema’s waaruit je kunt kiezen, die zou ik niet eens kunnen bedenken.’ Rutger: ‘Je kunt met materialen werken waar je anders niet over kunt beschikken, zoals een 3D-printer, drones, robots en zonnecellen. Dat is voor een school te duur om aan te schaffen.
Nu deel je de aanschaf met andere scholen. Bovendien zit alles altijd compleet met alle materialen in de box.’
DOEL VAN DE MAAKBOXEN Met de Maakboxen ondersteunt de Maakotheek leerkrachten in het geven van lessen die zich richten op: - zelf iets maken - kritisch nadenken - probleemoplossend en onderzoekend bezig zijn ‘We overleggen regelmatig met gemeente en schoolbesturen om de lessen goed te laten aansluiten op het onderwijs,’ aldus Suzanne Algra van de Maakotheek.
MEER WETEN? maakotheek.nl
ROM 2 / 5
QUOTES
#ikstaak Op vrijdag 15 maart staakten meer dan 40.000 leraren. ROM verzamelde op Twitter enkele reacties van Rotterdamse en andere leraren.
Kon ik maar tegelijkertijd en dubbelop staken: tegen mijn makke schaap collega’s én tegen te weinig overheidsgeld voor onderwijskwaliteit. Ik ga maar ergens beginnen en staak de 15e. @JetTrompet Ook #ikstaak. Voor (meer) gemotiveerde collega’s. Voor een betere beloning. Voor minder werkdruk. Voor de toekomst. #voorverandering @JimmySmet Staken is ook nergens goed voor. En lid van een vakbond zijn is uitgesloten. Ik ga vrijdag les geven. Heb er nu al zin in! @jariemersma Ik wil een nationale klassengrootte en lestaak. Over beide hoor ik niemand. Dat verbaast me. En verder ben ik er wel klaar mee. @tonvanhaperen Ik heb @arieslob ook gemaild: #mailarie ‘We zitten in een neerwaartse spiraal van leraren die steeds zwaarder overbelast worden en leerlingen die steeds slechter onderwijs krijgen.” @vdijkmichelle
6 ROM 2
Het meest flexibele kleuterprogramma vol variatie
beren? Sil op schoolneuemiteepn ro gratis proeflicentie Bekijk het proefthema en de nt u een zichtzending van via silopschool.nl. Ook ku . .nl ep gro silopschool@ced materialen aanvragen via
• Ieder jaar drie nieuwe thema’s online.
• Volledig digitaal te gebruiken, of in com-
• De basis van Sil op school is spelend leren.
binatie met een themamap, een complete
• Werken aan de SLO-doelen voor taal,
materialendoos en prentenboeken.
rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
silopschool.nl @silopschool silopschool
• Keuzevrijheid door een uitgebreid archief met afwisselende thema’s.
www.silopschool.nl Als leren je lief is
EIGEN ONDERWIJSHUIS VOOR STICHTING PCOHS
Werken, leren leven
TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO JAN VAN DER MEIJDE
De stichting PCOHS heeft sinds kort een eigen onderwijshuis. Deze sfeervolle plek aan de Rotte moet leerkrachten, ib’ers, directeuren, ouders en andere betrokkenen verdieping en inspiratie bieden. Ook handig: stagiaires vinden er een bed, ontbijt en fiets.
8 ROM 2
Stagiaires die ver weg wonen, kunnen in het Onderwijshuis verblijven en gebruik maken van een bed, ontbijt en fiets.
Of ik even kan wachten? Aan de lange tafel rondt Annelies van Dijk haar vergadering af met de directeuren en adjuncts van haar vier basisscholen. Er wordt gelachen, er worden knopen doorgehakt en in rap tempo ronden ze hun bijeenkomst af. Ik ben even geparkeerd op de comfortabele bank. En ben meteen gecharmeerd van dit Onderwijshuis. Misschien wel het grootste pluspunt: pal voor mij, achter het raam, stroomt de Rotte.
MULTIFUNCTIONEEL HUIS Annelies van Dijk startte begin 2018 als directeur-bestuurder van de Stichting PCOHS (pc onderwijs in Hillegersberg en Schiebroek). De stichting beheert de Emmaschool, Hildegaertschool, Goede Herderschool en Heijbergschool. Die laatste school ligt op een steenworp afstand, aan de overzijde van de Rotte. Afgelopen oktober opende de stichting dit Onderwijshuis, een voormalig woonhuis dat ze huurt van ouders van een van haar scholen. Het sfeervol ingerichte pand vervult verschillende functies: het bestuurskantoor zit er, er wordt vergaderd, medewerkers komen er voor trainingen en workshops, én stagiaires die van ver komen kunnen er verblijven. Het huis verstrekt hen een bed, ontbijt en een fiets. ‘Werken, leven, leren’, vat Annelies samen.
‘We willen stagiaires binden aan de stad en onze kinderen’
didactische, organisatorische en persoonlijke ontwikkeling. Alles wat we nodig hebben om ons te ontwikkelen in ons vak, kan aan bod komen. Dat kan ons helpen om met ons onderwijs beter ten dienste te staan van de stad.’ Ook voor ouders komen er activiteiten. Annelies kan zich voorstellen dat er af en toe ook deelnemers van buiten de stichting aanhaken bij bepaalde thema’s. ‘Onze stichting heeft tot nu toe weinig gedaan aan professionalisering. Het leuke is dat onze mensen nu enorm veel onderwerpen aandragen waarmee ze aan de slag willen.’
DOEN WE HET JUISTE GOED? IN DE WATTEN PCOHS heeft een convenant afgesloten met de pabo van de Christelijke Hogeschool Ede. De hogeschool levert stagiaires en de stichting zorgt voor een passende stage en onderdak. Gezien het dreigende lerarentekort legt het bestuur haar stagiaires graag een beetje in de watten. Het vinden van een kamer is immers niet eenvoudig in Rotterdam, dat steeds meer in trek is als woonstad. De studenten verblijven gratis in het Onderwijshuis, dat beschikt over een keuken en badkamer. Annelies: ‘Wij willen hen binden aan de stad en aan onze kinderen.’
ALLES DRAAIT OM ONDERWIJS In dit huis moet alles draaien om het onderwijs. Annelies: ‘Hier bezinnen we ons op wat wij doen met kinderen en hoe we omgaan met ons personeel.’ Directeuren en ib’ers krijgen hier intervisie. Er zijn studieavonden gepland over het bouwen aan een goede groepssfeer, het in balans blijven bij werkdruk, het goed omgaan met kinderen die ingrijpende dingen meemaken. Er komen filmavonden met lunch of diner en discussie toe. Annelies: ‘We werken hier aan onze pedagogische,
Voor haar komst naar PCOHS werkte Annelies bij het Utrechtse bestuur PCOU. Daar was ze zowel projectleider van de Werkplaats Onderwijsonderzoek, als actief in het speciaal onderwijs. Een mooie uitdaging van haar huidige functie vindt ze de diversiteit van ‘haar’ scholen. ‘Op de Hildegaertschool zitten veel kinderen van hoogopgeleide ouders; op de Goede Herderschool heeft zo’n 85% van de kinderen een nietwesterse achtergrond. De vraag waar wij ons op bezinnen is: doen we allemaal het juiste goed? Hoe willen we innoveren? Al zijn de scholen heel verschillend, ze zijn allemaal bezig met ontwikkelen, leren, het bieden van een goed rolmodel en passie. Dat is de gemene deler die ons verbindt.’ Dit verbindende element is vervat in een nieuwe visie. De scholen van PCOHS willen hun leerlingen stimuleren om zich te ontwikkelen tot evenwichtige volwassenen die kunnen omgaan met succes en met tegenslag, die risico’s durven nemen en die zich willen blijven ontwikkelen. Annelies: ‘We hopen dat ons Onderwijshuis daarbij een vliegwiel zal zijn. We willen dat mensen die hier binnenstappen, zich blij gaan voelen en inspiratie opdoen voor hun mooie vak.’
ROM 2 / 9
DIT IS MIJN VAK
Jamie Visser: ‘Ooit hoop ik te kunnen werken bij de inspectie. Niet om te oordelen, maar om mee te denken en te adviseren.’
JAMIE VISSER – HET PRAKTIJK COLLEGE
‘ I did it my way’ TEKST ANNE-MARIE PLASSCHAERT FOTO JAN VAN DER MEIJDE
De bliksemcarrière van Jamie Visser leidt van onderwijsassistent tot scholengroepdirecteur; hier zijn de beroemde woorden ‘I did it my way’ van toepassing. Inmiddels werkt ze al tien jaar in het praktijkonderwijs en ze blijft met beide benen in de praktijk staan: ‘Je moet toch weten welke koppies je voor je hebt.’
Tien jaar geleden ging Jamie Visser (34) onbevoegd aan het werk op de praktijkschool van LMC, waar zij nog steeds werkt. Ze haalt haar bevoegdheid, stoot door naar locatieleider van Het Praktijk College (HPC) zoals het nu wordt genoemd en is inmiddels scholengroepdirecteur. HPC Centrum heeft voor de derde keer het predicaat excellent gekregen. Jamie is er terecht trots op: ‘Onze bevolkingsgroep zit in de leeftijd van 12 tot 19 jaar, maar functioneert op het niveau van groep 5/6 van het basisonderwijs. Ze komen hier met 12 jaar binnen, soms beschadigd, als gevolg van te lang in het regulier onderwijs meedraaien terwijl ze dat niet aankonden. Wij gaan met ze aan de slag en als ze hier de school verlaten, heeft 90 procent van onze leerlingen met het advies werk, ook daadwerkelijk een baan. De meesten werken daar na twee jaar nog.’
10 ROM 2
Het is een lange weg, zo blijkt als Jamie verder vertelt. ‘De leerlingen willen arts worden, of profvoetballer. Niet realistisch natuurlijk, het draait bij hen om geld en uniformen. Ze mogen natuurlijk een wensberoep hebben, zoals iedereen dat heeft, maar je moet ook kijken naar wat mogelijk is: wat kun jij en wat past bij jou?’
Na de mavo kiest zij voor het CIOS*. Die weg wordt afgesneden als zij een ernstige blessure oploopt. Dan naar de havo - ‘veel te theoretisch voor mij’. Ondertussen gaat zij als vakantiekracht met haar oma mee naar een afdeling voor mensen met mogelijkheden, zoals dat tegenwoordig heet, om te helpen. ‘Ik heb er mijn liefde ontwikkeld om te werken met mensen die niet zo makkelijk leren en het moeilijk vinden om zelfstandig in de maatschappij te staan.’
‘Het draait bij deze leerlingen om geld en uniformen’
HET LEGER IN Werken in het onderwijs was zeker niet de droombaan die Jamie voor ogen stond toen zij op de mavo zat. ‘Ik wilde het liefst het leger in, of anders bij de politie. Bij allebei gaat het om mensen helpen’, legt Jamie uit, ‘Maar bij het leger kun je ook nog reizen.’ Op haar middelbare school assisteert zij haar docenten bij het vak EHBO. ‘Maar pas toen ik in mijn vrije tijd ook steeds meer coachte bij mijn zwemclub, begon ik in te zien dat lesgeven misschien ook wel leuk was.’
Jamie besluit om onderwijsassistent te worden. Ze haalt haar diploma en gaat meteen door naar de deeltijd-pabo. Ze werkt daarbij fulltime in het voortgezet speciaal onderwijs – cluster 3 en 4. Het laatste jaar van haar opleiding werkt zij op de praktijkschool waar ze nu nog is. ‘Ik zat toen zo in de studieflow dat ik maar meteen mijn master pedagogiek heb gedaan’, grijnst ze, als om te bewijzen dat ‘te theoretisch’ niet het probleem was.
ZWEMCOACH Jamie Visser is nog heel jong wanneer zij zich als coach inzet bij de plaatselijke zwemvereniging. ‘Mijn moeder was daar actief en ik zat zo ongeveer zeven dagen per week langs de kant van het zwembad. Dan kun je maar beter wat gaan doen’, verklaart Jamie. Ze ging zwemmen, werd wedstrijdzwemster en komt met elf jaar bij de selectie. Vanaf dat moment wordt ze gevraagd om anderen te trainen. ‘Ik was nog een broekie en stond voor een groep volwassenen van alle leeftijden, tot wel zestig jaar aan toe’, vertelt ze. ‘Ik vond het natuurlijk wel spannend, maar vooral ook heel leuk. Al die mensen komen toch met hetzelfde doel: beter worden in zwemmen.’ Jamie leert meer dan zwemmen alleen. Ook dat ze coachen erg leuk vindt. ‘In de vereniging deed je de dingen met elkaar. Dat heb ik zeker meegenomen naar deze school. Je doet het absoluut samen.’
UITGEKIENDE WERKWIJZE Dat HPC een excellente school is, is het resultaat van een uitgekiende manier van werken. Jamie licht toe: ‘Een aantal jaren geleden zijn wij begonnen met het binnenhalen van jobcoaches. Die waren in dienst van het UWV en haalden mensen uit de kaartenbak die je moeilijk aan het werk kunt krijgen. Wij zeiden: als het om onze leerlingen gaat, zijn jullie te laat. We willen dat jullie met ons meedenken en meewerken.’ HPC Centrum heeft vijf jobcoaches in dienst, maar daarmee was het nog niet gedaan, vervolgt Jamie. ‘Onze docenten moesten ook ervaren hoe het op de werkvloer is voor onze leerlingen en moesten weten wat de werkgever van ze wil om ze dat te leren.’ Dat werd de volgende stap. In de laatste twee jaar van de opleiding draaien docenten wekelijks enkele dagen met de leerlingen mee in een bedrijf.
Inmiddels zijn er vijf projecten op de terreinen van zorg en welzijn tot en met groen, techniek of logistiek, waarin de school nauw samenwerkt met het bedrijfsleven. Horeca volgt nog. ‘Ik vind dit heel belangrijk’, zegt Jamie. ‘Ik kan het hier op school echt niet allemaal nabootsen. De leerlingen moeten het vak leren en ervaren in de praktijk, moeten aan het werk in de maatschappij.’ Dat is waar Jamie zich nu en in de toekomst voor wil inspannen. ‘Ik zou dit ook graag willen inzetten in het reguliere vmbo. Ooit hoop ik te kunnen werken bij de inspectie. Niet om te oordelen, maar om mee te denken en te adviseren. Dat lijkt mij een geweldige kans.’
JAMIE VISSER 010 436 2821
ROM 2 / 11
OBS Passe Partout geeft 30 tot 50% van de lessen in het Engels.
TWEETALIG ONDERWIJS IN HET PO
Wereldburgers uit Nesselande TEKST ERIK OUWERKERK ILLUSTRATIE CHRIS VERSTEEG
De tweetalige basisschool Passe-Partout wil haar leerlingen opvoeden tot wereldburgers en startte daarom jaren geleden als EarlyBird school met Engelstalige lessen. Inmiddels volgen de kinderen tot wel vijftig procent van het onderwijs in de tweede taal, die vertrouwd en natuurlijk door de school klinkt.
12 ROM 2
‘Your English is very good!’, zegt de interviewer in zijn beste Engels tegen Nayz. ‘My bonuspapa speaks English with me,’ verklaart de kleuter van vijf. Bonuspapa… een tot dan toe onbekend woord, maar het kwartje valt al snel. Zo werkt taalverwerving: je hoort iets, plaatst het (vaak ongemerkt en razendsnel) in de context, en geeft het een plek. Na verloop van tijd weet je het nieuwe woord zelf in te zetten om je gedachten, ideeën en gevoelens te uiten. ‘In het begin zijn ze dan ook stil,’ vertelt Jenico Olls, native speaker uit ZuidAfrika, taalcoöordinator en remedial teacher. ‘Maar het zijn sponzen die alles in zich opnemen. Na een paar maanden spreken ze vloeiend Engels en doen ze met gemak mee.’
ONMISBAAR Directeur Ronald Pieck wil zijn leerlingen opvoeden tot wereldburgers. De Engelse taal is in zijn ogen daarbij onmisbaar. De school sloot zich daarom zo’n tien jaar geleden aan bij het EarlyBird netwerk en introduceerde stapje voor stapje het Vroeg VreemdeTalen Onderwijs (VVTO). Toen het ministerie in 2014 een pilot voor Tweetalig Onderwijs voor basisscholen (TPO) uitrolde, sloot de school uit Nesselande zich graag aan. Een van de voorwaarden voor deelname is dat dertig tot vijftig procent van de lessen in het Engels zijn. Dat gaat prima: ‘Bij de kleuters begin je op nul, maar ze pikken het snel op. In de bovenste groepen werken ze steeds meer in de tweede taal, want de basis ligt er.’ Voor de oudere kinderen van de school is de Engelse taal een tweede natuur geworden. Hun tekstbegrip is groter, spreken gaat ze makkelijk af en de woordenschat ligt al gauw op zo’n zesduizend woorden. Of meer, vult Olls aan: ‘Voor wie de uitdaging zoekt is er deep-level English, waarbij de leerling zich in het Engels verdiept in een project naar keuze.’
NOOIT ALLEEN De leerlingen van Passe-Partout weten niet beter dan dat Engels onderdeel is van hun dagelijkse schoolgang, maar de leerkrachten hebben er bewust voor gekozen. Pieck: ‘Onze leraren zijn én didactisch goed, én beheersen de Engelse taal én zijn gemotiveerd om in het Engels les te geven. Ze moeten dus flink wat in huis hebben, maar staan er nooit alleen voor. Dat komt omdat we op onze school zoveel mogelijk vakgebieden integreren in thema’s. Voor het schooljaar begint, bereiden de meesters en juffen uit hetzelfde leerjaar
die vraagstukken gezamenlijk voor. Ze staan dan direct stil bij hoe en wat ze in het Engels aanbieden. Zo komt het Engels nog beter uit de verf.’
OK, LOVELY CHILDREN… De Engelse vlag hangt uit in het lokaal. ‘Remember the flag is in English now,’ zegt Olls luid en duidelijk. Dat betekent niet dat iedereen de juf woord voor woord verstaat, maar ze zijn zich er wel bewust van dat ze in een andere taal spreekt. De vijfjarigen spreken al een aardig woordje mee, maar begrijpen heel goed dat de jongsten in de groep de vreemde taal in de eerste maanden van het schooljaar nog vooral absorberen. De kinderen uit groep 1 beantwoorden tijdens het knutseluurtje de vraag ‘Could you give me the green paper, please’ met een simpel ‘Yes’, en geven een groen stuk papier aan.
De sociale context helpt ze op weg. ‘Ok lovely children, put everything on the ground right now,’ roept de juf, en ze laat haar handen zakken alsof ze iets op de grond legt. ‘Stand up,’ zegt ze terwijl haar armen weer omhoog wijzen, ‘and come to the circle.’ Ze gebaart de kinderen naar haar toe te komen. Ook hier begrijpt lang niet iedereen de woorden maar ze zien wat er gebeurt. Zo vallen de stukjes spelenderwijs op hun plek. Ouders zien het belang van de Engelse taal en komen van heinde en verre naar de school, maar voor hun kinderen telt vooral de goede sfeer op school en het maken van vriendjes en vriendinnetjes. Gelukkig gaan die twee zaken hand in hand: ‘Het belangrijkste is het plezier,’ zegt Olls. ‘Dans, zing en doe spelletjes met iedereen. Je maakt de tweede taal alleen aantrekkelijk en uitdagend door het speels te verwerken in je lessen. Dat is de sleutel tot succes.’
WAT IS TWEETALIG PRIMAIR ONDERWIJS? In het tweetalig primair onderwijs krijgen kinderen vanaf groep 1 gedurende 30% tot 50% van de tijd les in het Engels. De pilot TPO meet het effect van de Engelstalige lessen op de taalontwikkeling van kinderen en loopt van 2014 tot en met 2023. Er doen 19 scholen mee aan de pilot. In Rotterdam is dat naast Passe-Partout ook De Blijberg. Op alle scholen ligt de nadruk op begrip en communicatie. Daarnaast moet het onderwijs aan de volgende 3 hoofdkenmerken voldoen: - - -
Het Nederlands curriculum is leidend, het aanbod is dekkend voor de kerndoelen. Het percentage Engelstalige lessen en activiteiten bedraagt 30 tot 50%. Er is veel aandacht voor internationaliseringsactiviteiten.
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Langlopend onderzoek vormt een belangrijk deel van de pilot. Een groep onderzoekers van de Nederlandse universiteiten volgt de pilotscholen. Zij doen dit onder de naam FoTo: Flankerend onderzoek Tweetalig primair onderwijs. Tussentijdse resultaten wijzen erop dat leerlingen op TPO-scholen naast het feit dat ze Engels leren ook op andere vakgebieden goed blijven scoren.
VARIATIE IN EDUCATIE kijk voor meer info over de varianten van onderwijs in Engels op de infographic op pagina 24
ROM 2 / 13
NIEUW ROTTERDAMS ONDERWIJSBELEID 2019-2022, EEN ANALYSE
Talenten en kansen Bruggen bouwen staat centraal bij het scheppen van kansen en stimuleren van talent. Š Claire-Droppert
TEKST SABINE SEVERIENS (ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM), FRANS SPIERINGS (HOGESCHOOL ROTTERDAM) EN TOM TUDJMAN (RISBO)
In de zomer van 2018 schreef de Kenniswerkplaats Rotterdams talent een Manifest voor het Rotterdamse onderwijs. Dit Manifest bevat aanbevelingen voor het Rotterdamse onderwijs op basis van recente inzichten uit de wetenschap. Nu er een nieuw Rotterdamse Onderwijsbeleid is leggen de auteurs dit beleid langs hun Manifest. Naast overeenkomsten constateren ze ook verschillen: de aanbevelingen in het Manifest komen soms wel, maar vaak niet terug in het beleidsplan.
DE AANBEVELINGEN IN HET MANIFEST In het Manifest doen we vier overkoepelende aanbevelingen: 1. Faciliteer leren in docententeams binnen scholen, tussen scholen en ook tussen aanpalende onderwijsniveaus. 2. Organiseer samenwerking binnen de onderwijskolom en tussen onderwijs- en aanpalende instellingen. 3. Stimuleer samenwerking tussen onderwijs- en kennisinstellingen. 4. Maak praktijkexperimenten mogelijk en monitor deze. Hoe komen deze aanbevelingen terug in het beleid?
14 ROM 2
1. LERENDE SCHOLEN
2. SAMENWERKEN BINNEN EN BUITEN DE ONDERWIJSKOLOM
Een van de meest robuuste resultaten uit onderzoek naar effectieve scholen is dat scholen die functioneren als lerende organisatie, betere resultaten behalen met hun leerlingen. Leraren op deze ‘lerende’ scholen geven namelijk beter les, ze hebben meer vertrouwen in eigen kunnen, ervaren meer welbevinden en een grotere tevredenheid. Een lerende organisatie zorgt er ook voor dat leraren minder vaak uitvallen: goed voor het lerarentekort.
Een goede afstemming tussen leefwerelden beïnvloedt het ontwikkelingsproces van jongeren in positieve zin. Het helpt jongeren om tot leermotivatie te komen, verhoogt het zelfvertrouwen en vergroot het welbevinden. Samenwerking tussen de wereld van thuis, school en vrienden is daarmee van belang en de leraar vervult hierin een brugfunctie. Een eerste essentiële stap daarin is een relatie met ouders opbouwen, door bijvoorbeeld te starten met een kennismakingsgesprek. Het beter betrekken van ouders bij keuze en overgangsmomenten en een warme overdracht zijn eveneens belangrijke stappen. Deze stappen worden ook genoemd in het nieuwe onderwijsbeleid. De aandacht voor beter contact met laagopgeleide ouders in het plan juichen we ook toe.
Vandaar onze aanbeveling om leren in docententeams te faciliteren, wat we in ons Manifest concreet maken met de ‘team’beurs. Zo’n beurs kan leraren stimuleren om met elkaar op zoek te gaan naar vernieuwing. Helaas vermeldt het beleidsplan in het hoofdstuk over de kwaliteit van het onderwijs niets over het leren van scholen. Ook in het hoofdstuk over leraren komen lerende scholen onvoldoende uit de verf. Een genoemde maatregel is wel “het stimuleren van leergemeenschappen en de verbonden beroepsgroep”, maar het wordt niet duidelijk wat die maatregel precies inhoudt.
Het Manifest geeft diverse aanbevelingen op het gebied van overgangen in het onderwijs. Het versoepelen van de overgangen is van essentieel belang. Elk keuzemoment houdt immers een risicomoment in, en zorgt voor vergroten van verschillen in onderwijskansen. Om de overgangen te versoepelen moet samenwerking in de kolom sterk gestimuleerd worden. Daarnaast mogen prikkels die onder-advisering bevorderen niet meer bestaan. Beloon scholen die voor opstroom zorgen, in plaats van ze te straffen voor afstroom. Het beleidsplan stelt: “We maken bindende sector-overstijgende afspraken over het delen van informatie en het intensiveren van de samenwerking.” Dat sluit precies aan bij onze aanbeveling. Rotterdam wil voorop lopen met het versoepelen van overgangen, of het ontwerpen van nieuwe routes door de kolom en is op zoek naar doorbraken. In ons Manifest bespreken wij beloftevolle nieuwe trajecten, en bevelen we aan om na te denken over een ander onderwijsbestel.
LEES HET MANIFEST Samen kansen en talenten versterken’ op https://tinyurl.com/manifestkwp.
3. SAMENWERKEN MET KENNISINSTELLINGEN In ons Manifest pleiten we steeds voor een samenwerking met de kennisinstellingen. Combineren van praktijk- en onderzoekskennis heeft immers meerwaarde: samenwerken aan complexe problemen leidt tot een betere kwaliteit van beleid voor het onderwijs. Dit is overigens ook het belangrijkste idee achter het bestaan van de Rotterdamse kenniswerkplaatsen. Ondanks dat de gemeente al jaren de kenniswerkplaatsen co-financiert, werkt dit idee nog niet door in het Rotterdamse onderwijsbeleid. In het hoofdstuk over leraren lezen we: “Belangrijk in de aanpak wordt de samenwerking met kennisinstituten.” Maar dit is de enige plek waar de kennisinstituten in beeld komen, en dat is jammer. Ons Manifest beschrijft op een zestal thema’s wetenschappelijke inzichten en doet op basis daarvan aanbevelingen voor het Rotterdamse onderwijs. Wij gaan graag om de tafel met beleidsadviseurs op elk van deze thema’s.
VERDER ONTWIKKELEN Er is veel overlap in thema’s die we aankaarten in ons Manifest en het nieuwe Rotterdamse onderwijsbeleid. Toch zijn er ook verschillen en vragen inzichten uit onderzoek om nadere invulling
in het beleid. We staan aan het begin van de beleidsperiode en, zoals verwoord in de laatste zin van het Manifest, we stellen voor om samen met de relevante partijen in het Rotterdamse onderwijs het beleid verder te ontwikkelen.
4. PRAKTIJKEXPERIMENTEN Vernieuwing kan niet zonder experimenten. In het Manifest houden we daarom een pleidooi voor meer experimenteerruimte voor bij voorkeur langlopende experimenten die gedurende de looptijd zichzelf mogen verbeteren. Zoals experimenteerruimte in het Doorstroomprogramma MHBO (van mbo naar pabo), en experimenten waarbij professionals beter leren samenwerken met elkaar (denk aan onderwijs, buitenschoolse organisaties, wijkteams, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, politie) en met ouders. In het nieuwe beleidsplan vinden we deze aanbeveling in twee hoofdstukken terug. Zowel bij de overgangsmomenten als bij het hoofdstuk over leraren wordt expliciet gesproken over op te zetten experimenten. Belangrijk is dat deze experimenten worden gemonitord, langlopend zijn en zichzelf mogen verbeteren. We pleiten daarbij voor experimenten die specifiek gericht zijn het vergroten van kansen en verkleinen van ongelijkheid.
ROM 2 / 15
DIT IS MIJN KLAS TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE
Geknipt voor het onderwijs
MOUHCINE (10):
‘We doen veel goede dingen in de klas. Maar er kunnen ook nog dingen beter. De juf doet erg haar best. Soms halen we haar uit haar concentratie. Dan wordt ze boos.’
RIHAM (10 JAAR):
‘De juf is heel lief en helpt je als je iets moeilijk vindt. In de klas accepteren we elkaar en werken we hard. Ik haal bijna alleen voldoendes. En ik heb een paar BFF’s, een daarvan is mijn achternichtje.’
16 ROM 2
SELINA (10):
‘Onze juf is heel lief. Als er gepest wordt, stopt ze de les. Dan praten we het eerst uit. Wij hebben in onze klas vaste regels. En we stellen elke dag doelen. Zoals snel gaan zitten, zodat we aan het werk kunnen. Daar kunnen we dan kralen mee verdienen. Als we er genoeg hebben, mogen we een beloning kiezen.’
IREM (10):
‘Ik vind de juf heel leuk en gezellig. Ze maakt leuke grapjes. In de klas gedraagt iedereen zich normaal en we werken goed samen.’
Lisette van Sambeek is als zij-instromer leerkracht in groep 7 op de Imeldaschool. ‘Ik heb psychologie gestudeerd en werkte vervolgens als HR recruiter. Maar ik werd niet gelukkig van wat ik deed. Ik wilde met mensen werken, niet met dossiers. Een vriendin zette me op het onderwijsspoor. “Dat jij niet in het onderwijs gaat werken. Je bent er geknipt voor!” zei zij. Dat leidde ertoe dat ik de deeltijd pabo ging volgen. Een heftige tijd, want vier jaar opleiding wordt in twee jaar gecomprimeerd én ik kreeg mijn eerste kind. Toch gaf het onderwijs me enorm veel energie, vooral omdat ik direct voor de klas kwam te staan. Ik had geen tijd om er langzaam in te groeien. Ik vond dat ik gelijk aan de bak moest. Kilometers draaien en onder begeleiding fouten maken. Daar leer je het meeste van. Dat ik al wat ouder was en werkervaring had, maakte wel
verschil. Ik denk dat ik anders de klas was uitgedragen. Na de opleiding, nu drie jaar geleden, begon ik op de Imeldaschool met groep 7. Vorig jaar had ik groep 6 en dit jaar ging ik met hen mee naar groep 7. Ik draai de groep samen met een duopartner. Ik op maandag, dinsdag en vrijdag, zij op woensdag, donderdag en om de veertien dagen op vrijdag. Erg fijn om op die dag met elkaar te kunnen overleggen. Dat ik wetenschappelijk ben opgeleid wil niet zeggen dat ik grote verschillen zie tussen mezelf en mijn hboopgeleide collega’s. Tijdens de opleiding had ik er misschien wat voordeel van omdat ik makkelijker schrijf, maar in het dagelijks werk moet je allemaal over een zekere mate van analytisch vermogen beschikken. Er gebeurt zoveel en je neemt zoveel beslissingen op een dag. Kinderen blijven je verrassen en het volgen van hun ontwikkeling maakt het boeiend. Geen dag is hetzelfde. Dat moet je leuk vinden. Je vooropleiding doet er minder toe.’
ROM 2 / 17
COLUMN
ANNE-MARIE PLASSCHAERT
Uit liefde voor de leraar ANNE-MARIE PLASSCHAERT SCHRIJFT VOOR HET ROM OVER HAAR BELEVENISSEN ALS DOCENT JOURNALISTIEK OP HET GRAFISCH LYCEUM
Op de Dag van de liefde hadden wij een schoolbrede studiedag. Vanzelfsprekend luidde het thema: ‘Uit liefde voor het onderwijs’. Mooi dat het management zo in ons investeert met inhoud en verdieping en niet alleen voor de docent. Ook het ondersteunend personeel hoort erbij en dat is goed voor een ruime helft van de medewerkers. Een algemene studiedag betekent een bomvolle zaal, want niemand waagt het om weg te blijven - formeel of informeel sta je geregistreerd. De studiedagen kennen een vaste structuur. Een grappige docent is spreekstalmeester, er zijn workshops die vaak een leukere titel dan inhoud hebben, er wordt een heerlijke lunch geserveerd, de afsluiting bestaat uit een komische noot, hapje en drankje. Zelf vind ik de door het management ingehuurde gastspreker die de dag inleidt, het belangrijkste: steevast een interessante figuur die wat te melden heeft. Dit keer bijt Jan Rotmans de spits af. En wie Jan Rotmans kent, weet dat het gaat over verandering. Of zoals hij zegt: ‘Wij leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk’, om daarmee de grootsheid te duiden van de kentering die wij meemaken. Wel zo groot als de industriële revolutie in de negentiende eeuw. Je ziet dan ook precies dezelfde mechanismen, zoals angst onder lager opgeleiden, groei van populisme en chaos waarin een nieuwe orde ontstaat, legt Rotmans uit. Net als trendwatcher en filosoof Ruud Veltenaar op de studiedag van vorig jaar, biedt Rotmans ons een blik in de toekomst, waarin techniek en data het totale leven bepalen. Niets om angstig voor te zijn, zeggen beiden, want de mens en daarmee de leraar komt meer dan ooit centraal te staan. Nu is het systeem nog belangrijker dan het goed functioneren van de mens; we zitten gevangen in regels en structuren. ‘Maar - en ik word een beetje ondeugend - wij moeten opstandig zijn, kritisch kijken naar organisaties, inspectie, management…’ Het is niet langer top-down maar bottum-up, in platte organisaties, en niet controlerend maar met vertrouwen. ‘De toekomst ligt in uw handen’, houdt Rotmans zijn publiek voor. ‘Hier is uw kans!’ Ons management heeft de zaal dan al verlaten, vast omwille van goede redenen. Maar toch… bottum-up, een platte organisatie? Dat vraagt om een aparte terugkom-studiedag voor ons management, alleen al ‘uit liefde voor de leraar’.
18 ROM 2
ROMNIEUWS.NL Nu lees je ons magazine, maar het ROM biedt meer! Kijk op de site voor actueel nieuws uit het Rotterdams onderwijsveld, artikelen, verslagen van onderwijsbijeenkomsten en de agenda.
c d
Like! facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine
Volg! @romnieuws twitter.com/romnieuws
ABONNEER JE OP DE NIEUWSBRIEF Elke maand een link naar de laatste aanvullingen op de site, extra nieuws en meer. Meld je aan op romnieuws.nl/nieuwsbrieven.
4X
4x TED
TED-talks over educatie Op 29 maart vond de TEDxRotterdam plaats, met onder andere enkele sprekers uit het onderwijs. Online zijn nog veel meer interessante talks over educatie te vinden. ROM selecteerde er vier. 3 rules to spark learning
Every kid needs a champion
Scheikundeleraar Ramsey Musallam had een levensbedreigende situatie nodig om na tien jaar te stoppen met ‘pseudo-teaching’. In een persoonlijke talk vertelt hij wat de echte rol van de leerkracht is: nieuwsgierigheid aanwakkeren. Hij deelt drie vuistregels waarmee hij zijn leerlingen weer nieuwsgierig maakte naar hoe de wereld in elkaar zit. TINYURL.COM/TEDMUSALLAM
Leerkracht Rita Pierson hoorde een collega eens zeggen: ‘Ik word niet betaald om kinderen leuk te vinden.’ Haar antwoord: ‘Kinderen leren niet van mensen die ze niet aardig vinden.’ Pierson is na 40 jaar voor de klas staan nog steeds even bevlogen. Ze roept collega’s op om te geloven in hun leerlingen. Ze pleit voor echt, betekenisvol en persoonlijk contact. TINYURL.COM/TEDPIERSON
Why we must talk to our boys the way we talk to our girls
Hackschooling makes me happy
Cara Natterson is kinderarts en succesvol schrijver. Ze stelt dat we te weinig aandacht hebben voor jongens in de puberteit. In haar TED-talk legt ze uit waarom dit moet veranderen. TINYURL.COM/TEDNATTERSON
Wat wil je worden als je later groot bent? De 13-jarige Logan LaPlante beantwoordt deze vraag steevast met: ‘Gelukkig en gezond.’ Hij vertelt hoe hij gelukkig en gezond wordt door het ‘hacken van educatie’. TINYURL.COM/TEDLAPLANTE
TEDXROTTERDAM Tijdens de TEDx in Rotterdam spraken onder andere Jean Marie Molina van de HRO en Leraar van het Jaar Ismail Aghzanay. Je leest een verslag van hun talks terug op ROMnieuws.nl.
ROM 2 / 19
GROTE VRAAG NAAR HBO-GESCHOOLD HAVENPERSONEEL
Handen uit de mouwen op Haven Havo TEKST INEKE WESTBROEK FOTO PETJA BUITENDIJK
Leerlingen die goed zijn in praktische én in theoretische vakken kunnen sinds dit schooljaar terecht op de Haven Havo. De school, een samenwerkingsverband tussen het Vreewijk Lyceum en het STC vmbo college, bereidt voor op hboopleidingen, gericht op haven en logistiek. De opleiding voorziet in de behoefte van havenbedrijven aan hbo-geschoold personeel.
Apparaten ontwerpen en in elkaar zetten vindt hij geweldig, langdurig luisteren naar leraren boeit hem minder. Als de Haven Havo niet bestond, had Hidde nooit een havo-advies gekregen, vermoedt hij. ‘Ik ben best slim, maar ik kan geen vijf uur in een schoolbank zitten. Op deze school kan ik lekker techniek doen’, zegt de eersteklasser, die van kleins af aan meubels timmerde en met de haven opgroeide. ‘Ik woon vlakbij de haven en bijna mijn hele familie werkt er.’
TOT HUN RECHT Ideaal voor leerlingen als Hidde, betogen Erik Koopmans (docent wisen natuurkunde en studieleider vanuit het Calvijn Vreewijk Lyceum), Carla Gomes (docent digitale geletterdheid en studieleider vanuit het STC vmbo college) en Marcel Zwolle (projectleider Haven Havo). Op de Haven Havo zitten veel jongeren die de havo aankunnen, maar niet snel een havo-advies krijgen, omdat zij ongedurig zijn of een taalachterstand hebben. Zwolle: ‘Omdat op deze school de leervakken in de praktijkvakken zijn geïntegreerd, komen deze leerlingen hier vaak wél tot hun recht.’
20 ROM 2
MINICONTAINERS
DOORSTROMEN
Dat leerlingen tot hun recht komen, blijkt bijvoorbeeld uit het enthousiasme waarmee ze in Leercentrum De Brug aan de Damstraat bezig zijn. In groepjes maken ze maquettes van containers op schaal na, sturen apparaten aan die minicontainertjes stapelen, of ontwerpen apparaten in 3D. ‘Vakken als wiskunde en natuurkunde zijn verweven met praktijkvakken,’ licht Zwolle toe. Wat kansengelijkheid betreft wil de Haven Havo aansluiten op de doelstellingen van de Gemeente Rotterdam en het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, om jonge Rotterdammers het onderwijs te geven dat past bij hun capaciteiten. Zwolle: ‘Bij ons kunnen leerlingen die anders niet op de havo terechtkunnen, laten zien dat ze daar wel degelijk geschikt voor zijn.’
Het STC vmbo-college en Vreewijk Lyceum vonden elkaar op het moment dat er binnen de havensector behoefte bleek te bestaan aan een opleiding die praktijk met theorie combineert en toeleidt naar het hbo. Omdat het STC geen havo-afdeling had, werd contact gezocht met het Vreewijk Lyceum. Deze school wilde voorzien in de behoefte van praktisch ingestelde leerlingen, die in staat zijn de havo te doorlopen, maar vaak in het vmbo terechtkomen. Na de Haven Havo kunnen leerlingen doorstromen naar hbo-opleidingen, die STC Group samen met de Hogeschool Rotterdam aanbiedt op het gebied van scheepvaart, scheepsbouw, (haven)industrie en logistiek. ‘Vanwege nieuwe digitale technieken willen havenbedrijven meer praktisch én theoretisch geschoolden in de havensector’, verklaart Koopmans. ‘Processen als laden en lossen zijn tegenwoordig digitaalgestuurd. Robots doen werk dat mensen vroeger deden. Maar er zijn mensen nodig om die apparaten te programmeren, te besturen, en om problemen op te lossen.’
Processen zoals laden en lossen zijn digitaalgestuurd. Maar mensen blijven nodig om die apparaten bijvoorbeeld te besturen. Op de Haven Havo leren leerlingen dat.
‘Ik ben slim, maar ik kan geen vijf uur in een schoolbank zitten’
FOUTMELDINGEN EN OBSTAKELS Thema’s als ‘Omgaan met containers’ en ‘Werken in een schone haven’ staan centraal. Specifieke havo-vakken krijgen leerlingen op het Vreewijk Lyceum, technische havenvakken op de locatie Anthony Fokkerweg van het STC vmbo college. Lessen in digitale technieken, zoals robots programmeren en ontwerpen in 3D worden gegeven in Leercentrum De Brug. Wekelijks gaan leerlingen op excursie bij havenbedrijven en krijgen zij gastlessen van mensen uit het bedrijfsleven. Onderzoekend leren neemt een belangrijke plaats in. Na instructie gaan leerlingen zelfstandig aan de slag, met de docent als begeleider. ‘Ik toon de opbouw en het proces van een digitale techniek. Daarna voeren leerlingen het uit’, schetst Gomes de lespraktijk. ‘Ik monitor de stappen die zij in een opdracht nemen. Ook op afstand, via een computerverbinding. Leerlingen kunnen hun opdrachten opsturen.’ Charlie toont de sleutelhanger die hij heeft ontworpen: ‘Het kostte wel wat tijd om hem te maken.’ Obstakels, foutmeldingen, het hoort erbij. Gomes: ‘Uiteindelijk leren leerlingen daarmee omgaan.’ Ontwerpen en programmeren spreekt veel leerlingen aan. Hidde, Ahmed en Naomi krijgen nooit genoeg van het ontwerpprogramma Tinkercad. Ook de excursies vinden zij super. Ahmed: ‘Je komt op plekken waar je zelf niet makkelijk komt en ziet in het echt wat je hier leert.’
ROM 2 / 21
EXPRESSIE MAAKT LEERLINGEN ZELFBEWUST EN VRIJ
Drama in de les TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO JAN VAN DER MEIJDE
Dramales helpt kinderen om hun zelfvertrouwen te versterken, het prikkelt hun verbeelding en leert ze samenwerken. Twee dramadocenten en een schooldirecteur vertellen hoe dat in hun praktijk uitpakt.
22 ROM 2
PLEK IN HET CURRICULUM Ook nu van scholen wordt verwacht dat zij ‘alles uit de kinderen halen’ en van kinderen dat zij beter gaan presteren, verdient drama een plek in het curriculum, vindt Esther. ‘Drama is geen extraatje. Het valt onder de kerndoelen. En de 21e-eeuwse vaardigheden leer je niet uit een boekje; die moet je oefenen en drama is daar een uitstekend middel voor. Drama brengt bovendien de verbeelding op gang.’ Drama laat zich ook prima combineren met de thema’s waarmee veel scholen werken, zegt ze, en kan ook worden ingezet in de klas. ‘Als je als leraar bijvoorbeeld terug wilt horen wat de kinderen vandaag hebben geleerd, kun je ze dat in plaats van in woorden, laten uitdrukken in een tableau vivant.
SOFT SKILLS Gerry Buijk, dramadocent bij de SKVR, deelt Esthers visie. ‘In de school staan leren en kennisoverdracht centraal. Wij werken aan de zachtere skills: samenwerken, creëren, fantasie, zelfvertrouwen krijgen. Dat zijn voorwaardenscheppende zaken om een groep veilig te maken zodat er ook kan worden geleerd. Door te spelen en oefeningen te doen leren kinderen zichzelf en elkaar kennen en ontstaat er meer vrijheid en begrip voor elkaar.’ Beide dramadocenten zien hoe hun lessen kinderen sociaal vormen. Esther: ‘Ze leren dat iedereen worstelt met hetzelfde, maar dingen op z’n eigen manier aanpakt.’ Gerry: ‘Als je theater speelt, kun je niet alleen maar de show stelen, want dan ben je puur met jezelf bezig. Maar je kan ook niet alleen maar met de ander bezig zijn, want dan vergeet je jezelf. We oefenen met kinderen om zich bewust te zijn van zichzelf en tegelijkertijd van de ander. Dat is in alle facetten van je leven belangrijk.’ Dramadocent Esther Erdsieck-Blaaser laat leerlingen in een tableau vivant uitbeelden hoe hun dag is geweest.
DE MEERWAARDE TERUGZIEN
Het gymlokaal is strand geworden. De leerlingen lopen op hun tenen door het bloedhete zand en spreiden hun handdoek uit. Ze smeren zich in, stappen in de golven en zwemmen een stukje. Daarna komen ze druipend het water uit en kloppen het zand uit hun handdoek. Dit is één van de oefeningen die dramadocent Esther Erdsieck-Blaaser doet met onderbouwleerlingen. Met als leerdoelen: werken aan de luisterhouding en het inlevingsvermogen.
De dramalessen van de SKVR hebben drie pijlers: presenteren, het versterken van sociale competenties en creëren. Gerry geeft onder andere dramales op basisschool De Pijler. Directeur Harry Reitsema: ‘Wij vinden het belangrijk dat kinderen meer leren dan alleen vakken als rekenen en taal. We zien de meerwaarde van de dramalessen bij onze vieringen heel duidelijk terug: de kinderen gaan gemakkelijker bewegen en spelen. Ze gebruiken de techniekjes die ze hebben aangeleerd en durven zich te uiten. Kunst en cultuur horen bij de samenleving. Wij vinden het goed om onze leerlingen daarmee te laten kennismaken.
Daarom gaan we bijvoorbeeld ook met ze naar dans- en drama-uitvoeringen.’ Esther verzorgt dramalessen op scholen en in buurthuizen en coacht leraren bij het geven van dramalessen. Het viel haar op dat leraren doorgaans heel enthousiast zijn, maar vaak toch niet tot het zelf geven van dramalessen komen. Dat inspireerde haar tot het schrijven van Jij kan het ook! een boek vol ideeën voor spelsituaties.
NUTTIGE BAGAGE Als Esther op een school komt, merkt ze al snel in hoeverre men daar aan drama doet. ‘Kinderen die hier niet vertrouwd mee zijn, vinden drama vaak spannend en moeilijk. Bij hen moet je het spelen langzaam opbouwen. Leerlingen die vertrouwd zijn met drama, zijn gewend om naar elkaar te kijken en durven voor de groep te staan. Zij vinden het ook veel minder eng om een spreekbeurt of boekbespreking te houden.’ Gerry: ‘Het is mooi om te zien hoe kinderen binnenkomen en hoe ze uiteindelijk in groep 8 uitstromen. Dat zelfvertrouwen, het gemak waarmee ze presenteren, die vrijheid van bewegen, dat is allemaal heel nuttige bagage voor de rest van je leven.’
200 IDEEËN Jij kan het ook! van Esther ErdtsieckBlaaser is een boek met meer dan 200 drama-opdrachten die direct toepasbaar zijn in dramalessen aan kinderen. De opdrachten zijn onderverdeeld naar thema en leeftijd. Aan bod komen de kerndoelen voor drama in het primair onderwijs. Bij het boek zit een cd met teksten en speciaal voor de spelsituaties gecomponeerde muziek. www.jijkanhetook.nl
RECENSEREN Wil jij Jij kan het ook! lezen en recenseren voor het ROM? Mail dan naar rom@cedgroep.nl.
ROM 2 / 23
INFOGRAPHIC
Engels in het po
Van Engels op de basisschool bestaan verschillende varianten. Een overzicht:
ORGANISATIE
groep
15%
30% 50%
7-8
groep
1
NL
EN
EIBO: ENGELS IN HET BASISONDERWIJS VOOR GROEP 7 EN 8
TPO: TWEETALIG PRIMAIR ONDERWIJS PILOT 30-50% VAN DE LESSEN IN HET ENGELS
VVTO: VROEG VREEMDETALENONDERWIJS VANAF GROEP 1 MAX 15% VAN DE LESTIJD IN EEN VREEMDE TAAL
VARIANTEN IN DE DIDACTIEK
NL OTOL: ONE TEACHER ONE LANGUAGE LEERLINGEN HOREN VAN DEZELFDE LEERKRACHT ALTIJD DEZELFDE TAAL
24 ROM 2
EN
OSOL: ONE SUBJECT ONE LANGUAGE NEDERLANDS OF ENGELS IS GEBONDEN AAN HET VAK
SANDWICH: BEIDE TALEN GEDURENDE DE HELE WEEK ALS EEN MIX
RECENSIE
RECENSIES VOOR EN DOOR COLLEGA’S
2 Boeken 1
DOELTREFFENDE DIDACTIEK WALTER GEERTS EN MARTINE DIJK
Directe instructie is hot! Waar we in de jaren 90 veel over ontdekkend leren hoorden, zien we nu langzaam een nieuwe interesse in directe instructie. Bij velen roept het nog visioenen op van lange verhalen van een docent, en het klassikaal opdreunen van kennis, maar dit boek licht directe instructie heel concreet toe met tips en voorbeelden. Het is zeker geen boek vol achtergrondinformatie en wetenschappelijke bronnen. Ja, de leerkracht legt uit hoe je een som maakt of een zin ontleedt, maar dit boek laat duidelijk zien dat directe instructie meer is en dat ook het zelf oefenen en toetsen van leerlingen belangrijk zijn, zeker niet alleen maar het opdreunen van kennis. Na het hoofdstuk over de basisbegrippen van directe instructie volgt een hoofdstuk over activerende werkvormen passend bij directe instructie en een aanpak voor differentiatie. Je kunt leerlingen bijvoorbeeld aan dezelfde taak laten werken, met meer of minder hulp. En zwakkere leerlingen hebben soms meer baat bij meer oefening dan meer uitleg. In dit hoofdstuk dus ook weer concrete tips om aan de slag te gaan met je klas. Het boek is erg toepasbaar en een aanrader als je met directe instructie wilt werken, maar niet zo goed weet hoe. Felienne Hermans is universitair hoofddocent aan de Universiteit van Leiden waar ze onderzoek doet en programmeeronderwijs verzorgt. Daarnaast geeft ze programmeerlessen aan kinderen, onder andere op Lyceum Kralingen.
2
SAMENLEREN OP EEN SUPERDIVERSE SCHOOL RIA GOEDHART
Samenleren op een superdiverse school is een aanrader voor elke juf of meester die te maken heeft met een groot aantal verschillende nationaliteiten en daarbij horende culturele normen en waarden. Het boek, bestaande uit twee delen, combineert de theorie met de praktijk. De theorie richt zich vooral op de kleurrijke veranderingen die het onderwijs doormaakt en biedt handvatten voor leerkrachten betreffende het aangaan van de dialoog, het stimuleren van het ontwikkelen van een eigen identiteit, groepsdynamica en burgerschap. Het ondersteunt leerkrachten, gedragsspecialisten en intern begeleiders bij visievorming voor nieuwkomers in het Nederlandse onderwijs. Het tweede deel belicht de onderwijspraktijk van een juf werkzaam in de onderbouw van het basisonderwijs waar veel vluchtelingenkinderen samenkomen. Het welbevinden van kinderen en alles wat nodig is om dit te realiseren staat bij haar bovenaan. Ze is in staat om onderwijs op maat te bieden en laat daarmee zien dat je als leerkracht op een superdiverse school geen andere competenties nodig hebt, maar dat er een groter beroep gedaan wordt op een aantal specifieke competenties die bijdragen aan een pedagogisch klimaat waarin elk kind zich veilig voelt en zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. Shirly Hulsen werkt als intern begeleider bovenbouw op een basisschool in Rotterdam West.
OOK EEN BOEK RECENSEREN? Kijk op romnieuws.nl om te zien welke onderwijsboeken we hebben liggen.
ROM 2 / 25
PROJECT ONGEHOORD GEEFT HANDREIKINGEN VOOR MOEILIJKE GESPREKKEN
Gevoelige onderwerpen bespreekbaar De foto’s bij dit artikel zijn stills uit de video’s van het Project Ongehoord.
‘Discriminatie en uitsluiting blijven bestaan, maar we moeten het niet accepteren.’ Conclusie van Quissam aan het eind van haar filmreportage over discriminatie van Joodse leerlingen op scholen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Quissam (leerling Avicenna College) is een van de documentairemakers in het lessenpakket Project Ongehoord. Doel: aan de hand van korte films gesprekken in de klas op gang brengen over confronterende onderwerpen.
TEKST INEKE WESTBROEK
Holocaust, 9/11, Zwarte Piet. Heftige thema’s in klassen waar leerlingen met verschillende achtergronden bij elkaar zitten. Docenten die lesgeven in burgerschap en maatschappijleer gaan deze onderwerpen liever uit de weg, terwijl tegenstellingen onder jongeren toenemen. Dat laatste blijkt uit onderzoek aan de UvA naar de sociale ontwikkeling van jongeren in een multiculturele samenleving. Dit onderzoek toont daarnaast aan dat leerlingen in het voortgezet onderwijs het klimaat in de klas niet open genoeg vinden om voor hun eigen mening uit te komen, en zich niet gehoord voelen.
26 ROM 2
BRUG Om docenten handvatten te geven om moeilijke onderwerpen aan te roeren, ontwikkelden stichting Turning Point en Bosch Film het lessenpakket Project Ongehoord. Aan de hand van korte films met thema’s over de Tweede Wereldoorlog, zoals ‘Vluchten’, ‘Herdenken’ en ‘Discriminatie in het onderwijs’, gemaakt door scholieren uit het voortgezet onderwijs, kunnen discussies bij burgerschap of maatschappijleer worden aangezwengeld. De Tweede Wereldoorlog dient hierbij als brug om onderwerpen zoals discriminatie en uitsluiting te behandelen, waarbij leerlingen worden gestimuleerd om kritisch na te denken over deze thema’ s en hun mening hierover te uiten.
OVERLEVENDEN In het uit tien hoofdstukken bestaande lessenpakket is elk hoofdstuk gekoppeld aan een documentairefilm van vijfentwintig minuten, die een van de thema’s behandelt. Binnen de lessen, die een uur duren, kunnen gastdocenten als (ervarings)deskundigen worden uitgenodigd. In de films interviewen scholieren verzetsstrijders, overlevenden van concentratiekampen, Joden met onderduikervaringen en een kind van een NSB’er. Bij de discussie tijdens de presentatie van Project Ongehoord, in februari, voor studenten en docenten van alle vestigingen van het Albeda College (studenten van het Albeda werkten mee aan de documentaires) herkenden studenten zich in de thema’s, al legde niet iedereen de link van de Tweede Wereldoorlog met het heden. ‘We behandelen de oorlog ook in de klas’, vertelt een jongen, ‘maar ik weet alles al.’
SLAVERNIJ Legio voorbeelden over discriminatie en uitsluiting. Studenten die geen stage krijgen en dit wijten aan hun buitenlandse achternaam. ‘Ze waren zogenaamd al voorzien’, vertellen Ibrahim en Oman. ‘Maar toen een Nederlandse klasgenoot belde, werd die gelijk aangenomen.’
Surinaamse studenten voelen zich buitengesloten door gebrek aan aandacht voor hun geschiedenis. ‘Ik heb minder respect voor 4 mei’, betoogt een meisje, ‘omdat Nederland minder geïnteresseerd is in de slavernij.’ Veel docenten durven dit in de les niet te behandelen, merkt Ahmet Dikbas (Albeda College, docent burgerschap) tijdens collegiale consultaties: ‘Sommigen durven niet te beginnen over onderwerpen zoals homoemancipatie of slavernij.’
LOSGAAN Ahmet en zijn collega Yorrit Luijckx werken op een met Project Ongehoord vergelijkbare manier. Yorrit: ‘Voor docenten die het lastig vinden om moeilijke onderwerpen te bespreken, kan Ongehoord een aangrijpingspunt zijn.’ Jakob Verhoeven, docent Burgerschap aan het Rijn IJssel College in Arnhem werkte mee aan Project Ongehoord, met twee studenten die interviews deden in een van de films. Ook hij ziet Ongehoord als een goed middel om zaken bespreekbaar te maken. Hij wil om die reden het project op termijn uitproberen: ‘Sommige onderwerpen vormen een mijnenveld. Studenten weten dat alles
in mijn lessen bespreekbaar is. Toch reageren zij soms heftig. Ongenuanceerd schelden bij gevoelige onderwerpen zoals terrorisme. De documentaires bij Project Ongehoord nemen vooroordelen weg, halen de angel eruit, doordat de potentiele mijnen al in de documentaires zitten.’ ‘De films lenen zich goed voor een begingesprek’, vindt Hermen Blok, die als docent maatschappijleer aan het Palmentuin College (vmbo) meewerkte aan Project Ongehoord. Blok, wegens verhuizing naar Overijssel niet meer werkzaam bij de Palmentuin: ‘Ik heb geen moeite met lastige onderwerpen. De schoolpopulatie is gemixt. Al jarenlang heerst er een veilig schoolklimaat, waarbinnen iedereen elkaar respecteert. Alles valt of staat met veiligheid. Dat creëren docenten door zich kwetsbaar op te stellen en een goede band met leerlingen op te bouwen. Durf leerlingen los te laten gaan, geef ze in discussies de vrijheid, denk niet gelijk dat ze ruziemaken’
MEER INFO projectongehoord.nl
ROM 2 / 27
COLLEGETOUR MET ANDRÉ KUIPERS
Verhalen van een ruimtereis TEKST MARIJKE NIJBOER
Techniek en wetenschap zijn belangrijk en superleuk, hoorden 900 Rotterdamse leerlingen uit groep 7 van André Kuipers. De astronaut nam hen met verhalen en filmbeelden mee op een spannende ruimtereis. Op de vraag wie er later astronaut wil worden, staken talloze kinderen hun vinger op. Zweven is hartstikke leuk! Je weegt niks in een ruimteschip, dus doe je moeiteloos push-ups met je handen op je rug. En je slaapt rechtop, vastgesnoerd aan je bed. De kinderen die op 8 maart naar de Theater Rotterdam kwamen voor André Kuipers, luisteren ademloos. En ze lachen hard om sommige filmpjes die hij vertoont. Ze zien hem happen naar M&M’s die om zijn hoofd zweven, en zich wassen met een scheut water die als een dikke tong over zijn hoofd blijft rollen. Ze hebben van tevoren vragen ingediend en Kuipers, in zijn blauwe astronautenoverall, legt alles beeldend uit. Zo wil Mayra weten hoe je plast in de ruimte. Kuipers laat een foto van het smalle toilet zien. ‘Plassen doe je in die trechter. Van alle plas maken we aan boord weer
WE GAAN NAAR MARS! Aansluitend aan het college van André Kuipers volgden 300 kinderen een workshop. Leerlingen en docenten van Lyceum Kralingen verzorgden de workshop Help André Kuipers! We gaan naar Mars. In spelvorm maakten de basisschoolleerlingen kennis met de basistechnieken van het programmeren. Ze deden dat unplugged: zonder gebruik te maken van computers. Door diverse puzzels op te lossen met behulp van een programma, maakten de kinderen kennis met de principes van het programmeren.
28 ROM 2
André Kuipers verbleef van december 2011 tot juli 2012 aan boord van het ISS.
drinkwater.’ ‘Ieuw, bah!’ roept de zaal. Kuipers: ‘Dat gebeurt hier ook hoor! Rioolwater wordt gezuiverd. Daarna verdampt het en valt het als regen weer naar beneden. En dan maken we er weer drinkwater van.’
WARMDRAAIEN VOOR WETENSCHAP Kuipers’ optreden maakt deel uit van de Techniekpact Collegetour. ’s Middags doet een deel van de kinderen mee aan workshops: je eigen microscoop bouwen, leren programmeren en dan een ‘expeditie naar Mars’ maken, duurzame energie opwekken, zelf verf maken, een vliegtuig bouwen. De gemeente Rotterdam en het Nationaal Techniekpact 2020 hopen kinderen met dit programma warm te maken voor wetenschap en techniek. Dat werkt in elk geval voor Jamia van de Wilhelminaschool. ‘Ik vond het heel interessant’, zegt zij na afloop. ‘Ik vind techniek heel leuk. Misschien wil ik daar later wel iets mee doen.’
RAKETSLA Van december 2011 tot juli 2012, een recordperiode, verbleef Kuipers aan boord van het International Space Station (ISS). Overdag deed hij veel wetenschappelijke proeven. Daarvoor had hij onder andere zaad van raketsla meegenomen. Samen met 60.000 Nederlandse scholieren, die hem via de televisie volgden, voerde hij een experiment uit. De kinderen en hij plantten tegelijkertijd zaad en zagen hoe de slaplantjes op aarde naar het licht toegroeiden. De plantjes op het ISS groeiden zonder licht en zwaartekracht alle kanten op. Ademloos laten de kinderen zich nu per camera meevoeren door het ruimtestation. Overal zie je snoertjes, buizen, doosjes. Ook op de vloer, want iedereen zweeft immers. Alles zit met klittenband vast. Kuipers sportte regelmatig op een trimfiets, want in de ruimte verlies je snel spierkracht. Je botten ontkalken en ook je hartspier wordt zwakker. En wat schaft de pot daarboven? Voornamelijk gevriesdroogd eten, en spul uit een blikje dat verdacht veel lijkt op kattenvoer. We zien een foto van een kring etende mannen. Eentje hangt op z’n kop boven de tafel om een portie te pakken.
AARDZIEK Elke ruimtereis begint met ruimteziekte, vertelt Kuipers. Normaal zit er meer vloeistof in je onder- dan bovenlichaam. Als de zwaartekracht wegvalt, stroomt er meer vocht naar je bovenlijf en hoofd. Dat maakt je misselijk. En eenmaal terug op aarde ben je weer een poosje aardziek. Je laat dingen uit je handen vallen, want je bent gewend dat alles zweeft. Maandenlang doen je spieren pijn. Nog zo’n weetje: in de ruimte ben je twee tot vijf centimeter langer. Op aarde zorgt de druk op je ruggenwervels ervoor dat de kraakbeenschijven tussen de wervels worden platgedrukt. In de ruimte verdwijnt die druk en zetten de schijven uit.
‘Als je iets graag wilt, zet dan alles op alles’
W&T CHALLENGE De gemeente Rotterdam en Rotterdamse schoolbesturen, pabo’s en kinderopvang bieden scholen de W&T Challenge aan. Kinderen verkennen door middel van opdrachten in de klas de wereld van wetenschap en techniek. Voor de leerkracht is er ondersteuning. Kijk voor meer info op wtwijzer.org.
BUITENAARDSE WEZENS Dirk wil weten of Kuipers gelooft in buitenaardse wezens. De astronaut: ‘Er zijn 300 miljard zonnen, allemaal met planeten. En er zijn meer sterren dan zandkorrels op onze aarde. De ingrediënten voor leven zijn er en ik denk zeker dat er leven is. We hebben het alleen nog niet wetenschappelijk kunnen bewijzen.’ Kysia vraagt of Kuipers nog een levensles voor de kinderen heeft. De astronaut: ‘Kies een vak dat je leuk vindt en ga ervoor. Als je iets graag wilt, zet dan alles op alles. Misschien lukt het niet, maar dan heb je het tenminste geprobeerd.’
ROM 2 / 29
COLUMN
Nu op onze website schooljaar 2019/2020
WILLEM SONNEVELD
Strijd WILLEM SONNEVELD IS SOCIOLOOG EN DOCENT MAATSCHAPPIJLEER BIJ DE GSR. HIJ NAM DEEL AAN BROEDPLAATS010. VOOR ROM ZET HIJ ZIJN GEDACHTEN OVER HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS OP PAPIER.
De tandjes gepoetst, kappertje gepakt en het lokaal opgeruimd. De collega’s dachten er ook zo over, dus de school was er helemaal klaar voor: de open dag. En dat is tegenwoordig nodig ook. Tien leerlingen minder en er vliegen zomaar twee collega’s uit. De strijd tussen scholen gaat zo zelfs zo ver dat het Vreewijk Lyceum en het Zuider Gymnasium een tram laten bestickeren om de scholen op Zuid te promoten. Een noviteit in Rotterdam. Scholen onderscheiden zich met adaptief en gepersonaliseerd tweetalig onderwijs. Het technasium heeft een flexrooster én een debatclub. Het woordje ‘ambitie’ doet het goed in combinatie met zusje ‘talent’ en broertje ‘uniek’. Een school zonder plusklassen, masterclasses, vakoverstijgende projecten, verrijkingsmodules of Cambridge certificaat loopt een behoorlijk risico. De verwachtingen worden tot onwerkelijke proporties opgepompt. Dat kan alleen maar tegenvallen. Een aantal jaren na zo’n open dag spreek je dan gedesillusioneerde ouders op een verjaardag. De kraaltjes en de spiegeltjes vielen in de praktijk toch wat tegen. Zoon of dochter staat er in de tweede of vierde klas slecht voor en de school zwijgt in alle toonaarden. Docenten hebben ook geen idee wat eraan schort. Of misschien dat zoonlief zijn spullen eens mee kan nemen. En dat mobieltje, gaat dat wel goed? Werkt en sport het kroost misschien teveel? Kind in de stress en de ouders in paniek. Daarom een dikke tip aan ouders mijnerzijds. Loop een school binnen en vraag: ‘Wat is leren en hoe pakken jullie dat hier aan?’ Zoek daarna twee collega’s op en stel dezelfde vraag. Krijg je drie keer hetzelfde en duidelijke antwoord? Meld je kind dan met een gerust hart aan. Veel scholen zoeken het in een vorm die aanspreekt. Maar het gaat om de inhoud. Goed onderwijs kenmerkt zich door degelijk, saai en ouderwets. Je leert er wel veel van.
30 ROM 2
DE KRACHT VAN CULTUUREDUCATIE VOOR UW SCHOOL Zet ons o.a. in voor: ▪ Extra leertijd ▪ 21e eeuwse vaardigheden ▪ Burgerschapsvorming ▪ Introductiedagen ▪ Gezond & fit activiteiten ▪ CKV /Kunstvakken en meer...
skvr.nl/ONDERWIJS primair onderwijs - voortgezet onderwijs - mbo
ABONNEER JE OP DE NIEUWSBRIEF Elke maand een link naar de laatste aanvullingen op de site, extra nieuws en meer. Meld je aan op romnieuws.nl/nieuwsbrieven.
WHAT'S MORE?
ONLANGS ONLINE Welke artikelen verschenen er de afgelopen tijd op romnieuws.nl? EIGEN SCHOOLSCHRIJVER VOOR J. A. BIJLOOSCHOOL Kinderboekenauteur Simone Arts maakt de rest van het schooljaar schoolschrijver leerlingen enthousiast voor lezen en schrijven. ‘Dit is fantastisch om te doen!’ aldus Arts. Ook SO De Piloot, OBS Pierre Bayle en de Oscar Romeroschool hebben een auteur aan zich verbonden.
WAT LEES JE IN
ROM3 JUNI
DE LIS
Integraal Kindcentrum
GEEN JONGERE VAN SCHOOL ZONDER BAAN
Bloemhof komt tot bloei VERRE BERGEN start eigen school
Agenda PRESENTATIE NIEUW ONDERWIJSBELEID TREKT VOLLE ZAAL Halverwege januari presenteerde de gemeente het nieuwe onderwijsbeleid tot 2022. De arena van het Lyceum Rotterderdam was tot de nok gevuld met een bonte mix aan bezoekers, van binnen én buiten het Rotterdams onderwijs.
11 APRIL LeesUp01: Juffen zijn toffer dan meesters! 17 APRIL MeetUp010: Kansengelijkheid 23 MEI Lezing Prof. Andy Hargreaves Uplifiting Leadership in Rotterdam START IN SEPTEMBER Mindfulness: 8-daagse training voor leerkrachten
MEER INFO romnieuws.nl/agenda
ROM 2 / 31
DUBBELPORTRET
TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE
Sahila en Anisa
WAAROM HEBBEN JULLIE VOOR DE VALENTIJNSCHOOL GEKOZEN? Anisa: ‘Ik ging naar de Valentijnschool omdat mama er werkt en mijn zus Sara er al zat.’ Sahila: ‘Ik werk er en weet dat het onderwijs er goed is. Ook worden er veel extra’s gedaan zoals dansen, yoga en sport. Bovendien is het praktisch omdat ik niet heen en weer hoef te rijden om mijn kinderen te brengen of te halen.’
WAT VIND JE LEUK AAN SCHOOL? Anisa: ‘Ik leer veel, maar er is ook veel naschools aanbod. De leraren zijn lief en ik heb een hele lieve juf bij de naschoolse opvang. Ik vind de Valentijnschool een hele veilige school. Je wordt echt omringd door de leraren.’ Sahila: ‘Het is elke dag anders door alle ervaringen en de contacten die ik er heb.’
WAT MIS JE? Anisa: ‘Ik vind het erg jammer dat er de laatste tijd juffen weg-
Sahila en Anisa (12) wonen met man/vader Naim, zoon/broer Anouar (25) en dochters/zussen Nesrine (20) en Sara (14) in een eengezinswoning in Rotterdam Overschie. Sahila werkt al twintig jaar full time als medewerker ouderbetrokkenheid bij de Valentijnschool in Bospolder Tussendijken (BoTU). Op die school ontwikkelde ze met politieagent Marco den Dunnen het concept van Onwijze Moeders, een project waarbij moeders voorlichting krijgen over de gevaren van straatcultuur. Het bezoek van de koning aan BoTu en het gesprek met hem over het Onwijze Moedersproject was voor Sahila een recent hoogtepunt. Anisa zit in groep 8c van de Valentijnschool. Haar hobby’s zijn dansen en tekenen.
gaan, omdat ze een baan dichterbij huis kunnen vinden.’ Sahila: ‘De verkeerssituatie rond school moet echt verbeteren.’
DENK JE AL NA OVER WAT JE NA DEZE SCHOOL WILT GAAN DOEN? Anisa: ‘Ik wil naar Mavo Schravenlant in Schiedam. Mijn zus zit daar ook. Dat is makkelijk. Daarna wil ik naar de havo en het vwo. En dan studeren.’ Sahil: ‘Ik ben erg tevreden over het Schravenlant. Ik vind de onderwijsmogelijkheden die de school aanbiedt, erg belangrijk voor de ontwikkeling van mijn kinderen.’
WAT ZIJN JE DROMEN VOOR LATER? Anisa: ‘Ik wil dokter worden en als dat niet lukt word ik bakker.’ Sahial: ‘Ik wens mijn dochter een mooie toekomst en ik hoop dat ze belandt waar haar hart wil zijn en dat ze gelukkig is. Als zij gelukkig is ben ik het ook.’