ROM, juni 2018

Page 1

ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #3 JUNI 2018 JAARGANG 41

‘Hoe ver mag de invloed van de ouders gaan?’

Zij-instromers met talent

Schoolleiders: minder manager, meer leider

Thuiszitters op de rit

#ROM3 GEDRAG IS EEN VAK | BASISSCHOOLPROOF LOB | PROGRAMMEREN KUN JE LEREN1


VAN DE REDACTIE

Kennis Misschien hadden we de cover van deze editie moeten voorzien van zo’n stickerachtige graphic met de tekst 'VERNIEUWD!' Want inmiddels zagen dit schooljaar al twee nieuwe rubrieken in ROM het levenslicht. Ten eerste is daar Willem Sonneveld, docent aan de GSR, die ons sinds begin dit jaar aan het denken zet over zaken waarvan je soms niet wist dat je erover kon denken. In deze juni-editie doet hij dat dus voor de derde keer. Daarnaast gaat, écht nieuw, in dit nummer de eerste aflevering van start van de nieuwe rubriek Onderbouwd. Wat gebeurt er in die rubriek? Een wetenschapper en een leraar gaan in gesprek over een onderwijskwestie. Deze keer is het onderwerp ouderbetrokkenheid, een volgende keer gaat het over geheugen en leerstrategieën, en zo hopen we nog een flink aantal gesprekken te kunnen organiseren van onderwijsonderzoekers met onderwijsmakers. Is er zelf ook een onderwerp waarvan je wilt weten wat de wetenschap erover zegt, laat het ons weten. Het zou natuurlijk ook kunnen dat jouw ervaringen heel anders zijn dan wat de wetenschap ‘voorschrijft’ en dat je daar een wetenschapper wel eens over aan de tand zou willen voelen. Ook dan ben je welkom. Met Onderbouwd krijg je als lezer weer een nieuwe mogelijkheid om de snel stijgende kennis tot je te nemen over hoe leerlingen leren en welke factoren daarop van invloed zijn. We doen dat in het ROM op allerlei verschillende manieren en naast de praktijk- en achtergrondverhalen kan dat ook nog door een boek te bespreken. We merken dat lezers dit graag doen, want we hoeven nooit lang te leuren met onze boeken. En daar zijn we blij mee, want naar een wetenschapper luisteren levert wat op, maar via zo’n recensie onderwijszaken met je collega’s bespreken is even nuttig. Op welke manier je het ook aanpakt, zorg dat je op de hoogte blijft!

04 SOCIALE VAARDIGHEDEN LEER JE IN DE FIETSENWINKEL

06 QUOTES KLEUTERS OVER ROBOT NAO

PAUL DE MAAT, HOOFDREDACTEUR

14 PROGRAMMEERLESSEN MET LEGO OPZOEKEN EN UITPROBEREN

2 #ROM3


Inhoud 07

FEITEN & CIJFERS ROTTERDAMSE AANPAK LERARENTEKORT

08

ONDERBOUWD MARIËTTE LUSSE EN GUUSJE OOSTEROM OVER OUDERBETROKKENHEID

10

MIJN VAK ZAHRA ZARABI IS ENTHOUSIAST, LEERGIERIG EN GEDREVEN

12

RUST IN DE SCHOOL GEDRAG AANBIEDEN ALS SCHOOLVAK

16

DIT IS MIJN KLAS SOEBHAAS RAMKHELAWAN GEEFT LES OP DE SHRI SARASWATIESCHOOL

18

IK BEGRIJP… COLUMN ANNE-MARIE

19

3 X SCHOOLADVIES VERRASSENDE RESULTATEN

20

TALENTSCOUTING SNUFFELSTAGE GEEFT ZIJ-INSTROMERS EXTRA ZETJE

25

BOEKBESPREKING

22 GAAN VOOR EEN BAAN! 5 MILJOEN VOOR LOB OP ZUID

GEREEDSCHAP VOOR IN DE KLAS & NEE, DAN FINLAND! 28

KRACHTIGE SCHOOLLEIDERS UTOPIE OF REALITEIT?

30

BROEDEN COLUMN WILLEM

31

WHAT’S MORE? ONDERWIJS FESTIVAL ROTTERDAM

32

DUBBELPORTRET

Het ROM heeft ook een website. Met nieuws, artikelen, alle magazines van de laatste jaren en meer. Ga naar www.romnieuws.nl, blijf op de hoogte van alles wat van belang is voor het onderwijs in Rotterdam en abonneer je op onze nieuwsbrief.

Volg het ROM!

26 RECON OP MAAT HELPT THUISZITTERS TERUG NAAR SCHOOL

N @romnieuws twitter.com/romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine

COLOFON ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE ONAFHANKELIJK VOORLICHTINGS- EN OPINIEBLAD VOOR ONDERWIJS, EDUCATIE EN OPLEIDING IN ROTTERDAM. GRATIS VOOR PERSONEEL VAN HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS | 41E JAARGANG NR. 3 JUNI 2018 | ISSN 1386, VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR, OPLAGE 7000 | UITGAVE CED-GROEP | Redactieraad Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Els Maasdam, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie) | Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Egbert Kuiper, Renate Mamber, Sanne van der Most (ook foto), Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Anne-Marie Plasschaert, Willem Sonneveld, Chris Versteeg (illustratie), Ineke Westbroek | Bladmanagement Paul de Maat, Saskia Rietdijk, Anne-Marie Smit, Tamara Wally | Redactieadres Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, telefoon 010 4071469, rom@cedgroep.nl | Grafisch ontwerp en vormgeving Trichis, Rotterdam (Otto Mende) | Foto cover Jan van der Meijde | ©CED-Groep


LEERLINGEN PASSER COLLEGE RUNNEN FIETSENWERKPLAATS

STERKER DE MAATSCHAPPIJ IN TEKST EGBERT KUIPER FOTO’S JAN VAN DER MEIJDE

‘We doen hier alleen kleine reparaties. Bandje plakken, lampje verwisselen, ketting schoonmaken en smeren, spaken spannen. We zijn absoluut geen vakhandel. Die plakken echt geen banden meer.’ Aan het woord is Jordy van de Nieuwegiessen. Hij is mentor van groep 4 PrO (praktijkgericht onderwijs) bij de locatie Overschie van vso Het Passer College.

4 #ROM3

EIGEN WINKEL Tegenover het schoolgebouw aan de Hoornweg, naast ‘Passer Thee en Koffie’ zit de fietsenwerkplaats en -winkel. Binnen staan opgeknapte heren- , dames- en kinderfietsen. Handgeschreven prijskaartjes aan het stuur tonen bedragen van 25 tot 50 euro. Achterin de winkel staan twee leerlingen in blauwe stofjassen. Ze praten met elkaar naast een fiets die is vastgezet in een bankschroef op de werkbank. Eén van de leerlin-


Banden plakken, lampen verwisselen, ketting smeren… De leerlingen van Het Passer College doen kleine reparaties in hun werkplaats in Overschie.

‘Sommige leerlingen beschouwen de zaak als echt van henzelf’

gen heeft het voorwiel in zijn hand, de band ligt eraf. De binnenband is lek. Ze bekijken de instructiekaart met het stappenplan voor het plakken van een band, zoeken uit welk gereedschap ervoor nodig is en proberen er zelf uit te komen. Aandachtig inspecteren ze samen ook de buitenband op scheurtjes of andere zwakke plekken. Tot slot wordt het velglint bekeken en de velg schoongemaakt. Lukt iets echt niet? Dan wordt de mentor erbij gehaald. De leerlingen die hier werken hebben de Sector Techniek gekozen. Met elkaar ‘runnen’ zij de leerwerkplaats en de winkel. Ze doen de verkoop, het contact met de klant in de winkel en soms bellen ze zelfs naar de klant om een prijs voor iets door te geven of te melden dat de fiets klaar is en kan worden opgehaald. Sommige leerlingen beschouwen de zaak als echt van henzelf. Richard is derdejaars en legt uit terwijl hij naar het tariefbord loopt: ‘Als ik hier om negen uur ’s ochtends kom, dan doe ik de winkel open en zet dit bord met de tarieflijst erop buiten op de stoep.’ Klasgenoot Yannick vult aan: ‘We zetten ook de fietsen buiten voor de verkoop. En we doen de luifel omlaag. ‘s Middags gaat alles weer naar binnen.’

FIETSENAANVOER De aanvoer van de fietsen in de winkel komt onder meer van de gemeente. Die heeft fietsdepots vol met fietsen die nooit meer naar hun eigenaar zijn teruggegaan. Deze fietsen moeten soms worden opgeknapt en hergebruikt voor gemeentelijke plannen. Vorig jaar zomer bijvoorbeeld. Toen vormde de fietsenwerkplaats een inzamelpunt voor het ANWB-kinderfietsenplan dat samen met de gemeente Rotterdam was opgezet. Andere aanvoer komt uit de buurt, vanuit het eigen team en/of van familie en kennissen. Het gebeurt ook dat iemand zomaar een opknappertje cadeau geeft. De fietsen die niet voor de verkoop of voor een directe reparatie in aanmerking komen, worden opgeslagen in de fietsenkelder onder de winkel. Richard en Yannick hebben onlangs een toets gedaan voor het halen van hun certificaat veilig werken. ‘We hopen dat we geslaagd zijn. Het was niet zo moeilijk.’ Volgend jaar gaan de twee voor het Veiligheids Certificaat Aannemers (VCA.) Dat is tien jaar geldig. Mentor Jordy: ‘Deze certifi-

PASSER COLLEGE Het Passer College is een vso-school voor leerlingen met internaliserende problematiek (voornamelijk vanuit een Autisme Spectrum Stoornis). Er wordt zowel theoretisch- als praktijkonderwijs aangeboden, van brugklas tot eindexamen. Niveaus lopen van Praktijkgericht onderwijs (Pro) via vmbobb, -kb, -tl tot havo/vwo. De leerlingen zijn verspreid over drie locaties in Rotterdam. De pro- en vmbo-leerlingen gaan na hun periode op het Passer College vaak door naar het mbo. Een enkeling gaat direct door naar (gesubsidieerd) werk of dagbesteding. De leerlingen van havo en vwo stromen meestal door naar hbo en of universiteit. Ieder volgt zijn eigen profiel en tempo en de meesten van hen gaan aan het einde van de rit uiteindelijk met een staatsexamen van school. De examens worden verzorgd door het Instituut voor individuele ontwikkeling (IVIO) in Lelystad.

caten zorgen ervoor dat de leerlingen naast hun stage en winkelervaring, zo goed mogelijk worden voorbereid op hun leven na het Passer College.’

ZELFVERTROUWEN De leerlingen van Het Passer College hebben allemaal een vorm van autisme. Zij hebben vooral moeite met sociale vaardigheden. Daardoor is juist deze fietswerkplaats een prima extra mogelijkheid om ook hieraan te werken. Naast het samen werken aan een fiets leren de jongeren bijvoorbeeld ook hoe je een klant te woord staat of hoe je afrekent. Door deze praktijkervaring worden de leerlingen sociaal vaardiger en krijgen ze meer zelfvertrouwen, waardoor ze straks sterker in de maatschappij staan. Een beroepsopleiding leren ze niet. Daarvoor is Het Passer College niet ingericht.

#ROM3 5


QUOTES Kleuters over robot Nao In het kader van het Citylab010-project Nao Nou! werkten enkele Rotterdamse pilotscholen dit schooljaar met een robot in de klas. In april ging robot Nao op ‘Robotour’ en bezocht hij acht kleutergroepen. Dat leverde veel plezier en mooie reacties van de kleuters op.

‘Waar komt hij vandaan?’ Een van de ontwikkelaars: ‘Nao komt uit Frankrijk. Daar zijn de robotbouwers.’ ‘Oh. En hoe komen jullie dan in Frankrijk?

‘ Kan hij ook kindjes maken?’ GESPREKJE TUSSEN TWEE LEERLINGEN: ‘KAN HIJ TEGEN WATER?’ ‘NEE, HIJ HEEFT KABELS. DIE KUNNEN NIET TEGEN WATER.’

‘Kan hij ook piano spelen?’ Nao kan dansen met de kleuters, maar valt soms ook wel eens om. En dan tonen de kleuters zich sociaal: ‘Gaat het wel? Ben je kapot?’

‘ Kan hij ook eten?’ NAO REAGEERDE EVEN NIET MEER EN MOEST GERESET WORDEN. WAAROP EEN LEERLING VROEG: ‘IS HIJ OVERLEDEN?’

6 #ROM3

Meer informatie over het project Nao Nou! vind je op cedgroep.nl/naonou.


Rotterdamse aanpak lerarentekort

Het lerarentekort in Rotterdam is een groot probleem. Afgelopen najaar is daarom de Rotterdamse aanpak lerarentekort gepresenteerd. De aanpak richt zich op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van leraren.

Maatregelen Er zijn drie actielijnen:

1. Instroom verhogen

2. Uitstroom beperken

3. Professionalisering

Instroom verhogen € Welkomstpremie van € 5.000 voor zij-instromers en docenten van buiten de stad

Tenminste 100 carrièrestartgaranties voor jongeren uit Rotterdam-Zuid die de pabo gaan doen

Doorstroomprogramma mbo–pabo 24 jongeren gestart.

Talentscouting: zij-instromers aantrekken

10 afgestudeerden nemen deel aan pilot versnelde pabo-opleiding.

Meer informatie www.onderwijs010.nl/rotterdamseaanpak-lerarentekort.

Campagne voor het Rotterdamse onderwijs

#ROM3 7


ONDERBOUWD Een wetenschapper en een leraar bespreken vragen uit de onderwijspraktijk. Deze keer praat Mariëtte Lusse, lector Ouders in Rotterdam-Zuid, met Guusje Oosterom van de Willebrordschool over ouderbetrokkenheid.

KEN ELKAAR, COMMUNICEER HELDER, WEES POSITIEF TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO’S JAN VAN DER MEIJDE

Mariëtte Lusse is lector Ouders in Rotterdam-Zuid bij het Kenniscentrum Talentontwikkeling.

Ouders die samenwerken met school, dragen bij aan het welbevinden, de motivatie en het zelfvertrouwen van hun kinderen. Dat is zeker belangrijk voor kinderen in een achterstandssituatie, want voor hen valt er het meeste te winnen. Elkaar kennen, duidelijke communicatie en een positieve grondtoon: dat helpt.

TWEE WERELDEN Kinderen zijn de brug tussen school en thuis. Maar als er grote afstand is tussen beide werelden, is er meer nodig om een

8 #ROM3

overlap te creëren. De leerkrachten van de Willibrordschool houden aan het begin van elk schooljaar kennismakingsgesprekken. ‘Daar heb je de rest van het jaar plezier van’, zegt Guusje Oosterom. Mariëtte Lusse knikt: ‘Het is goed als die gesprekken opbouwend en positief zijn. Bedenk tevoren waarover je met ouder en kind in gesprek wilt. Spreek de wederzijdse verwachtingen uit. En overleg hoe je komend schooljaar contact houdt.’ GUUSJE: ‘Wij hebben een grote, betrokken ouderraad en praten als team vaak over

de driehoek ouder-kind-leerkracht, maar we zoeken nog naar de beste manier om ouders bij het onderwijs te betrekken. We stimuleren dat ze hun kinderen helpen bij het huiswerk, maar veel ouders weten niet goed hoe ze dit kunnen doen.’ MARIËTTE: ‘De hulp van ouders bij het huiswerk kan averechts werken. Kinderen kunnen ouders als controlerend gaan ervaren en zich verzetten. Het is belangrijker dat ouders vertrouwen hebben in hun kind en dat uitstralen.’ Haar lectoraat gaat samen met andere hogescholen onderzoek doen naar hoe ouders thuis op een positieve manier met kinderen aan schoolopdrachten kunnen werken. ‘We gaan toegankelijke, gerichte opdrachten ontwikkelen waar zij samen aan kunnen werken. Als de kinderen de regie hebben en het positieve interactie met hun ouders oplevert, hebben ze daar plezier in.’

VOORBEELDVIDEO’S Het lectoraat Ouders in Rotterdam-Zuid doet onderzoek op en samen met vijftien scholen. Van de uitkomsten profiteren de scholen, maar ook de pabo van de Hogeschool Rotterdam. Zo leren studenten met behulp van door het lectoraat opgenomen filmpjes en ontwikkelde theorie om goede oudergesprekken te voeren. GUUSJE: ‘Wat goed om te horen. Dat heb ik in mijn opleiding gemist.’


Guusje Oosterom: ‘We praten als team over ouderbetrokkenheid, maar zijn nog zoekende naar de beste manier om met ouders samen te werken.’

Verder werkt het lectoraat aan een ’gereedschapskist’ met onderbouwde en beproefde werkwijzen om de samenwerking met ouders te versterken. Elke maand komt daar een nieuw stuk gereedschap bij. Deze handreikingen richten zich op pedagogische ondersteuning, het samen maken van loopbaankeuzes en de overgang van po naar vo. Het lectoraat geeft ook adviezen voor het verbeteren van de oudercontacten. Uit eigen onderzoek bleek dat wanneer leraren individueel contact met ouders onderhouden, het mogelijk is om vrijwel alle ouders naar school te krijgen. MARIËTTE: ‘Het helpt om oudercontacten goed te organiseren en hierover duidelijk en eendrachtig te communiceren. Er mag geen verwarring zijn over waar, wat en wanneer. Zorg voor interactieve activiteiten die de kinderen ook leuk vinden en betrek hen hierbij.’ Het is ook belangrijk dat de leerkracht zich richt op alle ouders; niet alleen op degenen met wie het contact al goed is. ‘Zorg dat je met alle ouders minimaal af en toe een babbeltje maakt.’ Sommige ouders komen echter nooit op school, zegt Guusje. ‘En kinderen in de bovenbouw vinden dat prima; die willen zelfstandig zijn.’ MARIËTTE: ‘Als de leerkracht met álle ouders een gesprek voert, willen deze kinderen niet worden overgeslagen. Dan vinden ze de interesse van hun eigen ouders voor school meestal leuk.’

TROTSE OUDERS De leerkrachten van de Willibrordschool houden voor de zomervakantie onderling overdrachtgesprekken. GUUSJE: ‘Als ik hoor dat bepaalde ouders om welke reden dan ook wat meer aandacht nodig hebben, bel ik hen in de eerste schoolweek even om te vertellen hoe het gaat met hun kind. Dat kost tijd, maar het is een positief begin van het contact.’ MARIËTTE: ‘Het is belangrijk dat de school positieve aandacht organiseert, en dit is daar een mooi voorbeeld van.’ GUUSJE:

‘Theorie over het voeren van goede oudergesprekken heb ik op de pabo gemist’

DE GEREEDSCHAPSKIST Een voorbeeld van een gereedschap is de informatiekaart: een kaart met de belangrijkste informatie over het hoe en wanneer van het contact tussen school en ouders. Ouders kunnen de kaart op de koelkast of andere centrale plek in huis ophangen. School overhandigt de informatiekaart in de eerste schoolweek aan alle ouders. Het is een basaal instrument in de organisatie van het contact met ouders.

‘Tegenwoordig zitten onze leerlingen bij alle oudergesprekken. Bij een rapportbespreking vragen we: op welke dingen in jouw rapport zijn papa en mama trots? Je ziet dat dat aanslaat.’ Hoe ver mag de invloed van ouders gaan? GUUSJE: ‘Je wilt graag samenwerken, maar je moet wel ergens een grens trekken.’ Mariette: ‘Absoluut, en doe dat collectief. Wees als school duidelijk over wanneer je ouders op school verwacht en wat daar gaat gebeuren.’ GUUSJE: ‘Wij denken na over hoe we goed met ouders kunnen samenwerken. Maar als er voor ouderbetrokkenheid al methodes zijn ontwikkeld, is het zonde om het wiel opnieuw te gaan uitvinden.’

Kijk voor de hele gereedschapskist op www.hr.nl/gereedschapskist

#ROM3 9


MIJN VAK

‘Mijn enthousiasme was belangrijk, want vaardig was ik niet’ TEKST TEKST ANNE-MARIE PLASSCHAERT FOTO'S JAN VAN DER MEIJDE

Met passie vertelt vmbo-docent Zahra Zarabi over het nieuwe vak Technologie & Toepassing. Hoe zij zich dit vak zelf heeft eigen gemaakt, welke werkvormen zij zoekt om met de leerlingen uit te proberen, en dat zij helemaal geen bèta-persoon is, maar nu zelfs kan coderen. ‘Net als de leerlingen’, merkt zij vrolijk op, ‘als ík het kan, kunnen zíj het ook.’

10 #ROM3

Wanneer Zahra Zarabi (23) twee jaar geleden voor haar docentenopleiding start met een stage bij het vmbo van het Scheepvaarten Transport College (STC), heeft ze geen idee welke bijzondere wending haar jonge onderwijscarrière gaat nemen. Als aankomend docent geschiedenis geeft ze in eerste instantie het vak wereldoriëntatie. Al snel maakt ze zich nuttig op het nieuwe gebied van de 21st century skills.


Zahra Zarabi: ‘Vroeger hield ik absoluut niet van techniek. Als de stroom uitviel, wachtte ik tot er iemand thuiskwam om de schakelaars van de stoppen om te draaien.’

WILSKRACHT EN LEERGIERIGHEID

Twee jaar lang blijft Zahra voor haar stage bij het STC en houdt zich steeds meer bezig met techniek, onderzoeken, uitproberen. Nu is ze klaar met haar opleiding en werkt ze als volleerd docent samen met een collega en haar leerlingen in de pilot Technologie & Toepassing.

BREED VAKGEBIED In het grote lokaal zijn de leerlingen op verschillende niveaus zelfstandig in kleine groepjes bezig met allerlei opdrachten en werkvormen die met stroomcircuits te maken hebben. ‘Ik ben docent geworden omdat ik les wil geven’, vertelt Zahra. ‘Toen kwam Technologie & Toepassing op mijn pad en ik ben de uitdaging aangegaan. Dit vak is voor het hele vmbo nieuw. De vaardigheden voor de 21ste eeuw, zoals mediawijsheid en samenwerken, zijn er onderdeel van. Maar het gaat veel verder: wij willen onze leerlingen allemaal vaardigheden bijbrengen, maar niemand van ons weet eigenlijk waarvoor wij opleiden in de toekomst. Dit is dus een heel breed vakgebied.’ Álles heeft Zahra - samen met de vakgroep zelf ontdekt, uitgezocht en opgezocht, want in haar opleiding werd vooral uitgegaan van traditionele lessen en klassikale didactiek. ‘Terwijl wij hier de leerlingen de hele dag hebben. Je moet ze dus echt wel wat anders bieden dan dat ik heb geleerd. Je moet kunnen differentiëren, aansluiten bij hun belevingswereld, heel praktisch bezig zijn. Je bent hier veel meer coach dan docent.’

ROLMODEL Zahra wil in dit vakgebied graag een rolmodel zijn, als docent en als vrouw. ‘Of het met techniek wat wordt bij de leerlingen, ligt gedeeltelijk bij hen. Maar het ligt bij mij om voor leerlingen die niets met dit vak hebben een manier te vinden waardoor zij het toch leuk gaan vinden.’ Het is een kwestie van uitproberen wat aanslaat, vertelt ze. ‘Ik krijg de meisjes bijvoorbeeld enthousiast door ze een laserarmbandje te laten maken als het gaat om serieschakelingen. We kijken naar

grappige Youtubefilmpjes van MakeyMakey over geleiding. Leerlingen gaan er zelf mee aan de slag, het lukt, daardoor groeit hun zelfvertrouwen en dan wordt zo’n vak ineens wel leuk.’

KANSEN VOOR TOEKOMST Er is nu en in de toekomst steeds meer behoefte aan geschoold technisch personeel, vertelt Zahra. ‘Dit vakgebied biedt dus allerlei kansen aan onze leerlingen en zeker ook aan de meisjes. Wij hebben er nu een paar op school, dat moeten er veel meer worden.’ Als een ware ambassadeur zet Zahra zich in voor dit nieuwe vak. Zij straalt als ze vertelt hoe zij haar collega’s van Engels, Nederlands of Duits probeert te betrekken bij de nieuwe ontwikkelingen. ‘Ik denk dat het heel effectief is om te laten zien hoe zij moderne technologieën kunnen inzetten voor hun lessen.’ Niet alleen bij het STC deelt zij haar enthousiasme met collega’s. ‘Ik vind het leuk om te vertellen over wat wij hier doen, onze succesverhalen vertellen. Ik ben er helemaal voor om docenten van andere scholen te laten zien wat wij hier doen met Technologie & Toepassing. Ik ben een voorstander van kennis delen. En het is goed als anderen mijn gedrevenheid zien. Dan weten zij: hé, dat enthousiasme is belangrijk. Want erg vaardig was ik aanvankelijk zeker niet.’

TECHNOLOGIE & TOEPASSING Het schoolexamenprogramma Technologie & Toepassing wordt in samenwerking met pilotscholen ontwikkeld. Het bestaat uit een oriëntatie van leerlingen op de zeven bètawerelden door praktijkopdrachten en levensechte opdrachten waarbij bedrijfsleven of maatschappelijke instellingen betrokken moeten worden. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) vormt een belangrijk onderdeel van het schoolexamenprogramma.

Zahra heeft geen spijt van de overstap van geschiedenis naar Technologie & Toepassing. Zij stopt stukjes geschiedenis in haar lessen en vindt het technische vak ook zo leuk omdat zij zich er verder door ontwikkelt. ‘Ik wíl dit vak leren en ik wíl dit vak en mijn enthousiasme daarvoor aan mijn leerlingen doorgeven. Dat heeft wel wat met mijzelf te maken’, verklaart zij. ‘Ik kreeg ooit “kader” als schooladvies, maar ik ben leergierig en gedreven en zo ben ik gekomen tot waar ik nu sta als docent. Dat zie ik soms ook bij mijn mentorleerlingen en dan denk ik: die komen er wel.’ Wilskracht helpt haar om het technische vak te leren beheersen. ‘Ik was vroeger echt een tutje en hield absoluut niet van techniek. Als de stroom uitviel, wachtte ik gewoon tot er iemand thuiskwam om de schakelaar van de stoppen om te draaien. Dat durfde ik niet’, lacht Zahra terugdenkend. ‘Mijn ouders waren dan ook heel verrast toen ze hoorden over mijn keuze, maar ze steunen mij wel. Ook mijn vrienden reageerden dat technologie niets voor mij zou zijn. Aan de andere kant kennen ze mij allemaal als een persoon die wil leren.’ Dus won de leergierigheid, en door allerlei nieuwe tools en innovatie vindt ze techniek inmiddels heel interessant. ‘Ik ben helemaal geen bèta-persoon, maar kan nu zelfs coderen. Misschien ben ik er wel aan toe.’

Zahra Zarabi Scheepvaart en Transport College vmbo

#ROM3 11


BASISSCHOOL DE PIONIER BEHANDELT GEDRAG ALS EEN VAK

PIZZAPUNTEN SPAREN TEKST RENATE MAMBER FOTO’S PETJA BUITENDIJK

Wat als leerlingen zich zo gedragen dat je als leerkracht steeds moet ingrijpen? En niet alleen in een enkele klas, maar in de hele school? Basisschool De Pionier liep daartegenaan. Door systematisch aandacht te geven aan positief gedrag, boekten ze al snel resultaat. ‘Eigenlijk al binnen tien weken.’

De sfeer op basisschool De Pionier was op een gegeven moment minder prettig. ‘Leerlingen waren veel boos’, vertelt adjunctdirecteur Samantha Barendregt. ‘Vooral boos op elkaar. Als leerkracht word je daar moe van en zo kwamen we in een vicieuze cirkel terecht.’ Het team ging op zoek naar een oplossing en kwam op het spoor van Gedrag is een vak, een aanpak waarbij je opbrengstgericht werkt aan gedrag met het 4D-model (data, duiden, doelen, doen). ‘We vonden de aanpak goed aansluiten bij onze school en het beloofde snel resultaat.’

DOELENBORD De school is nu, anderhalf jaar later, dagelijks bezig met gedrag. Samantha: ‘De eerste resultaten zagen we al snel. In tien weken konden we al gewenst gedrag van de kinde-

ren terugzien. Er is nu weer rust in de school. Er is duidelijkheid voor iedereen over welk gedrag je van elkaar kunt verwachten.’ Leerkracht José van der Ham vertelt wat ze heeft gedaan om resultaat te bereiken in haar groep. ‘Eerst stel je vast wat je wilt bereiken. Daarna ga je de leerlingen inschalen en inschatten wat al goed gaat en wat beter kan. Dan moet je doelen stellen. Er zijn een aantal categorieën, bijvoorbeeld zelfstandig werken of omgaan met uitgestelde aandacht. Je kiest twee doelen die op dat moment het beste aansluiten bij je klas en daarmee ga je aan de slag.’ José noteert de gekozen doelen op een doelenbord. Daarop houdt de groep de vorderingen bij. Elke keer als de leerlingen een doel hebben gehaald mogen ze een smiley bij het doel plakken. José: ‘In een andere

‘We kregen te horen dat we ons eigen gedrag moesten veranderen, terwijl we dachten dat het aan de kinderen lag’ 12 #ROM3

groep sparen ze bijvoorbeeld pizzapunten en in weer een andere laten ze een mannetje een berg op klimmen. Elke groep kiest zijn eigen wijze.’

GENOEG AANDACHT Samantha geeft aan dat het team voor de school als geheel ook doelen stellen. ‘We werken volgens het 4D-model ‘data, duiden, doelen, doen’. Via de doelenborden van de groepen kunnen we goed zien waar we als school staan en van daaruit stellen we weer nieuwe doelen. In februari evalueren we het afgelopen half jaar en aan het eind van het schooljaar ook weer.’ Ze vindt het belangrijk de doelen niet te laag te stellen. ‘Toen ik zag aan welke doelen groep 8 volgens de aanpak zou moeten voldoen, dacht ik eerst: dat kunnen ze nooit. Maar we schatten de kinderen vaak te laag in. Als je ziet dat groep 6 nu al bezig is met de doelen van groep 7, dan zie je hoe snel iets beklijft als je er maar genoeg aandacht aan geeft.’ In de praktijk oefenen de leerlingen twee keer per dag met gedrag naast hun gewone lestaken. In het begin zag José daar een beetje tegenop. ‘Ik dacht dat het veel tijd zou kosten’, vertelt ze, ‘maar dat valt heel erg mee. Het is eerst investeren, maar daarna hoef je het alleen nog maar aan te stippen.’

SUCCESSEN VIEREN Samantha geeft aan dat het in het begin even wennen was. ‘Bij de eerste bijeenkomst over Gedrag is een vak kregen we te


TOEPASSING Meer informatie over gericht werken aan gedrag vind je in het boek Gedrag is een vak van Audrey Machielsen en Ria van der Sar (CED-Groep, 2016).

Elke groep kiest zijn eigen wijze om de vorderingen bij te houden, zoals pizzapunten sparen of een poppetje omhoog laten klimmen.

horen dat wij ons gedrag moesten gaan veranderen. Terwijl wij het idee hadden dat het vooral aan het gedrag van de kinderen lag. Toch moet je ook je eigen leerkrachthandelen onder de loep nemen. Als je bijvoorbeeld wilt dat kinderen zelfstandig werken, dan moet je niet te veel door de klas lopen want dat nodigt uit om vragen te stellen. Als leerkracht ben je snel geneigd te helpen, terwijl

Data: gegevens verzamelen over het gedrag van leerlingen Duiden: betekenis geven aan de data Doelen: een groepsplan opstellen met SMART-geformuleerde doelen Doen: het groepsplan uitvoeren

het soms beter is om kinderen het zelf te laten oplossen.’ De school is nu in het proces om de aanpak te borgen, onder andere door middel van collegiale consultaties en videobegeleiding. Samantha en José hebben een paar tips voor scholen die ook met de aanpak willen werken. José: ‘Je hebt bij elkaar zo veel

kennis, zoveel creatieve ideeën, dat moet je delen.’ Samantha: ‘Blijf benoemen welk gedrag je wenst, blijf het aanmoedigen en vier je successen samen met de leerlingen. Daardoor blijft iedereen gemotiveerd en enthousiast.’

#ROM3 13


LEREN PROGRAMMEREN

‘Als ze eenmaal bezig zijn, kunnen ze niet meer stoppen’ TEKST INEKE WESTBROEK FOTO PETJA BUITENDIJK

Programmeren: binnen tien jaar ontkomt niemand er meer aan. Daarom moeten kinderen er al vanaf groep 1 mee aan de slag. Reden voor de Rotterdamse Gemeenteraad om de motie ‘Programmeren kan je leren op Rotterdamse basisscholen’ (CDA, PvdA, SP) aan te nemen. De gemeente werkt aan plannen om dit vorm te geven.

14 #ROM3 #ROM5


Lisanne, Jadzia en Anne van De Driemaster in Hoek van Holland staan in met hun team De Hoekse Druppies in de international Lego League Finale in Tallinn.

Op de computer toont Lisanne hoe de Druppies de ‘intelligente Legosteen’, het hart van de robot, hebben geprogrammeerd door alle sensoren op de robot aan te sluiten: ‘Dat ging niet meteen goed. Bij het uitproberen botste de robot, en vloog hij uit de bocht. Moesten wij alles weer bijstellen. Balen, maar je leert ervan.’

4 TIPS 1 Begin in één groep en bouw de lessen geleidelijk uit. 2 Maak gebruik van de knowhow van familieleden van leerlingen. 3 Zorg voor een up-to-date computernetwerk. 4 Regel voldoende ruimte in de lokalen en op de gang.

ONMISBAAR LEGO

www.techfinder.nl Aanbod van activiteiten en lesmaterialen op het gebied van digitale techniek www.wtwijzer.org Voorbeeldlessen

Een felkleurige Lego-robot rijdt langs ingenieuze miniatuurbuizenstelsels. Met uiterste precisie legt hij een waterblok bij een pompapparaat. Een buis leidt het water omhoog. Deskundig leggen ontwerpers Lisanne, Jadzia en Anna (groep 8 basisschool De Driemaster) de werking uit. Het apparaat geleidt regenwater, opgevangen in een bak, via filters naar een put. Het opgepompte regenwater kan vervolgens in een woonblok worden hergebruikt. Apetrots zijn de meiden op de uitvinding van hun team De Hoekse Druppies. Met leerlingen van basisscholen De Driemaster en Van Rijckevorsel (Hoek van Holland) werden De Hoekse Druppies dit schooljaar eerste bij de regiofinale Westland en derde bij de Benelux-finale van de Lego-ontwerpwedstrijd First Lego League. De opdracht: oplossingen bedenken voor het mondiale waterprobleem.

Zelf doen, leren van fouten en oplossingen bedenken vormen speerpunten in de programmeerlessen op De Driemaster. Mariëlle Montizaan (leerkracht groep 8) merkt dat de lessen goed zijn voor ruimtelijk inzicht, kritisch denken, sociale vaardigheden en probleemoplossend vermogen. Reden genoeg, vindt Montizaan, om sinds 2015 met de school te werken aan een doorgaande lijn in programmeren: ‘Het past in de 21th century skills, die al langer in ons profiel staan.’ Lego blijkt daarbij onmisbaar. Zo bouwen leerlingen uit de onderbouw van legostenen een kikkerrobot die langs een blad met woorden rijdt en stilstaat bij woorden die kinderen moeten leren. Die zijn superenthousiast, constateert Montizaan: ‘Als ze eenmaal bezig zijn, kunnen ze niet meer stoppen.’ Dat geldt ook voor de Hoekse Druppies, die na schooltijd werken aan de presentatie van hun vindingen (naast de robot ook een afwateringssysteem voor woonblokken) voor de internationale finale van de Lego League, 6-8 juni in Tallinn. ‘We regelen alles zelf’, vertelt Lisanne, ‘bedrijven opbellen voor advies en materialen. Dat durfden we vroeger niet. Nu doen we het gewoon.’ Veel bedrijven zijn enthousiast. Een tuinbouwbedrijf, dat meehelpt met de bouw van onderdelen, wil toepassingen van de Druppies gaan gebruiken. Gecoacht door Jadzia ’s opa Henny Lugtenburg, die een IT-bedrijf heeft, sleutelen de Druppies al een halfjaar aan hun vondsten. Het door de Lego League geselecteerde team (negen van De Driemaster, twee van

basisschool Van Rijckevorsel) komt brainstormend op ideeën, die gezamenlijk worden uitgewerkt. ‘Globale problemen rond waterverspilling oplossen en bestaande oplossingen samenvoegen’, vatten Lisanne en Jadzia samen: ‘Veel opzoeken, veel uitproberen.’

GOOD PRACTICE Wat de Druppies opsteken van het werken aan hun uitvindingen, geven zij door aan hun klasgenoten. Lisanne en Jadzia willen later de technische kant op. Jadzia: ‘Ik speel mijn hele leven met Lego, maar had nooit gedacht dat je er zulke bijzondere dingen mee kan doen.’ Een mooi voorbeeld van good practice, vindt Claire Daniëls (afdeling Onderwijs Gemeente Rotterdam) de werkwijze van de basisscholen uit Hoek van Holland. Als initiator van het Rotterdamse Techniek en Technologiepact ondersteunt de gemeente scholen in de stad bij invoering van technologie in het curriculum. Met het aanbieden van programmeerlessen aan kinderen vanaf vier jaar sluit het pact aan op de lessen Wetenschap en Technologie, vanaf 2020 verplicht in het basisonderwijs. De website WTWijzer.org toont voorbeeldlessen, de website Techfinder.nl biedt leerkrachten een aanbod van activiteiten en lesmaterialen op het gebied van digitale techniek. Daniëls: ‘Mooi dat op verschillende scholen de eerste stappen zijn gezet.’

‘Ik speel mijn hele leven al met Lego. Nooit gedacht dat je er zulke bijzondere dingen mee kan’ #ROM3 15


DIT IS MIJN KLAS

TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE

‘EXTRA AANDACHT VOOR HET HINDOEGEDACHTENGOED’ Soebhaas Ramkhelawan – Leraar groep 8 van de Shri Saraswatie school in Bospolder ‘Wij zijn een normale basisschool met extra aandacht voor het Hindoe-gedachtengoed. Zo leren de kinderen hindi lezen, schrijven en spreken en besteden we tijdens dharmalessen aandacht aan het Hindoe-geloof, de cultuur en de gebruiken. Veel ouders kiezen voor onze school omdat de Hindoewaarden en -normen op school worden doorgegeven. Respect voor ouderen. Beleefdheid. De dag beginnen en eindigen met gebed. Het zijn allemaal vertrouwde zaken voor de kinderen. Natuurlijk is er ook veel aandacht voor belangrijke feesten als divali en holi. Divali, het lichtjesfeest, is een echt familiefeest dat in het najaar wordt gevierd. We bereiden het op school voor met een creatieve week en vieren het gezamenlijk in een grote zaal met optredens en eten en drinken. Het holifeest vieren we in maart. Het is een lentefeest waarbij respect voor elkaar en gelijkheid centraal staan. Door elkaar met kleurpoeder te bestrooien laten we zien dat er geen ongelijkheid hoort te zijn. Ook ik ontkom er op die dag niet aan. Het verbindende van deze feesten past bij onze opvatting dat schoolprestaties pas tot stand komen als kinderen met plezier naar school gaan en zich veilig voelen. Pestgedrag krijgt bij ons dus veel aandacht. Een ander in het oog springend aspect van het Hindoe-geloof is respect voor de natuur. Menig ouder en kind leeft daarom vegetarisch of zelfs veganistisch. Een dogma is het niet want het verschilt hier per kind. De een eet gewoon vlees, een ander is een dag per week vegetarisch en weer een ander leeft volledig veganistisch. Hoewel er dus veel aandacht voor het Hindoe-gedachtengoed is, staan we open voor elk kind. Het scheelt als je er van huis uit mee bekend bent, maar we hebben hier ook kinderen op school met een heel andere achtergrond.’

16 #ROM3


DISHA (11): NANDENI (11):

‘Ik kom hier al vanaf de peuterspeelzaal en het zal volgend jaar best wennen zijn als ik naar een openbare school voor voortgezet onderwijs ga.’

‘Ik vind deze school fijn omdat je hier niet gediscrimineerd wordt. Er is hier veel meer begrip voor je geloof omdat bijna iedereen hier Hindoe is.’

SONALI (11):

‘Ik vind het heel bijzonder dat ik als Hindoe naar een Hindoeschool kan. Ik leer hier veel over onze cultuur en gebruiken. Ook bidden we regelmatig voor zegen en kracht.’

MAITHILIE (12):

‘Op deze school is veel aandacht voor onze cultuur en ons geloof. Zo krijgen we Hindiles en kunnen we naar de mandir (gebedplaats) om te bidden voor heldere gedachten en goede scores.’

#ROM3 17


COLUMN

Praat je mee? In de nieuwe rubriek Onderbouwd op pagina 8 gaan wetenschappers en professionals uit de onderwijspraktijk met elkaar in gesprek. We zoeken nog meer leraren of pm’ers die van gedachten willen wisselen met een wetenschapper.

Ik begrijp… ANNE-MARIE PLASSCHAERT SCHRIJFT VOOR HET ROM OVER HAAR BELEVENISSEN ALS DOCENT JOURNALISTIEK OP HET GRAFISCH LYCEUM.

“..Wij willen onze leerlingen een breed spectrum van mogelijkheden, kansen en valkuilen laten ontdekken” #Daarom SKVR Thomas Hardie, ICCer, Oscar Romeroschool

voortgezet onderwijs

Waarom kiest u VOOR KUNSTEDUCATIE? SKVR.NL/Onderwijs

MBO

Vaardigheden en interesses aanspreken en ontwikkelen met uitdagende workshops, lessenseries en kunstzinnige jaarprogrammeringen. Schooljaar 2018/2019 nu online!

Oriënteer u nu op onze website of bel 010 - 27 18 320

skvr.nl/onderwijs

18 #ROM3

Mail ons! rom@cedgroep.nl

primair onderwijs

Het onderwijs glijdt al jarenlang af, concludeert de inspectie nu eindelijk ook, met name op het gebied van taal en rekenen. Wij – mensen op de vloer – zien dat al járen. Als wij mogelijke oorzaken aangeven – te weinig tijd, te veel leerlingen, te hoge administratieve druk, te veel ‘leuk’ – dan worden we weggezet als vervelende zeuren. Iedereen weet inmiddels wel hoe het zit, dus daar hoef je het dan blijkbaar niet meer over te hebben. In onze opleiding klagen wij ook steen en been over de teloorgang van het niveau. Niet alleen tonen onze studenten van de opleiding redactiemedewerker al die gevolgen van twintig jaar achteruitgang in basis- en voortgezet onderwijs; zij denken ook alles te weten van internet en social media, maar wij kunnen ze op die ‘mediawijsheid’ niet betrappen. Onderzoek doen reikt niet veel verder dan googlen en de eerste hits kopiëren, de telefoonvrees is terug van weggeweest want spreken is verworden tot appen en taalfouten zijn eigenlijk geen fouten: ‘iedereen begrijpt toch wat er wordt bedoelt’. Voeg daarbij dat deze gemiddeld negentienjarigen nog zo veel andere zaken aan hun hoofd hebben dan school en je begrijpt… Dan is de dag daar waarop mijn studenten hun reportages en achtergrondverhalen moeten inleveren. Wat kan ik eigenlijk nog van ze verwachten na al dat afglijdende onderwijs? Onder mijn bezielende leiding hebben ze hun werk op tijd af, de dodelijke deadline is door velen voor het eerst gehaald en dat is bemoedigend voor het hele werk. In de voorbereidende weken heb ik ze bezworen ons zevenstappenplan te gebruiken en als een tiran heb ik ze gedwongen online onderzoek te doen, meerdere bronnen live te spreken en te interviewen, op pad te gaan om zelf sfeer te proeven-voelen-ruiken. Bij het artikel schrijven ze in mijn opdracht ter plekke een reflectie op hun werkwijze en ze leveren het geheel bij mij in. Nieuwsgierig begin ik diezelfde middag met lezen. Ik ben ontroerd door de stevige zelfkritiek die ik terugvind in hun reflecties; ze geven zichzelf er soms flink van langs als ze zich realiseren dat het artikel met nog wat meer onderzoek of inzet beter had kunnen worden. Ik ben wild-enthousiast over het aantal interessante, goede, vernieuwende artikelen dat ik onder ogen krijg. Ik ben optimistisch gestemd over mijn geweldige studenten. Helaas blijft één ding overeind. Bij mij als eindredacteur zouden ze niet ver komen… taalfouten, ook al begrijp ik wat er wordt ‘bedoelt’!

Heb jij ideeën voor onderwerpen waarover je meer wilt weten? Of wil jij in gesprek met een wetenschapper?

FOTOGRAFIE: GABY JONGENELEN

ANNE-MARIE PLASSCHAERT


3X

SCHOOLADVIES

Elke leerkracht van groep 8 probeert leerlingen een zo passend mogelijk schooladvies te geven. Hoe goed lukt dat? Stadspedagoog Jacco van Pelt deed in Rotterdam-Zuid onderzoek naar de samenhang tussen schooladvies, eindtoets en de prestaties in het voortgezet onderwijs. Met verrassende resultaten. TEKST RENATE MAMBER

SCHOOLADVIES VERSUS EINDTOETS Welk advies kan het succes van een leerling op het voortgezet onderwijs beter voorspellen? Het advies van de leerkracht of de scores van de eindtoets? Resultaten: Uit dit onderzoek blijkt dat leerkrachten het over het algemeen iets beter doen de eindtoets. Na twee jaar zitten er iets meer leerlingen nog steeds op het niveau dat de leerkracht heeft geadviseerd dan op het niveau dat de eindtoets aangaf. Maar er is een uitzondering: leerlingen die van de leerkracht het advies kaderberoepsgerichte leerweg kregen, zakken vaker af naar een lager niveau. De eindtoets gaf voor deze leerlingen een betere indicatie.

Advies: De oorzaak van het grote verschil tussen jongens en meisje is moeilijk te achterhalen. De onderzoeker denkt dat leerkrachten er misschien vanuit gaan dat jongens in groep 8 nog niet op hun best presteren, terwijl meisjes dat wel doen. Op basis van die veronderstelling zouden jongens vaker een hoger advies krijgen. Ook zou volgens de onderzoeker kunnen meespelen dat ouders bij jongens meer druk op de leerkrachten leggen voor een hoger advies. De onderzoeker raadt aan voorzichtiger te zijn met het geven van een hoger advies aan jongens. Hij raadt aan meisjes juist vaker het voordeel van de twijfel te geven, bijvoorbeeld door ze een gemengd advies te geven.

Advies: Veel leerkrachten geven in dit onderzoek aan dat ze niet precies weten wat er van leerlingen in het kaderberoepsgerichte leerweg wordt verwacht. Waarschijnlijk kunnen ze daardoor minder goed adviseren over deze leerweg. De onderzoeker raadt leerkrachten aan zich beter over deze leerweg te informeren.

LAGER ADVIES

HOGER ADVIES

Advies: Veel leerkrachten geven in dit onderzoek aan dat ze niet precies weten wat er van leerlingen in het kaderberoepsgerichte leerweg wordt verwacht. Waarschijnlijk kunnen ze daardoor minder goed adviseren over deze leerweg. De onderzoeker raadt leerkrachten aan zich beter over deze leerweg te informeren.

Wat is het gevolg als leerlingen van de leerkracht een hoger advies krijgen dan de eindtoets aangeeft? Resultaten: Dit blijkt voor jongens anders uit te pakken dan voor meisjes. Van jongens die van de leerkracht een hoger advies krijgen dan de eindtoets, stroomt maar liefst 60 procent na twee jaar af naar een lager niveau. Dat zijn er drie op de vijf! Het grootste deel van de meisjes echter presteert na twee jaar nog steeds op het door de leerkracht geadviseerde niveau. Slechts 15 procent stroomt af naar een lager niveau.

Wat is het gevolg als leerlingen van de leerkracht een lager advies krijgen dan de eindtoets aangeeft? Resultaten: Ook hier blijkt een verschil tussen jongens en meisjes. Jongens blijken vaker in staat op te stromen naar een hoger niveau (35%), dan meisjes (25%).

MEER WETEN Jacco van Pelt (jvanpelt@lmc-vo.nl), stadspedagoog en docent voortgezet onderwijs, deed zijn onderzoek bij LMC Zuiderpark, Rotterdam in 20172018. Het onderzoek is de downloaden via tinyurl. com/schooladvies.

#ROM3 19


ZIJ-INSTROMERS IN HET BASISONDERWIJS

Gezocht: Onderwijstalent TEKST ERIK OUWERKERK

Pabo’s en schoolbesturen organiseren samen met de gemeente verschillende activiteiten om onderwijstalent warm te krijgen voor het basisonderwijs. Maar hoe weet je nu echt of werken op een basisschool iets voor je is? Een snuffelstage geeft net dat extra zetje. Het tekort aan leerkrachten in het basisonderwijs zal de komende jaren alleen maar toenemen in Nederland en Rotterdam is daarop geen uitzondering. Werving voor de pabo’s in de stad heeft derhalve alle prioriteit. Om leerlingen te enthousiasmeren en informeren voor het onderwijs bezoeken pabo-studenten en leraren in het basisonderwijs vo- en mbo-scholen. De jongens en meisjes kunnen vervolgens een dag meelopen op een basisschool om er weer een actueel beeld van te krijgen. Ook volwassenen met een afgeronde opleiding op zak of een carrière buiten het onderwijs be-

zitten vaak een (onvermoed) talent om voor de klas te staan. De informatie-avonden die zich op deze groep zij-instromers richten zijn erg succesvol: ‘We moesten belangstellenden laatst zelfs teleurstellen, omdat er niemand meer de zaal in kon,’ aldus Else-Marike Visser, medewerker van het team talentscouting in het onderwijs van de gemeente Rotterdam.

maandagochtend meldden drie van hen zich op de Waalse school in Crooswijk: Dirk-Jan, Selam en Maaike.

PRESTATIEDRUK Van de geïnteresseerde bezoekers aan de laatste voorlichting voor zij-instromers in de openbare bibliotheek hebben zich dertig mensen aangemeld voor een snuffelstage. Op een

Er zijn wat dingen veranderd sinds zijzelf naar de basisschool gingen. Het digibord valt natuurlijk op. ‘En al is de les grotendeels klassikaal, toch krijgen veel kinderen les op hun eigen niveau,’ meent Maaike. ‘Ik zie ook meer prestatiedruk,’ merkt Selam op vanaf een krukje achterin het lokaal van groep 8.

INVLOED OP ONTWIKKELING

‘En al is de les grotendeels klassikaal, toch krijgen veel kinderen les op hun eigen niveau’

20 #ROM3

Selam werkt al jaren in het bedrijfsleven maar het onderwijs trekt: ‘Vrienden zeggen dat ik zo goed met kinderen ben en ik leg graag iets net zo lang uit net zo lang tot het kwartje valt. Eigenlijk ligt werken op een school veel meer voor de hand.’ Het liefst werkt ze later in de onder- of middenbouw: ‘Daar had ik het net over


Selam: ‘Ik zie meer prestatiedruk.’

Dirk-Jan gaf al les op middelbare scholen, maar gaat

met de kleuterleerkracht. Het is zo interessant dat alle kinderen met een andere achtergrond binnenkomen en zich dan samen ontwikkelen op school. In de jongere jaren heb je nog zoveel invloed op dat proces, dat lijkt me prachtig.’ Over achtergrond gesproken: als kind van Eritrese ouders denkt ze dat ze een rolmodel kan zijn voor de kinderen met een immigratieachtergrond. Zoals op zoveel scholen in Rotterdam zijn die er ook op de Waalse School volop.

belangrijk te weten of bijvoorbeeld een katholieke, protestants-christelijke of openbare variant beter past, beseft hij.

EIGEN SIGNATUUR

TROTS

In groep 6 helpt Dirk-Jan vanzelfsprekend met de taalles: ‘Klinkt als…’ en hij wijst op zijn mouw. ‘Touw? Gauw?’ vragen de leerlingen aan zijn tafel. Het stoplicht in de klas kent geen geheimen meer voor de jonge afgestudeerde econoom, en ook het dagprogramma aan de muur was hem al opgevallen. Het lijkt erop dat Dirk-Jan al aardig vertrouwd is met het beroep. Dat is ook zo.

Tegen het eind van de ochtend bespreekt het drietal de ochtend samen met leraar en opleidingscoördinator Lianne Bolhuis. Ze gaat in op de prestatiedrang die Selam is opgevallen: ‘Soms móet iets ook gewoon gebeuren, zodat ze verder komen. Je kunt niet van iedereen hetzelfde verwachten, maar je wilt er wel alles uithalen. Het gaat er uiteindelijk om dat ze zelf trots zijn op wat ze doen en bereiken.’ Dirk-Jan: ‘Het is mooi om die trots te zien in de klas.’ Maaike constateerde dat elke leraar zijn of haar les weer anders aanpakt. Die authenticiteit is essentieel volgens Lianne, en ze geeft aan dat ze daarom openstaat voor de unieke inzichten en werkwijze van de aspirant-leraren. Misschien neemt Bolhuis komend schooljaar Dirk-Jan, Selam of Maaike wel onder haar hoede. ‘Jullie zijn weer van harte welkom!’ aldus Bolhuis tot besluit.

Hij heeft al bijles gegeven aan middelbare scholieren en zag aanvankelijk ook een bestaan als vakdocent als optie. Na een paar snuffelstages echter gaat hij inmiddels voor het tweejarige zij-instroomtraject. De vraag is alleen nog welke. Elke opleiding heeft een eigen signatuur met een link naar een specifiek schoolbestuur. Vanwege de praktijkgerichtheid en doorstroom naar een baan is het dus

Maaike: ‘Ook al is de les klassikaal, veel kinderen krijgen les op hun eigen niveau.’

nu toch voor het zij-instroom traject.

‘Soms móet iets ook gewoon gebeuren, zodat ze verder komen’

LERARENTEKORT Het aantal onvervulde vacatures in het Rotterdamse po was in 2017 met 1,7% het hoogste van Nederland. Verschillende maatregelen zijn bedacht om de instroom van nieuwe leerkracht te verhogen. Het aantrekken van zijinstromers door middel van talentscouting en een welkomstpremie van €5.000 zijn hier voorbeelden van. Lees meer over de Rotterdamse aanpak van het lerarentekort op pagina 7.

#ROM3 21


5 MILJOEN VOOR BETERE LOOPBAANORIËNTATIE VAN JONGEREN OP ZUID

GAAN VOOR EEN BAAN! TEKST RONALD BUITELAAR ILLUSTRATIE CHRIS VERSTEEG

Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) wil met gerichte loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) én carrièrestartgaranties jaarlijks zo’n 2000 leerlingen uit Rotterdam Zuid helpen een sterke positie op de arbeidsmarkt te veroveren. De schoolbesturen op Zuid hebben zich gecommitteerd aan het project dat bijna vijf miljoen aan Europese subsidies krijgt en zich richt op het primair-, voortgezet- en middelbaar beroeps-onderwijs.

ziet meer in het ter beschikking stellen van middelen, zodat hij en zijn team zelf keuzes kunnen maken die aansluiten bij de focus van de school: ‘Wij richten ons primair op rekenen, taal en lezen. De rest van ons curriculum is al overladen, dus extra’s moeten echt een meerwaarde hebben.’ Victor geeft een voorbeeld: ‘Ik kan tijdens de Wereldhavendagen kiezen voor een kennisexpeditie op de Zuidoever, maar ik merk dat die bezoeken de leerlingen niet triggeren. Ik ga liever met ze naar de andere Maasoever waar ze afgebeuld worden door mariniers en kennis maken met een wereld die ze niet kennen. Ik wil dat ze zich verwonderen. Dat ze beseffen dat de wereld groter is dan dat wat ze kennen of van huis meekrijgen. Voor veel van hen is de andere kant van de Maas al een avontuur. Helaas past zo’n bezoek niet in het format van de website.’

GYMMEN OP AZC-SCHOOL ‘Mijn oproep aan u is om die hele loopbaanoriëntatie zo vroeg mogelijk aan te vangen opdat het met kinderen in de klas, met hun ouders of op andere plekken besproken kan worden.’ Met die oproep op de website www.gaanvooreenbaan.nu richt burgemeester Aboutaleb zich tot het onderwijs in Rotterdam-Zuid. Op de website is een keur aan activiteiten en ondersteuningsaanbod te vinden voor het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. Van havenbezoeken en bliksemstages tot loopbaangesprekken en mentoren voor leerlingen. Ook aan schoolteams is gedacht. Zij kunnen kennismaken met beroepen en sectoren of trainingen volgen voor het voeren van loopbaangesprekken met ouders. Het doel is dat het onderwijs in Zuid zo vroeg mogelijk van start gaat met loopbaanoriëntatie. Het ROM vroeg enkele basisscholen op Zuid naar hun ervaringen.

Jammer, denkt Victor, want de school vindt het belangrijk dat leerlingen en hun ouders leren nadenken over ontwikkelingsmogelijkheden- en kansen: ‘Voor dat doel organiseren wij onder meer vanaf groep 3 rapportfoliogesprekken waarbij leerlingen hun ontwikkeling presenteren aan ouder en leerkracht. De ontwikkeling van een digitaal portfolio voor alleen de bovenbouwleerlingen waar Gaan voor een baan op aanstuurt ervaren wij als te beperkt.’ Ook andere activiteiten dragen volgens Victor bij aan de brede blik die de school haar leerlingen wil meegeven: ‘Dit jaar zijn uit alle groepen vanaf groep 3 twee leerlingen tijdens de LekkerFit!-week mee gaan gymmen op de ACZ-school. Maar ook op kamp gaan en kennismaken met andere eetgewoontes, andere gebruiken, een ander dagritme. Met dit soort activiteiten bouwen wij aan de brede basis die onze leerlingen hard nodig hebben.’

OVERLADEN CURRICULUM Victor van Toer is directeur van Het Open Venster, een basisschool in Lombardijen. Victor is kritisch op het aanbod van Gaan voor een baan! Hij ervaart het als een keurslijf en als iets dat erbij komt. Victor

22 #ROM3

BLIKSEMSTAGES Enkele kilometers verderop, in de Afrikaanderwijk, staat de Nelson Mandela basisschool. Gérard Walle is leerkracht van groep 8 en heeft


Burgemeester Aboutaleb roept leraren op om loopbaanoriëntatie zo vroeg mogelijk met kinderen te bespreken.

LOB-beleid in zijn ‘portefeuille’. Richard Troost is onderwijsassistent en is vooral actief in de bovenbouw. Hij houdt zich bezig met de technische kanten van LOB. De interesse voor LOB ontstond bij de Nelson Mandela zo’n twee jaar geleden toen de school kennismaakte met door JINC georganiseerde bliksemstages, ‘een korte, krachtige kennismaking met beroepen’. Richard: ‘Toen vielen een aantal zaken samen. De stages vielen in de smaak. Gérard was gemotiveerd om met LOB aan de slag te gaan. En ik zag een kans om leerlingen meer met techniek in aanraking te brengen.’

PRAKTISCH PROBLEEM De uitdaging ligt volgens Richard en Gérard vooral in de ontwikkeling van LOB-aanbod dat voor basisschoolkinderen hout snijdt. Gérard: ‘Ik vind het al heel wat als kinderen ontdekken wat er nodig is om een bepaald beroep uit te oefenen. Ze hebben vaak geen idee wat er bij komt kijken en denken dat je al kapster bent als je een schaar kunt vasthouden of dat je automonteur bent als je de motorkap open krijgt.’ Beiden ervaren het aanbod van NPRZ en het meedenken als een steun bij het ontwikkelen van basisschoolproof LOB: ‘Het helpt

ons lijn te krijgen in wat we voor ogen hebben.’ Wel zijn er nog wensen. Zo wil Richard graag wetenschap en techniek onderbrengen in het LOB-aanbod. Gérard vraagt aandacht voor de praktische kanten: ‘We kunnen nog zoveel verzinnen maar uiteindelijk moet de uitvoering in de rest van ons programma passen. Het enthousiasme is er maar hoe geven we het écht handen en voeten?’

‘We kunnen nog zoveel verzinnen, maar hoe geven we het écht handen en voeten?’

#ROM3 23


Adv-Bliksemstart-ROM_05-18.qxp_Opmaak 1 24-05-18 10:35 Pagina 1

Bliksemstart richt zich speciaal op de (her)startende leraar. Een goede leraar vinden en voor een langere periode verbinden aan uw school(bestuur) is een uitdaging die u vast herkent! Om u daarbij te ondersteunen bieden we (her)startende leraren een concrete aanpak die we beschrijven in het boek Bliksemstart. Dit boek is gebaseerd op Get Better Faster van Paul BambrickSantoyo, bestuurder en ontwikkelaar van de Uncommon schools (bakermat van Teach en Lead Like a Champion). Bliksemstart is nu te koop via www.cedgroep.nl/webwinkel Op www.cedgroep.nl/learnlikeachampion vindt u meer informatie over de ondersteunende training Bliksemstart. Hier kunt u ook informatie vinden over de training Instructional Leader waarmee u coaches opleidt voor passende begeleiding van uw (her)startende leraar. Zo kunt u blijvend de kwaliteit in de school borgen. Belangstelling? Neem contact op via bliksemstart@cedgroep.nl

cedgroep.nl/webwinkel

CED-Groep bereikt


2 Boeken RECENSIES VOOR EN DOOR COLLEGA’S

1

GEREEDSCHAP VOOR IN DE KLAS SIMON ETTEKOVEN & AD VAN OOR

Het boek Gereedschap voor in de klas gaat over de basisprincipes van het lesgeven. In het gehele boek worden tools aangereikt om een les zo optimaal mogelijk in te kunnen richten. Het is een combinatie van enerzijds onderwijstheorie (zoals leergedrag en vormen van sturing) en anderzijds praktijkvoorbeelden (zoals voorbeelden van werken in duo’s en klassenopstelling). De opbouw van het boek is prettig. Het begint bij de theorie over leren, vervolgens het ontwerp van de les, de daadwerkelijke uitvoering en tot slot de reflectie. Dit boek is zowel voor de startende als de ervaren docent een must-have. Voor de beginnende docent biedt het tips en tricks bij de eerste stappen in het onderwijs. Voor de ervaren docent is het prettig om weer even stil te staan bij de basisprincipes en na te denken waarom bepaalde keuzes gemaakt worden. Dit is ongeacht in welk vakgebied iemand werkzaam is. Zelf heb ik veel aan de voorbeelden van de aangeboden werkvormen, maar ook aan de theorie over motivatie en de rol van de docent. Het blijft immers een kunst om leerlingen te motiveren voor je vak en hen daarbij op verschillende manieren te prikkelen. Tom van Grondelle is docent geschiedenis en brugklas- mentor op het Melanchthon Schiebroek (havo, vwo, gymnasium).

2

NEE, DAN FINLAND! RENÉ LEVERINK

De titel Nee, dan Finland! is enigszins misleidend, omdat Leverink vooral inzet op de subtitel genaamd De kracht van ons onderwijs. Hij bevraagt bekende en minder bekende Nederlanders over de definitie van goed onderwijs. De reikwijdte van het Nederlandse vormingsaanbod is volgens hen in meerdere mate gericht op rekenen en taal, en in mindere mate op burgerschapsvorming. De kern van goed onderwijs wordt gevonden in de verbinding tussen een goed geschoolde leerkracht en de leerling waarbij het sociale aspect binnen een kleine onderwijsgroep van groot belang is en de positie van de leerkracht niet ondermijnd wordt door digitalisering. Informatie wordt kennis wanneer leerlingen verbanden kunnen leggen – de leerkracht is onmisbaar in dit proces. Samenvattend heb ik weinig fundamentele veranderingen in het onderwijs waar kunnen nemen, de praktijk is weerbarstiger dan de ideologie. De onderwijspraktijk zoals Leverink die beschrijft, zal voor velen herkenbaar zijn, maar bevat weinig praktische tips of ideeën waar leerkrachten op de werkvloer mee uit de voeten kunnen. Het is een passend boek voor diegenen die geïnteresseerd zijn in de politieke gedachten achter ons onderwijsstelsel en daarmee gepaard gaande veranderingen. Shirly Hulsen is werkzaam als intern begeleider midden- en bovenbouw op de Valentijnschool, in Rotterdam West.

#ROM3 25


VEELBELOVENDE AANPAK VOOR LANGDURIGE THUISZITTERS

Terug in het schoolritme TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE

Nederland telt duizenden thuiszitters; leerplichtige jongeren die ingeschreven staan op een school en zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Er is echter ook een grote, maar moeilijk te meten groep die langdurig geoorloofd verzuimt. Dit zijn bijvoorbeeld jongeren met medische klachten waarvan de oorzaak moeilijk is te achterhalen, of met psychische problemen waardoor schoolgaan moeilijk is. Soms zitten zij wel anderhalf of twee jaar thuis. Daarna is het heel moeilijk om weer in het ritme van een schoolleven te komen.

RoM: RECON OP MAAT Dit programma, aangeboden door Openluchtschool de Recon staat voor: - een persoonlijke coach - huisbezoeken - observatieperiode - individueel lesprogramma - flexibel schoolbezoek - digitale onderwijsondersteuning - t herapeutische begeleiding voor leerling en gezin - i nzet schoolmaatschappelijk werk en orthopedagoog - intensieve ketensamenwerking - praktische aanpassingen op school.

Thomas van der Vliet en Ellen Assenberg, werkzaam op Openluchtschool de Recon, zagen steeds meer van deze leerlingen hun school binnenkomen, vaak vanuit het regulier onderwijs. Ook voor hen was het moeilijk om deze leerlingen na verzuim weer ‘op de rit’ te krijgen. ‘Terwijl onze school is gespecialiseerd in de begeleiding van langdurig zieke kinderen’, zegt Thomas. ‘Voor een reguliere school is dat helemáál lastig.’ Thomas (docent Engels, decaan, coördinator thuiszitters) en Ellen (orthopedagoog) ontwikkelden speciaal voor deze groep een eigen methodiek, Recon op Maat (RoM, zie kader). Deze maand (juni) komt het boek uit dat ze hierover schreven. Dit is bruikbaar voor hulpverleners en beleidsmakers, maar vooral bedoeld voor docenten en zorgcoördinatoren op reguliere en speciale scholen.

TEMPO MAKEN De RoM-aanpak benadrukt wat iemand wél kan. De succeservaringen, intensieve bege-

26 #ROM3

leiding en het maatwerk moeten ertoe leiden dat schoolgaan langzaam weer leuk wordt. Ouders, hulpverleners, schoolmaatschappelijk werker en eventuele orthopedagoog worden bij de aanpak betrokken. Thomas: ‘Thuiszitten wordt ten onrechte gezien als een onderwijskundig probleem. Vaak ligt de oorzaak elders. Een jongere kan bijvoorbeeld depressief zijn door problemen binnen het gezin. In zo’n geval zal er thuis ook wat moeten gebeuren.’ Wanneer er meerdere partijen bij een jongere zijn betrokken, moet iemand de regie nemen. De school is daarvoor een geschikte partij, vindt Thomas. ‘Uiteindelijk bespaart dat je werk. Zonder regisseur loop je achter de feiten aan.’ Heeft een school voor de gewenste aanpak van een leerling of voor de regierol onvoldoende expertise in huis, dan kan men een beroep doen op het samenwerkingsver-

*Langdurig en verborgen verzuim, van vroege signalering tot maatwerk binnen het voortgezet (speciaal) onderwijs. Thomas van der Vliet en Ellen Assenberg. Uitgeverij SWP.


Sommige jongeren met medische klachten of psychische problemen zitten wel anderhalf of twee jaar thuis.

THUISZITTER MARK band. ‘Maar maak vooral tempo. Signaleer thuiszitten tijdig en trek zo snel mogelijk aan de bel. Te vaak wordt alles op z’n beloop gelaten in afwachting van bijvoorbeeld een medisch dossier. Dat is zonde van de tijd.’

REÏNTEGRATIE KAN BETER De reïntegratie van thuiszitters kan echt beter. Thomas denkt soms op verzoek op andere scholen mee over de aanpak van een thuiszitter: ‘Scholen hebben vaak geen rustige ruimte waar een leerling zich even kan terugtrekken. Of geen vast aanspreekpunt, waardoor leerlingen steeds opnieuw hun verhaal moeten doen. En lang niet alle scholen hebben hun verzuimregistratie op orde.’ De Recon-populatie is te klein om betrouwbare conclusies te trekken uit de resultaten. Maar de negen RoM-leerlingen die in 2015/16 en 2016/17 examen deden, haalden allen hun vmbo-diploma. Van hen volgen er nog acht vervolgonderwijs. Thomas: ‘Wij vinden dat een bijzondere uitkomst, omdat de meesten maanden en soms jaren thuis hebben gezeten.’

Mark (3 vmbo) zit niet lekker in zijn vel en heeft lichamelijke klachten. Hij meldt zich steeds vaker ziek. Na terugkeer vraagt niemand hoe het gaat en wordt hij overladen met inhaalwerk. Mark en zijn ouders voeren verschillende gesprekken op school. Men neemt zijn problemen niet serieus en denkt niet mee over een oplossing. Mark wil niet verzuimen, maar het kan niet anders. Dan mag hij halve dagen naar een kleine zorgklas. Mark fleurt op. Helaas moet hij na drie maanden terug naar het reguliere programma. Dat lukt niet. Mark zit een half jaar ziek thuis. Zijn motivatie bereikt een dieptepunt. Leerplicht adviseert: blijf maar twee weken thuis, totdat je naar een nieuwe school kan. Dit worden zes maanden, omdat zijn dossier overal blijft liggen. Pas als Mark en zijn ouders bij Leerplicht aan de bel trekken, komt er wat schot in de zaak. Na maandenlang thuiszitten wordt Mark met tegenzin aangemeld op het speciaal onderwijs. Hij draait een ochtend mee. Dit is een eye-opener; hij merkt helemaal niet dat iedereen op deze school iets mankeert. Hij start in 3 vmbo en gaat nu met plezier naar school. Hij krijgt het gevoel dat hij hier zijn diploma wél kan halen. Mark krijgt een aangepast rooster om weer in het schoolritme te komen. Dit blijkt echter te hoog gegrepen. Mark blijft, hoewel hij weer met plezier naar school gaat, veel verzuimen. Zijn lichamelijke klachten blijven. Na enkele maanden stapt hij over naar het RoMprogramma. Zijn aanwezigheid op school neemt stapsgewijs toe.

#ROM3 27


De Onderwijsraad, het wettelijk orgaan dat regering en parlement over onderwijs adviseert, pleit in een recent advies voor een krachtige rol van schoolleiders in primair-, voortgezet-, en middelbaar beroepsonderwijs. Het ROM vroeg een Rotterdamse basisschooldirecteur en een Rotterdamse mbo-instelling om een reactie. TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE

ONDERWIJSRAAD PLEIT VOOR KRACHTIGE SCHOOLLEIDERS

Minder manager, meer leider 28 #ROM3


Lianne Vlendré van CBS Het Waterschip vindt het advies van de Onderwijsraad ‘utopisch’.

In april verscheen het advies ‘Een krachtige rol voor schoolleiders’ van de Onderwijsraad. Het advies kwam tot stand op verzoek van de vorige regering en gaat in op de vraag hoe schoolleiders in primair-, voortgezet-, en middelbaar beroepsonderwijs een krachtiger positie in de school kunnen krijgen. Volgens de raad hebben schoolleiders een belangrijke rol in het ontwikkelen en verbeteren van het onderwijs. Ook moeten ze pal staan voor een goede werk- en leeromgeving van leraren en geven zij vorm aan de samenwerking met partijen buiten school. De Onderwijsraad is van mening dat het takenpakket meer om leiderschap- dan om managementkwaliteiten vraagt en zou graag zien dat schoolleiders meer ruimte krijgen om leiderschap te ontwikkelen. Zo zou het scholingsaanbod minder versnipperd moeten zijn en zou er onder meer één beroepsstandaard en één schoolleidersregister voor primair-, voortgezet-, en middelbaar beroepsonderwijs moeten komen.

METAMORFOSE Lianne Vlendré is sinds 2014 directeur van CBS Het Waterschip, een basisschool in Pernis. Bij haar aantreden moest ze direct stevig aan de bak: ‘De leerkrachten deden ontzettend hun best, maar waren onvoldoende toegerust, resultaten bleven achter en organisatorisch rammelde het aan alle kanten.’ Inmiddels heeft de school zowel binnen als buiten een metamorfose ondergaan en kijkt Lianne terug op vier hectische jaren. De resultaten verbeterden en zijn nu bovengemiddeld, het ziekteverzuim nam behoorlijk af en Lianne waakt ervoor dat ze elke groep minimaal een keer in de acht weken bezoekt.

UTOPIE Lianne noemt het advies van de Onderwijsraad ‘utopisch’: ‘De Onderwijsraad gaat er vanuit dat managementaken en onderwijskundig leiderschap van elkaar te scheiden zijn. Ik zou het best willen maar zo werkt het in de praktijk niet, want ik ben eindverantwoordelijk.’ Ze geeft een voorbeeld: ‘Als de administratie in het kader van de Europese schoolfruitcampagne een cruciaal formulier vergeet op te sturen komt de reminder toch op mijn bordje terecht en moet ik dat recht

‘De leerkrachten deden ontzettend hun best, maar waren onvoldoende toegerust’

zetten. En zo is er dagelijks wel iets. Van een containerbrand in de kerstvakantie tot een niet sluitende afrekening.’

AANGESCHERPT Een gezamenlijke opleiding en een gezamenlijk register ziet Lianne niet zitten: ‘Daarvoor verschilt ons werk te veel.’ Wel ziet ze iets in een aangescherpte opleiding tot schoolleider: ‘Ik heb een in company opleiding gedaan, maar vind het achteraf beter om de opleiding met collega’s van elders te doen. Je krijgt dan toch andere verhalen en ervaringen.’ Ook het leren in de praktijk mag van Lianne meer aandacht krijgen: ‘Ik had graag een tijdje met een ervaren directeur meegelopen. Ik dacht vooral onderwijskundig leider te kunnen zijn, maar kwam pas de afgelopen vier jaar tot de ontdekking dat ik ook boekhouder, communicatiemedewerker en personeelschef ben.’

tieve zin van onze onderwijsleiders vraagt, en de onderwijsgebonden taken.’ Qua opleiding houdt Albeda graag vast aan het eigen programma: ‘We hebben een uitgebreid Management Development Programma dat zich richt op alle leidinggevenden in de organisatie en waarbij de nadruk ligt op leiderschap.’ Frans benoemt nog een opmerkelijk verschil met het primair-, en voortgezet onderwijs: ‘Wij beschikken als middelbaar beroepsonderwijs over een professioneel statuut waarin de rechten en plichten alsmede het eigenaarschap van onder meer docenten is vastgelegd.’

ALBEDA BESPEURT SPANNING Woordvoerder Frans Roozen van het Albeda (mbo) is van mening dat het advies van de Onderwijsraad zich vooral richt op primairen voortgezet onderwijs, en het middelbaar beroepsonderwijs hooguit in de ‘slipstream’ meeneemt: ‘Bij het lezen van het advies valt op dat de voorbeelden die gebruikt worden en de constateringen die gedaan worden met name op het primair-, en voortgezet onderwijs betrekking hebben.’ Wat onverlet laat dat Albeda het belang van goed leiderschap onderschrijft. Frans: ‘We erkennen dat er een goede balans dient te zijn tussen management en onderwijsgebonden taken. Binnen Albeda is er bewust gekozen voor onderwijsleiders op basis van het uitgangspunt: onderwijskundig leiderschap.’ Wel bespeurt Albeda een zekere spanning: ‘We constateren regelmatig dilemma’s tussen wat de wet- en regelgeving in administra-

Heb jij als schoolleider een andere mening hierover? Reageer via romnieuws.nl.

#ROM3 29


COLUMN WHAT'S MORE?

ONLANGS ONLINE Welke artikelen verschenen er de afgelopen tijd op romnieuws.nl?

Broeden WILLEM SONNEVELD IS SOCIOLOOG EN DOCENT MAATSCHAPPIJLEER BIJ DE GSR. HIJ NAM DEEL AAN BROEDPLAATS010. VOOR ROM ZET HIJ ZIJN GEDACHTEN OVER HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS OP PAPIER.

BABY LEERT KINDEREN WAT EMPATHIE IS Een baby in de klas als leraar sociale vaardigheden: de aanpak van het Canadese programma Roots of Empathy is ongewoon. Maar onderzoekers zeggen dat kinderen hierdoor empathischer worden en dat pesten afneemt. Op de Eduard van Beinum kregen leerlingen al ‘les’ van een baby.

Emotioneel worden van beleid. Het overkomt me niet vaak, maar als ik dan toch een favoriet mag noemen dan gooit het Rotterdamse onderwijsbeleid hoge ogen. Het onderwijs krijgt de beschikking over voldoende extra middelen. Dat geld wordt met een duidelijk doel ingezet. Die doelen worden voorlopig gehaald. En het mooie is dat er niet al te veel wordt afgeweken van de uitgezette koers. In beleidsmatig Bargoens: ‘de stip op de horizon’ is duidelijk. Beter presteren! Leren moet lonen! In de tussentijd presenteerde Rotterdam ook nog even een omvangrijke investeringsagenda van 500 miljoen euro om de grootste achterstanden in het onderhoud van Rotterdamse schoolgebouwen weg te werken. Kregen alle docenten een Rotterdampas en lokken we leraren naar Rotterdam met vette bonussen. Niets dan lof en voorwaar een prestatie. Een laatste loot aan de stam is een ‘broedplaats voor vernieuwende leraren’. Meer dan een jaar krijgen de beste leraren van Rotterdam de mogelijkheid om te experimenteren met en ruimte te zoeken voor innovaties en vernieuwingen. Twee jaar lang samenwerken en veel leren. Onder begeleiding sneuvelen en op je bek gaan, de nek uitsteken en eens wat proberen. Een buitenkansje voor dertig gelukkigen. Zou je denken. Elk jaar blijkt het weer moeilijk om de dertig plaatsen helemaal vol te krijgen. Ontbreekt het de Rotterdamse docent aan ambitie? Of, dat kan ook, krijgen ze geen toestemming van de bestuurder of manager van dienst om enige professionele ijver aan de dag te leggen? Zonder docenten gaat het Rotterdamse onderwijsbeleid niet leven. Onmogelijk. Overal in Nederland pakken de leraren steeds meer macht. Niets ten nadele van nobele initiatieven als Leraren met Lef, Meetup010 en vanuit de gemeente Rotterdam, maar het blijft te stil in zelfverklaarde ‘onderwijsstad’ Rotterdam. Een grote aanfluiting. Rotterdamse leerkracht, doe mee en geef een teken van leven.

30 #ROM3

NATIONALE BUITENLESDAG GROOT SUCCES Daglicht, frisse lucht en lekker bewegen. Het zijn dé ideale omstandigheden om te leren, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Kinderen werken meer samen, zijn actiever met de stof bezig en nieuwe kennis blijft beter hangen. Lees de ervaringen van de leerlingen op OBS Pierre Bayle, OBS De Kubus en de Al Ghazali School.


Rotterdam viert het Onderwijs! Vier je mee? Van 1 t/m 5 oktober staat de Maasstad in het teken van het ‘Onderwijs Festival Rotterdam’ (OFR). Iedereen die zich betrokken voelt bij het onderwijs is welkom!

kleine uurtjes. Voor iedereen die in het Rotterdamse onderwijs werkt zijn er activiteiten: van inspiratie tot entertainment en van debat tot een geweldige hoofdact. Klein tipje van de sluier: de Omdenken theatershow, Stadsdichter Derek Otte en DJ Ray Escobar zijn al vastgelegd! NOS-presentator Winfried Baijens praat de avond vakkundig aan elkaar.

DWARS DOOR DE STAD Speciaal tijdens OFR bieden verschillende bedrijven en instellingen een uniek kijkje achter de schermen aan Rotterdamse schoolklassen. Zo mogen leerlingen de toren van de Laurenskerk in om te spelen op het oudste klokkenspel van Rotterdam. Verder zijn er onder andere backstage rondleidingen bij Theater Zuidplein, maken leerlingen hun eigen virtual reality film bij Urban Guides of gaan ze aan de slag op de RDM campus. Meld jouw klas aan voor een bezoek via onderwijs010.nl/dwars-door-de-stad-0. Let op: aanmelden gaat per klas en is verplicht. Vol = vol, dus wees er snel bij!

ONDERWIJSPARADE Vrijdagochtend 5 oktober is er in KINO een programma voor ouders. Ze kunnen workshops volgen en inspiratie opdoen tijdens de Onderwijsparade.

DAG VAN DE NIEUWE LERAAR In de middag van 5 oktober kan iedereen die het Rotterdamse onderwijs in wil tijdens De dag van de nieuwe leraar terecht voor informatie en gesprekken met ervaringsdeskundigen. De middag sluit af met de verkiezing van de Leraar van het jaar.

NACHT VAN HET ONDERWIJS Het Onderwijs Festival Rotterdam sluit af met een spetterend en avondvullend programma in KINO dat door gaat tot in de

NIEUWSGIERIG? Het festival is gratis te bezoeken en het programma wordt regelmatig geactualiseerd. Houd onderwijs010.nl/onderwijs-festival-rotterdam in de gaten, zodat je niets hoeft te missen.

WAT LEES JE IN

#ROM4 OKTOBER? DISCUSSIE Het Spectrum in gesprek met de onderwijsinspectie over het nieuwe waarderingskader.

SUCCESVOL TRAJECT Gedragsspecialist op het Albeda.

ONDERBOUWD In gesprek met een wetenschapper over geheugen.


DUBBELPORTRET

TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DE MEIJDE

Stefanie Danopoulos en Romaissa van der Blom Stefanie en Romaissa (14) wonen met echtgenoot/ vader Jacob van der Blom, dochters/zussen Jamila (16) en Safira (3) en zoon/broer Ilyas (11) in een eengezinswoning in Groot-IJsselmonde. Stefanie volgt een opleiding tot managementassistente/ directiesecretaresse en is voorzitter van Centrum De Middenweg, een Nederlandse moskee. Daarnaast draagt Stefanie de zorg voor het huishouden, doet ze aan fitness en rijdt ze paard. Dochter Romaissa zit in de tweede klas havo/ vwo van het Avicenna College, een islamitische scholengemeenschap. In haar vrije tijd traint ze gemiddeld vier keer per week bij taekwondovereniging Abdel-Kwan Rotterdam en rijdt ze paard.

WAAROM HEBBEN JULLIE VOOR AVICENNA GEKOZEN? Stefanie: ‘Jamila, mijn oudste, zat op een islamitische basisschool omdat wij die keuze hadden gemaakt. Een middelbare school mogen ze zelf kiezen. Jamila koos aanvankelijk voor een reguliere Daltonschool, maar wilde na een paar maanden toch naar islamitisch voortgezet onderwijs. Ze miste de sfeer en het vertrouwde.’ Romaissa: ‘Ik heb direct voor Avicenna gekozen omdat ik van mijn zus hoorde hoe leuk ze het daar had. Na de open dag was ik gelijk overtuigd. De mogelijkheid om er het vaste ritme van de islamitische gebruiken te volgen past echt bij mij.’

WAT VIND JE LEUK AAN SCHOOL? Stefanie: ‘Het gewerkt. Dat mooie gebouw hebben ze echt verdiend. Maar ook het

DENK JE AL NA OVER WAT JE NA DEZE SCHOOL WILT GAAN DOEN?

feit dat je je als ouder welkom voelt op school. Er hangt een fijne

Romaissa: ‘Ik weet het nog niet precies, maar ik denk dat ik iets wil

sfeer en je krijgt de ruimte om bijeenkomsten met en voor elkaar

doen met biologie. Ik ben niet zo goed in economie. Misschien iets in

te organiseren.’ Romaissa: ‘Het islamitische karakter: de aanwezig-

de richting van ziekenhuiszorg. Ik heb een nicht die in een operatie-

heid van een gebedsruimte, het halal eten, de kantine die tijdens

kamer werkt en dat trekt me wel aan.’

nieuwe gebouw! Leraren en leerlingen hebben er zo hard voor

de ramadan gesloten is. Het past allemaal bij hoe we thuis leven. Je hoeft niets uit te leggen.’

WAT ZIJN JE DROMEN VOOR LATER? Stefanie: ‘Ik hoop natuurlijk dat ze gelukkig wordt en ben heel makkelijk over de

WAT MIS JE? Stefanie: ‘Weinig. Alleen de communicatie kan

te volgen weg. Het heeft geen zin om haar een kant op te duwen

op sommige vlakken nog beter. Het is momenteel met een groter

die niet past. Ze moet het zelf doen. Als ze maar iets gaat doen wat

gebouw en een nieuwe directeur weer even zoeken naar nieuw

ze leuk vindt.’ Romaissa: ‘Ik wil met teakwondo zo hoog komen als

evenwicht.’ Romaissa: ‘Eigenlijk niets. Wel is het jammer dat ik als

mogelijk is en het liefst topsport bedrijven. Daarnaast wil ik sowieso

tweedeklasser nog niet van het schoolplein af mag. Dat mag pas in

een hbo diploma. Als ik daarna nog steeds gemotiveerd ben wil ik

de derde.’

door naar de universiteit.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.