Omgaan met geld - Dag 1
Les 2
Lezen over geld
Luister naar de uitleg van de juf of meester. Ga daarna samen de tekst lezen. Gebruik daarbij het Stappenplan voor het lezen.
Week van het geld
5
Sinds 2010 wordt jaarlijks de Week van het geld georganiseerd. Deze Week heeft de bedoeling om kinderen en jongeren in ons land verstandig met geld om te leren gaan. Natuurlijk weet iedereen wat geld is, maar er goed mee omgaan is soms best moeilijk.
Foto ANP
Een week met een thema 10 De Week wordt altijd officieel geopend door niemand minder dan koningin Máxima. Zij is erevoorzitter van Wijzer in geldzaken, dat de week organiseert. De Week van het geld heeft altijd een thema, bijvoorbeeld ‘Jong geleerd oud gedaan’ of ‘Als ik later groot ben’. Met dat laatste thema wil men aangeven: later als je volwassen bent moet je goed met geld om kunnen gaan, want ook al heb je dan misschien meer geld, toch moet je er juist 15 dan veel uitgaven van bekostigen. Hoe jonger je leert omgaan met geld, hoe beter je het kan als je groot bent. Plannen en kiezen Het Nibud, een organisatie die advies geeft over geldzaken, noemt drie dingen die je jong moet leren. Ten eerste moet je leren om met een klein bedrag een bepaalde periode 20 te overbruggen: als je zakgeld krijgt, moet je daar bijvoorbeeld een week mee kunnen doen. Ten tweede moeten je wensen afgestemd zijn op je inkomsten, dus wat je wilt kopen moet passen bij wat je aan geld ontvangt of verdient. Ten derde moet je leren om keuzes te maken tussen wat nodig is en wat je graag zou willen: met zakgeld en kleedgeld kun je leren dat niet alles kan en dat je moet sparen voor grotere uitgaven. 25 Fouten maken mag! Geld uitgeven is eenvoudig: voor je het weet is je portemonnee weer leeg terwijl je nog zo veel wensen hebt, of nog erger, je geld is op terwijl je nog iets moet betalen. Je schaft bijvoorbeeld een nieuw computerspelletje aan, maar daarna heb je geen geld meer om een snack te kopen op de sportclub. Dat is vervelend, maar van je fouten kun 30 je leren. Door nu fouten te maken, kun je voorkomen dat je later in financiële problemen raakt.
© CED-Groep
1
Omgaan met geld - Dag 1
Spaarzaam Uit onderzoek is bekend geworden dat kinderen nu spaarzamer zijn dan in eerdere jaren. In 2011 gaven een tot twee van de tien kinderen tussen 8 en 12 jaar hun zakgeld meteen uit, terwijl dat er in 2008 in groep 7 en 8 nog bijna drie op de tien waren. 35 Jongens geven het merendeel van hun geld uit aan speelgoed en computerspellen, meisjes aan spullen om zich mooi te maken en speelgoed. Kinderen uit groep 5 en 6 spenderen meer aan speelgoed, kinderen uit groep 7 en 8 doen dat aan computergames. Activiteiten In de Week van het geld zijn tal van activiteiten te ondernemen, die te vinden zijn op 40 www.weekvanhetgeld.nl. Je kunt daar bijvoorbeeld een speciale krant downloaden, die ook beschikbaar is in een versie voor je ouders en voor leraren. Naar: www.nibud.nl, www.weekvanhetgeld.nl, www.wijzeringeldzaken.nl
Š CED-Groep
2
Omgaan met geld - Dag 1
OPDRACHT
1
Vragen stellen bij elk stukje van de tekst
1. Lees de uitleg. Uitleg
Als je leest, heb je soms een vraag. Bijvoorbeeld: • Kan ik zelf goed met geld omgaan? • Waar geven andere kinderen hun geld aan uit? Die vragen kun je altijd hebben: soms vóór het lezen, soms tijdens het lezen, soms na het lezen. De tekst roept allerlei vragen bij me op... Denk daarbij aan de vragen die beginnen met de vraagwoordjes: Wie? Wat? Waar? Welke? Waarom? Hoe?
2. Lees nu de tekst nog eens. Bedenk bij elk stukje een vraag die begint met een van de vraagwoorden die genoemd staan bij de uitleg. Schrijf de antwoorden nog niet op.
Lees de inleiding. Bedenk een vraag bij dit stukje. Vraag 1: ___________________________________________________________ Antwoord: __________________________________________________________
Lees het stukje onder Een week met een thema. Bedenk een vraag bij dit stukje. Vraag 2: ___________________________________________________________ Antwoord: __________________________________________________________
Lees het stukje onder Plannen en kiezen. Bedenk een vraag bij dit stukje. Vraag 3: ___________________________________________________________ Antwoord: __________________________________________________________
© CED-Groep
3
Omgaan met geld - Dag 1
Lees het stukje onder Fouten maken mag! Bedenk een vraag bij dit stukje. Vraag 4: ___________________________________________________________ Antwoord: __________________________________________________________
Lees het stukje onder Spaarzaam. Bedenk een vraag bij dit stukje. Vraag 5: ___________________________________________________________ Antwoord: __________________________________________________________
Lees het stukje onder Activiteiten. Bedenk een vraag bij dit stukje. Vraag 6: ___________________________________________________________ Antwoord: __________________________________________________________
3. Bespreek met twee andere leerlingen welke vragen jullie hebben opgeschreven. Hebben jullie dezelfde vragen? ______________________________________
4. Wat zijn de antwoorden op jullie vragen? Bespreek die samen en schrijf de antwoorden onder de vragen op. Tip
Soms denk je dat je een tekst goed hebt gelezen. Maar als je een tekst voor de tweede keer leest, zie je toch weer nieuwe informatie. Je onthoudt de informatie beter als je vragen stelt en controleert of die ook beantwoord worden in de tekst die je gelezen hebt.
5. Heb je ook vragen waar de tekst geen antwoord op geeft? Hoe kom je dan aan een antwoord op die vragen? Tip
Soms vind je het antwoord op je vraag niet in de tekst. Dan kun je proberen het antwoord te vinden in een boek, op internet of door het iemand te vragen.
Š CED-Groep
4
Omgaan met geld - Dag 1
OPDRACHT
2
Vragen over de tekst beantwoorden
1. Waarom wordt de Week van het geld georganiseerd? ___________________________________________________________________ 2. Weet je wat aanschaffen betekent in regel 28? Welk woord in de tekst betekent hetzelfde? ___________________________________________________________________ 3. Het woord spenderen in regel 38 heb je misschien nog nooit gehoord. Toch kun je ontdekken wat het betekent. Wat betekent het volgens jou en hoe weet je dat? ___________________________________________________________________ 4. Stel, je belooft je beste vriend of vriendin dat je trakteert op een ijsje. Maar je hebt net niet genoeg geld bij je. Hoe voel je je dan? ___________________________________________________________________
OPDRACHT
3
Een WWW-schema invullen
Hieronder zie je een www-schema: een schema met vragen die met een 'W' beginnen (wie, wat, waar, welke enzovoort). Geef antwoord op de vragen. Kijk goed in de tekst.
Wie organiseert de Week van het geld? Wat was een van de thema’s van de Week van het geld? Wie opent de week? Welke drie dingen moet je leren over geld? Wie geven het meeste uit aan computergames? Wat is er bekend geworden uit onderzoek? Waar kun je meer te weten komen over de Week van het geld?
Š CED-Groep
5
Omgaan met geld - Dag 1
OPDRACHT
4
Uitdrukkingen met geld
Het Nederlands kent veel uitdrukkingen met het woord geld erin. Weet je wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Bespreek ze samen en schrijf de betekenis erachter.
uitdrukking geld over de balk smijten waar voor je geld krijgen geld verdienen als water op je geld zitten zwemmen in het geld het geld groeit me niet op de rug geld maakt niet gelukkig tijd is geld geld moet rollen dat brengt veel geld in het laatje
1. Ken je zelf nog meer uitdrukkingen met het woord geld erin? Schrijf ze erbij. 2. Welke uitdrukking past het beste bij jou? Waarom?
Š CED-Groep
6
Omgaan met geld - Dag 1
Les 3
Woordenschat
Luister goed naar de juf of meester. Jullie bespreken de moeilijke woorden eerst klassikaal.
woord
betekenis
officieel
netjes en volgens de regels
bekostigen
betalen
overbruggen
van het ene naar het andere moment gaan
afstemmen op
zo regelen dat het past
de inkomsten
geld dat je krijgt
financieel
wat met geld te maken heeft
spaarzaam
als je geld spaart en weinig uitgeeft
het merendeel
het grootste deel
tal van
heel veel
beschikbaar
wat je kunt gebruiken
Š CED-Groep
7
Omgaan met geld - Dag 1
Maak de opdrachten samen. Wat betekenen de vetgedrukte woorden? OPDRACHT
1
De Week van het geld wordt officieel geopend door koningin Máxima. Máxima geeft het startschot en dan is de Week van het geld echt geopend. Wat betekent officieel? A. B. C. D.
grappig en leuk netjes en volgens de regels nog niet helemaal zomaar, zonder reden
OPDRACHT
2
Als volwassene heb je meer geld, maar moet je ook meer bekostigen. Je moet dan dus ook meer betalen. Wat betekent bekostigen? A. B. C. D.
afspreken betalen opbergen sparen
OPDRACHT
3
Je moet leren om met weinig geld een periode te overbruggen. Dan moet je ervoor zorgen dat je geld pas aan het eind van die periode op is. Wat betekent overbruggen? A. B. C. D.
afspreken met een ander hoeveel geld je uitgeeft al het geld tellen dat je gekregen hebt van het ene naar het andere moment gaan zorgen dat je al je geld veilig opbergt
© CED-Groep
8
Omgaan met geld - Dag 1
OPDRACHT
4
Je moet je wensen afstemmen op hoeveel geld je hebt, dus geen dingen willen die je toch niet kunt betalen. Wat betekent afstemmen op? A. B. C. D.
zo regelen dat het past zo regelen dat je het krijgt zorgen dat je mooi spreekt zorgen dat je op tijd betaalt
OPDRACHT
5
De een heeft meer inkomsten dan de ander, de een krijgt meer geld dan de ander en kan dan ook meer kopen dan de ander. Wat betekent de inkomsten? A. B. C. D.
geld dat je krijgt geld dat je uitgeeft post van de bank wensen voor jezelf
OPDRACHT
6
Door nu fouten te maken, kun je voorkomen dat je later in financiĂŤle problemen raakt. Want je kunt maar beter geen problemen met geld hebben. Wat betekent financieel? A. B. C. D.
wat wat wat wat
met met met met
OPDRACHT
geld te maken heeft je hobby te maken heeft slapen te maken heeft vrienden te maken heeft
7
Uit onderzoek is bekend geworden dat kinderen nu spaarzamer zijn dan in eerdere jaren. Meer kinderen sparen nu geld om later iets groots te kopen. Wat betekent spaarzaam? A. B. C. D.
als als als als
je je je je
Š CED-Groep
geen geld hebt en veel leent geld leent en niet terugbetaalt geld spaart en weinig uitgeeft geld uitgeeft en weinig spaart
9
Omgaan met geld - Dag 1
OPDRACHT
8
Jongens geven het merendeel van hun geld uit aan speelgoed en computerspellen. De meeste jongens geven hun geld dus uit aan dezelfde dingen. Wat betekent het merendeel ? A. B. C. D.
het het het het
grootste deel kleinste deel mooiste deel vervelendste deel
OPDRACHT
9
In de Week van het geld zijn tal van activiteiten te ondernemen, die te vinden zijn op www.weekvanhetgeld.nl. Er zijn wel tien verschillende activiteiten waaruit je kunt kiezen. Wat betekent tal van? A. B. C. D.
heel heel heel heel
erg gaaf veel weinig
OPDRACHT
10
Je kunt daar bijvoorbeeld een speciale krant downloaden, die ook beschikbaar is in een versie voor je ouders en voor leraren. Ze kunnen de krant vrij gebruiken. Wat betekent beschikbaar? A. B. C. D.
wat wat wat wat
je je je je
Š CED-Groep
kunt kunt kunt kunt
gebruiken geven lenen missen
10
Omgaan met geld - Dag 1
OPDRACHT
11
Wat hoort bij elkaar? Zoek de goede betekenis bij het woord. Trek een lijn van het woord naar de betekenis.
het merendeel
heel veel
beschikbaar
wat met geld te maken heeft
tal van
als je geld spaart en weinig uitgeeft
financieel
wat je kunt gebruiken
spaarzaam
OPDRACHT
het grootste deel
12
De Week van het geld wordt officieel geopend. Wat voor activiteiten worden nog meer officieel geopend? Bedenk het zelf.
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ OPDRACHT
13
Wat moet jij zelf al bekostigen?
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ OPDRACHT
14
Hoeveel tijd moet jij overbruggen met je zakgeld?
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Š CED-Groep
11